GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. Vergadering van Vrijdag 8 December 1933, des namiddags 1 uur. Voorzitter de heer J. de Feijter, Burge- meester. Tegenwoordig de heeren S. van Hoeve, A. de Feijter, D. Dees, C. H. 'H. Wisse, A. Haak, A. Dees, H. Bakker, D. G. Koopman, S. Buijze, C. Maas en K. Hamelink, benevens de Secre- taris J. Stolk. 1. Opening. iDe VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier. 2. Notulen. Burgemeester en Wethouders stellen voor de notulen van de vergaderingen van 31 Juli, 19 Augustus, 23 Augustus en 16 October 1933 vast te stellen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 3. Mededeelingen. a. dat op 13 November 1933 zijn opgeno- men boeken en kas van den administrateur van het gemeentelijk electriciteitsbedrijf en in kas bevonden is f 1599,51, welk bedrag over- eenstemde met hetgeen volgens de boeken en bescheiden aanwezig moest zijn; Aangenomen voor kenmsgeving. b. dat op 13 November 1933 eveneens zijn opgenomen boeken en kas van den gemeente- ontvanger en in kas bevonden is een bedrag van 4897,55%. welk bedrag overeenstemde met hetgeen volgens boeken en bescheiden aanwezig moest zijn. Aangenomen voor kennisgeving. 4. Ingekomen stukken a. Een schrijven A 306-5 van Gedeputeerde Staten, houdende mededeeling dat de jaar wedden van de ambtenaren van den Burger- lijken Stand met ingang van 1 Januari 1934 zullen bedragen als volgt: J. C. Eijke 380; C. A. Wisse 80. Aangenomen voor kennisgeving. b. (Een schrijven van den Commissaris der Kooingin, ger. A 150-12, houdende terug- zending, voorzien van Koninklijke goedkeuring, van het besluit van den raad van 16 October 1933 tot wijziging van de verordening, rege- lende de eischen van benoembaarheid en de bezolddging van den veldwachter. Aangenomen voor kenmsgeving. c. Een exemplaar der Bouwverordening, voorzien van het bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een missive van Gedeputeerde Staten van Zeeland, waarbij mededeeling wordt ge- daan van het besliuit van den gemeenteraad van Oostburg, tot het instellen eener auto- markt en eene bloemenmarkt. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 10 November 1933, No. 247-2, 3e afdeeling, luidende als volgt: Bij onze besluiten van 4 Maart 1932, No. 40-1, 3de afdeeling en van 25 November d.a.v., No. 35-1, 3de afdeeling, werden de regelingen vastgesteld tot toepassing van eene tijdelijke korting op de wedden van de burgemeesters enz. iWij achten het gewenscht, ook de wedden van de ambtenaren van den Burgerlrjken Stand daaronder te betrekken. Eveneens achten wij het gewenscht, om in de wijze en het percentage der tot nog toe toegepaste korting wijziging te brengen. Dientengevolge zal, met ingang van 1 Januari 1934 eene tijdelijke korting worden toegepast op den voet, zooals in het hieronder opgenomen ontwerp-besluit wordt aangegeven. Op grand van het bepaalde bij de onder- scheideee artikelen der Gemeentewet noodigen wij U uit, het oordeel van den raad omtrent bovenstaande in te winnen en ons voor 16 December a.s. met den uitslag daarvan in kennis te stellen. Mocht op dien datum geenerlei bericht van uw College zijn ontvangen, dan zal worden aangenomen, dat er bij den raad tegen ons voornemen geene denking bestaat. Ontwerp-besluit, No. 247-1, 3de afd. Gedeputeerde Staten van Zeeland; overwegende, dat het wenschelijk is geble- ken, om verandering te brengen in de tot nu toe toegepaste tijdelijke korting op de jaar- wedden van de burgemeesters, secretarissen, ontvangers en wethouders der gemeenten in Zeeland en dat eenzelfde korting behoort te worden toegepast op de jaarwedden van de ambtenaren van den Burgerlrjken Stand, zulks met ingang van 1 Januari 1934; gezien de berichten van de raden der ge meenten; gezien de adviezen van den Nederlandschen Bond van Gemeente-ambtenaren, van den ■Centralen Nederlandschen Ambtenarenbond, van de Centrale van hoogere Gemeente-amb tenaren, van den Algemeenen Nederlandschen Christelijken Ambtenarenbond en van de Al gemeene Roomsch-Katholieke Ambtenaren- vereeniging; gelet op de artikelen 80, 100, 111, 114 en 183 der Gemeentewet; besluiten I. hunnen besluiten van 4 Maart 1932, No. 40-1, 3de afdeeling, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 24 Maart 1932, No. 58 en van 25 November 1932, No. 35-1, 3de afdeeling, goed gekeurd bij Koninklijk besluit van 24 Decem ber 1932, No. 53, in te trekken met ingang van het hieronder sub II genoemde tijdstip; II. him besluit van 12 September 1930, No. 40, 3de afdeeling, goedgekeurd bij Konink lijk besluit van 25 November 1930, No. 26, aan te vullen met de navolgende bepalingen, welke onder No. 19 in dat besluit zullen wor den opgenomen. 19. Gedurende een tijdvak van drie jaren, ingaande 1 Januari 1934, zal op de wedden van de burgemeesters, secretarissen, ontvangers en wethouders een tijdelijke korting worden toegepast op den volgenden voet; a. op de jaarlijksche bezoldiging, met uit- aondering van het bedrag, hetwelk aan kin- dertoelage wordt genoten, wordt eene korting toegepast van 12% b. onder jaarlijksche bezoldiging wordt verstaan het bedrag, dat den ambtenaar vol gens de jaarwedden-regeling toekomt, zonder aftrek van het bedrag, vastgesteld voor het genot eener ambtswoning; c. het bedrag van de jaarlijksche korting wordt tot een geheelen gulden naar beneden af gerond d. op de tijdelijke korting komt in minde- ring hetgeen op den ambtenaar wordt verhaald ingevolge artikel 36, 4de lid, der Pensioen- wet 1922, met dien verstande, dat, ingeval, de pensioengrondslag(en) hooger is (zijn) dan de jaarlijksche bezoldiging(en), de vermindering beperkt blijft tot het bedrag, dat zou zijn ver haald, indien de pensioensgrondslag(en) ge- Ijjk was(waren) aan de jaarlijksche bezol diging; e. geenerlei korting wordt toegepast op de jaarwedden van een honderd gulden en daar- beneden. HI. Het bepaalde onder II wordt van toe- passing verklaard op de jaarwedden van de ambtenaren van den Burgerlijken Stand, waarvan de vaststelling is geschied bij besluit van 17 Februari 1922, No. 31-1, 3de afdeeling, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 April 1922, No. 23. De heer HAAK: Mijnheer de Voorzitter! Nu Gedeputeerde Staten wederom ons advies vragesn over een salariskorting van Burge meester, Secretaris, enz., wil ik even drie jaar terug gaan, toen werd ook ons advies ge- vraagd, niet voor een korting maar voor een verhooging der salarissen voor Burgemeester, Secretaris, enz. Destijds heeft ons gemeente- bestuur evenals vele andere gemeentebesturen afwijzend daarop beschikt, ja zelfs ons ge- meentebestuur heeft nog een verzoek gericht tot de Kroon om het besluit van Gedeputeerde Staten niet goed te keuren, wat echter ook niet mocht baten, de Kroon keurde het be sluit van Gedeputeerde Staten goed. Toen heeft ons gemeentebestuur op 30 Januari 1931, een besluit genomen om Gedeputeerde Staten te verzoeken een algeheele herziening van de salarissen, natuurlijk in benedenwaartsche richting en aan alle gemeentebesturen in Zeeland verzocht daaraan adhaesie te willen betuigen. Breedvoerig werd toen ons verzoek toegelicht en gemotiveerd met het resultaat dat Gedeputeerde Staten ons verzoek hebben afgewezen. Mijnheer de Voorzitter, ik heb dit nog even aangehaald om aan te toonen, dat wij toen de zaak nog niet zoo verkeerd gezien hebben. Aangezien toen onze adviezen alle in den wind geslagen zijn, rust toch op ons de taak en den plicht, als een hooger college bij ver- nieuwing ons advies vraagt, dit te verleenen, en daarom zal ik niet schromen zonder aan- ziens des persoons mijn meening hier naar voren te brengen. Gedeputeerde Staten vra- gen ons advies over een salariskorting van Burgemeester, Secretaris, enz. van 12 y2 wat in werkelijkheid voor onze gemeente neerkomt op 4 aangezien de pensioen- premie, zijnde 8 op de ambtenaren ver haald wordt. Deze korting is volgens mij niet in overeenstemming met den tijd. De crisis heeft ondertusschen fel voortgewoekerd, en de gemeenschap is steeds armer en armer geworden, alle categorien in onze maatschap- pij gaan gebukt onder de uitwerking van de geweldige crisis, behalve een categorie en dat zijn de ambtenaren. Landbouw, handel en scheepvaart hebben een kwijnend bestaan, de kleine burgers, mid- denstanders en arbeiders zijn gedwongen van een klein bedrag of op kosten van een ander voort te leven. Nu hoort men tegenwoordig veel, men moet terug naar het peil van voor den oorlog, dus 1914. Ik geloof dat velen dit peil bereikt hebben, ja, er zijn categorieen die gezakt zijn tot' onder het peil van voor den oorlog. Nu hoop ik, dat het voor de ambte naren zoo ver niet zal komen. Ik wil even de salarissen vergelijken van voor den oorlog voor onze gemeente, wat onze Burgemeester en Secretaris betreft voor den oorlog f 900, wat omstreeks 1917 verhoogd is tot 1700 en in de jaren van 19231924 tot f 3500, dus de salarissen zijn 4 maal verdubbeld. Aangezien de opcenten op de verschillende belastingeti alle bijna tot het maximum op- gevoerd zijn, van diegenen die nog een klein inkomen hebben, zou ik u voor willen stellen Gedeputeerde Staten te berichten, dat wij niet accoord gaan met een salariskorting van 12% maar adviseeren een korting toe te passen als volgt: beneden f 1000 niets pensioenpremie (alleen 8% van f 1000 tot f 2000 10 van f 2000 tot f 3000 20 van 3000 tot f 4000 30 van /4000 tot /5000 40 en hooger 50 Nu wil ik nog even met cijfers aantoonen de verschillen over de verschillende salarissen. f 1300 wordt f 1270 af trek pensioenpremie 1800 1720 2300 2140 2800 2540 3300 2910 3800 3260 4300 3580 4800 3880 5300 4150 Mijne heeren dit is een prachtige progres- sieve regeling, die ik nu alien aanbeveel. Gaame wil ik nog een overzicht geven hoe de salarissen van onze ambtenaren er uit zien na de korting van Gedeputeerde Staten en naar het voorstel van spreker. Voorstel van Gedeputeerde Staten: Burgemeester f 3500 wordt f 3360 -j- pensioenaftrek Secretaris f 3500 wordt 3360 pensioenaftrek Gem.-Ontvanger f 1400 wordt 1344 pensioenaftrek Voorstel van spreker: Burgemeester f 3500 wordt f 3150 -f aftrek pensioenpremie blijft f 2882 Secretaris f 3500 wordt f 3150 aftrek pensioenpremie blijft 2882 Gem.-Ontvanger 1400 wordt 1360 aftrek pensioenpremie blijft f 1245 Het voorstel van Gedeputeerde Staten geven een voordeel voor onze gemeente van 340 en van spreker f 940, alzoo een voordeel van f 600. Mijnheer de Voorzitter, ik leef in de vaste overtuiging dat dit voorstel is in het algemeen belang dus ook van onze ambtenaren. De heer MAAS zit niet graag aan iemands loon te tornen. Hij wil meewerken aan een goede regeling. De eene zal echter gemakke- lijker dan de ander iets kunnen missen. Hij kent een belastingambtenaar met vrouw en 3 kinderen en 2000 salaris. Die dankt God elken dag voor het vaste inkomen dat hij heeft en is tot meerdere offers bereid. Maar hij er- gert zich er aan, en duizenden met hem, naar hij meent, dat de hooggeplaatste heeren in Den 'Haag geen voorbeeld van vrijwillig offe- ren geven. Uit de houding van hen die zitten in de hooge colleges van Staat blijkt niet, dat versobering en bezuiniging zoo hard noodig zijn. Ook grieft het spreker, dat er van pro- gressie in de salarisverlaging geen sprake is. En zoo gaat het ook ten opzichte van hoogere ambtenaren, Kamerleden en Ministers. De Mi nister-President zeide in de Tweede Kamer op Vrjjdag 17 November jJ. dat de cumulatie van tractementen en pensioenen nog zoo erg niet was. Als spreker al die gevallen eens moest opkomen van een dubbel of van een drievou- dig inkomen, zou dit een lange lijst vormen en bogrijpt hij niet hoe het mogelijk is om zoo iets te zeggen. En als hij dan ziet op het leger van duizenden werkloozen, dat niets heeft dan steun, houdt hij zijn hart wel eens vast, en zegt: waarom toch de een zoo weinig en een ander zooveel. De heer BUIJZE: Ik heb in groote verwon- dering bij de ontvangst der stukken bemerkt dat er iets gebeurd is dat vroeger niet moge- lijk werd geacht. Gedeputeerde Staten zijn altoos doof gebleven voor de roepstem van vele gemeenteraden, die zich verklaarden tegen jaarweddeverhooging en veriaging der burge meesters enz. en hebben nu blijkbaar hun hou ding totaal veranderd. Nu Gedeputeerde Sta ten zoo'n adres sturen neem ik de vrijmoedig- heid, daaromtrent een en ander in het midden te brengen. Hetgeen al lang geleden in den boezem van den raad tot uiting kwam, is nu in het schrij ven van Gedeputeerde Staten werkelijkheid geworden. Of het echter bevrediging geven zal aan alien die daarover het woord hebben gevoerd? Aan mij ten minste niet. De korting die voor deze jaarwedden wordt voorgesteld lijkt mij geen korting of bezuini ging. Ik meende eerst dat dit 12% was, maar later bleek, dat dit geen grond heeft en het maar enkeie procenten beteekent, in het geheel een bezuiniging van f 660 op de 9000 Was het nog zooals voorheen, toen alien goed geld verdienden, was daartegen misschien geen bezwaar, maar nu er integendeel duizen den in het moeras zitten en van den morgen tot den avond met moeilijkheden hebben te worstelen, de eene week uit, de andere in, en aan o zooveel menschen maar steeds minder loon betaald wordt, de middenstand wegkwijnt doordat er geen gelden zijn voor neringdoen- den en de werkzaamheden in allerlei bedrij- ven stil vallen, wordt het toch een andere toe- stand. ilk had het stille vermoeden, dat Gedepu teerde Staten, die naar verwacht mag wor den op een goeden grondslag staan, zouden gekomen zijn met het devies „draagt elkan- ders lasten" of ,,als het eene lid lijdt, lijdt dan toch gezamenlijk". In een zoo bewogen tijd moet men toch zeker de lasten van elkander dragen. Dit is niet alleen omdat het zoo be hoort, doch het is een bevel, ons door Hooger Hand opgelegd, niet in edgen kring, maar ook voor de gemeente Zaamslag in zijn geheel. Daar er zooveel inigezetenen zijn die niet weten door den tijd heen te komen, zorgen van den morgen, tot weer dan anderen mor gen, men het kan hier elken morgen waar- nemen, ja, elken dag maar meer moeilijk heden. Mijnheer de Voorzitter, ik wil niet rangen en standen wegredeneeren. Het staat voor mij vast, dat die er zullen moeten blijven, maar in dezen tijd van geweldige crisis meen ik dat het toch niet moet gaan als in de dierenwereld, dat de een de ander vemietigt, dat de een alles en de ander niets heeft om door dezen tijd heen te komen. (Dit is hetgeen ik meende te moeten zeggen aangaande het schrijven van Gedeputeerde Staten over de jaarwedden van burgemeesters enz. Dit is niet persoonlijk op te vatten, maar zulver gemeentebelang, want de belasting moet toch betaald worden, hetzij aan het rijk, hetzij aan de gemeente. De heer BAKKER dacht, toen hij het schrijven las, dat een korting van 12% zou worden toegepast, dat gaat in een goede rich- ting, nu doen Gedeputeerde Staten verstan- dig. Bij nader inzien bleek echter, dat de voor- gestelde veriaging niet zooveel beteekent, aan gezien hier al 8% voor pensioen verhaald wordt en dus de werkelijke korting van 4 is. Toen viel het me tegen. Het beteekent op die manier voor de financien der gemeente weinig en hij dacht, het is jammer dat ze niet een stap verder zijn gegaan en goed doorge- pakt hebben. Hij kan zich daarom goed ver- eenigen met het voorstel van den heer Haak, noemt dit wel doordacht en als dat kon worden aangenomen, zou men een eind vOoruit zijn. Hij verwacht echter dat dit misschien ook weer niets zal helpen. De heeren in Middelburg zijn hoorende doof. Maar men moet toch dien kant uit. Als men in het algemeen eens rondkijkt, blijkt toch wel dat het noodig is. Het ver- schil tusschen de particulieren en de ambte naren is groot, dat verwekt ten slotte onrust en boosheid. Hij kan zich dus met voorstel van den heer Haak vereenigen. De heer KOOPMAN merkt op, dat de hooge tractementen, die ze in Middelburg wenschten, nooit naar den zin van den raad geweest zijn, zelfs niet in den tijd van hoogconjunctuur, maar ze beschikken er daar zonder meer over en dat zullen ze nu ook doen, hij zal er dus niet veel woorden over vuil maken. Het is gebleken, dat Gedeputeerde Staten nergens om geven als om den nood der tijden. Ze geven om de gemeentebesturen niks, die kunnen in deze ook niks doen. Haak stelt daar voor een korting tot 50 Hij kan ook even goed 80 voorstel 1 en. Hij heeft nu dat voorstel wel hooren voorlezen, maar kan de draag- wijdte daarvan niet overzien. De door Gedepu teerde Staten voorgestelde regeling staat spreker niet aan. Maar verschillende gemeen teraden zullen er zich bij neerleggen. Zoolang ze daar den nood niet erger inzien, blijft het toch vechten tegen de bierkaai. Ze weten al lang genoeg hoe de raad er over denkt, doch geven om ons niets. Vroeger was de jaar- wedde van den burgeemester 900 en dat is verhoogd tot /3500. Dat is veel te hoog en daar heeft spreker altijd tegen geprotesteerd. Er wordt altijd gezegd, we moeten weer terug naar vroeger tijden. Niet dat hij zou terug willen naar den toestand van voor den oor log, maar dit kleine sprongetje naar beneden is belachelijk, het valt hem erg tegen. De heer HAAK acht het standpunt van den heer Koopman verkeert. Gedeputeerde Staten vragen advies, dus, als de raad er zich niet mee vereenigen kan, moet deze zeggen waarom Als de regeling die ze voorstellen ons niet ver genoeg gaat, moet de raad er een tegen- over stellen die verder gaat. Het gaat niet aan als een hooger college advies vraagt, te zeg gen: dat geef ik niet! Dat zal de heer Koop man toch wel met spreker eens zijn. Spreker meent, dat de door hem uiteengezette rege ling duidelijk genoeg is. Hij kan die cijfers op schrift overleggen. Een jaarwedde van f 5000 zou terugvallen tot f 4000. 'Hij gelooft niet, dat in deze geweldige crisis, die ieder teistert, zoo'n teruggang te groot is. Hij wijst er op, dat de gemeente-ontvanger met de door hem voorgestelde regeling nog bij die van Gedepu teerde Staten zou vooruitzijn. Die zou 1600 hebben. De hoogere jaarwedden zouden daar- entegen iets zwaarder belast worden. Het ligt niet in sprekers bedoeling, om de salarissen te verlagen tot een zoo laag peil als voor den oorlog, er zijn ambtenaren, die heel wat tijd en geld aan studie hebben gekost, hij wil zelfs nog niet terug naar het peil van het jaar 1917, maar de jaarwedden zgn nu driemaal zoo hoog. Het heeft ook sprekers aandacht ge- trokken, dat in de Tweede Kamer de heer Visscher, behoorende tot de anti-revolutionaire fractie, het uitsprak dat de salarissen in be- tere tijden tot het overdrevene zijn opgevoerd en niet gehandhaafd kunnen blijven. Het gaat over het principe, doch indien men een be- duidende veriaging over het geheel rijk wilde invoeren, zou het er voor de staatsfinancien heel wat beter uitzien. Het ligt echter niet op sprekers weg, de Tweede Kamer een les te geven. De heer KOOPMAN herinnert de geschie- denis der salarissen vroeger allemaal meege- maakt te hebben. Er is toen sterk geprotes teerd, ook door hem, de notulen zullen dat wel uitwijzen. Het heeft niet gebaat, dat hoo ren van den raad is niets meer dan een for- mule, spreker doet aan die flauwe kul niet meer mee. De heer D. DEES verklaart dat het voor stel van Gedeputeerde Staten hem ook niet bevalt. Hij gevoelt wel voor dat van den heer Haak, maar kan dit voor het oogenblik moei- lijk beoordeelen. Er wordt v66r 16 December antwoord gevraagd. Is de raad aan dien ter- mijn gebonden? Anders zou hij de beslissing nog eens willen uitstellen. De VOORlZITTER merkt op, dat Gedepu teerde Staten voor dien datum antwoord vra gen, na dien datum komt het niet meer in aanmerking. Ze zullen overwogen hebben dat tegen dien tijd wel alien gemeentebegrootin- gen zouden behandeld zijn. Hij stemt toe, dat zoo'n voorstel als dat van den heer 'Haak niet gemakkelijk te beoordeelen is, als men het alleen hoort voorlezen. De heer DE FEIJTER merkt op, dat het geen door den heer Haak naar voren is ge- bracht een geheel andere regeling is en dat die door Gedeputeerde Staten geheel onder- handen zou moeten worden genomen. Er be staat een salarisschaal gebaseerd op het aan- tal inwoners eener gemeente. Die zou dus ge heel moeten wegvallen. De regeling die Gede puteerde Staten thans voorstellen, 12% korting, de pensioenaftrek inbegrepen, is in- derdaad niet groot. Hier gaat er dan maar 4 af. Gedeputeerde Staten wenschen ech ter een uiforme toepassing. Er zijn ook ge meenten die deze pensioenaftrek niet toepas- sen en dan wordt daar de veriaging grooter. Spreker is geen voorstander van salariswijzi- gingen met groote sprongen. Als men wil verminderen moet dat zachtjes aan geschieden opdat de menschen er zich kunnen aanpassen. Men moet er rekening mee houden, dat er per- sonen in dienst der gemeente zijn, die er van moeten leven en die bij een veriaging een an dere rekening voor de inrichting van hun leven moeten gaan maken. Voor iemand die er niet van moet bestaan, voor wien het bijzaak is, wordt het iets anders, maar dat is een uitzondering. Hij adviseert accoord te gaan met de regeling van Gedeputeerde Staten. De heer HAAK geeft te kennen, er wel de- gelijk rekening mee te hebben gehouden, dat de sprongen door hem voorgesteld niet te groot zijn. Vooral heeft hij rekening gehouden met de kleine salarissen, want die kunnen zoo'n groote sprong niet dragen. Indien vol gens zijn voorstel iemand met f 1600 meer salaris behoudt dan volgens de regeling van Gedeputeerde Staten, bewijst, dat zijn voorstel niet tot groote sprongen aanleiding geeft. Voor iemand met f 3500 zou hij een paar hon derd gulden verder gaan. Hij kan dat geen grooten sprong noemen. Natuurlijk, er zijn ge meenten, die geen pensioenpremie verhalen en daar wordt de sprong grooter, maar deze raad is niet geroepen verantwoording te dra gen voor een ander. Spreker heeft gemeend, zijn denkbeelden naar voren te moeten bren gen. De VOORZITTER stemt toe, dat het te be- grijpen is, dat velen zich aan het voorstel van Gedeputeerde Staten hebben geergerd. De ver- hoogingen die destijds zijn tngevoerd gingen wel wat heel hoog. Hij wijst op de regeling van de jaren 19171923, toen waren de be- trokken titularissen dubbel met hun tracte- menit tevreden. De daama gemaakte regeling was well wat te royaal. De wethouder De Feijter heeft een goeden kijk op de zaak ge- geven, door er op te wijzen, dat in verschil lende gemeenten geen aftrek voor pensioen premie wordt toegekend. Hier is dat w61 ge- daan en daardoor heeft Zaamslag daarvan ook al geruimen tijd geprofiteerd, in tegenstelling met andere gemeenten. Daarom konden Ge deputeerde Staten thans moeilijk verder gaan. Zij wenschen dit uniform geregeld, aangezien er anders weer een onbiliijkheid zal ontstaan. iSpreker kan het standpunt van den heer Koopman niet goedkeuren. Overeenkomstig de wet wordt de opinie van den raad gevraagd en behoort deze zich uit te spreken. Zeker, de regeling is niet progressief, zij maakt geen groote sprongen naar omlaag. En al is het, dat men verwacht dat Gedeputeerde Staten er zich niet aan zullen storen, zoo mag de raad toch zijn meening uitspreken. Hij stemt ook toe, dat, in verband met den tijd waarin wij leven, de salarissen te hoog zijn. Hij ver wacht dat dit na 1 of 2 jaar nog meer in het oog zal sprimgen. De heer KOOPMAN: Vroeger is de meer- derheid gedurig tegen de verhoogingen op- gekomen, maar toch hebben Gedeputeerde Staten ze opgevoerd tot het peil waarop ze nu staan, ze hebben tot den raad gezegd: we doen het niet! Ze hebben zelfs gedreigd de begrooting dezer gemeente niet goed te keu ren, als wij de jaarwedden niet wilden uit- trekken zooals zij dat voorschreven. De raad zal er nu evenmin succes mee hebben, hij kan dit ten minste niet gelooven, en adviseert niet meer. De heer BUUZE wijst er op, dat, wanneer men zou handelen volgens het standpunt van den heer Koopman, de meening van den raad niet tot Gedeputeerde Staten zou doordringen en dat acht hij toch noodig. Hij kan zich neer leggen bij het voorstel van den heer Haak. Hij wenscht tegen het voorstel van Gedepu teerde Staten weer den strijd aan te binden. Indien men weer de nederlaag lijdt, heeft men dan toch zijn best gedaan. Het voorstel van den heer Haak wordt aan genomen met 7 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Bakker, Buijze, D. Dees, Haak, Van Hoeve, Maas en Hamelink; tegen stemmen de heeren Koopman, Wisse, A. Dees en De Feijter. 5. Vaststelling staat van oninbare posten Hondenbelasting, dienst 1933. Wegens afschaffing van een hond in het eerste halfjaar 1933 stellen Burgemeester en Wethouders voor de bedragen vermeld achter de hieronder vermelde namen oninbaar te ver- klaren: J. de Vos /2,50; F. C. Wisse /2,50; D. J. Dees 1C. J. van Vessem 2; C. Die- leman f 1; J. C. F. Miohielsen /2; J. van den Berge 2D. F. Dieleman 1P. Witte f 1 totaal 15. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 6. Benoeming van een lid van de plaat- selijke Schoolcommissie wegens perio- djeke aftreding van den heer J. Dees van Liere. Voor de benoeming van een lid leggen Bur gemeester en Wethouders over, de School commissie gehoord, de navolgende aanbeveling: 1. J. Dees van Liere; 2. H. Bakker. Op uitnoodiging van den VOORZITTER vormen de heeren D. Dees en Wisse met hem het stembureau. Met 9 stemmen wordt de heer Dees van Liere herbenoemd; op den heer Bakker wor den 2 stemmen uitgebracht. 7. Behandellng reclames Hondenbelasting, dienst 1933. Naar aanleiding van een ingekomen reclame van C. Mechielsen, D 144 te Zaamslag, hou dende verzoek om gedeeltelijke ontheffing van zijn aanslag in de hoodenbelasting, dienst 1933, stellen Burgemeester en Wethouders voor over een half jaar ontheffing te verlee nen ten bedrage van 1. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 8. Behandeling reclames Schoolgelden, dienst 1933. Naar aanleiding van ingekomen reclames, stellen Burgemeester en Wethouders voor de reclames van J. den Hamer, J. de Zeeuw, wed. W. Verstraate en J. A. Dees af te wijzen; R. J. de Krijger te brengen van de 7de naar 6de klasse en A. Dees te brengen van de 6e naar de 5de klasse. Na behandeling in besloten vergadering wordt met algemeene stemmen overeenkom stig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot vaststelling van de verordening op de heffing enz. van 20 opcenten op de hoofdsom der Personeele belasting. Ten- einde de begrooting 1934 sluitende te krijgen, stellen Burgemeester en Wethouders voor, 20 opcenten op de hoofdsom der Perso neele belasting te heffen, een en ander over eenkomstig de navolgende besluiten. VERORDENING op de heffing van opcen ten op de Personeele belasting in de gemeente Zaamslag. Artikel 1. Op de hoofdsom der Personeele belasting, zooals die in deze gemeente wordt geheveo met wijziging van het percentage, genoemd in artikel 13, par. 2, der wet op de Personeele belasting 1896, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 Juli 1930, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 8 October 1930, No. 22, en met vervanging van belastingbedragen, voorkomen- de in de wet op de Personeele belasting 1896, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 Juli 1930, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 8 Oc tober 1930, No. 22, zullen voor het belasting- jaar, ingaande 1 Januari 1934 en eindigende 31 December 1934, worden geheven twintig (20) opcenten. Artikel 2. De invordering geschiedt overeenkomstig de verordening van heden. VERORDENING op de invordering van op centen op de hoofdsom der Personeele belasting in de gemeente Zaamslag. Artikel 1. De invordering der opcenten op de hoofd som der Personeele belasting geschiedt over eenkomstig artikel 296 der gemeentewet en voorts, wat de uitkeering betreft, met inacht- neming van hetgeen daaromtrent van regee- ringswege is of nader mocht worden bepaald. Artikel 2. Deze verordening treedt tegelijk met die op de heffing in werking. De heer BUIJZE betoogt, dat de raad in deze voor een lastig geval staat. De gelden zullen noodig zijn, maar er is toch voor de leden van den raad een groot bezwaar om maar te zeggen: ja, dat is goed. Hij zou er slechts schoorvoetend over kunnen denken er zijn stem aan te geven. Men weet algemeen hoe de toestand is, het is in deze vergadering al voldoende naar voren gebracht, het is alle maal ach en wee. De menschen weten nu al geen raad meer en daarom is het een groot bezwaar, ze nog meer nieuwe lasten op te leggen. De gezinnen zitten in groote moeilijk heden en ze moeten de dubbeltjes eer ze die uitgeven wej driemaal bekijken. Om nu weer 20 opcenten op de Personeele belasting te leg gen, men zal misschien zeggen: dat dit voor den mindereti man niet veel is, maar het is allemaal te hoog. Spreker gelooft, nog zoo geen moeilijke raadszitting te hebben meege- maakt. De soort menschen die hij op 't oog heeft kunnen niet meer betalen en toch zullen ze, als dit wordt aangenomen moeten. Maar, waar moet het geld vandaan komen Spreker kan hieraan dius niet meewerken. De heer HAAK erkent, dat deze verhooging niet meevalt, maar wijst er op, dat de begroo ting toch sluitend moet worden gemaakt. Hij kan nog geen anderen post aanwijzen om geld binnen te krijgen. Burgemeester en Wethou ders hebben thans reeds van alle subsidies 25 procent afgenomen. Verschillende corpo- raties zullen dat bedrag ook niet kunnen mis- sen en er moeilijk doorkomen, maar toch moet spreker het in Burgemeester en Wet houders prijzen, dat ze dien weg zijn uitge- gaan. Ondanks dat alles, moeten ze toch voorstellen deze opcenten met 20 te ver- hoogen. Hij kan zich met het voorstel ver eenigen. De VOORZITTER verklaart dat het hem genoegen doet, dat de heer Haak met het stre- ven van Burgemeester en Wethouders instemt, en vraagt den heer Buijze op welke wijze hij dan de begrooting sluitend zou willen maken. Het was Burgemeester en Wethouders reeds gelukt een sluitende begrooting te maken, maar een week of drie, vier geleden kwam het bericht, dat de rijkssubsidie voor werkloozen- uitkeering een 4000 minder zou worden. Toen moesten Burgemeester en Wethouders toch trachten de begrooting voor elkaar te krijgen en aangezien de andere heffingen reeds aan het maximum zijn, restte er niets anders dan deze verhooging der opcenten voor te stellen, waarvan een hoogere opbrengst van 3800 wordt verwacht. Met voorts nog hier en daar wat uit te halen hadden ze de f 4000 weer bij elkaar. Eerst hebben Burgemeester en Wethouders nog overwogen om de begrooting in te sturen met een geraamd tekort van /4000, maar daarop zijn ze toch teruggekomen. Indien de heer Buijze dus aan dit voorstel zijn stem niet kan geven, laat hem dan een weg aanwijzen hoe Burgemeester en Wethouders op andere wijze aan dat bedrag kunnen komen. De heer BUIJZE begrijpt, dat de begrooting sluitend moet zijn, maar hij kan geen andere oplossing om het geld te krijgen aan de hand doen. De VOORZITTER: Indien een anderen weg gekozen werd, zou dit niet anders kunnen zijn dan een vermindering van het bedrag uitge- trokken voor ondersteuning van werkloozen en werkverschaffing. Het zijn juist de groote posten die daarvoor noodig zijn, welke de ge meente in moeilijkheden brengen. Ik moet daarom ontraden het voorstel van Burgemees ter en Wethouders af te stemmen, want dan zullen de daarbij betrekken menschen in moei lijkheden komen. Als we geen geld hebben, kunnen we ook niet uitkeeren. De heer KOOPMAN noemt het te prijzen, dat door Burgemeester en Wethouders deze belasting voor verhooging het laatst hebben aangegrepen, want men moet wel bedenken, dat hierdoor in het bijzonder menschen wor den getroffen, die in een tijd van hoogconjunc tuur boven hun krachten gebouwd hebben en nu voor een hooge belasting komen te zitten. Zoolanig het betrof verhooging van opcenten op de gemeentefondsfoelasting, betrof dat een belasting op inkomstenv waar dus nog ver- diensten waren, doch hierdoor worden men schen getroffen die geen inkomen hebben. Het is echter het laatste waaruit nog iets gehaald kan worden. Spreker noemt het ongelukkig op Zaamslag te women. De belasting wordt ongekend hoog en als er weinig verdiend wordt, wordien de opcenten nog steeds hooger. Van de kleine inkomens moet er een groot percen tage naar den belasttngontvanger. Men heeft het hier lang volgahouden om de Personeel* belasting er buiten te houden, maar, aange zien er niemand een middel zal kunnen aan wijzen om op andere wijze aan de noodige gel den te komen, zal de raad er noodgedwongen mee moeten imstemmen, maar... het is bitter. De heer Buijze is echter niet op den goeden weg. De heer BUIJZE kan wel is waar geen an deren weg aanwijzen, maar vindt het treurig, dat de Voorzitter hier de steunuitkeerimgen

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 6