I Ur'52^1 "liiwlhit—"*i 1 PIJN IN DE LENDENEN. GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. Ate gij niet slapen kunt van de pijn in uw rug, ate gij bij uw werk ook voortdurend gekweld wordt door doff© of stekende spierpijn, en gi„ last hebt van een afgemat gevoel, hoofdpijn, duizeligheid en dergelijke verschijnselen, is dit een teeken, dat de organen, welke het urine- zuur uit het bloed dienen af te' voeren, traag werken of verzwakt zijn. Dit urinezuur kan zich dan naargelang van het gestel van den lijder afzetten in verschillende deelen van het iichaam en verschijnselen als de bovenstaande veroorzaken. Grijpt gij niet spoedig in om het kwaad in zijn aanvang te stuiten, dan kan het zich Bteeds verder uitbreiden en wordt gij een elachtoffer van chronische rheumatiek of an- dere ongewenschte verwikkelingen. Neemt bijtijds uw maatregelen en gebruikt het middel, dat reeds zoo talloos velen gehol- pen heeft en dat, wetenschappelijk samenge- eteid, reeds jarenlang bewezen heeft aan zijn doel te beantwoorden: Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Personen uit uw eigen omgeving zul- len u bevestigen, dat zij inderdaad hun ge- zondheid volkomen herkregen door het gebruik van dit alom bekende middel. Stelt het niet langer uit, doch haalt vandaag nog een doos gij zult ons dankbaar zijn voor dien raad. Verkrijgbaar -- vooral op den tlLREHy i juisten naam. Jr Vergadering van Maandag 22 Januari 1934, des namiddags 1,30 uur. Voorzitter de beer J. de Feijter, Burge meester. Tegenwoordig de heeren S. van Hoeve, A. de Feijter, D. Dees, C. H. H. Wisse, A. Haak, A. Dees, H. Bakker, D. G. Koopman, S. Buijze C. Maas en K. Hamelink, benevens de Secre- tarte J. Stolk. (2. Slot.) 8. Instellen beroep tegen besluit van Gede- puteerde Staten tot opheffing der open- bare lagere school te Othene. Bi) schrijven van 1 November 1933 B 2812 etelden Gedeputeerde Staten van Zeeland in onze handen teneinde te dienen van bericht en raad een schrijven van den Minister van On- derwjjs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 30 October 1933 ,No. 10859, afd. L. O. A. gericht aan Ged. Staten met verzoek te willen mede- deelen of het aanleiding vindt met toepassing van artikel 22 derde lid der Lager Onderwys- wet 1920 de opheffing te bevelen van de open- bare lagere school te Othene. Bij schrijven van 13 November 1933 hebben wy Gedeputeerde Staten voomoemd uitvoerig ingelicht omtrent de school in quaestie en hen verzocht niet over te gaan tot nemen van een bevel tot opheffing van opgemelde school. Desondanks werden wy 5 Januari 1934 in kennis gesteld met het navolgende besluit van Ged. Staten voornoemd: Gelezen een schrijven van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 30 October 1933, Nr. 10859, Afd. L. O. A. be- treffende opheffing van de openbare school voor gewoon lager onderwijs te Othene, ge- meente Zaamslag; Gelet op de ingeiwonnen ambtsberichten van: a. Burgemeester en Wethouders van Zaam slag d.d. 13 November 1933 A Nr. 3813; b. den Hoofdinspecteur van het Lager On derwijs in de tweede hoofdinspectie d.d. 14 December 1933 No. 3210; Overwegende, dat de gemelde school bezocht wordt door 38 leerlingen, welk aantal, naar verwacht mag worden, zich in dalende lijn zal bewegen, zoodat het gevaar groot is dat deze school een z.g.n. qenmansschool zal worden; dat vrjf van de leerlingen op ongeveer 4ya K.M. afstand van het schoolgebouw wcnen, terwijl de afstand van hunne woningen naar de soortgelijke school te Zaamslag (dorp) ongeveer 5 K.M. bedraagt; dat de bezwaren voor deze leerlingen om de laatstgemelde school te bezoeken dus wei- nig grooter zijn dan die verbonden aan het bezoeken van de onderhavige school; dat de afstand van de woningen van de overige leerlingen tot de soortgelijke school C te Ter Neuzen ten hoogste 3 K.M. bedraagt; dat de gemelde school te Ter Neuzen vol- doende plaats biedt voor die leerlingen; dat ingeval van opheffing van de onder havige school de leerlingen dier school dus zonder groote bezwaren openbaar gewoon lager onderwijs kunnen blyven genieten; overwegende, dat de toestand, waarin de financien van de opeabare lichamen verkee- ren, om. vordert dat de uitgaven van die lichamen voor het lager onderwijs worden ver- minderd; dat dit voor een deel, zij het een gering deel, kan geschieden door opheffing van de meer- gemelde school; overwegende, dat. teneinde het bezoeken door een deel der leerlingen dier school van een soort gelgke school van de gemeente Ter Neuzen mogeljjk te maken, het noodig is dat de gemeente Zaamslag met die gemeente een regeling treft omtrent de toelating van leer lingen uit de gemente Zaamslag afkomstig op de scholen der gemeente Ter Neuzen; gelet op de artt. 19, 5e lid en 22, 3e lid der Lager Onderwijswet 1920; besluiten 1. het vaststellen van een gemeenschappe- lyke regeling omtrent de toelating van kin- deren uit de gemeente Zaamslag op de open- bare scholen voor gewoon lager onderwijs der gemeente Ter Neuzen te bevelen, met dien verstande, dat deze regeling door de raden dier gemeenten moet zijn vastgesteld voor 10 Februari 1934; 2. de opheffing van de openbare lagere school voor gewoon lager onderwijs te Othene, gemeente Zaamslag te bevelen, met dien verstande dat deze school moet worden opge- heven met het einde van den thans loopende schoolcursus. Afschrift van dit besluit zal worden gezon- den aan Burgemeester en Wethouders der ge meenten Zaamslag en Ter Neuzen, ter mede- deeling aan de gemeenteraden hunner ge meente en met opmerking, dat binnen 30 vrije dagen na den datuin van toezending van dit besluit daartegen beroep kan worden ingesteld bij H. M. de Koningin, aan den Hoofdinspec teur van het lager onderwijs in de tweede Hoofdinspectie en aan den Xnspeeteur van het lager cnderwijs te Goes. Zoo als wij in den aanhef reeds mededeelden, hebben wij aan Gedeputeerde Staten verzocht hiertoe niet te willen besluiten, nu zij echter toch daartoe zijn overgegaan stellen wij U voor gebruik te maken van de wettelijke be- voegdheid om tegen dit besluit binnen 30 vrije dagen nadat dit ter kennis is gebracht in be roep te gaan en wel op grond van de navol gende overwegingen; 1. dat het aantal leerlingen thans 38 be draagt en aangenomen dat in de jaren 1934, 1935, 1936 en 1937 de leerlingen thans zittende in de 7de, 6de, 5de en 4de klasse de school zullen verlaten in totaal zullen worden afge- schreven 22 leerlingen, maar dat in dezelfde jaren blijkens een ingesteld onderzoek zullen worden toegelaten 3, 4, 7 en 7 leerlingen of in totaal 21 leerlingen zoodat het aantal leer lingen op 1 Mei 1937 vermoedelyk zal bedra- gen 37 en dus het gevaar dat de school voor- eerst een z.g.n. eenmansschool zal worden niet bestaat; 2. dat voor het geval de school wordt op- geheven de kinderen indien zij een school te Ter Neuzen gaan bezoeken dageljjks een af stand hebben af te leggen van ten minste 2 maal 3 K.M., aangenomen dat tusschen de school ty den te Ter Neuzen verblijven en voor het geval zij maar Zaamslag op school komen een afstand hebben af te leggen van minstens 2 maal 6 K.M. en dat voor kinderen die de in de laagste klassen zitten vooral in den win- terdag, vooral omdat geen enkel middel van vervoer aanwezig is, een groot bezwaar is; 3. dat de opheffing van de school aan de ouders van de kinderen, die deze zonden naar een school gelegen verder dan 5 K.M. van hunne woning overeenkomstig art. 13 der L.O. wet eene tegemoetkoming dient te worden verleend; 4. dat bij opheffing bovendien de gebouwen geheel waardeloos zullen worden en de ge meente dus zal derven de opbrengst van de huur van de onderwijzerswoning; 5. dat bij overplaatsing van de kinderen van de school te Othene naar die op het Dorp het aantal leerlingen zooveel zal bedragen dat een derde leerkracht zal moeten worden aan- gesteld; 6. dat voorts aan de aan de school werk- zame onderwijzeres wachtgeld moet worden toegekend en bij het instandhouden der school aan het hoofd kan worden geplaatst een hoofd-wachtgelder, zoodat ook voor het Rijk geen bezuiniging van beteekenis is. De VOORZITTER gelooft, dat dit voorstel weinig nadere toelichtingen vereischt; de adviezen van den inspecteur kloppen niet met die van Burgemeester en Wethouders. De heer HAMELINK doet het genoegen, dat Burgemeester en Wethouders niet accoord gaan met de opheffing der school, maar vreest toch dat deze een feit zal worden, want om dat tegen te houden zouden Burgemeester en Wethouders met andere motieven moeten komen. Zij staan er thans niet sterk mede. Er zijn thans 38 leerlingen en nu wil men opheffing, terwijl uit hun advies blijkt, dat er binnen 4 jaar maar 37 zullen zijn. Als ec geen krachtiger argumenten bestaan, zal de opheffing wel onherroepelijk zijn. De heer HAAK gelooft dat ook, maar er is toch iets anders. Gedeputeerde Staten beroe- pen er zich in him advies op, dat het aantal leerlingen zich in dalende lijn zal bewegen en het gevaar ontstaat, dat de school een een mansschool zou worden. Aamgezien Burge meester en Wethouders nu hebben aangetoond, dat er over 4 jaar nog 37 leerlingen zullen zijn, en het aantal leerlingen alsdan dus niet noe- menswaard zal verminderd zijn, moet dat toch ate een steekhoudend motief worden be- schouwd tegenover de door Gedeputeerde Sta ten uitgesproken vrees. Overigens acht spreker het een moeilijke kwestie; er is meermalen de klacht geuit over een teveel aan scholen in deze gemeente en dat het te veel geld kost. Nu de Minister ver- minderen wil, valt het wel moeilijk dat niet te steunen. Door Burgemeester en Wethouders is netjes weerlegd, dat het nog in jaren geen yynmansschool zal worden, ze wijzen er op, dat de kinderen ate ze naar Ter Neuzen gaan minstens tweemaal per dag 3 K.M. zullen moe ten loopen. Maar dat is toch geen bezwaar? Er zijn heel wat kinderen die dagelijksch veel verder moeten loopen. Dat kan dus niet zoo- zeer als een becawaar worden aangevoerd. Dan voeren Burgemeester en Wethouders nog aan, dat het gebouw bij opheffing der school waardeloos zal worden. Dat betreft de gemeente, doch de minister voor ziet in de op heffing der school in den loop der jaren een voordeel voor den Staat. Het is daarom voor ons moeilijk om uit te maken welken kant wij moeten kiezen. Dat de ouders alle mogelijke moeite doen om de school te behouden laat zich volkomen be- grijpen, omdat het voor hen verbazend ge- makkelijk is de school vlak bij de deur te heb ben, ofschoon daartegen kan worden aange voerd, dat er een groot aantal menschen dat gemak niet hebben. Dat er een wachtgelder tot hoofd kan worden aangesteld en dat deze dan in de eerste jaren aan den Staat niet veel kost is juist, maar dat wachtgeld vermindert toch in den loop der jaren. De onderwijzeres moet dan ook op wachtgeld komen, maar ook hare toelage wordt dan toch steeds minder. Het is voor spreker nog zeer moeilijk om te besltesen. De heer MAAS zal zich scharen aan de zijde van Burgemeester en Wethouders. Die school bestaat al 55 jaar en nu zal men wel beseffen, dat het voor de ouders, die niet beter hebben geweten, niet meevalt, dat de school voor him kinders daar zou worden weggenomen. Dat is geheel iets anders, dan wanneer men zoo'n inrichting niet bij de deur gehad heeft. Het vorig jaar is de raad tweemaal spoedeischend bijeengeroepen om een hoofd te benoemen. Maar de benoemde heeren wachtgelders namen het niet aan. De Minister heeft toch de macht hen daartoe te noodzaken? De heer HAAK: Dat te te meer een aan- wijzing, dat de school wel zal verdwijnen. De VOORZITTER erkent, dat de Regeering alles moet doen, om de zaak financieel voor pikaar te krijgen. In de laatst verloopen jaren, zijn de onderwijskosten geweldig de hoogte in gedreven. Burgemeester en Wet houders moeten echter zorgen voor de belan- gen der ingezetenen van de gemeente. Het aantal schoolgaande kinders is groot genoeg en het te voor de gemeente voordeeliger de school te behouden. Indien de gemeente zich in verbinding stelt met Ter Neuzen en de ouders willen hun kinders daar ter school zen- den, zullen de kosten misschien niet zoo hoog loopen, maar als de ouders zich op de wet be- roepen en verlangen dat de gemeente voor hunne kinders in voldoend openbaar onderwijs zal voorzien en ze moeten hier op 't dorp op school gaan, zullen de kosten voor de gemeen te hooger worden. Dan moeten de kinderen hier naar toe worden gebracht. Dan is men er met een 1000 niet van af. Het moet toch ook gezegd worden, dat de Regeering wel bezuinigen wil, maar ook dikwijls langs den weg het maar op den hals der gemeenten te schuiven. Dat is wel gemakkelijk, maar gaat toch niet op. Daarom stellen Burge meester en Wethouders voor, in beroep te gaan. Over de andere school te Othene wil spreker in dit verband niet spreken. De heer DE FEIJTER merkt op, dat het betoog van Burgemeester en Wethouders, dat er over 4 jaar nog 37 leerlingen zullen zijn, door een der sprekers een zwak motief is ge- noemd. Maar dat bewijst dan toch, dat er in de eerste jaren geen noemenswaardige ver- mindering te verwachten is. Dat is toch een feit, want Burgemeester en Wethouders mogen er dat toch z66 maar niet opzetten? Er blijkt in elk geval uit, dat het in de 4 eerste jaren nog geen yynmansschool zal worden. En dat de kinderen die nu bij de school wonen dan minstens tweemaal daags 3 K.M. zullen moe ten gaan loopen is iets dat, naar men begrij- pen kan, toch ook niet meevalt. Voor kin ders die van af het begin een eind moeten loopen is dat niet zoo erg. En dan: de school kan in stand worden gehouden zonder dat dit bijzondere kosten van gemeente of van het rijk vordert. De VOORZITTER: Indien de kinderen in de kom naar school zouden komen, bestaat de kans dat er daar al spoedig een leerkracht meer zou moeten worden aangesteld. De heer HAAK: In verband met de mede- deeling van Burgemeester en Wethouders, dat opheffing der school ook financieel nadeelig is voor de gemeente, kan ik mij bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders neerleggen. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. 10. Aangaan geldleening 800 voor dekking kosten uitbreiding electrisch net. Overeenstemming is bereikt met de heeren C. van Hoeve; P. A. P. Dieleman en H. J. Die- leman omtrent een door hsn te stellen garantie by aansluiting aan het lichtnet. De uitbreiding kost krachtens eene gehouden besteding f 743 advertentiekosten, drukken obligatie en zegel, kosten begroot bp 57 is dekking noodig van een uitgaaf van f 800 Vermits daartoe de middelen ontbreken stellen Burgemeester en Wethouders voor eene geldleening aan te gaan groot /800 tegen een koers van ten minste 100 rentende ten hoogste 5 per jaar, af te lossen in acht jaar, te beginnen in 1935 met voorbehoud van vervroegde aflossing en de rente en aflossing te voldoen uit de gewone inkomsten der ge meente. De heer A. DEES: Er staat niet bij, hoe- veel de aan te sluiten perceelen moeten garandeeren. De VOORZITTER: Dat komt hierbij oak niet te berde, dat is vermeld in de gesloten overeenkomst. De heer HAAK vermeent, dat ze samen f 168 betalen. De SECRETARIS deelt mede, dat de 3 heeren die in deze uitbreiding voor aanslui ting begrepen zijn te samen hebben geconfe- reerd en zijn overeengekomen welk bedrag ieder hunner in de garantie die de gemeente vraagt zou garandeeren. Eerst is de aanvraag gekomen van den heer Dieleman, maar toen bleek dat voor hem al- leen de garantie te hoog zou worden heeft hy zich met de andere verzoekers verstaan am samen te werken. De heer A. DEES vindt dat ook veel beter. De heer HAAK wijst er op, ook in dien hoek te wonen; hij vraagt of de uitbreiding naar die zijde nog niet wat uitgebreid zou kunnen worden en ebn complex voruien. Hij gelooft, dat het mogelijk zou zijn zoo iets uit te voeren, en verzoekt, dit eens onder het oog te willen zien. De heer VAN HOEVE merkt op, dat het toch moeilijk zal gaan, daaraan de aanhangige kwestie ondergeschikt te maken. Dan zou een nieuw accoord moeten getroffen worden. De zaak dient van alle kanten bekeken. De heer HAAK merkt op, dat er in zijn om geving oak al eens een verzoek heeft gecir- culeerd, doch dat er toen voor zoover hem hekend was, iemand was die niet bereid was voor de noodige garantie te teekenen. Toch denkt hij, dat dit nog wel in orde komt. De SECRETARIS deelt mede, dat van mor- gen een desbetreffend verzoek is gebracht. Burgemeester en Wethouders dragen daarvan echter nog geen kennis. Het is al naar den technischen ambtenaar van het G.E.B. om advies verzonden. Dat zal dus later van zelf in behandeling komen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt aangenomen met algemeene stem- men. 11. Wjjziging verordening op den Keurings- dienst. By schrijven van 30 November 1933 verzoe- ken Burgemeester en Wethouders der gemeen te Axel den raad voor te stellen te nemen het navolgende besluit: de raad der gemeente Zaamslag, Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders dier gemeente; Gelet op het advies der Gezonidheidscom- missie, gezeteld te Neuzen, did. 18 Juli 1933, no. 198 en te Hulst dd. besluit: vast te stellen de navolgende verordening tot wyziging van de: Verordening op den Keu- ringsdienst van vee en vleesch in de gemeen ten Axel, Zaamslag, Boschkapelle, Overslag, Koewacht en Zuiddorpe, vastgestelde door de raden dier gemeenten, goedgekeurd door Ge deputeerde Staten van Zeeland, den 6 Maart 1925 onder no. 158, gewijzigd door die raden dier gemeenten, goedgekeurd door Gedeputeer de Staten van Zeeland den 29 November 1929, no. 172, 3de afdeeling. Artikel 1. Artikel 28 lid b geheel te laten vervallen en daarvoor in de plaats te stellen een nieuw art. 28 id b, luidende: „ten verkoop voorhanden of ter aflevering „voorradig te hebben in andere lakalen of ,,ruimten dan die, welke voldoen aan de ,,eischen, krachtens artikel 19 der Vleesch- „keuringswet gesteld." Artikel 2. In artikel 31 achter het cyfer 28 te stellen „29 en", en achter het cyfer 30 een komma te stellen, terwijl de woorden „en 31" komen te vervallen. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders eerst hierover hebben geconfereerd met Burgemeester en Wethou ders van Axel, omdat ze meenden, dat in de voorgestelde wijziging het gevaar school dat landbouwers, die nu aan huis nog wel eens een beestje slachten daarin dan zouden ver- hinderd worden. Verleden Maandag hebben zy dat college wezen opzoeken en toen zijn daar geruststellende verklaringen gegeven, dat wanneer die wyziging aangenomen wordt, het thuis slachten door landbouwers absoluut niet belemmerd wordt. Toen was het bezwaar opgegeven en wordt het voorstel gedaan. Men moet in aanmerking nemen, dat men hier geen gemesntelyk slachtlokaal bezit. De heer HAAK gelooft ook niet, dat er eenlg bezwaar in schuilt. Artikel 19 der Vleeschkeuringswet beheerscht dit onderwerp, voor zoover het betreft vleesch dat ten ver koop in voorraad is. In den loop van den tyd hebbea de slagers hun winkels en slageryen alleanaal ingericht naar de eischen der wet. Hy kan zich met het voorstel vereenigen. De eigen slacht valt er buiten. De heer DE FEIJTER: Het verbod geldt voor hen die vleesch ter aflevering voorradig hebben. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 12. Omvraag. a. De heer HAAK zou nog eens terug wil len komen op het goedkoop bussenvleesch. Hij zou willen voorstellen een schryven te richten tot den Minister van Economische Zaken, met het verzoek te willen goedvinden dat Burge meester en Wethouders, die met de uitgifte zijn belast, volledig zullen bepalen wie voor de verstrekking van dat goedkoop vleesch in aanmerking kunnen komen. Het mag nu ver- kocht worden aan de werkloozen, maar er zijn andere menschen wier inkomsten niet hooger zyn, die nu niet in de gelegenheid zijn dat vleesch van 35 cent de kilogram te koo- pen. Hij zou het niet meer dan billijk achten dat de landarbeiders, die niet meer verdienen dan de steuntrekkers krijgen, van dat product, afkomstig van het bedrijf waarin zij werkzaam zijn, ook zouden kunnen profiteeren. Er zijn verschillende werkende landarbeiders met ge- zinnen van 4 en 5 kinders, die toch ook wel daarvoor in aanmerking zouden mogen komen, zij werken van 1 Januari tot 31 December in het bedrijf en vallen er nu buiten. En er zijn ook nog wel kleine middenstanders die het ook al niet beter hebben d^n vsle steuntrekkers. Hij weet wel, het is ook weer meer Werk, maar het zou toch zeker een groote billijkheid wor den, indien Burgemeester en Wethouders naar hun inzicht konden bepalen wie voor de ver strekking in aanmerking konden komen. De VOORZITTER: We zouden het aan- hangig kunnen maken bij de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten. De heer MAAS verklaart zich met dit voor stel van den heer Haak te kunnen vereenigen. De heer VAN HOEVE ziet er ook geen be zwaar in, het te vragen. Burgemeester en Wethouders hebben ten deze nog al een ruim standpunt ingenomen, doordat zij ook terstond vleesch hebben doen verstrekken aan de kas- trekkers, die er aanvankelyk ook buiten vie- Jen. En nu is er later een circulaire gekomen van den Minister, waarin werd bericht, dat het ook de bedoeling is geweest aldus te handelen. De VOORZITTER: We zullen het verlan gen aan den Minister kenbaar maken. De heer HAAKHet doet me genoegen, dat mijn voorstel blijkbaar by Burgemeester en Wethouders in goede aarde valt. b. De heer MAAS heeft een conferentie met den agent der arbeidsbemiddeling gehad en met dezen de mogelijkheid besproken, of er toch geen verbetering mogeiyk was in het stempellokaal, opat men daar voor een loketje kon geholpen worden. Hij wil Burgemeester en Wethouders vragen, daarover toch ook eens met dien agent te spreken. Het is er nu een onbehoorlijke toestand. Er komen daar iederen morgen een paar honderd men schen om te stempelen. Ze doer hun felom- pen uit en die worden daar dan allemaal op en over elkaar gesehoven en zijn, als men ge- stempeld heeft, moeilijk terug te vinden. De agent is bereid aan een verandering mee te werken. De VOORZITTER: Wy zyn ook overtuigd dat het daar niet in orde is; Wij zullen er eens over spreken en dan hoop ik, dat het wel in orde komt. c. De heer MAAS betuigt aan Burgemees ter en Wethouders zyn dank, dat zij aan 9 werkloozen ook hun wachtdagen hebben uit- betaald. Maar hij zou nu toch graag zien, dat ze nog een stapje verder gingen. Hy is met die menschen zeer goed op de hoogte. Er zyn er bij met 6 kinders, en die maar 9 maanden in het jaar hebben gewerkt. Daar is in het gezin beslist gebrek aan onderkleeren en bed- degoed, maar dat maakt men niet bekend, dat wordt verdonkeremaand achter de bed- steedeuren. Hy zou willen vragen daarvoor ook wat te doen, als het kan. Hij gaat uit van de stelling, dat er moet gewerkt kunnen worden en dat men dan een fatsoenlyk be staan moet hebben. De VOORZITTER herinnert aan hetgeen hij zooeven gezegd heeft, dat Burgemeester en Wethouders zich, voor wat betreft het ver- leenen van steun aan werkloozen, houden aan de opdracht van den Minister. Ieder geval wordt afzonderlijk beschouwd. Wanneer er gevallen zijn, waarvoor geen termen bestaan verder te gaan dan de opdracht, dan staan Burgemeester en Wethouders aan het eind van hun strengen. Ze trachten echter alle zaken serieus te onderzoeken. d. De heer A. DEES vraagt om de beide opritten van den Bokkendijk wat vlakker te willen leggen, zoowel aan de Oostzijde als aan de Westzyde. Dat is niet overbodig en zou aan het zware vervoer zeer ten goede komen. De VOORZITTER: We zullen het eens na- zien en eventueel in het voorjaar laten ver- anderen. e. De heer BUIJZE zou toch een vraag willen stellen, naar aanleiding van hetgeen de heer Maas naar voren heeft gebracht van hetgeen achter de bedsteedeuren wordt ver- borgen gehouden, en het antwoord van den Voorzitter, dat Burgemeester en Wethouders de voorschriften opvolgen, die hen van wege den Minister gegeven zijn, en hetgeen zeer mool is, maar niet baten kan voor de door den heer Maas gesignaleerde gevallen, of het Crisis-comitS in zulke gevallen niet een handje zou kunnen helpen. Men hoort hier echter van het plaatselijk Crisis-comity niets meer. In de groote bladen leest men af en toe iets van een mooie gift van de Koningin of een der leden van ons Vorstelijk Huis, maar hier blijkt er niets van, terwijl het comity toch juist goed werk zou kunnen verrichten ten bate van de menschen die geheel in armoede verzonken zyn. De VOORZITTER deelt mede, dat j.l. Vry- dag in een vergadering van het plaatselijk Crisis-comity de eindrekening van het vorig jaar is gedaan. Daar is voorts besloten om aan den gemeenteraad te verzoeken weer met de regeering te willen samenwerken tot het beschikbaar stellen van een bedrag voor bij- zonderen steun aan degenen, die dat zullen blijken noodig te hebben. Er was echter geen gelegenheid meer om dat verzoek nog ter be handeling in deze vergadering in te zenden. Indien er geld voor te vinden is, zou het comity dan weer Willen doen ate over 2 jaar. Er zal eind Februari of begin Maart weer een vergadering van den raad worden gehouden, doch dan zal die steun toch ook nog wel te pas komen. De heer HAAK verklaart van dezelfde mee- ning te zijn als het comity en te er ook voor om weer 10 cent per ingezetene beschikbaar te stellen, omdat men dan ook een zelfde be drag van het Nationaal Crisis-Comity krygt en alzoo over het dubbela bedrag kan beschik- ken. Hij vraagt, of er bezwaar zou zijn dat aan Burgemeester en Wethouders machtiging werd verleend, om, ate het verzoek van het plaatselijk comity binnenkomt, dat verzoek in dien zin af te werken. Dan kan het op kor- ten tijd voor elkaar komen. Laat den raad trachten dat kleine offer te brengen, omdat men er dan voor de menschen voor een dubbe) bedrag van profiteeren kan. De VOORZITTER heeft er geen bezwaar in, dat in dien zin zou besloten worden. De SECRETARIS waarschuwt, dat dit z66 niet kan. De raad moet, overeenkomstig het desbetreffend aanschrijven een vast bedrag per gemiddeld gesteunden werklooze, welk aantal voor deze gemeente op 113 moet wor den gesteld, tot een maximum van 2,10 per persoon, zoodat men dan over 113 maal f 4,20 de beschikking zou krijgen, vaststellen. De heer HAMELINK merkt op, dat men ook minder mag beschikbaar stellen, maar men kkn gaan tot /2,10 per gesteunden werklooze. De VOORZITTER verklaart, dat hy niet was tegen het verstrekken van een Kerst- gave, maar dat hy geen kans zag, die van wege de gemeente te financieren. Hier is het echter iets geheel anders, omdat, ate de ge meente een bedrag geeft, men van het ryk ook zooveel krijgt. Wil de raad Burgemees ter en Wethouders machtigen dat af te wer ken, dan kan men vlugger vooruit. De heer HAAK stelt, in verband met de mededeeling van den secretarte voor, van ge- meentewege een bedrag beschikbaar te stel len van 226. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. f. De heer D. DEES vraagt, of er al licht is ontstoken over die zaak betreffende H. Maas. De VOORZITTER deelt mede, dat dit nog in onderzoek is. g. De heer HAMELINK vraag, of er zich al liefhebbers hebben voorgedaan voor het laten verleggen van draineerbuizen, met by- slag op het loon van wege ryk en gemeente. De VOORZITTER antwoordt ontkennend Bovendien, dat werk wordt in den regel in de maand Februari of begin Maart uitgevoerd. Hij dacht ook, dat er wel al gegadigden zou den opgekomen zyn. De heer HAAK gelooft niet, dat de liefheb- berij groot zal zijn. Bovendien was, merkt hy op, die gelegenheid bij de landbouwers nog niet bekend. De VOORZITTER herinnert, dat het toch in December in openbare vergadering behan- deld te. De heer HAAK: Daar te wel gezegd, dat het zou worden aangevraagd, maar men wist niet, dat het was ingewilligd. h. De heer KOOPMAN vraagt, of Burge meester en Wethouders onder dagteekening van 8 Januari 1.1. van den betrokken Minister niet een circulaire hebben ontvangen voor het verleenen van steun aan cultureel werk, vooral onder de jeugdige werkloozen. Hij deelt mede, dat hier een comity is opgericht, dat aan dat werk leiding wenscht te geven. Dat comity heeft gezorgd, dat men over een ver- gaderlokaal zal kunnen beschikken. Het te alleen aan de vroeg ingevallen vorst en het aanhoudende minder gunstige weer te wijten, dat dit lokaal nog niet te recht gezet. De Minister heeft in zijn circulaire te kennen gegeven, dat hij zijn steun niet wilde bepalen tot ontwikkelingscursussen, doch die ook wilde verleenen voor amusementscursussen. Op het schema van het comity komen 4 dingen voor, die voor subsidie in aanmerking kunnen gebracht worden, n.l. beton-vlechten, bereiden van huiden en vellen, het leeren aanleggen en maken van bestratingen, want met die kennis is het in onze gemeente treurig ge steld, er is niemand die het kan, en ten slotte het opzetten van vogels en andere dieren, het geen ze ook thuis kunnen doen. Er te aan Burgemeester en Wethouders gevraagd, of ze het noodig achten, dat aan zoodanigen cursus subsidie wordt verleend. Ze moeten zich v66r 31 Januari a.s. uitspre- ken. Hij zou de vraag willen stellen, of Bur gemeester en Wethouders geneigd zyn die subsidie aan te vragen, want na dien datum worden de aanvragen niet meer behandeld. Is die circulaire door Burgemeester en Wet houders Eil behandeld? Spreker zou graag zien, dat dit werk alhier gesteund werd, en geeft hen daarom in overweging zich om in- lichtingen eens tot dat comity te wenden. Het zal wel niet meer tijdig zyn voor dit sei- zoen, maar dan toch voor den volgenden win ter en dan zal het ook nog wel noodig zyn. Hy voegt er overigens aan toe, dat het niet aan het comity ligt, dat de bouiw Vein de ver- gaderbarak zoo slecht is opgeschoten. De VOORZITTER geeft te kennen, er ook wel eens naar te hebben gekeken en dacht, dat de winter toch voor het opstellen van die barak geen bezwaar was, maar er komt niets overeind. Hij concludeerde daaruit, dat de animo niet g^oot was. Er te tot Burgemeester en Wet houders nog geen enkel verzoek van het comity gekomen en als deze van niets weten, te het toch niet mogeiyk dat zy voor een zaak sub sidie aanvragen? De heer KOOPMAN merkt op, dat niet alles van een leien dakje loopt, alle werkloozen zijn niet vol actie ate het comity zelf. Hij heeft al tegen den heer Buyze met betrekklng tot leden van diens organisatie gezegd: je moet er met den stok op! De heer HAAK waarschuwt den heer Koop man, dat hij van het resultaat vsin dat werk geen al te groote verwachtingen moet koes- teren. Spreker heeft op dit terrein al erva- ring. Hij was betrokken in den alhier gegeven tuinbouwcursus. Daarvoor is een groot bedrag uitgegeveo. In den aanvang gaven zich een gToot aantal personen op, maar aan het eind had men niet meer de helft der leerlingen, hetgeen hy wel jammer vindt, omdat die cursus voor hen toch wel van be- lang was. Want al staat het er thans ook met den tuinbouw minder gunstig voor, zoo te het toch van beteekenis dat zij die er in te werk kunnen gesteld worden goed onderlegd zyn. Ze staan echter liever op den hoek eener straat, dan iets nuttigs te leeren. De heer KOOPMAN weet, dat op dit ter rein teleurstellingen zyn te wachten, maar het comity laat zich daardoor niet afschrik- ken. Ate men er altijd zoo over zou denken gebeurt er niets. De werkloozen moeten de barak bouwen, en wy, zegt spreker, zorgen voor het meubilair. We loopen wel warm, maar nog niet droog, zooals de heer Haak. De heer HAAK merkt op, dat dit een praatje is, als men nagaat hoeveel tyd er noodig is om de barak op te bouwen, dan blijkt de liefhebbery bij de werkloozen, ten wiens behoeve dat werk ondernomen wordt, toch niet groot. De VOORZITTER wijst er op, dat Burge meester en Wethouders toch van de voome- mens kennis zouden moeten dragen. De heer KOOPMANDan moeten ze het maar aan het comity vragen! De heer WISSE vraagt dea heer Koopman of van de materialen die daar op het terrein liggen wel een keet kan gemaakt worden? De heer KOOPMAN antwoordt bevestigend. De heer WISSE dacht, dat het een par- tytje oude materialen waren. Maar ate de noodige materialen er zijn, hadden ze ate de goede wil er is wel al 40 maal een keet kun nen bouwen. (Hij kan echter niet begrypen, hoe daar een fatsoenlijke barak van moet ge- bouwd worden. De heer KOOPMAN is vol goeden moed en geeft te kennen, dat er in elk geval een komt. De VOORZITTER sluit de vergadering door bet uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 3