ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
PUROL
S
Een Houten ROEIBOQT,
De bede om hetdagelijksch brood.
gesprongen nanden
MERCURIUS
HAVERMOUT
25 cenf per pondspak
No. 9075
Eerste Blad
VRIJDAG 1 DECEMBER 1933
73= Jaargang
Strandvonderij.
BIBNENLAND
BUITENLAND
II.
D005
30en60cf
Bij Apothekers en Drogis+en
TER NEUZENSCHE
AJBONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1.25 per 3 maanden Bulten Ter Neuzen
fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij voor Jitbetaling fr. per post 5,60 per Jaar
Voor Belgie en Amerlka 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Aibcmnementen voor het buitenland alleen bri vooruitbetaling
Ultgeefster: Firtna P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
VDVERTENTISNVan 1 tot 4 regels /0.80
Voor elken regel meer 0,2©
KLEEVE ADVERTENTI6N per 5 regels 50 cent bfl voorultbetallng.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvert.entien bij regelabonnement tegen verminderd t.arief, hetwelk op aanvraag
verkrtjgbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-. WOENSDAG- en VRIJDAG A VONG
HINDER WET.
Burgemeester en Wetbouders van TER
NBUZEN, maken bekend, dat bet verzoek
van de N.V. AMERICAN PETROLEUM
COMPANY te 's Gravenhage, om op bet per-
oeel kadastraal bekend gemeente Ter Neuzen,
fieotie C, no. 4599 een ondergrcadsche benzine-
benraarplaats met aftap-inrichting te mogen
oprkshten door hen is toegestaan.
Iter Neuzen, den 28 November 1933.
Jtargemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
HINDER WET.
Burgemeester en Wetbouders van TER
NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat
ter Gemeente-secretarie ter Inzage ligt een
verzoek met brjlagen van. de Firma JOSEF
GEVAERT te Bever-Audenaerde (Belgie) om
vergTmning tot het oprichten van een weverij,
op bet peroeel kadastraal bakend in Sectle
K no. 234.
Op Dinsdag den 12 Dec. a.s. des nam. te
drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegenheid
bestaan am bezwaren tegen de inwilliging van
dlt verzoek in te brengen en deze mondeling
en schrtftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
belbben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komen schrifturm.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande juris-
prudentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij
die niet overeeakomstig artikel 7 der Hinder-
wet op den boven oepaalden dag voor het G/e-
meenteibestuur zijn verscbenen, teneinde btmne
bezwaren mondeling toe te lichten.
T*r Neuzeo, 28 November 1933.
Burgemeester en Wetbouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
HINDERWET.
Burgemeester en Wetbouders van TER
NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat
ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een
vwraoek met brjlagen van de N.V. BATAAF-
SCHE IMPORT MU., gevestigd te 's Graven
bage, Carel van Bylandtlaan No. 16, om ver-
ytamning tot bet opricbten van een benzine-
test allatie met ondergrondscb reservoir en
twee bovengrondsche aftapinrichtingen in het
perceei kadastraal bekend in Sectie L no. 2346
en gelegen aan de Burg. Geillstraat.
Op Dinsdag den 12 Dec. a.s., des nam. te
drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegenheid
bestaan om bezwaren tegen de inwilliging van
dit verzoek in te brengen en deze mondeling
en schriftelifik toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande juris
prudence niet tot beroep gerechtigd zijn, zij
die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder-
wet op den boven bepaalden dag voor het Ge-
meentebestuur zijn verschenen teneinde hunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Tier Neuzen, 28 November 1933.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
J. HUIZINGA, Burgemepster.
B. I. ZONNEVIJLLE. Secretaris.
De Burgemeester-Strandvonder van TER
NEUZEN maakt bekend, dat in die gemeente
ie aangebracht en opgeborgen:
bruin geteeird; model Groninger sloep, be-
boort bij een binnenscbip; 3 vaste dochten,
welke groen geverfd zijn geweest; geen buik-
delling; van acbter een gleuf om te wrikken;
aan de binnenzijde van den acbtersteven een
ring van ijzer, benevens de naam: ,,H. d?
Winter", welke is ingesneden.
De boot is opgevisoht op de Wester-Schelde.
Vermeende gerechtigden worden opgeroe-
pen om zicb, tot terugverkrjjging van bun
eigendom, te vervoegen bij den Burgemeester-
Strandvcnder voornoemd.
Ter Neuzen, 30 November 1933.
De Burgemeester-Strandvonder voornoemd,
J. HUIZINGA.
Het is pas enkele maanden geleden, dat
men ens mooie grafische teekeningen
heeft laten zien, waaruit, naar men be-
weerde, kon worden opgemerkt, dat wij
nu op den top waren gekomen, en dan
kwam dus stellig (zei men) in dit jaar de
verbetering van den economischen toe-
stand. Toch is daar nog niets van te
merken. Wij zitten nog met de dingen.
Wij hadden God al zoo'n beetje ont-
troond. Voor sommigen mocht God dan
op geestelijk gebied nog iets zijn en iets
doen, maar in het stoffelijke hadden de
mensdhen alles al aardig zelf geregeld en
opgeknapt. Juist echter toen wij dachten,
dat wij heelemaal klaar waren, toen
ging het mis. En nu rest ons niets anders
meer dan weer te gaan vragen om ons
dagelijksch brood, terwijl wij het haast
beschamend vinden, want wij willen niet
vragen en wij zijn het vragen haast heele
maal verleerd.
Ieder voelt wel: dat woordje brood om-
vat meer, het omvat zelfs erg veel. Als men
brood zegt, dan zegt men om te beginnen:
werk. Werken voor het brood dat is
een goede uitdrukking. En o, hoe drin-
gend klinkt die bede op uit duizend
harten: Onze Vader, geef ons brood,
geef ons werk, help ons, zoodat wij zelf
ons bestaan vinden. Telkens kan men
(gelukkig) nog menschen vinden, die het
zeggen met een zekere trots: zij willen
niet naar de ,,steun", zij willen hun hand
niet gaan ophouden, zij willen er honderd-
maal liever voor werken. Zij vragen brood
maar zij bedoelen daarmee en daar-
achter: geef ons werk. En dat woordje
brood wil natuurlijk nog meer zeggen.
Wij hebben in ons eerste stuk die dingen
al even genoemd, en toen al opgesomd:
dekking en kleeding en schoeisel en vuur
en Iicht. Dat zijn alles noodige dingen;
er kan niets van worden gemist. Wij kun
nen het niet helpen, dat onze voorvaderen
den Rijn zijn afgezakt, en dat zij zich
hebben gevestigd in deze natte, koude,
vochtige en vaak zoo donkere streken.
Het moge dan waar zijn wat nu door
terzake-kundige menschen schijnt te zijn
gecontroleerd, dat een koelie wel leven
kan van 2\A cent daags bij ons gaat
dat niet: wij hebben meer noodig. Maar
nu komen wij adn een heel teer punt, waar
wij dan ook niet dan met de meeste
schroom iets over willen zeggen. Wij
moeten ook op dit punt maar heel eerlijk
zijn. Wij mogen van God alleen vragen.
wat wij werkelijk noodig hebben. En wij
mogen ons zeker niet aanschaffen, wat
wij ons niet aanschaffen kunnen. Voora!
in de laatste jaren zijn er in heel wat
huizen dingen te vinden, die ons kunnen
doen inzien wij zeggen het nu nog met
opzet heel omzichtig! dat er niet steeds
met beleid werd huisgehouden. Wij zul-
len de mannen werkelijk niet vrijpleiten,
maar veel vrouwen en meisjes stellen op
het punt van kleeding en vermaak, van
meubilair en genot veel en veel te hooge
eischen. Het is heusch vaak, als of het
niet op kan. en toch ging het wel op, en
bij de meesten is het nu heelemaal op.
Laten wij hier maar geen voorbeelden
verder noemen; wij weten dit alien wel,
en wij merken het dag-aan-dag.
Ons dagelijksch brood beteekent: ons
genoegzaam brood. Maar de soberheici
is vaak heelemaal zoek. En als dat alles
nu nog maar getuigde van smaak en van
beleid Het misdadige afbetalingssysteem
heeft honderden gezinnen verwoest, en
vooral ontzaglijk veel karakters bedorven.
Dan wist de man niets af van de verplich-
tingen, die zijn vrouw te onzaliger ure op
zich had genomen, en men behoeft niet
eens te vragen: hoe de levenstoon daar-
onder lijdt. Misschien of wel zeker had
het omgekeerde ook niet zelden plaats,
met even ellendig gevolg. De hooge
eischen, die allerlei meisjes uit allerlei
stand durven stellen op het punt van
woning, inrichting, kleeding en genot heb
ben het tal van jongenmannen eenvoudig
onmogelij'k gemaakt om met zoo-een het
leven in te gaan. En nu komt dan de
noodzakelijkheid tot versobering, en dat is
verschrikkelijk hard en soms heel moei-
lijk. Toch zal het moeten, wil er nog iets
van veler leven terecht komen. Maar alles
heette ..eisch". Men moest en zou dit en
dat hebben ..iedereen" had het immers,
en als een ander het heeft en geniet,
waarom zouden wij dat dan niet mogen
Allen leven haast boven hun .stand en
dan haalt men den neus op voor die of
die, die er maar zoo sjofeltjes uitziet, en
die 's zomers geen reis maakt, liefst nog
wel naar het buitenland, die geen radio''
heeft en geen divan en geen vast kleed en
geen stofzuiger, enz. enz. En dit alles
heeft stuk-voor-stuk de ellende gebracht
in de huizen, en het velen onmogelijk ge
maakt om te bidden om het dagelijksch
brood.
Wij zullen heusch een stap-of-wat ach-
teruit moeten. dat kan niet anders. Als
wij het niet doen, dan gaan wij met elkaar
te gronde. Eigenlijk hebben wij alleen
nog maar de keus tusschen deze twee
dingen: ondergaan of inbinden. Een an-
dere weg is er niet.
Maar dan komen wij nu ook tot een
woordje, dat tweemaal in deze vierde bede
voorkomt. Wij vragen immers: Geef ons
heden ons dagelijksch byood. Er is niets
wat in het Onze Vader zoo kenmerkend is
als deze voortgezette, volgehouden solida-
riteit. Dat begint al met: Onze Vader.
Een groot gezin dus. Niets van belangen-
strijd, niets van klassenstrijd. Dat zijn
dingen, die heel een samenleving kunnen
bederven en die dit gebed onmogelijk
maken. Neen, wij zeggen: onze. Wij zijn
samen, wij zijn binnen met menschen. die
ook God Vader noemen. Op een Zen-
dingstentoonstelling, die wij laatst bezoch-
ten, hoorden wij een Zendeling vertellen
van de 99 namen, die een goed Moham-
medaan geeft aan Allah, zijn God. Hi)
kent die alle 99 uit zijn hoofd, en hij noemt
en herhaalt ze telkens. Hij noemt God de
Almachtige en de Zelfgenoegzame en
Alwetende en Albestierder, enz. enz
99 namen in totaal. Maar er ontbreekt
een naam, zei die zendeling. en dat is de
naam ,,Onze Vader". Die naam ver-
eenigt, die naam brengt te samen. Wij
willen' niet uitsluiten, maar integendeel
gaarne vereenigen: alien, die God aan-
spraken met ,,Onze Vader, die in de
hemelen zijt." Dat „onze" vereenigt. Wij
vragen dus samen, wij vragen met elkaar
en voor elkaar. Alleen: nu komt dan de
kwestie: Waar is nu deze echte, ware,
reine solidariteit
Laten wij een voorbeeld mogen geven.
Enkele weken geleden is aan het perso-
neel van de tram in een; onz-fcr groote ste-
den deze mededeeling gedaan: het kon
niet langer zoo voortgaan, en nu waren er
twee mogelijkheden: of zij moesten alien
tevreden zijn met vermindering van sala-
ris, of er zouden een groot aantal men
schen moeten worden ontslagen. Het per-
soneel moest het nu zelf maar weten
En zij hebben het r.-weten: zij hebben
tenminste beslist: dan maar zooveel man
de straat op, want de loonen zouden en
moesten niet naar beneden. Doch met
menschen, die zoo redeneeren of voelen is
eenvoudig niets te doen. MM men zoo
volhouden en doorzetten, dan gaat onze
maatschappij te gronde. Er is geen ver-
hooring van het Onze Vader denkbaar en
zelfs mogelijk, wanneer wij het woordje
,,onze" daaruit zouden willen wegnemen.
En bij en in onze vierde bede zeggen wij
bet zelfs tweemaal: ,,Geef ons heden ons
dagelijksch brood". Deze crisis moet ons
brengen tot de ware solidariteit. Wii
moeten het veelal nog leeren om heen te
kijken over allerlei verschil van inzicht en
opvatting. Wij moeten gaan voelen en
in praktijk brengen, dat wij zijn ..kinderen
van een Vader".
Dan staat er tenslotte nog een woordje
in deze vierde bede, dat wij tot nu toe
vrijwel lieten rusten. Wij vragen immers:
Geef ons heden ons dagelijksch brood.
Dat wil toch vooral dit zeggen, dat wij nu
eens niet verder willen gaan voor yan-
daag. Dit is heel moeilijk, tegenwoordig
vooral. Want wij moeten toch ook voor-
uit zien. Wij moeten toch ook onze maat-
regelen nemen en vooral onze voorzorgs-
maatregelen. Wij zullen dat zeker niet
ontkennen of afkeuren. Maar toch> er
moest meer onbezorgdheid zijn in ons
leven op dit punt, dat wij eens niet altijd
dachten aan en piekerden over den dag
van morgen. Deze dag is een dag van
Gods gunst. Deze dag moet dus goed
zijn. Wij willen ons niet bezorgd maken
voor den dag van morgen. Dat is heel
moeilijk. Dat is misschien wel het moei-
lijkste, wat wii van u wargen, Maar Jezus
zegt het. En Zijn gebod, Zijn wenk,
mogen wij niet veronachtzamen.
Het Onze Vader is een gebed voor en
van de kinderen van God. Wij moeten
nu eens alien nadruk leggen op dat
woordje kinderen". Groote en sterke
woorden gebruikte de Heiland zoo goed
als nooit. Al die gewichtigheden, waar-
mede z.g.n. vrome menschen hun betui-
gingen voornaam maken, waren aan jezus
vreemd. Hij gaf een gebod voor kinderen
van God. En wat is dit gebed nu ont
zaglijk rustig gehouden en eenvoudig Er
wordt hier niet te ver vooruit-geloopen.
Wij gaan heden niet verder dan vandaag.
Wij bidden alleen voor nu en voor wat er
nu dreigt en ontbreekt. Morgen daar
praten wij niet over en daar den ken wij
ook niet over. Morgen, dan is God er
immers ook weer, en "ian zal God wel
weer zorgen op Zijn wijze. En jezus, die
zoo heel veel meer wist dan wij, ging maar
rustig het leven door en wandelde door
het land, en werd pooit gehaast en nooit
verontrusf, en nooit zenuwaehtig en nooit
bevieesd. En dan sprak Hij woorden vol
rust, bij voorbeeld dat prachtige: ..Daar-
cm zeg ik LI: Zijt niet bezorgd voor uw
levin, wat gij eten zult, noch voo.- h^t
hchaam, waarmede gij u kleeden zult, het
leven is meer dan het voedsel. en het
'ichacin dan de kleeding". >1
En daarom bidt aldus: ,,Geef
hedtn ons dagelijksch broodd"
VLEESCH IN BLIK.
In 36 conservenfabrieken wordt op het
oogenhllk in ons land het yleesch verwerkt,
dat afkomstig is van de koeien, die door, de
Crisis-Rundveecentrale yoor de slacht wor
den aangekocht tot inknmping van den vee-
stapel. Het vleesch wordt in deze fabrieken
geconserveerd geheel volgens de door de
Centrale aangegeven methode.
De directie van de N.V. Baverwijksche
Conservenfabriek heeft een demonstrable ge-
geven met betrekking tot de bereiding van
dit crisis-product, lezen wij in de ,,Msb."
Bij aaakomst wordt het vee te Beverwijk
in ruime frissche stallen ondergebracht. Na
gedrenkt en gemolken te zijn, worden de
koeien naar het weliswaar bescheiden, maar
toch zeer goed inigerichte abattoir te Bever
wijk overgebracht. Onder voortdurende con-
trole van de Centrale wordt het rundvee
daar geslacht. Het vleesch wordt vervoerd
naar de fabriek, waar tientallen slagers zich
bezighouden met het uitsnijden. Nadat een
machine het vleesch in blokjes heeft ver-
deeld, worden na toevoeging van zout de
blikken gevuld. Elk blik bevat een K.G.
vleesch. De verdeeling is zoodanig, dat zoo
wel de fijne als de grove vleaschsoorten in
6en biik aanwezig zijn. Na het sluiten der
-bussen volgt de conserveering in de ketels,
waarvoor tijdsduur en tempersftuur door de
Centrale zijn voorgeschreven. Het einde van
dit proces beteekent tevens, dat het vleesch
voor de consumptie geschikt is. Het berei-
dingsproces is vrij eenvoudig en in de 36 fa-
brieKen, welke zich met de bereiding bezig
houden, wordt dan ook vrijwel dez-slfde
methode gevolgd. Dat daarbij aan de eischen
her hygiene voldaan wordt, spreekt bij een
behoorlijk geoutilleerde fabriek vamzelf. De
bereiding en het product zelf staan onder
voortdurende controle, o.a. van den inspec-
teur der Volksgezondhsid. De fabrieken
hebben bovendien een eigen merk, zoodat bij
eventueele klachten onmiddelhjk kan wor
den nagegaan, waar de fout schuilt.
RVfl
(Ingez. Med.)
ons
DIE SATYRE DER FEITEN.
Niets is, schrijft 'de N. R. Crt., geestiger
dan de werkelijkheid. Haar humor heeft ech
ter het foezwaar dat zij soms wat grimmig
van aard is, een beetje ruig voor overgevoe-
lige zielen. Aangezien echter de intematio-
nale politiek in haar geheel voor dergalijke
zielen tegenwoordig geen geschikte lectuur
vormt, zullen wij maar aannemen, dat de
le'zers een wat harde satyre der feiten heel
goed kunnen verdragen. Wij vertellen hun
tr-cuwens geen schokkend nieuws; slechts be-
ricihten die zij reeds in ons blad gevonden
hebben.
Eerst dit bericht: ,,In verband met het
feit dat de vrede en orde in Manesjoekwo
zijn geconsolideerd, zullen de Japansche
troepen, aan welke de handhaving van de
orde en den vrede was toevertrouwd, het
volgend jaar Maart worden teruggetrokken
De Mant3joerijsche politic zal de taak der
Japanners overnemen".
Ons hart huppelde een oogenblik in onze
boezem van pure vreugde, toen we dit goede
nieuws vernamen. De Japanners, die im
mers zeidan, hun veldtocht in Mantsjoerije
begonnen te zijn tot herstel Wan orde en
vrede in hun spoorwegzone, zouden dan ten
slotte in die belangrijke taak zijn geslaagdr
Thans kon den zij hun boloften aan den Vol-
kenbonid dus vervullen.
Teleurstellend was nu echter het bericht,
dat „op ongeveer 40 mijl oostelijk van Tsitsi-
har in Mantsjoerije, een groote bende Chi-
neesche bandieton een aanslag gepleegd
heeft op den Siberischen exprestrein naar
Wladiwostok, die ongeveer 600 passagiers
vervoerde. Volgens de eerste berichten waren
er 40 dooden en meer dan 100 gewonden".
Dit eerste bericht was gelukkig overdreven,
maar later bleek toch dat het geval tal van
menscbenlevens had gekost.
Wij hebben toen medegevoel voor de Ja
panners over gehad. Zij waren siachtofferS
geworden van sen bekende onhebbelijkheid
van het lot, dat ervan houdt onze conclusies
als wij die te vroeg trekken, op wreede wijze
te logenstraffen. Zoo scheen het tenminste.
De berichtgeving staat echter nooit stil;
daarvoor hebben wij kranten. En ziet nu,
wat wij verder nog vonden, ook al weer in
ons eigen blad. „Reuter meldt uit Moekdsn:
Hoezeer het bandietisme nog voortwoedt in
Mantsjoerije, in weerwil van 'straf-sxpediiies
der Japansche en Mantsjoerijsche troepen,
blijkt uit de getallen welke door de autori-
teiten voor de provincie Fenigtien zijn gepu-
bliceerd. Van Januari tot Juli waren er 4874
ovarvallen door bandieten, 719 personen wer-
dsn door bandieten gedood, 663 gewond, 3441
ontvoerd. Daarentsgen had ook de militaire
actie tot resultant, dat 2963 bandieten gedood
werden, 749 gewond en 685 gevangen ge
nomen".
NEDERLANDSCH FABRIKAAT
I Ingez. Med.
Toen wij dat lazen zrjn wij tooh geschrok-
ken. Deze getallen betreffen het laatst af-
geloopsn halve kalenderjaar, en alleen de
centrale provincie Fengtien die Moekden tot
middelpunt heeft en heel goed met de spoor
wegzone te vergelijken is. Fengtien is de
provincie, die het best in toom gehouden kan
worden. Met schrik dachten wij eraan, hoe
de cijfers voor het uitgestrekte, noordelijke
Heiloengkiang, waarin juist de aanslag op
den trein had plaats gevonden, er zouden uit-
zien -in het onwaarschijnlijke geval dat
men ze kon verzamelen!
Nadat wij van deze lugubere statistfek
kennis hadden genomen moesten wij er toch
aan gaan twijfelen of de Japanners hun taak
wel z66 in de perfectie hadden verricht. Wij
herinnerden ons statistieken, van officieelen
Japanschen kant in April 1931, nog geen half
jaar voor het begin der Japansche actie dus,
gepubliceerd. De laatste gegevens liepen
over het jaar 1929. Ook daarin werd reeds
over toeneming van bandietisme geklaagd.
In 1927 had men 282, in 1928 315, in 1929
356, raids" in de spoorwegzone geteld. In
1928 was het bandietisme blijkbaar het ergst
geweest. Toen had men in 11 gevallen met
benden van 10 tot 30 man, in 14 gevallen van
van 30 tot 50, in 11 gevallen van 50 tot 100
en in een geval met een troep van over de
honderd man te doen gehad. In 1929 was
dit weer veel beter geworden; in 356 van de
368 gevallen hadden van 1 tot 9 man de daad
gepleegd. Het optreden van groote benden
was in dat jaar sporadisch geworden.
Nu vergelijke men de 4874 overvallen van
de eerste 6 maanden van dit jaar, stellig
voor een belangrijk gedeelte door groote
benden uitgevoerd, met de 368 aanrandingen
uit het geheele jaar 1929 en men zal het
zijne van de consolidatie van orde en vrede
denken.
Hat jaar 1929 was ongewoon bloedig ge
weest; 24 menschen waren gedood, 44 ge
wond, hij de reeks van wamdaden, waar dan
ncg 4 dooden van de politie bijkwamen. Over
de eerste helft van 1933 worden er echter
719 dooden gem aid en 663 gewomden; boven
dien 3441 ontvoerden, waarvan de statistiek
uit het jaar 1931 nog niet spreekt. Hoe zal
het lot van velen dazer ontvoerden geweest
zijn
Het zou goade litteraire vorm zijn hier nog
eens het bericht te herhalen: „In verband
met het feit, dat de vrede en orde in Mants-
joelcwo zijn geconsolideerd", enz. Maar wij
scbrijven hier nu eenmaal geen U'tteratuur.
De oosterling, en niet alleen de Javaan,
kent geen feller bijtend verdriet, ja zelfs
geen geldiger reden tot zalfmoord, dan te-
worden beschaamd gemaakt. Wij hopen
voor de Japanners dat zij reedis zoo verwes-
tejscht zijn, dat zij deze kleine bespotting
door de werkelijkheid kunnen vardragen
Men zou naturlijk kunnen twisten over de
juistheid van de naam bandieten voor alien,
die in de jongste statistiek daarmede be-
stempeld worden. Voor het effect-van vrede
en orde, die de Japanners in Mantsjoerije
zouden hebben gesticnt, maakt dit echter
niet veel verschil uit. Bovendien zullen de
Chineesche troapen in Mantsjoerije, geheel
afgesneden en door den vrede van Tangkoe
in den steek gelaten als zij zijn, moeilijk nog
met an der en naam kunnen word en bastem-
peid. Soldaat "6n bandiet waren reeds jaren
lang namen, die door damzeifden man in
China, afwisselend, met gelQk recht werden
gedragen.
Als het bericht over het terugtrekken dei
Japansche troepen juist is, dan valt nu deze
merkwaardige symmetiie te oonstateeren
Onder valsch voorgeven de orde in het land
te moeten hersitellen, hejbbe.n de Japanners
Mantsjoerije bezet; onder valsch voorgeven
dat de orde is hersteld, trekken zij zich nu
terug, het terrein overlatend aan de regee-
ring van Mantsjoekwo, die geen aangename
taak wacht.
Er moet echter een juiste reden zjjn voor
deze aankondiging van Japanschen kant. Het
is zeker, dat men de wrijving met Rus'land
wat bedenkelijk is gaan vinden sedert de
Russen, na zich militair geducht te hebben
versterkt, van uiterst meegaande haast ag-
gressief zijn geworden, en zij bovendien:
vriendschap hebben gesloten met Amerika.
Het blijft echter de vraag: Is deze aankon
diging ook waar. Dat hangt nu weer van
don uitslag van den eeuwigdurenden strijd
tusschen vrfltea en oorlogspartij te Tokio
af. Zooals men wenschfirocmen heeft, zoo
heeft men ook wenschberichten. De vredes-
paitij kan voor dlt "bericht verantwoordelijk
zijn. Denken echter minister Araki en zijn
vrienden er eveneens zoo over?
Voorloopig vinden wij het bericht nog jaeer
dan twijfelachtig, omdat het ons niet waar-
schijnlijk lijkt. dat zij, die ervoor verantwoor
delijk zijn, werkelijk zoovosl macht hsibbea
te Toldo om dit door te zettcn. Trouiwens,
het is nog lang tot Maart. Misschien vinden
Araki en de zijnen het zelfs niet kwaad dat
er, voor het begin van den harden Mants-
joerijschen winter die de Japanners machte-
loos maakt tegenover de Russen, zulke veel-
b:lovend'3 berichten de wareld in gaan. Men
heeft de Russen te Tokio er wel eens van ver-
dacht, als zij een oorlog onvermijdeltjk ach-
ten, dien voor den winter te willen forceeien.