MERCURIUS
HAVERMOUT
25 cent per pondspak
BUITKNLABD
eKMEHQDB BEBICHTEN
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
NEDERLANDSCH FABRIKAAT
lngez. Med.
blijven en in de tweede plaats behoort een
maatregel als deze van tijdelijken aard te zijn
en niet 1 anger van kracht dan de gelrjfcsoor-
tige voor het openbaar onderwijs, welke tot 1
Januari 1937 zal gelden.
Onider meer werd het denkbeeld geopperd,
siat indden zulks althans voor een tijdperk
van slechts drie jaar de moeite waard zou
worden geacht de schoolbesturen verplicht
zouden worden zich voor de herplaatsing van
elk an dors wacbtgclders 'tijde lij k te verbinden
tot groepen ad hoc.
Eenige leden meenden van deze gelegenheid
gebruik te mogen maken om de aandacht te
vestigen op de h.i. bedenkelijke wetsuitleg-
ging. welke de regeering er toe leidt toe te
laten, dat een schoolbestuur bij de benoeming
van een onderwijzeT eigen wachtgelders voor-
bij gaat en een anderen benoemt.
DE „CLOU" DER BRUSSELSCHE
WERELDTENTOON STELLIN G.
Met het oog op de Brusselsche wereldten-
toonstelling welke in 1935 zal worden gehou-
den, is het plan opgevat op het plateau te
Laken-Heisel, dat de Belgische hoofdstad be-
heerscht, een toren van 200 meter hoogte te
bouwen. Deze toren in gewapend beton, zou
slechts twaalf meter diameter hebben en veel
gelijkenis vertoonen met een reusachtigen
fabrieksschoorsteen. Tiwee liften zouden de
bezoekers naar den top brengen, vanwaar het
mogelijk zou zijn, bij helder weder bijna geheel
Belgie alsook de Scheldemonden in Zeeland,
Fransch-Vlaanderen en Noord-Frankrijk te
overzien. De basis van dezen eigenaardigen
toren zou gevormd worden door een groot
cafe-restaurant, dat een oppervlakte van on-
geveer 2300 vierkante meter zou beslaan.
Boven op den toren zouden zoeklichten wor
den geplaatst die de geheele tentoonstelling
zouden illumineeren. Hij zou ook als draad-
loos zendstation worden gebruikt.
TERUGKEEK TOT DEN GOUDEN
STANDAAIII) MAAR LATER.
Naar Reuter uit Londen meldt, heeft minis
ter Neville Chamberlain, de kanselier der En-
gelsche schatkist, op het jaarlijksche banket
der bankiers een rede gehouden, waarin hij
begon met uiting te geven aan zijn afschuw
over den aanslag gepleegd op Dollfuss, die z.i.
de algemeene bewondering afdwingt door den
moed, waarmede deze de vraagstukken voor
Oostenrijk van zoo groot belang, tracht op
te lossen. Hij ging vervolgens over tot het be-
spreken van den oeconomischen toestand.
„Groote&rittannie", zeide hij, „zal later
waarschijnlijk terugkeeren tot den gouden stan-
daard."
Hij besprak daama den buitenlandschen han-
del en vestigde er de aandacht op, dat die in
de jaren 1929 tot 1032 met ongeveer de helft
is verminderd tot 365 mill.
Echter heeft hij in elk opzicht teekenen van
vooruitgang waargenomen en eveneens het
groeiende vertrouwen, dat het begin is aan-
gebroken van een bestendige verbetering. Hij
wees vier verschillende doeleinden aan, als de
voornaamste, die men moet trachten te foerei-
ken, n.l.: Ten eerste verhooging van de prij-
zen, inzonderheid van de goederen waaraan de
grootste behoefte bestaat. Deze verhooging
moet geschieden door middel van een gecon-
troleerde productie, zoo mogelijk bij intema-
tionale overeenkomst; ten tweede afschaffing
of verdwijning van de buitengewone slagboo-
men, die den handel belemmeren.
fVoorts achtte hij het invoeren noodig van
een intemationalen muntstandaard.
Als gezegd, achtte hij den terugkeer van
Engeland tot den gouden standaard later
waarschijnlijk, indien een toestand zich zal
hebben ontwikkeld, die thaas nog niet bestaat.
Ten slotte meende hij, dat de uitgifte van
Internationale leeningen dient te worden her-
vat, die in laatste instantie zal afhangen van
het herlevend vertrouwen.
Chamberlain vermeldde een verdere daling
van het aantal werkloozen in September en
voorspelde een sluitende begrooting in het loo-
pende dienstjaar.
„Wij kunnen", eindigde hij, „de toekomst
met vertrouwen tegemoet gaan."
DOLLFUSS, DE GELUKKIGE.
Wij moeten schreef de N. R. Crt. Woens-
lijke rechtvaardiging. In ieder geval zal een
verschuiving van sympathien naar den Ween-
schen dictator toe, in de behoudende groepen
niet zijn uitgebleven. Beter kon voor Dollfuss
niet geschieden. Want ondanks zijn durf en
zelfvertrouwen en zijn steeds toenemend suc-
ces is zijn positie toch nog ver van veilig en
blijft zij aan wisselvalligheden blootgesteld.
Dat er gevaren van verschillende kanten
dreigden blijkt nog weer eens uit een brief
dien wij juist Woensdag van onzen Weenschen
correspondent, naar aanleiding van een ge-
sprek met een der gezaghebbendste socialisten
in Oostenrijk ontvingen. Uit dat gesprek
blijkt, dat de sociaal-democraten er volstrekt
niet zoo onvoorwaardelijk op gesteld zijn door
een dictatorialen Dollfuss tegen het nationaal-
socialisme te worden beschermd als wij wel-
licht geneigd waren te gelooven. Of zijn der-
gelijke verklaringen niet meer dan dreigemen-
ten, erop berekend indruk te maken op de vele
factoren in binnen- en buitenland die er even-
zeer belang bij hebben als de Oostenrijksche
socialisten, dat Berlijn niet te Weenen de baas
wordt
Maar hoe het hiermede ook sta, deze uit-
latingen waren in ieder geval een aanwijzing
dat Dollfuss nog op emstig verzet tegen de
politiek, die van zijn stijgend zelfbewustzijn
als dictator verder te verwachten is, moest
rekenen. Een krachtig verzet van de Ween-
sche socialisten mocht dan al, zooals de zegs-
man van onzen correspondent zelf voorzag,
niet veel vooruitzicht op succes hebben, in
ieder geval zou dit het staatkundige water
zoo kunnen vertroebelen, dat de nationaal-
socialistische visschers weer aanzienlijk betere
kans kregen op goede vangst. De lichamelijke
aderlating, die Dollfuss nu ondergaan heeft,
zal eohter allicht zijn politieke gezondheid zoo
hebben versterkt dat hij nu beter nog dan te
voren tegen dergelijke gevaren bestand zal
zijn. Wij wezen reeds op de moreele uitwer-
king die het gebeurde in de wereld der Heim-
wehren moet hebben.
Daarom had Dollfuss Woensdag een betere
verjaardag dan hij zich Dinsdag nog had kun
nen voorstellen. Zijn glunder gezicht zal meer
dan ooit van oolijk optimisme gestraald heb
ben. En zijn politieke vrienden, die van zijn
bloedplenging mede het voordeel zullen genie-
ten, kunnen met hem gelukkigzijn.
Anders zal het bij zijn tegenstanders staan.
Maar het is mogelijk dat toch op dit oogen-
talik bij de socialisten de vreugde overweegt
over het feit dat de dwaas die op Dollfuss ge-
schoten heeft, niet een der hunnen geweest is.
Op dat gebied was immers alles mogelijk in
dezen tijd van groote verbittering.
Van der Lubbe en Dertil het zijn waar-
lijk merkwaardige figuren die op het oogen-
blik op eenigszins andere wijze dan zij zelf
zich hebben voorgesteld, belangrijke stuw-
krachten vormen in den loop der politieke ge-
beurtenissen in Middel Europa.
WAHRHEIT ODER DICHTUNG?
Bij dit onderhoud verklaarde H. aan het ver-
zoek van burgemeester Goerlich te willen vol-
doen, indien hem werd verzekerd dat hem in
Duitschland niets in den weg zou worden ge-
legd. Ook aan den officier van justitie te
's Hertogenbosch heeft H. verzekerd dat het
proces-verbaal geheel volgens de waarheid is.
Op alle autoriteiten maakte H. naar men ons
verzekerde een geloofwaardigen indruk. In-
middels heeft Haan zich naar Kleef begeven,
van waar hij naar Berlin is vertrokken, om
ter plaatse gegevens te verstrekken.
Vergadering van Dinsdag 3 October 1933,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th.
van de Bilt, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling,
L. P. Ortedee, I. de Feijter, P. J. van Bende-
gem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kam-
pen, A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de
Feijter, benevens de Secretaris J. L. J. Maris.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Aan de orde komt:
1. Notulen.
Voorgesteld wordt de notulen der vergade
ring van 15 Augustus 1.1. vast te stellen zoo
als deze in druk zijn verschenen.
De heer VAN DE BILT merkt op, dat biiji-
kems de notulen de voorzitter in de vorige
vergadering heeft medegedeeld', dat spreker
wegens het feest van O. L. Vrouwe Hemel-
vaart de toen gehouden vergadering niet zou
kunnen bijwonen. Dat is niet overeenkomstig
hetgeen hij geschreven heeft. Het niet kun
nen zou kunnen beschouwd worden als ver-
hindering wegens bezigheden of wegens uit-
stedigheid, doch spreker heeft diet wiUen
komen, omdat de vergadering belegd was op
een dag die door de R. K. als Zondag moet
gevierd worden.
De VOORZITTER geeft te kennen, het
schrijven van den heer Van de Bilt in de
vorige vergadering to hebben voorgelezen.
Hij vraagt, of deze verandering van de notu
len wenscht.
De heer VAN DE BILT antwoordt ontken-
nend; hij wenscht alleen aanteekening van
zijn ppmerking in de notulen dezer vergade
ring.
De notulen der vorige vergadering worden
hiema met algemeene etemmen vastgesteld.
2. Ingekomen stukken.
a. Het raadsbesluit van 11 Juli 1933, tot
verkoop van het oude slachthuis voor slooping
met of zonder grond in de Prins Hendrik-
straat, voorzien van het bewijs der goedkeu-
ring door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. De begrooting van het gasbedrijf, dienst
1934, voorzien van het bewijs der goedkeuring
door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
Een schrijven van de winkeliersvereeni-
dat daarbg1 gewezen wordt op de bepaling
van artikel 4, tweede lid, der bovenomschre-
ven Wet waaruit blijkt, dat paragraaf 4 van
artikel 31 duodecies der Wet op de Personeele
belasting hier niet van toepassing is.
Burgemeester en Wethouders stellen voor op
dit adres afwrjzend te beschikken, aangezien
dit door het college n'iet noodig wordt geoor-
deeld.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat
de leden zich wellicht over het preadvies
zullen verwonderd hebben. Dit is ook wel
heel kort gesteld en er is een sterk argument,
dat bij de besprekingen in het college van
Burgemeester en Wethouders heeft gegolden,
niet vermeld. Indien Burgemeester en Wet
houders aan den raad namelijk voorstellen
doen tot noodzakelijke verhooging van belas
ting, en .de raad deze weigert, kunnen
Burgemeester en Wethouders zeker geen vrij-
heid vinden om voorstellen te doen tot ver-
laging der linkomsten, want dan zou het
heelemaal niet meer mogelijk zijn een slui
tende begrooting te krijgen. Dan zou de ge-
meente financieel geheel op een hellend vlak
komen te staan. Hoewel Burgemeester en
Wethouders wel voelen, dat er wel een vorm
vam billifkheid in het verzoek schuilt, ten op-
zichte van andere neringdoenden, kunnen zij
thans toch niet aam verlagimg meew.ehken.
De beer DE RUIJTER is van oordeel, dat
er in de motiveerimg van het adres toch
dag den Oostenrijkschen bondskanselier ge-
lukwenschen zoowel met zijn redding als met
zijn verjaardag. Ware de eerste aanleiding er
niet geweest, dan zou men allicht aan de
tweede minder gedacht hebben. Politiek be
schouwd zal de aanslag, gelukkig als hij is af-
geloopen, voor Dollfuss waarschijnlijk ook
verder een buitenkansje blijken. Het bloed
van den politicus, mits niet al te overvloedig
of verdacht schaarsoh vloeiend, is in den regel
het zaad voor zijn partij. Aan de echtheid
van dezen zoo weinig noodlottigen aanslag
kan niemand twijfelen. Zoo is dus het geluk
weer met den stoutmoedige geweest. Want
stoutmoedigheid kan men Dollfuss waarlijk
niet ontzeggen.
Dollfus zelf heeft reeds den gelukkigen at-
loop van zijn avontuur uitgelegd als een wenk
des Hemels, ten gunste van zijn beleid. Daar-
over kunnen de meeningen verschillen al naar
men den nadruk legt: op den aanslag of wel
op het goede einde. Van nationaal-socialisti-
schen kant heeft men reeds, het eerste naar
voren trekkend, op de waarschuwing gewezen
die het gebeurde voor Dollfuss moet vormen.
Dat is de zaak vam anderen kant met even-
veel logica bekeken.
In ieder geval kan men er zeker van zijn
dat Dollfuss zelf op de waarschuwing, die het
gebeurde ontegenzeggelijk bevat, niet al te
zeer acht zal slaan. Zooals gezegd, hij is een
dapper man. Daarom kunnen wij in den aan
slag, politiek beschouwd, niet anders zien dan
een buitengewoon ongelukkige gebeurtenis
voor de nazi's. Het geluk dat hun te Berlijn
bij gelegenheid van den brand van den Rijks-
dag zoo angstwekkend prompt ter zijde stond,
is hun in Oostenrijk niet trouw gebleven, maar
is naar hun ergsten vijand overgeloopen. Wij
denken er geen oogenblik aan eenige nationaal
socialistische autoriteit of organisatie verant-
woordelijk to stellen voor de daad van een ont-
redderd jongmensch. Maar desniettemin zul
len de nationaal-socialiston in Oostenrijk de
politieke rekening hebben te betalen voor het
gebeurde. Dollfuss' strijd tegen hun bewe-
ging, die in de kringen van de Heimwehren
door menigeen met onzekere gevoelens is en
wordt gevolgd, krggt door dit feit een uiter-
De correspondent van de N. R. Crt. te Oss
meldt:
Vorige week vervoegde zicb om nachtverblijf
aam het politiebureau te Oss een 31-jarige per-
soon die bleek te zijn J. Haan, afkomstig uit
Nieuwenhagen (Limburg). De man was met-
selaar van beroep, doch leidde thans een zwer-
vend bestaan. De politie verwees hem naar
een logementhouder ter plaatse. H. kwam
echter den volgenden dag op het politiebureau
terug en vroeg een vertrouwelijk onderhoud
met den inspecteur Van Kempen. De man ver
zekerde een belangrijke mededeeling te kun
nen doen met betrekking tot den brand in den
Duitsehen Rijksdag. Aanvankelijk stond de
inspecteur sceptiscb tegenover deze mededee
ling. H. maakte echter een zeer geloofwaar
digen indruk. Hij verklaarde zich bereid een
proces-verbaal van zijn mededeelingen te on-
derteekenen.
Naar aanleiding van dit onderhoud deelde
de inspecteur van politie H. van Kempen het
volgende m-edeHaan zwierf in 1932 door
Duitschland en hij verdiende zijn brood met
het zingen van liedjes en bedelen. Omtrent
Maart van dit jaar maakte hij bij het station
in Vorsfelder kennis met een Duitscber die
hem vroeg welk beroep hij uitoefende. H.
antwoordde, dat hij metselaar was en Neder-
lander van geboorte. De onbekende nam hem
mee naar een cafe, waar hij Haan vroeg of
hij geld wilde verdienen. Op diens bevesti-
gend antwoord voorzag hij H. van reisgeld
naar Maagdenburg en daarbij gaf hij hem nog
20 mark extra. Nadat beide mannen in Maag
denburg waren gekomen spraken zij af elkaar
den volgenden dag weer aan het station te
ontmoeten. H. trof hem echter niet aan en
besloot naar Nederland terug te keeren. Hij
begaf zich naar den Nederlandschen consul
te Maagdenburg, waar Haan van een spoor-
kaartje en geld voor de reis naar Nederland
werd voorzien. Zijn plan werd echter ver-
ijdeld doordat de onbekende, die hem in het
station opwachtte, zijn kaartje afnam en in-
wisselde tegen een ander biljet naar Berlijn.
In den trein sprak men af dat elk in Berlijn
zijn eigen weg zou gaan en dat men elkaar den
volgenden dag in Moabit zou ontmoeten. Het
viel Haan op dat zijn metgezel niet met een
plaatskaartje reisde, maar met een z.g. legiti-
matiebewijs. Op de afgesproken plaats kwa-
men beiden weer bijeen. Hiema maakte men
gezamenlijk een wandeling door Berlijn. De
Duitscher toonde H. een gevangenis en merkte
op dat daar vele vrienden van hem zaten die
van hun vrijheid waren beroofd. Volgens hem
zou daar spoedig een eind aan komen.
Bij het Rijksdaggebouw, dat de twee man
nen van binnen en van buiten bezichtigden,
verklaarde de Duitscher er duizend mark voor
over te hebben wanneer dit gebouw in brand
werd gestoken. Ook de Sieges Allee moest de
luobt in vliegen. Uit alles bleek ten duidelijk-
ste dat het den onbekende te doen was om den
Nederlander over te halen brand in het Rijks
daggebouw te stichten. Haan weigerde hierin
verder te treden en wist zich ongemerkt uit
de voeten te maken. Reeds meer dan een jaar
had hij met het plan rondgeloopen om de auto
riteiten in Nederland van zijn avonturen op
de hoogte te stellen.
Uit angst voor de vermeende gevolgen had
hij dit tot dusverre achterwage gelaten, maar
de vriendelijke bejegening welke hij by de po
litie te Oss heeft ondervonden, noopte hem er
toe hieraan zijn relaas te vertellen. Nadat
proces-verbaal was opgemaakt, dat door Haan
werd onderteekend, stelde de politie te Oss
de politie te Kleef met de zaak in kennis. On-
middellijk reisden de burgemeester van Kleef,
de heer Goerlich, met den gemeente-secreta-
ris Vollback, en den politie-inspecteur Peters,
naar Oss om Haan te ondervragen. De bur
gemeester vroef of H. bereid was naar Kleef
mede te gaan. Dit werd echter niet toege-
staan door inspecteur van Kempen. Nadat
eenige besprekingen hadden plaats gehad te
's Hertogenbosch, waarbij behalve de Duit-
sche autoriteiten tegenwoordig waren mr.
Vermeulen, officier van justitie en de procu-
reur-generaal, verklaarde deze dat H. alleen
uit eigen beweging kon meegaan en op hem
geen dwang kon worden uitgeoefend.
c.
ging „Eendracht maakt macht", die daarin
bericht de voorwaarden voor het te harer be-
sdhikking stellen van het Marktplein te aan-
vaarden en tevens den raad dank betuigt voor
het genomen besluit.
Aangenomen voor kennisgeving.
df Een verzoek van de afdeeling Ter Neu-
zen en omstreken van den Ned. Bond van Kof-
fiehuis-Restauranthouders en slijters, luidende
als volgt:
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen de afdeeling ,,Ter Neuzen en Omstreken"
van den Nederlandschen bond van Koffie-
huis-, Restauranthouders en Slijters gevestigd
te Amsterdam, goedgekeurd bij Koninklijk
besluit;
dat door de Wet van den 28en Juli 1933
(Staatsblad No. 388) mogelijk is .geworden
om bij gemeanteverordening de perceelen of
gedeelten van perceelen, uitsluitend dienende
tot uitoefening van het bedrijf van den houder
van een koffiehuis, restaurant of andere in-
richting tot het gebruiken van spijzen en
dranken tegen betaling, gelijk te stellen hetizij
met winkel of logementen, hetzij met per
ceelen of perceelsgedeelten, die gemeubileerd
worden verhuurd;
dat deze Wet haar oorsprong vindt in de
voortdurende klachtem, ook in de Staten-
Generaal geuit, over de onbillijke werking der
personeele belasting ten aanzien van koffie-
huizen en restaurants;
dat toch de Wet op de personeele belasting
tot heden het noodig maakte deze bedrijfs-
ruimten te belastem als werden zij gebruikt
uitsluitend tot genoegen van den belasting-
plicbtige, terwijl zg toch niet anders zijn dan
bedrijfsruimten, die de exploitant in gebruik
beeft om daarin zijn brood te verdienen;
dat zij in dit opzicht niets verschillen van
de bedrijfsruimten als fabrieken en werk-
plaatsen, stallen, etc., die anderen gebruiken
voor de uitoefening van hun bedrijf en geheel
zijn vrijgesteld van personeele belasting, zulks
in overeenstemminig met den geest der Wet,
omdat immers de Wet op de personeele belas
ting is een verteringsbelasting en dus niet
anders behoort te treffen dan de objecten,
die het verteringsvermogen van den belasting-
pldchtige tot uiting brengen;
dat evenmin als de inrichting, stand of lig-
ging van een fabriek of werkplaats ook maar
eenig licht verschaffen omtrent de winst, in
deze inrichting gemaakt, van een koffiehuis.
al is het nog zoo goed ingericht en al heeft
het nog zulk een hooge huurwaarde, evenmin
af te leiden valt, dat de exploitant in staat
is in overeenstemming daarmede belasting te
betalen;
dat de druk dezer belasting echter buiten
gewoon is toegenomen, nu door de tijdsom-
standigheden de gemeenten zicb genoodzaakt
zien de personeele belasting zwaarder te doen
drukken en bijvooitbeeld het aantal opcenten
op deze belasting voortdurend te verhoogen
en zelfs tot 200 te brengen, waar reeds bier-
door de grondslag der belasting drievoudig
wordt geheven en dus ten aanzien van het
koffiehuis- en restaurantbedrijf de onbillijk-
heid ook drievuldig drukt;
dat daarom de Regeering in overleg met
de Staten-Generaal de Wet, hierboven ge-
noemd heeft tot stand gehracht, waardoor de
gemeentebesturen niet langer onbillijkheid
hoeven te hegaan die tot heden voor de exploi-
tanten zulke ernstige gevolgen heeft gehad
en velen van hen zelfs tot economische onder-
gamg heeft geibracht;
dat de Wet dan ook, zooals bij de behande-
ling daarvan is gebleken, aan de gemeente
besturen de vrijheid wil verleenen om den
gemeentelijken belastingdruk anders te kun
nen verdeelen dan tot op dit oogenblik het
geval was en dat de gelijkstelling van koffie-
huizen met winkels den druk der personeele
belasting voor het overige deel der burgerij
slechts weinig of niet zal verzwaren;
dat onder deze omstandigheden adressante
Uwe Raad beleefd verzoekt in dezen geest te
willen besluiten. opdat met ingang van 1
Januari 1934 een meer dragelijke personeele
belasting voor koffiehuis- en restaurantbe-
drijven in Uw Gemeente zal bestaan;
zeker een rechtsgrond schuilt, n.l. dat zij die
een wiinkel drijven daarvoor niet in de perso
neele belasting worden aangeslagen, doch
iemand die een hotel-restaurant houdt wel,
terwijl het er beiden om te doen is in hun zaak
hun brood te verdienen. De toelichting' van
Burgemeester en Wethouders komt hem al
heel pover voor en ontbloot van alle argu-
meniten. De voorzitter heeft er nu nog aan
toegevoegd, dat Burgemeester en Wethouders
er niet aan kunnen medewerken omdat dan
het evenwicht in de gemeentefinancien zou
worden verstoord. Dergelijke dingen kunnen
onder de oogen worden gezien, indien men
de gevolgen van inwiilliging van het verzoek
eens in den vorm van cijfers onder de oogen
had. Hg zou daarom het verzoek
niet zonder meer willen afwijzen, doch Burge
meester en Wethouders uitnoodigen het nog
eens onder de oogen ite zien en met cijfers
aan te toonen wat het aan de gemeente zou
moeten kosten. Op de begTooting voor 1933
kan het toch niet meer van invloed zijn. Hij
verklaart, op biUgkheidsgnonden veel vddr
het verzoek te gevoelen, en vraagt, of daar-
omtrenit niet reeds een beslissing van den
Minister is afgekomen.
De VOORZITTER deelt mede, dat, zooals
adressanten aanhalen, door de wet van 28 Juli
1933 de mogelijkheid is geopend de perceelen
of gedeelten van perceelen uitsluitend dienen
de tot uitoefening van bedoelde bedrijven,
gelijk te stellen met winkels of logementen,
hetzij met perceelsgedeelten die gemeubileerd
worden verhuurd.
De heer 't GILDE sluit zich aan bij de
woorden van den heer De Ruijter; ook hij had
hierover gaame meer gegevens gezien. Adres
santen wijzen terecht op de onbiliijike verhou-
ding die thans bestaat ten opzichte van hunne
.bedrijven in vergelijking met winkels, fabrie
ken of werkplaatsen, die van personeele be
lasting geheel worden vrijgesteld. Hij zou
gaame zien, dat voor deze bedrijven een meer
draaglijke regeling werd ingevoerd.
De heer VAN KAMPEN kan zich heeil goed
aansluiten bij de vorige sprekers, ook hij acht
het preadvies zeer sober, er staat alleen dat
Burgemeester en Wethouders een verande
ring niet noodig achten, terwijl de voorzitter
nu heeft gezegd, dat Burgemeester en Wet
houders eigenlijjk het bedrag der belasting-
opbrengst noodig hebben. Voorts heeft hij als
motief aangevoerd, dat, waar de raad eener-
zijds n4et genegen bleek de lasten te ver
hoogen, Burgemeester en Wethouders ander-
zijds niet kunnen meewerken aan belasting-
vermindering.
Spreker kan dat laatste standpunt niet
deelen. Hij is van meening, dat de overhead
vddr alles recht moet doen, ook in zake be
lasting, en indien spreker het adres leest, dan
is het recht aan de zijde dier menschen. Dat
kan men niet omrverwerpen, de regeling is ten
hunnen opzichte onbillijk, en vooral dn deze
tijden is het voor de overheid zaak om er voor
te waken dat aan ieder recht wordt gedaan.
Hg hoopt dan ook, dat in dien geest een
besluit zal worden genomen, er zijn al meer
dan genoeg van deze dingen, dat niet naar
recht wordt gehandeld, en hij zou er niet
graag aan medewerken om dit onrecbt be-
stendigd te zien.
De heer VAN BENDEGEM vindt het ant
woord van Burgemeester en Wethouders ook
pover en had liever een meer omschreven ant
woord gezien.
De VOORZITTER: Wat had er dan wel
in moeten staan?
De heer VAN BENDEGEM acht de vraag
billijk en zou graag ingelicht zijn geworden
wat die belasting thans opbrengt en wat het
verschil zou zijn als op het verzoek wordt
ingagaan.
De heer HAMELINK moet zich ook scha-
ren bij de vorige sprekers; hij acht de be-
staande regeling voor de cafehouders onbillijk
tegenover andere zakenmenschen. Anderzijds
lijkt hem den inhoud van het praeadvies ook
zeer pover. Het spijt hem echter, dat de orga
nisatie heeft nagelaben hetgeen hij aan het
bestuur gevraagd had, om eens cijfers te ver
schaffen omtrent hetgeen het aan de ge
meente kosten zou. Het spijt hem wel, dat
de heeren aan zijn verzoek niet zooveel waarde
hebben gehecht en die gegevens achterwege
zijn gebleven. Nu mag de raad echter om een
fout van' het bestuur de leden dier organisatie
niet onbillijk bebandelen. Spreker zou daarom
het adres willen terugzenden aan Burgemees
ter en Wethouders om nader bericht en raad
en na te gaan of een andere regeling kan wor
den getroffen, waarbij adressanten billijker
worden behandeld. Ze oefenen hun bedrijf ook
uit om den broode en daarom gaat het niet
aan, dat soort bedrijven zoo zwaar te blijven
belasten. Hij weet wel, dat het hier het ver
strekken van een soort genotmiddel en derge
lijke in die geleglenheden betreft, maar dat is
langs anderen weg ook reeds zwaar belast,
waarom het wel aanbeveling verdient deze in-
richtingen voor wat betreft de toepassing der
Personeele belasting op een lager niveau te
brengen, dan blijven de bedrijven in hun ge
heel toch nog lextxra zwaar belast. Andere
zakenlui worden voor het deel van hun per-
ceel voor hun zaak in gebruik van belasting
vrijgesteld, dit betreft een emstig onderwerp
en het behoort goed onder de oogen te worden
gezien.
En wat betreft het motief, door den Voor
zitter genoemd, dat de raad geweigerd heeft
verhooging van belastingen goed be keuren,
daarvoor heeft de meerderheid van den raad
toch zijn motieven gehad, en het gaat niet op
om dat aan te halen als motief, dat geen en-
kele verlaging zou kunnen worden toegestaan.
Dat zou al heel onbillijk zijn. Hij stelt daarom
voor het adres terug te zenden naar Burge-
melester en Wiethouders met verzoek om na-
dere overweging en den raad opnieuw van
bericht en raad te willen dienen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
laatste, dat geen enkele verlaging zou kunnen
worden toegestaan, niet gezegd te hebben.
Maar toch zit er een woord van waarheid in,
dat, wanneer wordt aangetoond dat er noodza-
kelijker wijze verhooging van belasting moet
komen ter versterking der inkomsten, en de
raad dit afwijst, het met die handeling ge
heel in strijd zou zijn, om nu in een volgende
vergadering nog een voorstel te doen tot be-
lastingverlaging. Spreker heeft hiermede niet
het een of ander op't oog, maar bespreekt het
als principe, waar niet bijkomt, kan, als men
reeds alle zeilen moet bijzetten, ook niets af,
want dan komt men er niet.
De heer OGGEL merkt naar aanleiding van
hetgeen is aangevoerd betreffende gelijkstel
ling van catelokaliteiten met fabrieken en
winkels op, dat er toch eenig verschil is, aan
gezien de cafd's gedeeltelijk ook ais woning-
gelegenheid worden benut. Er moet dus eenig
verschil zijn. Hij heeft echter geen bezwaar
tegen een nadere overweging. Hij stemt toe,
dat de bewoordingen van het praeadvies zeer
sober zijn, maar er is in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders breeder over ge-
sproken. i
De heer DE RUIJTER wijst er op, dat even-
tueele verlaging van den aanslag der cate's
met de loopende begrooting nog niets te ma
ken beteft. Kan deze kwestie nu niet behan
deld worden in het kader der nieuwe begroo
ting? Kan dan niet worden meegedeeld welke
inkomsten de gemeente bij een nieuwe rege
ling zou derven? Indien gelijkstelling met win
kels een te zwaar offer zou vergen kon dan
toch misschien tegen de begrooting voor 1934
in de richting van verlaging worden gegaan.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders het stuk dan terug-
nemen en het nader onder de oogen zullen
zien, om bij een later aan de orde stellen eeni
ge cijfers daaromtrent mede te deelen.
e. Een adres van de besturen van den
Zeeuwsch-Vlaamschen Slagersbond te Ter
Neuzen, der Zeeuwsche Landbouw-Maatschap-
pij, afd. Axel van den Chr. Boeren- en Tuin-
derbond en den R.K. Boeren- en Tuin-
dersbond, eveneens te Axel, waarin deze ver-
zoeken in plaats van de vervallen jaarmarkt
te Axel, op denzelfden datum een toondag
voor paarden en vee te mogen organiseeren
en de medewerking van den gemeenteraad
hiervoor inroepen voor het disponibel stellen
der markt, zooals deze voor de jaarmarkt
werd in orde gemaakt, met palen, touwen,
varkenshokken enz.
Tevens verzoeken zij indien mogelijk eenigen
financieelen steun.
Blijkens de toelichting van Burgemeester
en Wethouders wordt dit laatste gevraagd
voor het aanschaffen van premien.
Het komt aan het college voor, dat de af-
geschafte jaarmarkt op deze wijze weer nieuw
leven verkrijgt en de belangstelling en mede
werking daarvoor wordt vergroot. Met eenigen
financieelen steun heeft het college gedacht
een bedrag van 30 voor te stellen, ten be-
hoeve van de aanschaffing van premien.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat de
betrokken organisaties over deze zaak met
Burgemeester en Wethouders verschillende
besprekingen hebben gevoerd, zoodat de op-
lossing na onderling overleg is verkregen.
De hieer VAN BENDEGEM kan zich wel
vereenigen met het voorstel om de markt en
de benoodigdheden beschikbaar te stellen,
doch is tegen een subsidie van 30. Hij vindt
het geen tijd om nieuwe subsidies te verleenen,
wanneer reeds bestaande naar beneden zullen
moeten of geheel vervallen.
De VOORZITTER wijst er op, dat die /30
zijn bedoeld als een maximumbedrag voor het
aanschaffen van medailles. Burgemeester en
Wethouders waren van meening, dat van ge-
meenteweg voor dezen toondag toch wel lets
gedaan kon worden.
De heer I. DE FEIJTER vraagt of het de
bedoeling is dat de toondag met feestelijk-
heden zal gepaard gaan zooals vroeger de
jaarmarkt.
De VOORZITTER antwoordt, dat bij Bur
gemeester en Wethouders geen plannen be
treffende feestviering bekend zijn.
De heer VAN KAiMPEN is het eens met den
heer Van Bendegem en gelooft ook, dat het
geen tijd is om nieuwe subsidies te verleenen,
als men voor de noodzakelijkhieid staat om
andere te verminderen of af te schaffen. Het
betreft hier 4 organisaties en spreker vraagt
zich af, hoe deze den moed hebben om onder
de huldige omstandigheden aan de publieke
kas een bedrag van 30 tie komen vragen.
Als ze ieder 7,50 storben komen ze ook klaar
en behoeven ze geen beroep op de publieke kas
te doen. Het standpunt van spreker is, dat het
niet op den weg der gemeente ligt om die zaak
financieel te stieunen. De winkeliersvereeniging
houdt ook haar markt en heeft daarvoor geen
beroep op financieelen steun van de gemeente
gedaan. Hij kan zich wel vereenigen met be-
schikbaarstelling der markt en het materiaal,
maar is er tegen, dat er 30 voor gevoteerd
wordt. Dat bedrag legt wel geen gewicht in
de schaal, maar het is een kwestie van prin
cipe.
De heer 't GILDE verklaart, ook namens
den heer VERSCHELLING, dat zij met ge
noegen de herleving der markt op deze wijze
zullen zien en geen bezwaar hebben tot het
beschikbaar stellen van de markt en de be
noodigdheden, doch tegen het verleenen van
financieelen steun.
De heer HAMELINK wil er ook iets van
zeggen en is het eens met den heer Van Kam-
pen, dat de hierbij betrokken organisaties
best in staat zijn de finaneieele kosten te be-
strijden en zelf de medailles aan te sehaffen.
Maar dat ontlast volgens hem de overheid toci
niet van den plicht, om dergelijk werk onder
dien drang uit het volk naar voren gekomen,
en dat tot voordeel strekt van de gemeente
en de gemeentenaren, te steunen door een
blijk van waardeering. En dht is, naar spre
ker meent, meer de bedoeling van het voor
stel dan het verleenen van financieelen steun.
Hij kan er zich goed mee vereenigen, Burge
meester en Wethouders hebben in dieze het
standpunt van de overheid goed begrepen.
De heer OGGEL deelt mede, dat men de
zaak met moet verwarren. Er wordt geen
subsidie gevraagd. De besturen dier organi
saties hebben met Burgemeester en Wethou
ders gecomfereerd. Bij' de eerste bespreking
is een raming van kosten gemaakt en toen is
door den Slagersbond en de Lamdbouwers-
bonden te kennen gegeven, dat ze 100 tot
f 150 voor het aankoopen van medailles zou
den noodig hebben. Toen is verder bespro-
ken, dat de gemeente dan ook een 30 zou
kunnen beschikbaar stellen. Het is dus niel
z66, dat de organisaties er mede klaar zouden
zijn, als ze ieder /7,50 zouden storten. Ze
moeten ieder een bedrag hooger dan dat der
gemeente bijdragen. Men verkeert nu onder
moeilijke omstandigheden en het is voor de
gemeente van veei belang, wanneer de jaar
markt, die vroeger f 150 van de gemeente
vorderde, nu op de voorgestelde wijize in
stand zal kunnen worden gehouden. Het
plaatselijk belang is hierbij nauw betrokken
en spreker adviseert ook die bijdrage van 30
toe te staan.
De heer DIELEMAN merkt op, dat heel
deze beweging op touw is gezet om de afge-
storven jaarmarkt nieuw leven in te blazen.
Hij vond bet ook jammer, dat de jaarmarkt