ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Friedrich E, 0. Schleiermacher.
No. 9104
VRIJDAG 9 FEBRUARI 1934
74® Jaargang
Feuilleton
KWATTA's S0LDAATJES
Binnenland
Burgemaester 8n Wathouders van TER NEUZEN,
Geen reden"tot ongerustheid
blijven hun waarde altijd houden
NEUZENSCHE
Buiten Ter Neuzen
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden
fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2, overige landen f 2,35 per
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
maanden fr. per post
I'itgeefster: Firma P. J. VAN DE SAN UK
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor eiken regel meer f 0,20.
KLEINE ADVEBTENTleN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Intending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VEBSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAV OND.
VOOBBEBEIDING PLAN VAN
UITBBEIDLNG.
Het Hoofd van het gemeentebestuur van
TEK NEUZEN brengt ter openbare kenmis
ingevolge artikel 36, vierde lid der Woning-
wet, het volgende raadsbesluit
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
b e slui t
Te bepalen dat de vaststelling van een uit-
breidingsplan voor dat deel der gemeente dat
ligt in aansluiting aan de bebouwde kom in
zuidelijke richting, zooals op de bijbehoorende
teekening is aangegeven, in voorbereiding is.
Ter Neuzen, den 8 Februari 1934.
De gemeenteraad voornoemd,
J. HUIZINGA, Voorzitter.
B. I. ZONNEVIJLLESecretaris.
Ter Neuzen, den 9 Februari 1934.
Het Hoofd van het gemeentebestuur
voornoemd,
J. HUIZINGA.
doen te weten dat door den raad dier ge
meente in zijne vergadering van den 14 De
cember 1933 is vastgesteld de navolgende
verordening:
VERORDENING op de beffing van opcen-
ten op de personeele belasting in de ge
meente Ter Neuizen.
Artikel 1.'
Er zullen jaarlijks, met ingang van het be-
lastingjaar 1934, ten beboeve dezer gemeente,
op de hoofdsom der personeele belasting op-
centen worden gebeven volgens het onder-
staand tarief.
a. in de kom der gemeente:
175 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belasthare huurwaarde bedraagt 150 of
minder;
182 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belasthare huurwaarde hooger is dan f 150
en niet hooger dan f 225;
189 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belasthare huurwaarde hooger is dan f 225
en niet hooger dan /325;
196 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan f 325
en niet hooger dan /475;
203 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan 475
en niet hooger dan /675;
210 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belasthare huurwaarde hooger is dan 675;
b. overig deel
175 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde bedraagt 90 of
minder;
182 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belasthare huurwaarde hooger is dan f 90
en niet hooger dan /135;
189 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan f 135
en niet hooger dan 195;
196 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan 195
en niet hooger dan 285;
203 voor de aanslagea van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan f 285
en niet hooger dan /405;
210 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan 405;
Op de aanslagen van hen, die ciiet in den
Bin der wet op de personeele belasting 1896
gebruiker van een perceel zijn, wordt het
maximum van 210 opcenten geheven.
Artikel 2.
De invordering geschiedt overeeokomstig de
verordening van 9 Februari 1933.
Artikel 3.
Deze verordening wordt herzien zoodra
wordt vastgesteld of gewijzlgd een gemeente-
verordening ais bedoeld in de artikelen 5 en
31 duodecies der wet op de personeele belas
ting 1896.
Artikel 4.
De thans geldende verordening op de hef-
fing van opcenten op de hoofdsom der perso
neele belasting wordt met ingang van 1
Januari 1934 ingetrokken. Zij blijft van kracht
ten aanzien van belastingjaren, welke voor
dien datum zijn geeindigd.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
14 December 1933.
(get.) J. HUIZINGA, Voorzitter.
(get.) B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
Zijnde aan deze verordening goedkeuring
verleend bij Koninklijk besluit van 19 Januari
1934 No. 106. En is hiervan afkondiging ge-
schied waar het behoort, den 9 Februari 1934.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
roman van
HULBERT FOOTNER.
(Nadruk verboden.)
4) (Vervolg.)
Door de wildemis met hd&r! Garth moest
een oogenblik wachten om met voldoende
kahnte te kunnen antwoorden.
Heeft u overwogan wat een reis dat is?
vroeg hr(.
Dat is juist het ergste van al! klaagde
mrs. Mabyn. Ik had verwacht, dat Ik met
haar mee kon gaan, maar dat kan nu niet.
Garth haastte zich te verzekeren, dat dit
tnderdaad niet kon.
Ik heto alles ovenwogen, zeide Natalie.
Maar weet u, dat u eenige weken zult
moeten reizen in een open boot, of liever een
kano, in wind en weer; dat u buiten zult
moeten overnachten en temidden van gevaren
zult moeten leven? vroeg hij bijna hard. En
eoudt u dat kunnen doorstaan?
Ik ben volkcmen gezond en sterk, ant-
wcoid-^e Natalie.
Dat Is waar, gelukkig, zeide mrs. Mabyn.
Anders zou Ik er ook geen oogenblik voor te
vtrsden zijn.
Als de vrouiw van den hiss,chop het
doorstaan kan, dan kan ik het ook! zeidie
Nalalie.
Maar zij wordt genoodzaakt, zei Gar-n.
I.
12 Februari 1934 zal het honderd jaar
geleden zijn, dat deze beroemde Duitsche
theoloog stierf. Dit is een welkome ge-
legenheid om hier iets te zeggen over zijn
beteekenis en over de na- en doorwerking
van zijn gedachten. Laten wij onmiddel-
lijk toegeven, dat de meeningen over
Schleiermacher's beteekenis wel zeer ver
uiteenloopen. Niemand minder dan W.
Herrmann heeft over hem geschreven, dat
Schleiermacher terecht geldt als de groot-
ste theoloog, die aan het evangelische
Christendom sedert de Hervorming ge-
schonken is geworden. Daartegenover
schrijft de Christelijke Encyclopaedie
(uitg. Kok, Kampen) over hem, dat „hoe
goed Schleiermacher's bedoeling ook moge
geweest zijn, hij niettemin aan de ontwik-
keling van de theologie groote schade
heeft toegebracht, en hij geworden is de
vader van de moderne en van de bemid-
delende (ethische) Theologie". Terwijl
(om nog maar een getuige op te roepen)
de bekende Nederiandsche theoloog D.
Chantepie de la Saussaye omtrent
Schleiermacher verklaard heeft, dat zijn
beteekenis voor de ontwikkeling van de
christelijke theologie en van het kerkelijk
leven door geen deskundige heden ten
dage (Saussaye schreef in 1863) meer
wordt miskend, zoo zelfs, dat op verschei-
den Duitsche universiteiten voorlezingen
worden gehouden uitsluitend met het doel
om Schleiermacher te doen verstaan en
waardeeren. Ja, ook in de Fransche en
Engelsche kerk verbreidt zich zijn invloed
meer en meer, en het kan als het geves-
tigd oordeel van het theologische publiek
worden beschouwd, dat er sinds het be
roemde werk van Calvijn, de Institutio,
geen dogmatiek is geschreven, die zoo j
zeer de wetenschappelijke uitdrukking was j
van het christelijk bewustzijn der gemeen
te, als de Glaubenslehre van Schleier
macher. Saussaye Sr. zegt dan heel be-
grijpelijk en beslist, dat het beginsel, dat
Schleiermacher beleed, dit is geweest: dat
het christelijk bewustzijn de grond is van
de christelijke kennis. En nog een citaat
zij ons hier geoorloofd, Saussaye schreef
ook: dat het voornamelijk aan de verwer-
ping van den zegen Gods, in Schleier
macher aan de kerk geschonken, toe te
sdhrijven is, dat de Nederiandsche kerk
tot haar groote schade, uit de tegenstel-
ling van rationalisme en supranaterralisme
nog niet is uitgekomen, en dat de ortho-
doxie zich door eene ontbindende kritiek
aan alle zijden in het nauw gebracht ziet
en vertwijfeld uitziet naar het onmachtige
redmiddel der onbewezen autoriteit.
Reeds meer dan voldoende aanhalingen
naar het ons voorkomt ten bewijze
van de juistheid onzer bewering, dat
Ik even zeer, antwoordde Natalie snel.
Er was een kleine pauze. Garth zei niets;
hij voor zich had zijn besluit genomen.
Natuurlijk bent u benieuiwd naar de
reden, waarom ik zulk een tocht onderaeem,
zeide Natalie.
Zou ik u beter kunnen helpen als ik bet
wist? vroeg Garth.
Maar ik kan het u niet zeggen, ging zij
voort, dat wil zeggen, nu nog niet. Geloof me,
het is niets, waarvoor ik mij te schamen heb...
Natalie! riep mrs. Mabyn vercntwaar-
digd.
Ben ik het dan niet, die je geprest heb?
Ja, ik ga iets doen, dat als zeer prijzens-
waardig wordt beschouwd, zeide Natalie met
een bitteren klank in haar stem.
Ja, inderdaad! zei mrs. Mabyn, die haar
angst om Natalie scheen vergeten te hebben
Maar als ik het u vertel, dan zal ik in
u veel meer vertrouwen moeten stellcn dan u
in mij stelt door mij bij te staan zonder mjjn
beweegredenen te kennen.
Ik bid u, reken op mij! antwoordde
Garth.
En hij was meer ontroerd dan hij vooral
aan de oude dame wilde tocnen.
Hoe kan ik u helpen?
Breng mij naar Miwasa Landing, zei zij
eenvoudig° Daarna zal ik mij overgeven aan
de goedheld van den Bisschop en zijn vrouw.
Ik vertrouw dat zij mij verder willen mee-
nemenalthans wanneer ik verder wensch
te gaan. De bisschop zou mij gocden raad
kunnen geven, voegde zjj er somber aan toe.
Natalie! viel mrs. Mabyn haar waar-
schuwend in de rede. Ik zal haar ©en brief
meegeven voor die goede menschen, voegde zij
er baas tig bij, om Garth's aandacht van Nata-
SchleiermaCher een zeer bizondere plaats
heeft ingenomen in de Protestantsche
theologie.
Laten wij hier eerst iets over zijn leven
mogen vertellen. Hij is geboren te Bres-
lau, 21 Nov. 1768. Zijn vader en moeder
waren beiden uit een qeestelijken-familie.
Schleiermacher's vader was veldprediker
in Silezie, en zijn moeder was de jongste
doohter van den hofprediker Stubenrauch.
Hij verliet reeds jong het ouderlijk huis en
kwam op een seminarie der Herrnhutters.
Al vroeg komt hij in conflict met de op-
vattingen van zijn opvoeders, en al be-
proeft hij dit aanvankelijk voor zijn vader
te verbergen, in 1787 komt het toch aan
het licht. Het heet dan, dat hij zijn geloof
in de godheid van Christus kwijt is, en
dat hij niet meer hecht aan Jezus' plaats
bekleedend lijden en sterven. Maar zijn
vader is zoo verstandig om hem niet al te
veel te dwarsboomen, hij krijgt permissie
om te Halle te gaan studeeren. Echter be-
moeit hij zich aan die universiteit heel
weinig met het Oude Testament, zijn in-
teresse gaat vooral uit naar de studie der
klassieken, hij wordt een goed Aristoteles
en Plato-ikenner. Zijn belangstelling gaat
vooral nu jaren dien kant uit, en hij accen-
tueert sterk de zedelijke zijde der dingen.
In 1789 komt hij bij zijn oom in huis, met
wiens denkwijze en denkbeelden hij zich
vrij goed kan vereenigen, hij legt nu zijn
theologisch examen af, en in 1790 wordt
hij (tot 1793) zoo iets als gouverneur bij
een grafelijke familie Donna. In deze
jaren schrijft hij een ,,rhapsodie" over de
vrijheid van den wil, in 1792 ook een ver-
handeling over de ,,waarde van het leven".
Hij vertoont reeds sterke afwijkingen van
Kant.
Van 1793 tot '94 wordt Schleiermacher
dan adjunct zoo iets als hulpprediker
te Landsberg—jZijn methode van pree-
ken was deze, dat hij zijn preeken eerst
(na deugdelijke voorbereiding natuurlijk)
uitsprak, en ze dan daarna opschreef, en
dit kwam door een hevig ooglijden.
In 1796 komt hij dan te Berlijn aan de
Charite-kerk (een soort „gasthuis-kerk).
De Gereformeerden, waartoe ook Schleier
macher behoorde, hadden in de hoofdstad
maar twee kerken, en de andere tien moes-
ten zij met de Lutheranen deelen. Onder
die tien was ook de Charite. Het was
vooral te Berlijn, waar hij tot 1802 is ge-
bleven, dat Schleiermacher in aanraking
kwam met menschen, die op den grond-
slag van Kant en Goethe een nieuwe phi-
losofie, een nieuwe kunst en ook een
nieuwe historische wetenschap wilden
vestigen, vlak dus tegen de zoogenaamde
I „Aufklarung" in. Deze nieuwe beweging
kreeg den naam: .jromantiek". Maar
Schleiermacher wilde een anderen kant
uit. Hij sloot stevige vriendschap met
Schlegel, en hij begon aan de bewerking
van zijn beroemde boek: liber die Reli
gion, Reden an die Gebildeten unter jhren
Verachteren", een boek, dat oorspronke-
lijk anoniem verschenen is. Dit werk nam
hem zoo in beslag, dat zijn heele verdere
correspondentie in deze dagen stokte.
Dit boek van Schleiermacher is naast zijn
Glaubenslehre zeker we! zijn belangrijkste
werk.
Intusschen kwamen er ook preeken van
hem uit; in 1801 een eerste collectie, en
het kleine, fijne boekje: ,,Monologen
dat in nog geen vier weken door hem in
1800) heet geschreven te zijn. Zijn eerste
plan was geweest om een roman te schrij-
ven, waarin hij zijn ideen over liefde,
huwelijk en vriendschap zou verwerken.
Wil men zijn richting een naam geven,
dan zou men kunnen spreken van ,,trans-
xendentaal „idealisme".
In 1802 wordt Schleiermacher hofpre
diker te Stolp in Pommeren, hij zegt zelf,
dat hij zich thans voelt een ..Herrnhutte
zij het ook een van hoogere orde. Hij
ijvert voor een vereeniging (union) van
Gereformeerden en Lutherschen. Sterk
was hij geporteerd voor allerlei verande-
ringen in kerkgezang, kerkmuziek; hij
was voor meer kerkelijke feesten bij de
Protestanten, hij ijverde ook voor kinder-
kerken. Ook wenschte hij een splitsing,
van het gehoor naar standen, en hij vroeg
voor de geestelijken meer werk in verband
en verbinding met de overheid.
Ondertusschen blijft hij Plato vertalen,
en er wordt van hem beweerd, dat hij de
eerste is geweest, die het geheim van de
samenstelling van de Plato sche dialogen
heeft ontraadseld.
In 1804 (tot 1807) komt Schleiermacher
dan aan de universiteit te Halle (een
meevaller, omdat hij eerst had gedacht,
dat hij te Wiirzburg benoemd zou wor
den). Al was de ontvangst aan deze
academie vrij vriendelijk, er waren er toch,
die in hem een „athe'ist" zagen, en de
rationalisten waren op hun beurt alles
behalve ingenomen met zijn ..Herrnhut- j
tersche" mystiek. Schleiermacher wist de
instelling te krijgen van academiepreeken.
In dezen tijd valt o.m. de verschijning van
zijn boekje ,,Weihnachtsfeier Daarin
beweert onze man, dat Christendom en
speculatie bij alle verschil van vorm toch
denzelfden inhoud hebben en bij verschil
van schaal denzelfden kern. Hij noemt
Christus den ,,Mensch an sich".
Zelf erkend hij eerlijk, dat hij binnen-
kort Paulus even goed hoopt te verstaan
als hij nu Plato begrijpt. Dan verdwijnt
einde 1806 deze universiteit (te Halle).
Het zijn donkere dagen, hij ziet een alge-
meenen wereldoorlog naderen, maar hij
profeteert, dat Duitschland met titanen-
kracht den Romaansch-katholieken impe-
rator zal weerstaan. De Franschen komen
door Halle en plunderen. Hij en zijn col-
lega's leveren hun horloges, hun ovex-
hemden en de paar daalders, die zij nog
bezitten uit, en nu zijn zij vrijwel van alles
verstoken en blijven zij zitten zonder wijn,
en haast zonder vleesch, en zonder hout
Zoo wordt onder den druk Schleiermacher
Duitschlands grootste politieke prediker
sedert Luther.
Van 1808 tot 1819 is hij werkzaam te
Berlijn. Wij mogen zeggen: hier bereikt
Schleiermacher zijn levensideaal.
Ingez. Med.
zijn fractie van erkentelijklieid is vervuld voor
wat dit kabinet in negen maanden heeft be
reikt.
De budgetaire ien financieele positie is zeer
moeilijk, temeer daar we practisch garant z(jn
voor de solvabiliteit van Indie.
Nergens is meer bezuinigd dan op defensie
In deze gevaarlijke tijden mag daar niets meer
van worden afgenomen.
Spr. wenscbt een krachtige onderbandelings-
politiek. Spr. is verbeugd over de krachtige
houding van de regeering tot handhaving van
het gezag. Tegen de gemeenten wordt gelrjke-
lijk opgetreden, of bet't machtige Amsterdam
dan wel het macbtelooze Beerta betreft.
Spr. betoogt dan de regeering geen verschil
in bebandeling maakt en mag maken tusschen
N.S.B. en S.D.A.P.
De hesr Mendels (s.d.) noemt deze regeering
er eene van de burgerlijke concentratie. In
het algemeen bevindt spr.'s fractie zich tegen-
over dit kabinet in een strrjdpositie. Een boer
kan desnoods zijn steun per auto komen halen,
van ,,Jan Boezeroen" wordt het uiterste ge-
vergd.
De autonomie van de gemeenten wordt aan-
getast. De minister van binnenlandsche zaken
doet, alsof de burgemeesters zijn knechten
zijn.
Spr. critiseert het optreden van de regeering
tegen de VARA.
DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE
HANDELSBETREKKINGEN.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt:
Op het departement van buitenlandsche
zaken zegt men niets naders te kunnen mede-
deelen omtrent de in Den Haag onderteekende
overeenkomst inzake de Belgisch-Nederland-
sche handelsbetrekkingen. Van andere zijde
wordt evenwel verzekerd, dat de punten van
bespreking betreffende de landbouwproducten,
voorloopig in het midden zijn gelaten. Minis-
ter Sap zal nu zelf contact zoeken met den
Nederlandschen minister van Economische
Zaken cn een voor beide partijen bevredigende
regeling zien te treffen.
Als uiterste termijn voor de totstandkoming
van deze regeling wordt 1 Maart geno-emd.
SALARISVERIAGING VOOR DEN
BURGEMEESTER VAN ZAYNDAM.
In gevolge den eisch van Gedeputeerde Sta-
ten van N.-Holland zullen de salarissen van
dcu burgemeester, den gemeente-secretaris en
den gemeente-ontvanger van Zaandam een be-
langrijke verlaging ondergaan. Het college
van B. en W. heeft reeds een zoodanig voorstel
ontworpen.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Woeasdag.
Aan de orde zijn algemSene beschouwingen
over de rijksbegrooting 1934.
De voorzitter verzoekt den leden, herhalin-
gen in algemeene beschouwingen en bij de
hoofdstukken te voorkomen. De aan de frac-
ties verleend,'; spreektijd is te beschouwen als
een maximum.
De beer v. Lanscbot (r.k.) wijst op bet nut
van overleg door dit kabinet van sterke figu-
guren met het parlement te plegen, ten einde
aan extremistische strooming den wind uit de
zeilcn te nemen.
Terecht heeft minister Colrjn defatie van ons
ruilmiddel afgewezen.
De regeering wake ervoor, onze belangen
ook in het buitenland zooveel mogelijk tot hun
recht te doen komen.
De hear de Savomin Lohman (c.h.) zegt, dat
lie's laatste vreemde woorden af te leiden.
Maar Garth was niet in een stemming om
zich door een geheim te laten verslaan.
Ik ben dankbaar, dat ik u van dienst
kan zijn, zei hij innig, en hij voelde de onbe-
duiidendheid van zijn woorden.
Ik dank u, zeide Natalie eenivoudig.
Laat ons nu de plannen bespreken, voeg
de zij er beslist aan toe. Wat moot ik nu
't eerst doen
HOOFDSTUK HI.
Op den weg.
Den volgenden morgen kwart voot acht
stond Garth weer in de spreekkamer veu
hotel Bristol. Op de minuut af kwam Natalie
binnen zweven op de haar onnavolgbare wijze.
Zij droeg geen spoor meer van den emst van
den vorigsn avond, en straaLde vaa louter
levenslust.
Hier is mrs. Pink! riep z(j.
Zij had een bruin valies, een vettig bundsl-
tje, een vierkant pak in papier gewikkeld, een
jas en een parapluie.
U zei, dat koffers verboden waren, legde
zij uit. Ik had maar den valies en daar kca ik
niet alles in krijigsn. Een halven aaciht heb ik
zitten prakkezeeren hoe weinig ik maar mee
kon neanen.
Wo zullen u een koffer geven bij de
Land'ag, zei hij.
Ben ik behoorlijk gekleed? vroeg zij met
een blik op zichizelf.
Garth glimlachte. Zij zag er perfect uit en
had. voor een reis door het Noorden geen
betere kleeding kunnen uitdenken.
Alles is in orde, kondigde zjj aan.
Zij wandelden nu samen aaar het postkan-
toor, en Garth keek nu en dan zijdelings naar
zijn gezellin. Natalie's gelaat betrok een wei
nig, toen zij de postkoets zag staan. Deze
leek geenszins op't voertuig, dat zij er in haar
romaatische verbeeldirg van gemaakt had,
uitgezonderd de vier paarden. Eigenlrjk was
het niets anders dan een open wagen, die
sinds hij gemaakt werd, nooit gewasschen was
en vol stof en modder zat. Achter de koetsier
bevond zicth een bak voor de mail en de post-
pakketten en daaracbter waren in de lengte
van den wagen twee banken voor de reizigers.
De ingang bestond uit een treeplank aan de
achterzijde.
Het wachten was nu op het bevel tot ver-
trek. Garth hielp Natalie bij het instappea en
klcm na haar in den wagen. De oogen van
den koetsier en zijn gezellen werden onmid-
dellijk gericht in groote beiwondering op het
meisje met de groene veeren op haar hoed.
Garth was vercatwaardigd en voelde zich on-
behaaglijk, doch Natalie, die alles in orde be-
vond, liet haar handen in haar schoot vallen
en keek rond, alsof zij volkcmen onbewust was
van haar schoonheid.
Garth had Natalie in den rechterhoek ge-
plaa.tst.
Een andere reizigster had reeds de tegen-
overgestelde plaats ingenomen. Zij leek tegen
de veertig en was grcot en hoekig; haar haar
was hard geel en viel in een meisjesachtige
vlecht van achter naar beneden. Haar knieen
raakten die van Natalie.
Klokslag acht uur ging de deur van 't post-
kantoor open en de laatste postzak werd in
den wagen g.eladen. Nog steeds maakte de
koetsier geen aanstalten om zijn plaats in te
nemen en Garth, die naarmate de minuten
RAADSLID-WERKLOOZE.
De heer W. H. D., lid van den raad van de
gemeente Didam, was bij besluit van dien raad
geschorst in zijn functie, uit hoofde van het
feit, dat hij steun genoot uit de gemeentekas,
hetgeen den raad op grond van art. 26 der
Gemeentewet niet vereenigbaar achtte met de
uitoefening van de functie van raadslid.
Ged. Staten van Gelderland hebben dit
raadsbesluit opgeheven, uit overweging, dat
hier geen sprake is van het „deelneming aan
pacht van gemeentegoederen. of inkomsten"
waarvan art. 26 spreekt.
Bij Kon. besluit is thans het, door den raad'
van Didam tegen voormeld besluit van Ged.
Staten ingestelde beroep ongegrond verklaard.
1R. MUSSERT AANGEKIiAAGD WEGENS
LASTER.
Naar de Telegraaf vemeemt is tegen ir. A.
A. Mussert, leider van de Nationaal Socialis-
tische Beweging, ,een aanklacht wegens laster
verstreken onrustiger werd, stapte uit en ging
op hem toe.
Goeden morgen, koetsier, zei hjj, terwjjl
de omstaaniders verbaasd opkeken. Waar ia
het wachten op?
Hij keek Garth aan met zijn zachte blauwe
oogen.
Ik mag niet vertrekken zonder Nick
Grylls, zei hij. Hij heeft twee plaatsan be-
sproken.
Garth begreep, dat hij den naam van een
groot man moest vernomen hebben.
Wie is die mr. Grylls? vroeg Gartlh, zijn
reporters-instinct volgend.
Die kent Nick Grylls niet! riep Paul
Smiley, de koetsier, uit, terwijl hij verbaaso
den kring rondkeek. U bent zeker een vreem-
deling! Nick Grylls is een prachtkerel! De
grootste vrijhandelaar van het Noorden, met
een buiteagewonen invloed op de inboorlingen;
doet met ze wat hij wil. Daar is hjj al! Alle-
maal present!
Toen Garth zijn plaats bij Natalie had inge
nomen, zag hjj een ruwe, breedgeschouderde
fig-uur aankemen. On,der een broaden heed
zag hij een rood, brataal en arrogant gezicht,
en een paar vette lippen, die een groote sngaar
op en neer rolden. Achter hem volgde een
jongen, die liep te waggelen onder het gewicht
van een grooten koffer. Toen hjj bij den wagen
kiwam, liet hij een paar groote woorden los hij
•wijze van groet aan de omstaaniders. Hij nam
den koffer van den jongen ever en hief zich
den wagen in, smeet zijn vracht tusschen de
mailpakken en nam ibij den koetsier plaats.
Da jonge inboorling sprong op de tree achter
aan den wagen en een andere reiziger nam de
plaats tegenover Garth in.
(Wondt vervolgHd.i