Pluimree-Smbriek.
en wethouders met voorstellen moeten komen.
Dan komen echter de voorstellers zelf in een
moeilijk parket, aangezien de voorstellen dan
alleen de ambtenaren zullen kunnen betreffen
waarover de gemeente zeggingscbap heeft.
Zoolang niet bekend zijn de resultaten van de
commissie-Schouten acht spreker het moeilijk,
am over een voorstel als het aanhangige te
beslissen. Veel beter is het eens af te wach-
ten wat gedeputeerde staten zullen doen met j
dezen tijd niet meer gebruiken. Er is niemand
die zegt dat f 26, 27 of 28 per week te
veel is.
De heer HAMELINKMaar ze krijgen min
der in h an den.
De heer SOHEELE: Het gaat niet over te
veel hebben, en indien we goed in onze geld-
middelen zaten zou er niet over verlaging
gesproken worden; we zijn echter aan het
eind van de belastingheffing, we moeten naar
de hoogere jaarwedden. Hij zou het op het beneden en daaron, behooren we ^es, maar
oogenblik willen laten zooals het is.
De heer HAMELINK acht deze discussie
geheel overbodig. De heer Scheele, die blijk-
baar de minderheid vormt in het college, had
zijn denkbeelden als minderheidsvoorstel bij de
begrooting tot uiting kunnen brengen. Hij
heeft daartoe het recht niet alleen, maar ook
den plicht om de begrooting op den basis te
stellen zooals hij dien ziet. Hij had voorstel
len kunnen doen voor verlaging der jaarwed
den en daarmede in verband ook verlaging der
opcenten op de personeele belasting of de ge-
meentefondsbelasting. Voor verlaging van de
opcenten der personeele belasting zou weinig
aanleiding geweest zijn, omdat gedeputeerde
staten blijkbaar hebben aangegeven hoe hoog
die moeten komen. Het is misschien ondeu-
gend, maar spreker veronderstelt eerder, dat
de heer Scheele zelf zijn geestverwanten heeft
aangespoord om met hun voorstel in den raad
te komen. Dat noemt spreker een fout en het
zou beter geweest zijn voor het prestige van
den wethouder van financien wanneer hij zelf
voorstellen had ingediend, dan dat hij dit doet
over den rug van raadsleden, en deze wil laten
uitvoeren wat hij zelf wenscht.
Spreker ziet niet in, dat uit jaarweddever-
laging een beduidend bedrag te halen is. Be-
halve burgemeester, secretaris en ontvanger,
waarvan de jaarwedde door gedeputeerde sta
ten wordt bepaald, heeft de gemeente nog 2
ambtenaren met een eenigszins beteekenend
salaris. Maar die zijn toch ook niet van dien
aard, dat er een beteekenend bedrag op ver-
haald kan worden, en de heer De Bruijn kan
er zijn doel, verlaging der voorgestelde be
lasting niet mee bereiken. Daarvoor is het
bedrag niet hoog genoeg en vervalt dus ook
zijn motief. Als hij het eens van dien kant
gaat bekijken zal hij misschien wel tot andere
oonclusies komen. Moeten de jaarwedden der
ambtenaren en werklieden dan teruggebracht
worden tot een peil dat men bij eenigen tegen-
slag in het gezin terstond een beroep moet
doen op de armenzorg? Bovendien moet men
niet uit het oog verliezen, dat iedere loons-
verlaging verlaging van belasting tengevolge
heeft. Zou de heer De Bakker en de voorstel
lers van meening zijn, dat door de gemeente-
werklieden, politie-agenten en anderen geld
wordt overgelegd Spreker gelooft dat niet
die menschen verleven hun inkomen en dat
komt ten goede aan den middenstand. Salaris-
verlaging heeft ook vermindering van koop-
kracht tengevolge. Hij gevoelt er dan ook niets
voor.
De heer DE BRUIJN verklaart geen reke-
ning te willen houden met de jaarwedden
waarover de raad niets te vertellen heeft, maar
wijst er op, dater buiten deze toch nog een
hoog bedrag wordt uitgegeven wegens ambte-
maars jaarwedden, hetgeen de middenstand
moet bijeenbrengen.
De heer HAMELINK betoogt, dat geen mid-
denstander een cent meer betaalt dan zijn in
komen aangeef tintegendeel, hij is van oor-
deel, dat er onder die categorie verschillende
nog wel zoo kwiek zijn, dat ze niet van hun
voile inkomen betalen, terwijl de gemeente-
ambtenaren en de werklieden, van wie men
tot op een cent na het inkomen kent, daar
voor niet in de gelegenheid zijn. Indien eens
het voile bedrag kon worden ge'ind, dat nu
nog ontdoken wordt, zou men vermoedelijk
wel tot verlaging der belasting kunnen over-
gaan. Dat kunnen alleen de menschen die
zaken doen.
pe heer COLSEN verklaart naar aanleiding
der opmerking van den heer Huijssen niet ge-
zegd te hebben dat de boeren niet gesteund j
moesten worden, hij heeft gezegd: dat de amb- j
tenaars en middenstanders hun levensstan-
daard met 25 pet. verhoogd zien wegens de
crisissteunmaatregelen die voor den boeren-
stand worden uitgevaardigd, maar heeft er op
laten volgen dat de boeren die gelden niet krij- i
gen, dat die niet terecht komen in de zakken
waar ze thuis behooren. En wat betreft de
opmerkingen van de heeren Van Aken en De
Bakker, dat spreker opkomende voor den
middenstand, toch de jaarwedden wil behou-
den, het is zoo juist door den heer Hamelink
gezegd, dat, wat men aan de ambtenaars door
verlaging van jaarwedde onthoudt, ten na-
deele komt van den nijveren middenstand, om
dat dan de koopkracht der betrokkenen slech-
ter wordt. Spreker weet niet of de heer Van
Aken ook tegenwoordig is geweest op het
dezer dagen te Amsterdam gehouden groot j
middenstandscongres, maar dan heeft hij het
toch in de verslagen kunnen lezen, dat daar
door onze voormannen de middenstanders zijn
gewaarschuwd, dat zij, voor zoover zij iets te
zeggen hebben in verschillende colleges, zich
hadden te wachten om hun stem te geven aan
voorstellen tot verlaging der salarissen bene
den het peil van een f 2500, want, werd er ge
zegd, dan vermindert ge de koopkracht dier
menschen en ,,als ge uw stem daaraan zoudt
geven, delft gij uw eigen graf".
De heer SOHEELE merkt op, dat dit een
zeer onaangenaam onderwerp is om te behan-
delen. En wat de veronderstelling van den heer
Hamelink betreft, dat spreker feitelijk de me-
devoorsteller, of liever de initiatiefnemer zou
zijn, dat is inderdaad juist. Maar indien dan
de door hem hiervoor bewandelde weg niet de
juiste is, moet hem alleen dat niet als een fout
worden aangerekend. Deze zaak is in burge
meester en wethouders herhaaldelijk bespro-
dan ook inderdaad alles, aan te grijpen wat
daartoe strekken kan, en daaronder behoort
ook salarisverlaging. Dat kan echter niet ge
schieden of er moet eerst over gesproken
worden met Georganiseerd Overleg, al weet
men vooruit welk advies men daar krijgt.
De heer VERLINDE: Dat is toch maar een
vorm.
De heer SOHEELE: Maar we moeten het
toch doen.
De heer VEfRLINDE: Ik weet niet, of lk
nog wel naar die vergadering zal gaan.
De heer SOHEELE: Ik zou willen trachten
eenigszins tot jaarweddeverlaging te komen,
al kunnen we met het daaruit te verhalen be
drag de belastingverhooging die we hebben
moeten voorstellen niet geheel te niet doen.
Ik wenschte ook vooraf de meening van den
raad te kennen, omdat ik wel vooruit begreep
dat er een sterke fractie in den raad zou zijn
die niet met verlaging instemde en we dus
de kans beliepen, dat na al het voorbereidend
werk, onze voorstellen toch zouden worden
verworpen.
Wanneer ik naga de bedragen waarmede
velen in het particulier bedrijf hun inkom-
sten hebben zien verminderen, dat er zijn
die door daling der koersen op de beurs hun
inkomen met 50 pet. tot 60 pet. zagen dalen,
dan acht ik het niet ongehoord, dat stads-
werklieden die tihans 26, 27 of 28 gulden ver-
dienen wegens den nood der tijden zouden
teruggebracht worden tot 22 of 23 gulden per
week. Ook vind ik het niet erg, dat een com
mies ter secretarie, die nu per jaar 3000 ge-
niet, zou teruggaan tot 2400 f 2500 en de
lagere van 2000 naar 1500 a f 1600.
Als we heel het maatschappelijk leven wil
len redden, moeten we den lageren kant uit.
Tegenwoordig is de jaarwedde van den burge
meester en de secretaris f 5500, terwijl die in
bet jaar 1918 nog slechts /1700 bedroeg.
Waarom moet die jaarwedde nu in den jare
1933 3800 hooger zijn Ik ben van meening
dat die jaarwedde in een sprong terug zou
moeten naar /4000 en ik zou van de jaar
wedden 5 pet. willen korten van de eerste
f 1000 en 10 pet. van de bedragen daarboven.
Ik wil de cijfers die mij voor oogen staan wel
noemen en indien deze billijke vermindeiingen
konden worden doorgevoerd zouden we wel
kunnen komen tot het terugbrengen van de
opcenten op de gemeentefondsbelasting van
100 naar 80. Waar dit anders niet kan, moet
dit door teruggang van de salarissen der amb
tenaren.
Door den heer Van Driel is gevraagd: waar
om moet de jaarwedde der ambtenaren een
sluitpost zijn? Dat zijn die jaarwedden nog
nooit geweest, dat is een praatje, maar men
begint zich af te vragen waar kunnen we nog
wat halen en komt dan ook bij den post voor
de jaarwedden. Zoo staat het ook met de ver
mindering van de subsidies, waartoe we dan
toch nog rechtstreeksch de bevoegdheid heb
ben, waarmede we het vorig jaar zijn begon-
nen en dat we nu moesten voortzetten. Om
besef te krijgen van de tijden waarin we ver-
keeren moet men de cijfers van het Maand-
schrift voor de Statistiek eens nagaan, waar
in werd meegedeeld dat van het jaar 30 op
'31 de gezamenlijke inkomens der Nederland-
sche bevolking daalde met 700 millioen en het
bezit verminderde met 4 milliard. Was toen
d'e vermindering van het maatschappelijk in
komen 16 pet., dat cijfer kan voor 1932-'33 ge-
rust met 20 a 25 pet. worden verhoogd, zoo-
dat het maatschappelijk inkomen thans in 2
jaar met 35 a 40 pet. is verminderd.
In het licht van zulke cijfers acht ik het
geen bezwaar, indien dan ook de ambtenaars-
jaarwedden met 15 tot 20 procent verminde
ren en ben ik er niet bang voor daartoe te
besluiten als het moet. En als jullie tegen
dit voorstel stemmen, dat beoogt te komen tot
vermindering van belastingheffing, laden jul
lie een zware verantwoording op je zelf, door
die verlaging van belastingdruk tegen te hou
den door te hooge salarieering.
De heer VAN DRIEL wijst er op, dat de
heer De Bruijn in zijn betoog heeft nagelaten
aan te toonen, dat zijnvoorstel leiden zou tot
vermindering van de voorgestelde belasting
heffing. Ook de wethouder heeft dat nagela
ten. Zijn begrooting staat vast en we kunnen
met betrekking tot de daarin aangegeven be-
lastingen den dans niet ontspringen. De gel
den diie van jaarweddeverlaging binnenkomen
zouden dus alleen dienen tot verhooging van
den post ,,onvoorziene uitgaven". Indien de
heer Scheele beweert, dat spreker niet mag
spreken over de jaarwedden als sluitpost der
begrooting, als zou dit afgezaagd zijn, moet
hij er op wijzen, dat hij dit niet helpen kan,
aangezien anderen hem daarin zijn voorge-
gaan. Hij heeft in den tijd dat de heer Van
Hasselt nog wethouder was en de gemeente-
rekening een overschot aanwees van 40.000,
gevraagd om verhooging van de jaarwedden
der ambtenaren en gemeentewerklieden, doch
toen werd door genoemden wethouder gezegd
dat daarvan geen sprake kon zijn, want de
menschen hadden het goed en de jaarwedden
mochten ten slotte geen sluitpost worden der
begrooting. Als onze groote mamen aldus
spreken, dan is het toch gemakkelijk te be-
grijpen dat wij, allodaagsche menschen, zegt
spreker, dat voorbeeld volgen. En nu de tijden
slecht zijn, nu men de salarissen wil verlagen
om de begrooting sluitend te krijgen, richt ik
met een salaris als dat van den burgemeester
en den secretaris samen, iemand die door u
gerespecteerd wordt evenzoo als door mij zelf,
om de kennis die deze in zijn ambt laat blij-
ken, maar bij dezen wordt ook niet over ver
laging gesproken.
De wethouder Scheele en zijn medestan-
ders staan nog steeds op het standpunt dat de
textielfabrikanten in Lancashire volgens het
book van Robert Dowen reeds in het begin
van de vorige eeuw innamen, namelijk dat de
verbetering van den algemeenen toestand
slechts mogelijk was door vermindering van
het loon der arbeiders.
Spreker kan het zich imdenken, dat er tijden
kunnen komen dat er ook voor zijn fractie
aanleiding is om mee te werken aan jaar
weddeverlaging. Hij heeft daarvan reeds blijk
gegeven toen het ging om het behoud van
het verkeer op de haven van Ter Neuzen. Toen
is, ondanks de zure gezichten die daarover ge-
zet warden, door hem gezegd, als het daar z66
mee staat willen we er aan meewerken, en
als het moet zou hij vermoedelijk wel aan een
verlaging van 5 pet. tot 10 pet. genoegen kun
nen nemen.
Maar nu de som die als belasting moet wor
den opgebrach't zoo vast staat als een maat
Koreander zout, en de verlaging dus niet op
belastingverlaging van invloed is, kan hij met
het voorstel niet meegaan. De touwtjes kun
nen nu nog op een andere wijze aan elkaar
geknoopt worden. Als de beter gegoede klas-
sen het bedrag dat ze volgens de wet behoo
ren te betalen werkelijk aangaven, kon de be-
lastingopbrengst te Ter Neuzen nog best een
30.000 hooger zijn. Men is lang niet zoo arm
als men zich voordoet. De vroegere minister
Harte van Tecklenburg heeft het spreker
meent tijdens het ministerie Kuijper reeds
gezegd, dat hij in dat opzicht zijn pappenhei-
mers kende. Men moet dus van d'e ambtenaren
niets aftrekken, zij hebben niet te veel, wij
zegt spreker hebben te weinig, doch de om-
standigheden zijn ons niet gunstig om meer
te krijgen, dat hopen wij echter te zijner tijd
wel machtig te worden.
De heer SOHEELE moet, nu ook de heer
Van Driel de door den heer Hamelink geuite
beschuldiging, dat de vrije burger, die geen
ambtenaar is, door het niet aangeven van zijn
inkomsten te weinig belasting betaalt, en dus
met bedrog zou omgaan, ook weer aanroert,
daartegen in deze tijden emstig protesteeren.
Integendeel, hij is er van overtuigt, dat tegen
woordig vele menschen, die nog een klein in
komen hebben, juist te veel belasting betalen.
Ze worden nog aangeslagen in verband met
him vroegere omstandigheden. De groote
hoop moet te veel betalen naar de mate van
zijn bezit.
De heer VAN AKEN stemt er mee in, dat
vele zakenmenschen te veel betalen, doch dat
niet kunnen bewijzen.
De VOORZITTER merkt op, dat, als men
den wethouder van financien zoo hoort, er
achter het voorstel heel wat meer zit dan
men denken zou. De wethouder heeft, tegen-
ondertusschen verhoogd is.
De heer HAMELINK: En die verhoogt nog!
De heer SOHEELE: Voor anderen ook.
De VOORZITTER: Maar die anderen kun
nen hun vleugels uitslaan.
De heer SC'HIEELE:: Maar hoe?
De VOORZITTER: De toestand is hier nog
allerminst wanhopig. Over het belastingjaar
1930/31 bedroeg het gezamenlijk inkomen der
ingezetenen 5% millioen, terwijl het voor het
belastingjaar 1931/32 bedroeg 5 millioen. Men
moet dus niet te hard roepen over een on-
houdbaren toestand. En wanneer men de lijst
der aamslagen inziet moet men zich wel eens
afvragen, als men van sommige hun levens-
wijze, nagaat, hoe het mogelijk is, dat zij met
een inkomen als waarvoor ze zijn aangeslagen
7.66 kunnen leven.
De heer VAN AKENMaar het is ook wel
aniders
De VOORZITTER: Zoo is de eerste kans
voor den heer Scheele voorbijgegaan.
|De heer SOHEELE: Die had ik niet in de
hand.
De VOORZITTER: Toen is gekomen de
commissie-Schouten, die ten doel had het
scheppen van een zekere evenredigheid in de
jaarwedden van provinciale en gemeente-amb-
tenaren met die van het rijk. In afwaehting
van de werkzaamheden der commissie had
de gemeenteraad van Kerkrade besloten de
salarissen der gemeenteambtenaren te vermin'
deren. Dat bes'luit is echter in hoogste in-
stantie afgekeurd, als zijnde onbillijk.
pe heer SCHEELE: Ja, onbillijk!
De VOORZITTER: En hier zou het ook
onbillijk zijn. Dat blijkt uit dit besluit, dat
genomen is onder Minister De Wilde. Voor
14 dagen was men ook alvast vanwege den
polder Nijkerk begonnen de loonen van de dijk-
bazen en arbeiders te verlagen. Aan het pol-
derbestuur is vanwege gedeputeerde staten
evenwel aangezegd, dat het daarmede nog niet
mocht beginnen en het polderbestuur heeft
het bedrag weer uit moeten betalen, over de
weken dat de korting was toegepast. Dat be-
teekent niet dat er geen verlaging komen zal
maar dat men van hooger hand toch van oor-
deel is, dat er in dit stadium nog geen aan
leiding voor bestaat. Daarom is dit voorstel
ook ontijdig te achten. Wie weten niet
zegt spreker of het komen zal, maar het is,
zooals de heer Geelhoedt zeide, er is nog niets
omtrent vastgelegd. Daarom hebben wij ge
zegd, dat het voor deze begrooting in elk ge-
val nog niet aan de orde kon komen. En in
dien de jaarwedden niet worden verlaagd,
komt dit den middenstand, waar de heer Col-
sen voor opkwam, ten goede, terwijl die van
de verlaging geen cent zou profiteeren.
De heer COLSEN: Ik heb niet gezegd, dat
die van de verlaging zou profiteeren
De heer VAN AKEN: Neen, dat is aan mijn
ad res.
De VOORZITTER: Hetgeen door eenige
sprekers daaromtrent is opgemerkt is volko-
men juist, de vermindering van salarissen zou
thams niet voldoende zijn voor verlaging van
is geregeld. Er zijn meer plaatsen waar voor-
ziening moet worden getroffen.
De heer VAN DOESELAAR merkt op, de
Louisastraat te bedoelen.
Pe VOORZITTER heeft dat begrepen. Hij
deelt verder mee, dat men het nog niet eens
is over het verplaatsen van de besproken paal
in de Spoorstraat, aangezien men van oordeet
is, dat die niet in den weg staat.
De heer VAN DOESELAAR bepaalt zich
thans tot zijn vraag om licht in de Louisa
straat. De menschen die daar zijn gaan wonen
dringen er op aan, dit spoedig te krijgen. Het
zijn ook belasting betalende burgers en zij
hebben er dus recht op. Het is nu 2 maanden
geleden dat hij het gevraagd heeft en als het
nu nol lang zou duren is de winter weer voorbij
en hebben de menschen er in dit seizoen niets
meer aan.
De VOORZITTER zegt het opnieuw m be-
spreking te zullen brengen.
Hij sluit de vergadering.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door onze abonnCs worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Diergaardesingel 96a te Rotterdam.
Postzegel voor antwoord insluiten
en blad vermelden.
OVER EEN NUTTIG BOEKJE.
Vorige keer zeide ik reeds dat het boekje
over Pluimveehouderij van den heer Wijk
(uitgave Tjeenk Willink te Zwolle in een be-
hoefte voorziet. De pluimveehouderij is een
vak dat alleen door hen met veel vakkenms
met winst uitgeoefend kan worden. Men
schen die kippen houden zijn er genoeg, maar
menschen die daarmede geld verdienen zijn er
heel wat minder. Voortdurend het nieuwste
toepassen wat goed gebleken is bij proeven,
is de beste mander. Vandaar dat ik voor groo-
tere en dure boeken op dit gebied niet veel
voel en wel voor kleinere, goedkoopere boek-
jes, die telkens als ze uitverkocht zijn weer in
nieuiwe drukken verschijnen. Ze kunnen dan
volgens de eischen des tijds telkens bijgewerkt
worden. Nu is dat voor sommige onderdeelen
niet zoo hard noodig, zooals voor hoofdstukken
over afstamming, lichaamsbouw, huisvesting,
maar voor andere zooals voedingsleer en ziek-
tebestrijding is dat juist hard noodig en bij de
beoordeeling van de waarde van zoo'n boekje
heeft men daarop speciaal te letten. Ook moet
een dergelijk boekje niet te uitgebreid zijn, de
tegenwoordige tijd is op vluchtigheid ingesteld
en niet velen hebben lust om zich avond na
avond in zoo'n onderwerp te gaan verdiepen.
Wie dieper op een of ander onderwerp in wil
gaan moet toch op een heel andere manier
te werk gaan en doet wijzer ook de vakbladen
bij te houden, waarin naast vele oppervlakkige
stukjes van tijd tot tijd meer wetenschappe-
lijke gegevens verstrekt worden. Het boekje
over de meerderheid van het college, zijn belasting, deze zou even hoog moeten blijven
standpunt niet kunnen volhouden. Nu is het als thans is voorgesteld en zoo zou de verla- I van den heer Wijk laat zich vlot lezen en hoe-
i,nrv, /iin ppn Upslnit. waardoor de sala- 1aio mon ..nvirrii.mil r/ni 1 I n/ni het lflein van omvans: is (122 bladziiden),
hem te doen m een besluit, waardoor de sala
risregeling aanhangig zou kunnen worden ge-
maakt bij het Georganiseerd Overleg. Indien
spreker verder iets zegt over de salarissen
zelf, dan bedoelt hij daarbij niet de reeds meer
besproken 3 hoofdambtenaren, over wier jaar
wedde door de hoogere autoriteiten wordt be-
schikt. Wel wil hij er op wijzen, dat de heer
Scheele in het weergeven van sprekers jaar-
ging van uitgaven die men verkrijgen zou,
eenvoudig naar een ander hoofdstuk der uit
gaven moeten verhuizen, en zou het overschot
verhoogen. De middenstand zou er dus niet
door worden ontlast. Bovendien ontstaat het
gevaar, dat het mes aan 2 kanten in uw eigen
hart snijdt, aangezien het rijk er aanleiding
in zou vinden om in verband met het op
,,onvoorzien" beschikbaar bedrag de rijksbij-
wedde in de historie niet juist was, toen hij glag ]ager te stellen. Het is ook juist, hetgeen
ken en daar was men het er over eens
de eenige manier was om de zaak aanhangig
te maken. In het college kon spreker nimmer
de meerderheid verwerven om de verlaging
bij het Georganiseerd Overleg aanhangig te
maken, en daarom [was men het er over eens,
dat het op deze manier kon geschieden door
een uitspraak van den gemeenteraad uit te
lokken. De twee andere heeren beaamden ook
ten voile dat dit de weg was om uit het moe-
ras te komen waarin we bij burgemeester en
wethouders bleven zitten.
Het is juist, dat spreker zijn denkbeelden
had kunnen uitrwerken en bij de begrooting in-
dienen, maar dan zoud'-en die cijtfers toch nog
niet van invloed kunnen zijn geweest, omdat
het dan niet mogelijk was ze vooraf in de
commissie voor Georganiseerd Overleg te be-
spreken. Hij kon dan toch nog niet belasting
verlaging voorstellen. Hij kon dan toch nog
geen cijfers noemen.
Hij heeft dus dezen weg meenen te moe
ten kiezen, teneinde de zaak tijdig bij het Ge
organiseerd Overleg aanhangig te kunnen
maken. Niet dat hij met dat instituut zoo hoog
staat, want hij acht het een groote stommi- s
teit dat men dat indertijd heeft ingevoerd,
zijn ervaring er mede was niet gunstig, maar j
zoolang het bestaat moet het gemeentebestuur
onder die regeling nog buigen
De heer DE BAKKER: Juist!
De heer SCHEELE acht het van den heer
Colsen nogal wat sterk uitgedrukt, dat men
hierbij de vraag zou moeten stellen of ze
te veel hebben. Dat argument moet men in
dat dit mij naar dat voorbeeld en kan die verminde-
ring als sluitpost niet aanvaarden. En als we
zoo doen, hebben we ook het recht van de re-
geering te verlangen dat ons een zoo hoog
mogelijk percentage van den steun aan werk-
loozen wordt uitgekeerd. Werden de jaarwed
den verminderd, dan moest het daardoor ver-
kregen bedrag zonder meer op den post voor
onvoorzien worden gezet en ontstaat de kans
dat we een lagere bijdrage krijgen.
Wat de bemerking van den heer Scheele
betreft, dat hij hier een sterke groep tegen
loonsverlaging verwachtte, ik heb volstrekt
zeide dat dit in 1918 1700 bedroeg. Dat was
het reeds toen hij in 1912 hier werd benoemd
en in 1914 was het 1900. In het jaar 1919
was het /3000 en toen is het geleidelijk ver
hoogd. Spreker en de secretaris meenen als
ambtenaar der gemeente hun plicht te doen,
doch laten het oordeel daarover aan anderen
over. Hij kan evenwel ook namens den secre
taris verklaren, dat, indien men van meening
zou zijn, dat zij een abnormaal hoog salaris ge-
nieten, en zij den algemeenen storm tegen de
ambtenaarssalarissen zouden kunnen bezweren
door met een lager bedrag genoegen te nemen,
zij voor zich daartegen geen bezwaar zouden
hebben.
De 'heer Scheele heeft moeten erkennen
dat hij het met betrekking tot de salarissen
ook heeft moeten afleggen tegenover de regee-
ring. Dat is geen schande. Het is echter zijn
ongeluk, dat hij naar de argumenten niet luis-
tert. De gemeenten zijn, voor wat de jaar-
wedderegeling betreft, door de kortingswet
overgeleverd aan de leiding der Regeering in
Den Haag. Er was bepaald, dat van de ge
meenten die naar de meening der regeering
aan hare ambtenaren een te hooge jaarwedde
betaalden een zeker percentage zou worden
gekort. Uit het toen ingesteld onderzoek is ge
bleken dat de jaarwedden in de gemeente Ter
Neuzen niet te hoog waren en dat is voor de
regeering aanleiding geweest om de f 3000 die
volgens de wet van Ter Neuzen zouden zijn in-
gehouden weer terug te geven. Meermalen
hebben wij zegt spreker getracht den
heer Scheele duidelijk te maken, dat de jaar
wedden hier in algemeene vergelijking niet te
hoog zijn, en er op dien grond dus geen aan
leiding is tot vermindering.
En wat het Georganiseerd Overleg betreft,
dat is natuurlijk voor die instelling eon pijn-
lijke historie, indien men daar weet dat de
wethouder met de boodschap komt, dat de
jaarwedden omlaag moeten. Het is ie begrij-
pen dat de andere partij, wien het geldt,
daartegen bezwaar maakt. Maar de wethou
der komt van de vergadering terug met de
wetenschap, dat het ondanks een geheel of ge-
deeltelijk afwijzend advies toch doorgaat. Dat
Vloeit voort uit de omstandigheid dat er men
schen zijn met verschillend belang of verschil-
lend inzicht. De heer Scheele is van oordeel,
dat het Georganiseerd Overleg er nimmer had
moeten komen. Maar naar sprekers meening
zijn de menschen die er over oordeelen als de
heer Scheele de oorzaak dat men dit instituut
heeft moeten instellen, aangezien het volgens
de democratische begrippen van den nieuwen
tijd toch niet aangaat dat steeds eenzijdig over
de belangen en het lot van de ambtenaren
wordt beslist.
De heer SOHEELE: Dat is valsche demo
cratic
De VOORZITTER vervolgt, dat de heer
Scheele het jammer kan vinden, dat dit insti-
J driefe onder de huidige tuutnu _eenmaal bestaat maar het is nood-
niet ontkenid, dat wij
omstandigheden, nu wij de noodzakelijkheid
niet inzien, dat wij tegen verlaging der loonen
zijn. Onze fractie heeft besloten in verband
met den financieelen toestand, al onze eigen
wenschen die we omtrent verbeteringen op
verschillend gebied graag zouden zien aange-
j bracht, te laten rusten en de begrooting, zoo
als die is ingediend te aanvaarden, maar ver-
f der wenschen we dan ook niet te gaan. De
toestand is thans zoo, dat velen jaloersch zijn
op de loonen van de menschen die in de be-
schutte bedrijven werken, maar in de tijden
dat de heeren die thans zoo klagen dik in de
verdiemsen zaten, konden de menschen in de
beschutte bedrijven op hen jaloersch zijn.
We hebben in deze gemeente een flink amb-
tenaarscorps, ze zijn zelfs bekwaam om aan
anderen onderwijs te geven in het vak dat ze
zelf uitoefenen en als men zulke goede ambte
naren heeft moet men die ook durven betalen.
Zoo hebben we er in de gemeente ook nog een
zakelijk geworden door de feiten zelf. En of
schoon het Georganiseerd Overleg het vorig
jaar adviseerde niet over te gaan tot verlaging
van de jaarwedden, omdat deze niet te hoog
kunnen genoemd worden. Maar toch is een
verlaging op de ambtenaren toegepast, het
geen men kon doen, omdat het besluit tot ver-
haal van de voile wettelijke pensioensbijdrage
niet aan de goedkeuring van gedeputeerde
staten is onderworpen, en de hoogere korting
ad 5 voor pensioensverhaal die op de amb
tenaren wordt toegepast beteekent voor de
gemeente een voordeel van 3400.
'De heer SOHEELE: Onder hun protest!
De VOORZITTER: De regeering had voor
af de kortingswet reeds ingediend en indien
gedeputeerde staten ten opzichte van de jaar
wedden iets hadden mede te deelen gehad, zou
dat wel gevolgd zijn. De regeering bleek in
dit opzicht echter met stomheid geslagen.
Het is inderdaad juist, dat de levensstandaard
de heer Geelhoedt gezegd heeft, dat we nog
niet met zekerheid weten welke bijslag we
zullen ontvangen. Ik heb dit echter in Den
Haag besproken en op grond van de boodschap
die ik daar juist heb meegekregen, meen ik
te mogen aannemen, dat ons gemeentebeleid
safe is. We doen, wat de regeering vraagt
Wanneer gedeputeerde staten zouden meenen
de jaarwedden van de hoofdambtenaren te
verlagen, dan zou daarin naar mijn meening
nog geen grond aanwazig zijn om ook de trac
'tementen van de lagere ambtenaren ook te
verminderen. Dan zou ik dat standpunt tot
het laatste verdedigen en zeggen: heeren,
wacht tot men ons daarvoor roept. Het is
niet verstandig om v66r diein tijd in dat op
zicht wat te doen.
De heer SOHEELE wijst er, in verband met
hetgeen de voorzitter omtrent de verminderin-
gen op grond van de commissie-Schouten aan-
gehaalde afkeuring der genomen besluiten, op,
gelezen te hebben dat door het beheer van de
Zuiderzee-gronden toch aan de bedrijfsleiders
is aangezegd, dat met ingang van Januari hun
loon veftnindert, terwijl aan een 40 landbou-
wers die op hofsteden wonen is aangezegd dat
ze worden ontslagen doch voor het vervolg
de hofsteden kunnen pachten. Dat gaat toch
van dezelfde regeering uit.
De VOORZITTER merkt op, dat het Zuider-
zee-beheer een semi-overhei'dsbedrijf is. In elk
geval vond de hoogste autoriteit die over de
aangehaalde jaarweddebesluiten te oordeelen
had, dat die ontijdig waren genomen, en dat
deze ellende zouden scheppen.
De heer SOHEELE: Ja, als men den emst
der tijden niet beziet.
De VOORZITTERHet hangt maar afvan
het standpunt waarop men deze beiziet. Als
de heer Scheele in dit verband wat meer lette
op het schriftuurlijk woord, dan zou hij niet
zoo spreken als hij thans gedaan heeft.
De heer SOHEELE protesteert tegen die
beschuldiging: hij kan niet inzien dat hij door
zijn spreken iemand, wie het ook zij, heeft ge-
krenkt, de voorzitter moet er zich dus van
onthouden hem in zijn Christen-zijn aan te
vallen. Hij heeft deze zaak alleen willen
voorstellen, omdat hij die voor het beheer der
gemeente noodig acht. Hij is er zich ten voile
van bewust, dat dit geen dankbare taak is,
doch als ze naar aanleiding daarvan hem met
steenen achterna willen werpen zal hij toch
het bewustzijn behouden zijn plicht te hebben
gedaan.
De heer VAN DRIELU zit hier natuurlijk
om voor uw meening uit te komen, dat is uw
recht en plicht, al zijn wij het met die meening
ook niet eens.
De VOORZITTER meent, dat, indien de
heer Scheele hetgeen de Schrift ons leert in
alle opzichten had in acht genomen, hij zich
anders zou hebben uitgelaten.
De heer SCHEELE: Ik blijf tegen de op-
vatting dat ik als Christen in mijn taak zou
tekort schieten protesteeren. Overigens zeg
ik het op mijn manier.
Het voorstel der heeren De Bruijn en Huijs
sen wordt verworpen met 8 tegen 6 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Aken, De
Bruijn, De Bakker, Van Cadsand, Huijssen en
Scheele; tegen stemmen de heeren De Jonge,
Veriinde, Colsen, Van Driel, Harte, Van Doe-
selaar, Hamelink en Geelhoedt.
11. Qmvraag.
De heer VAN DOESELAAR informeert of
naar aanleiding van zijn in de vorige verga
dering gedane vraag burgemeester en wet
houders reeds met de P.Z.E.M. in verbinding
zijn getreden over verllchting van de nieuwe
straat te Sluiskil.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit in be-
handeling is genomen, doch nog niet afdoend
wel het klein van omvang is (122 bladzijden),
bevat het toch een dozijn nuttige hoofd
stukken.
In hoofdstuk I worden de voomaamste hoen-
derrassen, welke in ons land gehouden worden,
besproken en toegelicht door eenige aardige
foto's. Bij hoofdstuk II, over den lichaams
bouw, krijgen we een heel goede beschrijving
over het ei en het inmaken van eieren. Hoofd
stuk m bespreekt dan het natuurlijk en kunst-
matig broeden. Bij de fokleer worden omtrent
het samenstellen der foktoomen nuttige wen-
ken gegeven en het hoofdstuk over de huis
vesting geeft weer een duidelijke teekening van
een hok voor 100 kippen, naar een teekening
van de Rijksvoorlicbtingsdienst. Ook de voer-
bakken kan men aan de hand van de teeke-
ningen zelf wel maken.
Een der belangrijkste hoofdstukken is no. 6,
oat handelt over de voeding en verzorging der
hoenders, terwijl hoofdstuk 7 over de voeding
en verzorging der kui'kens handelt. Deze
hoofdstukken zou iedere kippenhouder van
buiten moeten kennen, want wie de voedings
leer goed weet toe te passen heeft daarmede
een groot deel van zijn succes in handen. Deze
hoofdstukken bevatten tevens eenige recepten
voor kippen- en kuikenvoer voor hen die zelf
dat voer willen mengen. Over het algemeen
komt het zelf mengen niet voordeeliger uit,
daar men dan slechts kleine partijen grond-
stoffen tegen duurderen prijs moet koopen en
men bovendien nog mengmachines moet aan-
schaffen.
Zeer goed gezien is het dat de heer Wijk er
bij de kuikenopfok op wijst de jonge dieren
tijdig tegen diphtherie te laten inenten.
Het hoofdstuk over de ziektan is ook zeer
lezenswaardig, al komen hier een paar on-
nauwkeurigheden verraden dat er een leek aan
het woord is. Van veel belang zijn echter deze
kleinigheden met, alleen moeten ze bij een vol-
gende druk herzien worden. Bij het enten
tegen diphtherie wordt n.l. gezegd: dit ge-
schiedt met entstof (de z.g. antidiphtherin
Antidiphtherin is echter de naam van een be
paald soort entstof, uitgevonden door Prof, de
Blieck en Dr. van Heelsbergen en ook alleen
die entstof mag dezen naam d'ragen, Er zijn
echter wel tien of meer soorten entstoffen in
den handel, die ook goede resultaten geven
(o.a. de entstof van de Rijksseruminrichting i
Bij tuberculose staat dat de ziekte in de
laatste jaren meer en meer voorkomt. Dit is
totaal on juist, de ziekte wordt dank zij de
betere huisvesting en fokmethodes steeds min
der. Gaapziekte kan eigenlijk wel verdwijnen
in een beknopt overzicht over ziekten, daar
zij bijna met meer voorkomt en dat buikwater-
zucht van tuberculose" aard is, is nonsens.
Bij voetgezwellen had echter de opmerking.
dat ze soms van gevaarlijken aard zijn, er wel
bij gekund, de meeste pluimveehouders denken
daar te licht over.
Ook het vereenigingsleven en de orgamsa-
tie van den handel in eieren is met vergeten,
evenmin als de nieuwe wettelijke bepalingen
omtrent het merken van eieren.
Hoofdstuk n handelt over eendenhoudenj
en kalkoenenhouderij en hoofdstuk 12 be
spreekt de boekhoudinig, die op geen en.kel be
drijf mag ontbreken.
Ik wensch den heer Wijk geluk met dit
boekje, dat zeer keurig uitgevoerd is door den
drukker en dat in mijn oogen de groote ver-
dienste bezit niet door advertenties ,,versierd
te zijn. Goede voorlichting moet kunnen be-
staan zonder advertenties. Nu nog een vraag
Een lezer schrijft mij dat hij zijn hok wil
vernieuwen en tevens de planken met carooli-
neum behandelen, terwijl de kippen er in loo-
pen. Nu is hem verteld dat de kippen niet
tegen de teer kunnen, dus wat te doen?
Als werkelijk de kippen niet uit het hok
kunnen omdat er geen ruimte is, dan zou ik
de planken niet allemaal tegelijk in de car-
bolineum zetten, doch telkens een deei van
het hok. Pas echter op voor de eieren, want
die zijn vrijwel oneetbaar als ze in een hok ge-
legd worden, dat sterk doortrokken is van cor-
bolineumdampen. Overigens is het thans al
te ver in den tijd om hokken te vernieuwen
en te carbolineeren, dat kan beter in den zomer
geschieden als de weersomstandigheden gun-
stiger zijn.
Dr. TE HENNEPE.