SLUISKIL.
ZAAMSLAG.
AXEL.
SAS VAN GENT.
Beroepsinbrekers gedood.
TERHOLE.
HONTENISSE.
den anne, die gejaagd en wahhopig ds wereld
door vlieigt,, omdat ftij zijn sehaduw heeft ver-
loren? Beskl van den Vaderiandciocce.
Het Vaderland:
die grootere gemeensthap waarin de soKdari-
teit zich uit, waarin men zich cpofferend voor
Ijet grooter geheel, boven der intiemen kring,
gestieht door vrieadschap of liefde, haven het
individu en boven het gezin tot rijke ont-
plooiing koirrt. Hot Vaderland, de kring
waaruit wij zijn voortgekomen, waarin leefdon
onze voorvaderen, waarin zullen leven oaze
nakomelingen. Het Vaderland op weiks
bodem gewnr-d is door worsteling en strijd,
door faeven en bidden in angst en vreeze, in
dieper denken en streven en begeeren naar
hooger ideaal, in bange worsteling dikwerf,
dat volk. die natie, 'die eea aparte beschaving i
heeft, een apart karakter, een bijzoadere taak
en roepinig op mate>rieel en geestelijk gebied
voor de volken der wereld.
Een Fransch schrij'ver Wagner sclrijft in
een zijmer werken Justice: Het Vaderland zit
ens in het blood, in het zenuwgestsl, in de
gedachte, in da taal, ja tot in da stembuiging
toe. Het is opgenomen in on3 gahaente en
trilt ons op de lippen. Hat Vaderland, dat is
de hemel, de bergen, de velden, die ons om-
geven, de uitgestrekte zee die onze kusten
bespoelt, dat alles is niet slechts buiten on3,
't is binnen in ons. In ons natuurlijk gestel,
vememen wij een echo van den geboortegrond,
en in onze harten dragen wij de onuitwisch-
bare herinnering daarvan om.
Het Vaderland, daartoe behooren ook onze
voorvaderansluimerend in de graven, 't Is de
fakkel des levens, die de eeuwen door van
band tot hand is gegaan en dien wij op onze
beurt vasthouden't is al wat men geleden,
gedacht, geworsteld en gebeden heeft, heel het
erfgoed van beproevingen, en van glorie, van
deugden of gebrsken, van levende krachten
of gapende wonden.
Het Vaderland. dat zijn de voorouders, maar
dat is ook bet-kind, 't Is het brooze en be-
vallige kopje, dat op den schoot van Moeder
rustend. in zijn slaap heel het verleden en de
toekomst in zich draagt. Zeker het Vader
land is meer dan het individu, meer dan het
buisgezin. 't Is ben der trappen in dat ge-
heimzinnig leven dat van het individu opklimt
tot een voller en verhevener bestaan en dat
allerlei offers oplegt en rechtvaardigt, zeifs
dat van ons petsodhlijk leven".
Ja, zoo is het Waarlijk.
Gelijk een bloem haar geboortegrond toe-
lachend, er in gburt en fleurt, gelijk een eik,
de forsche, met vasten greep den geboorte
grond omklesnt, er uit leeft, zoo is de recht-
geaarde burger midden in zijn woeiigen strijd
om het bestaan, midden in het vreugdevolle
en vredige van zrjn gezin, in en voor zijn
Vaderland, Zich gevend aan die groote cul-
tuur-gemeenschap zijns volks in band met zijn
voorgeslacht en verwanten stoffelijk en
geestelijk. Bij de minder nadenkenden i3 het
instinctmatig, gelijk de vogel naar zijn nest
vliegt als gevaar dreigt om zich te verbergen.
Hooger bij den peinzenden denker, of bij wien
dieper nadenkt en zelfbewust leeft het natio-
nale leven met naticiealen geest.
In dat leven moet men worden ingeleid en
geleid.
Daartoe is noodig kennis van de historie, J
vooral reeds bij te brengen in de jeugd.
Onvergeefelijk is het dat in vele jaren het
onderwijs in de geschiedenis op onze lagere
scholen zoo uiterst sober, zoo slecht was. Dat
zou de dood worden voor het nationaal vrij
volksbestaan. Wat een geestelijke ellende,
iwat een bekrompenheid met den schijn van
breedheid is hiervan bij ons volk niet het ge-
volg geweest. Zeker chauvinisme is een
caracature van vaderlandsliefde. Wij strijden
tegen partijtoelang en partijdigheid, tegen alle
particularissische en clubgeest of coterie, als
tegen de elgen gebreken en die der natie met
open oog, tier en frank maar met ernstige,
kalme diepe liefde voor ons geestelijk Vader-
landsch bestaan.
Een abstracte mensch? Die bestaat niet.
Er bestaan Perzen en Meden, Grieken en Ro-
meinen, Germanen en Romanen, ja zeifs Zeeu-
wen, Friezen en Groningers. De menschheid
wordt het meest gediend door burgers die hun
land dienen, gelijk het land het best gediend
wordt, door h?n die zich geven aan hun gezin.
Ieder voak heeft een elgen taak, en roeping
overeenkomstjg het land waarin het leeft,
naar de geografische en klimatologisch situa-
tie van dat land.
Ieder volk heeft zijn eigen ideaal, gelijk het
onze in 't bij zonder dat van vrijheid, vrijheid
van geweten. De vlam van dat volksideaal
moet gevoed worden door de organisatie van
het volksleyen, Deze kan al dan niet belem-
merd werkefi, al dan niet de vrijheid, de recht-
vaardigheid, het recht handhaven. Niet in
uitwendige schittejijig moet het gezocht, maar
in het innerlijk leven.
Gats zal zooljlng gelezen worden als het
hagelwit cntzef niarmeren gang in reinheid
zal wedjjiveren met onze Vaderlandsche zeden
zegt Dr. Kuyiper. Wat doen wij daarvoor?
Ons tegeiraoordig' gaslacht is veel en veel te
veel verbrokikeld. Ik ga thans de oorzaken
daarvan niet pa, maar noodzakelijk is dat
daaraan een eirid kame, willen wij op den duur
niet ons volksbestaan inboeten en zal Neer-
lands naam op de wereldmarkt ook op vak-
gebied niet verdwijnen, waartegen zoo terecht
door een van onze groote mannen verguisd
door vele kieine, is gewaarschuiwd. Het
nationaal karakter moet gevoegd, gesterkt.
Ook door en in national® vereenigingen die
menschen binnen zijn kring opneemt, onver-
schillig van welke kcrk of politiek. Zoo kan
er weer komen die heerlijke esprit de corps.
Zoo wordt gekweekt burgerzin en volksvrij-
heid. Zoo ook geme ens chapszin in hoogere
beteekenis. Ook bij hen die moeten besturen
zal dan niet gevraagd worden naar een toelang
voor een partij of richting maar gerekend
ook met andere geesten en andere rechten
en vrijheden als op Nederlandsche wijze wor
den geregeerd en meegeleefd. Staan wij
slechts schouder aan schouder met wie gelijk
gezind zijn, dan ontstaat immers het groote
gevaar voor clubgeest, voor bekrompenheid.
Treden wij buiten den engen kring, wij krijgen
een bont gaheei, maar omsloten door den ge-
heiligden band van het Vaderland. Ook posl-
tieve Christenen. Zij oefenen juist dan in
nationalen, dat is Christelijken zin invloed uit
op breedere kringen onzes volks. Men lulstere
ook naar andere stemmen dan die van ons
zelf. Vooral in de jeugd zoo noodig. Ik las
eens: de jeugd is zoo slecht niet, evenals een
jong wild dier in den regel zachtaardig is.
Het wordt eerst gevaarlijk en wreed als het
gevaar beseft en vreest en uit zelfverdediging
meent vijanddg te moeten optreden, als het
vreest.
Daarom niet te vroeg gedresseerd tot een
strijd voor een partij, voor een bepaald politiek
inzioht of een bepaalde richting. Saint Beuve
schreef eens:
Vindt men niet in drie vierden van de men
schen: Een dichter, die jong stierf, terwijl de
mensch nog voortleeft?
Zeker is dit waar in sommig opzicht, maar
sterft niet veeleer bij drie vierden van de men
schen in de jeugd reeds de mensch, terwijl dan
overblijft als overlevende de advocaat, die
koopman, de haadwerkman, de staatsman, de
man van de kerk, de professor en wie al. En
als men tot die droeve o/erbiijfselen komt te
spreken over eenvouidige menscheiijkaE-d en
piichten en belang:n, wordt dan niet met een
non liquet: het behaagt, hot ruakt mij nlct
levitisch voorbggegaan?
Voorbijgegaan w.i aan de wonden, de
schrijnenae wonden, van wie zwoegen en sla-
ven en slooten in het leven? Voorbijgegaan
aan die hoogere, heerlijke beginselen die de
grondvcSte van den Necerlandsche natie heb-
ben gevormd. De beginselen van het Gods-
wcord, waarvan onze vaderen zeiden: Dat
beschermen wij, daarop bouwen wjj.
Sterft zoo ook niet te vroeg d'e vaderlander
in onze borst? en blijft daa niet over tot
schade van het Gemeentebest: de A. R„ de
liberaal, de radicaal, de socialist, de anar
chist? O.i. zeker, ieder roept, schreeuwt zeifs
dat alleen ZIJN inzicht het land kan redden,
maar hoe verdeelt men vaak wat 6ea moet
zqn, hce verwart men dikwerf het vadar-
landsch belang met dat der part.j en ver-
dringt het algemeen juiste inzicht voor dat
particularisme van zich self om te eindigen
met coascientieverdrukking van anderen, met
geen recht te laten wedervaren aan anderer
meaning en gevoelsleven. Ligt ten dezen nog
niet versch in 't geheugen de schoolstrijd
noodig geworden omdat men met veronacht
kracht vindt gij bij Koningin Wilhebnina.
Zij kan van harte zingen:
Als govaren mij omringen
Wil ik zingen
Van genade, trouw en cnacht,
Zelis in onbowoonde ctreken
Vloeien beken,
Lichten starren naoht op nacht,
omdat Haar vertrouwen en trouw geworteid
is in Gcds trouw.
Trou.v aan het Vaderland! Want dit is God3
en der vaad'rcn hand en de bewaring daarvan
is Haar tcevertrouw.
Trouw: handelen in oprechtheid, waarheid
met vertrouwen, gehechtheid, opoffering,
liefde.
Op 6 September 1898 kionk uit jeugdigen
mond het woord: „Oranje kan noodt, neen,
nooit genoeg voor Nederiand doen". Ik acht
het een vcotrecht, dat het Mijn levenataak er.
Mijn plicht zal zijn, al mijn krachten te wijden
aan het welzijn en den bioei van het dierDare
Vaderland!
Dat was de belofy van trouw en deze is
vervuid, 35 jaren lang. Oianje was altijd aan
Nederiand trouw, en drukte de voetsporen van
den grondlegger onzer nationale vrijheid, van
Willern I van Oran,e. Hij had zich gegeven
aan onze zaak en bieef trouiw aan het Vader-
noodig geworden omdat men met veronach.- laaa en daartoe sioot Hij een verbond met den
zaming der diepste gevoelens van een grom p0tentaaf der Potentaien. Hij had het devies
deel der natie een opvoeding wenschte to
geven in een Christendom zonder Christus?
En is niet, nu nauwelijks de kruitdamp is op-
getrokken van de veiden en de paridicatie
geteekend, politiek er een groot gevaar ont-
staan dat de onderliggende partijen van vroe-
ger, meerderheid geworden, het voetspoor
gaan volgen met hun eischen voor het maat-
schappelijk leven van hun tegenstanders van
weleer? Publieken zin en geest, kweeke men
daarom meer en meer aan. Treedt in het
voile volksleven, leidend en waardeerend, leer
Potentaat der Potentaien. Hij had het devies
„Je maintiendrai" niet tevergeefs aangeno-
men. Het was de uitdrukking van zijn bewust
handelen. Volhouden, stanavastig, voor het
Vaderland, voor de vrijheid van geweten,
waarop de vrijheid des vaderlands i3 geba-
seerd, hetwelk het karakteristieke van onze
natie uitmaakt.
Maurits, Fredcrik Hendrik bevestigden het.
Willem II, de fiere zoon van den Vorsteiijken
Frederik Hendrik, den stedendwinger, niet
minder. Tocn de vrijheid en onafhankelijkhedd
voile volksleven, leidend en waardeerend, leer algeme€n, van den Nederlander, door
het kennen. Het volk is zoo rijk aan ge- deelen, het overmoedige Holland, be-
moedsleven.
Het volk met zoo grootsch een verleden, ons
eigen volk heeft zoo'n diepen zin voor recht
en gerechtigheid. Zoo'n diep gevoel van trouw
aan God en aan het landsheerlijk gezag, zoo'n
diep gemoedelijk gevoelsleven, dat het schandc-
zou zijn dat te willen overheerschen door on-
Nederlandsche gedachte en denkbeelden het te
dwingen in een uitheemsch keursiijf. Groote
zedelijke en sociale waarheid vinden weer-
klank bij ons dierbaar volk, gevormd in ban-
gen worstelstrjjd, geleid door onze zegenaan-
brengende Maccabeers, de Godvreezende hel-
den en heldinnen uit het huis van Oranje, van
Oranje-Nassau. Het is alsof in onze geeer-
biedigde Koninginne nog telkens en telkens
spreekt de geest van de moeder. de vrome
moeder van ons Vorstenhuis, van Juliana van
Stolberg, de moeder van den Zwijger en van
Jan van Nassau, uit wier, beider nazaten
onze- Koninginne is gesproten. Eenmaal
schreef deze vrome Moeder aan de voor onze
vrijheid worstelenden Willem van Oranje, haar
zoon: ,.Onze Heere Jesus Christus, wien alle
macht in den Hemel en op de aarde gegeven
is, kan alien, die Hem aanroepen en van harte
vertrouwen, uit alle gevaren helpen. Hem bid
ik mijnen Heer met zijn Goddelijke Genade en
Heiiigen geest nabij te blijven, opdat Gij in
niets treedt, dat tegen God en Uwer ziele
zaligheid is. Het is beter het tjdelijke te ver-
liezen dan het Eeuvvige.
Voor zij de eeuwige rust inging schreef de
onvermoeide Prins: Alle middelen die men
ons aan de hand doet om tot vrede te gerakca,
houden steeds in dat wij Gods Woord moeten
aflaten en God lof, dat willen wij niet. Liever
het uiterste gewaagd dan dien schat te ver-
liezen.
Zoo begon de worstelstrijd voor Neerland's
onafhankelijk volksbestaan.
En nog klinkt het van de Vorstelijke lippen
van Neerlands Koningin, de eenvoudige doch-
ter van Juliana van Stolberg, de nakomelinge
des Zwijgers: Le Christ avant tout. Christus
voor alles en Neerlands volk weet dat.
Het was Nederlandsch, het was Vaderlandsch,
toen bij den zwaren ramp die de Arnemuidsche
bevolking eenige jaren geleden trof en onze
geeerbiedigde Vorstinne deelende in de rampe
des volks, Arnemuiden op het onverwachts
bezocht om de weenenden te troosten. Het
was Nederlandsch, Vaderland en Oranje waar-
dig dat toen met diep door tranen geschokte
en schier verstikte stem eenvoudig en niet
melodieus uit die visschers kelen een „Dat
's Heeren zegen op U daal" bij het eenvoudig
Arnemuidseh stationnetje werd aangeheven.
Dat roert ons Vaderlandsch hart. Dat doet
ons zweren: ook onze liefde, ons hart, onze
zin, ons streven, ons kennen en kunnen voor
het Godidelijke gezag, voor H. M. onze Vorstin
ne, voor ons dierbaar Nederiand, voor God
Nederiand en Oranje.
Nog is dat de Vaderlandsche geest. Toen
de Koningin op het verre Urk eenmaal kwam,
moest zij de oudste inwoneres, een door alien
natuurlijk gekende vrome, oude vrouw op-
zoeken in haar schamele woning en waar zij
uit den aard der zaak niet handengevend door
Urk kon gaan, drukte zij die oude met een
God zegen U de hand ferm en vast, het was
Nederlandsch, ja Vaderlandsch toen de oude
daarop zeide: Mogen wij zoo samen hand in
hand eenmaal staan voor Gods troon hier-
boven!
De vreemdeling of de met uitheemsche
denkbeelden behelpte, on-Nederlandsche Ne
derlander begrijpt hiervan niets, verstaat niets
van die diep in de historie gewortelde en door
godsvrucht geheiligden band tusschen Vorstin
(Vorstenhuis) en Vaderland.
Dat is 't geheim van alien zegen. Oranje
en Neerland hoor 't Gods dienst, Gods gunst,
Gods woordt.
Met daden in-de gespierde vuist vertrouwend
op God tegen alle tyrannie welke ook, ook de
geestelijke, zeifs die van overigens in vele op-
zichten engere geestverwanten.
Helpt U zelf, zoo helpt U God.
Uyt der tyrannen bandt en slot
Benaude Nederlanden.
Dient den tyran van Spangeen
Den Prince van Orangeen.
„Het Vaderland getrouwe! In het 35-jarig
koningschap van Koningin Wilhelmina bleek,
dat Zij het Vaderland getrouw was, en kan
zij met een Maarten Harpertszoon Tramp
zegsren
Mijn hart en hand
Zijn voor het land.
Trouw in een der beste vrouwelijke eigen-
schappen, een maatschappelijke hoofddeugd.
Het hoog besef van plicht en nauwgezet die
nen, is bij Haar het levendigst en meest spon-
taan, zonder dat dit eerst in de logica de rede
rechtvaardiging behoeft te vinden. De vrouiw
draagt in haar boezem den sleutel der ziel.
Zij is wel genoemd de ziel der menschheid,
gelijk de man het verstand. De ziel is het
ieven. Zoo culmineert ook het leven, de pols-
slag van het Nederlandsche leven in onze
Koningin, die door en door in haar cuituur,
haar godsdienstig- en gevoelsleven Neder-
landsdh is: het ideeele van den Nederlander
is in haar. Trouw aan het Vaderland. Met
en over alles op deze aarde het Vaderland.
Dit is gelukkig voor ons Nederiand. Er is in
de wereid verstand genoeg haar te redden,
maar er is geen zedelijke kracht genoeg. Zoo
ook in Nederiand: het summum van zedelijke
een der deelen, het overmoedige Holland, be-
dreigd werd.
En dan Willem III de groote strijder voor
recht en vrijheid en het evenwicht in Europa,
toen dit van tijd tot tijd werd belaagd, de
grondlegger van de Engelsche restauratie, den
bevrijder van Europa en van ons land, tegen
het Fransch absolutisme. Hij zeide, dat God
dit land niet zoo ver had doen bouwen, om
het nu verloren te laten gaan.
Het was ook weer een Oranje, die ons
Vaderland redde uit de macht der Fransche
ovcrheersching, die streed tegen Napoleon, op
18 Juni 1815 te Quatre Bras, die daar zijn
bloed gaf voor het vaderland, voor de vrijheid,
voor het zelfstandig volksbestaan. Dat ging
door alle revoluties heen. Waar Oranje bloeit,
moet rood verbleeken. Altijd was Oranje
trouw, altijd op de bres, wanneor het volk
in nood was. Hoe snood het volk ook Oranje
verliet.
Dat was ook bij maatschappelijke nooden.
"evengoed als tegen den buitenlandschen
vijand. Steeds waren de Vorsten uit het Huis
van Oranje met Nederiand, met onzen
landaard. Bij de herdenking van de inneming
van den Briel klonk het op 1 April 1872, toen
het eeuwfeest gevierd werd, uit de breede
borst van Koning Willem III: „Ik ben er
grootsch op, zeer grootsch op, Nederlander te
zijn. In 1922 heeft onze Koningin dit hsrhaald
met groote instemming. Hoe heeft onze
Koningin de beloofde trouw aan het Vader
land gehandhaafd, met diepe, echt vrouwelijke
trouw en liefdevoile gehechtheid en zelfopoffe-
ring. „Je maintiendrai" heette het, toen Zij
in 1913 op den 17 December ter herinnering
aan het herwinnen onzer onafhankelijkheid in
1813 van den Fran3«hen overheerscher, vaan-
dels uitreikte aan de Grenadiers, en opwekte
om desnoods het leven te geven voor de ver-
dediging van ons zelfstandig volksbestaan,
van den vaderlandschen bedem.
Ik beboef niet te herinneren aan Haar wel-
bewezen trouw gedurende den oorlog, toen Zij
op de bres stond voor de belangen van het
Nederlandsche Volk, vc de bewaring onzer
neutraliteit, vcor die biijken, van liefde en
zelfverloochening, welke alleen voortkomen
uit de bron van liefde zelf, uit bet leven Gods,
die de liefde is. In het diepste wezen onzer
Koningin is het „Christus vcor alles!" Zoo is
zij, de edele dochter uit den ouden he'.denstam
der Naussauers en Oranje-Nassauers, de kruis-
vaarster der 20ste eeuiw.
In 1918, toen revolutie dreigde en de voor-
teekenen van een orkaan, die bloed en traner
in zijn gevolg zou meesleepsn, zich aan het
luchtruim vertoonde, klonk het in de konink-
lijke proclamatie „God zegene en behoede ons
dierbaar Vaderland Getrouw aan de traditie
mijner voorvaderen, heb ik nooit anders ge-
wild dan mijn volk dienen, door handhavmg
van het recht en bevestiging zijner vrijheden,
door verzekering van ieders rechtmatige aan-
spraken op geestelijk en stoffelijk gebied".
Zij was overtutgd, dat wederkeerige trouw
van Vorstin en Volk het Vaderland zou be-
sohermen. I
Is het woord van het uit het aloude lied, uit
het Wilhelmus van Nassouwe „Het vaderland
getrouwe, blijf ik tot in den dood", niet het
woord van Koningin Wilhelmina? Onder Haar
regeering en onder Haar troon is het goed
an veilig! Daar leeft een Vorstin die bidt,
j die Haar kracht zoekt en vindt bij het barnen
ti ripr tiirien lot bii God! Dat greeft rust en
van der tijden lot bij God! Dat geeft rust en
vrede! Voor het Kruie! Voor Christus!
Waken wij cok voor het kwaad, dat ons be-
drelgt en vreet aan onze volkszelfstandigheid.
Uaat ook bij oni3 een bede voor Haar op-
wellen. U zegene God! Hij stel u tot een
zegen! Gezegend zij Uw hoofd, uw hart, uw
wegen, uw aardsch, uw eeuwig lot.
VEREENIGIN GSGEBO UW
„HET CENTRUM" TE AXEL.
Versohillende malen is in den loop van het
vorig jaar melding gemaakt van de stichting
van een grootsch vereenigingsgeibouw, door
den heer H. Dieleman—Koole te Axel, die
daarmede zou voldoen aan een ter plaatse
reeds lang gevoelde behoefte. Thans wordt
daaraan de laatste hand gelegd, en zooals uit
de advertentie in dit nummer blijikt, zal de
exploitatie a.s. Zaterdagavond aanvangen met
een filmvertooning, waarin nevens een prach-
tige film als hoofdnummer, gekozen uit de
beste werken van de City Films, een zeer in-
teressant bijprogramma zal worden gegeven,
een programma alzoo, dat nevens de attractie
om met ideze nieuwe inrichting kennis te
maken, naar we vertrouwen zeer velen tot
een bezoek zal uitlokken.
Uit een door ons ontvangen uitnocdiging
bleek, dat de offieieele opening van deze m>
derne amusementsgelegeniheid, die vcor ver-
schillende doeleinden ten bate van het piaat-
selrjik vereenigingsleven zal kunnen worden
kangewend, op a.s. Vrijdagavond zal worden
gcopend, en dat daaraan door vers chill ende
plaatselijke vereenigingen medewenking zal
worden verleend.
Den ondernemer zij volledig succes met zijn
nieuwe stichting toegeiwenscht.
OPSLUITEN OF HOIiKEN VAN
KOOIEENDEN.
De Oomimssaris der Koningin in Zee land
maakt bekend, dat in het jaar 1934 de kooi-
eenden door den kooiman moeten worden or-
gesloten of gehokt van 1 tot en met 30 April
en van 16 Juni tot en met 31 Augustus.
Uitvo. ring Polyhymnia.
We woorJden 13 Fetor, j.l. de cpveering bij
van het in West-Vlaar.deren speler.de stuk
van de jolijt en de franke liefde: „In den
Hommelpluk". Het lard van de schcone
Vlaamsohe taal, de gomoedeiij'kheid en de
groote patten bier.
De moeilijikheid om in het Vlaamsohe dialect
te declameeren hotoben de drie hcofdrolvertol-
kers niet aangegaan, wat veel tot hun succes
bijdroeg, en geen afbreuk deed aan de scho'on-
heid. De burgemeester die het Vlaamseh
niet onder de knie had beging deze fout wel,
waaruit blijikt, dat het niet alien burgonaees-
ters zijn, die buikjes hebben en daarop gouden
kettingen dragen.
Het werkelijke succes culmineert in Clara-
Pol-Garde. Een woord van lof aan dsn boer
Steigers, die een sublieme Vlaamsche typee-
ring gaf van een Vlaandersche brouwer.
Zijn onnoozele zoon lag de onnoozeliield cr
te dik op, tegen welke overdrijving de auteur
wel waarsohuwt. Om het heele varloop te
beschrijven zou ons te brecdvoerig doen zijn.
Het eind is, dat de twee geliefden na veel
hinderpalen te hetben overwonnen in het
bruidsjaar een eigen ne3tje gaan bouwen en
hun oude vader (kropper) cok nog gezelschap
zoekt en dit vindt in zijn nabije buurvrouw.
De waarzegster, die doordringt in de ziele-
gehedmen der geliefden had hun immers al
een schoone toekomst voorspeld. Wat zou
ook een waarzegster er plezier in hebben een
toekomst van jonge menschen, die elkaar
minnen, te verwoesten?
Deze rol was sterk getypeerd. Een open
doekje was hier beslist op zijn plaats ge
weest.
De decors waren goed verzorgd. De Hom-
melplukkers droegen het hunne aan de frisch-
heid van het landschap bij. We leefden in
West-Vlaanderenland. En wel bet meest met
den echten boer en niet het minst in de ge-
makkelijke omkooperij van de Garde, door
Clara en Pol, wier liefde list zocht.
Een genotvolle avond, die voor Zaterdag a.s.
een bezoek ten voile waard is.
Bij den gemeente-veldvaohter J. van Wes-
tenbrugge is als gevonden gedeponeerd: een
Autokrik.
Rechthebbende vervoege zich aldaar.
CONCERTGEBOUW.
Ich will nicht wissen xver Da bist.
Ten huize van den ,,Kommerzienrat" Blume
verkeeren de vrouwen in de grootste opw.n-
ding. Allen treuren over het heengaan van
den chauffeur Bobby Lindt, die zijn ontslag
gekregen heeft. Hij kan het toch niet helpen,
dat de dames hem eea ideaal vinden en
hij kan toch evenmin helpen, dat zjjn bazen
er minder van gediend waren? Bobby LindL
wordt bij zich thuis ontvangen door een kc-
misch uitzienden man, die hem als „Herr
Graf" aanspreekt. Bobby is inderdaad eer
waschechte graaf, von Lerchenaa is zijn ade-
lijke naam. Dooi <ien nocd der t.jden was hy
gedsvongen onder een burgerlqken naam als
chauffeur zijn brood te verdienen. Zijn huis-
knecht Ottokar, was hem sinds de goede
dagen van weleer trouw gebleven.
Ottokar kan zich er maar weinig mee ver-
eenigen, dat zijn meester thans chauffeur is.
Hij heeft immers maar een vinger uit te
steken om de een of andere rijke erfdochter
te kunnen trouwen en voorgoed van alle geld-
zorgen verlost te zijn? Ottokar heeft zeifs a
een pretendente gevonden. Carmen, de doch
ter van den rijken Braziliaansche koffieplan-
ter Zambesi. Bobby begint iets vcor het plan
te gevoelen en beiooft dien avond nog naar
een restaurant te gaan, waar Ottoikar een
ontmoeting met Carmen zal arrangeeren.
Bobby gaat, maar bij den ingang van het
restaurant loopt hij tegen een dame op, wier
paariencollier het slachtoffer worden. Als
Bobby probsert de paarlen bij elkaar te zoe-
ken, raakt hij met de dame in gasprek. Hij
verneemt dat zij Alice Bamberg beet, dat zij
naar het restaurant gekomen is om een
zekeren heer von Schroder te ontimoeten,
■n»ir Bobby bemerkt ook, dat het haar niet
onverschillig zou zijn om de kennismakinig
met hem voort te zettcn. Hij heeft zijn laatste
salaris nog in zijn zaik. Voor een souper is het
nog toereikend en zoo worden Cn von Schro
der en Zambesi en zijn dochter bij een good
souper totaal vergeten.
Bobby krijgt door een advertentie een nieu
we betrekking bij president Fuhring. Als
referentie heeft hij opgegeven Graaf Lerche-
nau, zijn eigen naam. Ottoikar wordt daaroan
opgepoetst en moet zich als Graaf Lerchenau
voordoen. De president beiaeft zooveel ple-
zier van dezen grappigen kerel, dat hij hem
uitnoodigt mee te gaan naar Italic.
Den volgenden dag rijdt Bobby de luxe-auto
voor. Behalve president Fuhring en de
pseudo-graaf van Lerchenau stapt ook Alice
Bamberg in. Zij is een niohtje van den pre
sident. Woedend is zij, als zij bemerkt, dat
zij met een chauffeur gesoupeerd heeft. Het
doel van de reis is Como, en Alice telegrafeert
aan Schroder, dat hij onmiddellijk daarheen
moet komen. Maar ook Ottokar heeft een
telegram verzonden. Hij voorvoelt dat Bobby
in een recordtijd zijn baantje zal verliezen en
beschouwt het daarom beter Carmen achter
de hand te hebben. Inderdaad Bobby
neemt zijn ontslag. Voor hij echter vertrekt
zal hij Alice nog naar het vliegveld brengen.
Als hij onderweg verneemt, dat zij von Schro
der af gaat halen, wil hij haar met haar
wagen in de steek laten. Dan moet Alice wel
laten biijken, dat zij van hem houdt
Als Ottokar Zambesi van het station wil
gaan halen, ziet hij dat Bobby en Alice het
met elkaar eens zijn geworden en blijft hem
niets anders over dan zijn huwelijksmakelarii
op te geven.
Evangelisatiewerk.
In het geboirw der Hervormde Zondag-
sehool alhier had een zeer druk bezochte
evangelisatie-samenkomst plaats, waarin als
spreker optrad de bakende heer Sevensma uit
Amsterdam, die handelde over Joh. 7 vers 37.
„Zoo iemand dorst heeft, die kome tot Mij
en drinke".
Het zeer talrijk gehoor werd door het
boeiende woord van dezen eminenten en veel-
ibereisden evangelist, die in zijn rede op zee'
eenvotudige maar pakkende wijze de ceremo-
nieen en de folklore van het Joodsche geloof
schild'ende, geheel in beslag genomen, zoodat
het einde daar was eer iemamd er aan dacbt
Voor velen was het een goede avond en zal er
ook hedenavomd te Ter Neuizen vanuit Axel
naar wij bamerkten levendige beiangstelling
worden betoond voor den arbeiid van dezen
evangelist die binnenkort naar Zuid-Amerika
hoopt te vertrekkem.
Tragische dood.
Een onzer .plaatsgencoten, in de nabijheid
wonende van de plaats, waar bet ongeluk,
waarvan wij in ons vorig nuimmer melding
maakten, zich heeft afgespeeld, vertelt ons
de vermoedelijke toedracht daarvan als volgt:
Opsl.igplaatsen van levensmidJelen zijnonweers aanbaar
voor ratten en ten duidelijkste bUjk'hieroij de on nacht
van fox-teri iers, ka ten, vallen en vele bestrijdings-
middel.n. Dit ondetvond o.a. de Heer Jellesma te
St. Nicolaatga, die ten slo te Rodent t epaste en met
ffn doosje IkO ratten wist te dooden. Rr dent faalt
nimmer. het heeft eer, bijz ndere aantrekkingskrachL
Koop een doos van 50 ct. of een dubbele doos a 90 ct.
en morgen zal Rodent ook U van ra ten en muizen verlost
hebben. Itnp.: Fa. B. Meindersma - Den Haag. C53
Ingez. Med.
Ds verongelukte moet met zijn auto uit de
richting Groote Markt gekomen zijn en is door
den mist misleid in plaats van aan het Cafd
du Commerce links den weg lang3 de Kade
naar Ter Neuzen te nemen, raohtdoor over de
Kanaalbrug gereden, waar hij eerst links heaft
ingeslagen en zoo langs de Veemarkt over het
smalle brugje over het Moleawater verier is
doorgereden, tot hij op de hoogte nabij de sluis
gokomen, bemerkt schijnt te hebben, dat hij
den verkeerden weg had ingeslagen.
Na gestopt te hebben is hfj uit zrjn auto
gestapt en heeft zeker getracht te verkennen,
hoe hij izich uit de impasse kon redden. Daarbij
moet hij, op den hoogen muur staande, een
verkeerden stap gezet hebben en naar beneden
gevallen zijn. Boven water gekomen zijnde,
heeft de drenkeling om hulp geroepen. De
rijksambtenaar Bijl, die om dezen tijd van
nachtdienst kwam, heeft dat hulpgeroep dul-
delijik vernomen, doch kon wegens den dikken
mist niet onderseheiden, waar de in nood
verkeerende drenkeling zich bevond. Mee-
nande, dat hij zich dicht bij den wal 'aan den
dijkkant bevond wierp hij zijn cape te water,
roepenide, dat hij die moest grijpfin. Op een
hemieuwd hqlpgeroep werd de heer B. echter
gewaar, dat de kreten van den anderen kant
kwamen, waarop hij vliegensvlug terugreed
om behulpzaam te kunnen zijn.,
De afstand is echter nog al groot, zoodat
geruimen tijd voorbijging, v66r hij ter plaatse
aankwam, waar de auto stond.
Daar trof de heer B. reeds een vrouw aan,
die een touw ts water had geworpen en steeds
riep, dat de drenkeling zich daaraan vast
moest grijpen. De kreten waren echter ver-
stomd. Het noodlot had zich voltrolfken.
Later werd de ongelukkige opgehaald. B'j
onderzoek van het lijk, bevond de politic, dat
zich een groote geldsom in de portefeuille
bevond.
Carnaval.
Dinsdagavond, omstreeks 12 uur, is het
Carnavalsfeest, dat op dezen aVond steeds, als
de omstandigheden gunstig zijn, zijn hoogte-
punt bereikt, in orde en regelmaat verloopen.
In verband met de genomen politiemaat-
regelen is zulks trouwens niet te verwonderen.
Doch ook zonder deze maatregelen zou
zulks het geval zijn geweest. Immers het
Sassche publiek is bij dergelijke gelegenheden
wel vroolijk en luidruchtig, maar geenszins
lastig of moeilijk onder controle te houden.
Gebeuren er soms ongeregeldheden, dan zijn
het in den regel vreemde elementen, die zich
daaraan schuldig maken, ja soms gelegen
heden als deze aangrijpen om hun hart eens
te luchten. Maar zeiden komt het voor, dat
de orde op erge wijze verstoord wordt. Amu-
seeren is het parool en daarvoor moet al het
andere wijken. Wat dan ook bij dergelijke
gelegenheden de beste opvatting is.
Wie op de een of andere wijze in nesten of
in het ongeluk gsraakt, heeft zulks aan zich
zelf te wijten.
Wie echter handelt naar de wijze les in het
spreekiwoord:
,,Een wijs en voorzlchtig Man
Hem naar velerlei zeden schikken kan",
behoeft, ook al is hij een volslagen vreem
deling in deze contreien, volstrekt niet onge-
rust te zijn.
Het Carnaval Is eigenlijk een feest voor
jonge menschen.
Voor hen geldt het:
Gebruikt jolijt, terwijl gij zijt
In uwe jonge jaren:
Want d'ouderdom ziet, komt met verdriet,
Snellijk voortvaren.
Intusschen zijn het niet altijd en alleen de
jongeren, die zich bij deze gelegenheid een
pretje gunnen. Ook zij, die reeds den middel-
baren leeftijd bereikt hebben, ja soms reeds
ver op de helling staan, laten zich in den regel
niet onbetulgd.
In hen steekt nog w§l lets van die oude
herinneringen uit vroeger, gelukkige jaren.
Zij zijn als de zeeman, van wie het heet:
Schoon hij den angst der-zee ontkwam,
Hij ziet nog graag haar tuimling in de
[haven.
Dagen na het verstrijken van dit feest der
zothedd, kunnen zij zich nog smakelijk ver-
heugen in de meegemaakte avomturen.
En waarom ook niet. Plezier is een van
de beste voorbehoedmididelen om de gemoeds-
rust en den vrede te bevorderen.
En rust en vrede hebben wij in dezen tjfd
vooral noodig. Wel is de tijd er niet naar, om
zich onnoodige uitgaven te veroorloven, maar
zeifs bij Carnaval gaat de practische kant van
het leven niet verloren.
Menig zottenpakje, waarin de drager zich
enkele avonden een ander ,,ik" gevoeld heeft,
wordt na afloop tot een bruikbaar kleeding-
stuk vervormd, zoodat de geringe kosten
daaraan besteed, nog niet altijd als verlies ge-
boekt behoeven te worden.
Intusschen behoeven onze zakenmenschen
niet te klagen. Gezien de drukke deelnsime
aan bals en danspartijen, wil het ons voor-
komen, dat de meesten ook ditmaal weer
tevreden mogen zqn.
En daarmede: ludi vale, spelen vaarwel tot
een volgende gelegenheid.
Aanrgdlng.
Jud. van Huffel alhier reed Maandagvoor-
middag per fiets naar de markt te Hulst. Toen
de tram hem passeerde tusschen het Hoog-
huis en Tivoli geraakt hij van het rijweilpad op
den steenweg en werd door een van Hulst ko-
mende auto aangereden. Met een gebrokeo
been en een ernstige hoofdwonde werd hij door
dezelfde auto naar het ziekenhuis te Hulst
vervoerd. Zijn toestand is zorgwekkend.
Op wachtgeld.
Naar we vememen zal met ingang van 1
Mei a.s. ten gevolge van de gewijzigde leerlin-
genschaal een onderwijzer overcompleet wor
den aan de R.K. bijizondere school alhier. Met
ingang van dienzelfden datum zal wachtgeld
worden verleend aan den heer H. van de Pas.
Nalatigheid.
Het is zeker wel een unicum, dat een per-
soon, die daartoe verplicht is, zich niet aan-
meldt voor de inschrijving voor den dienst-
plicht. Zekere D. uit deze gemeente heeft den
termijn, waarbinnen de aangifte ter inschrij
ving moest geschieden, voorbij laten gaan. Hij
zal nu moeten ervaren, dat dit niet de juiste
weg Is, want van een en ander is proces-ver-
baal opgemaakt.