ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Friedrich E, 0. Schleiermacher. No. 9104 VRIJDAG 9 FEBRUARI 1934 74® Jaargang Feuilleton KWATTA's S0LDAATJES Binnenland Burgemaester 8n Wathouders van TER NEUZEN, Geen reden"tot ongerustheid blijven hun waarde altijd houden NEUZENSCHE Buiten Ter Neuzen ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2, overige landen f 2,35 per Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. maanden fr. per post I'itgeefster: Firma P. J. VAN DE SAN UK GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor eiken regel meer f 0,20. KLEINE ADVEBTENTleN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Intending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VEBSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAV OND. VOOBBEBEIDING PLAN VAN UITBBEIDLNG. Het Hoofd van het gemeentebestuur van TEK NEUZEN brengt ter openbare kenmis ingevolge artikel 36, vierde lid der Woning- wet, het volgende raadsbesluit De gemeenteraad van Ter Neuzen, b e slui t Te bepalen dat de vaststelling van een uit- breidingsplan voor dat deel der gemeente dat ligt in aansluiting aan de bebouwde kom in zuidelijke richting, zooals op de bijbehoorende teekening is aangegeven, in voorbereiding is. Ter Neuzen, den 8 Februari 1934. De gemeenteraad voornoemd, J. HUIZINGA, Voorzitter. B. I. ZONNEVIJLLESecretaris. Ter Neuzen, den 9 Februari 1934. Het Hoofd van het gemeentebestuur voornoemd, J. HUIZINGA. doen te weten dat door den raad dier ge meente in zijne vergadering van den 14 De cember 1933 is vastgesteld de navolgende verordening: VERORDENING op de beffing van opcen- ten op de personeele belasting in de ge meente Ter Neuizen. Artikel 1.' Er zullen jaarlijks, met ingang van het be- lastingjaar 1934, ten beboeve dezer gemeente, op de hoofdsom der personeele belasting op- centen worden gebeven volgens het onder- staand tarief. a. in de kom der gemeente: 175 voor de aanslagen van hen, voor wie de belasthare huurwaarde bedraagt 150 of minder; 182 voor de aanslagen van hen, voor wie de belasthare huurwaarde hooger is dan f 150 en niet hooger dan f 225; 189 voor de aanslagen van hen, voor wie de belasthare huurwaarde hooger is dan f 225 en niet hooger dan /325; 196 voor de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde hooger is dan f 325 en niet hooger dan /475; 203 voor de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde hooger is dan 475 en niet hooger dan /675; 210 voor de aanslagen van hen, voor wie de belasthare huurwaarde hooger is dan 675; b. overig deel 175 voor de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde bedraagt 90 of minder; 182 voor de aanslagen van hen, voor wie de belasthare huurwaarde hooger is dan f 90 en niet hooger dan /135; 189 voor de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde hooger is dan f 135 en niet hooger dan 195; 196 voor de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde hooger is dan 195 en niet hooger dan 285; 203 voor de aanslagea van hen, voor wie de belastbare huurwaarde hooger is dan f 285 en niet hooger dan /405; 210 voor de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde hooger is dan 405; Op de aanslagen van hen, die ciiet in den Bin der wet op de personeele belasting 1896 gebruiker van een perceel zijn, wordt het maximum van 210 opcenten geheven. Artikel 2. De invordering geschiedt overeeokomstig de verordening van 9 Februari 1933. Artikel 3. Deze verordening wordt herzien zoodra wordt vastgesteld of gewijzlgd een gemeente- verordening ais bedoeld in de artikelen 5 en 31 duodecies der wet op de personeele belas ting 1896. Artikel 4. De thans geldende verordening op de hef- fing van opcenten op de hoofdsom der perso neele belasting wordt met ingang van 1 Januari 1934 ingetrokken. Zij blijft van kracht ten aanzien van belastingjaren, welke voor dien datum zijn geeindigd. Vastgesteld door den Raad der gemeente Ter Neuzen in de openbare vergadering van 14 December 1933. (get.) J. HUIZINGA, Voorzitter. (get.) B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. Zijnde aan deze verordening goedkeuring verleend bij Koninklijk besluit van 19 Januari 1934 No. 106. En is hiervan afkondiging ge- schied waar het behoort, den 9 Februari 1934. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. roman van HULBERT FOOTNER. (Nadruk verboden.) 4) (Vervolg.) Door de wildemis met hd&r! Garth moest een oogenblik wachten om met voldoende kahnte te kunnen antwoorden. Heeft u overwogan wat een reis dat is? vroeg hr(. Dat is juist het ergste van al! klaagde mrs. Mabyn. Ik had verwacht, dat Ik met haar mee kon gaan, maar dat kan nu niet. Garth haastte zich te verzekeren, dat dit tnderdaad niet kon. Ik heto alles ovenwogen, zeide Natalie. Maar weet u, dat u eenige weken zult moeten reizen in een open boot, of liever een kano, in wind en weer; dat u buiten zult moeten overnachten en temidden van gevaren zult moeten leven? vroeg hij bijna hard. En eoudt u dat kunnen doorstaan? Ik ben volkcmen gezond en sterk, ant- wcoid-^e Natalie. Dat Is waar, gelukkig, zeide mrs. Mabyn. Anders zou Ik er ook geen oogenblik voor te vtrsden zijn. Als de vrouiw van den hiss,chop het doorstaan kan, dan kan ik het ook! zeidie Nalalie. Maar zij wordt genoodzaakt, zei Gar-n. I. 12 Februari 1934 zal het honderd jaar geleden zijn, dat deze beroemde Duitsche theoloog stierf. Dit is een welkome ge- legenheid om hier iets te zeggen over zijn beteekenis en over de na- en doorwerking van zijn gedachten. Laten wij onmiddel- lijk toegeven, dat de meeningen over Schleiermacher's beteekenis wel zeer ver uiteenloopen. Niemand minder dan W. Herrmann heeft over hem geschreven, dat Schleiermacher terecht geldt als de groot- ste theoloog, die aan het evangelische Christendom sedert de Hervorming ge- schonken is geworden. Daartegenover schrijft de Christelijke Encyclopaedie (uitg. Kok, Kampen) over hem, dat „hoe goed Schleiermacher's bedoeling ook moge geweest zijn, hij niettemin aan de ontwik- keling van de theologie groote schade heeft toegebracht, en hij geworden is de vader van de moderne en van de bemid- delende (ethische) Theologie". Terwijl (om nog maar een getuige op te roepen) de bekende Nederiandsche theoloog D. Chantepie de la Saussaye omtrent Schleiermacher verklaard heeft, dat zijn beteekenis voor de ontwikkeling van de christelijke theologie en van het kerkelijk leven door geen deskundige heden ten dage (Saussaye schreef in 1863) meer wordt miskend, zoo zelfs, dat op verschei- den Duitsche universiteiten voorlezingen worden gehouden uitsluitend met het doel om Schleiermacher te doen verstaan en waardeeren. Ja, ook in de Fransche en Engelsche kerk verbreidt zich zijn invloed meer en meer, en het kan als het geves- tigd oordeel van het theologische publiek worden beschouwd, dat er sinds het be roemde werk van Calvijn, de Institutio, geen dogmatiek is geschreven, die zoo j zeer de wetenschappelijke uitdrukking was j van het christelijk bewustzijn der gemeen te, als de Glaubenslehre van Schleier macher. Saussaye Sr. zegt dan heel be- grijpelijk en beslist, dat het beginsel, dat Schleiermacher beleed, dit is geweest: dat het christelijk bewustzijn de grond is van de christelijke kennis. En nog een citaat zij ons hier geoorloofd, Saussaye schreef ook: dat het voornamelijk aan de verwer- ping van den zegen Gods, in Schleier macher aan de kerk geschonken, toe te sdhrijven is, dat de Nederiandsche kerk tot haar groote schade, uit de tegenstel- ling van rationalisme en supranaterralisme nog niet is uitgekomen, en dat de ortho- doxie zich door eene ontbindende kritiek aan alle zijden in het nauw gebracht ziet en vertwijfeld uitziet naar het onmachtige redmiddel der onbewezen autoriteit. Reeds meer dan voldoende aanhalingen naar het ons voorkomt ten bewijze van de juistheid onzer bewering, dat Ik even zeer, antwoordde Natalie snel. Er was een kleine pauze. Garth zei niets; hij voor zich had zijn besluit genomen. Natuurlijk bent u benieuiwd naar de reden, waarom ik zulk een tocht onderaeem, zeide Natalie. Zou ik u beter kunnen helpen als ik bet wist? vroeg Garth. Maar ik kan het u niet zeggen, ging zij voort, dat wil zeggen, nu nog niet. Geloof me, het is niets, waarvoor ik mij te schamen heb... Natalie! riep mrs. Mabyn vercntwaar- digd. Ben ik het dan niet, die je geprest heb? Ja, ik ga iets doen, dat als zeer prijzens- waardig wordt beschouwd, zeide Natalie met een bitteren klank in haar stem. Ja, inderdaad! zei mrs. Mabyn, die haar angst om Natalie scheen vergeten te hebben Maar als ik het u vertel, dan zal ik in u veel meer vertrouwen moeten stellcn dan u in mij stelt door mij bij te staan zonder mjjn beweegredenen te kennen. Ik bid u, reken op mij! antwoordde Garth. En hij was meer ontroerd dan hij vooral aan de oude dame wilde tocnen. Hoe kan ik u helpen? Breng mij naar Miwasa Landing, zei zij eenvoudig° Daarna zal ik mij overgeven aan de goedheld van den Bisschop en zijn vrouw. Ik vertrouw dat zij mij verder willen mee- nemenalthans wanneer ik verder wensch te gaan. De bisschop zou mij gocden raad kunnen geven, voegde zjj er somber aan toe. Natalie! viel mrs. Mabyn haar waar- schuwend in de rede. Ik zal haar ©en brief meegeven voor die goede menschen, voegde zij er baas tig bij, om Garth's aandacht van Nata- SchleiermaCher een zeer bizondere plaats heeft ingenomen in de Protestantsche theologie. Laten wij hier eerst iets over zijn leven mogen vertellen. Hij is geboren te Bres- lau, 21 Nov. 1768. Zijn vader en moeder waren beiden uit een qeestelijken-familie. Schleiermacher's vader was veldprediker in Silezie, en zijn moeder was de jongste doohter van den hofprediker Stubenrauch. Hij verliet reeds jong het ouderlijk huis en kwam op een seminarie der Herrnhutters. Al vroeg komt hij in conflict met de op- vattingen van zijn opvoeders, en al be- proeft hij dit aanvankelijk voor zijn vader te verbergen, in 1787 komt het toch aan het licht. Het heet dan, dat hij zijn geloof in de godheid van Christus kwijt is, en dat hij niet meer hecht aan Jezus' plaats bekleedend lijden en sterven. Maar zijn vader is zoo verstandig om hem niet al te veel te dwarsboomen, hij krijgt permissie om te Halle te gaan studeeren. Echter be- moeit hij zich aan die universiteit heel weinig met het Oude Testament, zijn in- teresse gaat vooral uit naar de studie der klassieken, hij wordt een goed Aristoteles en Plato-ikenner. Zijn belangstelling gaat vooral nu jaren dien kant uit, en hij accen- tueert sterk de zedelijke zijde der dingen. In 1789 komt hij bij zijn oom in huis, met wiens denkwijze en denkbeelden hij zich vrij goed kan vereenigen, hij legt nu zijn theologisch examen af, en in 1790 wordt hij (tot 1793) zoo iets als gouverneur bij een grafelijke familie Donna. In deze jaren schrijft hij een ,,rhapsodie" over de vrijheid van den wil, in 1792 ook een ver- handeling over de ,,waarde van het leven". Hij vertoont reeds sterke afwijkingen van Kant. Van 1793 tot '94 wordt Schleiermacher dan adjunct zoo iets als hulpprediker te Landsberg—jZijn methode van pree- ken was deze, dat hij zijn preeken eerst (na deugdelijke voorbereiding natuurlijk) uitsprak, en ze dan daarna opschreef, en dit kwam door een hevig ooglijden. In 1796 komt hij dan te Berlijn aan de Charite-kerk (een soort „gasthuis-kerk). De Gereformeerden, waartoe ook Schleier macher behoorde, hadden in de hoofdstad maar twee kerken, en de andere tien moes- ten zij met de Lutheranen deelen. Onder die tien was ook de Charite. Het was vooral te Berlijn, waar hij tot 1802 is ge- bleven, dat Schleiermacher in aanraking kwam met menschen, die op den grond- slag van Kant en Goethe een nieuwe phi- losofie, een nieuwe kunst en ook een nieuwe historische wetenschap wilden vestigen, vlak dus tegen de zoogenaamde I „Aufklarung" in. Deze nieuwe beweging kreeg den naam: .jromantiek". Maar Schleiermacher wilde een anderen kant uit. Hij sloot stevige vriendschap met Schlegel, en hij begon aan de bewerking van zijn beroemde boek: liber die Reli gion, Reden an die Gebildeten unter jhren Verachteren", een boek, dat oorspronke- lijk anoniem verschenen is. Dit werk nam hem zoo in beslag, dat zijn heele verdere correspondentie in deze dagen stokte. Dit boek van Schleiermacher is naast zijn Glaubenslehre zeker we! zijn belangrijkste werk. Intusschen kwamen er ook preeken van hem uit; in 1801 een eerste collectie, en het kleine, fijne boekje: ,,Monologen dat in nog geen vier weken door hem in 1800) heet geschreven te zijn. Zijn eerste plan was geweest om een roman te schrij- ven, waarin hij zijn ideen over liefde, huwelijk en vriendschap zou verwerken. Wil men zijn richting een naam geven, dan zou men kunnen spreken van ,,trans- xendentaal „idealisme". In 1802 wordt Schleiermacher hofpre diker te Stolp in Pommeren, hij zegt zelf, dat hij zich thans voelt een ..Herrnhutte zij het ook een van hoogere orde. Hij ijvert voor een vereeniging (union) van Gereformeerden en Lutherschen. Sterk was hij geporteerd voor allerlei verande- ringen in kerkgezang, kerkmuziek; hij was voor meer kerkelijke feesten bij de Protestanten, hij ijverde ook voor kinder- kerken. Ook wenschte hij een splitsing, van het gehoor naar standen, en hij vroeg voor de geestelijken meer werk in verband en verbinding met de overheid. Ondertusschen blijft hij Plato vertalen, en er wordt van hem beweerd, dat hij de eerste is geweest, die het geheim van de samenstelling van de Plato sche dialogen heeft ontraadseld. In 1804 (tot 1807) komt Schleiermacher dan aan de universiteit te Halle (een meevaller, omdat hij eerst had gedacht, dat hij te Wiirzburg benoemd zou wor den). Al was de ontvangst aan deze academie vrij vriendelijk, er waren er toch, die in hem een „athe'ist" zagen, en de rationalisten waren op hun beurt alles behalve ingenomen met zijn ..Herrnhut- j tersche" mystiek. Schleiermacher wist de instelling te krijgen van academiepreeken. In dezen tijd valt o.m. de verschijning van zijn boekje ,,Weihnachtsfeier Daarin beweert onze man, dat Christendom en speculatie bij alle verschil van vorm toch denzelfden inhoud hebben en bij verschil van schaal denzelfden kern. Hij noemt Christus den ,,Mensch an sich". Zelf erkend hij eerlijk, dat hij binnen- kort Paulus even goed hoopt te verstaan als hij nu Plato begrijpt. Dan verdwijnt einde 1806 deze universiteit (te Halle). Het zijn donkere dagen, hij ziet een alge- meenen wereldoorlog naderen, maar hij profeteert, dat Duitschland met titanen- kracht den Romaansch-katholieken impe- rator zal weerstaan. De Franschen komen door Halle en plunderen. Hij en zijn col- lega's leveren hun horloges, hun ovex- hemden en de paar daalders, die zij nog bezitten uit, en nu zijn zij vrijwel van alles verstoken en blijven zij zitten zonder wijn, en haast zonder vleesch, en zonder hout Zoo wordt onder den druk Schleiermacher Duitschlands grootste politieke prediker sedert Luther. Van 1808 tot 1819 is hij werkzaam te Berlijn. Wij mogen zeggen: hier bereikt Schleiermacher zijn levensideaal. Ingez. Med. zijn fractie van erkentelijklieid is vervuld voor wat dit kabinet in negen maanden heeft be reikt. De budgetaire ien financieele positie is zeer moeilijk, temeer daar we practisch garant z(jn voor de solvabiliteit van Indie. Nergens is meer bezuinigd dan op defensie In deze gevaarlijke tijden mag daar niets meer van worden afgenomen. Spr. wenscbt een krachtige onderbandelings- politiek. Spr. is verbeugd over de krachtige houding van de regeering tot handhaving van het gezag. Tegen de gemeenten wordt gelrjke- lijk opgetreden, of bet't machtige Amsterdam dan wel het macbtelooze Beerta betreft. Spr. betoogt dan de regeering geen verschil in bebandeling maakt en mag maken tusschen N.S.B. en S.D.A.P. De hesr Mendels (s.d.) noemt deze regeering er eene van de burgerlijke concentratie. In het algemeen bevindt spr.'s fractie zich tegen- over dit kabinet in een strrjdpositie. Een boer kan desnoods zijn steun per auto komen halen, van ,,Jan Boezeroen" wordt het uiterste ge- vergd. De autonomie van de gemeenten wordt aan- getast. De minister van binnenlandsche zaken doet, alsof de burgemeesters zijn knechten zijn. Spr. critiseert het optreden van de regeering tegen de VARA. DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE HANDELSBETREKKINGEN. De correspondent der N. R. Crt. te Brussel meldt: Op het departement van buitenlandsche zaken zegt men niets naders te kunnen mede- deelen omtrent de in Den Haag onderteekende overeenkomst inzake de Belgisch-Nederland- sche handelsbetrekkingen. Van andere zijde wordt evenwel verzekerd, dat de punten van bespreking betreffende de landbouwproducten, voorloopig in het midden zijn gelaten. Minis- ter Sap zal nu zelf contact zoeken met den Nederlandschen minister van Economische Zaken cn een voor beide partijen bevredigende regeling zien te treffen. Als uiterste termijn voor de totstandkoming van deze regeling wordt 1 Maart geno-emd. SALARISVERIAGING VOOR DEN BURGEMEESTER VAN ZAYNDAM. In gevolge den eisch van Gedeputeerde Sta- ten van N.-Holland zullen de salarissen van dcu burgemeester, den gemeente-secretaris en den gemeente-ontvanger van Zaandam een be- langrijke verlaging ondergaan. Het college van B. en W. heeft reeds een zoodanig voorstel ontworpen. EERSTE KAMER. Vergadering van Woeasdag. Aan de orde zijn algemSene beschouwingen over de rijksbegrooting 1934. De voorzitter verzoekt den leden, herhalin- gen in algemeene beschouwingen en bij de hoofdstukken te voorkomen. De aan de frac- ties verleend,'; spreektijd is te beschouwen als een maximum. De beer v. Lanscbot (r.k.) wijst op bet nut van overleg door dit kabinet van sterke figu- guren met het parlement te plegen, ten einde aan extremistische strooming den wind uit de zeilcn te nemen. Terecht heeft minister Colrjn defatie van ons ruilmiddel afgewezen. De regeering wake ervoor, onze belangen ook in het buitenland zooveel mogelijk tot hun recht te doen komen. De hear de Savomin Lohman (c.h.) zegt, dat lie's laatste vreemde woorden af te leiden. Maar Garth was niet in een stemming om zich door een geheim te laten verslaan. Ik ben dankbaar, dat ik u van dienst kan zijn, zei hij innig, en hij voelde de onbe- duiidendheid van zijn woorden. Ik dank u, zeide Natalie eenivoudig. Laat ons nu de plannen bespreken, voeg de zij er beslist aan toe. Wat moot ik nu 't eerst doen HOOFDSTUK HI. Op den weg. Den volgenden morgen kwart voot acht stond Garth weer in de spreekkamer veu hotel Bristol. Op de minuut af kwam Natalie binnen zweven op de haar onnavolgbare wijze. Zij droeg geen spoor meer van den emst van den vorigsn avond, en straaLde vaa louter levenslust. Hier is mrs. Pink! riep z(j. Zij had een bruin valies, een vettig bundsl- tje, een vierkant pak in papier gewikkeld, een jas en een parapluie. U zei, dat koffers verboden waren, legde zij uit. Ik had maar den valies en daar kca ik niet alles in krijigsn. Een halven aaciht heb ik zitten prakkezeeren hoe weinig ik maar mee kon neanen. Wo zullen u een koffer geven bij de Land'ag, zei hij. Ben ik behoorlijk gekleed? vroeg zij met een blik op zichizelf. Garth glimlachte. Zij zag er perfect uit en had. voor een reis door het Noorden geen betere kleeding kunnen uitdenken. Alles is in orde, kondigde zjj aan. Zij wandelden nu samen aaar het postkan- toor, en Garth keek nu en dan zijdelings naar zijn gezellin. Natalie's gelaat betrok een wei nig, toen zij de postkoets zag staan. Deze leek geenszins op't voertuig, dat zij er in haar romaatische verbeeldirg van gemaakt had, uitgezonderd de vier paarden. Eigenlrjk was het niets anders dan een open wagen, die sinds hij gemaakt werd, nooit gewasschen was en vol stof en modder zat. Achter de koetsier bevond zicth een bak voor de mail en de post- pakketten en daaracbter waren in de lengte van den wagen twee banken voor de reizigers. De ingang bestond uit een treeplank aan de achterzijde. Het wachten was nu op het bevel tot ver- trek. Garth hielp Natalie bij het instappea en klcm na haar in den wagen. De oogen van den koetsier en zijn gezellen werden onmid- dellijk gericht in groote beiwondering op het meisje met de groene veeren op haar hoed. Garth was vercatwaardigd en voelde zich on- behaaglijk, doch Natalie, die alles in orde be- vond, liet haar handen in haar schoot vallen en keek rond, alsof zij volkcmen onbewust was van haar schoonheid. Garth had Natalie in den rechterhoek ge- plaa.tst. Een andere reizigster had reeds de tegen- overgestelde plaats ingenomen. Zij leek tegen de veertig en was grcot en hoekig; haar haar was hard geel en viel in een meisjesachtige vlecht van achter naar beneden. Haar knieen raakten die van Natalie. Klokslag acht uur ging de deur van 't post- kantoor open en de laatste postzak werd in den wagen g.eladen. Nog steeds maakte de koetsier geen aanstalten om zijn plaats in te nemen en Garth, die naarmate de minuten RAADSLID-WERKLOOZE. De heer W. H. D., lid van den raad van de gemeente Didam, was bij besluit van dien raad geschorst in zijn functie, uit hoofde van het feit, dat hij steun genoot uit de gemeentekas, hetgeen den raad op grond van art. 26 der Gemeentewet niet vereenigbaar achtte met de uitoefening van de functie van raadslid. Ged. Staten van Gelderland hebben dit raadsbesluit opgeheven, uit overweging, dat hier geen sprake is van het „deelneming aan pacht van gemeentegoederen. of inkomsten" waarvan art. 26 spreekt. Bij Kon. besluit is thans het, door den raad' van Didam tegen voormeld besluit van Ged. Staten ingestelde beroep ongegrond verklaard. 1R. MUSSERT AANGEKIiAAGD WEGENS LASTER. Naar de Telegraaf vemeemt is tegen ir. A. A. Mussert, leider van de Nationaal Socialis- tische Beweging, ,een aanklacht wegens laster verstreken onrustiger werd, stapte uit en ging op hem toe. Goeden morgen, koetsier, zei hjj, terwjjl de omstaaniders verbaasd opkeken. Waar ia het wachten op? Hij keek Garth aan met zijn zachte blauwe oogen. Ik mag niet vertrekken zonder Nick Grylls, zei hij. Hij heeft twee plaatsan be- sproken. Garth begreep, dat hij den naam van een groot man moest vernomen hebben. Wie is die mr. Grylls? vroeg Gartlh, zijn reporters-instinct volgend. Die kent Nick Grylls niet! riep Paul Smiley, de koetsier, uit, terwijl hij verbaaso den kring rondkeek. U bent zeker een vreem- deling! Nick Grylls is een prachtkerel! De grootste vrijhandelaar van het Noorden, met een buiteagewonen invloed op de inboorlingen; doet met ze wat hij wil. Daar is hjj al! Alle- maal present! Toen Garth zijn plaats bij Natalie had inge nomen, zag hjj een ruwe, breedgeschouderde fig-uur aankemen. On,der een broaden heed zag hij een rood, brataal en arrogant gezicht, en een paar vette lippen, die een groote sngaar op en neer rolden. Achter hem volgde een jongen, die liep te waggelen onder het gewicht van een grooten koffer. Toen hjj bij den wagen kiwam, liet hij een paar groote woorden los hij •wijze van groet aan de omstaaniders. Hij nam den koffer van den jongen ever en hief zich den wagen in, smeet zijn vracht tusschen de mailpakken en nam ibij den koetsier plaats. Da jonge inboorling sprong op de tree achter aan den wagen en een andere reiziger nam de plaats tegenover Garth in. (Wondt vervolgHd.i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 1