Pluimree-Smbriek. en wethouders met voorstellen moeten komen. Dan komen echter de voorstellers zelf in een moeilijk parket, aangezien de voorstellen dan alleen de ambtenaren zullen kunnen betreffen waarover de gemeente zeggingscbap heeft. Zoolang niet bekend zijn de resultaten van de commissie-Schouten acht spreker het moeilijk, am over een voorstel als het aanhangige te beslissen. Veel beter is het eens af te wach- ten wat gedeputeerde staten zullen doen met j dezen tijd niet meer gebruiken. Er is niemand die zegt dat f 26, 27 of 28 per week te veel is. De heer HAMELINKMaar ze krijgen min der in h an den. De heer SOHEELE: Het gaat niet over te veel hebben, en indien we goed in onze geld- middelen zaten zou er niet over verlaging gesproken worden; we zijn echter aan het eind van de belastingheffing, we moeten naar de hoogere jaarwedden. Hij zou het op het beneden en daaron, behooren we ^es, maar oogenblik willen laten zooals het is. De heer HAMELINK acht deze discussie geheel overbodig. De heer Scheele, die blijk- baar de minderheid vormt in het college, had zijn denkbeelden als minderheidsvoorstel bij de begrooting tot uiting kunnen brengen. Hij heeft daartoe het recht niet alleen, maar ook den plicht om de begrooting op den basis te stellen zooals hij dien ziet. Hij had voorstel len kunnen doen voor verlaging der jaarwed den en daarmede in verband ook verlaging der opcenten op de personeele belasting of de ge- meentefondsbelasting. Voor verlaging van de opcenten der personeele belasting zou weinig aanleiding geweest zijn, omdat gedeputeerde staten blijkbaar hebben aangegeven hoe hoog die moeten komen. Het is misschien ondeu- gend, maar spreker veronderstelt eerder, dat de heer Scheele zelf zijn geestverwanten heeft aangespoord om met hun voorstel in den raad te komen. Dat noemt spreker een fout en het zou beter geweest zijn voor het prestige van den wethouder van financien wanneer hij zelf voorstellen had ingediend, dan dat hij dit doet over den rug van raadsleden, en deze wil laten uitvoeren wat hij zelf wenscht. Spreker ziet niet in, dat uit jaarweddever- laging een beduidend bedrag te halen is. Be- halve burgemeester, secretaris en ontvanger, waarvan de jaarwedde door gedeputeerde sta ten wordt bepaald, heeft de gemeente nog 2 ambtenaren met een eenigszins beteekenend salaris. Maar die zijn toch ook niet van dien aard, dat er een beteekenend bedrag op ver- haald kan worden, en de heer De Bruijn kan er zijn doel, verlaging der voorgestelde be lasting niet mee bereiken. Daarvoor is het bedrag niet hoog genoeg en vervalt dus ook zijn motief. Als hij het eens van dien kant gaat bekijken zal hij misschien wel tot andere oonclusies komen. Moeten de jaarwedden der ambtenaren en werklieden dan teruggebracht worden tot een peil dat men bij eenigen tegen- slag in het gezin terstond een beroep moet doen op de armenzorg? Bovendien moet men niet uit het oog verliezen, dat iedere loons- verlaging verlaging van belasting tengevolge heeft. Zou de heer De Bakker en de voorstel lers van meening zijn, dat door de gemeente- werklieden, politie-agenten en anderen geld wordt overgelegd Spreker gelooft dat niet die menschen verleven hun inkomen en dat komt ten goede aan den middenstand. Salaris- verlaging heeft ook vermindering van koop- kracht tengevolge. Hij gevoelt er dan ook niets voor. De heer DE BRUIJN verklaart geen reke- ning te willen houden met de jaarwedden waarover de raad niets te vertellen heeft, maar wijst er op, dater buiten deze toch nog een hoog bedrag wordt uitgegeven wegens ambte- maars jaarwedden, hetgeen de middenstand moet bijeenbrengen. De heer HAMELINK betoogt, dat geen mid- denstander een cent meer betaalt dan zijn in komen aangeef tintegendeel, hij is van oor- deel, dat er onder die categorie verschillende nog wel zoo kwiek zijn, dat ze niet van hun voile inkomen betalen, terwijl de gemeente- ambtenaren en de werklieden, van wie men tot op een cent na het inkomen kent, daar voor niet in de gelegenheid zijn. Indien eens het voile bedrag kon worden ge'ind, dat nu nog ontdoken wordt, zou men vermoedelijk wel tot verlaging der belasting kunnen over- gaan. Dat kunnen alleen de menschen die zaken doen. pe heer COLSEN verklaart naar aanleiding der opmerking van den heer Huijssen niet ge- zegd te hebben dat de boeren niet gesteund j moesten worden, hij heeft gezegd: dat de amb- j tenaars en middenstanders hun levensstan- daard met 25 pet. verhoogd zien wegens de crisissteunmaatregelen die voor den boeren- stand worden uitgevaardigd, maar heeft er op laten volgen dat de boeren die gelden niet krij- i gen, dat die niet terecht komen in de zakken waar ze thuis behooren. En wat betreft de opmerkingen van de heeren Van Aken en De Bakker, dat spreker opkomende voor den middenstand, toch de jaarwedden wil behou- den, het is zoo juist door den heer Hamelink gezegd, dat, wat men aan de ambtenaars door verlaging van jaarwedde onthoudt, ten na- deele komt van den nijveren middenstand, om dat dan de koopkracht der betrokkenen slech- ter wordt. Spreker weet niet of de heer Van Aken ook tegenwoordig is geweest op het dezer dagen te Amsterdam gehouden groot j middenstandscongres, maar dan heeft hij het toch in de verslagen kunnen lezen, dat daar door onze voormannen de middenstanders zijn gewaarschuwd, dat zij, voor zoover zij iets te zeggen hebben in verschillende colleges, zich hadden te wachten om hun stem te geven aan voorstellen tot verlaging der salarissen bene den het peil van een f 2500, want, werd er ge zegd, dan vermindert ge de koopkracht dier menschen en ,,als ge uw stem daaraan zoudt geven, delft gij uw eigen graf". De heer SOHEELE merkt op, dat dit een zeer onaangenaam onderwerp is om te behan- delen. En wat de veronderstelling van den heer Hamelink betreft, dat spreker feitelijk de me- devoorsteller, of liever de initiatiefnemer zou zijn, dat is inderdaad juist. Maar indien dan de door hem hiervoor bewandelde weg niet de juiste is, moet hem alleen dat niet als een fout worden aangerekend. Deze zaak is in burge meester en wethouders herhaaldelijk bespro- dan ook inderdaad alles, aan te grijpen wat daartoe strekken kan, en daaronder behoort ook salarisverlaging. Dat kan echter niet ge schieden of er moet eerst over gesproken worden met Georganiseerd Overleg, al weet men vooruit welk advies men daar krijgt. De heer VERLINDE: Dat is toch maar een vorm. De heer SOHEELE: Maar we moeten het toch doen. De heer VEfRLINDE: Ik weet niet, of lk nog wel naar die vergadering zal gaan. De heer SOHEELE: Ik zou willen trachten eenigszins tot jaarweddeverlaging te komen, al kunnen we met het daaruit te verhalen be drag de belastingverhooging die we hebben moeten voorstellen niet geheel te niet doen. Ik wenschte ook vooraf de meening van den raad te kennen, omdat ik wel vooruit begreep dat er een sterke fractie in den raad zou zijn die niet met verlaging instemde en we dus de kans beliepen, dat na al het voorbereidend werk, onze voorstellen toch zouden worden verworpen. Wanneer ik naga de bedragen waarmede velen in het particulier bedrijf hun inkom- sten hebben zien verminderen, dat er zijn die door daling der koersen op de beurs hun inkomen met 50 pet. tot 60 pet. zagen dalen, dan acht ik het niet ongehoord, dat stads- werklieden die tihans 26, 27 of 28 gulden ver- dienen wegens den nood der tijden zouden teruggebracht worden tot 22 of 23 gulden per week. Ook vind ik het niet erg, dat een com mies ter secretarie, die nu per jaar 3000 ge- niet, zou teruggaan tot 2400 f 2500 en de lagere van 2000 naar 1500 a f 1600. Als we heel het maatschappelijk leven wil len redden, moeten we den lageren kant uit. Tegenwoordig is de jaarwedde van den burge meester en de secretaris f 5500, terwijl die in bet jaar 1918 nog slechts /1700 bedroeg. Waarom moet die jaarwedde nu in den jare 1933 3800 hooger zijn Ik ben van meening dat die jaarwedde in een sprong terug zou moeten naar /4000 en ik zou van de jaar wedden 5 pet. willen korten van de eerste f 1000 en 10 pet. van de bedragen daarboven. Ik wil de cijfers die mij voor oogen staan wel noemen en indien deze billijke vermindeiingen konden worden doorgevoerd zouden we wel kunnen komen tot het terugbrengen van de opcenten op de gemeentefondsbelasting van 100 naar 80. Waar dit anders niet kan, moet dit door teruggang van de salarissen der amb tenaren. Door den heer Van Driel is gevraagd: waar om moet de jaarwedde der ambtenaren een sluitpost zijn? Dat zijn die jaarwedden nog nooit geweest, dat is een praatje, maar men begint zich af te vragen waar kunnen we nog wat halen en komt dan ook bij den post voor de jaarwedden. Zoo staat het ook met de ver mindering van de subsidies, waartoe we dan toch nog rechtstreeksch de bevoegdheid heb ben, waarmede we het vorig jaar zijn begon- nen en dat we nu moesten voortzetten. Om besef te krijgen van de tijden waarin we ver- keeren moet men de cijfers van het Maand- schrift voor de Statistiek eens nagaan, waar in werd meegedeeld dat van het jaar 30 op '31 de gezamenlijke inkomens der Nederland- sche bevolking daalde met 700 millioen en het bezit verminderde met 4 milliard. Was toen d'e vermindering van het maatschappelijk in komen 16 pet., dat cijfer kan voor 1932-'33 ge- rust met 20 a 25 pet. worden verhoogd, zoo- dat het maatschappelijk inkomen thans in 2 jaar met 35 a 40 pet. is verminderd. In het licht van zulke cijfers acht ik het geen bezwaar, indien dan ook de ambtenaars- jaarwedden met 15 tot 20 procent verminde ren en ben ik er niet bang voor daartoe te besluiten als het moet. En als jullie tegen dit voorstel stemmen, dat beoogt te komen tot vermindering van belastingheffing, laden jul lie een zware verantwoording op je zelf, door die verlaging van belastingdruk tegen te hou den door te hooge salarieering. De heer VAN DRIEL wijst er op, dat de heer De Bruijn in zijn betoog heeft nagelaten aan te toonen, dat zijnvoorstel leiden zou tot vermindering van de voorgestelde belasting heffing. Ook de wethouder heeft dat nagela ten. Zijn begrooting staat vast en we kunnen met betrekking tot de daarin aangegeven be- lastingen den dans niet ontspringen. De gel den diie van jaarweddeverlaging binnenkomen zouden dus alleen dienen tot verhooging van den post ,,onvoorziene uitgaven". Indien de heer Scheele beweert, dat spreker niet mag spreken over de jaarwedden als sluitpost der begrooting, als zou dit afgezaagd zijn, moet hij er op wijzen, dat hij dit niet helpen kan, aangezien anderen hem daarin zijn voorge- gaan. Hij heeft in den tijd dat de heer Van Hasselt nog wethouder was en de gemeente- rekening een overschot aanwees van 40.000, gevraagd om verhooging van de jaarwedden der ambtenaren en gemeentewerklieden, doch toen werd door genoemden wethouder gezegd dat daarvan geen sprake kon zijn, want de menschen hadden het goed en de jaarwedden mochten ten slotte geen sluitpost worden der begrooting. Als onze groote mamen aldus spreken, dan is het toch gemakkelijk te be- grijpen dat wij, allodaagsche menschen, zegt spreker, dat voorbeeld volgen. En nu de tijden slecht zijn, nu men de salarissen wil verlagen om de begrooting sluitend te krijgen, richt ik met een salaris als dat van den burgemeester en den secretaris samen, iemand die door u gerespecteerd wordt evenzoo als door mij zelf, om de kennis die deze in zijn ambt laat blij- ken, maar bij dezen wordt ook niet over ver laging gesproken. De wethouder Scheele en zijn medestan- ders staan nog steeds op het standpunt dat de textielfabrikanten in Lancashire volgens het book van Robert Dowen reeds in het begin van de vorige eeuw innamen, namelijk dat de verbetering van den algemeenen toestand slechts mogelijk was door vermindering van het loon der arbeiders. Spreker kan het zich imdenken, dat er tijden kunnen komen dat er ook voor zijn fractie aanleiding is om mee te werken aan jaar weddeverlaging. Hij heeft daarvan reeds blijk gegeven toen het ging om het behoud van het verkeer op de haven van Ter Neuzen. Toen is, ondanks de zure gezichten die daarover ge- zet warden, door hem gezegd, als het daar z66 mee staat willen we er aan meewerken, en als het moet zou hij vermoedelijk wel aan een verlaging van 5 pet. tot 10 pet. genoegen kun nen nemen. Maar nu de som die als belasting moet wor den opgebrach't zoo vast staat als een maat Koreander zout, en de verlaging dus niet op belastingverlaging van invloed is, kan hij met het voorstel niet meegaan. De touwtjes kun nen nu nog op een andere wijze aan elkaar geknoopt worden. Als de beter gegoede klas- sen het bedrag dat ze volgens de wet behoo ren te betalen werkelijk aangaven, kon de be- lastingopbrengst te Ter Neuzen nog best een 30.000 hooger zijn. Men is lang niet zoo arm als men zich voordoet. De vroegere minister Harte van Tecklenburg heeft het spreker meent tijdens het ministerie Kuijper reeds gezegd, dat hij in dat opzicht zijn pappenhei- mers kende. Men moet dus van d'e ambtenaren niets aftrekken, zij hebben niet te veel, wij zegt spreker hebben te weinig, doch de om- standigheden zijn ons niet gunstig om meer te krijgen, dat hopen wij echter te zijner tijd wel machtig te worden. De heer SOHEELE moet, nu ook de heer Van Driel de door den heer Hamelink geuite beschuldiging, dat de vrije burger, die geen ambtenaar is, door het niet aangeven van zijn inkomsten te weinig belasting betaalt, en dus met bedrog zou omgaan, ook weer aanroert, daartegen in deze tijden emstig protesteeren. Integendeel, hij is er van overtuigt, dat tegen woordig vele menschen, die nog een klein in komen hebben, juist te veel belasting betalen. Ze worden nog aangeslagen in verband met him vroegere omstandigheden. De groote hoop moet te veel betalen naar de mate van zijn bezit. De heer VAN AKEN stemt er mee in, dat vele zakenmenschen te veel betalen, doch dat niet kunnen bewijzen. De VOORZITTER merkt op, dat, als men den wethouder van financien zoo hoort, er achter het voorstel heel wat meer zit dan men denken zou. De wethouder heeft, tegen- ondertusschen verhoogd is. De heer HAMELINK: En die verhoogt nog! De heer SOHEELE: Voor anderen ook. De VOORZITTER: Maar die anderen kun nen hun vleugels uitslaan. De heer SC'HIEELE:: Maar hoe? De VOORZITTER: De toestand is hier nog allerminst wanhopig. Over het belastingjaar 1930/31 bedroeg het gezamenlijk inkomen der ingezetenen 5% millioen, terwijl het voor het belastingjaar 1931/32 bedroeg 5 millioen. Men moet dus niet te hard roepen over een on- houdbaren toestand. En wanneer men de lijst der aamslagen inziet moet men zich wel eens afvragen, als men van sommige hun levens- wijze, nagaat, hoe het mogelijk is, dat zij met een inkomen als waarvoor ze zijn aangeslagen 7.66 kunnen leven. De heer VAN AKENMaar het is ook wel aniders De VOORZITTER: Zoo is de eerste kans voor den heer Scheele voorbijgegaan. |De heer SOHEELE: Die had ik niet in de hand. De VOORZITTER: Toen is gekomen de commissie-Schouten, die ten doel had het scheppen van een zekere evenredigheid in de jaarwedden van provinciale en gemeente-amb- tenaren met die van het rijk. In afwaehting van de werkzaamheden der commissie had de gemeenteraad van Kerkrade besloten de salarissen der gemeenteambtenaren te vermin' deren. Dat bes'luit is echter in hoogste in- stantie afgekeurd, als zijnde onbillijk. pe heer SCHEELE: Ja, onbillijk! De VOORZITTER: En hier zou het ook onbillijk zijn. Dat blijkt uit dit besluit, dat genomen is onder Minister De Wilde. Voor 14 dagen was men ook alvast vanwege den polder Nijkerk begonnen de loonen van de dijk- bazen en arbeiders te verlagen. Aan het pol- derbestuur is vanwege gedeputeerde staten evenwel aangezegd, dat het daarmede nog niet mocht beginnen en het polderbestuur heeft het bedrag weer uit moeten betalen, over de weken dat de korting was toegepast. Dat be- teekent niet dat er geen verlaging komen zal maar dat men van hooger hand toch van oor- deel is, dat er in dit stadium nog geen aan leiding voor bestaat. Daarom is dit voorstel ook ontijdig te achten. Wie weten niet zegt spreker of het komen zal, maar het is, zooals de heer Geelhoedt zeide, er is nog niets omtrent vastgelegd. Daarom hebben wij ge zegd, dat het voor deze begrooting in elk ge- val nog niet aan de orde kon komen. En in dien de jaarwedden niet worden verlaagd, komt dit den middenstand, waar de heer Col- sen voor opkwam, ten goede, terwijl die van de verlaging geen cent zou profiteeren. De heer COLSEN: Ik heb niet gezegd, dat die van de verlaging zou profiteeren De heer VAN AKEN: Neen, dat is aan mijn ad res. De VOORZITTER: Hetgeen door eenige sprekers daaromtrent is opgemerkt is volko- men juist, de vermindering van salarissen zou thams niet voldoende zijn voor verlaging van is geregeld. Er zijn meer plaatsen waar voor- ziening moet worden getroffen. De heer VAN DOESELAAR merkt op, de Louisastraat te bedoelen. Pe VOORZITTER heeft dat begrepen. Hij deelt verder mee, dat men het nog niet eens is over het verplaatsen van de besproken paal in de Spoorstraat, aangezien men van oordeet is, dat die niet in den weg staat. De heer VAN DOESELAAR bepaalt zich thans tot zijn vraag om licht in de Louisa straat. De menschen die daar zijn gaan wonen dringen er op aan, dit spoedig te krijgen. Het zijn ook belasting betalende burgers en zij hebben er dus recht op. Het is nu 2 maanden geleden dat hij het gevraagd heeft en als het nu nol lang zou duren is de winter weer voorbij en hebben de menschen er in dit seizoen niets meer aan. De VOORZITTER zegt het opnieuw m be- spreking te zullen brengen. Hij sluit de vergadering. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonnCs worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96a te Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad vermelden. OVER EEN NUTTIG BOEKJE. Vorige keer zeide ik reeds dat het boekje over Pluimveehouderij van den heer Wijk (uitgave Tjeenk Willink te Zwolle in een be- hoefte voorziet. De pluimveehouderij is een vak dat alleen door hen met veel vakkenms met winst uitgeoefend kan worden. Men schen die kippen houden zijn er genoeg, maar menschen die daarmede geld verdienen zijn er heel wat minder. Voortdurend het nieuwste toepassen wat goed gebleken is bij proeven, is de beste mander. Vandaar dat ik voor groo- tere en dure boeken op dit gebied niet veel voel en wel voor kleinere, goedkoopere boek- jes, die telkens als ze uitverkocht zijn weer in nieuiwe drukken verschijnen. Ze kunnen dan volgens de eischen des tijds telkens bijgewerkt worden. Nu is dat voor sommige onderdeelen niet zoo hard noodig, zooals voor hoofdstukken over afstamming, lichaamsbouw, huisvesting, maar voor andere zooals voedingsleer en ziek- tebestrijding is dat juist hard noodig en bij de beoordeeling van de waarde van zoo'n boekje heeft men daarop speciaal te letten. Ook moet een dergelijk boekje niet te uitgebreid zijn, de tegenwoordige tijd is op vluchtigheid ingesteld en niet velen hebben lust om zich avond na avond in zoo'n onderwerp te gaan verdiepen. Wie dieper op een of ander onderwerp in wil gaan moet toch op een heel andere manier te werk gaan en doet wijzer ook de vakbladen bij te houden, waarin naast vele oppervlakkige stukjes van tijd tot tijd meer wetenschappe- lijke gegevens verstrekt worden. Het boekje over de meerderheid van het college, zijn belasting, deze zou even hoog moeten blijven standpunt niet kunnen volhouden. Nu is het als thans is voorgesteld en zoo zou de verla- I van den heer Wijk laat zich vlot lezen en hoe- i,nrv, /iin ppn Upslnit. waardoor de sala- 1aio mon ..nvirrii.mil r/ni 1 I n/ni het lflein van omvans: is (122 bladziiden), hem te doen m een besluit, waardoor de sala risregeling aanhangig zou kunnen worden ge- maakt bij het Georganiseerd Overleg. Indien spreker verder iets zegt over de salarissen zelf, dan bedoelt hij daarbij niet de reeds meer besproken 3 hoofdambtenaren, over wier jaar wedde door de hoogere autoriteiten wordt be- schikt. Wel wil hij er op wijzen, dat de heer Scheele in het weergeven van sprekers jaar- ging van uitgaven die men verkrijgen zou, eenvoudig naar een ander hoofdstuk der uit gaven moeten verhuizen, en zou het overschot verhoogen. De middenstand zou er dus niet door worden ontlast. Bovendien ontstaat het gevaar, dat het mes aan 2 kanten in uw eigen hart snijdt, aangezien het rijk er aanleiding in zou vinden om in verband met het op ,,onvoorzien" beschikbaar bedrag de rijksbij- wedde in de historie niet juist was, toen hij glag ]ager te stellen. Het is ook juist, hetgeen ken en daar was men het er over eens de eenige manier was om de zaak aanhangig te maken. In het college kon spreker nimmer de meerderheid verwerven om de verlaging bij het Georganiseerd Overleg aanhangig te maken, en daarom [was men het er over eens, dat het op deze manier kon geschieden door een uitspraak van den gemeenteraad uit te lokken. De twee andere heeren beaamden ook ten voile dat dit de weg was om uit het moe- ras te komen waarin we bij burgemeester en wethouders bleven zitten. Het is juist, dat spreker zijn denkbeelden had kunnen uitrwerken en bij de begrooting in- dienen, maar dan zoud'-en die cijtfers toch nog niet van invloed kunnen zijn geweest, omdat het dan niet mogelijk was ze vooraf in de commissie voor Georganiseerd Overleg te be- spreken. Hij kon dan toch nog niet belasting verlaging voorstellen. Hij kon dan toch nog geen cijfers noemen. Hij heeft dus dezen weg meenen te moe ten kiezen, teneinde de zaak tijdig bij het Ge organiseerd Overleg aanhangig te kunnen maken. Niet dat hij met dat instituut zoo hoog staat, want hij acht het een groote stommi- s teit dat men dat indertijd heeft ingevoerd, zijn ervaring er mede was niet gunstig, maar j zoolang het bestaat moet het gemeentebestuur onder die regeling nog buigen De heer DE BAKKER: Juist! De heer SCHEELE acht het van den heer Colsen nogal wat sterk uitgedrukt, dat men hierbij de vraag zou moeten stellen of ze te veel hebben. Dat argument moet men in dat dit mij naar dat voorbeeld en kan die verminde- ring als sluitpost niet aanvaarden. En als we zoo doen, hebben we ook het recht van de re- geering te verlangen dat ons een zoo hoog mogelijk percentage van den steun aan werk- loozen wordt uitgekeerd. Werden de jaarwed den verminderd, dan moest het daardoor ver- kregen bedrag zonder meer op den post voor onvoorzien worden gezet en ontstaat de kans dat we een lagere bijdrage krijgen. Wat de bemerking van den heer Scheele betreft, dat hij hier een sterke groep tegen loonsverlaging verwachtte, ik heb volstrekt zeide dat dit in 1918 1700 bedroeg. Dat was het reeds toen hij in 1912 hier werd benoemd en in 1914 was het 1900. In het jaar 1919 was het /3000 en toen is het geleidelijk ver hoogd. Spreker en de secretaris meenen als ambtenaar der gemeente hun plicht te doen, doch laten het oordeel daarover aan anderen over. Hij kan evenwel ook namens den secre taris verklaren, dat, indien men van meening zou zijn, dat zij een abnormaal hoog salaris ge- nieten, en zij den algemeenen storm tegen de ambtenaarssalarissen zouden kunnen bezweren door met een lager bedrag genoegen te nemen, zij voor zich daartegen geen bezwaar zouden hebben. De 'heer Scheele heeft moeten erkennen dat hij het met betrekking tot de salarissen ook heeft moeten afleggen tegenover de regee- ring. Dat is geen schande. Het is echter zijn ongeluk, dat hij naar de argumenten niet luis- tert. De gemeenten zijn, voor wat de jaar- wedderegeling betreft, door de kortingswet overgeleverd aan de leiding der Regeering in Den Haag. Er was bepaald, dat van de ge meenten die naar de meening der regeering aan hare ambtenaren een te hooge jaarwedde betaalden een zeker percentage zou worden gekort. Uit het toen ingesteld onderzoek is ge bleken dat de jaarwedden in de gemeente Ter Neuzen niet te hoog waren en dat is voor de regeering aanleiding geweest om de f 3000 die volgens de wet van Ter Neuzen zouden zijn in- gehouden weer terug te geven. Meermalen hebben wij zegt spreker getracht den heer Scheele duidelijk te maken, dat de jaar wedden hier in algemeene vergelijking niet te hoog zijn, en er op dien grond dus geen aan leiding is tot vermindering. En wat het Georganiseerd Overleg betreft, dat is natuurlijk voor die instelling eon pijn- lijke historie, indien men daar weet dat de wethouder met de boodschap komt, dat de jaarwedden omlaag moeten. Het is ie begrij- pen dat de andere partij, wien het geldt, daartegen bezwaar maakt. Maar de wethou der komt van de vergadering terug met de wetenschap, dat het ondanks een geheel of ge- deeltelijk afwijzend advies toch doorgaat. Dat Vloeit voort uit de omstandigheid dat er men schen zijn met verschillend belang of verschil- lend inzicht. De heer Scheele is van oordeel, dat het Georganiseerd Overleg er nimmer had moeten komen. Maar naar sprekers meening zijn de menschen die er over oordeelen als de heer Scheele de oorzaak dat men dit instituut heeft moeten instellen, aangezien het volgens de democratische begrippen van den nieuwen tijd toch niet aangaat dat steeds eenzijdig over de belangen en het lot van de ambtenaren wordt beslist. De heer SOHEELE: Dat is valsche demo cratic De VOORZITTER vervolgt, dat de heer Scheele het jammer kan vinden, dat dit insti- J driefe onder de huidige tuutnu _eenmaal bestaat maar het is nood- niet ontkenid, dat wij omstandigheden, nu wij de noodzakelijkheid niet inzien, dat wij tegen verlaging der loonen zijn. Onze fractie heeft besloten in verband met den financieelen toestand, al onze eigen wenschen die we omtrent verbeteringen op verschillend gebied graag zouden zien aange- j bracht, te laten rusten en de begrooting, zoo als die is ingediend te aanvaarden, maar ver- f der wenschen we dan ook niet te gaan. De toestand is thans zoo, dat velen jaloersch zijn op de loonen van de menschen die in de be- schutte bedrijven werken, maar in de tijden dat de heeren die thans zoo klagen dik in de verdiemsen zaten, konden de menschen in de beschutte bedrijven op hen jaloersch zijn. We hebben in deze gemeente een flink amb- tenaarscorps, ze zijn zelfs bekwaam om aan anderen onderwijs te geven in het vak dat ze zelf uitoefenen en als men zulke goede ambte naren heeft moet men die ook durven betalen. Zoo hebben we er in de gemeente ook nog een zakelijk geworden door de feiten zelf. En of schoon het Georganiseerd Overleg het vorig jaar adviseerde niet over te gaan tot verlaging van de jaarwedden, omdat deze niet te hoog kunnen genoemd worden. Maar toch is een verlaging op de ambtenaren toegepast, het geen men kon doen, omdat het besluit tot ver- haal van de voile wettelijke pensioensbijdrage niet aan de goedkeuring van gedeputeerde staten is onderworpen, en de hoogere korting ad 5 voor pensioensverhaal die op de amb tenaren wordt toegepast beteekent voor de gemeente een voordeel van 3400. 'De heer SOHEELE: Onder hun protest! De VOORZITTER: De regeering had voor af de kortingswet reeds ingediend en indien gedeputeerde staten ten opzichte van de jaar wedden iets hadden mede te deelen gehad, zou dat wel gevolgd zijn. De regeering bleek in dit opzicht echter met stomheid geslagen. Het is inderdaad juist, dat de levensstandaard de heer Geelhoedt gezegd heeft, dat we nog niet met zekerheid weten welke bijslag we zullen ontvangen. Ik heb dit echter in Den Haag besproken en op grond van de boodschap die ik daar juist heb meegekregen, meen ik te mogen aannemen, dat ons gemeentebeleid safe is. We doen, wat de regeering vraagt Wanneer gedeputeerde staten zouden meenen de jaarwedden van de hoofdambtenaren te verlagen, dan zou daarin naar mijn meening nog geen grond aanwazig zijn om ook de trac 'tementen van de lagere ambtenaren ook te verminderen. Dan zou ik dat standpunt tot het laatste verdedigen en zeggen: heeren, wacht tot men ons daarvoor roept. Het is niet verstandig om v66r diein tijd in dat op zicht wat te doen. De heer SOHEELE wijst er, in verband met hetgeen de voorzitter omtrent de verminderin- gen op grond van de commissie-Schouten aan- gehaalde afkeuring der genomen besluiten, op, gelezen te hebben dat door het beheer van de Zuiderzee-gronden toch aan de bedrijfsleiders is aangezegd, dat met ingang van Januari hun loon veftnindert, terwijl aan een 40 landbou- wers die op hofsteden wonen is aangezegd dat ze worden ontslagen doch voor het vervolg de hofsteden kunnen pachten. Dat gaat toch van dezelfde regeering uit. De VOORZITTER merkt op, dat het Zuider- zee-beheer een semi-overhei'dsbedrijf is. In elk geval vond de hoogste autoriteit die over de aangehaalde jaarweddebesluiten te oordeelen had, dat die ontijdig waren genomen, en dat deze ellende zouden scheppen. De heer SOHEELE: Ja, als men den emst der tijden niet beziet. De VOORZITTERHet hangt maar afvan het standpunt waarop men deze beiziet. Als de heer Scheele in dit verband wat meer lette op het schriftuurlijk woord, dan zou hij niet zoo spreken als hij thans gedaan heeft. De heer SOHEELE protesteert tegen die beschuldiging: hij kan niet inzien dat hij door zijn spreken iemand, wie het ook zij, heeft ge- krenkt, de voorzitter moet er zich dus van onthouden hem in zijn Christen-zijn aan te vallen. Hij heeft deze zaak alleen willen voorstellen, omdat hij die voor het beheer der gemeente noodig acht. Hij is er zich ten voile van bewust, dat dit geen dankbare taak is, doch als ze naar aanleiding daarvan hem met steenen achterna willen werpen zal hij toch het bewustzijn behouden zijn plicht te hebben gedaan. De heer VAN DRIELU zit hier natuurlijk om voor uw meening uit te komen, dat is uw recht en plicht, al zijn wij het met die meening ook niet eens. De VOORZITTER meent, dat, indien de heer Scheele hetgeen de Schrift ons leert in alle opzichten had in acht genomen, hij zich anders zou hebben uitgelaten. De heer SCHEELE: Ik blijf tegen de op- vatting dat ik als Christen in mijn taak zou tekort schieten protesteeren. Overigens zeg ik het op mijn manier. Het voorstel der heeren De Bruijn en Huijs sen wordt verworpen met 8 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Aken, De Bruijn, De Bakker, Van Cadsand, Huijssen en Scheele; tegen stemmen de heeren De Jonge, Veriinde, Colsen, Van Driel, Harte, Van Doe- selaar, Hamelink en Geelhoedt. 11. Qmvraag. De heer VAN DOESELAAR informeert of naar aanleiding van zijn in de vorige verga dering gedane vraag burgemeester en wet houders reeds met de P.Z.E.M. in verbinding zijn getreden over verllchting van de nieuwe straat te Sluiskil. De VOORZITTER antwoordt, dat dit in be- handeling is genomen, doch nog niet afdoend wel het klein van omvang is (122 bladzijden), bevat het toch een dozijn nuttige hoofd stukken. In hoofdstuk I worden de voomaamste hoen- derrassen, welke in ons land gehouden worden, besproken en toegelicht door eenige aardige foto's. Bij hoofdstuk II, over den lichaams bouw, krijgen we een heel goede beschrijving over het ei en het inmaken van eieren. Hoofd stuk m bespreekt dan het natuurlijk en kunst- matig broeden. Bij de fokleer worden omtrent het samenstellen der foktoomen nuttige wen- ken gegeven en het hoofdstuk over de huis vesting geeft weer een duidelijke teekening van een hok voor 100 kippen, naar een teekening van de Rijksvoorlicbtingsdienst. Ook de voer- bakken kan men aan de hand van de teeke- ningen zelf wel maken. Een der belangrijkste hoofdstukken is no. 6, oat handelt over de voeding en verzorging der hoenders, terwijl hoofdstuk 7 over de voeding en verzorging der kui'kens handelt. Deze hoofdstukken zou iedere kippenhouder van buiten moeten kennen, want wie de voedings leer goed weet toe te passen heeft daarmede een groot deel van zijn succes in handen. Deze hoofdstukken bevatten tevens eenige recepten voor kippen- en kuikenvoer voor hen die zelf dat voer willen mengen. Over het algemeen komt het zelf mengen niet voordeeliger uit, daar men dan slechts kleine partijen grond- stoffen tegen duurderen prijs moet koopen en men bovendien nog mengmachines moet aan- schaffen. Zeer goed gezien is het dat de heer Wijk er bij de kuikenopfok op wijst de jonge dieren tijdig tegen diphtherie te laten inenten. Het hoofdstuk over de ziektan is ook zeer lezenswaardig, al komen hier een paar on- nauwkeurigheden verraden dat er een leek aan het woord is. Van veel belang zijn echter deze kleinigheden met, alleen moeten ze bij een vol- gende druk herzien worden. Bij het enten tegen diphtherie wordt n.l. gezegd: dit ge- schiedt met entstof (de z.g. antidiphtherin Antidiphtherin is echter de naam van een be paald soort entstof, uitgevonden door Prof, de Blieck en Dr. van Heelsbergen en ook alleen die entstof mag dezen naam d'ragen, Er zijn echter wel tien of meer soorten entstoffen in den handel, die ook goede resultaten geven (o.a. de entstof van de Rijksseruminrichting i Bij tuberculose staat dat de ziekte in de laatste jaren meer en meer voorkomt. Dit is totaal on juist, de ziekte wordt dank zij de betere huisvesting en fokmethodes steeds min der. Gaapziekte kan eigenlijk wel verdwijnen in een beknopt overzicht over ziekten, daar zij bijna met meer voorkomt en dat buikwater- zucht van tuberculose" aard is, is nonsens. Bij voetgezwellen had echter de opmerking. dat ze soms van gevaarlijken aard zijn, er wel bij gekund, de meeste pluimveehouders denken daar te licht over. Ook het vereenigingsleven en de orgamsa- tie van den handel in eieren is met vergeten, evenmin als de nieuwe wettelijke bepalingen omtrent het merken van eieren. Hoofdstuk n handelt over eendenhoudenj en kalkoenenhouderij en hoofdstuk 12 be spreekt de boekhoudinig, die op geen en.kel be drijf mag ontbreken. Ik wensch den heer Wijk geluk met dit boekje, dat zeer keurig uitgevoerd is door den drukker en dat in mijn oogen de groote ver- dienste bezit niet door advertenties ,,versierd te zijn. Goede voorlichting moet kunnen be- staan zonder advertenties. Nu nog een vraag Een lezer schrijft mij dat hij zijn hok wil vernieuwen en tevens de planken met carooli- neum behandelen, terwijl de kippen er in loo- pen. Nu is hem verteld dat de kippen niet tegen de teer kunnen, dus wat te doen? Als werkelijk de kippen niet uit het hok kunnen omdat er geen ruimte is, dan zou ik de planken niet allemaal tegelijk in de car- bolineum zetten, doch telkens een deei van het hok. Pas echter op voor de eieren, want die zijn vrijwel oneetbaar als ze in een hok ge- legd worden, dat sterk doortrokken is van cor- bolineumdampen. Overigens is het thans al te ver in den tijd om hokken te vernieuwen en te carbolineeren, dat kan beter in den zomer geschieden als de weersomstandigheden gun- stiger zijn. Dr. TE HENNEPE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 8