I
Ur'52^1 "liiwlhit—"*i 1
PIJN IN DE LENDENEN.
GEMEENTERAAD VAN
ZAAMSLAG.
Ate gij niet slapen kunt van de pijn in uw rug,
ate gij bij uw werk ook voortdurend gekweld
wordt door doff© of stekende spierpijn, en gi„
last hebt van een afgemat gevoel, hoofdpijn,
duizeligheid en dergelijke verschijnselen, is dit
een teeken, dat de organen, welke het urine-
zuur uit het bloed dienen af te' voeren, traag
werken of verzwakt zijn. Dit urinezuur kan
zich dan naargelang van het gestel van den
lijder afzetten in verschillende deelen van het
iichaam en verschijnselen als de bovenstaande
veroorzaken.
Grijpt gij niet spoedig in om het kwaad in
zijn aanvang te stuiten, dan kan het zich
Bteeds verder uitbreiden en wordt gij een
elachtoffer van chronische rheumatiek of an-
dere ongewenschte verwikkelingen.
Neemt bijtijds uw maatregelen en gebruikt
het middel, dat reeds zoo talloos velen gehol-
pen heeft en dat, wetenschappelijk samenge-
eteid, reeds jarenlang bewezen heeft aan zijn
doel te beantwoorden: Foster's Rugpijn Nieren
Pillen. Personen uit uw eigen omgeving zul-
len u bevestigen, dat zij inderdaad hun ge-
zondheid volkomen herkregen door het gebruik
van dit alom bekende middel. Stelt het niet
langer uit, doch haalt vandaag nog een doos
gij zult ons dankbaar zijn voor dien raad.
Verkrijgbaar --
vooral op den tlLREHy i
juisten naam. Jr
Vergadering van Maandag 22 Januari 1934,
des namiddags 1,30 uur.
Voorzitter de beer J. de Feijter, Burge
meester.
Tegenwoordig de heeren S. van Hoeve, A.
de Feijter, D. Dees, C. H. H. Wisse, A. Haak,
A. Dees, H. Bakker, D. G. Koopman, S. Buijze
C. Maas en K. Hamelink, benevens de Secre-
tarte J. Stolk.
(2. Slot.)
8. Instellen beroep tegen besluit van Gede-
puteerde Staten tot opheffing der open-
bare lagere school te Othene.
Bi) schrijven van 1 November 1933 B 2812
etelden Gedeputeerde Staten van Zeeland in
onze handen teneinde te dienen van bericht en
raad een schrijven van den Minister van On-
derwjjs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 30
October 1933 ,No. 10859, afd. L. O. A. gericht
aan Ged. Staten met verzoek te willen mede-
deelen of het aanleiding vindt met toepassing
van artikel 22 derde lid der Lager Onderwys-
wet 1920 de opheffing te bevelen van de open-
bare lagere school te Othene.
Bij schrijven van 13 November 1933 hebben
wy Gedeputeerde Staten voomoemd uitvoerig
ingelicht omtrent de school in quaestie en hen
verzocht niet over te gaan tot nemen van een
bevel tot opheffing van opgemelde school.
Desondanks werden wy 5 Januari 1934 in
kennis gesteld met het navolgende besluit van
Ged. Staten voornoemd:
Gelezen een schrijven van den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 30
October 1933, Nr. 10859, Afd. L. O. A. be-
treffende opheffing van de openbare school
voor gewoon lager onderwijs te Othene, ge-
meente Zaamslag;
Gelet op de ingeiwonnen ambtsberichten
van:
a. Burgemeester en Wethouders van Zaam
slag d.d. 13 November 1933 A Nr. 3813;
b. den Hoofdinspecteur van het Lager On
derwijs in de tweede hoofdinspectie d.d. 14
December 1933 No. 3210;
Overwegende, dat de gemelde school bezocht
wordt door 38 leerlingen, welk aantal, naar
verwacht mag worden, zich in dalende lijn zal
bewegen, zoodat het gevaar groot is dat deze
school een z.g.n. qenmansschool zal worden;
dat vrjf van de leerlingen op ongeveer 4ya
K.M. afstand van het schoolgebouw wcnen,
terwijl de afstand van hunne woningen naar
de soortgelijke school te Zaamslag (dorp)
ongeveer 5 K.M. bedraagt;
dat de bezwaren voor deze leerlingen om
de laatstgemelde school te bezoeken dus wei-
nig grooter zijn dan die verbonden aan het
bezoeken van de onderhavige school;
dat de afstand van de woningen van de
overige leerlingen tot de soortgelijke school
C te Ter Neuzen ten hoogste 3 K.M. bedraagt;
dat de gemelde school te Ter Neuzen vol-
doende plaats biedt voor die leerlingen;
dat ingeval van opheffing van de onder
havige school de leerlingen dier school dus
zonder groote bezwaren openbaar gewoon
lager onderwijs kunnen blyven genieten;
overwegende, dat de toestand, waarin de
financien van de opeabare lichamen verkee-
ren, om. vordert dat de uitgaven van die
lichamen voor het lager onderwijs worden ver-
minderd;
dat dit voor een deel, zij het een gering deel,
kan geschieden door opheffing van de meer-
gemelde school;
overwegende, dat. teneinde het bezoeken
door een deel der leerlingen dier school van
een soort gelgke school van de gemeente Ter
Neuzen mogeljjk te maken, het noodig is dat
de gemeente Zaamslag met die gemeente een
regeling treft omtrent de toelating van leer
lingen uit de gemente Zaamslag afkomstig op
de scholen der gemeente Ter Neuzen;
gelet op de artt. 19, 5e lid en 22, 3e lid der
Lager Onderwijswet 1920;
besluiten
1. het vaststellen van een gemeenschappe-
lyke regeling omtrent de toelating van kin-
deren uit de gemeente Zaamslag op de open-
bare scholen voor gewoon lager onderwijs der
gemeente Ter Neuzen te bevelen, met dien
verstande, dat deze regeling door de raden
dier gemeenten moet zijn vastgesteld voor 10
Februari 1934;
2. de opheffing van de openbare lagere
school voor gewoon lager onderwijs te Othene,
gemeente Zaamslag te bevelen, met dien
verstande dat deze school moet worden opge-
heven met het einde van den thans loopende
schoolcursus.
Afschrift van dit besluit zal worden gezon-
den aan Burgemeester en Wethouders der ge
meenten Zaamslag en Ter Neuzen, ter mede-
deeling aan de gemeenteraden hunner ge
meente en met opmerking, dat binnen 30 vrije
dagen na den datuin van toezending van dit
besluit daartegen beroep kan worden ingesteld
bij H. M. de Koningin, aan den Hoofdinspec
teur van het lager onderwijs in de tweede
Hoofdinspectie en aan den Xnspeeteur van het
lager cnderwijs te Goes.
Zoo als wij in den aanhef reeds mededeelden,
hebben wij aan Gedeputeerde Staten verzocht
hiertoe niet te willen besluiten, nu zij echter
toch daartoe zijn overgegaan stellen wij U
voor gebruik te maken van de wettelijke be-
voegdheid om tegen dit besluit binnen 30 vrije
dagen nadat dit ter kennis is gebracht in be
roep te gaan en wel op grond van de navol
gende overwegingen;
1. dat het aantal leerlingen thans 38 be
draagt en aangenomen dat in de jaren 1934,
1935, 1936 en 1937 de leerlingen thans zittende
in de 7de, 6de, 5de en 4de klasse de school
zullen verlaten in totaal zullen worden afge-
schreven 22 leerlingen, maar dat in dezelfde
jaren blijkens een ingesteld onderzoek zullen
worden toegelaten 3, 4, 7 en 7 leerlingen of in
totaal 21 leerlingen zoodat het aantal leer
lingen op 1 Mei 1937 vermoedelyk zal bedra-
gen 37 en dus het gevaar dat de school voor-
eerst een z.g.n. eenmansschool zal worden
niet bestaat;
2. dat voor het geval de school wordt op-
geheven de kinderen indien zij een school te
Ter Neuzen gaan bezoeken dageljjks een af
stand hebben af te leggen van ten minste 2
maal 3 K.M., aangenomen dat tusschen de
school ty den te Ter Neuzen verblijven en voor
het geval zij maar Zaamslag op school komen
een afstand hebben af te leggen van minstens
2 maal 6 K.M. en dat voor kinderen die de
in de laagste klassen zitten vooral in den win-
terdag, vooral omdat geen enkel middel van
vervoer aanwezig is, een groot bezwaar is;
3. dat de opheffing van de school aan de
ouders van de kinderen, die deze zonden naar
een school gelegen verder dan 5 K.M. van
hunne woning overeenkomstig art. 13 der L.O.
wet eene tegemoetkoming dient te worden
verleend;
4. dat bij opheffing bovendien de gebouwen
geheel waardeloos zullen worden en de ge
meente dus zal derven de opbrengst van de
huur van de onderwijzerswoning;
5. dat bij overplaatsing van de kinderen
van de school te Othene naar die op het Dorp
het aantal leerlingen zooveel zal bedragen dat
een derde leerkracht zal moeten worden aan-
gesteld;
6. dat voorts aan de aan de school werk-
zame onderwijzeres wachtgeld moet worden
toegekend en bij het instandhouden der school
aan het hoofd kan worden geplaatst een
hoofd-wachtgelder, zoodat ook voor het Rijk
geen bezuiniging van beteekenis is.
De VOORZITTER gelooft, dat dit voorstel
weinig nadere toelichtingen vereischt; de
adviezen van den inspecteur kloppen niet met
die van Burgemeester en Wethouders.
De heer HAMELINK doet het genoegen,
dat Burgemeester en Wethouders niet accoord
gaan met de opheffing der school, maar vreest
toch dat deze een feit zal worden, want om
dat tegen te houden zouden Burgemeester en
Wethouders met andere motieven moeten
komen. Zij staan er thans niet sterk mede.
Er zijn thans 38 leerlingen en nu wil men
opheffing, terwijl uit hun advies blijkt, dat er
binnen 4 jaar maar 37 zullen zijn. Als ec
geen krachtiger argumenten bestaan, zal de
opheffing wel onherroepelijk zijn.
De heer HAAK gelooft dat ook, maar er is
toch iets anders. Gedeputeerde Staten beroe-
pen er zich in him advies op, dat het aantal
leerlingen zich in dalende lijn zal bewegen en
het gevaar ontstaat, dat de school een een
mansschool zou worden. Aamgezien Burge
meester en Wethouders nu hebben aangetoond,
dat er over 4 jaar nog 37 leerlingen zullen zijn,
en het aantal leerlingen alsdan dus niet noe-
menswaard zal verminderd zijn, moet dat toch
ate een steekhoudend motief worden be-
schouwd tegenover de door Gedeputeerde Sta
ten uitgesproken vrees.
Overigens acht spreker het een moeilijke
kwestie; er is meermalen de klacht geuit over
een teveel aan scholen in deze gemeente en
dat het te veel geld kost. Nu de Minister ver-
minderen wil, valt het wel moeilijk dat niet te
steunen. Door Burgemeester en Wethouders is
netjes weerlegd, dat het nog in jaren geen
yynmansschool zal worden, ze wijzen er op, dat
de kinderen ate ze naar Ter Neuzen gaan
minstens tweemaal per dag 3 K.M. zullen moe
ten loopen. Maar dat is toch geen bezwaar?
Er zijn heel wat kinderen die dagelijksch veel
verder moeten loopen. Dat kan dus niet zoo-
zeer als een becawaar worden aangevoerd.
Dan voeren Burgemeester en Wethouders
nog aan, dat het gebouw bij opheffing der
school waardeloos zal worden. Dat betreft de
gemeente, doch de minister voor ziet in de op
heffing der school in den loop der jaren een
voordeel voor den Staat. Het is daarom voor
ons moeilijk om uit te maken welken kant wij
moeten kiezen.
Dat de ouders alle mogelijke moeite doen om
de school te behouden laat zich volkomen be-
grijpen, omdat het voor hen verbazend ge-
makkelijk is de school vlak bij de deur te heb
ben, ofschoon daartegen kan worden aange
voerd, dat er een groot aantal menschen dat
gemak niet hebben. Dat er een wachtgelder
tot hoofd kan worden aangesteld en dat deze
dan in de eerste jaren aan den Staat niet veel
kost is juist, maar dat wachtgeld vermindert
toch in den loop der jaren. De onderwijzeres
moet dan ook op wachtgeld komen, maar ook
hare toelage wordt dan toch steeds minder.
Het is voor spreker nog zeer moeilijk om te
besltesen.
De heer MAAS zal zich scharen aan de zijde
van Burgemeester en Wethouders. Die school
bestaat al 55 jaar en nu zal men wel beseffen,
dat het voor de ouders, die niet beter hebben
geweten, niet meevalt, dat de school voor him
kinders daar zou worden weggenomen. Dat
is geheel iets anders, dan wanneer men zoo'n
inrichting niet bij de deur gehad heeft. Het
vorig jaar is de raad tweemaal spoedeischend
bijeengeroepen om een hoofd te benoemen.
Maar de benoemde heeren wachtgelders namen
het niet aan. De Minister heeft toch de macht
hen daartoe te noodzaken?
De heer HAAK: Dat te te meer een aan-
wijzing, dat de school wel zal verdwijnen.
De VOORZITTER erkent, dat de Regeering
alles moet doen, om de zaak financieel voor
pikaar te krijgen. In de laatst verloopen
jaren, zijn de onderwijskosten geweldig de
hoogte in gedreven. Burgemeester en Wet
houders moeten echter zorgen voor de belan-
gen der ingezetenen van de gemeente. Het
aantal schoolgaande kinders is groot genoeg
en het te voor de gemeente voordeeliger de
school te behouden. Indien de gemeente zich
in verbinding stelt met Ter Neuzen en de
ouders willen hun kinders daar ter school zen-
den, zullen de kosten misschien niet zoo hoog
loopen, maar als de ouders zich op de wet be-
roepen en verlangen dat de gemeente voor
hunne kinders in voldoend openbaar onderwijs
zal voorzien en ze moeten hier op 't dorp op
school gaan, zullen de kosten voor de gemeen
te hooger worden. Dan moeten de kinderen
hier naar toe worden gebracht. Dan is men er
met een 1000 niet van af. Het moet toch
ook gezegd worden, dat de Regeering wel
bezuinigen wil, maar ook dikwijls langs den
weg het maar op den hals der gemeenten
te schuiven. Dat is wel gemakkelijk, maar
gaat toch niet op. Daarom stellen Burge
meester en Wethouders voor, in beroep te
gaan. Over de andere school te Othene wil
spreker in dit verband niet spreken.
De heer DE FEIJTER merkt op, dat het
betoog van Burgemeester en Wethouders, dat
er over 4 jaar nog 37 leerlingen zullen zijn,
door een der sprekers een zwak motief is ge-
noemd. Maar dat bewijst dan toch, dat er in
de eerste jaren geen noemenswaardige ver-
mindering te verwachten is. Dat is toch een
feit, want Burgemeester en Wethouders mogen
er dat toch z66 maar niet opzetten? Er blijkt
in elk geval uit, dat het in de 4 eerste jaren
nog geen yynmansschool zal worden. En dat
de kinderen die nu bij de school wonen dan
minstens tweemaal daags 3 K.M. zullen moe
ten gaan loopen is iets dat, naar men begrij-
pen kan, toch ook niet meevalt. Voor kin
ders die van af het begin een eind moeten
loopen is dat niet zoo erg. En dan: de school
kan in stand worden gehouden zonder dat dit
bijzondere kosten van gemeente of van het
rijk vordert.
De VOORZITTER: Indien de kinderen in
de kom naar school zouden komen, bestaat de
kans dat er daar al spoedig een leerkracht
meer zou moeten worden aangesteld.
De heer HAAK: In verband met de mede-
deeling van Burgemeester en Wethouders, dat
opheffing der school ook financieel nadeelig is
voor de gemeente, kan ik mij bij het voorstel
van Burgemeester en Wethouders neerleggen.
Het voorstel wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
10. Aangaan geldleening 800 voor dekking
kosten uitbreiding electrisch net.
Overeenstemming is bereikt met de heeren
C. van Hoeve; P. A. P. Dieleman en H. J. Die-
leman omtrent een door hsn te stellen garantie
by aansluiting aan het lichtnet.
De uitbreiding kost krachtens eene
gehouden besteding f 743
advertentiekosten, drukken obligatie
en zegel, kosten begroot bp 57
is dekking noodig van een uitgaaf van f 800
Vermits daartoe de middelen ontbreken
stellen Burgemeester en Wethouders voor eene
geldleening aan te gaan groot /800 tegen een
koers van ten minste 100 rentende ten
hoogste 5 per jaar, af te lossen in acht
jaar, te beginnen in 1935 met voorbehoud van
vervroegde aflossing en de rente en aflossing
te voldoen uit de gewone inkomsten der ge
meente.
De heer A. DEES: Er staat niet bij, hoe-
veel de aan te sluiten perceelen moeten
garandeeren.
De VOORZITTER: Dat komt hierbij oak
niet te berde, dat is vermeld in de gesloten
overeenkomst.
De heer HAAK vermeent, dat ze samen
f 168 betalen.
De SECRETARIS deelt mede, dat de 3
heeren die in deze uitbreiding voor aanslui
ting begrepen zijn te samen hebben geconfe-
reerd en zijn overeengekomen welk bedrag
ieder hunner in de garantie die de gemeente
vraagt zou garandeeren.
Eerst is de aanvraag gekomen van den heer
Dieleman, maar toen bleek dat voor hem al-
leen de garantie te hoog zou worden heeft hy
zich met de andere verzoekers verstaan am
samen te werken.
De heer A. DEES vindt dat ook veel beter.
De heer HAAK wijst er op, ook in dien hoek
te wonen; hij vraagt of de uitbreiding naar
die zijde nog niet wat uitgebreid zou kunnen
worden en ebn complex voruien. Hij gelooft,
dat het mogelijk zou zijn zoo iets uit te voeren,
en verzoekt, dit eens onder het oog te willen
zien.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat het
toch moeilijk zal gaan, daaraan de aanhangige
kwestie ondergeschikt te maken. Dan zou
een nieuw accoord moeten getroffen worden.
De zaak dient van alle kanten bekeken.
De heer HAAK merkt op, dat er in zijn om
geving oak al eens een verzoek heeft gecir-
culeerd, doch dat er toen voor zoover hem
hekend was, iemand was die niet bereid was
voor de noodige garantie te teekenen. Toch
denkt hij, dat dit nog wel in orde komt.
De SECRETARIS deelt mede, dat van mor-
gen een desbetreffend verzoek is gebracht.
Burgemeester en Wethouders dragen daarvan
echter nog geen kennis. Het is al naar den
technischen ambtenaar van het G.E.B. om
advies verzonden.
Dat zal dus later van zelf in behandeling
komen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met algemeene stem-
men.
11. Wjjziging verordening op den Keurings-
dienst.
By schrijven van 30 November 1933 verzoe-
ken Burgemeester en Wethouders der gemeen
te Axel den raad voor te stellen te nemen het
navolgende besluit:
de raad der gemeente Zaamslag,
Gezien het voorstel van Burgemeester en
Wethouders dier gemeente;
Gelet op het advies der Gezonidheidscom-
missie, gezeteld te Neuzen, did. 18 Juli 1933,
no. 198 en te Hulst dd.
besluit:
vast te stellen de navolgende verordening tot
wyziging van de: Verordening op den Keu-
ringsdienst van vee en vleesch in de gemeen
ten Axel, Zaamslag, Boschkapelle, Overslag,
Koewacht en Zuiddorpe, vastgestelde door de
raden dier gemeenten, goedgekeurd door Ge
deputeerde Staten van Zeeland, den 6 Maart
1925 onder no. 158, gewijzigd door die raden
dier gemeenten, goedgekeurd door Gedeputeer
de Staten van Zeeland den 29 November 1929,
no. 172, 3de afdeeling.
Artikel 1.
Artikel 28 lid b geheel te laten vervallen en
daarvoor in de plaats te stellen een nieuw
art. 28 id b, luidende:
„ten verkoop voorhanden of ter aflevering
„voorradig te hebben in andere lakalen of
,,ruimten dan die, welke voldoen aan de
,,eischen, krachtens artikel 19 der Vleesch-
„keuringswet gesteld."
Artikel 2.
In artikel 31 achter het cyfer 28 te stellen
„29 en", en achter het cyfer 30 een komma te
stellen, terwijl de woorden „en 31" komen te
vervallen.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders eerst hierover hebben
geconfereerd met Burgemeester en Wethou
ders van Axel, omdat ze meenden, dat in de
voorgestelde wijziging het gevaar school dat
landbouwers, die nu aan huis nog wel eens
een beestje slachten daarin dan zouden ver-
hinderd worden. Verleden Maandag hebben
zy dat college wezen opzoeken en toen zijn
daar geruststellende verklaringen gegeven, dat
wanneer die wyziging aangenomen wordt, het
thuis slachten door landbouwers absoluut niet
belemmerd wordt. Toen was het bezwaar
opgegeven en wordt het voorstel gedaan. Men
moet in aanmerking nemen, dat men hier geen
gemesntelyk slachtlokaal bezit.
De heer HAAK gelooft ook niet, dat er
eenlg bezwaar in schuilt. Artikel 19 der
Vleeschkeuringswet beheerscht dit onderwerp,
voor zoover het betreft vleesch dat ten ver
koop in voorraad is. In den loop van den tyd
hebbea de slagers hun winkels en slageryen
alleanaal ingericht naar de eischen der wet.
Hy kan zich met het voorstel vereenigen. De
eigen slacht valt er buiten.
De heer DE FEIJTER: Het verbod geldt
voor hen die vleesch ter aflevering voorradig
hebben.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
12. Omvraag.
a. De heer HAAK zou nog eens terug wil
len komen op het goedkoop bussenvleesch. Hij
zou willen voorstellen een schryven te richten
tot den Minister van Economische Zaken, met
het verzoek te willen goedvinden dat Burge
meester en Wethouders, die met de uitgifte
zijn belast, volledig zullen bepalen wie voor
de verstrekking van dat goedkoop vleesch in
aanmerking kunnen komen. Het mag nu ver-
kocht worden aan de werkloozen, maar er
zijn andere menschen wier inkomsten niet
hooger zyn, die nu niet in de gelegenheid zijn
dat vleesch van 35 cent de kilogram te koo-
pen. Hij zou het niet meer dan billijk achten
dat de landarbeiders, die niet meer verdienen
dan de steuntrekkers krijgen, van dat product,
afkomstig van het bedrijf waarin zij werkzaam
zijn, ook zouden kunnen profiteeren. Er zijn
verschillende werkende landarbeiders met ge-
zinnen van 4 en 5 kinders, die toch ook wel
daarvoor in aanmerking zouden mogen komen,
zij werken van 1 Januari tot 31 December in
het bedrijf en vallen er nu buiten. En er zijn
ook nog wel kleine middenstanders die het ook
al niet beter hebben d^n vsle steuntrekkers.
Hij weet wel, het is ook weer meer Werk, maar
het zou toch zeker een groote billijkheid wor
den, indien Burgemeester en Wethouders naar
hun inzicht konden bepalen wie voor de ver
strekking in aanmerking konden komen.
De VOORZITTER: We zouden het aan-
hangig kunnen maken bij de Vereeniging van
Nederlandsche gemeenten.
De heer MAAS verklaart zich met dit voor
stel van den heer Haak te kunnen vereenigen.
De heer VAN HOEVE ziet er ook geen be
zwaar in, het te vragen. Burgemeester en
Wethouders hebben ten deze nog al een ruim
standpunt ingenomen, doordat zij ook terstond
vleesch hebben doen verstrekken aan de kas-
trekkers, die er aanvankelyk ook buiten vie-
Jen. En nu is er later een circulaire gekomen
van den Minister, waarin werd bericht, dat het
ook de bedoeling is geweest aldus te handelen.
De VOORZITTER: We zullen het verlan
gen aan den Minister kenbaar maken.
De heer HAAKHet doet me genoegen, dat
mijn voorstel blijkbaar by Burgemeester en
Wethouders in goede aarde valt.
b. De heer MAAS heeft een conferentie
met den agent der arbeidsbemiddeling gehad
en met dezen de mogelijkheid besproken, of
er toch geen verbetering mogeiyk was in het
stempellokaal, opat men daar voor een loketje
kon geholpen worden. Hij wil Burgemeester
en Wethouders vragen, daarover toch ook
eens met dien agent te spreken. Het is er
nu een onbehoorlijke toestand. Er komen
daar iederen morgen een paar honderd men
schen om te stempelen. Ze doer hun felom-
pen uit en die worden daar dan allemaal op
en over elkaar gesehoven en zijn, als men ge-
stempeld heeft, moeilijk terug te vinden. De
agent is bereid aan een verandering mee te
werken.
De VOORZITTER: Wy zyn ook overtuigd
dat het daar niet in orde is; Wij zullen er
eens over spreken en dan hoop ik, dat het
wel in orde komt.
c. De heer MAAS betuigt aan Burgemees
ter en Wethouders zyn dank, dat zij aan 9
werkloozen ook hun wachtdagen hebben uit-
betaald. Maar hij zou nu toch graag zien, dat
ze nog een stapje verder gingen. Hy is met
die menschen zeer goed op de hoogte. Er zyn
er bij met 6 kinders, en die maar 9 maanden
in het jaar hebben gewerkt. Daar is in het
gezin beslist gebrek aan onderkleeren en bed-
degoed, maar dat maakt men niet bekend,
dat wordt verdonkeremaand achter de bed-
steedeuren. Hy zou willen vragen daarvoor
ook wat te doen, als het kan. Hij gaat uit
van de stelling, dat er moet gewerkt kunnen
worden en dat men dan een fatsoenlyk be
staan moet hebben.
De VOORZITTER herinnert aan hetgeen hij
zooeven gezegd heeft, dat Burgemeester en
Wethouders zich, voor wat betreft het ver-
leenen van steun aan werkloozen, houden aan
de opdracht van den Minister. Ieder geval
wordt afzonderlijk beschouwd. Wanneer er
gevallen zijn, waarvoor geen termen bestaan
verder te gaan dan de opdracht, dan staan
Burgemeester en Wethouders aan het eind van
hun strengen. Ze trachten echter alle zaken
serieus te onderzoeken.
d. De heer A. DEES vraagt om de beide
opritten van den Bokkendijk wat vlakker te
willen leggen, zoowel aan de Oostzijde als aan
de Westzyde. Dat is niet overbodig en zou
aan het zware vervoer zeer ten goede komen.
De VOORZITTER: We zullen het eens na-
zien en eventueel in het voorjaar laten ver-
anderen.
e. De heer BUIJZE zou toch een vraag
willen stellen, naar aanleiding van hetgeen
de heer Maas naar voren heeft gebracht van
hetgeen achter de bedsteedeuren wordt ver-
borgen gehouden, en het antwoord van den
Voorzitter, dat Burgemeester en Wethouders
de voorschriften opvolgen, die hen van wege
den Minister gegeven zijn, en hetgeen zeer
mool is, maar niet baten kan voor de door
den heer Maas gesignaleerde gevallen, of het
Crisis-comitS in zulke gevallen niet een handje
zou kunnen helpen. Men hoort hier echter
van het plaatselijk Crisis-comity niets meer.
In de groote bladen leest men af en toe iets
van een mooie gift van de Koningin of een
der leden van ons Vorstelijk Huis, maar hier
blijkt er niets van, terwijl het comity toch
juist goed werk zou kunnen verrichten ten
bate van de menschen die geheel in armoede
verzonken zyn.
De VOORZITTER deelt mede, dat j.l. Vry-
dag in een vergadering van het plaatselijk
Crisis-comity de eindrekening van het vorig
jaar is gedaan. Daar is voorts besloten om
aan den gemeenteraad te verzoeken weer met
de regeering te willen samenwerken tot het
beschikbaar stellen van een bedrag voor bij-
zonderen steun aan degenen, die dat zullen
blijken noodig te hebben. Er was echter geen
gelegenheid meer om dat verzoek nog ter be
handeling in deze vergadering in te zenden.
Indien er geld voor te vinden is, zou het
comity dan weer Willen doen ate over 2 jaar.
Er zal eind Februari of begin Maart weer een
vergadering van den raad worden gehouden,
doch dan zal die steun toch ook nog wel te
pas komen.
De heer HAAK verklaart van dezelfde mee-
ning te zijn als het comity en te er ook voor
om weer 10 cent per ingezetene beschikbaar
te stellen, omdat men dan ook een zelfde be
drag van het Nationaal Crisis-Comity krygt
en alzoo over het dubbela bedrag kan beschik-
ken. Hij vraagt, of er bezwaar zou zijn dat
aan Burgemeester en Wethouders machtiging
werd verleend, om, ate het verzoek van het
plaatselijk comity binnenkomt, dat verzoek in
dien zin af te werken. Dan kan het op kor-
ten tijd voor elkaar komen. Laat den raad
trachten dat kleine offer te brengen, omdat
men er dan voor de menschen voor een dubbe)
bedrag van profiteeren kan.
De VOORZITTER heeft er geen bezwaar in,
dat in dien zin zou besloten worden.
De SECRETARIS waarschuwt, dat dit z66
niet kan. De raad moet, overeenkomstig het
desbetreffend aanschrijven een vast bedrag
per gemiddeld gesteunden werklooze, welk
aantal voor deze gemeente op 113 moet wor
den gesteld, tot een maximum van 2,10 per
persoon, zoodat men dan over 113 maal f 4,20
de beschikking zou krijgen, vaststellen.
De heer HAMELINK merkt op, dat men
ook minder mag beschikbaar stellen, maar
men kkn gaan tot /2,10 per gesteunden
werklooze.
De VOORZITTER verklaart, dat hy niet
was tegen het verstrekken van een Kerst-
gave, maar dat hy geen kans zag, die van
wege de gemeente te financieren. Hier is het
echter iets geheel anders, omdat, ate de ge
meente een bedrag geeft, men van het ryk
ook zooveel krijgt. Wil de raad Burgemees
ter en Wethouders machtigen dat af te wer
ken, dan kan men vlugger vooruit.
De heer HAAK stelt, in verband met de
mededeeling van den secretarte voor, van ge-
meentewege een bedrag beschikbaar te stel
len van 226.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
f. De heer D. DEES vraagt, of er al licht
is ontstoken over die zaak betreffende H.
Maas.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit nog
in onderzoek is.
g. De heer HAMELINK vraag, of er zich
al liefhebbers hebben voorgedaan voor het
laten verleggen van draineerbuizen, met by-
slag op het loon van wege ryk en gemeente.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend
Bovendien, dat werk wordt in den regel in de
maand Februari of begin Maart uitgevoerd.
Hij dacht ook, dat er wel al gegadigden zou
den opgekomen zyn.
De heer HAAK gelooft niet, dat de liefheb-
berij groot zal zijn. Bovendien was, merkt hy
op, die gelegenheid bij de landbouwers nog
niet bekend.
De VOORZITTER herinnert, dat het toch in
December in openbare vergadering behan-
deld te.
De heer HAAK: Daar te wel gezegd, dat
het zou worden aangevraagd, maar men wist
niet, dat het was ingewilligd.
h. De heer KOOPMAN vraagt, of Burge
meester en Wethouders onder dagteekening
van 8 Januari 1.1. van den betrokken Minister
niet een circulaire hebben ontvangen voor het
verleenen van steun aan cultureel werk, vooral
onder de jeugdige werkloozen. Hij deelt
mede, dat hier een comity is opgericht, dat
aan dat werk leiding wenscht te geven. Dat
comity heeft gezorgd, dat men over een ver-
gaderlokaal zal kunnen beschikken. Het te
alleen aan de vroeg ingevallen vorst en het
aanhoudende minder gunstige weer te wijten,
dat dit lokaal nog niet te recht gezet. De
Minister heeft in zijn circulaire te kennen
gegeven, dat hij zijn steun niet wilde bepalen
tot ontwikkelingscursussen, doch die ook
wilde verleenen voor amusementscursussen.
Op het schema van het comity komen 4 dingen
voor, die voor subsidie in aanmerking kunnen
gebracht worden, n.l. beton-vlechten, bereiden
van huiden en vellen, het leeren aanleggen
en maken van bestratingen, want met die
kennis is het in onze gemeente treurig ge
steld, er is niemand die het kan, en ten slotte
het opzetten van vogels en andere dieren, het
geen ze ook thuis kunnen doen.
Er te aan Burgemeester en Wethouders
gevraagd, of ze het noodig achten, dat aan
zoodanigen cursus subsidie wordt verleend.
Ze moeten zich v66r 31 Januari a.s. uitspre-
ken. Hij zou de vraag willen stellen, of Bur
gemeester en Wethouders geneigd zyn die
subsidie aan te vragen, want na dien datum
worden de aanvragen niet meer behandeld.
Is die circulaire door Burgemeester en Wet
houders Eil behandeld? Spreker zou graag
zien, dat dit werk alhier gesteund werd, en
geeft hen daarom in overweging zich om in-
lichtingen eens tot dat comity te wenden.
Het zal wel niet meer tijdig zyn voor dit sei-
zoen, maar dan toch voor den volgenden win
ter en dan zal het ook nog wel noodig zyn.
Hy voegt er overigens aan toe, dat het niet
aan het comity ligt, dat de bouiw Vein de ver-
gaderbarak zoo slecht is opgeschoten.
De VOORZITTER geeft te kennen, er ook
wel eens naar te hebben gekeken en dacht, dat
de winter toch voor het opstellen van die
barak geen bezwaar was, maar er komt niets
overeind.
Hij concludeerde daaruit, dat de animo niet
g^oot was. Er te tot Burgemeester en Wet
houders nog geen enkel verzoek van het comity
gekomen en als deze van niets weten, te het
toch niet mogeiyk dat zy voor een zaak sub
sidie aanvragen?
De heer KOOPMAN merkt op, dat niet alles
van een leien dakje loopt, alle werkloozen
zijn niet vol actie ate het comity zelf. Hij
heeft al tegen den heer Buyze met betrekklng
tot leden van diens organisatie gezegd: je
moet er met den stok op!
De heer HAAK waarschuwt den heer Koop
man, dat hij van het resultaat vsin dat werk
geen al te groote verwachtingen moet koes-
teren. Spreker heeft op dit terrein al erva-
ring. Hij was betrokken in den alhier
gegeven tuinbouwcursus. Daarvoor is een
groot bedrag uitgegeveo. In den aanvang
gaven zich een gToot aantal personen op,
maar aan het eind had men niet meer de helft
der leerlingen, hetgeen hy wel jammer vindt,
omdat die cursus voor hen toch wel van be-
lang was. Want al staat het er thans ook
met den tuinbouw minder gunstig voor, zoo
te het toch van beteekenis dat zij die er in te
werk kunnen gesteld worden goed onderlegd
zyn. Ze staan echter liever op den hoek
eener straat, dan iets nuttigs te leeren.
De heer KOOPMAN weet, dat op dit ter
rein teleurstellingen zyn te wachten, maar
het comity laat zich daardoor niet afschrik-
ken. Ate men er altijd zoo over zou denken
gebeurt er niets. De werkloozen moeten de
barak bouwen, en wy, zegt spreker, zorgen
voor het meubilair. We loopen wel warm,
maar nog niet droog, zooals de heer Haak.
De heer HAAK merkt op, dat dit een
praatje is, als men nagaat hoeveel tyd er
noodig is om de barak op te bouwen, dan blijkt
de liefhebbery bij de werkloozen, ten wiens
behoeve dat werk ondernomen wordt, toch
niet groot.
De VOORZITTER wijst er op, dat Burge
meester en Wethouders toch van de voome-
mens kennis zouden moeten dragen.
De heer KOOPMANDan moeten ze het
maar aan het comity vragen!
De heer WISSE vraagt dea heer Koopman
of van de materialen die daar op het terrein
liggen wel een keet kan gemaakt worden?
De heer KOOPMAN antwoordt bevestigend.
De heer WISSE dacht, dat het een par-
tytje oude materialen waren. Maar ate de
noodige materialen er zijn, hadden ze ate de
goede wil er is wel al 40 maal een keet kun
nen bouwen. (Hij kan echter niet begrypen,
hoe daar een fatsoenlijke barak van moet ge-
bouwd worden.
De heer KOOPMAN is vol goeden moed en
geeft te kennen, dat er in elk geval een komt.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
bet uitspreken van het dankgebed.