Mfaihacdt's pMdew Ben fyemiteUoudc Groote Cmisverg over de bedreigde Suikerbietenteelt Buitenland Het belong der verkeersmiddelen bij de suikerbietencultuur - f Het bestaansrecht van de Nederlandsche suikerproductie Is spoedig verdreven met Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist (Ingez. Med.) tot installing van een Verkeersfonds zal heb ben niet alleen voor het motorverkeer, maar ■vooral voor handel, landlbouw, Industrie en bet geheele bedrjjfsleven. Het onder we rp zal worden ingeleid door den beer Edo J. Bergsma, die tevents de ver gadering zal presideeren. Aangezien zeer groote belangstelling blijkt tie bestaan voor dit onderwerp, vooral in de fcringen van landbouw, nijverbeid, vervoer- wezen en andere belanghebbenden, wordt de vergadering gehouden in de groote zaal van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage en wel op Maandag 5 els. Hoewel aan eenige belanghebbenden uitnoo- chgingen zullen worden gezonden, is de ver gadering bovendien voor iedereen toeganke- lijk. RUSLAND BESTELT METALEN IN NEDERLAND. TJit Moskou wordt gemeld, dat Rusland door tusscbenkomst van de Exportchleb in Nederland metalen beeft besteld. Er is sprake van orders voor een bedrag van 600.000, het- welk gedeeltelrjk met Russiscbe goederen zal worden betaald. HET V66BOEFENINGS-INSTITUUT. Het rapport van de legerbezuinigings-com- missie-Idenburg, dat den minister van Defen- sie enkele dagen geleden werd overhandigd, zou, naast enkele besnoeiingen van meer be- perkten aard, voomamelijk als bezuinigings- objecten aanwijzen: bet v66roeferungs-insti- tuut en bet beroepskader, aldus scbrijft bet „Volk". Wat bet vddroefendngsinstituut betreft, zou de commissie algebeele opbeffing aanbevelen. teneinde een grootere concentratie van de oefengelegenbeden te beredken. Inzake bet capitulantenstelsel zou de com- missie voorstellen, dienstplichtigen onder- officieren, die hun eersten oefeningstjjd beb- ben volbracbt, de gelegenbeid te schenken, een contract over langer tijdsduur te sluiten, waama zij vender voor instructeur zonden worden opgeleid. Tegen opbeffing van een der divisaes, een maaregel, welke in veel sterker mate dan de twee bovengenoemde tot directe bezuini- ging zou leiden, scbijnt van de zrjde van den general en staf, een z66 kracbtigen oppositie te zijn gevoerd, dat de commissie, welke in haar boezem tocb reeds groote verdeeldbeid vertoonde, over de voor te stellen maatrege len, biervan definitief heeft afgezien. HEN NIEUW OMKOOPINGSSCHAND AAL' Sedert enkele dagen is door een der recb- ters van instructie te Brussel een onderzoek ingesteld naar aanleiding van bet feit, dat sommige gemeenteambtenaren, gendarmes, politie-agenten, brandweerlieden enz., zoo gauw zij kennis kregen van een brand, zekere brand- deskundigen waarscbuwden. Slaagden deze laatsten er in de brandexpertise te bekomen, dan gaven zij, als commissie, 10 of 20 francs aan de personen die hen gewaarscbuwd bad- den. Dit kan natuurlijk beschouwd worden als sdhending van bet beroepsgeheim (art. 458 van bet wetboek van strafrecht), maar vol- gens het oordeel van sommige rechtsgeleer- den zou deze interpretatie nogal ver gezocht zgn. De recbter van instructie die deze zaak in handen heeft, denkt er vermoedelijk anders over. Hij beeft verscheidene huiszoekingeo be- volen die tot de inbeslagneming van talrijke papieren blijken te bebben geleid. Tot arresta- tie is men, tot nu toe, evenwel nog niet over- gegaan. HET LOT VAN DEVIITBOF. Dimitrof's moeder beeft Dinsdag na aan- komt te Berlijn een bezoek gebracbt aan het rijksministerie van binnenlandsche zaken, waar zij, met behulp van een tol-k, een onderhoud had met den afdeelingschef dr. Erber, die deze zaak behandelt. Dr. Erber verklaarde, aldus meldt V. D. uit Berlijn, tot zijn leedwezen te moeten mede- deelen, dat het mogelijk was, dat de Bulgaren, evenals Torgler, voor onbepaalden tijd in ar rest zouden moeten blijven. Rr. Erber deelde mevrouw Dimitrof mede, dat wanneer Dimitrof in hechtenis zou worden gehouden, het tijdstip van zijn invrijheidsstel- ling niet vastgesteld zou kunnen worden. Zij kon te Leipzig blijven of teruggaan naar Bul- garije, gelijk zij zelf wilde, doch bij adviseerde haar naar haar land terug te keeren Een be- slissing zou niet voor het einde van deze week worden genomen. Op een vraag naar de redeoen, die men had om Dimitrof en de andere Bulgaren vast te houden, antwoordde dr. Erber, dat Dimitrof een gevaarlijk communist was, die had deel- genomen aan tal van illegale acties in Duitscbland en indien hij werd vrijgelaten, zijn propaganda tegen de nationaal-socialistische regeering zou voortzetten als hij buiten Duitschland was. DE AARDBEVING. De gevolgen der hevige aardbeving in mid den- en oost-Britsch-Indie zijn erger dan eerst werd ondersteld. Volgens de laatste cijfers zijn er meer dan honderd dooden en duizend ge- wonden. Toen zich Dinsdag opnieuw aard- schokkem deden voelen, geraakte de bevolking op vele plaatsen in een paniek. Een deel van het volk acbt de aardbeving van religieuze of politieke beteekenis. Zoo werd Dinsdag in de bazars van de hoofdstad Nieuw-Dehli verteld dat de aardbeving een belangrijke wisseling in de politike bestemming van Britsch-Iidie aan- kondigde. Het epicentrum van de aardbeving lag waar- scbijnlijk in Nepal. In totaal werden Maandag 13 schokken geteld. In bet district Partna alleen al zijn 60 per- aonen gedood en 407 gewond. In Gaja wer den 15 dooden geteld. Tallooze huizen stortten in. Het zomerverblijf van den gouverneur van Bengalen is voor de belft vemield. Ernstige schade werd ook aangerieht in Allahabad en andere steden in het Noordoosten. De spoor- lijnen van de Bengaalsche spoorwegmaat- scbappij zijn beschadigd, zoodat een groot deel van het treinverkeer is stilgelegd. Bij Gorakpoer stortten verscheidene bruggen in. Met betrekikng tot deze j.l. Dinsdag te Goes gehouden, druk bezochte vergadering, vervolgen wij thans het verslag met inleiding van den beer Ir. D. H. STIGTER, administra- teur van de Ned. Ver. van Locaalspoor- en tramwegen, te Amsterdam, welke sprak over: Een bijzonder kenmerk van de zoo merkwaardige en in vele opzichten trieste crisisperiode, die wij alien moeten doormaken en waarin velen en vele ondememingen zelfs voor lijfsbehoud tot bet uiterste moeten strijden, een bijzonder kenmerk van deze wonderlijke periode is onder meer bet ver- snelde tempo op wetgevend gebied. Voor degenen, die bij zulke crisismaatregelen betrokken kunnen worden, is het dan ook dutabel zaak, oogen en ooren voortdurend goed open te houden. Medr dan vroeger zullen zij aandaobt moeten schen ken aan geruchten over nieuwe crisismaatregelen, die in de lucht bangen. Doen de betrokkenen dat niet, dan bestaat bjj deize groote snelheid van wetgeving voor ben immers bet ge- vaar, dat zij bun bezwaren te laat aan de regeering kenbaar maken. Die groote snelheid van wetgeving vordert van de regeering" uit den aard der zaak een groote krachtsont- plooiing, omdat zij zicb in korten tijd een oordeel moet vor- men over bet voor en tegen der te nemen maatregelen. Om de regeering bij deze moeilijke taak ter zijde te staan en om tezelfdertijd bet recbtmatige eigenibelang op gepaste wijze te verdedigen, komt bet mij daarom juist voor, dat de betrok kenen, nog v66rdat de regeering met een wetsvoorstel komt, hun houding tegenover de plannen scherp bepalen. Z66 is het ook met de geruchten omtrent belangrijke in- krimping, ja zelfs opbeffing van de bietencultuur in Neder land. Alle betrokkenen zijn m.i. niet alleen gerecbtigd, maar ook verplicht, ljun eventueele bezwaren tegen een dergelijken ingrijpenden maatregel duidelijk kenbaar te maken. Om een voorstel in al zijn consequenties juist te kunnien beoordeeJen, is bet noodig alle factoren, die dat voorstel beheerschen, zoo nauwkeurig mogelijk te kennen en den invloed van die facto ren op bet vraagstuk zoo juist mogelijk te bfepalen. Edn van de factoren, die bet vraagstuk van de bietenbouw- inkrimping of -opbeffing bepalen, is bet vervoer. Het zij mij, als administrateur der Nederlandsche Vereeniging voor Locaalspoor- en Tramwegen vergund, het brjzondere gedeelte van dit vervoer, n.l. het railvervoer nader te beschouwen. Bij den bietenbouw in deze streek van ons vaderland is een 7-tal intercommunale tramwegen betrokken. Tesamen met de spoorwegen vervoerden zij in bet jaar 1933 ongeveer 500.000 ton bieten op een totaalproductie van ongeveer 1.700.000 ton. Uit den aard der zaak zijn de jaanverslagen van 1933 nog niet te mijner beschikking, docb aan de gegevens van bet jaar 1932 ontleen ik de navolgende cijfers: Stoomtram Mij BreskensMaldegbem Zeeuwscb-Vlaamsche Tramweg Mij Stoomtram HulstWalsoorden Zuid-Nederlandscbe Stoomtram Mij Stoomtramweg Mij Antwerpen Bergen op ZoomTholen Rotterdamscbe Tramweg Mij Stoomtram Walcheren Vervoerde bieten in Vracht tonnen. opbrengst. 30.216 35.743,— 87.032 154.181,— 9.027 11.306,— 30.530 22.700,— 7.280 5.400,— 106.830 103.085,— 11.000 8.800,— Totaal 281.915 f 341.215,— Wanneer men rekening houdt met bet pulpvervoer bedroeg voor bet jaar 1932 dus het vervoer per tram meer dan 300.000 ton of 30.000 wagons met een vrachtopbrengst van meer dan 350.000,Het financieele belang, dat deze tramwegen bij dat bietenvervoer bebben, is in de meeste gevallen over- wegend groot. De opbrengst toch van bet bietenvervoer neemt bij vele een zeer belangrijke plaats in het totale goede- renvervoer in en bet is wel een zeer sterk sprekenid feit, dat bet bietenvervoer, dat een seizoenbedrijf is en voor nog geen 3 maanden van het jaar geldt, wat de opbrengst betreft, in sommige gevallen wel de helft, ja zelfs meer dan 60 van de totale goederenvervoer-opbrengst bereikt. Daarmede is aangetoond, dat voor die tramwegen bet bietenvervoer een levensbelang is. Het is tocb immers wel bekend, dat de inter communale tramwegen een groot deel van bun bestaan in bet goederenvervoer vinden en bet zal dus ook geen ver- wondering wekken, dat bet bietenvervoer evenzeer een zeer belangrijk aandeel van de totaal-opbrengst dier ondememin gen vormt; een aandeel, dat in sommige gevallen zelfs tot de helft van de totale vervoeropbrengst oploopt. Ik geloof, dat bet ook voor U alien volkomen onnoodig zal zijn, uit mijn mond van deze plaats te vememen, boe zeer de intercommunale tramwegen in de laatste jaren onder tal van maatschappeiijke omstandigheden bebben te lijden. Beter ecbter dan iemand anders, zijt juist gij in staat om de be langrijke rol, die de tramwegen in bet intercommunale ver- keer bebben vervuld, te erkennen. Toch lijkt bet mij wel goed, nog eens even bun belangrijke functie met enkele cijfers te illustreeren en bet is juist bet bietenvervoer, dat daartoe een welkome gelegenbeid biedt. Het is goed, dat ook buiten- staanders zich eens realiseeren, dat in de maanden October, November en December van elk jaar, de genoemde tram wegen duizenden geladen wagons, waarmede groote treinen worden samengesteld, vervoeren. Voor de Zeeuwseh-Vlaam- scbe Tramweg Mij b.v. was dat in 1932 in ongeveer 60 werk- dagen ongeveer 9000 wagons, per dag dus gemiddeld onge veer 150 wagons. Voor de Rotterdamscbe Tramweg Mij was in denzelfden tijd het aantal wagons ongeveer 11000. Voor HulstWalsoorden ongeveer 900, terwijl de Stoomtram Maatschappij BreskensMaldeghem in dat jaar ongeveer 3000 wagons vervoerde. Die tramwegen staan dan ook bij den aanvang van elke bietencampagne met een vreedzaam, maar uitgebreid arsenaal goederenwagons gereed, om den ge- weldigen stroom suikerbieten te helpen vervoeren naar de fabrieken. Indien nu een dergelijke levensfactor als het bietenvervoer is, die tramwegen zou worden onttrokken, is met wis- kundige zekerbeid te voorspellen, dat bet meerendeel dezer ondememingen den strijd om het bestaan niet zal kunnen volhouden. Wat zouden daarvan de gevolgen voor de gansche streek zijn? Laat ons nu eens een oogenlblik wat minder somber zijn en laat ons nu eens de mogelijkheid onder de oogen zien, dat aan de groote depressie een eind kwam. Als dan de bieten cultuur tot haar ouden omvang zou terugkeeren, zouden die tramwegen niet meer gereed staan om dit massavervoer, dat zij tot nu toe verrichtten, wederom op zich te nemen. En bij dit groote nadeel zou zich nog een niet minder groot euvel voegen: het wegvallen, niet gedurende 3 maanden, maar ge- durende bet gansche jaar van de diensten, welke die tram wegen tot nog toe aan de streek bebben verleend. Een belangrijke inkrimping of zelfs een totale opbeffing van de bietencultuur bedreigt dus niet alleen bet bestaan der plattelandstramwegen een gevaar, dat een nog te bereke- nen kapitaalverlies inhoudt zij brengt ook onheil aan de gansche plattelandsbevolking, die door het opheffen van de trams verstoken wordt van een ingeburgerd openbaar mid- del van vervoer. En al mag dat vervoermiddel ook niet zon- der gebreken zijn en ik vraag U, wie of w5t is dat wSl Sen kenmerk,mag bet niet worden ontzegd: betrouwbaarheid. Trouw aan izijn plicht van regelmaat van dienst, trouw aan zijn plicht van het zich ten dienste stellen van het algemeen belang. Het is een welbekend gezegde, dat slecbts hij weet, wat geluk of gezondheia is, die dat geluk of die zijn gezondheid verloren beeft. Tocb zal niemand op grond daarvan zijn medemensch ongeluk of ziekte toewenschen! En zoo zal ik de laatste zijn, om voor de plattelandsbevolking te hopen, dat haar betrouwbare tram te gronde gaat, om dan eerst recbt de waarde van die openibare, dienstvaardige hulp te leeren waardeeren. Zooals een doorstane ziekte ecbter de herwon- nen gezondheid tot hooger waarde dan te voren doet scbat- ten, zooals een overwonnen crisis, die het gevaar voor opbef fing van de tram in zich droeg, die oogen openen van hen, die tbans min of meer onbewust van den trouwen dienaar gebruik maken. En met name geldt dat voor ben, die op meer afgelegen plaatsen wonen, waar uit den aard der zaak bet verkeer gering is en waar dus geen particulier zal gereed staan, om in regelmatigen dienst, elken dag en bet gansche jaar door, aan die daar zoo geisoleerde bevolking bulp te ver- leemen. Wie is in staat om dat verlies in geld te schatten? Wie zal een rekening opzetten van de indirecle verliezen, die van zoo'n terugvallen in een isolement, het gevolg zijn? Om over de niet in geld te waardeeren verliezen maar in het geheel niet te spreken. Ik zeide zoo even, dat de directe kapitaalvernietiging, die aan het opheffen der tramwegen verbonden is, w61 te be- cijferen zal zijn. Gemakkelijk zal dat nu wel niet gaan, maar een overzicht van de in de 7 tramwegen geinvesteerde kapi- talen leert toch wel iets. Zeeuwsch-VI. Tram St.tr. Hulst-Walsoorden St.tr. Bresk.-Maldeghem St.tr. Walcheren Zuld-Nederl. St.tr. Mij. St.tr. Mij, Antw.-B. o. Z.-Tholen Rotterd. Tramweg Mij. Totaal Aandeelen kapitaal 1.200.000, 180.000,- 450.000,- 250.000,- 1.300.000,- 180.000.- 1.000.000,- Obligatie- schuld 808.000,- 20.375,- 484.000,- 49.000,- 544.250,- 2.980.000,- Rentelooze voorschotten -/2.719.350,— - 14.947,— - 1.246.633,- - 245.019,— 142,676,— ,4.271.664,- 4.560.000, - 4.785.625,- 8.640.289, - Resumeerendeaandeelenkapitalen 4.560.000, obligatieschuld 4.785.625, rentelooze voorschotten v/h Rijk en Prov. 8.640.289, Totaal vastgelegd kapitaal 17.985.914, of rond 18 milUoen, gulden. Het is moeilijk te zeggen, welke waarde dit in die onder- niemingen vastgestelde kapitaal thans nog heeft, doch welke ook de depreciatie is, die men bij deze foerekening wil in- zetten, er blijft toch altijd een zder belangrijk kapitaal, dat ■bij opheffing onhe-rroepelijk verloren gaat, over. Minstens even erg voor de streek ecbter lijkt mij het groote verlies aan werkgelegenheld, dat bij opheffing der trams zou ontstaan. In dezen tijd van werkloosheid moet dit een gevaar genoemd worden, dat aller aandacht vraagt. Neem bijvoorbeeld alleen Zeeuwsch-Vlaanderen. Indien de trams daar worden stilgelegd, komen de 175 man vast per- soneei, die thans ruim 3 ton per jaar verdienen, ten laste van de overheid, een last van zeker meer dan een ton gauds per jaar. Ziet daar een schets en niet meer dan dat van het gevaar, dat voor de tramwegen direigt bij de stopzetting van de bietencultuur, voor de tramwegen, die slechts een deel van het totale vervoer der bieten verzorgen. Men ikrijgt een meer algemeen, maar daarom helaas nog niet opgewekter beeld, als men de totale vervoerbelangen, die op het spel staan, dus die van het water-, rail- en weg- vervoer tezamen, in het oog vat. Dat bij verdere inkrimping der bietencultuur bet leven van de daarbij betrokken tramwegen inderdaad op het spel staat, kan ik en ik moet zeggen: helaas! bewijzen met cijfers uit de praktijk. De jaren 1931 en 1932 kenmerkten zich reeds door een sterke inkrimping. Voor de Rotterdamsehe Tram is het bietenvervoer in het jaar 1932 ongeveer 30 minder geweest dan in de jaren 19231930 en is de opbrengst per jaar ongeveer gebalveerd! Voor de Stoomtram Walcheren was het bietenvervoer in 1930 bijna zoo groot als in 1931 en 1932 samen n.l. 14.000 ton in 1930, tegen 5600 ton in 1931 en 11.000 ton in 1932. Voor de drie Zeeuwscb-Vlaamsche trams was het vervoer in 1932 126.000 ton met een opbrengst van f 200.000, in 1930 180.000 ton en 390.000. Het vervoer liep daar dus met 30 de opbrengst met bijna 50 terug. Het directe ge volg was een belangrijk verlies! De Zeeuwscb-Vlaamsche Tram, die bijvoorbeeld van 1923 tot en met 1930 een winst- saldo van ongeveer f 50.000 per jaar had, had in 1931 meer dan een ton, in 1932 mder dan een halve ton verlies! 'Het bietenvervoer nog verder inkrimpen beteekent dus tevens: die tramwegen opheffen! Een simpel cijfer moge ik hier nog noemen: in 1933 een jaar van ongekend lage vraohten en beperkte cultuur werd alleen aan vracht bijna vier millioen gulden uitgegeven een bedrag, dat voor een belangrijk deel in den vorm van loon onder de arbeiders terecbt is gekomen en daarmede ook den neringdoenden ten goede kwam. Is daarmede niet ovenduidelijk aangetoond, dat het vervoer een zeer belangrijke factor vormt van het geheele bieten- cultuur-vraagstuk en dat men zich 66k terdege rekenschap zal dienen te geven van de funeste gevolgen, die inkrimping of stopzetting van den bietenibouw op het vervoer, de ver- voersondernemingen en daarmede op de gansche bevolking van de betrokken streek zal hebben? Ik wil tenslotte nog een opmerking maken. En dat is deze: Men kan zeggen: „Als het land niet met bieten bebouwd zal worden, wel, dan komt er wat anders, dan zal men graan of iets dergelijks gaan verbouwen, want bebouwen zal men het land in elk geval, omdat het ergste, wat het land kan overkomen is: niet bebouwd te worden. En -dan zal voor die producten en voor alles, wat voor die cultuur noodig is, ver voer noodig zijn. Er is dus voor de vervoersondememingen geen werkelijk gevaar te vreezen". Ik zou tegen deze redeneering emstig willen waarscbuwen. Het ligt niet op mjjn weg, om aan te toonen, wat een derge lijke overschakeling van zulke uitgebreide landstreken als thans voor den beetwortelbouw worden gebruikt, in werkeljjk- heid beteekent. Het is niet mijn taak om reeds nu een berekening te geven van den teruggang in geldopbrengst zoowel als in hoeveelheden, die van een dergelijke omscha- keling het gevolg mo6t zijn. Maar wel mag ik er op wijzen, dat een zoodanige omscha- keling het bijzondere seizoenvervoerkarakter volkomen zou vemietigen. Thans zijn de vervoerders ingesteld op de plotselinge groote vervoerbehoefte in de drie laatste maanden van elk jaar. Na eventueele wijziging van de bebouwing vervalt die groote vervoerbeboefte, dan heeft men voor het groote wagenpark, voor den grooten voorraad rollend materieel geen voldoende emplooi meer, en dan wordt een belangrijk deel van de inventaris waardeloos. Daardoor gaat weer een zeer belangrijk stuk van de wankele tramwegen af en ook dan is niet anders te verwachten, dan dat de tramwegen hun bedrijf zullen moeten staken. En daarmede zou aan de terugkeer van een normale, gezonde, Nederlandsche bieten cultuur een groote moeilijkheid extra in den weg gelegd worden. Ook daarmede moge men ter dege rekening houden. Men client vooral in deze tijden en in deze wereld op alles voorbereid te zijn. Hoe emstig echter de ontwikkeling der dingen voor deze streken ook moge worden, moge zoowel Zeeuw als Hollander steeeds kunnen zeggen, dat hij pal gestaan heeft voor het algemeen belang en dat zij daarin samen zijn gegaan zooals zij dat al eeuwen lang hebben gedaan op een wijze als Valerius in een onzer oude liederen zoo fier heeft uitgedrukt: Waer dat men sich al keerd of wend End' waer men loopt of staet, Waer dat men reijst of rotst of rend End' waer men henen gaet, Daer vindt men 'sij ook op wat ree d'Hollander end' de Zeeuw: Sij loopen door de woeste zee, Als door het bosch de Leeuw. Ik heb gezegd. (Applaus.) Na de rede van den heer Ir. D. H. Stigter zegt de VOGR- ZITTER het volgende: Ik betuig Ir. Stigter mijn besten dank voor de groote moeite, die hij zich getroost heeft om uit de hoofdstad van ons land naar hier te komen en ons dergelijke belangrijke mededeelingen te doen, die ons hebben doen zien welk een groote beteekenis de bietenteelt ook heeft voor de Locaal spoor en Tramwegen. De heer Stigter heeft ons interessante cijfers genoemd. Ik heb van den Bond van Codperatieve Suikerfabrieken cijfers gekregen van de vraohten, welke deze fabrieken aan de schippers hebben betaald. Dit bedroeg f 842.000. De ver- houding van de geleverde bieten aan de Cooperaties en nan de C. S. M. is 1000 millioen 737 millioen. De C. S. M. had 737 millioen KG bieten en de Cooperaties 1000 millioen KG. Men kan dus ongeveer berekenen wat er in 't geheel aan de schippers betaald zal zijn, n.l. 1.74 X 842.000. Hoeveel schippers hebben hiervan niet geleefd? Hoeveel schippers hebben door deze verdiensten niet hun verbanden kunnen betalen Het hoeft geen betoog, dat verdwijning van de teelt rulneus voor dergelijke menschen zou worden. Geldt dit voor de schippers en ook voor locaalspoor en tramwegen, eveneens hebben de spoorwegen er groot belang bg. Stel dat de teelt met 25 beperkt werd. Wat zou dat beteekenen voor al degenen, die er mee in v-erband staan' De schippers zouden er door gedupeerd zijn maar ook vele anderen, vele geldbeleggers, die hun klein kapitaaltje belegd hebben in aandeelen of obligaties> van tramwegmaatschap- pijen en die gedaeht hadden hun streek daarmee er boven op te helped, Wat zou het verder niet beteekenen aan min- dere inkomsten voor provincie en gemeente? Men zou andere vruchten kunnen verbouwen maar niets geeft zoo- veel vervoer als de bietenteelt. Hiema hield de heer J. M. van Bommel van Vloten zijn be- langwekkende inleiding over Geachte Vergadering, De Voorzitter van deze bijeenkomst heeft in zijn openings- woora op de hem eigen voortreffelijke wijze uiteengezet waarom wij hier heden bijeen zijn. Wij zijn hier niet tezamen gekomen om te protesteeren, wij komen evenmin bijeen om, zooals Dr. Prinsen Geerligs onlangs in een kort artikeltje in de Telegraaf aan Dr. Molhuyzen verweet, te schreeuwen voordat wij geslagen worden, maar we zijn hier bij elkaar gekomen om te toonen, dat wanneer er gevaren dreigen voor de kern van ons Zeeuwsch landbouwbedrijf, wij ons zullen weten te verdedigen. Dat er inderdaad dreigende gevaren zijn voor onze bieten teelt kunnen wij niet aantoonen. Officieel weten wij alleen, dat de Minister van Economische Zaken in de Tweede Kamer woorden van twijfel gesproken beeft omtrent de toeiaatbaar- heid van den huidigen bietensteun, die hij een economische dwaasheid noemde. Officieel weten wjj alleen dat Zgne Excellentie een door hem als competent beschouwde com missie heeft ingesteld om het suikervraagstuk ook in verband met de belangen der suikerproductie in onze kolonien te onderzoeken. Officieel weten wjj dus weinig, maar toch is er door de berichten, die ons hebben bereikt een gevoel van onrust over ons gekomen. En wanneer wij dan daamaast zien hoezeer de woorden van twijfel, die Minister Verschuur gesproken heeft, worden aangegrepen en gebruikt om aller- hande onjuiste en tendentieuze berichten de wereld in te sturen omtrent de beteekenis en de bestaansmogelgkheid van onze suikerproductie, dan spreekt het toch wel vanzelf dat de georganiseerde Zeeuwsche akkerbouw zich geroepen acht zijn belangen te bepleiten voordat de slagen gevallen zijn. Aan mij is de taak ten deel gevallen om het bestaansrecht van de Nederlandsche suikerproductie te verdedigen. De korte tijd, die mjj is toegemeten belet mij uitvoerig voor U te schetsen hoe ook in vroegeren tijd de suikerproductie hier te lande niet alleen te lijden had onder de schommelingen van de conjunctuur, maar ook onder het sterke protectionistische streven der buitenlandsche produeenten waaraan in 1903 een einde werd gemaakt door het tot stand komen der Brussel- sche Conventie. Evenmin kan ik om -dezelfde reden de beteekenis en het karakter van deze Conventie uitvoerig uiteen zetten, zoodat ik moet volstaan met te constateerer dat zij van zeer groote beteekenis voor de onwikkeling van onze suikerproductie is geweest en dat tijdens haar werking gebleken is, dat wij in Nederland volkomen in staat zijn onze productie in stand te houden zoolang de wereldmankt en de suikerprijs geen invloed ondervinden van buitensporige be- scherming in het buitenland en zoolang er -practisch ge sproken vrije concurrentie tusschen de verschillen.de productiegebieden bestaat. De wereldoorlog heeft hieraan een einde gemaakt. De bietsuiker werd, omdat zij in hoofdzaak geproduceerd werd in de gebieden waar de oorlog heeft gewoed, door de riet- suiker verdrongen, terwijl tevens tijdens den oorlog een belangrijk tekort aan suiker ontstond. Na het sluiten van de vrede hebben wjj die wonderljjke periode gekend waarin alles mogeljjk scheen, waarin alom met koortsachtige activiteit, daartoe aangemoedigd door hooge prjjzen, gestreefd werd naar het aanvullen van de tekorten, die door de beperkte productie tijdens den oorlog waren ontstaan. Zoo was het ook met de suiker. De bietsuikerproduceerende landen streefden met kracht naar het herwinnen van de verloren positie op de wereldmarkt en maakten daarbij, nu de Brusselsche Conventie was opgeheven wederom gebruik van het oude middel de protectee om hun doel te bereiken. Dit was echter niet alleen in de bietsuiker produceerende landen het geval, maar ook tal van rietsuiker- produceerende landen, waaronder zeer belangrijke, zjjn tot dezelfde funeste maatregelen overgegaan. Deze maatregelen, die zoozeer stimuleerend op de productie hebben gewerkt eenerzyds en anderzijds de enorme op teehnische vooruitgang gebaseerde uitbreiding der productie op Java, hebben geleid tot het ontstaan der overproductie, die sinds 1925 steeds grooter geworden is, ondanks de pogingen aanvankelijk alleen van Cuba, later van meerdere produeenten tezamen, om door intemationale regelingen de productie wederom in overeen- stemming te brengen met de consumptie. Deze regelingen hebben feitelijk weinig succes gehad.- Productie en consump tie zijn wel nader tot elkaar gekomen (in 1932/33 overtrof de consumptie zelfs de productie), maar ik geloof dat zulks veeleer geschied is ondanks dan tengevolge van deze rege lingen. De toestand, zooals deze zich thans ontwikkeld heeft is veel emstiger dan die welke voorafging aan de Brusselsche Conventie. Ook toen werden er overal enorme bedragen uitgegeven voor het in stand houden der inheemsche suiker productie, ook toen werd de productie gehandhaafd, aelfs opgevoerd in landen, waar de kostprijs hooger was dan de prjjs die ontitaan zou zijn bij vrije concurrentie van alle suikerproduceerende landen. Maar toen leefde bij de regeeringen het besef, dat de chaos van protectionistische maatregelen niet langer gehandhaafd kon worden, dat een intemationale regeling, waarover men voortdurend onder- handelde, tot stand komen moest. Hoe geheel anders zijn thans de omstandigheden! Alle pogingen om tot economische samenwerking te geraken zjjn jammerljjk mislukt. Men denkt niet meer intemationaal, maar zuiver nationaal en richt zich bjj de productie naar autarchistische grondslagen. De kostprijs, die In de wereld van voor den oorlog in hoofdzaak de beslissende factor was voor de mate, waarin een bepaald land in staat was suiker te produceeren, is als zoodanig uitgeschakeld. En mijnheer de Voorzitter, dat is ik zeg het nogmaals met nadruk niet alleen het geval bij de bietsuiker, maar evengoed en ook in hooge mate bij de rietsuiker. De vraag of in een bepaald land suiker geproduceerd zal worden is bijna uitsluitend afhankeljjk geworden van de mate, waarin de regeering bereid en in staat is de suikerproductie te steunen. Er is geen strijd tusschen riet en biet, er is alleen een strijd tusschen alle suikerproduceerende landen, die niet beslist wordt door een kostprijs der suiker in ieder land, maar door de mate van bescherming, die aan de productie wordt geschonken. Dat is de reden waarom 6n de Java-suikerindustrie 6n de suiker productie in ons vaderland in een zoo wanhopige positie zijn gebracht. De vraag hoe de verhoudingen zouden zjjn zonder deze enorme bescherming heeft uit den aard slechts academische waarde. Op het oogenblik gelooft niemand aan afschaffing zelfs aan ibeperking der protectionistische maatregelen. Maar toch is het van belang een poging te wagen om dienaangaande een inzicht te verkrijgen, omdat daaruit wellicht een conciliate

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 6