STER TABAK
de beste fa bahdie voor geld
te koop is.
Als ge
daar
STER TABAK in stopt, rookt ge
&rf&ndde ^eStef
NIEMEIJER'S
Dam- en Sehaakrnbriek.
DAT is uilgemaaki door de duizen-
den, die Niemeijer's Sler-tabak
rooken. Dit leger van fijnproevers
heeft de beste tabak in haar
prijsklasse ontdekt en is er
natuurlijk bij gebleven. Die duizen-
den kunnen zich niet vergissen! Elke
pijp geeft hun opnieuw 't bewijs,
dat zij voor hun geld de voile
100°/0 kwaliteit krijgen. Hoe eer-
der ge Uw pakje Ster tabak koopt,
hoe eerder ge weet waarom ait
Holland's populairste tabak is.
PIJN IN DE GEWRICHTEN
DAMMEN.
SCHAKEN.
RUGPrJNh
fcnite
Juist daarom is het zoo uiterst noodzakelijk
dat er Christ el ijke scholen zijn."
Op een goede school komt alles aan.
,De Hervormer Melanchtca, die genoemd
werd, de praeceptor (leermeester) Germano/de
(/van Duitschlandzeide in zlja rede over de
opvoeding der jonigelingssohap, zoo volkomen
terecht, dat, wanneer goede scholen aan het
volk, aan de jeugd des volks, cathouden war
den, het is alsof men de lente uit het jaar
wegneemt. Stelt U voor een jaar zonder lente,
wat zijn daanvan de gevolgen? Geen groei,
geen bloei; dorre doodsic'hheid, geen leven
meer. Zoo zijn inderdaad goede scholen voor
het lev en van een volk noodig. Een volk is
solieder, is vrijheidsl'ievender, is kemaChtiger,
is van meer beteekenis voor de wereld, is ge-
lukkiger, naar mate zijn onderwijs, naarmate
zijn scholen zijn leder stelt zijn eischen:
Plato, de Griek, stelide „een gelijkheid aan
God" als strevem op den voorgronid. Een
stoicijn wil lerven, ,,iovereenkomstig de natuur
een wijisgeer als Leibnitz vraagt om „verhch-
tinig". Fichte baselt van „vrijheid", een ander
van „liefde" en weer een derde van „zede-
lijkheid".
Jezus Christus zegt: „Weest volmaakt, ge-
lijk Uwe Vader in de hemel-en volmaakt is!"
Dat is alleen in staat om de zedelijke krac'ht
van den mensch, van het volk dus, voort-
diurend in spanning te houden en te bewaren.
Het is bij dat groot verschil van principi-
eele opvatting noodig, dat men kioze en dat
ons volk, wil het niet ten onder gaan, met
zeer groote beslistheid kieze voor de Chr.
school, die dan ook de groote plicht! de ont-
zaggelijke verantwoordelijkheid draagt de kin-
deren des volks te leiden tot Jezus, de Blijde
Boodschap hem te brengen op de meest be-
vattelijke, eenvoudige manier, op te voeden
in waaraohtig Ghristelijken geest.
Dit streven naar volmaaktheid staat dus als
ideaal op den voorgrond en dat is niet iets
wat te cnbepaald is, want de Heilige Schrift
leert ons wie de Vader in de hemelen is. Daar-
voor is de Heiland verschenen. Uit het evan
gelic leert men tot welke volmaaktheid ge-
voerd moet worden. De voetstappen des
Heeren moeten gedrukt worden.
Hij is het navolgenswaardig voorbeeld. In
dat voorbeeld ziet men wat geluk is, waarin
het bestaat en hoe men anderen moet behan-
delen. Het leert een leven van zelfverlooche-
ning, van opoffering, van liefde en medelijden,
van 'recht en gerechtigheid, van toom tegen
de zonde, van lijdzaamheid, van onverschrok-
kenheid en. van meed, van nederigheid, van
trouw en gehoorzaamheid aan den Vader, van
eerbiediging van aardsch gezag of wet, van
wars zijn van vorm en uiterlijkheid zonder
wezen, dus van oprecbtheid en waarheid.
Wanneer dit de grondslagen zijn, dan pas-
sen van zelf daarop aan die speeiale eigen-
schappen welke moeten ontwikkeld worden,
in verband met onzen tijd, met onze toestan-
den, die moreele beginselen welke nu meer
dan and'ers op den voorgrond behooren te
staan, opdat men de jeugd juist bewapene
voor des levens strijd, brenge tot die goede
zelfstandigheid van karakter, waardoor man-
neu van karakter zich kenmerken en waar-
aan altijd groote behoefte is.
Opvoeding in dezen geest, is een redmiddei
voor onze kranke maatschappij, die meer dan
ooit behoefte heeft aan Jezus
Het is een vreeselijke aanklacht, die eens
een schrij/ver over onderwijstoestanden het
Nederlandsche volk in het aangezicht slin-
gerde: het grootste gedeelte van het Neder
landsche volk is en wordt niet opgevoed. En
tooh acht men het: „idat is een mensch zon-
der opvoedimg", een doemomniis
Rousseau, die veel over opvoeding schreef,
verkond'igde, (hoezeer wij zijn grondstellingen
onjuist achten) dikiwijls veel waarheid. Zoo
vroeg hij terecht: Hoe kan een kind onder-
wezen worden door remand, die zelf niet is
wel opgevoed? Opvoeding, ook huiselijke op
voeding, is meer, zegt hij, dan de grondrage-
len der wellevendheid of de kunst om zich in
gezelschappen te gedragen.
Hij meent, dat men ook burgers voor de
gemeenschap moet opvoeden en ongetwijfeld
is de vorming, de opvoeding niet alleen voor
het indi/vidu, maar voor de persoonlijkheid, dat
is het schepsel in zijn kring, in z'jn verband
tot de mensohheid, tot God, bedenkend hoe
die mensohheid als 'tware een weefsel is, de
mensch is met duiizenden weefsels aan den
ander verbonden.
Deze opvatting heft den gezichtskring uit
boven het zelfbewustzijn, boven het egoisme,
tot het algemeene, en doet beseffen dat men
niet alleen staat, maar ook is van anderen,
die recht op ons hehben en waartegenover
wij verplichtingen hebben. Daartoe kenne
men waarheid en recht. Daartoe versta men
de ware wijsheid, geheel in strijd met los-
toandigheid.
Onze groote landgenoot Molenschott schrijft
in zijn in het Duitsch geschreven boek „Kreis-
lauf des Lebems": „Im Unnattirlichen liegt die
Siinde, nicht im willen Boses zu thun." Ik
ben dat niet boo geheel met hem eens, maar
hjj .geeft toch duidelyk aan, en. dat is juist,
dat de iiandelingen der menschen niet alleen
het gevolg zijn van stoffelijjke werkingen en
trachten (gelijik van zekere zijde geleerd is),
dat de mensch wel ter dege op onstoffelijken
weg tot zijn handelingen komt, maar tevens
dat de groote bescbuldiging tegen den mensch
gelegen is in het overtreden van datgene wat
natuurlijk is. Als de natuur ons iets leert,
dan is dat de leiding Gods, die ook daardoor
tot ons spreekt.
Een van de groote beginselen is dat men
leere van zich zelf af te zien, den strijd aan-
binde tegen het egoisme, waardioor niet alleen
het geluk der anderen wordt ibenadeeld of
verhinderd, maar ook eigen zielegeluk onmo-
gelijk is. Het „ego" is de groote vijand, die
verhindert te komen tot God, dat is tot het
geluk.
Wat vloeit ook voor de maatschappij uit
dat egoisme" niet voort? Het is wel alsof
ondanks alle leer van altrulsme in onze dagen
zoo lang aangeheven, het egoisme brutaler
dan ooit veld wint. Dat komt omdat men wil
een zedelijkheid zonder godsdienst, omdat men
het niet "zoekt in het eenvoudige evangelie,
niet zoekt in het navolgen van Jezus.
Wat al gestreefd b.v. om de eerste te zijn,
om een ander er uit te werken, soms nog wei
in Christelijken naam en onder vroom of z.g.
principieel voorgeven; wat een vemietigende
critiek van anderen soms, wat een zoeken
naar den splinter met voorbijzien van den
balk, wat een leugen en laster en woordver-
draaiing bij verkiezingen, wat een verkeerde
voorstellingen in couranten of gesprekken. Het
is alsof men alles geoorloofd acht om zijn
zelfs /wille. Op deze wijze wordt het „la pro-
pri6te c'est le vol" de levensregel en de maat-
schappij, de samenle/ving weder opnieuw een
bellum omnium contra omnes.
Materialisme kan alleen de maatschappij
tot nadeel strekken. Het is ook aan de ware
wetenschap vijandig. Wij moeten zoolang het
dag is, hoogere idealen, geestelijlke goederen
brengen aan onze jeugd.
Het materialisme huppelt over allerlei hy-
pothesen, veronderstellingeei zonder eenige be-
valligheid als met den eierdans, en zoekt uit-
spraken der wetenschap pasklaar te maken
voor het ongerijmdie en/of het onbewijsbare te
bewijzen.
Wij kennen de zekerheid des geloofs in
Christus Jezus, die leidt tot verzekerdheid van
heil.
De wetenschap wordt bij de materialisten
niet de godin, zooals men haar wil hebben,
maar de slavin die arbeidt in de donkere
holen, waar zij schatten zoekt, die gevonden
moeten worden op de bergtoppen, waar de
brccinen des levens, evenals die der vrucht-
baar makende rivier-en zijn,
Hoe dat zij, de school moet veel, oneindig
veel meer zijn, dan geschikt maken voor am-
bacht of beroep. Iemand schreef eens: bepaalt
Gij U dadrtoe, dan neemt wel het aantal amb-
tenareti en werklieden toe, maar njet het aan
tal menschen. De mensch staat dan gelijik
wat het doet en den aard zijner werkzaam-
heden betreft met het vlijtigste, schranderste,
gewilligste dier. Dat is ook zoo: alleen in de
beginselen van de Heilige Schrift ter vorming
van den mensch en den Christen, de jeugd
onzes volks moet onderwezen worden.
Men wijidt in onze eeuw van het kind ge-
liukkig veel meer dan vroeger aan al die
vraagstukken der opvoeding de aandacnt. Ik
acht dat niet het minst ook de Chr. school
hiertoe in ons vaderland heeft medegewerkt.
Al is het ontegenzeggelijk waar dat ook zij
niet vrijgebleven is van den geest des tijds
op gebied vein onderwijs in de 19e eeuw
zij heeft in ieder geval steeds vastgehouden
aan de ideeele goederen, aan het brengen der
jeugd tot de bron des Levens. Zij moge dat
soms gedaan hebben op een niet eenvoudige
wijze, te veel gewicht gehecht hebben aan de
uiterlijkheid of aan het leerstellige, meer dan
aan het innerljjk leven en als zoodanig den
tijdgeest binnen haar wanden hebben toege-
laten, nauweiijjts leefdie algemeen het verlan-
gen naar hooger waardeering der onzienlijke
dingen op, het zoeken naar wat voor gemoeds-
vorming noodig is, voor dat wat iwezenlijk den
mensch vormt en het kind toebereidt voor
het leven en/of de heerlijke schatten van het
evangelie daar bewaard, worden mee ge-
opend.
En opnieuw heeft voor onzen tijd de Chris-
telijke school een hooge en gewiohtlge roeping.
Denkt aan II Sam. 18 5, Handelt mij
zachtkens met Absololn, Mijn 2ioon! Ver-
schoont hem! Behandel hem met liefde en
billijkheid. Verschoont zijn leven! Ontwlkkei
hem zooals 'it moet. Wijst hem den weg naar
het waarachtig heil, nu hiij in Uw handen is
gevallen.
In die bede van Koning David lag het
voorbeeld van de onmetelijke barmhartigheid
van Israels Verlosser en Koning, die voor zijn
moordenaars bad.
Het is het beeld des Zaligmakers.
Erkent de ziel van het kind,, die onsterfe-
Verkrijgbaar van
13 tot 5 cent
per half ons.
Me t b o n s voor
Niemeijer's bekende
kwal iteits -c adeaux.
Gewrichtspijnen worden veroorzaakt door
urinezuur dat zich heeft kunnen afzetten in de
gewrichten tengevolge van onvoldoende zuive-
ring van het bloed door verzwakte werking
der daarvoor zorg dragende organen. Ver-
keeren deze organen in gezonden toestand,
dan wordt het urinezuur geregeld met de
urine uit het lichaam afgevoerd. Zijn zij ver-
zwakt, dan raakt het bloed overzadigd ermede,
het urinezuur kristalliseert en zet zich af in
de apieren, gewrichten enz. De scherpe kan-
teai der kristallen veroorzaken de ondragelijke
pijnen, waaraan rheumatiek-patienten lijden.
Meer dan ooit is het in zulke gevallen nood-
zakelijk de oorzaak van het kwaad weg te
nemen. Tijdelijke verlichting mag aangenaam
B(jn, doch de pijn herhaalt zich daama slechts
erger. Door echter de afvoerorganen tot ge-
zonde werking te brengen, wordt het urinezuur
ook geregeld afgevoerd, en hiervoor kunt gij
niets beters gebruiken dan het middel, dat
reeds jarenlang zijn deugdelijkheid bewezen
heeft en waarvan duizenden verklaarden, dat
het him uitstekend geholpen heeft: Foster's
Rugpijn Nieren Pillen. Deze werken uitslui-
tend op de bovengenoemde organen, zij doen
slechts een ding, doch doen dit dan ook uiter-
mate goed. Neem nog heden een proef en ook
gtj zult overtuigd worden van de uitstekende
hoedanigheden van dit probate middel.
Verkrijgbaar
bjj apothekers
en drogisten a
f 1 f 1,75 en f 3
per doos. Let
vooral op den
Juisten naam.
37 (Ingez. Med.)
iiuieriyke leven is, dat in de ontwikkeling
daarvan het hoogste is gelegen en dat dit
uitgaat naar God en slechts in de juiste bed
ding kan geleid worden door den Heiligen
Geest en daarin slechts komen door den Zalig-
maker, den Heiland, die met de' eene hand op
den mensch, en de andere op den Vader der
lidhten, daar verzoenend en bemiddelend staat
als de ladder Jacobs, waarop de engelen neder-
dalen en opklimmen, door Wien alle goede,
geestelijke gaven, die waarachtig heil brengt,
werkelijk zullen bevredigen en blijdschap, wer-
keijk geluk brengen.
Het is daarom van zoo'n groote beteekenis
dat er Chr. scholen Zijln, en dat Gij dat ook
voor 40 jaren begrepen hebt. Nuttige kundig-
heden, die overal geleerd kunnen worden,
waar goede en bekwame leermeesters gevon
den worden, kundigheden van exacten aard
als, schrijven, lezen, rekeneo en dergelijke
kunnen zij overal opdoen. Maar er is meer
noodig. Daardoor bereikt men het geluk en
innerlijk welzijn niet.
Een onzer groote Nederlanders, A. P. Falck,
schreef in 'tbegin der 19e eeuw: „We leeren
onze kinderen alles, behalve 'tgeen zij v66r
al 't overige moeten verstaan, de kunst om
mensch te zijn; mensch in den geheelen om-
vang van het woord." Ik onderschrijf dat
woord, wanneer ik onder mensch versta
,,beelddrager Gods" en voor de eeuwigheid.
bestemd, geschapen tot God en dies tot de
Volmaaktheid.
Dan moet men niet volstaan met ,,gepaste
kundigheden" aan te leeren, maar met de
opvoeding van den geheelen mensch, de vor
ming van geest en gemoed, van karakter. De
kinderen moeten geschikt gemaakt worden
voor het leven van hun tijd, zij moeten in hun
omgeving, aan hun posdtie, met hun gave en
talenten, deelnemen aan den arbeid van het
tltjldperk, waarin zij leven, zij moeten voor en
bovenal beiwust zijn van hun burgerschap in
den hemel, van hun eeuwige be stemming, zij
moeten weten hoe zij kunnen komen tot het
eenige geluk, waar zij de stuwkracht des
levens hebben te zoeken; hoe zij geleid door
gelooven, hopen en lieven in het hart de cen-
trale stu/wende macht des Geestes moeten er-
varen, die zij menigwerf niet dan na worste-
liin.g verkrijgen, maar toch voor him welzijn
en voor de bevordering van het wezenlijk wel-
Btjn van anderen behoeven.
Het lager onderwijs heeft zich, evengoed als
het middelbaar en hooger, in de 19e eeuw
schier uitsluitend gericht op onderwijzen en
niet opvoeden. Daartegen is de actie voor het
Ghristelijk onderwijs een gezegende reactie
geweest. Volkomen terecht schreef een criti-
cus op onze onderwijistoestauden:
,,Niet het van buiten leeren van eenige
stellingen of het doorlezen van een bundel
aphorismen om vertrouiwd met de taak der
opvoeding, als wij niet de .wetenschap der
opvoeding" hebben beoefend en ons daarin
hebben leeren bewegen, zal ons werken en
leeren geheel doelloos zijn. Immers moeten
het denken, het gevoelen en inzonderheid ook
het willen der leerlingen geleid worden.
Daartoe is noodig dat men zelf weet hoe
de mensch denkt, wil en gevoelt en hoe hij
behoort te denken, te gevoelen, te willen.
OCCXIX.
Ter oplossing een tiental problemen, eind-
spelen en studies, ,,vogels van diverse plui-
mage" dus, waaraan, de speurders op honderd
ruiten hun hart weer kunnen ophalen
No. 1, van N. N.
Samengesteld naar aanleiding eener partij
in den wedstrijd om het kampioenschap van
Zeeland 1933.
ZWART 1 2 3 4 5
WIT 47 48 49 50
6tand in cijfers:
ewart: 2, 3, 7, 9, 12, 13, 14, 15, 18, 22, 26.
Wit; 25, 29, 30, 33, 35, 37, 38, 41, 43, 48, 49.
Kwarts laatste zet was 8—13 geweest.
In den diagramstand speelde wit nu 3024
met de bedoeling zwart tot een foutieve voort-
aetting te verlokken. Gevraagd wordt het ge-
heele spelverloop aan te geven met vermelding
der varianten.
No. 2 van Mr. C. Blankenaar.
Zwart: 1 schijf op 38 en 1 dam op 25.
Wit: 1 schijf op 35 en 3 dammen op 6, 11
en 17.
Wit forceert de winst. (Uit „De-Damschool"
van April '16 onder motto: „Een Maartsch
sneeuwvlokj e"
No. 3, van S. Swart, Amsterdam.
Zwart: 2 schijven op 32 en 41.
Wit: 3 dammen op 1, 12 en 20.
Wit speelt en wint.
No. 7, van J. C. Install^, Antwerpen.
(Haagsche Post.)
Zwart: 4. 7, 8, 9, 14, 20, 22, 23, 28, 34.
Wit: 17, 21, 25, 30, 33, 35, 39, 42, 43, 44.
Wit speelt en wint.
No. 8, van J. de Lange, Harderwijk.
Zwart: 7, 9, 17, 19, 20, 30, 31, 35, 36 en
een dam op 14.
Wit: 25, 27, 29, 32, 34, 39, 43, 45, 47, 48, 49.
Wit speelt en wint
No. 9, van Mr. C. Blankenaar.
Zwart: 19, 24, 35 (3 schijven).
Wit: 17, 34, 50 (3 schijven).
Kan wit winnen?
lijke waarde heeft. Elke tudhtiging ga ver-
gazeld met de bede: Handelt zachtkens met
hem om zijnentwilleLeidt de kinderen tot
Mij. Weet van welk maaksel Gij zijt!
Wij mogen verheugd zijn over de weldaden,
de zegeningen die God zoo langen tijd heeft
geschonken aan deze school en in deze om
geving. Deze scholen z^n als 't ware licht-
punten geweest in den geestelijken nacht,
waarin ons volk verzonken lag. Zij zullen dat
blijven en het geheel random verlichten, wan
neer er boven geschreven staat, wat er staat I
boven zooveel kerken: Dit huts is mijn bede-
huis.
De kracht van het Christelijk onderwijs,
de hooge beteekenis voor het leven van het
kind, kan en zal bewaard worden door het
gebed, door het gebed, dat uiting is van het
vertrouwen op God, door het gebed waarin
ook de liefde voor den medemensoh zich uit-
spreekt; waar dieper inniger gemeenschaps-
leven met God wordt gevonden, wordt ook de
liefde tot de menschen rijker, worden wij meer
bekwaam om te dienen. Dat leidt ook tot de
beste opvoeding waarvan een kern is het ge
bed, de voorbede ook voor anderen. Die school
heeft een moeilijke taak; een zware verant
woordelijkheid wordt door den onderwujlzer ge
dragen. Hij is van de meeste beteekenis voor
het leven van het volk, omdat hem het beste
is toevertrouwd; de zorg voor het kind, de
ziel van een kind.
Silvester Home zong en in die regels ligt
de beteekenis van het evangelie:
Bezat ik 'it Heelai met z'n schatten, O Heer
Hoe zou ik het U kunnen bien?
Uw wondre, god'lijke liefde vraagt meer,
Eiseht mijn ziel.
Die ziel is het allergrootste in 't Heelai.
Meer dan al de schatten der aarde, dan de
rijkdommen van Zuid-Afrika's of Califomie's
goudmijnen, ja meer dan alle schatten is in
Gods oog, is voor de eeuwigheid de ziel van
den meest verworpen en verachten dronkaard,
van het ergerljjkst slachtoffer der zonde.
Hoeveel te meer de Ziel van het kind.
Op Uw voorbede heeft de onderwijZer dus
recht. Geheel de school moet gedragen wor
den door ons gebed.
Geheel de opvoeding der jeugd op alle soho-
tot een bruikbare opening te maken, maar
het wilde niet lukken. Toen verschien in 1917
het gambiet (1. d4, Pf6, 2. c4, e5), waarmee
de Hongaarsche spelers Stephan Abonyi en
Julius Breyer geweldige resultaten bereikten;
in een toernooi te Berlijn 1918 verloor Wit 3
van de 4 met deze opening gespeelde partijen
en maakte er een remise. Men begon al te
roepen, dat de zet 1. d2d4 weerlegd was.
Maar men begreep al gauw, dat na 1. d4,
Pf6, 2. Pf3 er van geen Boedapester gam-
biet sprake kon zijn, en verder ontdekte met I
betere voortzettingen voor Wit. Al beant-
woorddie het Boedapester gambiet niet aan
zijn verwachtdmgen, toch was de stralemkrans
van de d4-opening verbleekt, en men vond
andere bevredigende verdeddgingen, als Oost-
Xndisch (met g6), West-Indisch (met b6) en
dubbel-Indisch (met g6 en ,b6).
Wiij geven hieronder een partij om te laten
zien, hoe het Boedapester gambiet alom
schrik heeft kunnen verspreiden.
Wit: A. Rubinstein. Zwart: dr. M. Vidmar.
Berlijn 1918.
1. d2d4 Pg8f6
2. c2c4 e7e5
3. d4Xe5
Men kan het gambiet weigeren met Pf3,
e3 en d5, maar dat leidt onmdiddeUijk tot ge-
lijk spel.
3Pf6g4
4. Rclf4
Als het beste geldt thans 4. e4 met terug-
gave van den pion. Het is echter niet ver-
keerd, den pion te willen behouden.
4Pb8c6
5. Pgl—f3 Rf8b4f
6. Pblo3 Dd8e7
Als Wit 6. Pbd2 speelt, dan wint Zwart
met dezen zet zijn pion terug.
7. Ddld5 Rb4Xc3f
8. b2Xc3 De7a3
Al deze zetten kunnen ook in anidere volg-
orde gemaakt worden.
9. Talclf7f6
Indien Da2:„ dan h3, Ph6: Rh6: gh6: en
(Ingez. Med.)
ten of waar die opvoeding ook plaats grijpt,
moet gesteund worden door gebed.
Wij moeten niet bazelen van liefde voor het
kind, liefde voor de school, liefde voor Chr.
onderwijs, die liefde moet op de knieen.
Wij geven het leven onzer kinderen, van de
kinderen van ons volk nooit op. Evenmin als
een moeder dat doet. Daarin ligt voor land
en volk de grootste kracht.
't Gebed kan meer verrichten, dan de mensch
ooit heeft gedroomd. Laat dus Uw hart
[hrj dag
En nacht als een fonteyn de heemlen
[zoeken in't gebed
Wat zijn wij meerder dan 't gedierte van
[het veld.
Wanneer wij wetende dat God regeert
Niet onze handen tot Hem heffen voor
[ons zelf
Eh voor de vrienden die ons 't liefste zijn
Zoo wordt, wanneer we bidden voor een
[naaste
De gansche menschheid met een koord van
[goud
Gebonden aan Gods voeten.
Antonius zeide: Wij bidden naar de mate
waarin wij begeeren en we begeeren naar de
mate, waarin wijl liefhebben!
Uit ons gebed zal dus blijken ons begeeren
voor ons land, ons volk, ons kind en waar-
heen onze liefde zich richt. Zij het voor het
hoogste, eeuwige welziju van ons volk!
In behoud, versterking en verdediging van
ons Christelijk, waarlijk Christelijk school-
leven.
Na afloop dezer onder diepe stilte en aan-
dacht aangehoorde redevoerimg, bracht de
voorzitter Mr. Dieleman dank voor zijn emstig
woord dat de geheele vergadering bleek te
hebben geboeid.
Mr. Dieleman verzocht daarop te eindigen
met het zingen van de beide verzen 9 en 11
van Psalm 103, waama hij aan Ds. Wolff, bjj
de oprichting der school predikant aan de
Geref. Kerk te Axel, doch thans reeds jaren
emeritus, verzocht met dankzegging te ein
digen.
Het was een aangmijpend ocgenblik toen.
deze grij saard aan dezen plicht voldeed en de
vergadering zeer onder den indruk van het
gehoorde uiteenging.
Wit staat bevredigend.
10. e5Xf6
Later vond men e6, fe6: 11. Dh5t, g6, 12.
Dg4: e5, 13. Dh4, ef4: 14. Df4: 00 uit,
maar ook dan staat Zwart goed: de pionnen
c3, c4 en a2 zijn zeer zwak.
10Pg4Xf6
11. Dd5d2 d7d6
12. Pf3d4
Tegen Rf5.
1 20—0
13. e2e3
Een latere uitvinding is f3, om Pe4 te ver-
hinderen en e2e4 voor te bereiden.
1 3Po6X>d4
14. c3Xd4
Op ed4: volgt Pe4, Rf5 en Te8.
1 4Pf6—e4
15. Dd/1c2 Da3a5t
Sterker is Db4f, gelijk aanstonds zal blijken.
16. Kele2 Tf8Xf4
Terstond Rf5 was ook zeer sterk; het quali-
teitsoffer is niet noodzakelijk voor den aanval.
17. e3Xfl Rc8£5
Dreigt Pg3f met dame-winst. Indien de
Zwarte koningin nu op b4 stand, was slechts
6dn verdediging mogelijk, nl. Ddl, waarop
Pc3j de qualiteit terugwint. Indien Zwart ook
nog het offer Tf4: had nagelaten, zou hij op
deze wijze de qualiteit hebben gewonnen.
18. Dc2b2 Ta8e8
Dit staat gelijk met schaakgeven (er dreigt
Pg5f en Del mat).
19. Ke2f3 Pe4d2f
20. Kf3g3 Pd2e4t
21. Kg3h.4
Dit is een onbegrijpelijke fout. Wit had met
remise tevreden moeten zijn, maar misschien
had Zwart met h5 nog winstkansen gehad.
21Te8e6
22. Rfle2 Te6h6|
23. Re2—h5 Th6Xh5t
In een dergelijke posdtie kan men dit haast
doen zonder nadenken.
24. Kh4Xh5 Rf5—g6jt
25. Kh5g4 Da5h5 mat
Men vergelijke de werkzaamheid van de
zwarte stukken met die van de witte.
No. 4, van H. J. A. van Gelder,
Rotterdam.
Zwart: 5, 6, 10, 11, 13, 35. Dam op 9.
Wit: 20, 21, 27, 28, 34, 39, 42, 44.
„Tw6d sterker dan vier!" Zoo wint wit in
bekende motiefstand.
No. 5, van G. L. Gortmans,
Amsterdam.
(Uit ,,De Damschool" bovengenoemd.
Zwart: 2, 7, 8, 9, 14, 15, 17, 20. Dam op 35.
Wit: 16, 23, 24, 25, 27, 28, 29, 32, 39.
Een ,,coup de Turc" met zijn bastaard-broe-
der in het volgende probleem, eveneens van
den huidigen probleemredacteur van „Het
Damspel".
No. 6, van denzelfden auteur.
Zwart: 6, 7, 8, 9, 11, 19, 20, 24, 40. Dam
op 25.
Wit: 16, 17, 22, 28, 29, 30, 33, 34, 38, 45, 49.
Wit speelt en wint.
[Beide slagen berusten op de veel-bewerkte
„Turksche slag". De fijne onderscheiding, of
het stuitende stuk van eigen of vijandelijke
kleur is, zal de oplossing leeren.
No. 10, van B. Springer Jr.
Zwart: 3, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 16, 17, 18,
19, 20, 23.
Wit: 27, 28, 30, 32 tot 38, 43, 44, 48.
Wit speelt 3731, zwart 1721 en wit
3126, daarmee zwart in staat stellend een
damzet uit te voeren, die echter een bittere
nasmaak heeft.
Oplossingen s.v.p. v66r 19 November a.s.
Temeuzensche Schaakclub.
Wij maken er voor er ongelukken ge-
beuren de leden nog eens nadrukkelijk op-
merkzaam op, dat de deelnemers aan den
winterwedstrijd op de dagen, in hun rooster
aangegeven, hun partijen spelen moeten. Als
men verhinderd is, moet men dit van te voren
meedeelen.
Boedapester gambiet.
Het gaat soms vreemd: al jaren lang was
men bezig, de Indische opening (1. d4 Pf6)