ALGEMEEN nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanderen. Ter Neuzensche Courant Derde Blad. No. 9081 EersteBlad VRIJDAG 15 DECEMBER 1933. 73e Jaargang Bezinning. PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. Woensdag 13 Dec. 1933. No. 9080 WM1S6 NEUZENSCHE COURANT mmmwmmmmmm m mm tt«« i 4^4 a .an-aia f n an Voor eJken revr«J 4f»rtWEMRVrsFBHSBinnen Ter Neuzeti 1,25 per 3 maandea Bulten Ter Neuzen fr. per post f 1,66 per 3 maanden By voor ultbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgif- en Amerlka 11,— overige lan dec 12.35 per 3 maanden fr. per post e rtonne.menr.en voor het buiteiiland alleen cty vooruitbetaling. Otjfeefsxer: Elnjts P. J. VAN DE SANOE. OIBO .38150 TEUEFOON No. 26 4DVERTENTI8N: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer /0,2ft KLEEVE ADVERTENTISN per 5 regels 50 cent by vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien btj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraa? verkrygbaar is. - Inzendmg van advertentien liefst 6fen dag voor de uitgave. DIT BI.AD VERSCHIJNT TEDEREN MAANDAO- WOENSDAG- en VRIJDAG AVON© bisschop. Er worden overal gewenscht en j landsche kerkelijke toestanden. Maar noodig qeacht: ..geestelijke ,,autori- wat er op dit oogenblik in Duitschland taire" leiders. en die dan onder een hoofd- i geschiedt, leek ons belangrijk cjenoeg om 1/anrro/l<k«(nor iron Hinada OTTIlddfl f. ningsnet der gemeeate Westdorpe, gaf in de aideelingen geen aanleiding tot opmerkingen. Aangenomen. Subsidie „Groene Kruis". VAN BOUWVEROREJENING GEMEENTE TER NEUZEN. (Vervolg uit het Tweede Blad.) HOOFDSTUK VI VOORSCIIRIFTEN BETIiEFFENDE BESTAANDE, NIET IN UITVOERING ZIJNDE BOUWVVERKEN. Art. 94 1. Het is verboden een bouwwerk te doen verkeeren in een toestand, die in strjjd is met een of meer der voorschriften, in dit hoofd- stuk vervat, of met eischen, krachtens het bepaalde in dit hoofdstuk gesteld. 2. Indian een bouwwerk verkeert in een toestand, ais bedoeld in het eerste lid, lean den eigenaar of dengene, die tot het aanbrengen der vereischte verbeteringeci bevoegd is, on- verminderd het bepaalde in de Woningwet, worden gelast, de op grond van de in dit hoofdstuk vervatte voorschriften noodig ge- achte voorzieningen aan te brengen. Art. 95 Onverminderd het (bepaalde in dit hoofdstuk moet een ibouwwerk, behoudens voorzoover daarin met vergunning volgens art. 17 dezer Verordening dan wel krachtens een aanschrij- ving volgens art. 21 der Wcaingwet of art. 94 dezer Verordening verandering i3 aange- bracht, bij voortduring beantwioorden aan de voorschriften, die daarvoor golden bij den bouw of by de ingebruikneming voor een bepaald doel, zoomede aan de eischen, krach tens die voorschriften gesteld. Art. 96 Elk geheel of. gedeeltelijk tot verblijf van menschen bestemd gebouw moet, naar gelang de aard of bestemming van het gebouw zulks vordert, voorzien zijn van een of meer be- hoorlijke privates. Art. 97 1. Elke woning moet voorzien zijn van een middel tot watervoorziening, dat deugdelijk drink- en huishoudwater in voldoende mate verschaft; de bewoners moeten steeds daarvan gebruik kimnen maken. 2. De bepalingen van artikel 39 lid 2, be- treffende aansluiting op de drinkwaterleiding der N.V. Waterleiddng Mij „Zeeuwsch-Vlaan- deren" zijn hier everieens toepasselijk. 3. Indien door of vanwege den eigenaar of beheerder tea genoege van Burgemeester en wethouders wordt aangetoond, dat de woning deugdelijk drink- en huishoudwater in vol doende mate bezit, kunnen Burgemeester en Wethouders, gehoord de Gezondheidscommis- sie, van de in artikel 39 tweede lid bedoelde verplichting tot wederopzegging ontheffing verleenen, doch alleen, indien de woning ove- rigens voldoet aan de bepalingen vervat in het eerste lid van dit artikel. 4. Indien daarvoor een chemisch of bacte- riologisch onderzoek van het water noodig is, zal dit moeten geschieden door een door Bur gemeester en Wethouders aan te wijzen des- kundige. Ingeval van ontheffing of ingeval een wo ning niet onder de verplichting van aangeslo- ten te zijn bij de drinkwaterleiding valt, en overigens voldoet aan de bepalingen van lid 1 van dit artikel, gelderi de bepalingen van ar tikel 40. 5. Moet ingevolge dit artikel een nieuw middel van drinkwatervoorziening gemaakt worden, dan wordt voor woningen, vallende binnen den afstand in artikel 39, lid 2 bedoeld, geen ontheffing van de daarbedoelde verplich ting tot aansluiting by de drinkwaterleiding, wanneer naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders geen overwegende bezwaren daartegen kunnen worden gemaakt. Voor woningen niet onder deze verplichting vallende gelden dan de bepalingen van arti kel 40. Zoolang de waterleiding in deze gemeente nog niet in expoitatie is blijven de bepalingen van artikel 40 van kracht. Art. 98 Een bouwwerk moet zoodanig zijn samen- gesteld en zich in zoodanigen staat bevinden, dat het niet in aanzienlijke mate brandgevaar oplevert voor de gebruikers of voor de om- geving. Art. 99 1. De bodem onder een gebouw, waarin op den ibeganegrond woon- en werkruimten of andere verbiijfplaatsea voor menschen voorkomen, moet zich in zoodanigen staat bevinden, dat daaruit niet op hiaderlijke wyze vocht, gassen of dampen kunnen op- stggen. 2. De muren en het dak van een gebouw, bestemd voor het verblijf van menschen, de afscheidingen tusschen woonruimtea en stal- len of andere bedryfsruimten, de wanden van vertrekken, alsmede de afd&kking van kelders, welke zich onmiddellijk onder een vertrek bevinden, moeten in zoodanigen staat zyn, dat zij niet tot hinderlijke vochtigheid aanleiding kunnen geiven. Art. 100 1. Bouwwerken en onderdeelen daarvan, met name fundeeringen, muren, kelders, vloeren, trappen, zolderingen en daken van gebouwen, moeten zich in zoodanigen staat bevinden, dat zij noeh door slechte hoedanig- heid der gebezigde materiaien, noch door een onvoldoende hechte samenstelling, noch door andere oorzaken gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid of de gezomuheid van de gebruikers of van anderen. 2. Onverminderd de bevoegdheden, voort- vloeieade uit 3 der Woningwet en uit art. 94, tweede lid, dezer Verordening, 'kan, indien een bouwwerk geheel of voor een gedeelte bouwvallig is gsworden, gelast worden, dat zoodanige voorzieningen zullenworden ge- troffen, als in het belang van de veiligheid noodig zijn. 3. Indien een bouwwerk uit hoofde van bouwvalligheid gevaar oplevert voor de veilig heid, kan gelast worden, dat het wordt gesloopt. Art. 101 1. Elk gebouw moet zoodanig zijn inge- richt, dat water en overtollig vuil worden verwijderd, zonder aan de gebruikers of aan anderen ernstig hinder of schade te veroor- zaken. 2. Indien een gebouw gelegen is aan een weg, waarin een openbaar riool aanwezig is, kan, voorzoover het riool bestemd is om die stoffen op te nemen, gelast Worden, dat de afvoeren van drekstoffen uit privaten, alsmede de afvoeren van huishoudwater, daarop wor den aangesloten. 3. Ten aanzien van de aansluiting op het openbaar riool, zoomede ten aanzien van de rioleering van het gebouw, kan gelast worden, dat deze zullen worden uitgevoerd overeen- komstig de eischen, welke krachtens het bepaalde in de artt. 62 tot en met 68 kunnen worden gesteld. Art. 102 In elke voor het verblijf van menschen bestemde ruimte in een gebouw moeten licht en lucht, in verband met het gebruik en de bestemming van zulk een ruimte, op vol doende wijze kimnen toetreden. Art. 103 leder gebouw moet zoodanig zijn ingericht, dat rook wordt verwijderd, zonder aan de gebruikers of aan anderen ernstig hinder of schade te veroorzaken. HOOFDSTUK VII. VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET GEBRUIKEN VAN BOUW'WERKEN Art. 104 1. Het is verboden te gebruiken, in ge bruik te geven of te laten gebruiken: a. een bouwwerk, dat verkeert in een toe stand, die in strijd is met een of meer der bepalingen, in hoofdstuk VI vervat, of eischen, krachtens het bepaalde in dat hoofdstuk gesteld; b. een bouwwerk of gedeelte van een bouwwerk, gebouwd met vergunning krach tens art. 6, eerste lid a, der Woningwet of art. 17, eerste lid onder a, dezer Verordeniug, voordat 14 dagen (Zon- en feestdagen niet medegerekend) na de kennisgeving, bedoeld in art. 90 onder b, zijn verstreken, ter.zij door het Bouwtoezicht sehriftelijk is ver- klaard, dat, voorzooveel waargenomen, de bouw heeft plaats gehad overeenkomstig het bepaalde in deze Verordening; c. een bouwwerk, indien niet voldaan wordt aan, of gehandeld is in strijd met het bepaal de in de artt. 107, 108, 111 en 112, zoomede indien niet voldaan is aan een lastgeving krachtens art. Ill, tweede lid, of art. 113. 2. Het bepaalde in het eerste lid onder b is niet van toepassing by het veranderen of vemieuwen van een bouwwerk, indien in de bestemming daarvan geen wijziging wordt gebracht. Art. 105 1. Bij het krachtens eenig zakelijk recht tot woning in gebruik nemen of als eigenaar of in eenige andere hoedanigheid tot woning in gebruik geven van een gebouw of gedeelte van een gebouw, laatstelijk niet als woning gebezigd, geldien, onverminderd het bepaalde in de Woningwet, de hieraa in de leden 2, 3, 4 en 5 vervatte voorschriften. 2. De vergunning, bedoeld bij art. 6, eerste lid b, der Woningwet, moet sehriftelijk hi} Burgemeester en Wethouders worden aange- vraagd; te dien aanzien vindt het bepaalde in de artt. 18, eerste, tweede, derde, n&gende en tiende lid, 19 en 21 dezer Verbrdening overeenkomstige toepassing. 3. Het gebouw of gedeelte van een ge bouw, dat tot woning in gebruik zal worden genomen, moet in overeenstemming zijn of worden gebracht met de daarvoor in aanmer- king komende voorschriften, vervat in de hoofdstukken II en IV dezer Verordening, of met de krachtens deze voorschriften ge- stelde nadere eischen. 4. Van een of meer der in het derde lid bedoelde voorschriften is vrijstelling mogelijk. 5. Het bepaalde in dit artikel is mede van toepassing op woningen, welke, voordat zij een zelfstandige woning vormden, deel van een woning uitmaakten. Art. 106. 1, Het is den bewoner, hoofd van een gezia of afzonderiyk levend persocn, ver boden een woning te bewonen, te doen of te laten bewonen op zoodanige wijze, dat het aantal in de woning gehuisveste gezinnen meer dan den bedraagt. 2. Van het bepaalde in het eer3te lid is in een bijzonder geval vrfistelling mogelijk, indien vaststaat, dat de grootte en de aard van de wooing en van de hij de samenwoning betrok- ken gezinnen, zoomede de duur der samen woning geen gevaar voor de belangen der volkshuisvesting zullen opleveren. Art. 107. Onverminderd het bepaalde in art. 106, is het den bewoner, hoofd van een gezin of af- zonderlijk levend persoon, verboden kostgan- gers of logeergasten te huisvesten: a. in vertrekken, die niet kunnen worden bereikt onafhankelgk van vertrekken, waarin zich een slaapplaats bevindt; b. in vertrekken, waarvan de inhoudis- ruimte minder bedraagt dan 10 m3 voor elken persoon, die daarin verblijf houdt. Art. 108 Het is den gebruiker van een gebouw, of een gedeelte daarvan, of indien het gebouw of gedeelte daarvan een woning is den bewoner, hoofd van een gezin of afzonderlijk levend persoon, verboden een slaapplaats te bezigen of te doen bezigen: a. in een ruimte, tot welke het daglicht niet hehoorlijk kan toetreden, of welke niet behoorlijk kan worden gelucht; b. in een ruimte, waarin het grondwater kan doordringen, of waaronder de bodem drassig of vervuili is; c. in de nabijheid van ovens of andere warmteverspreidende toestellen of inrichtin- gen, wanneer daardoor in <ie slaapplaatsen hinderlijke warmte ontstaat; d. boven een andere slaapplaats in een- zelfde ruimte; e. in een gang, een portaal, een winkel, een werkplaats, een magazijn, een bergplaats, of soortgelijke ruimte; f. in een kelder of een andere ruimte, waarvan de vloer beneden peil is gelegen; g. op een zolder, waarvan het dak niet beschoten is of op andere wijze voldoende luchtdicht is gemaakt; h. in een ruimte in een gebouw, gebouwd na het inwerking treden dezer Verordening, wanneer deze niet voldoet aan de voor een vertrek gestelde eischen; i. in een stal of daarmede in omniddeliyke gemeenschap staande ruimte, tenzij daarvan zoodanig gescheiden, dat geen vocht of schadelijke dampen in het slaapvertrek kun nen doordringen en dit vertrek een vloer- oppervlak heeft van ten minste 8 ma en een hoogte van ten minste gemiddeld 2.20 m. en voorts voorzien is van een of meer aan de buitenlucht uitkomende ramen met een raam- oppervlak van ten minste 1/32 van het vloer- oppervlak, van welk raamoppervlak ten min ste x/4 ge>deelte geopend moet kunnen worden. ingnjpen in net interne icvcu uu i Deze zal zef hij in geen enkel oo- zicht zich mengen in kerkelijke aange- legenheden, die alleen door de kerk kun nen behandeld worden". Toch schijnen al deze toezeggingen, geruststellingen en verklarinaen nu vergeten te zijn. ,,Men is veranderd, en wij gelooven. dat Barth gelijk heeft, als hij onderstelt, dat dit alles hierin zijn oorzaak vindt dat men voor de bevestiging en beveili- ging van de nieuwe toestanden en orde- ningen een uitwendig en stevig gezag heeft gezocht, liefst een uitspraak van de Kerk ten voordeele van het nieuwe Be- wind, iets wat in 1918 achterwege (en Barth meent: terecht achterwege) was gebleven. De kwestie, die de reorgamsatie der Duitsche kerk tot dusver bovenal be- heerscht heeft, was en is de bisschops- kwestie. Barth is nu al benieuwd om te weten, welke oplossing de Kerkgesch.ede- nis later zal vinden voor het raadscL welke ernstige, interne en theologisch steekhoudende redenen er bestonden, dat in de kerkelijke bev/eging van 1933 juis speciaal deze kwestie van zooveel beiang is geworden. Het is toch wel zonderling meent hij, dat onverwachte en opeens heel de linie de overtuiging doorbraik, da! de Evangelische kerk vodr alles en in ieder geval een tot het nemen van be^lui- ten bevoegde, dat wil zeggen in een hand gelegde leiding noodig had, en dat deze hand in de landskerken een landsbisschop moest zijn en in de rijkskerk een rijks- komstig is) .,een keur van pronkstukken uit den grooten theologischen vu.inisbak van de thans zoozeer gesmade 18de en 19de eeuw". En dan geeft Karl Barth enkele krasse staaitjes, waaruit de ver- wording van het huidige, kerkelijke en theologische Duitschland wel zeer over- tuigend blijkt, b.v. dat het „Een vaste burcht is onze God", tegenwoordig ook onder begeleiding van tromgeroffel hier en daar gezengen wordt; dat de strijd- kreet: „Boeren, veroverd de kerken mo gelijk ds geworden; of als men de tegen- standers op theologisch gebied, deze ,,vaderlandlooze lieden met naam en toe- naam noemt, en hun belooft, dat zij over twee jaar (na de bevrijding van het Saar- gebiedniet maar een pak slaag in ont- vangst zullen hebben te nemen! Barth wijst op het eenvoudig verbluffend ge- brek aan weerstandsvermogen, waarmede de predikanten en gemeenteleden en ker kelijke leidslieden, professoren in de theo- logie, ontw'ikkeiden en onontwikkelden, ouden en jongen, vrijzinnigen, orthodoxen en Pietisten, Lutherschen en Gereformeer- den, in scharen voor den stormaanval dezer beweging bezweken zijn. Naar de christelijke waarheid wordt eenvoudig niet meer gevraagd. Die schijnt, zegt uarth, geheel te zijn ondergegaan in gejubel of gekerm over ..uitbottend leven", ,,reke- ning houden met de werkelijkheid", of hoe het alles verder nog heeten mag. Wij zijn niet gewoon in deze artikelen veel aandacht te schenken aan buiten- UCL CI Ul Xt7J.G UlL'Ua^ XilJ vuoj,u\, vi v w* aan toe dat het geenszins de bedosllng kan zijn de nationale gevoelens der Engelschen die zich trouwens voor het behoud van het j slagve'.d financieele offers hebben getrocst j ook maar in de geringste mate te kwetsen. De katholieke leden der hoofdafdeeling ver- klaarden zich voor het behoud van den hui- j digen toestand. Besloten werd de kwestie ter plaatse te i gaan bespreken. De leden der afdeeling, een j gedelegeerde van het Engelsche comite voor j Waterloo en een ambtenaar van het Belgische departement van openbare werken zullen zich binnankort met dit doel gezamenlijk naar Waterloo begeven. WAARHEEN MET DE DUITSCHE VUUCHTELINGEN. Onder voorzitterschap vein Lord Cecil is Vrydag te Lausanne de laatste zltting ge- houden van den Raad van bestuur van het commissariaat voor de Duitsche vluchtelin- gen. Van Fransche zijde werd er op gewezen, dat Frankrijk 30.000 vluchtelingen had opge- nomen en 1 millioen franc voor steun had uitgegeven. Veertig geleerden ha-dden een plaats ge- kregen aan de Fransche universiteiten, ruim 4000 klelne kooplieden hadden een plaats ge- vonden in Parys, Het blijft echter een felt, dat de vluchtelingen in te grooten getale naar Frankryk kwamen en dat het noodig i3, ruimte voor hen te zoeken in Noord- en Zuid- Amerika. Dit laatste hleek ook de meeuing te zijn van lord Cecil, die opmerkts, dat Furcpa thans oververzadigd was en dat men zijn blikken naar den anderen kant van den Oceaan moest richten. Aangenomen. Overneming onderhoud Verbmdingsweg. Het voorstel tot overneming in beheer en onderhoud van den Voortgezetten Verbin- dingsweg in Zeeuwsch-Vlaandsren gaf in twee afdeelingen aanleiding tot de opmerking dat bij dit voorstel geen ikosteuberekening is ge- voegd. Op een vraag of de betrokken polders en de gemeente Biervliet te eeuwigen dagen bij- ■dragen veq 50, f 100 en 50 per jaar moeten blijven betalen, beantwoordde eem lid van Ged. Staten bevestigend, doch wees hy er op, dat afkoop dier jaarlijksche bijdragen door beta- ltng van eene eom in eens mogeiyk Is. In hun antwoord op het algemeoa verslag deelen Ged. Staten mede, dat het jaarlijksch enderhoud van den weg is te ramen op 2465, waarvan f 1802 voor verfcstende en 663 voor aangelegde wegvakken. Dit laatste bsdrag komt geheel voor rekening der prcvlncie, van het eer3te komt 525 am jaariyksche bijdra gen terug, zoodat daarvan 1277 voor de provmcie blij'ft. Aangenomen. Nog een over te nemen weg. Tegen het voorstel tot overneming In beheer en onderhoud van een gedeel.e weg Drie SchouwenRcode Sluis, zijn in de afdeeljagen geen bezwaren ingebracht. Aangenomen. Overneming laagspanningsn&t. Het voorstel tot verleening van een cr&diet van 32.000 aan de N.V. „P.Z.E.M.", ten be- hoeve van de overneming van het la&gspan- dienst gebruik gemaakt. Is het wel juist dat aan een zoo groot aantal menschen de ge- legenheid wordt ontnomen van dozen dienst gebruik te maken. Er wordt een historische dienst uitgeschakeld. Wanneer door de mooie- veerdiensten op de Wester-Schelde de ophef- fing van den dienst VlissingenTer Neussn moet worden opgeheven, betreurt hij zulk een besluit. Het contact tusschen Walcheren en Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen v/ordt onvol doende. Ecq lid van Ged. Sfaten heeft hem ver- klaard, dat de dienst moet worden opgeheven, ook al leverde hij winst op. iSpr. wees er op, dat verschillende andere diensten nadeel voor de provlncie opleveren. De iyn VlissingenTer Neuzen is van zoo groot belang, dat opheffing van den dienst verkeerd zou zijn. Hij wil onderschriiven wat Burg, en Weth. van Ter Neuzen hebben ge- publiceerd. Door verhooging van de tarieven zou het tekort met 7000 verminderd en tot f 8000 per jaar worden gereduceerd. Waar de dienst VeereKamperland wordt in stand gehouden, die een groot nadeel oplevert, dient de dienst VlissingenTer Neuzen zeker be- houden te blyven. Bezuiniging is goed, doch wanneer deze ge- paard gaat met nadeelen voor het publiek, is hij daartegen. Er moet een goede verblnding blijven met Vlissingen en Midcfelburg, het hart van onze provincie en moeten de Zeeuwsch- Vlamingen niet naar Belgie worden gedreven, IHy besprak daama den zedeiyken kant van dezen dienst. 'Hij is ook voorstander van Zon- dagsrust en Zondagsheiliging, maar als de Zeeuwsch-Vlamingen naar BelgiS vertrekken, wordt dit veel nadeeliger voor tal van perso nam De dienst op Zondag dient te worden be- houden, omdat van dezen dienst een druk ge bruik wordt gemaakt.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 9