STER TABAK de beste fa bahdie voor geld te koop is. Als ge daar STER TABAK in stopt, rookt ge &rf&ndde ^eStef NIEMEIJER'S Dam- en Sehaakrnbriek. DAT is uilgemaaki door de duizen- den, die Niemeijer's Sler-tabak rooken. Dit leger van fijnproevers heeft de beste tabak in haar prijsklasse ontdekt en is er natuurlijk bij gebleven. Die duizen- den kunnen zich niet vergissen! Elke pijp geeft hun opnieuw 't bewijs, dat zij voor hun geld de voile 100°/0 kwaliteit krijgen. Hoe eer- der ge Uw pakje Ster tabak koopt, hoe eerder ge weet waarom ait Holland's populairste tabak is. PIJN IN DE GEWRICHTEN DAMMEN. SCHAKEN. RUGPrJNh fcnite Juist daarom is het zoo uiterst noodzakelijk dat er Christ el ijke scholen zijn." Op een goede school komt alles aan. ,De Hervormer Melanchtca, die genoemd werd, de praeceptor (leermeester) Germano/de (/van Duitschlandzeide in zlja rede over de opvoeding der jonigelingssohap, zoo volkomen terecht, dat, wanneer goede scholen aan het volk, aan de jeugd des volks, cathouden war den, het is alsof men de lente uit het jaar wegneemt. Stelt U voor een jaar zonder lente, wat zijn daanvan de gevolgen? Geen groei, geen bloei; dorre doodsic'hheid, geen leven meer. Zoo zijn inderdaad goede scholen voor het lev en van een volk noodig. Een volk is solieder, is vrijheidsl'ievender, is kemaChtiger, is van meer beteekenis voor de wereld, is ge- lukkiger, naar mate zijn onderwijs, naarmate zijn scholen zijn leder stelt zijn eischen: Plato, de Griek, stelide „een gelijkheid aan God" als strevem op den voorgronid. Een stoicijn wil lerven, ,,iovereenkomstig de natuur een wijisgeer als Leibnitz vraagt om „verhch- tinig". Fichte baselt van „vrijheid", een ander van „liefde" en weer een derde van „zede- lijkheid". Jezus Christus zegt: „Weest volmaakt, ge- lijk Uwe Vader in de hemel-en volmaakt is!" Dat is alleen in staat om de zedelijke krac'ht van den mensch, van het volk dus, voort- diurend in spanning te houden en te bewaren. Het is bij dat groot verschil van principi- eele opvatting noodig, dat men kioze en dat ons volk, wil het niet ten onder gaan, met zeer groote beslistheid kieze voor de Chr. school, die dan ook de groote plicht! de ont- zaggelijke verantwoordelijkheid draagt de kin- deren des volks te leiden tot Jezus, de Blijde Boodschap hem te brengen op de meest be- vattelijke, eenvoudige manier, op te voeden in waaraohtig Ghristelijken geest. Dit streven naar volmaaktheid staat dus als ideaal op den voorgrond en dat is niet iets wat te cnbepaald is, want de Heilige Schrift leert ons wie de Vader in de hemelen is. Daar- voor is de Heiland verschenen. Uit het evan gelic leert men tot welke volmaaktheid ge- voerd moet worden. De voetstappen des Heeren moeten gedrukt worden. Hij is het navolgenswaardig voorbeeld. In dat voorbeeld ziet men wat geluk is, waarin het bestaat en hoe men anderen moet behan- delen. Het leert een leven van zelfverlooche- ning, van opoffering, van liefde en medelijden, van 'recht en gerechtigheid, van toom tegen de zonde, van lijdzaamheid, van onverschrok- kenheid en. van meed, van nederigheid, van trouw en gehoorzaamheid aan den Vader, van eerbiediging van aardsch gezag of wet, van wars zijn van vorm en uiterlijkheid zonder wezen, dus van oprecbtheid en waarheid. Wanneer dit de grondslagen zijn, dan pas- sen van zelf daarop aan die speeiale eigen- schappen welke moeten ontwikkeld worden, in verband met onzen tijd, met onze toestan- den, die moreele beginselen welke nu meer dan and'ers op den voorgrond behooren te staan, opdat men de jeugd juist bewapene voor des levens strijd, brenge tot die goede zelfstandigheid van karakter, waardoor man- neu van karakter zich kenmerken en waar- aan altijd groote behoefte is. Opvoeding in dezen geest, is een redmiddei voor onze kranke maatschappij, die meer dan ooit behoefte heeft aan Jezus Het is een vreeselijke aanklacht, die eens een schrij/ver over onderwijstoestanden het Nederlandsche volk in het aangezicht slin- gerde: het grootste gedeelte van het Neder landsche volk is en wordt niet opgevoed. En tooh acht men het: „idat is een mensch zon- der opvoedimg", een doemomniis Rousseau, die veel over opvoeding schreef, verkond'igde, (hoezeer wij zijn grondstellingen onjuist achten) dikiwijls veel waarheid. Zoo vroeg hij terecht: Hoe kan een kind onder- wezen worden door remand, die zelf niet is wel opgevoed? Opvoeding, ook huiselijke op voeding, is meer, zegt hij, dan de grondrage- len der wellevendheid of de kunst om zich in gezelschappen te gedragen. Hij meent, dat men ook burgers voor de gemeenschap moet opvoeden en ongetwijfeld is de vorming, de opvoeding niet alleen voor het indi/vidu, maar voor de persoonlijkheid, dat is het schepsel in zijn kring, in z'jn verband tot de mensohheid, tot God, bedenkend hoe die mensohheid als 'tware een weefsel is, de mensch is met duiizenden weefsels aan den ander verbonden. Deze opvatting heft den gezichtskring uit boven het zelfbewustzijn, boven het egoisme, tot het algemeene, en doet beseffen dat men niet alleen staat, maar ook is van anderen, die recht op ons hehben en waartegenover wij verplichtingen hebben. Daartoe kenne men waarheid en recht. Daartoe versta men de ware wijsheid, geheel in strijd met los- toandigheid. Onze groote landgenoot Molenschott schrijft in zijn in het Duitsch geschreven boek „Kreis- lauf des Lebems": „Im Unnattirlichen liegt die Siinde, nicht im willen Boses zu thun." Ik ben dat niet boo geheel met hem eens, maar hjj .geeft toch duidelyk aan, en. dat is juist, dat de iiandelingen der menschen niet alleen het gevolg zijn van stoffelijjke werkingen en trachten (gelijik van zekere zijde geleerd is), dat de mensch wel ter dege op onstoffelijken weg tot zijn handelingen komt, maar tevens dat de groote bescbuldiging tegen den mensch gelegen is in het overtreden van datgene wat natuurlijk is. Als de natuur ons iets leert, dan is dat de leiding Gods, die ook daardoor tot ons spreekt. Een van de groote beginselen is dat men leere van zich zelf af te zien, den strijd aan- binde tegen het egoisme, waardioor niet alleen het geluk der anderen wordt ibenadeeld of verhinderd, maar ook eigen zielegeluk onmo- gelijk is. Het „ego" is de groote vijand, die verhindert te komen tot God, dat is tot het geluk. Wat vloeit ook voor de maatschappij uit dat egoisme" niet voort? Het is wel alsof ondanks alle leer van altrulsme in onze dagen zoo lang aangeheven, het egoisme brutaler dan ooit veld wint. Dat komt omdat men wil een zedelijkheid zonder godsdienst, omdat men het niet "zoekt in het eenvoudige evangelie, niet zoekt in het navolgen van Jezus. Wat al gestreefd b.v. om de eerste te zijn, om een ander er uit te werken, soms nog wei in Christelijken naam en onder vroom of z.g. principieel voorgeven; wat een vemietigende critiek van anderen soms, wat een zoeken naar den splinter met voorbijzien van den balk, wat een leugen en laster en woordver- draaiing bij verkiezingen, wat een verkeerde voorstellingen in couranten of gesprekken. Het is alsof men alles geoorloofd acht om zijn zelfs /wille. Op deze wijze wordt het „la pro- pri6te c'est le vol" de levensregel en de maat- schappij, de samenle/ving weder opnieuw een bellum omnium contra omnes. Materialisme kan alleen de maatschappij tot nadeel strekken. Het is ook aan de ware wetenschap vijandig. Wij moeten zoolang het dag is, hoogere idealen, geestelijlke goederen brengen aan onze jeugd. Het materialisme huppelt over allerlei hy- pothesen, veronderstellingeei zonder eenige be- valligheid als met den eierdans, en zoekt uit- spraken der wetenschap pasklaar te maken voor het ongerijmdie en/of het onbewijsbare te bewijzen. Wij kennen de zekerheid des geloofs in Christus Jezus, die leidt tot verzekerdheid van heil. De wetenschap wordt bij de materialisten niet de godin, zooals men haar wil hebben, maar de slavin die arbeidt in de donkere holen, waar zij schatten zoekt, die gevonden moeten worden op de bergtoppen, waar de brccinen des levens, evenals die der vrucht- baar makende rivier-en zijn, Hoe dat zij, de school moet veel, oneindig veel meer zijn, dan geschikt maken voor am- bacht of beroep. Iemand schreef eens: bepaalt Gij U dadrtoe, dan neemt wel het aantal amb- tenareti en werklieden toe, maar njet het aan tal menschen. De mensch staat dan gelijik wat het doet en den aard zijner werkzaam- heden betreft met het vlijtigste, schranderste, gewilligste dier. Dat is ook zoo: alleen in de beginselen van de Heilige Schrift ter vorming van den mensch en den Christen, de jeugd onzes volks moet onderwezen worden. Men wijidt in onze eeuw van het kind ge- liukkig veel meer dan vroeger aan al die vraagstukken der opvoeding de aandacnt. Ik acht dat niet het minst ook de Chr. school hiertoe in ons vaderland heeft medegewerkt. Al is het ontegenzeggelijk waar dat ook zij niet vrijgebleven is van den geest des tijds op gebied vein onderwijs in de 19e eeuw zij heeft in ieder geval steeds vastgehouden aan de ideeele goederen, aan het brengen der jeugd tot de bron des Levens. Zij moge dat soms gedaan hebben op een niet eenvoudige wijze, te veel gewicht gehecht hebben aan de uiterlijkheid of aan het leerstellige, meer dan aan het innerljjk leven en als zoodanig den tijdgeest binnen haar wanden hebben toege- laten, nauweiijjts leefdie algemeen het verlan- gen naar hooger waardeering der onzienlijke dingen op, het zoeken naar wat voor gemoeds- vorming noodig is, voor dat wat iwezenlijk den mensch vormt en het kind toebereidt voor het leven en/of de heerlijke schatten van het evangelie daar bewaard, worden mee ge- opend. En opnieuw heeft voor onzen tijd de Chris- telijke school een hooge en gewiohtlge roeping. Denkt aan II Sam. 18 5, Handelt mij zachtkens met Absololn, Mijn 2ioon! Ver- schoont hem! Behandel hem met liefde en billijkheid. Verschoont zijn leven! Ontwlkkei hem zooals 'it moet. Wijst hem den weg naar het waarachtig heil, nu hiij in Uw handen is gevallen. In die bede van Koning David lag het voorbeeld van de onmetelijke barmhartigheid van Israels Verlosser en Koning, die voor zijn moordenaars bad. Het is het beeld des Zaligmakers. Erkent de ziel van het kind,, die onsterfe- Verkrijgbaar van 13 tot 5 cent per half ons. Me t b o n s voor Niemeijer's bekende kwal iteits -c adeaux. Gewrichtspijnen worden veroorzaakt door urinezuur dat zich heeft kunnen afzetten in de gewrichten tengevolge van onvoldoende zuive- ring van het bloed door verzwakte werking der daarvoor zorg dragende organen. Ver- keeren deze organen in gezonden toestand, dan wordt het urinezuur geregeld met de urine uit het lichaam afgevoerd. Zijn zij ver- zwakt, dan raakt het bloed overzadigd ermede, het urinezuur kristalliseert en zet zich af in de apieren, gewrichten enz. De scherpe kan- teai der kristallen veroorzaken de ondragelijke pijnen, waaraan rheumatiek-patienten lijden. Meer dan ooit is het in zulke gevallen nood- zakelijk de oorzaak van het kwaad weg te nemen. Tijdelijke verlichting mag aangenaam B(jn, doch de pijn herhaalt zich daama slechts erger. Door echter de afvoerorganen tot ge- zonde werking te brengen, wordt het urinezuur ook geregeld afgevoerd, en hiervoor kunt gij niets beters gebruiken dan het middel, dat reeds jarenlang zijn deugdelijkheid bewezen heeft en waarvan duizenden verklaarden, dat het him uitstekend geholpen heeft: Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Deze werken uitslui- tend op de bovengenoemde organen, zij doen slechts een ding, doch doen dit dan ook uiter- mate goed. Neem nog heden een proef en ook gtj zult overtuigd worden van de uitstekende hoedanigheden van dit probate middel. Verkrijgbaar bjj apothekers en drogisten a f 1 f 1,75 en f 3 per doos. Let vooral op den Juisten naam. 37 (Ingez. Med.) iiuieriyke leven is, dat in de ontwikkeling daarvan het hoogste is gelegen en dat dit uitgaat naar God en slechts in de juiste bed ding kan geleid worden door den Heiligen Geest en daarin slechts komen door den Zalig- maker, den Heiland, die met de' eene hand op den mensch, en de andere op den Vader der lidhten, daar verzoenend en bemiddelend staat als de ladder Jacobs, waarop de engelen neder- dalen en opklimmen, door Wien alle goede, geestelijke gaven, die waarachtig heil brengt, werkelijk zullen bevredigen en blijdschap, wer- keijk geluk brengen. Het is daarom van zoo'n groote beteekenis dat er Chr. scholen Zijln, en dat Gij dat ook voor 40 jaren begrepen hebt. Nuttige kundig- heden, die overal geleerd kunnen worden, waar goede en bekwame leermeesters gevon den worden, kundigheden van exacten aard als, schrijven, lezen, rekeneo en dergelijke kunnen zij overal opdoen. Maar er is meer noodig. Daardoor bereikt men het geluk en innerlijk welzijn niet. Een onzer groote Nederlanders, A. P. Falck, schreef in 'tbegin der 19e eeuw: „We leeren onze kinderen alles, behalve 'tgeen zij v66r al 't overige moeten verstaan, de kunst om mensch te zijn; mensch in den geheelen om- vang van het woord." Ik onderschrijf dat woord, wanneer ik onder mensch versta ,,beelddrager Gods" en voor de eeuwigheid. bestemd, geschapen tot God en dies tot de Volmaaktheid. Dan moet men niet volstaan met ,,gepaste kundigheden" aan te leeren, maar met de opvoeding van den geheelen mensch, de vor ming van geest en gemoed, van karakter. De kinderen moeten geschikt gemaakt worden voor het leven van hun tijd, zij moeten in hun omgeving, aan hun posdtie, met hun gave en talenten, deelnemen aan den arbeid van het tltjldperk, waarin zij leven, zij moeten voor en bovenal beiwust zijn van hun burgerschap in den hemel, van hun eeuwige be stemming, zij moeten weten hoe zij kunnen komen tot het eenige geluk, waar zij de stuwkracht des levens hebben te zoeken; hoe zij geleid door gelooven, hopen en lieven in het hart de cen- trale stu/wende macht des Geestes moeten er- varen, die zij menigwerf niet dan na worste- liin.g verkrijgen, maar toch voor him welzijn en voor de bevordering van het wezenlijk wel- Btjn van anderen behoeven. Het lager onderwijs heeft zich, evengoed als het middelbaar en hooger, in de 19e eeuw schier uitsluitend gericht op onderwijzen en niet opvoeden. Daartegen is de actie voor het Ghristelijk onderwijs een gezegende reactie geweest. Volkomen terecht schreef een criti- cus op onze onderwijistoestauden: ,,Niet het van buiten leeren van eenige stellingen of het doorlezen van een bundel aphorismen om vertrouiwd met de taak der opvoeding, als wij niet de .wetenschap der opvoeding" hebben beoefend en ons daarin hebben leeren bewegen, zal ons werken en leeren geheel doelloos zijn. Immers moeten het denken, het gevoelen en inzonderheid ook het willen der leerlingen geleid worden. Daartoe is noodig dat men zelf weet hoe de mensch denkt, wil en gevoelt en hoe hij behoort te denken, te gevoelen, te willen. OCCXIX. Ter oplossing een tiental problemen, eind- spelen en studies, ,,vogels van diverse plui- mage" dus, waaraan, de speurders op honderd ruiten hun hart weer kunnen ophalen No. 1, van N. N. Samengesteld naar aanleiding eener partij in den wedstrijd om het kampioenschap van Zeeland 1933. ZWART 1 2 3 4 5 WIT 47 48 49 50 6tand in cijfers: ewart: 2, 3, 7, 9, 12, 13, 14, 15, 18, 22, 26. Wit; 25, 29, 30, 33, 35, 37, 38, 41, 43, 48, 49. Kwarts laatste zet was 8—13 geweest. In den diagramstand speelde wit nu 3024 met de bedoeling zwart tot een foutieve voort- aetting te verlokken. Gevraagd wordt het ge- heele spelverloop aan te geven met vermelding der varianten. No. 2 van Mr. C. Blankenaar. Zwart: 1 schijf op 38 en 1 dam op 25. Wit: 1 schijf op 35 en 3 dammen op 6, 11 en 17. Wit forceert de winst. (Uit „De-Damschool" van April '16 onder motto: „Een Maartsch sneeuwvlokj e" No. 3, van S. Swart, Amsterdam. Zwart: 2 schijven op 32 en 41. Wit: 3 dammen op 1, 12 en 20. Wit speelt en wint. No. 7, van J. C. Install^, Antwerpen. (Haagsche Post.) Zwart: 4. 7, 8, 9, 14, 20, 22, 23, 28, 34. Wit: 17, 21, 25, 30, 33, 35, 39, 42, 43, 44. Wit speelt en wint. No. 8, van J. de Lange, Harderwijk. Zwart: 7, 9, 17, 19, 20, 30, 31, 35, 36 en een dam op 14. Wit: 25, 27, 29, 32, 34, 39, 43, 45, 47, 48, 49. Wit speelt en wint No. 9, van Mr. C. Blankenaar. Zwart: 19, 24, 35 (3 schijven). Wit: 17, 34, 50 (3 schijven). Kan wit winnen? lijke waarde heeft. Elke tudhtiging ga ver- gazeld met de bede: Handelt zachtkens met hem om zijnentwilleLeidt de kinderen tot Mij. Weet van welk maaksel Gij zijt! Wij mogen verheugd zijn over de weldaden, de zegeningen die God zoo langen tijd heeft geschonken aan deze school en in deze om geving. Deze scholen z^n als 't ware licht- punten geweest in den geestelijken nacht, waarin ons volk verzonken lag. Zij zullen dat blijven en het geheel random verlichten, wan neer er boven geschreven staat, wat er staat I boven zooveel kerken: Dit huts is mijn bede- huis. De kracht van het Christelijk onderwijs, de hooge beteekenis voor het leven van het kind, kan en zal bewaard worden door het gebed, door het gebed, dat uiting is van het vertrouwen op God, door het gebed waarin ook de liefde voor den medemensoh zich uit- spreekt; waar dieper inniger gemeenschaps- leven met God wordt gevonden, wordt ook de liefde tot de menschen rijker, worden wij meer bekwaam om te dienen. Dat leidt ook tot de beste opvoeding waarvan een kern is het ge bed, de voorbede ook voor anderen. Die school heeft een moeilijke taak; een zware verant woordelijkheid wordt door den onderwujlzer ge dragen. Hij is van de meeste beteekenis voor het leven van het volk, omdat hem het beste is toevertrouwd; de zorg voor het kind, de ziel van een kind. Silvester Home zong en in die regels ligt de beteekenis van het evangelie: Bezat ik 'it Heelai met z'n schatten, O Heer Hoe zou ik het U kunnen bien? Uw wondre, god'lijke liefde vraagt meer, Eiseht mijn ziel. Die ziel is het allergrootste in 't Heelai. Meer dan al de schatten der aarde, dan de rijkdommen van Zuid-Afrika's of Califomie's goudmijnen, ja meer dan alle schatten is in Gods oog, is voor de eeuwigheid de ziel van den meest verworpen en verachten dronkaard, van het ergerljjkst slachtoffer der zonde. Hoeveel te meer de Ziel van het kind. Op Uw voorbede heeft de onderwijZer dus recht. Geheel de school moet gedragen wor den door ons gebed. Geheel de opvoeding der jeugd op alle soho- tot een bruikbare opening te maken, maar het wilde niet lukken. Toen verschien in 1917 het gambiet (1. d4, Pf6, 2. c4, e5), waarmee de Hongaarsche spelers Stephan Abonyi en Julius Breyer geweldige resultaten bereikten; in een toernooi te Berlijn 1918 verloor Wit 3 van de 4 met deze opening gespeelde partijen en maakte er een remise. Men begon al te roepen, dat de zet 1. d2d4 weerlegd was. Maar men begreep al gauw, dat na 1. d4, Pf6, 2. Pf3 er van geen Boedapester gam- biet sprake kon zijn, en verder ontdekte met I betere voortzettingen voor Wit. Al beant- woorddie het Boedapester gambiet niet aan zijn verwachtdmgen, toch was de stralemkrans van de d4-opening verbleekt, en men vond andere bevredigende verdeddgingen, als Oost- Xndisch (met g6), West-Indisch (met b6) en dubbel-Indisch (met g6 en ,b6). Wiij geven hieronder een partij om te laten zien, hoe het Boedapester gambiet alom schrik heeft kunnen verspreiden. Wit: A. Rubinstein. Zwart: dr. M. Vidmar. Berlijn 1918. 1. d2d4 Pg8f6 2. c2c4 e7e5 3. d4Xe5 Men kan het gambiet weigeren met Pf3, e3 en d5, maar dat leidt onmdiddeUijk tot ge- lijk spel. 3Pf6g4 4. Rclf4 Als het beste geldt thans 4. e4 met terug- gave van den pion. Het is echter niet ver- keerd, den pion te willen behouden. 4Pb8c6 5. Pgl—f3 Rf8b4f 6. Pblo3 Dd8e7 Als Wit 6. Pbd2 speelt, dan wint Zwart met dezen zet zijn pion terug. 7. Ddld5 Rb4Xc3f 8. b2Xc3 De7a3 Al deze zetten kunnen ook in anidere volg- orde gemaakt worden. 9. Talclf7f6 Indien Da2:„ dan h3, Ph6: Rh6: gh6: en (Ingez. Med.) ten of waar die opvoeding ook plaats grijpt, moet gesteund worden door gebed. Wij moeten niet bazelen van liefde voor het kind, liefde voor de school, liefde voor Chr. onderwijs, die liefde moet op de knieen. Wij geven het leven onzer kinderen, van de kinderen van ons volk nooit op. Evenmin als een moeder dat doet. Daarin ligt voor land en volk de grootste kracht. 't Gebed kan meer verrichten, dan de mensch ooit heeft gedroomd. Laat dus Uw hart [hrj dag En nacht als een fonteyn de heemlen [zoeken in't gebed Wat zijn wij meerder dan 't gedierte van [het veld. Wanneer wij wetende dat God regeert Niet onze handen tot Hem heffen voor [ons zelf Eh voor de vrienden die ons 't liefste zijn Zoo wordt, wanneer we bidden voor een [naaste De gansche menschheid met een koord van [goud Gebonden aan Gods voeten. Antonius zeide: Wij bidden naar de mate waarin wij begeeren en we begeeren naar de mate, waarin wijl liefhebben! Uit ons gebed zal dus blijken ons begeeren voor ons land, ons volk, ons kind en waar- heen onze liefde zich richt. Zij het voor het hoogste, eeuwige welziju van ons volk! In behoud, versterking en verdediging van ons Christelijk, waarlijk Christelijk school- leven. Na afloop dezer onder diepe stilte en aan- dacht aangehoorde redevoerimg, bracht de voorzitter Mr. Dieleman dank voor zijn emstig woord dat de geheele vergadering bleek te hebben geboeid. Mr. Dieleman verzocht daarop te eindigen met het zingen van de beide verzen 9 en 11 van Psalm 103, waama hij aan Ds. Wolff, bjj de oprichting der school predikant aan de Geref. Kerk te Axel, doch thans reeds jaren emeritus, verzocht met dankzegging te ein digen. Het was een aangmijpend ocgenblik toen. deze grij saard aan dezen plicht voldeed en de vergadering zeer onder den indruk van het gehoorde uiteenging. Wit staat bevredigend. 10. e5Xf6 Later vond men e6, fe6: 11. Dh5t, g6, 12. Dg4: e5, 13. Dh4, ef4: 14. Df4: 00 uit, maar ook dan staat Zwart goed: de pionnen c3, c4 en a2 zijn zeer zwak. 10Pg4Xf6 11. Dd5d2 d7d6 12. Pf3d4 Tegen Rf5. 1 20—0 13. e2e3 Een latere uitvinding is f3, om Pe4 te ver- hinderen en e2e4 voor te bereiden. 1 3Po6X>d4 14. c3Xd4 Op ed4: volgt Pe4, Rf5 en Te8. 1 4Pf6—e4 15. Dd/1c2 Da3a5t Sterker is Db4f, gelijk aanstonds zal blijken. 16. Kele2 Tf8Xf4 Terstond Rf5 was ook zeer sterk; het quali- teitsoffer is niet noodzakelijk voor den aanval. 17. e3Xfl Rc8£5 Dreigt Pg3f met dame-winst. Indien de Zwarte koningin nu op b4 stand, was slechts 6dn verdediging mogelijk, nl. Ddl, waarop Pc3j de qualiteit terugwint. Indien Zwart ook nog het offer Tf4: had nagelaten, zou hij op deze wijze de qualiteit hebben gewonnen. 18. Dc2b2 Ta8e8 Dit staat gelijk met schaakgeven (er dreigt Pg5f en Del mat). 19. Ke2f3 Pe4d2f 20. Kf3g3 Pd2e4t 21. Kg3h.4 Dit is een onbegrijpelijke fout. Wit had met remise tevreden moeten zijn, maar misschien had Zwart met h5 nog winstkansen gehad. 21Te8e6 22. Rfle2 Te6h6| 23. Re2—h5 Th6Xh5t In een dergelijke posdtie kan men dit haast doen zonder nadenken. 24. Kh4Xh5 Rf5—g6jt 25. Kh5g4 Da5h5 mat Men vergelijke de werkzaamheid van de zwarte stukken met die van de witte. No. 4, van H. J. A. van Gelder, Rotterdam. Zwart: 5, 6, 10, 11, 13, 35. Dam op 9. Wit: 20, 21, 27, 28, 34, 39, 42, 44. „Tw6d sterker dan vier!" Zoo wint wit in bekende motiefstand. No. 5, van G. L. Gortmans, Amsterdam. (Uit ,,De Damschool" bovengenoemd. Zwart: 2, 7, 8, 9, 14, 15, 17, 20. Dam op 35. Wit: 16, 23, 24, 25, 27, 28, 29, 32, 39. Een ,,coup de Turc" met zijn bastaard-broe- der in het volgende probleem, eveneens van den huidigen probleemredacteur van „Het Damspel". No. 6, van denzelfden auteur. Zwart: 6, 7, 8, 9, 11, 19, 20, 24, 40. Dam op 25. Wit: 16, 17, 22, 28, 29, 30, 33, 34, 38, 45, 49. Wit speelt en wint. [Beide slagen berusten op de veel-bewerkte „Turksche slag". De fijne onderscheiding, of het stuitende stuk van eigen of vijandelijke kleur is, zal de oplossing leeren. No. 10, van B. Springer Jr. Zwart: 3, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 23. Wit: 27, 28, 30, 32 tot 38, 43, 44, 48. Wit speelt 3731, zwart 1721 en wit 3126, daarmee zwart in staat stellend een damzet uit te voeren, die echter een bittere nasmaak heeft. Oplossingen s.v.p. v66r 19 November a.s. Temeuzensche Schaakclub. Wij maken er voor er ongelukken ge- beuren de leden nog eens nadrukkelijk op- merkzaam op, dat de deelnemers aan den winterwedstrijd op de dagen, in hun rooster aangegeven, hun partijen spelen moeten. Als men verhinderd is, moet men dit van te voren meedeelen. Boedapester gambiet. Het gaat soms vreemd: al jaren lang was men bezig, de Indische opening (1. d4 Pf6)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 3