Faillissemenl H, P. GOtTHALS ADVERTENTIEN Wijnen van Oud Zuii/er als Goud SCHEKP VAARTBEWEGING. Johanna van deWege, UTTSLAG VFRKOOPINGEN, AANBESTEDINGEN, ENZ. 12 OLMENBOOMEN 13 OLMENBOOMEN Kunst-kalender geheel gratis. Fa A. VAN OVERBEEKE-LEUNIS. doch dat deae op voorstel van de commissie van ad vies zijn geschapt. De heer DE BAARE zeide, dat deze woor- den op advies van de commissie van advies gfon geschrapt. Wij moeten ons houden aan bet ovexleg en hij gaf ia overwegiug het voorstel van Ged. Staten aan te nemen. De heer DIELEMAN is het eens met de op- ratting van den heer De Baare. Er moet altijd rekening gehouden worden met de uit- apraak van het scheidsgerecht. De VOORZITTER deelde mede dat de woor- den zooveel mogelijk door Ged. Statea wor den overgenomen. Het voorstel-Dieleman om de woorden toch te echrappen, werd in stemming gebracht en aangenomen met 29 tegen 12 stemmen. Het aldus gewijzigde voorstel van Ged. ataten werd aangenomen tzonder stemming. Personeel op arbeddscontract. Naar aanleiding van verschillende opmer- kingen over het voorstel inzake voorschriften voor indienstneming van personeel op arbeids- overeenkomst, deelen Ged. Staten nog mede, dat naar hun meening in het algemeen het loon tijdens het verlof moet worden doorbe- taald. Er kunnen echter gevaUen voorkomen, iraarbij het wellicht eenerzijds cnredelijk zou zijn, het gevraagde verlof niet te verleenen, anderzijds even onredelijk het loon over den t^jd van het verlof te tolijven betalen; men denke b.v. aan de mogelijkheid, dat een ge- amployeerde der Provineie tijdelijk als advi- aeur of in dienst van een andere publiekrech- terlijke of privaatrechterlijke corporatie op- treedt Ged. Staten stellen daarom prtfs op behoud van de woorden ,,als regel" „Een week loon" ia aangenomen als het bedrag, dat ten hoogste als boete mag worden opgelegd, doch het is allerminst de bedoeling geweest, het loon over 66n week in die zelfde periode in zijn geheel tn te houden, hetgeen trouwens ook de voor schriften van het Burgerlijk Wetboek verbie- den Ged. Staten wijzen er op, dat bij de samenstelling van het onderhavige ontwerp- besluit zoo nauw mogelijk aansluiting is ge- eocht aan het Ambtenarenreglement Zeelana. Enkele voorschriften, waartegen thans be- ewaar is gemaakt, komen in denzelfden vorm in dit reglement voor en hebben dimmer tor fclachten aanleiding gegeven. Brj de artikelsgewijze behandeling vroeg die heer DE BAARE of het niet mogelijk is de b$j het rijk geldende regeling over te nemen. De heer STIEGER had geen overwegend hezwaar tegen de rijksregeling en verklaarde rich bereid aan het verzoek van den heer De Baare te voidoen en werd het voorstel-De Baare door Ged. Staten overgenomen. De heer DE BAARE zeide, dat bij de vast- stelling van de loonregeling ook de rijksrege ling wordt overgenomen. Het levert de kans dat onbillijkheden worden voorkomen. De heer STIEGER heeft hiertegen wel eenig bezwaar. Het kan geen bezwaar op- leveren dat Ged. Staten voor elk geval het loon vaststellen. De heer DE BAARE meende, dat door zijn voorstel de rechtszekerheid van de betrok ken personen verhoogd werd. Uit een oog- ,punt van betere rechtszekerheid verdient het aanbeveling het rijksambtenarenreglement te volgen. De heer STIEGER bleef aandringen op aan neming van het voorstel van Ged. Staten. De heer DE BAARE vroeg geen stemming over het desbetreffend artikel. De heer KODDE wilde een andere regeling van werkzaamheden op Zondag en een be- paling opgenomen zien, dat alleen bij uiterste noodzaak op Zondag gewerkt zal worden. Voor de regeling van werk moeten wij nog altijd ons houden aan de Zondagswet van 1815 en niet aan de arbeidswet. Hij stelt een amendement voor, waarin wordt voorgesteld artikel 14 zoodanig te lezen dat alleen bij strikte noodzakelijkheid op Zon dag wordt gewerkt. De heer VAN DER WART achtte het amen dement-Kodde niet noodig, omdat Ged. Staten alleen in uiterste noodzaak op Zondag arbeid sullen laten verrichten. De heer STIEGER hoopt, dat het vertrou- wen, dat de heer Van der Wart in Ged. Staten stelt ook door den heer Kodde zal worden gesteld. De heer KODDE stelt eveneens vertrouwen in Ged. Staten, doch het gaat er om wa. in het reglement moet worden vastgelegd. Hij meent zijn amendement te moeten hand- haven. De heer STIEGER zeide, dat er geen ver- schil toestaat tusschen de redactie van Ged. Staten en die van den heer Kodde. Er zijn eenmaal werkzaamheden die op Zcndag ver- richt moeten worden. Dat is ook vastgelegd in de wet van 1815. De heer VAN DER WART zeide, dat over uiterste noodzaak ook nog verschil van mee ning bestaat. De heer KODDE bleef zijn bezwaren hand- haven en daarom moest hij zijn amendement ▼asthouden.. Het amendement-Kodde werd hierna in stemming gebracht en verworpen met 34 tegen 7 stemmen. V66r stemden de staatkundig gereformeer- den en de heeren Dominicus, Sonke en De Jooge. De heer ADRIAANSE stelde een wij.ziging voor betreffende de regeling van de va- oanties. De heer STIEGER zeide dat het verlof zoo danig is geregeld dat ambtenaren terug- geroepen kunnen worden als dit door het dienstbelang noodzakelijk wordt. De heer DE BAARE wil een regeling van het verlof hij onderling overleg. Als de be- langen van den dienst zicih tegen het ver leenen van verlof verzetten, kan het verlof oader in cnderling overleg worden geregeld. Het amendement-Adriaanse bedoelt het verlof zoonoodig uit te stellen en dit dan later toe te staan. Dit amendement werd door Ged. Staten overgenomen. De heer STAVERMAN acht het beter, dat het verlof in ddn periode achter elkaar wordt gegeven. Hij diende een amendement in om het verlof zooveel mogelijk achtereenvolgens te verleenen. De heer PAAP kan met den gedachten- gang van den heer Staverman mede gaan, door te lezen dat het verlof als regel achter eenvolgens wordt verleend. De heer STAVERMAN was het eens met den heer Paap en wijzigde zijn amendement in dien zin. De heer STIEGER had geen bezwaar tegen het amendement-Staverman en wilde dit dus ovememen. De heer DE BAARE vroeg, waarom ook hier het rijksreglement niet is overgenomen waar geen 8, doch 12 dienstdagen worden Verleend. De heer STIEGER acht de voorgestelde regeling voldoende, vooral voor hen die pas in dienst zijn van de provineie. De heer DE BAARE wilde bepalen dat een maximum van 12 dienstdagen wordt verleend. Dit komt dan overeen met het rijk. Dit werd door Gedeputeerde Staten over genomen. De heer DE BAARE besprak het verplichte doorbetalen van loon tijdens het verlof. De heer STIEGER meende, dat het alleen uitzonderingsgevallen betreft als het loon niet wordt doorbetaald. Daarom stelt hij er prijs op de voorgestelde regeling te behouden. I De heer DE BAARE kan met de toezeg- ging van den heer Stieger genoegen nemen. De heer KODDE wil niet definitisf vast stellen, dat bij ziekte en ongeval het loon wordt doorbetaald, doch elk geval op zichzelf te beschouwen. Hij diende een amendement in waarin de woorden ,.bii ongeval" worden aes-hrant. Dit amendement kon niet worden behan- deld, omdat het niet voldoende werd onder- i steund. De heer VAN 't HOFF kon het niet onder- 1 steunen, omdat een overkomen ongeval als regel wordt uitve-chake'd. De heer STAVERMAN zeide, dat het wet- telijk volkomen onmogelijk is vast te stellen wat de heer Kodde wil, omdat het onmoge lijk is ziekte en ongeval bepaald te scheiden. De heer KODDE wilde een bepaling opne- men betreffende een vloekverbod. De heer VAN DER WART achtte een der- geiijk opnemen in het reglement niet noodza kelijk. De heer STIEGER zeide, dat Ged. Staten in art. 35 voldoende waarborgen hebben om in gevallen, waar dit noodig is, op te treden. Het is dus overbodig om het nog eens te her- halen. De heer KODDE acht het antwoord van den heer Stieger niet voldoende en hoopt dat Ged. Staten zijn amendement zullen over- nemen. De heer STIEGER meent, dat wat de heer Kodde wil, voldoende geregeld is en dus het amendement-Kodde overbodig is. De heer ADRIAANSE meent, dat men ver trouwen moet stellen in Ged. Staten. Men is bezig een open deur in te trappen. De heer, KODDE bleef zijn bezwaren hand- haven. "Het amendement-Kodde werd vervolgens in stemming gebracht, behelzende eerbiedi- ging van het staatsgezag en het zich onthou- den van vloeken en onzedelijke taal. Het amendement werd verworpen met 29 tegen 12 stemmen. Het voorstel van Ged. Staten in zijn geheel werd aangenomen zonder hoofdelijke stem ming. Opnemen kasgeld. Het voorstel om in 1934 tot 2.000.000 aan kasgeld te mogen opnemen, onderyond in de afdeeling geen bestrijding of bespreking. Aangenomen. Conversie van geldleeningen. Inzake het voorstel tot conversie van geld- leeningen is op een desbetreffende vraag in een der afdeelingen, geantwoord, dat het voor stel de machtiging inhoudt aan Ged. Staten om tot conversie over te gaan. Aangenomen. Risicogarantie drinkwatervoorziening van Zeeuwsch-Vlaaanderen. Het voorstel om aan de N.V. Waterleidiag- Maatschappij Zeeuwsch-Vlaanderen" een risicogarantie van ten hoog3te 200.000 toe te kennen, gaf in alle afdeelingen aanleiding tot breedvoerige besprekingen. In de eerste plaats zijn ernstigej bezwaren geuit tegen de verplichte aansluiting, waarop leden van Ged. Staten o.a. antwoordden, dat de verplichte aansluiting ook elders door het Rijk als voor- waarde is gesteld, b.v. in Overijssel en Zuid- Limburg, zij beteekent een garantie voor het Rijk en de Provineie. De beslissing blijft ten deze echter bij de gemeenteraden. De verplichte aansluiting zal soepel worden toegepast. Als de gemeenteraden besluiten de verplichte aansluiting niet in te voeren, dan zal de gemeente een bepaalde water- afname moeten garandeeren. In nauw verband met het vorige is gehan- deld over de tarieven. Hierbij is vanwege Ged. Staten opgemerkt, dat bij verplichte aansluiting de rentabiliteit verzekerd is. De tarieven zullen tot de laag- ste behooren van de geheele provineie. Zij kunnen pas juist worden vastgesteld, als de gemeenteraden tot uitvoering van het plan is besloten. Ook de aard en de capaciteit van de water- winplaats maakten een enderwerp van bespre king uit. Dit gaf aanleiding tot de opmer- king van de zijde van Ged. Staten, dat om- treat de door tegenstanders uitgesproken twij- fel met betrekking tot de vraag of er water in voldoende hoeveelheid zal zijn, door de deskundigen na herhaald intensief onderzoek is uitgemaakt, dat er bij normale ontwikkeling van het bedrijf voor 30 jaar voldoende water is. De mogelijkheid blijft over om in de streek nieuwe putten te maken, en bij enver- wachte opbloei van het eocnomisch leven kan een duiker door de Schelde naar Noord- Brabant worden gelegd. In ieder geval zal er voor zoo langen tijd water zijn. In het Rijkstoureau en zijn bekwamen directeur dient volkomea vertrouwen te worden gesteld. Van verschilleode zijden is de actie tegen de drinkwatervoorziening van Zeeuwsch-Vlaan- deren gevoerd, besproken. Een lid kon niet gelooven dat een adres als b.v. van den heer Vain Dalsum geheel onjuist is, ia welk adres o.m. wordt gezegd, dat de nieuwe maat- schappij van geen beteekenis is. O.a. is nog opgemerkt, dat de bevolking schuw wordt ge maakt. Zeeuwsch-Vlaanderen wil alles heb ben, maar niet betalen. Het vroegere plan was te groot, dit plan heet nu te klein en daarom is men er tegen. Van de zijde van Ged. Staten wordt betoogd, dat het in deze periode van neergang de juiste tijd is het werk aan te vat tea en wel op de eerste plaats, omdat de prijzen van materialeo en grand thans laag zijn, en vervglgens omdat er een zeer geschikt object van werkverschaffing in moet worden gezien. Het zou onrechtvaardig zijn, indien de Staten aan Zeeuwsch-Vlaan deren de garantie weigerden, die zij aan andere deelen der provineie verleenden. Naar aanleiding van opmerkingen over het maatschappelijk kapitaal is van de zijde van Ged. Staten medegedeeld, dat de N.V. als zoo danig zeker geldleeningea mag sluiten. Eerst als de verliezen zijn opgeloopen tot f 100.000 moet de Provineie bijspringen. Deze verlie zen zijn echter berekend op f 23.000. De regeering staat er op, dat zooveel mogelijk Nederlandsch fabrikaat wordt gebruikt. Naar aanleiding van een desbetreffende opmenking wordt er op gewezen, dat men geen ver- gelijking kan maken met een spoorweg, als men wijst op verkeerde uitkomsten in Zuid- Beveland. Bij het antwoord op het afdeelingsverslag leggen Ged. Staten een staatje over, waaruit biijkt, dat meer dan 60 der woningen in Zeeuwsch-Vlaanderen vallen in de klasse van 7 tot 15 per jaar. De heer VAN DALSUM zeide, dat de naam- looze vennootscha^ is opgericht door ze3 bur- gemeesters, niet als zoodanig, doch als per sonen. Zijn bezwaren tegen de opgerichte naamlooze vennootschap zijn vooral omdat er geen voldoende watervoorraad is. Hij zette nader uiteen, dat er nooit voldoende water kan gevonden worden, omdat er alleen water is, dat door den regen wordt opgevan- gen. Door de Zeeuwsch-Vlaamsche tram, de spoorweg Mechelen-Ter Neuzen en door wij- len baron Collot d'Escury is eveneens ver- klaard, dat er geen voldoende water is te vin- den. De minister, onder wien het rijksbureau ressorteert, heeft eveneens verklaard, dat er geen voldoende water te vinden is. De bevol king van Zeeuwsch-Vlaanderen weet ook dat er alleen voldoende welwater is voor eigen huiselijk gebruik, doch niet voor een water- leiding. Bij branden is ook reeds herhaaldelijk gebleken, dat de watervoorraad veel te gering is. De deskundigen weten wel hoe de toestand werkelijk is, doch zij trekken er hun conclusies niet uit. De leden van het rijksbureau hebben de bezwaren van spreker gewoon doodgezwe- gen. Er wordt doorgezet, hoewel bekend is, dat er gesn watervoorraad is voor een waterlei- ding. De naamlooze vennootschap kan haar plan- nen niet doorzetten wegens gebrek aan kapi taal. De Prov. Staten zouden geen emstig besluit nemen, doch wel de agitatie levendig houden. Hij ontraadde aanneming van het voorstel van Ged. Staten. De heer GOOSSENS zeide, dat de oppositie is gaande gehouden door een bepaalde streek te onthouden van noodzakelijke verbeteringen. Men heeft allerlei praatjes de wereld inge- stuurd. De deskundigen zijn toen tot tegen- overgestelde conclusies gekomen als de heer Van Dalsum. Hij verdedigde krachtig de oprichting van een waterleiding. De bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen is tegen de waterleiding bewerkt. De voordee- len van de waterleiding werden daartegen- overgesteld. Wanneer met verbeteringen voor Zeeuwsch-Vlaanderen wordt gekomen, wordt daar altijd oppositie gevoerd. Spr. is tegen verplichte aansluiting, doch als het niet anders kan, zal hij daartoe wel medewerken. Vooral in het economisch en hygienisch be- lang moet worden doorgezet. Door aanneming van het voorstel van Ged. Staten wordt Z.- Vlaanderen zeer zeker geholpen. De heer HAMELINK zeide, dat om deze zaak zich een historie heeft gesponnen, die afzonderlijke studie noodzakelijk maakt. In Zeeuwsch-Vlaanderen worden steeds men- schen gevonden, die de bevolking kopschuw weten te maken. De waterwinplaats te St. Jansteen voldoet uitstekenci. Hij constateert dat de heer Van Dalsum voorlichting geeft die niet juist is. Opzette- lrjk valsch zeide de heer Hamelink. Deze uitdrukking wilde de Voorzitter niet laten passeeren. Spr. verdedigde krachtig het voorstel van Ged. Staten. Wij kunnen gerust zijn over de hoeveelheid water. 'Hij is over den watervoorraad in het ge heel niet ongerust en ook de deskundigen hebben de zekerheid gegeven dat wij water genoeg hebben en dat de waterleiding-maat- schappij rendabel gemaakt kan worden. Er zijn in de waterleidingkwestie vele slech- te voorlichters, die de zaak slechts zooveel mogelijk tegenwerken. Destijds is gevraagd welke ernstige bezwa ren er zijn tegen de plannen tot aanleg van een waterleiding. Toen de betrokken menschen geen gelegen- heid kregen hun bezwaren uiteen te zetten en deze schriftelijk toe te lichten, werd daar- aan geen gevolg gegeven. De actie van alle tegenstanders culmineer- de zich in het wegblijven van de vergaderin- gen en gingen de tegenstanders het land in om de menschen nog meer tegen de waterleiding op te zetten. Hij gevoelde behoefte openlljk mr. Diele- man warme hulde te brengen voor hetgeen hij in het belang van de waterleiding heeft gedaan en hij hoopte dat Zeeuwsch-Vlaande ren eerlang van de zegeningen van de water leiding zal mogen genieten. De heer MOELKER zeide dat het voor hem moeilijk is een beslissing te nemen, om dat de betrokken bevolking in meerderheid niet voor een waterleiding is. Hij is niet erg gerust over de financieele zijde van het vraag- stuk. Zijn hoofdbezwaar is, dat de betrokken streek niet voor de waterleiding is. De heer SONKE wilde als voorstander van een waterleiding het voorstel van Ged. Staten steunen. Over het technisch gedeelte wilde hij niet spreken. Hij had wel eenige bezwaren tegen de financieele zijde van het vraagstuk. Verplichte aansluiting aan de waterleiding brengt voor de aangeslotenen geen ondrage- i lijke lasten mede. 5 Tegen de verplichte aansluiting had hij wel eenige bezwaren. Doch omdat de waterleiding I niet te krijgen is zonder verplichte aansluiting I zal hij voor het voorstel van Ged. Staten stemmen, omdat een waterleiding in het be lang is van de bevolking. De heer VAN KLINKEN heeft vertrou wen in de conclusies van de deskundigen. Hij zou gaarne het voorstel van Ged. Staten steu nen, als de verplichte aansluiting maar niet werd voorgeschreven. Voor een waterleiding zooals in Zuid-Beveland is hij een groot voor stander. Het is voor vele menschen bezwaarlijk om de verplichte kosten te betalen. De hesr DEN BOER wees op het groote nut van een waterleiding, omdat de menschen bij i langdurige droogte dezelfde kosten hebben als thans voor een verplichte aansluiting en dan goed water hebben, wat ook van groote beteekenis is. Hij noemt een waterleiding een zegen en zal hij met vrijmoedigheid voor het voorstel stemmen. S De heer KODDE vroeg of de risico voor de (provineie niet te groot is. De heer HEIJBOER hseft overwegende be- zwaren tegen de verplichte aansluiting. Hij j acht dit een aanranding van de persoonlijke jj vrrjheid. Daarom kan hij niet voor het voor- j stel van Ged. Staten stemmen. 'Hi) had nog een bezwaar tegen de water- I winplaats. Als de bodem geen water meer op- levert, wat dan? Hjj acht een duiker door de 1 Schelde financieel onmogelijk. Nieuwe putten aanleggen zou enorme kosten met zich bren- gen. Daarom acht hij de oprichting van de waterleiding financieel onmogelijk. j De heer KALLE wil zich scharen bij hen i die geheel gepleit hebben voor den aanleg van een waterleiding. Vooral in het belang van de industrie achtte hij aanleg van een waterlei ding noodzakelijk. Ook voor bestrijding van de werkloosheid acht hij aanleg gewenscht. De heer BOSSELAAR zeide, dat de vraag gesteld mag worden of Zeeuwsch-Vlaanderen een dienst wordt bewezen. Spr. meent deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Daarom zal hij voor het voorstel van Ged. Staten stemmen. De heer VAN DER WART is princlpieel voor het voorstel en zal het daarom gaarne steunen. De heer PAAP vraagt hoe de opgerichte naamlooze vennootschap de zaak financieel zal steunen. Hij wil gaarne vememen of de pro vineie garant moet zijn voor een later te slui ten geldleening. De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN verdedigt het voorstel van Ged. Staten en schaarde zich volkomen bij de leden die vol komen vertrouwen stellen in de deskundigen. Ged. Staten zijn geen groote voorstanders van verplichte aansluiting. Doch dit is nood zakelijk om de waterleiding financieel mogelijk te maken. Men rekemt dat van dwang slechts zeer geleidelijk gebruik zal behoeven gemaakt te worden. De heer VAN DALSUM zeide, dat zijn op positie tegen de waterleiding gegrond is op de rapporten van de deskundigen zelf. Daar om bleef hij zijn bezwaren tegen het voorstel handhaven. Hij las een gedeelte voor van het boek der heeren Steenhuis en Krul. Toen de heer Van Dalsum een gedeelte had voorgelezen, vroeg de VOORZITTER of het zijnbedoeling was het geheele boek voor te lezen. De heer VAN DALSUM betoogde, dat de watervoorraad in geen geval voldoende is. De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN gaf nog eenige inlichtingen over de financieele zijde en zeide dat deze voldoende gewaar- borgd is. De heer HAMELINK wilde nog wijzen op enkele punten van groot belang voor het voor stel van Ged. Staten, n.l. dat de meerderheid van de bevolking v66r de waterleiding is. Hij acht voldoende water aanwezig en dus op dit punt kan er geen bezwaar zijn tegen het voorstel van Ged. Staten. Hij hoopt dat enkele tegenstanders zijn veranderd en voorstanders zijn geworden. De heer MOELKER zeide, dat hij over zijn bezwaren is heengestapt en voor het voorstel zal stemmen. De heer KODDE zeide dat de strekking van het voorstel niet is te overzien. De heer GOOSSENS verdedigde ook nog nader het voorstel van Ged. Staten. Hierna werd het voorstel in stemming ge bracht en aangenomen met 35 tegen 6 stem- men. De vergadering werd hierna verdaagd tot half drie. Opheffing bootdienst Vlisslngen Ter Neuzen. In de namiddagzitting werd een zeer lang durige discussie gevoerd over het voor stel van Ged. Staten tot opheffing van den bootdieas't VlissingenTer Neuzen. Tegen dit voorstel waren verschillende adressea binnen- gekomen en oak in de Provinciale Staten on- dervond het voorstel krachtig verzet. Vele leden betoogden, dat deze dienst in de historie is vastgegroeid en reeds meer dan hcaderd jaar bestaat. De heer GOOSSENS zeide, dat het belang van Zeeuwsch-Vlaanderen behoud van dezen dienst noodzakeljjk maakt, omdat anders de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen te veel op Belgie is aangewezen. De heer HAMELINK en ADRIAANSE plei- ten ook zoo krachtig mogelijk voor behoud van den dienst Namens Ged. Staten betoogde den heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN, dat alleen financieele bezwaren de doorslag hebben ge geven en op den auur de dienst toch zou moe ten worden opgeheven. Bovendien blijven er twee lgnen bestaan voor communicatie tus schen Vlissingen en Ter Neuzen nl. over Bres- kens en Hoedekenskerke. De voorstanders van behoud van den dienst repliceerden nog en met klemmende argumenten bestreden zij het voorstel van Ged. Staten. De heer VAN 't HOFF diende een amende ment in, dat de dienst VlissingenTer Neuzen niet zou worden opgeheven voor zekerheid is verkregen, dat goede verbeteringen tot stand zullen zijn te brengen tusschen Ter NeuzenBreskens en MiddeiburgHoede kenskerke. Dit amendement namen Ged. Staten over, waama hun voorstel werd verworpen met 24 tegen 17 stemmen. Een amendement-De Pauw, dat door tarief- verhooging getracht zal worden het nadeelig sal do te verminderen, werd aangenomen met 40 tegen 1 stem. Verbinding O.-Zeeuwsch-Vlaanderen met overig Nederland. Het voorstel om de hierna volgende motie aan te nemen gaf in de afdeelingen aanleiding tot eenige bespreking. De motie luidt: De Staten der provineie Zeeland verzoeken de regeering in het belang van de snelste en doelmatigste verbinding van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen met het cen trum des- lands zoo spoedig mogelijk inloop- havens met de daarvoor noodige inrichtingen als b.v. de Breskens aan te leggen in de ge meente Hontenisse, en op de Zuid-Beveland- sche kust, teneinde den bestaanden ferry- dienst zoo goed mogelijk aan zijn doel te doen beantwoorden. De in de afdeelingen gestelde vragen gaf leden van Ged. Staten aanleiding op te mer- ken, dat de vorm van een motie is gekozen. omdat in deze zaak ook van andere zijde met moties gestreden wordt en dat door den ge kozen vorm het sterkste tot uiting komt, dat de Provinciale Staten achter hen staan. De motie is zoo algemeen mogelijk gesteld, omdat Ged. Staten zich op het oogenblik niet konden begeven in teohnische zaken, die meer bepaald den dienst van den Rijkswaterstaat aangaan. Echter geven zij de verzekering, dat zij bij de verder te voeren onderhandelingen en bespre kingen over dit onderwerp, de belangen van de betrokken gemeenten zoo veel mogelijk zullen behartigen en met klem op mogelijke nadeelen voor die gemeenten zullen wijzen en zullen trachten, de aanlegplaatsen zoo dicht mogelijk bij de bestaan de aanlegplaatsen te krijgen. Ged. Staten wezen er nog op, dat er in bepaalde kringen, meer in het bijzonder in zekere deelen van Noord-Brabant een streven bestaat, Zeeland en meer bepaaldelijk Ooste lijk Zeeuwsch-Vlaanderen, te spannen v66r de plannen voor een kanaal door Westelijk Bra bant. Dit oordeelen zij niet in het belang der provineie. Zeeland behoort zelf op te komea voor zijn eigen verbindingen zonder zich te laten leiden door hetgeen anderen wenscheljjk voorkomt. Ged. Staten betreuren het in him antwoord op het algemeen verslag, dat, naar aanleiding van de motie, in de afdeelingen de Belgische kanaalplannen ter sprake zijn gebracht. Zij zijn van oordeel, dat de aangelegenheid, waar- op de motie betrekking heeft, los van Inter nationale verbindingen kan en moet worden beschouwd. Overigens was het hun aange- naam te vememen, dat men zich vrij alge meen met hunne zienswijze kon vereenlgen. Aangenomen met algemeene stemmen. (Wordt vervolgd.) M. W. Nieuwelijk te Hoek 3363 G. van de Velde te Ter Neuzen 3228 P. de Rooij te Boschkapelle 3111 J. C. de Vos te Zaamslag 3098 Tweede perceel. Timmerwerk. Herm. van Luijk te Axel 2268 P. Burggrave te Hengstdijk 1987 J. Krieckaert te Hengstdijk 1898 Fa. Wed. J. v. d. Poel en Zoons te Lamswaarde 1848 J. van der Bent te Ter Neuzen 1789 P. A. Mielen te Ter Neuzen 1788 Derde perceel. Loodgieterswerk. Gebr. Van Rijn te Axel f 148 A. J. Kindt-Dankaert te Hontenisse 134 gegund. Vierde perceel. Glas- en verfwerk. W. A. de Jonge en J. van Rijn te Axel 488 J. Bruggeman te Ter Neuzen 399 A. van Duijsse te Ter Neuzen 396 C. Dees te Zaamslag 368 C. Wisse-Galle te Zaamslag 363 L. Dekker te Hoek 338 gegund. Vflfde perceel. Electrisch licht. A. LenSen te Ter Neuzen f 95,50 H. W. Houg te Zaamslag 92, C. P. Kramer te Ter Neuzen 90, gegund. Perceel I en II gecombineerd. C. H. H. Wisse te Zaamslag 4886 Gegund na loting met de laagste inschrij- vers van het eerste en tweede perceel. Van Sas van Gent: 11 Dec. Duitsch bjs. BUTT, 408, veevoeder, Strood. Voor Sluiskil: 12 Dec. Duitsch s.s. SToR, 348, ledig, Cardiff; Duitsch s.s. STEINBURG, 724, ledig, Liverpool. Voor Selzaete: 11 Dec. Eng. s.s. HE WORTH 1682, kolen, New-Castle. Voor Riemen: 11 Dec. Nederl. s.s. GA- ZIENA, 102, ledig, Gravelines. Voor Gent: 11 Dec. Duitsch sjb. TAGILA, 1665, hout, Leningrad; Spaansch s.s. URU- MEA, 1976, fosfaat, Sfax; Eng. s.s. DONA ISABEL, 290, kolen, Blyth; Lett. s.s. RAMA- VA, 1305, bout, Leningrad; Duitsch s.s. AST A, 1291, pyriet, Bordeaux; Grieksch s.s. AMA- STASSIOS PETROUTSIS, 1966, pekkolen, Maruipoi. 12 Dec. Nederl. s.s. HINRY, 233, ledig, London; Deensch s.s. VIBORG, 1188, potasch, Barcelona; Noorsch s.s. BRETAGNE, 811, pyriet, Menstad; Nederl. s.s. FLYING IRIS- MAN, 198, pijpaarde, Par; Litt. s_s. PALAN- GA, 391, ledig, Birkenhead. Van Gent: 11 Dec. Eng. s.s. OILTRADER, 3261, benzine, Hamburg; Belg. s.s. RAY MOND, 102, vellen, Strood; Belg. s.s. CHAR LES JOSd, 214, ledig, London. 12 Dec. Eng. s.s. DONA ISABEL, 290, ledig, New-Castle; Noorsch s.s. KARMT, 925, macadam, Sauda; Nederl. s.s. ZUIDLAND, 263, fosfaat, Le Legue. Heden overleed zacht en kalm onze geliefde Moeder, Behuwd-, Groot- en Overgroot- moeder Mejuffrouw de Wed. geb. DE BLAEIJ, in den ouderdom van 87 jaren. Ter Neuzen: J. VAN DE WEGE en Kinderen. M. HAMELINK-v. d. Wege. J. HAMELINK en Kinderen. Emmen: D. J. VAN DE WEGE en Kinderen. Rotterdam C. HARMS-Van Kerkvoort. P. HARMS en Kinderen. Ter Neuzen, 13 Dec. 1933. Nieuwediepstraat 60. TER NEUZEN. Heden werd alhier door den architect L. de Bruijne aanbestsed het bouwen van twee Woonhuizen aan de Axelschestraat te Ter Neuzen. Ingeschreven werd als volgt: Eerste perceel. Metselwerk. R. van Wiemeersch en E. Verstraeten te Axel 3500 Ondergeteekende maakt het geachte publiek van Ter Neuzen en Omstreken bekend, dat zij DE ZAAK van wijlen de Wed. L. I. VERHAGE op denzelfden voet hoopt voort te zetten. Hopende door nette en prompte bediening U aller vertrouwen waardig te maken, beveelt zij zich min- zaam aan. Inmiddels bij voorbaat dankend. E. WISSE. Ter Neuzen. In bovenvermeld faillissement werd door mij de eenige uitdeelingslijst gede- poneerd ter Griffie der Arrondisse- ments-Rechtbank te Middeiburg en van het Kantongerecht te Ter Neuzen, ten einde aldaar gedurende tien dagen ter kostelooze inzage te liggen voor schuldedschers. Mr. G. TICHELMAN. Ter Neuzen, 12 December 1933. Scheldekade 30. BIJ INSCHRUVING TE KOOP: staande te Axel aan den Kinderdijk. staande te Axel aan den Sasdijk. (De boomen zijn gemerkt met een rood kruis.) Nadere inlichtingen worden verstrekt door den Ontvanger-Griffier, bij wien de biljetten moeten worden ingeleverd uiterlijk 20 Dec. 1933, nam. 2 uur. Het Bestuur van den poldea- Beoosten en Bewestenblij, P. J. J. VAEL, Dijkgraaf. W. A. DEN BOGGENDE, Ontv.-Griffier. En bovendien ontvangt U als tijdelijke reclame bij elke flesch OuD's wijN een prachiige Vraagt priiscourant van Oud's Wijnen oij Oud's zuivere natuurwijnen zijn reeds verkrijgbaar vanaf 90 ct per flesch.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 3