0
8!
8
§8
$8
53
-c-
CN CNI CO W
I I I
2"
I I
I.
o
1§
o
Ot xoervoren .yerjneWe missive bevrijd zullen
sgn van de wqikexi stof en de modderspatten,
weLke op het dak en tegen de voorgevels hun
ner huizen terecht kamen.
Redenen waarbm het poldenbestuur venzoekt
bet onderhoud'van den Baandijik I ten laste
van de gecneente te nemen en dat de gemeente
etch zal verbinden hem voortdurend als toe-
gangsweg naar de kanaalhavens in goeden
staat te onderhouden.
Dit adres wordt gesteld in handen van
burgemeester en wethouders om bericht en
raad.
q. Een adres van het bestuur van den
Zeeuwsch-Vaamschen Slagersbond te Ter
Neuzen, die daarin verzoekt vergunning te
willen verleenen tot het houden van een
Paaschveamaykt op Woensdag 21 Maart a.s.,
waarbij ie«der vrij mag inzenden, en daarvoor
te willen disponibel stellen het marktterrein
en, indien rnogelijk, eenigen finaneieelen steun.
Burgemeester en wethouders stelen voor dit
verzoek in te wiliigen en aan de vereeniging
een bijdrage van f 25 toe te kennen.
Met algemaene stemmen wordt aid us be-
slotcn.
r. Een adres van A. C. de Pauw, voor-
zitter en A. J. Veerman, secretaris, van den
Ter Neuzenschen Besturenbond, die daarin
namens het bestuur en aangesloten organisa-
tics onder de aandacht van den raad brengen,
dat:
1°. aan enkele personen, werklooze ieden
van de afdeeiing Ter Neuzen der Nederland-
sche vereeniging van fabrieksarbeiders, krach-
tens de gemeenteiijke steunregeling voor
werkioozen uitkeering wordt verstrekt vol
gens de normen vastgesteld voor land-
arbeiders;
2U. dat deze personen weliswaar, sommige
sinds hun ontslag op de fabriek, wel eens op
het land hebben gewerkt, doch dat zij daar-
om nog niet als landarbeider zijn te beschou
wen, gg
adressanten verzoeken derhalve den raad te
■willen bepalen, dat aan bovenbedoelde perso
nen uitkeering zal worden verstrekt over,een
komstig de inde steunregeling voor de fa
brieksarbeiders vastgestelde normen.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit adres voor kennisgeving aan te nemen,
aangezien deze zaak door hen moet worden
afgedaan.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat
deze kwestie reeds vroeger de aandacht van
burgemeester en Wethouders heeft gehad,
doch dat de minister van het betrokken depar-
tement aandringt, dat de regeling van het
eteunverleenen wordt uitgevoerd zooals dit
bier ten opzichte van de betrokkenen ge
schiedt. Hij meent, dit het wel op den weg
der organisaties ligt, om er bij den betrokken
minister op aan te dringen, dat ten deze een
milder standpunt zal worden ingenomen.
De heer VAN DRIEL merkt op, dat er by
de organisaties geen bezwaar tegen bestaat,
dat personen van de fabrieksarbeiders naar de
landarbeiders worden overgeschreven, wan-
neer dit diegenen betreft, die daar door om-
standigheden een korten tijd hebben gewerkt
of jongeren uit de kringen der landarbeiders
die er nog niet hebben gewerkt, doch zich als
eoodanig bij een organlsatie hebben laten
inschrijven. Hij heeft echter gevallen op
"t oog die, voor wat betreft de door den minis
ter uitgevaardigde voorschriften betreft, als
grensgevallen voor de opvatting zijn aan te
merken. Hij heeft op Jt oog valide arbeiders.
Een hunner, met een groot gezin, werkt reeds
8 jaar op een fabriek, heeft er tijdens de sui-
ikerbietencampagne nog gewerkt. Dat is
lemand uit een gezin van 8 personen. Die man
is naar zijn meening te beschouwen als vol-
ledig fabrieksarbeider, maar door het ge-
meentebestuur aangemerkt als landarbeider,
ihetgeen voor dat gezin groot nadeel is. Er
zijn nog enkele gevailen op Sluiskil, waarbij
arbeiders betrokken zijn, die wekelijks nog 4
of 5 dagen op de fabriek werken. Dat zijn
tocil geen landarbeiders meer? Toch worden
die menschen door het gemeentebastuur ge-
dreven naar den landarbeidersbond. Hij
meent, dat, indien burgemeester en wethou
ders dat nog eens nader uitzochten, zij het
test voor hun verafitwoording zouden kunnen
nemen, om die menschen als fabrieksarbeider
aan te merken. Dan is er ook te Driewegen
nog zoo'n grensgeval. De thans op hem toe-
gepasten maatregel, dat hij als landarbeider
wordt beschouwd, kost dien man per week
2,80. Hij kan niet aannemen, dat het de be-
doeling van den minister is geweest verschil
lende menschen noodeloos in verdrukking te
brengen.
Hij acht het volkomen in strijd met de cir-
culaire van den minister, dat valide arbeiders,
die wekelijks nog 3, 4, 5, 6 dagen op de
fabriek werkzaam zijn, bij de landarbeiders
worden ingeschreven. Indien wij zegt
spreker als havenarbeiders zooveei dagen
konden werken in het havenbedrijf als die
menschen in de fabriek, waren wij gelukkig.
Hij acht hier sprake van willekeur, niet van
moedrwillige willekeur, doch als gevolg van het
uitvoeren van een papieren maatregel.
Spreker wist heel goed, dat dit adres bij den
gemeenteraad aan een verkeerd adres was,
en dat dit bij burgemeester en wethouders
behoort. Toph heeft hij geadviseerd het aan
den gemeenteraad te sturen, omdat er dan
gelegenheid zou zijn, aan burgemeester en
wethouders tegenover den vollen gemeente
raad zijn meening hierover kenbaar te maken.
Het betreft een man of 7 en hij geeft burge
meester en wethouders in overweging, de
pOsitje van die menschen nog eens te bezien.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij,
ofschoon de zaak hier niet thuis hoort, den
heer Van Driel gelegenheid heeft willen geven
zich uit te spreken.' Het is een kwestie, die
vroeger in Het O'rgaan ook reeds is behan-
deld. Burgemeester en Wethouders zullen
nader overwegen, of er aanleiding is, hierop
de bijzonidere aandacht van den minister te
vestigen.
De heer COLSEN hoort met bevreemding,
dat menschen die nog 3, 4 dagen per week op
de fabriek werken, zijn overgeschreven als
landarbeiders. Op wiens advies is dat dan
geschiedt? Is dat op advies van burgemeester
en wethouders, in opdracht van den minister?
Maar dan Is het toch niet goed onderzocht.
De VOORZITTER merkt op, dat die opvat
ting niet geheel juist is. Die zaak is al 2 jaar
ean het loopen. En van de zijde van den
minister is er op aangedrongen, dat vooral de
hand zou worden gehouden aan de bepaling,
dat van de fabrieksarbeiders moesten worden
afgevoerd naar de landarbeiders, zij die op
grond van verschihende omstandig.heden feite-
lijk als zoodanig zijn te beschouwen. Het was
toch bekend, dat vele landarbeiders in de laat-
ete jaren trjdelijk aan fabrieken hebben ge
werkt, doch alleen op grond daarvan nog niet
als fabrieksarbeider zijn aan te merken.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt met algemeene stemmen aange-
nomen.
s. Een missive van den Commissaris der
Koningin in Zeeland, waarbij deze doet toe-
komen een van het bewijs der koninklijke
goedkeuring voor^im besluit van den raad.
d.d. 14 December 19.33, betreffende de vast-
stelling der verordening tot heffing van op-
centen op de Personeele belasting.
Aangenomen voor kennisgeving.
2. Voorbereiding der vaststelling van een
plan van uitbreiding voor de gemeente.
Burgemeester en wethouders schrijven aan
den gemeenteraad:
Nu de voorbereiding van het uitbreidings-
plan zoover gevorderd is, dat nog dit jaar tot
definitieve vaststelling zal kunnen worden
overgegaaci, moet voorkomen worden, dat nog
gebouwd wordt op terreinen, die in het ont-
worpen plan als openbaar terrein zijn bestemd.
Dit wordt op het oogenblik rnogelijk ge-
maakt, door artikel zes vierde lid, der woning-
wet, in verband met artikel 36 vierde lid dier
wet.
Wanneer namelijk de raad bepaalt dat de
vaststelling van een plan van uitbreiding in
voorbereiding is, dan worden daardoor
bouwaanvragen, die in strijd zouden zijn
met een ontwerp uitbreidingsplan gedu-
rende ten hoogste een jaar aangehouden. Bin-
nen dat jaar moet de raad eene beslissing over
het uitbreidingsplan nemen. Daardoor wordt
voorkomen, dat door bouwaanvragen, ontwerp
uitbreidingsplannen der gemeente steeds in de
war worden gestuurd. Wij achten deze maat
regel noodig.
In verband hiermede stellen wij uw college
voor, het volgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
besluit
Te bepalen dat de vaststelling van een uit
breidingsplan voor dat deel der gemeente dat
ligt in aansluiting aan de bebouwde kom in
zuidelijke richting, zooais op de bijbehoorende
teekening nader is aangegeven, ia voorberei
ding is.
De heer DE JAGER vraagt of burgemeester
en wethouders het niet gewenscht achten, dat
er een commissie van deskundigen wordt ge-
vormd, die eventueel op dat uitbreidingsplan
nog aanmerkingen kan maken.
De VOORZITTER deelt mede, dat het ont
werp door de commissie van bijstand is behan-
deld. De raad kan er nu mee doorgaan. Men
begint nu met het nemen van het door burge
meester en wethouders voorgestelde besluit
en dan kan de zaak alle instanties doorloopen.
Dan kunnen tegelijkertijd belanghebbenden er
ook kennis van nemen.
De heer DE JAGER had op 't oog een com
missie van architecten.
De VOORZITTER: In dit stadium kan het
aan die heeren nog niet meegedeeld worden.
De heer VERLINDE merkt op, dat thans
het plan aan buiten staanden nog niet kan
worden meegedeeld. Dat zou speculatie in
bouwgrond in de hand werken. Dan komt de
zaak op losse schroeven te staan.
De VOORZITTER: Door aanneming van ®ns
voorstel, beginnen we dat te coupeeren.
De heer DE BAKKER deelt mede, die vraag
in de commissie van bijstand ook te hebben
gesteld. Hij was van oordeel, dat het plan
eens van verschillende kanten moest bekeken
worden. Hij is in dat opzicht een leek.
De heer COLSEN vraagt, of dit uitbrei
dingsplan ook Sluiskil geldt. Er wordt nu in
het poldertje druk gebouwd en het zou wel
gewenscht zijn, dat daarop wat controle kon
worden gehouden, aangezien zich in de toe-
komst de behoefte wel zal doen gevoelen, om
dat met een brugje over de leiddng te verbin
den met het nieuwe. dorp. Als men nu geen
voorzorgen nbemt, komt men misschien later
te laat.
De VOORZITTER: Er wordt daar nu ge
bouwd volgens het door den gemeenteraad
goedgekeurde stratenplan. Als die straten
volgebouwd zijn, zullen we verder moeten zien.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
3. Wijziging van het ambtenarenreglement.
De Rijksr.egeering heeft schrijven burge
meester en weth ouders gem send in het Al-
gemeen Rijksambtenarenreglement bepalingen
op te moeten nemen, betrekking hebbende op
de politieke gezindheid van de ambtenaren en
de wijze, waarop van die gezindheid wordt
blijk gegeven.
Via gedeputeerde stated bereikt ons nu in
verband met deze artikelen, van den minister
van binnenlandsche zaken het verzoek, te be-
vorderen, dat in het reglement voor de ambte
naren in dienst cnzer gemeente, soortgelijke
bepalingen worden opgenomen.
Voorts is ons by de toepassing van het amb
tenarenreglement de wenschelijkheid gebleken,
de in artikel 51 geregelde kostelooze geaees-
en heelkundige hulp eenigszins te beperken,
teneinde te voorkomen, dat de gemeente voor
voldongen feiten komt te staan.
In verband met bovenstaande stellea wij U
voor, genoemd reglement te wijzigen als volgt:
I.
Artikel 12.
Invoegen een nieuw vyfde lid luidende:
„5. Het is den ambtenaar verboden om in
dienst of bij het gekleed gaan id uniform in-
signes of andere onderscheidingsteekenen of
in dienst uniformkleedingstukken te dragen,
een en ander voor zoover die niet vad wege
het daartoe bevoegde gezag zijn verstrekt of
voorgeschreven of voor zoover niet tot het
dragen daarvan aan de ambtenaren, in's Rijks
dienst, door den Voorzitter van den Raad van
Ministers, op grond van het bepaalde in art.
50 vein het Algemeen Rijksambtenarenregle-
ment, vergunning is verleend."
II. Vaststellen een nieuw artikel 67a, lui
dende
„1. Aan den ambtenaar kan eervol ontslag
worden verleend op grond van revolutionaire
gezindheid.
2. Onverminderd het bepaalde in het eer-
ste lid, kan voorts eervol ontslag worden ver
leend aan den ambtenaar, die lid is van eene
vereeniging, waarvan de voorzitter van den
Raad van Ministers, ingevolge art. 97b van
het Algemeen Rijksambtenarenreglement ver-
klaard heeft, dat zij om de doeleinden, die zjj
nastreeft, of de middelen, die zij aanwendt,
ten aanzien van den ambtenaar in 's Rijks
dienst de behoorlijke vervulliag van zijn plicht
als ambtenaar kan in gevaar brengen of scha-
den, of die op eenigerlei wijze medewerking
of steun verleent aan een zoodanige vereeni
ging of aan van haar uitgaande actie."
III.
Artikel 51.
Voor dit artikel wordt het cijfer „1" ge-
plaatst, terwijl ingevoegd wordt een nieuw
tweede lid, luidende:
„2. De in het eerste lid bedoelde kostelooze
hulp, zal echter alleen worden verleend, wan
neer de betrokken ambtenaar vooraf toestem-
ming van burgemeester en Wethouders heeft
verkregen zich onder geneeskundige behande-
ling te stellen."
IV. De sub I tot en met III genoemde wij-
zigingen treden in werking met ingang van
den dag, volgende op die waarop zij door den
gemeenteraad zullen zijn vastgesteld.
Naar aanleiding van dit voorstel deelt de
Commissie voor Georganiseerd Overleg mede
zich eenstemmig te hebben veraenigd met de
aanvulling van artikel 12 en het nieuwe ar
tikel 67a
Na bespreking werd eveneens met algemeene
stemmen besloten te adviseeren het nieuwe
tweede lid van artikel 51 zoodanig te wflzigen
dat dit luidt: „De in het eerste lid bedoelde
kostelooze hulp zal echter alleen Worden ver
leend, wanneer door of nameas den betrokken
ambtenaar 2x10 spoedig rnogelijk, althans bin-
nen tweemaal 24 uur, aan burgemeester en
wethouders kennis is gegeven van de hem over-
komen ziekte of het ongeval en van dit col
lege toestemming is verkregen zich verder
onder geneeskundige behandeling te stellen.
Bij afwijzende beschikking staat voor be-
langhebbende beroep op den gemeenteraad
open."
Burgemeester en wethouders deelen mede,
deze redactie in him voorstel over te nemen.
De heer VAN DRIEL heeft tot zijn genoe-
gen gezien, dat de oommissie van georgani
seerd overleg weer eens bijeen is geweest, en
dat hij ditmaal zijn opmerkingen daarover
achterwege kan laten
De heer SCHEELE: Die zjjn daarop anders
niet van invloed geweest!
De heer VAN DRIEL vervolgt, dat het hem
genoegen doet, dat we nu in deze gemeente
in elk geval weer georganiseerd overleg heb
ben. De ieden zijner fractie zijn voorstanders
van het overleg, en het doet bun genoegen,
dat dit georganiseerd is. Er wordt voorts
meegedeeld, dat de voorstellen van burge
meester en wethouders met eenparigheid zijn
aanvaard, en al zijn er in dienst der gemeente
geen arbeiders behoorende tot zijn richting,
zoo wil hij er op wijzen, dat die arbeiders in
dienst der gemeente toch ook nog bereid ge-
vonden zijn, om eenige hunner veeren te laten
vallen, hetgeen toch van deze wijziging het
gevolg is. Het is overigens voor een deel een
wijziging van ingrijpenden aard. Zooals hij
reeds opmerkte, zal men van het revolutio
naire gevaar onder die menschen niet veet
bemerken en voor wat de N.S.B. betreft, ge-
looft hij ook niet, dat we daarvan hier veel
last zullen hebben. Indien het reglement ge-
bleven was zooals het was, was hij daar ook
niet bang voor.
De heer DE BAKKER vraagt of het niet
gewenscht is, den termijn van tweemaal 24
uur in art. 51, 2 langer te stellen. Indien de
burgemeester eens niet tegenwoordig was, zou
hem geen mededeeling kunnen worden ge-
daan, en dan zou het kunnen voorkomen, dat,
naar de letter der verordening, de termijn
waarop hem kennis moet worden gegeven bij
zijn terugkomst verstreken is.
De heer COLSEN: Als de burgemeester er
niet is, is er toch een looo-burgemeester!
De heer DE BAKKER acht ook het onder-
zoek naar de omstandigheid of de ziekte of
een ongeval in den dienst is verkregen te wei-
nig uitgewerkt in het Ambtenarenreglement.
Er moet voorts toestemming van burgemees
ter en wethouders worden verkregen, om zich
verder onder geneeskundige behandeling te
stellen. Maar die kunnen dat toch zoo maar
niet direct uitmaken?
De VOORZITTER vermeent, de discussies
weer te moeten brengen binnen het raam van
het voorstel. Men heeft het geval gehad, dat
iemand voor een ongesteldheid meende verder-
op te moeten gaan, waarvan de gemeente later
de rekening thui3 kreeg. Nu is het niet de
bedoeling. dat burgemeester en wethouders
zouden uitmaken of er al of niet noodzakelijk-
heid bestaat om elders een behandeling te
volgen of verpleging in een inricbting te
zoeken, dat ligt minder op den weg van bur
gemeester en wethouders, maar toch kunnen
deze wel een meening hebben omtrent de
wijze waarop en de plaats waar dit geschie-
den zal, waaruit een v»rschil in de kosten kan
voortvloeien. In elk geval zijn zij van oordeel,
dat het toch indien een behandeling wordt ge-
volgd waaruit gioote kosten kunnen voort-
spruiten, past om daarvan aan burgemeester
en wethouders kernis te geven, opdat deze
kennis dragen van hetgeen er gescbied en de
gemeente niet voor het geval komt te staan
dat er groote kosten worden gemaakt, waar
van het gemeentebestuur niets afweet. Ove
rigens komt er bij eventueele ongevallen ook
terstond de Rijksverzekeringsbank aan te pas,
waaraan kennis moet gegeven worden, zoodat
gezegd is, waarcxm kan men ook aan burge
meester en wethouders geen kennis geven?
De heer VAN CADSAND meent, dat er
tegen dat verlangen van burgemeester en wet
houders geen beziwaar is en de termijn van
tweemaal 24 uur is lang genoeg.
De heer SCHEELE wflst er op, dat het nu
is voorgekomen dat een betrokkene op reis
ging met ziekenverlof en dat burgemeester en
wethouders na een maand of vier het verzoek
kregen de rekening van de in dien tijd onder-
gane behandeling te betalen. Zij wenschen er
ook een woord in mee te spreken, of een voor-
genomen behandeling of verblijf niet wat
goedkooper kan gesohieden en dat niet geheel
ter beslissing van den betrokkene te laten.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
4. Vaststelling kostenden prys per leerling
ingevolge art. 101 der lager onderwys-
wet.
a. Burgemeester en wethouders stellen voor,
het volgende besluit te Siemen
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
overwegende dat de gemeente-rekening voor
1931 door gedeputeerde staten van Zeeland bij
him besluit van 22 December 1933 no. 98, le
afdeeiing is vastgesteld,
dat mitsdien ingevolge artikel 15 van het
Koninklyk besluit van 4 September 1923
Staatsblad no. 432, het gemiddelde bedrag per
leerling ter zake van de kosten bedoeld bij
artikel 55 der lager onderwijswet 1920 onder
e tot en met h en o der openbare sciholen voor
gewoon lager ooderwijs en der openbare school
voor uitgebreid lager onderwijs moet worden
vastgesteld,
dat blijkens die gemeente-rekening is uit-
gegeven:
I. Voor het openbaar gewoon lager onder
wijs:
a. kosten van het instandhouden
van schoolgebouwen, alsmede
van terreinen voor het onderwys
in lichamelyke oefeningen 1530,48
b. onderhouden van schoolmeubelen 160,36
c. aanschaffeci en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en
schoolbehoeften 1331,77
idem verantwoord op de kapi-
taaldienst 910,30
d. verlichting, verwarming en
schoonhouden van schoolgebou
wen 1671,60.
e. braadwaarborg 20,01
f. kosten van schoolbibliotheken 167,80
g. advertentie kosten 15,
h. gedeelte der jaarwedden van de
vaste werklieden voor het ver-
richten van werkzaamheden ten
behoeve van het onderhoud der
schoolgebouwen 200,
i. administratis kosten ad f 0,50
per leerling 254,
j. reiskosten 34,80
k. porto kosten 3,63
II. voor het openbaar uitgebreid lager on-
derwys
a. kosten van instandhouding van
schoolgebouwen, alsmede van
terreinen voor bet onderwys in
lichamelyke oefeningen 80,51
b. verlichting, verwarming en
schoonhouden van schoolgebou
wen 478,76
c. brandwaarborg 7,82
d. gedeelte der jaarwedden van de
vaste werklieden voor het ver-
richten van werkzaamheden ten
behoeve van het onderhoud der
schoolgebouwen 50,
e. administratiekosten ad f 0,50
per leerling 34,50
f. aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en
schoolbehoeften 432,60
idem verantwoord op de kapi-
taaldienst 500,90
g. kosten van schoolbibliotheken 132,40
Totaal
f 6299,75
Totaal f 1717,49
dat gedurende 1931 op de openbare scholen
voor gewoon lager onderwijs gemiddeld heb
ben schoolgegaan 508 leerlingen en op de open-
bare school voor uitgebreid lager onderwijs 69
leerlingen,
besluit:
het gemiddeld bedrag per leerling der open-
bare scholen voor gewoon lager onderwys over
1931 ter zake van de kosten bedoeld bij artikel
55 der Lager Onderwijswet 1920 onder de let
ters e tot en met h en o, alsmede die van in
standhouding te bepalen op 6299,75 508 is
12,40 en dat der openbare school voor uitge
breid lager onderwys op 1717,49 69 is
f 24,89.
b. Burgemeester en wethouders stellen voor
het volgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
Oezien zijn besluit van heden, waarbij in
gevolge artikel 15 van het Koninklijk Besluit
van 4 September 1923, Staatsblad no. 432 het
gemiddelde bedrag per leerling ter zake van
de kostea bedoeld bij artikel 55 der lager on
derwijswet 1920 onder e tot en met h en o,
alsmede die van instandhouding voor de open-
bare scholen voor gewoon lager onderwijs is
bepaald op 12,40 en voor de openbare school
voor uitgebreid lager onderwys op 24,89.
Overwegende dat het aantal leerlingen vol
gens de maatstaf van artikel 28 zesds lid dier
wet over 1931 der volgende scholea bedroeg:
school voor gewoon lager onderwys der Ver.
voor Chr. Onderwijs (school in de Jozina-
straat) 221%;
alsvoren der vereeniging voor Chr. Onder
wijs te Driewegen 96;
alsvoren der vereeniging voor Chr. Onderwijs
te Sluiskil 59%;
alsvoren der vereeniging voor Chr. Volkscn-
dei'wijs 283%;
alsvoren van het R.K. Kerkbestuur St. Wil-
librord 170%;
alsvoren der stichting R.K. Verpleging en
Opvoeding 177;
school voor U.L.O. der vereeniging voor Chr.
Onderwijs (school aan de Grenulaan) 58;
school voor U.L.O. van het R.K. Kerkbe
stuur St. Willibrord 41;
besluit
A. Het bedrag der vergoeding bedoeld bij
artikel 101 der Lager Onderwyswet 1920 over
1931 voor de volgeade scholen vast te stellen
op;
1. voor de school voor gewoon lager onder
wijs der Vereen. voor Chr. Onderwys (school
aan de Jozinastraat) 221% X 12,40
2746,60, verminderd met een bedrag van
f 826,65, zijnde het bij raadsbesludt van 6 Aug.
1931 toegekende bedrag ingevolge art. 72 der
Lager Onderwijswet 1920, voor de aanschaf-
fing van schoolboeken, blijft 1919,95;
2. alsvoren der Vereen. voor Chr. Onderwys
te Driewegen 96 X 12,40 1190,40;
3. alsvoren der Vereen. voor Chr. Onderwijs
te Sluiskil 59% X 12,40 740,90;
4. alsvoren der Vereen. voor Chr. Volks-
onderwijs 283% X 12,40 f 3512,30;
5. alsvoren van het R.K. Kerkbestuur St.
Willibrord 170% X 12,40 2111,10;
6. alsvoren der stichting R.K. Verpleging
en Opvoeding te Sluiskil 177 X f 12,40
2194,80;
7. school voor U.L.O. der Vereen. voor Ohr.
Onderwijs (school aan de Grenulaan)
58 X 24,89 f 1443,62, verminderd met een
bedrag van /685.02, zijnde het bij raadsbesluit
van 6 Augustus 1931 toegekende bedrag inge
volge art. 72 der Lager Onderwijswet 1920,
voor de aanschaffing van leermiddelen, blijft
758,60;
8. school voor U.L.O. van het R.K. Kerk
bestuur St. Willibrord 41 X 24,89 1020,49
B. Het verschil met hetgeen over 1931 als
voorschot op die vergoeding is uitgekeerd, als-
nog uit te betalen, of zoo noodig in te houden
op het voorschot voor 1934.
STAAT houdende berekening der vergoe
ding ingevolge artikel 101 der Lager
Onderwyswet 1920, over het jaar 1931
voor de volgende scholen.
c n
41 W 'g
V
3 n
M
1- o
oca.
0 JS E
jpaiHipai IC6I
J3AO Su!(|3)sU)
jo 3u;S!U33J3a
ap doJBBM
'Ssjpag
JH3J JSJ3A
81 l£6l "AO
3uipao3j9A ap
do JOipSJOOA S[B
jBp tSB-ipag
C
c
60
tJj (U
c "O
'hr c
<D C
<U .0
T3
CuQ O
T3
C
ca
<0
CO'
CN
O
rn
o
ci o
O O
CO
t- in
c*
<0
oT-
o
00 00
J) co
CN
CO
o
<0
co"
S B t t t t fi t
00 CN TfO CO
01 "*r O) cn
t*- 10 o
t- OO T
ft c
O OO
OO 00
CO
8ci
m
CO Qi
OO
•-•7? «U
O -O
ox
c
sz
.0 .so
0 CO 50
T3
O <y Z, (U
.CO -O OJ - O
Ofi
O °1 5"
J. °_J o
W r
M o "O
c« t/> O
J] W o CO QJ
bxo
TO
cue
3
C
V
w-
C8
CO
O
o
JZ
o»
•o
c
.0
0/ .0
.-O M o
O
-a cn
a
CO U
N
o
in r~"
be
^5 t/3
US;
a; x: to
Cue (J OJ
•- osZ, o oc/) 3
- cn
o SO
>a: >ce a
4>
•a
c
uO
S e
03
De heer DE JAGER VCsfH&art, met venwoo-
dering kennis te hebben gpenomen van het
voorstel van burgemeester eh wethouders, om
het bedrag van 826,25 voor de byzoudere
lagere en 685,62 voor de U.L.O. in de Jozina
straat en de Grenulaan af te trekken van de
vergoeding van respectievelijk 2446,60 en
1443,62. Gaame vernam hij wat burge
meester en wethouders heeft bewogen een
dergelyk voorstel ,in strijid met de wet en met
de nieuwste jurisprudentie te doen. Immers,
we wet laat toe, dat schoolbesturen eerste
aanschaffing of voor uitbreiding aanvragen
volgens art. 72 der wet op het Lager Onder
wys. agnaOTJ 3,
Waar deze opvatting door burgameester en
wethouders in 1931 volkomen begrepen ia,
komt het me onverklaarbaar voor, dajt de des-
tijds overeenkomstig art. 72 toegestane en
reeds uitgekeerde gelden tJhan3 door het ge
meentebestuur weer worden teruggenomen,
m.ajw. het ontvangt by raadsbesluit van 6
Augustus 1931 een bedrag van f 826,65, plus
685,02 is f 1511,67, en nu moet het school-
bestuur zonder eenigen wettigen grond weer
terugbetalen.
De VOORZITTER meent, dat de heer De
Jager iets te vroeg is, aangezien de kwestie
die hij bespreekt niet eerst aan de orde komt.
De heer SCHEELE: In zekeren zin wel.
aangezien dat ook verband houdt met het be
drag dat vastgesteld wordt per leerling.
De VOORZITTER merkt op, dat in 1931
aan het schoolibestuur bedragen Zijn toegekend
voor aanschaffing van nieuwe boeken. Men
was toen van oordeel, dat de verrekening
daarvan moest geschieden op de wijze zooals
die heeft plaats gehad. Later is men echter
op het standpunt gekomen dat aanschaffing
die geen uitbreiding van het aantal, doch
vemieuwing van boeken betreft, moet ver-
rekend worden als gewoon onderhoud en dus
by de berekening van den kostenden prys per
leerling voor de openbajre scholen in rekening
moeten worden gebraoht. Dat is nu by de
berekening geschied en het bedoelde school-
bestuur krygt dus het haar daarvoor toeko-
mende in het bedrag dat per leerling wordt
uitgekeerd. Maar aangezien men die scholen
tot niet tiweemaal dat bedrag kan betalen,
vragen burgemeester en wethouders het vroe
ger toegekende bedrag terug, of liever, zjj
wenschen dit in te houden, op de wettelyke
vergoeding. Dat geschiedt dus op grond van
het laatst daarcxmtrent bekend koninklyk be
sluit, bevattende de nieuwste opvatting hier-
oantrent, om te voorkomen, dat er tweemaal
voor hezelfde betaald wordt.
De heer DE JAGER voert hi-ertegen aan,
dat dit te ondervangen ware geweest, door
over 1931 de voor het openbaar onderwijs uit-
gegeven bedragen niet in de berekening op
te nemen. Hij vermoedt, dat dit is gebeurd,
naar aanleiding der geschiedenis van Papen-
drecht. Maar de consequentie van het konink
lyk besluit inzake Papendrecht is toch zeer
zeker niet, dat reeds eenmaal krachtens art.
72 der wet op het L. O. verstrekte gelden ook
weer kunnen worden ingehouden, bij verreke
ning krachtens art. 101. Er is in bedoeld
koninklyk besluit van 9 November 1933 van
een dergelijke handeling geen sprake. Dit
koninklyk besluit geeit de gemeentebesturen
het recht, om bij de vaststelling van de exploi-
tatierekening ook over voorgaande jaren,
voortaan by de berekening van het kosten-
bedrag per leerling der openbare school de
uitgaven voor de aanschafting niet meer in
aanmerking te nemen.
Volgens een koninklyk besluit van 21 Mei
1931 kan de omstandigheid dat een school-
bestuur reeds voor de indiening der desbetref-
fende aanvrage overeenkomstig art. 72 is
overgegaan tot aanschaffing voor eigen
risico van benoodigde schoolmeubelen of
leermiddelen, voor den raad niet voldoenden
grond zyn om die aanvrage af te wijzen.
Bekend is ook, dat, tengevolge van de tegen-
woordige redactie van art. 72 der wet de
schoolbesturen vry zyn in de keuze om de aan
schaffing van benoodigde leermiddelen te be
talen uit de exploitaue-vergoeding (art. 101
der wet), of om daarvoor overeenkomstig art
72 gelden aan te vragen bij den gemeenteraad.
De wetswijziging bepaalt thans, dat de ge
meente over elk dienstjaar aan de besrturen
der in artikel 97, eerste lid, bedoelde scholen
de kosten dier scholen, met uitzondering van
de jaarwedden der onderwyzers, vergoedt. Dit
geschiedt overeenkomstig art. 101.
De VOORZITTER verzoekt den SECRE
TARIS verder een technische uiteenzetting
van dit onderwerp te geven, waarop laatstge-
noemde uiteenzet, dat het voorstel voortvloeit
uit de consequentie van het besluit betref
fende Papendrecht, opdat niet dubbel zou
worden betaald.
De heer DE JAGER vermeent, dat dit te
ondervangen ware geweest, door het verhou-
dingscyfer anders te berekenen.
De SECRETARIS deelt mede, dat de op-
lossing van deze kwestie verschillende malen
een onderwerp van studie en nadenken is ge
weest, hoe dat feitelgk kon worden opgelost
Was er hier maar 6en byzondere school ge
weest, dan was het niet zoo ingewikkeld ge
weest, dan waren die kosten voor het open
baar onderwijs er niet opgebracht en dan kon
het zonder verrekening doorgaan. Indien al-
dus gehandeld werd, kwamen echter de andere
byzondere scholen in een ongunstige conditio,
terwijl bij het in rekening brengen dier uit
gaven het gevolg zou zijn, dat de byzondere
scholen in de Jozinastraat en Grenulaan twee
maal voor hetzedfde doel uitkeering krijgen.
De heer DE JAGER betoogt, dat het ge
meentebestuur krachtens het koninklyk be
sluit betreffende Papendrecht wel het recht
heeft om by afvoering van bedoelde uitgaven
het gemiddelde bedrag per leerling op een
lager bedrag vast te stellea, maar niet om af-
zonderlyk toegekende bedragen aan byzondere
scholen, verleend krachtens art. 72, weer in te
houden.
Spreker zal dus tegen dit voorstel stemmen,
als zijnde dit in stryd met de wet en de nieuw
ste jurisprudentie.
De SECRETARIS, het standpunt van bur
gemeester en wethouders toelichtend, zegt:
Indien het schoolbestuur het hiermede met
eens is, zal de gemeente zeker betalen, doch
dan is het altijd het standpunt geweest, inge-
val van twyfel, eerst door hoogerhand te doen
uitmaken hoe dergelyke gevallen moeten
worden uitgelegd.
De heer SCHEELE staat sceptisch tegen
over de woorden van den laatsten spreker. Hjj
is voor de in burgemeester en wethouders
naar voren gebrachte bezwaren gezwicht,
doch blijft van meening, dat burgemeester en
wethouders in dezen een verkeerd standpunt
hebben ingenomen. Er bestaan voor alle
scholen gelijke reohten, en wy tornen ook niet
aan andere inrichtingen. Naar zijn meening
kon de bijzondere school aan de Jozinastraat
door uitbreiding van het aantal leerlingen via
art. 72 nieuwe leermiddelen aanvragen. De
stijging van het aantal leerlingen van de
UL.O.-school van 30 op 80 en van 80 op 100
illustreert dit wel welsprekend, daaruit blijkt
wel dege.lijk, dat het noodzakelyk was, deze
nieuwe leermiddelen aan te vragen. Hier
komt nog bij, dat het schoolbestuur van de
vorige afrekening 700 heeft over gehad,
welke teruggestort zyn in de gemeentekas,