MERCURIUS HAVERMOUT 25 cent per pondspak BUITKNLABD eKMEHQDB BEBICHTEN GEMEENTERAAD VAN AXEL. NEDERLANDSCH FABRIKAAT lngez. Med. blijven en in de tweede plaats behoort een maatregel als deze van tijdelijken aard te zijn en niet 1 anger van kracht dan de gelrjfcsoor- tige voor het openbaar onderwijs, welke tot 1 Januari 1937 zal gelden. Onider meer werd het denkbeeld geopperd, siat indden zulks althans voor een tijdperk van slechts drie jaar de moeite waard zou worden geacht de schoolbesturen verplicht zouden worden zich voor de herplaatsing van elk an dors wacbtgclders 'tijde lij k te verbinden tot groepen ad hoc. Eenige leden meenden van deze gelegenheid gebruik te mogen maken om de aandacht te vestigen op de h.i. bedenkelijke wetsuitleg- ging. welke de regeering er toe leidt toe te laten, dat een schoolbestuur bij de benoeming van een onderwijzeT eigen wachtgelders voor- bij gaat en een anderen benoemt. DE „CLOU" DER BRUSSELSCHE WERELDTENTOON STELLIN G. Met het oog op de Brusselsche wereldten- toonstelling welke in 1935 zal worden gehou- den, is het plan opgevat op het plateau te Laken-Heisel, dat de Belgische hoofdstad be- heerscht, een toren van 200 meter hoogte te bouwen. Deze toren in gewapend beton, zou slechts twaalf meter diameter hebben en veel gelijkenis vertoonen met een reusachtigen fabrieksschoorsteen. Tiwee liften zouden de bezoekers naar den top brengen, vanwaar het mogelijk zou zijn, bij helder weder bijna geheel Belgie alsook de Scheldemonden in Zeeland, Fransch-Vlaanderen en Noord-Frankrijk te overzien. De basis van dezen eigenaardigen toren zou gevormd worden door een groot cafe-restaurant, dat een oppervlakte van on- geveer 2300 vierkante meter zou beslaan. Boven op den toren zouden zoeklichten wor den geplaatst die de geheele tentoonstelling zouden illumineeren. Hij zou ook als draad- loos zendstation worden gebruikt. TERUGKEEK TOT DEN GOUDEN STANDAAIII) MAAR LATER. Naar Reuter uit Londen meldt, heeft minis ter Neville Chamberlain, de kanselier der En- gelsche schatkist, op het jaarlijksche banket der bankiers een rede gehouden, waarin hij begon met uiting te geven aan zijn afschuw over den aanslag gepleegd op Dollfuss, die z.i. de algemeene bewondering afdwingt door den moed, waarmede deze de vraagstukken voor Oostenrijk van zoo groot belang, tracht op te lossen. Hij ging vervolgens over tot het be- spreken van den oeconomischen toestand. „Groote&rittannie", zeide hij, „zal later waarschijnlijk terugkeeren tot den gouden stan- daard." Hij besprak daama den buitenlandschen han- del en vestigde er de aandacht op, dat die in de jaren 1929 tot 1032 met ongeveer de helft is verminderd tot 365 mill. Echter heeft hij in elk opzicht teekenen van vooruitgang waargenomen en eveneens het groeiende vertrouwen, dat het begin is aan- gebroken van een bestendige verbetering. Hij wees vier verschillende doeleinden aan, als de voornaamste, die men moet trachten te foerei- ken, n.l.: Ten eerste verhooging van de prij- zen, inzonderheid van de goederen waaraan de grootste behoefte bestaat. Deze verhooging moet geschieden door middel van een gecon- troleerde productie, zoo mogelijk bij intema- tionale overeenkomst; ten tweede afschaffing of verdwijning van de buitengewone slagboo- men, die den handel belemmeren. fVoorts achtte hij het invoeren noodig van een intemationalen muntstandaard. Als gezegd, achtte hij den terugkeer van Engeland tot den gouden standaard later waarschijnlijk, indien een toestand zich zal hebben ontwikkeld, die thaas nog niet bestaat. Ten slotte meende hij, dat de uitgifte van Internationale leeningen dient te worden her- vat, die in laatste instantie zal afhangen van het herlevend vertrouwen. Chamberlain vermeldde een verdere daling van het aantal werkloozen in September en voorspelde een sluitende begrooting in het loo- pende dienstjaar. „Wij kunnen", eindigde hij, „de toekomst met vertrouwen tegemoet gaan." DOLLFUSS, DE GELUKKIGE. Wij moeten schreef de N. R. Crt. Woens- lijke rechtvaardiging. In ieder geval zal een verschuiving van sympathien naar den Ween- schen dictator toe, in de behoudende groepen niet zijn uitgebleven. Beter kon voor Dollfuss niet geschieden. Want ondanks zijn durf en zelfvertrouwen en zijn steeds toenemend suc- ces is zijn positie toch nog ver van veilig en blijft zij aan wisselvalligheden blootgesteld. Dat er gevaren van verschillende kanten dreigden blijkt nog weer eens uit een brief dien wij juist Woensdag van onzen Weenschen correspondent, naar aanleiding van een ge- sprek met een der gezaghebbendste socialisten in Oostenrijk ontvingen. Uit dat gesprek blijkt, dat de sociaal-democraten er volstrekt niet zoo onvoorwaardelijk op gesteld zijn door een dictatorialen Dollfuss tegen het nationaal- socialisme te worden beschermd als wij wel- licht geneigd waren te gelooven. Of zijn der- gelijke verklaringen niet meer dan dreigemen- ten, erop berekend indruk te maken op de vele factoren in binnen- en buitenland die er even- zeer belang bij hebben als de Oostenrijksche socialisten, dat Berlijn niet te Weenen de baas wordt Maar hoe het hiermede ook sta, deze uit- latingen waren in ieder geval een aanwijzing dat Dollfuss nog op emstig verzet tegen de politiek, die van zijn stijgend zelfbewustzijn als dictator verder te verwachten is, moest rekenen. Een krachtig verzet van de Ween- sche socialisten mocht dan al, zooals de zegs- man van onzen correspondent zelf voorzag, niet veel vooruitzicht op succes hebben, in ieder geval zou dit het staatkundige water zoo kunnen vertroebelen, dat de nationaal- socialistische visschers weer aanzienlijk betere kans kregen op goede vangst. De lichamelijke aderlating, die Dollfuss nu ondergaan heeft, zal eohter allicht zijn politieke gezondheid zoo hebben versterkt dat hij nu beter nog dan te voren tegen dergelijke gevaren bestand zal zijn. Wij wezen reeds op de moreele uitwer- king die het gebeurde in de wereld der Heim- wehren moet hebben. Daarom had Dollfuss Woensdag een betere verjaardag dan hij zich Dinsdag nog had kun nen voorstellen. Zijn glunder gezicht zal meer dan ooit van oolijk optimisme gestraald heb ben. En zijn politieke vrienden, die van zijn bloedplenging mede het voordeel zullen genie- ten, kunnen met hem gelukkigzijn. Anders zal het bij zijn tegenstanders staan. Maar het is mogelijk dat toch op dit oogen- talik bij de socialisten de vreugde overweegt over het feit dat de dwaas die op Dollfuss ge- schoten heeft, niet een der hunnen geweest is. Op dat gebied was immers alles mogelijk in dezen tijd van groote verbittering. Van der Lubbe en Dertil het zijn waar- lijk merkwaardige figuren die op het oogen- blik op eenigszins andere wijze dan zij zelf zich hebben voorgesteld, belangrijke stuw- krachten vormen in den loop der politieke ge- beurtenissen in Middel Europa. WAHRHEIT ODER DICHTUNG? Bij dit onderhoud verklaarde H. aan het ver- zoek van burgemeester Goerlich te willen vol- doen, indien hem werd verzekerd dat hem in Duitschland niets in den weg zou worden ge- legd. Ook aan den officier van justitie te 's Hertogenbosch heeft H. verzekerd dat het proces-verbaal geheel volgens de waarheid is. Op alle autoriteiten maakte H. naar men ons verzekerde een geloofwaardigen indruk. In- middels heeft Haan zich naar Kleef begeven, van waar hij naar Berlin is vertrokken, om ter plaatse gegevens te verstrekken. Vergadering van Dinsdag 3 October 1933, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th. van de Bilt, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling, L. P. Ortedee, I. de Feijter, P. J. van Bende- gem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kam- pen, A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter, benevens de Secretaris J. L. J. Maris. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier. Aan de orde komt: 1. Notulen. Voorgesteld wordt de notulen der vergade ring van 15 Augustus 1.1. vast te stellen zoo als deze in druk zijn verschenen. De heer VAN DE BILT merkt op, dat biiji- kems de notulen de voorzitter in de vorige vergadering heeft medegedeeld', dat spreker wegens het feest van O. L. Vrouwe Hemel- vaart de toen gehouden vergadering niet zou kunnen bijwonen. Dat is niet overeenkomstig hetgeen hij geschreven heeft. Het niet kun nen zou kunnen beschouwd worden als ver- hindering wegens bezigheden of wegens uit- stedigheid, doch spreker heeft diet wiUen komen, omdat de vergadering belegd was op een dag die door de R. K. als Zondag moet gevierd worden. De VOORZITTER geeft te kennen, het schrijven van den heer Van de Bilt in de vorige vergadering to hebben voorgelezen. Hij vraagt, of deze verandering van de notu len wenscht. De heer VAN DE BILT antwoordt ontken- nend; hij wenscht alleen aanteekening van zijn ppmerking in de notulen dezer vergade ring. De notulen der vorige vergadering worden hiema met algemeene etemmen vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. a. Het raadsbesluit van 11 Juli 1933, tot verkoop van het oude slachthuis voor slooping met of zonder grond in de Prins Hendrik- straat, voorzien van het bewijs der goedkeu- ring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. b. De begrooting van het gasbedrijf, dienst 1934, voorzien van het bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. Een schrijven van de winkeliersvereeni- dat daarbg1 gewezen wordt op de bepaling van artikel 4, tweede lid, der bovenomschre- ven Wet waaruit blijkt, dat paragraaf 4 van artikel 31 duodecies der Wet op de Personeele belasting hier niet van toepassing is. Burgemeester en Wethouders stellen voor op dit adres afwrjzend te beschikken, aangezien dit door het college n'iet noodig wordt geoor- deeld. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat de leden zich wellicht over het preadvies zullen verwonderd hebben. Dit is ook wel heel kort gesteld en er is een sterk argument, dat bij de besprekingen in het college van Burgemeester en Wethouders heeft gegolden, niet vermeld. Indien Burgemeester en Wet houders aan den raad namelijk voorstellen doen tot noodzakelijke verhooging van belas ting, en .de raad deze weigert, kunnen Burgemeester en Wethouders zeker geen vrij- heid vinden om voorstellen te doen tot ver- laging der linkomsten, want dan zou het heelemaal niet meer mogelijk zijn een slui tende begrooting te krijgen. Dan zou de ge- meente financieel geheel op een hellend vlak komen te staan. Hoewel Burgemeester en Wethouders wel voelen, dat er wel een vorm vam billifkheid in het verzoek schuilt, ten op- zichte van andere neringdoenden, kunnen zij thans toch niet aam verlagimg meew.ehken. De beer DE RUIJTER is van oordeel, dat er in de motiveerimg van het adres toch dag den Oostenrijkschen bondskanselier ge- lukwenschen zoowel met zijn redding als met zijn verjaardag. Ware de eerste aanleiding er niet geweest, dan zou men allicht aan de tweede minder gedacht hebben. Politiek be schouwd zal de aanslag, gelukkig als hij is af- geloopen, voor Dollfuss waarschijnlijk ook verder een buitenkansje blijken. Het bloed van den politicus, mits niet al te overvloedig of verdacht schaarsoh vloeiend, is in den regel het zaad voor zijn partij. Aan de echtheid van dezen zoo weinig noodlottigen aanslag kan niemand twijfelen. Zoo is dus het geluk weer met den stoutmoedige geweest. Want stoutmoedigheid kan men Dollfuss waarlijk niet ontzeggen. Dollfus zelf heeft reeds den gelukkigen at- loop van zijn avontuur uitgelegd als een wenk des Hemels, ten gunste van zijn beleid. Daar- over kunnen de meeningen verschillen al naar men den nadruk legt: op den aanslag of wel op het goede einde. Van nationaal-socialisti- schen kant heeft men reeds, het eerste naar voren trekkend, op de waarschuwing gewezen die het gebeurde voor Dollfuss moet vormen. Dat is de zaak vam anderen kant met even- veel logica bekeken. In ieder geval kan men er zeker van zijn dat Dollfuss zelf op de waarschuwing, die het gebeurde ontegenzeggelijk bevat, niet al te zeer acht zal slaan. Zooals gezegd, hij is een dapper man. Daarom kunnen wij in den aan slag, politiek beschouwd, niet anders zien dan een buitengewoon ongelukkige gebeurtenis voor de nazi's. Het geluk dat hun te Berlijn bij gelegenheid van den brand van den Rijks- dag zoo angstwekkend prompt ter zijde stond, is hun in Oostenrijk niet trouw gebleven, maar is naar hun ergsten vijand overgeloopen. Wij denken er geen oogenblik aan eenige nationaal socialistische autoriteit of organisatie verant- woordelijk to stellen voor de daad van een ont- redderd jongmensch. Maar desniettemin zul len de nationaal-socialiston in Oostenrijk de politieke rekening hebben te betalen voor het gebeurde. Dollfuss' strijd tegen hun bewe- ging, die in de kringen van de Heimwehren door menigeen met onzekere gevoelens is en wordt gevolgd, krggt door dit feit een uiter- De correspondent van de N. R. Crt. te Oss meldt: Vorige week vervoegde zicb om nachtverblijf aam het politiebureau te Oss een 31-jarige per- soon die bleek te zijn J. Haan, afkomstig uit Nieuwenhagen (Limburg). De man was met- selaar van beroep, doch leidde thans een zwer- vend bestaan. De politie verwees hem naar een logementhouder ter plaatse. H. kwam echter den volgenden dag op het politiebureau terug en vroeg een vertrouwelijk onderhoud met den inspecteur Van Kempen. De man ver zekerde een belangrijke mededeeling te kun nen doen met betrekking tot den brand in den Duitsehen Rijksdag. Aanvankelijk stond de inspecteur sceptiscb tegenover deze mededee ling. H. maakte echter een zeer geloofwaar digen indruk. Hij verklaarde zich bereid een proces-verbaal van zijn mededeelingen te on- derteekenen. Naar aanleiding van dit onderhoud deelde de inspecteur van politie H. van Kempen het volgende m-edeHaan zwierf in 1932 door Duitschland en hij verdiende zijn brood met het zingen van liedjes en bedelen. Omtrent Maart van dit jaar maakte hij bij het station in Vorsfelder kennis met een Duitscber die hem vroeg welk beroep hij uitoefende. H. antwoordde, dat hij metselaar was en Neder- lander van geboorte. De onbekende nam hem mee naar een cafe, waar hij Haan vroeg of hij geld wilde verdienen. Op diens bevesti- gend antwoord voorzag hij H. van reisgeld naar Maagdenburg en daarbij gaf hij hem nog 20 mark extra. Nadat beide mannen in Maag denburg waren gekomen spraken zij af elkaar den volgenden dag weer aan het station te ontmoeten. H. trof hem echter niet aan en besloot naar Nederland terug te keeren. Hij begaf zich naar den Nederlandschen consul te Maagdenburg, waar Haan van een spoor- kaartje en geld voor de reis naar Nederland werd voorzien. Zijn plan werd echter ver- ijdeld doordat de onbekende, die hem in het station opwachtte, zijn kaartje afnam en in- wisselde tegen een ander biljet naar Berlijn. In den trein sprak men af dat elk in Berlijn zijn eigen weg zou gaan en dat men elkaar den volgenden dag in Moabit zou ontmoeten. Het viel Haan op dat zijn metgezel niet met een plaatskaartje reisde, maar met een z.g. legiti- matiebewijs. Op de afgesproken plaats kwa- men beiden weer bijeen. Hiema maakte men gezamenlijk een wandeling door Berlijn. De Duitscher toonde H. een gevangenis en merkte op dat daar vele vrienden van hem zaten die van hun vrijheid waren beroofd. Volgens hem zou daar spoedig een eind aan komen. Bij het Rijksdaggebouw, dat de twee man nen van binnen en van buiten bezichtigden, verklaarde de Duitscher er duizend mark voor over te hebben wanneer dit gebouw in brand werd gestoken. Ook de Sieges Allee moest de luobt in vliegen. Uit alles bleek ten duidelijk- ste dat het den onbekende te doen was om den Nederlander over te halen brand in het Rijks daggebouw te stichten. Haan weigerde hierin verder te treden en wist zich ongemerkt uit de voeten te maken. Reeds meer dan een jaar had hij met het plan rondgeloopen om de auto riteiten in Nederland van zijn avonturen op de hoogte te stellen. Uit angst voor de vermeende gevolgen had hij dit tot dusverre achterwage gelaten, maar de vriendelijke bejegening welke hij by de po litie te Oss heeft ondervonden, noopte hem er toe hieraan zijn relaas te vertellen. Nadat proces-verbaal was opgemaakt, dat door Haan werd onderteekend, stelde de politie te Oss de politie te Kleef met de zaak in kennis. On- middellijk reisden de burgemeester van Kleef, de heer Goerlich, met den gemeente-secreta- ris Vollback, en den politie-inspecteur Peters, naar Oss om Haan te ondervragen. De bur gemeester vroef of H. bereid was naar Kleef mede te gaan. Dit werd echter niet toege- staan door inspecteur van Kempen. Nadat eenige besprekingen hadden plaats gehad te 's Hertogenbosch, waarbij behalve de Duit- sche autoriteiten tegenwoordig waren mr. Vermeulen, officier van justitie en de procu- reur-generaal, verklaarde deze dat H. alleen uit eigen beweging kon meegaan en op hem geen dwang kon worden uitgeoefend. c. ging „Eendracht maakt macht", die daarin bericht de voorwaarden voor het te harer be- sdhikking stellen van het Marktplein te aan- vaarden en tevens den raad dank betuigt voor het genomen besluit. Aangenomen voor kennisgeving. df Een verzoek van de afdeeling Ter Neu- zen en omstreken van den Ned. Bond van Kof- fiehuis-Restauranthouders en slijters, luidende als volgt: Geeft met verschuldigden eerbied te ken nen de afdeeling ,,Ter Neuzen en Omstreken" van den Nederlandschen bond van Koffie- huis-, Restauranthouders en Slijters gevestigd te Amsterdam, goedgekeurd bij Koninklijk besluit; dat door de Wet van den 28en Juli 1933 (Staatsblad No. 388) mogelijk is .geworden om bij gemeanteverordening de perceelen of gedeelten van perceelen, uitsluitend dienende tot uitoefening van het bedrijf van den houder van een koffiehuis, restaurant of andere in- richting tot het gebruiken van spijzen en dranken tegen betaling, gelijk te stellen hetizij met winkel of logementen, hetzij met per ceelen of perceelsgedeelten, die gemeubileerd worden verhuurd; dat deze Wet haar oorsprong vindt in de voortdurende klachtem, ook in de Staten- Generaal geuit, over de onbillijke werking der personeele belasting ten aanzien van koffie- huizen en restaurants; dat toch de Wet op de personeele belasting tot heden het noodig maakte deze bedrijfs- ruimten te belastem als werden zij gebruikt uitsluitend tot genoegen van den belasting- plicbtige, terwijl zg toch niet anders zijn dan bedrijfsruimten, die de exploitant in gebruik beeft om daarin zijn brood te verdienen; dat zij in dit opzicht niets verschillen van de bedrijfsruimten als fabrieken en werk- plaatsen, stallen, etc., die anderen gebruiken voor de uitoefening van hun bedrijf en geheel zijn vrijgesteld van personeele belasting, zulks in overeenstemminig met den geest der Wet, omdat immers de Wet op de personeele belas ting is een verteringsbelasting en dus niet anders behoort te treffen dan de objecten, die het verteringsvermogen van den belasting- pldchtige tot uiting brengen; dat evenmin als de inrichting, stand of lig- ging van een fabriek of werkplaats ook maar eenig licht verschaffen omtrent de winst, in deze inrichting gemaakt, van een koffiehuis. al is het nog zoo goed ingericht en al heeft het nog zulk een hooge huurwaarde, evenmin af te leiden valt, dat de exploitant in staat is in overeenstemming daarmede belasting te betalen; dat de druk dezer belasting echter buiten gewoon is toegenomen, nu door de tijdsom- standigheden de gemeenten zicb genoodzaakt zien de personeele belasting zwaarder te doen drukken en bijvooitbeeld het aantal opcenten op deze belasting voortdurend te verhoogen en zelfs tot 200 te brengen, waar reeds bier- door de grondslag der belasting drievoudig wordt geheven en dus ten aanzien van het koffiehuis- en restaurantbedrijf de onbillijk- heid ook drievuldig drukt; dat daarom de Regeering in overleg met de Staten-Generaal de Wet, hierboven ge- noemd heeft tot stand gehracht, waardoor de gemeentebesturen niet langer onbillijkheid hoeven te hegaan die tot heden voor de exploi- tanten zulke ernstige gevolgen heeft gehad en velen van hen zelfs tot economische onder- gamg heeft geibracht; dat de Wet dan ook, zooals bij de behande- ling daarvan is gebleken, aan de gemeente besturen de vrijheid wil verleenen om den gemeentelijken belastingdruk anders te kun nen verdeelen dan tot op dit oogenblik het geval was en dat de gelijkstelling van koffie- huizen met winkels den druk der personeele belasting voor het overige deel der burgerij slechts weinig of niet zal verzwaren; dat onder deze omstandigheden adressante Uwe Raad beleefd verzoekt in dezen geest te willen besluiten. opdat met ingang van 1 Januari 1934 een meer dragelijke personeele belasting voor koffiehuis- en restaurantbe- drijven in Uw Gemeente zal bestaan; zeker een rechtsgrond schuilt, n.l. dat zij die een wiinkel drijven daarvoor niet in de perso neele belasting worden aangeslagen, doch iemand die een hotel-restaurant houdt wel, terwijl het er beiden om te doen is in hun zaak hun brood te verdienen. De toelichting' van Burgemeester en Wethouders komt hem al heel pover voor en ontbloot van alle argu- meniten. De voorzitter heeft er nu nog aan toegevoegd, dat Burgemeester en Wethouders er niet aan kunnen medewerken omdat dan het evenwicht in de gemeentefinancien zou worden verstoord. Dergelijke dingen kunnen onder de oogen worden gezien, indien men de gevolgen van inwiilliging van het verzoek eens in den vorm van cijfers onder de oogen had. Hg zou daarom het verzoek niet zonder meer willen afwijzen, doch Burge meester en Wethouders uitnoodigen het nog eens onder de oogen ite zien en met cijfers aan te toonen wat het aan de gemeente zou moeten kosten. Op de begTooting voor 1933 kan het toch niet meer van invloed zijn. Hij verklaart, op biUgkheidsgnonden veel vddr het verzoek te gevoelen, en vraagt, of daar- omtrenit niet reeds een beslissing van den Minister is afgekomen. De VOORZITTER deelt mede, dat, zooals adressanten aanhalen, door de wet van 28 Juli 1933 de mogelijkheid is geopend de perceelen of gedeelten van perceelen uitsluitend dienen de tot uitoefening van bedoelde bedrijven, gelijk te stellen met winkels of logementen, hetzij met perceelsgedeelten die gemeubileerd worden verhuurd. De heer 't GILDE sluit zich aan bij de woorden van den heer De Ruijter; ook hij had hierover gaame meer gegevens gezien. Adres santen wijzen terecht op de onbiliijike verhou- ding die thans bestaat ten opzichte van hunne .bedrijven in vergelijking met winkels, fabrie ken of werkplaatsen, die van personeele be lasting geheel worden vrijgesteld. Hij zou gaame zien, dat voor deze bedrijven een meer draaglijke regeling werd ingevoerd. De heer VAN KAMPEN kan zich heeil goed aansluiten bij de vorige sprekers, ook hij acht het preadvies zeer sober, er staat alleen dat Burgemeester en Wethouders een verande ring niet noodig achten, terwijl de voorzitter nu heeft gezegd, dat Burgemeester en Wet houders eigenlijjk het bedrag der belasting- opbrengst noodig hebben. Voorts heeft hij als motief aangevoerd, dat, waar de raad eener- zijds n4et genegen bleek de lasten te ver hoogen, Burgemeester en Wethouders ander- zijds niet kunnen meewerken aan belasting- vermindering. Spreker kan dat laatste standpunt niet deelen. Hij is van meening, dat de overhead vddr alles recht moet doen, ook in zake be lasting, en indien spreker het adres leest, dan is het recht aan de zijde dier menschen. Dat kan men niet omrverwerpen, de regeling is ten hunnen opzichte onbillijk, en vooral dn deze tijden is het voor de overheid zaak om er voor te waken dat aan ieder recht wordt gedaan. Hg hoopt dan ook, dat in dien geest een besluit zal worden genomen, er zijn al meer dan genoeg van deze dingen, dat niet naar recht wordt gehandeld, en hij zou er niet graag aan medewerken om dit onrecbt be- stendigd te zien. De heer VAN BENDEGEM vindt het ant woord van Burgemeester en Wethouders ook pover en had liever een meer omschreven ant woord gezien. De VOORZITTER: Wat had er dan wel in moeten staan? De heer VAN BENDEGEM acht de vraag billijk en zou graag ingelicht zijn geworden wat die belasting thans opbrengt en wat het verschil zou zijn als op het verzoek wordt ingagaan. De heer HAMELINK moet zich ook scha- ren bij de vorige sprekers; hij acht de be- staande regeling voor de cafehouders onbillijk tegenover andere zakenmenschen. Anderzijds lijkt hem den inhoud van het praeadvies ook zeer pover. Het spijt hem echter, dat de orga nisatie heeft nagelaben hetgeen hij aan het bestuur gevraagd had, om eens cijfers te ver schaffen omtrent hetgeen het aan de ge meente kosten zou. Het spijt hem wel, dat de heeren aan zijn verzoek niet zooveel waarde hebben gehecht en die gegevens achterwege zijn gebleven. Nu mag de raad echter om een fout van' het bestuur de leden dier organisatie niet onbillijk bebandelen. Spreker zou daarom het adres willen terugzenden aan Burgemees ter en Wethouders om nader bericht en raad en na te gaan of een andere regeling kan wor den getroffen, waarbij adressanten billijker worden behandeld. Ze oefenen hun bedrijf ook uit om den broode en daarom gaat het niet aan, dat soort bedrijven zoo zwaar te blijven belasten. Hij weet wel, dat het hier het ver strekken van een soort genotmiddel en derge lijke in die geleglenheden betreft, maar dat is langs anderen weg ook reeds zwaar belast, waarom het wel aanbeveling verdient deze in- richtingen voor wat betreft de toepassing der Personeele belasting op een lager niveau te brengen, dan blijven de bedrijven in hun ge heel toch nog lextxra zwaar belast. Andere zakenlui worden voor het deel van hun per- ceel voor hun zaak in gebruik van belasting vrijgesteld, dit betreft een emstig onderwerp en het behoort goed onder de oogen te worden gezien. En wat betreft het motief, door den Voor zitter genoemd, dat de raad geweigerd heeft verhooging van belastingen goed be keuren, daarvoor heeft de meerderheid van den raad toch zijn motieven gehad, en het gaat niet op om dat aan te halen als motief, dat geen en- kele verlaging zou kunnen worden toegestaan. Dat zou al heel onbillijk zijn. Hij stelt daarom voor het adres terug te zenden naar Burge- melester en Wiethouders met verzoek om na- dere overweging en den raad opnieuw van bericht en raad te willen dienen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat laatste, dat geen enkele verlaging zou kunnen worden toegestaan, niet gezegd te hebben. Maar toch zit er een woord van waarheid in, dat, wanneer wordt aangetoond dat er noodza- kelijker wijze verhooging van belasting moet komen ter versterking der inkomsten, en de raad dit afwijst, het met die handeling ge heel in strijd zou zijn, om nu in een volgende vergadering nog een voorstel te doen tot be- lastingverlaging. Spreker heeft hiermede niet het een of ander op't oog, maar bespreekt het als principe, waar niet bijkomt, kan, als men reeds alle zeilen moet bijzetten, ook niets af, want dan komt men er niet. De heer OGGEL merkt naar aanleiding van hetgeen is aangevoerd betreffende gelijkstel ling van catelokaliteiten met fabrieken en winkels op, dat er toch eenig verschil is, aan gezien de cafd's gedeeltelijk ook ais woning- gelegenheid worden benut. Er moet dus eenig verschil zijn. Hij heeft echter geen bezwaar tegen een nadere overweging. Hij stemt toe, dat de bewoordingen van het praeadvies zeer sober zijn, maar er is in de vergadering van Burgemeester en Wethouders breeder over ge- sproken. i De heer DE RUIJTER wijst er op, dat even- tueele verlaging van den aanslag der cate's met de loopende begrooting nog niets te ma ken beteft. Kan deze kwestie nu niet behan deld worden in het kader der nieuwe begroo ting? Kan dan niet worden meegedeeld welke inkomsten de gemeente bij een nieuwe rege ling zou derven? Indien gelijkstelling met win kels een te zwaar offer zou vergen kon dan toch misschien tegen de begrooting voor 1934 in de richting van verlaging worden gegaan. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur gemeester en Wethouders het stuk dan terug- nemen en het nader onder de oogen zullen zien, om bij een later aan de orde stellen eeni ge cijfers daaromtrent mede te deelen. e. Een adres van de besturen van den Zeeuwsch-Vlaamschen Slagersbond te Ter Neuzen, der Zeeuwsche Landbouw-Maatschap- pij, afd. Axel van den Chr. Boeren- en Tuin- derbond en den R.K. Boeren- en Tuin- dersbond, eveneens te Axel, waarin deze ver- zoeken in plaats van de vervallen jaarmarkt te Axel, op denzelfden datum een toondag voor paarden en vee te mogen organiseeren en de medewerking van den gemeenteraad hiervoor inroepen voor het disponibel stellen der markt, zooals deze voor de jaarmarkt werd in orde gemaakt, met palen, touwen, varkenshokken enz. Tevens verzoeken zij indien mogelijk eenigen financieelen steun. Blijkens de toelichting van Burgemeester en Wethouders wordt dit laatste gevraagd voor het aanschaffen van premien. Het komt aan het college voor, dat de af- geschafte jaarmarkt op deze wijze weer nieuw leven verkrijgt en de belangstelling en mede werking daarvoor wordt vergroot. Met eenigen financieelen steun heeft het college gedacht een bedrag van 30 voor te stellen, ten be- hoeve van de aanschaffing van premien. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat de betrokken organisaties over deze zaak met Burgemeester en Wethouders verschillende besprekingen hebben gevoerd, zoodat de op- lossing na onderling overleg is verkregen. De hieer VAN BENDEGEM kan zich wel vereenigen met het voorstel om de markt en de benoodigdheden beschikbaar te stellen, doch is tegen een subsidie van 30. Hij vindt het geen tijd om nieuwe subsidies te verleenen, wanneer reeds bestaande naar beneden zullen moeten of geheel vervallen. De VOORZITTER wijst er op, dat die /30 zijn bedoeld als een maximumbedrag voor het aanschaffen van medailles. Burgemeester en Wethouders waren van meening, dat van ge- meenteweg voor dezen toondag toch wel lets gedaan kon worden. De heer I. DE FEIJTER vraagt of het de bedoeling is dat de toondag met feestelijk- heden zal gepaard gaan zooals vroeger de jaarmarkt. De VOORZITTER antwoordt, dat bij Bur gemeester en Wethouders geen plannen be treffende feestviering bekend zijn. De heer VAN KAiMPEN is het eens met den heer Van Bendegem en gelooft ook, dat het geen tijd is om nieuwe subsidies te verleenen, als men voor de noodzakelijkhieid staat om andere te verminderen of af te schaffen. Het betreft hier 4 organisaties en spreker vraagt zich af, hoe deze den moed hebben om onder de huldige omstandigheden aan de publieke kas een bedrag van 30 tie komen vragen. Als ze ieder 7,50 storben komen ze ook klaar en behoeven ze geen beroep op de publieke kas te doen. Het standpunt van spreker is, dat het niet op den weg der gemeente ligt om die zaak financieel te stieunen. De winkeliersvereeniging houdt ook haar markt en heeft daarvoor geen beroep op financieelen steun van de gemeente gedaan. Hij kan zich wel vereenigen met be- schikbaarstelling der markt en het materiaal, maar is er tegen, dat er 30 voor gevoteerd wordt. Dat bedrag legt wel geen gewicht in de schaal, maar het is een kwestie van prin cipe. De heer 't GILDE verklaart, ook namens den heer VERSCHELLING, dat zij met ge noegen de herleving der markt op deze wijze zullen zien en geen bezwaar hebben tot het beschikbaar stellen van de markt en de be noodigdheden, doch tegen het verleenen van financieelen steun. De heer HAMELINK wil er ook iets van zeggen en is het eens met den heer Van Kam- pen, dat de hierbij betrokken organisaties best in staat zijn de finaneieele kosten te be- strijden en zelf de medailles aan te sehaffen. Maar dat ontlast volgens hem de overheid toci niet van den plicht, om dergelijk werk onder dien drang uit het volk naar voren gekomen, en dat tot voordeel strekt van de gemeente en de gemeentenaren, te steunen door een blijk van waardeering. En dht is, naar spre ker meent, meer de bedoeling van het voor stel dan het verleenen van financieelen steun. Hij kan er zich goed mee vereenigen, Burge meester en Wethouders hebben in dieze het standpunt van de overheid goed begrepen. De heer OGGEL deelt mede, dat men de zaak met moet verwarren. Er wordt geen subsidie gevraagd. De besturen dier organi saties hebben met Burgemeester en Wethou ders gecomfereerd. Bij' de eerste bespreking is een raming van kosten gemaakt en toen is door den Slagersbond en de Lamdbouwers- bonden te kennen gegeven, dat ze 100 tot f 150 voor het aankoopen van medailles zou den noodig hebben. Toen is verder bespro- ken, dat de gemeente dan ook een 30 zou kunnen beschikbaar stellen. Het is dus niel z66, dat de organisaties er mede klaar zouden zijn, als ze ieder /7,50 zouden storten. Ze moeten ieder een bedrag hooger dan dat der gemeente bijdragen. Men verkeert nu onder moeilijke omstandigheden en het is voor de gemeente van veei belang, wanneer de jaar markt, die vroeger f 150 van de gemeente vorderde, nu op de voorgestelde wijize in stand zal kunnen worden gehouden. Het plaatselijk belang is hierbij nauw betrokken en spreker adviseert ook die bijdrage van 30 toe te staan. De heer DIELEMAN merkt op, dat heel deze beweging op touw is gezet om de afge- storven jaarmarkt nieuw leven in te blazen. Hij vond bet ook jammer, dat de jaarmarkt

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 6