75-jarig Jubileum Ghr.SchoolJozinastr,
O 4
vO «tf
f
De herdenldngsavond.
Woensdagavond had in de Geref. Kerk al-
er de herdenking plaats van het 75-jhrig
staan van de Chr. lagere school in de
Jozinastraat.
Een groote schare belangstellenden, zoo
van hier als elders, was opgekomen om dezen
avond mee te vieren. Onder de genoodigden
merkten we o.a. op het volledig college van
Burg, en Weth., de Inspecteur van het Lager
Onderwijs, afgevaardigden van zustervereeni-
gingen eniz.
De voorzitter, de heer J. J. de Jager, opende
de vergadering en liet allereerst zingen
Ps. 77 8 en 7, las daama voor Ps. 48 en
ging voor in gebed. Hiji hield daama de vol-
gende
Gedachtenisrede.
Zeer geachte Vergadering!
Heeren Burg, en Weth. van Ter Neuzen,
heer Inspecteur van het Onderwijs, Afgevaar
digden en Besturen van Scholen, alle genoo
digden en belangstellenden, ik heet U namens
het Bestuur der Vereeniging voor Chr. Onder
wijs alhier van harte welkom aan deze plaats,
en ben U alien oprecht dankbaar, dat gij ge-
boor hebt willen geven aan onze uitnoodiging
n tegenwoordig te willen zijn bij gelegen-
id van het 75-jarig bestaan van de eerste
Christelijke school in dit gewest.
Zeer gaame hadden we aan dezen dag een
uitgebreide feestviering willen geven, doch de
tijdsomstandigheden in aanmerking nemende
en de groote kosten daaraan verbonden, deed
het Bestuur besluiten, alleen een herdenkings-
bijeenkomst te houden. Toch is het program-
ma nogal uitgebreid en hoop ik dat ieder
Uwer het gewicht van dezen dag zal beseffen.
Qaan we in onze gedachten terug naar ruim
een eeuw geleden. Hoe was de geestelijke
toestand, waarin ons land en volk verkeer-
den? Tengevolge van de modeme prediking
des Woords zag het er niet goed uit. Mannen
en vrouwen in die dagen, die niet alleen oog
hadden voor de stoffelijke nooden, doch voed-
sel verlangden op geestelijk terrein, konden
zich niet aanpassen bijl een prediking die lijn-
recht inging tegen de geboden en inzettingen
die de Heere in Zijn Woord bevolen had. De
prediking der vrije genade werd niet gehoord,
en het kon niet anders, wanneer men Gode
gehoorzamen wilde moest er botsing komen.
Men moest 6f het geweten het zwijgen op-
leggen 6f optreden in gezelschappen waar
men elkander trachtte te leiden naar de wet-
ten en geboden Gods. Het kon dan ook niet
anders of er kwam strijd. Zij die den Heere
wilden dienen naar Gods geopenbaarden wil
scheidden zich af en traden voor den volke op
om hen den goeden weg des heils te verkon-
digen. Dit had tengevolge dat vervolging hun
deel werd. Wanneer we de historie uit die
dagen lezen, dan wordt ons hart met wee-
moed vervuld over de handelingen, de smaad
en verguizing welke hun deel werden. Even-
wel mogen wij ook onze blijdschap en dank
uitspreken over de moed der overtuiging van
ons voorgeslacht, dat, niettegenstaande ge-
vangenisstraf, boete en booze aantijgingen
toch stand hield en in den geloove op God
het werk voortzette.
Door dit optreden kwam er zuiverheid.
De geestestoestand bestond niet alleen
daarin, dat onze vaderen een zuivere predi
king des Woords verlangden, maar men had
ook het oog op de jeugd, en met recht. Ook
deze diende onderweizen te worden naar den
Woorde Gods.
Immers de belofte, die de ouders bij den
doop hadden afgelegd, doen en helpen onder-
wijzen, moest in de practrjk werkelijkheid
ilijven. Daarin moesten de kinderen worden
eleerd. ,,Vertel Uwe kinderen van de wegem
- oes Heeren met U gehouden laat het Uwe
kinderen hunne kinderen vertellen, en der-
zelver kinderen aan een ander geslacht", en
kon dat in dien tijd dien zij beleefden? Ook
de school, behoudens enkele uitzonderingen
was doorzuurd met de modeme gedachte.
Wei werd er op sommige scholen nog getoeden
en uit de H. Schrift verteld, doch algemeen
hleek men daarvan afkeerig te zijn. Vandaar
dan ook dat, toen er eenige ontspanning
kwam, men zich toelegde om ook leerkrach-
ten te verkrijgen die de kinderen naar den
eisch van Gods Woord wenschten te onder-
wrjzen. Doch wat een moeite en zorgen
bracht dit teweeg. Rekesten en verzoeken
naar gemeeateraden en Ged. Staten werden
verzonden om te komen tot het oprichten van
een Vrije School.
Deze verzoeken stuitten veelal op tegen-
stand der autoriteiten en le-den menigmaal
schipbreuk. Doch de aanhouder wint!
Reeds in de veertiger jaren werden zoowel
in Axel als in Ter Neuzen pogingen aange-
wena om te komen tot het oprichten van een
school met den Bijbel, doch verschillende be-
zwaren en tegenstand ibeletten den voortgang,
totdat in het jaar 1857 ruimte kwam.
De heeren J. Lensen, P. Scheele, F. Weijns,
R. v. d. Ree en A. Scheele namen het initia-
tief en door hun anbeid en aanhoudend gebed
kwam de uitkomst. Door hun anbeid konden
de vrienden in 1858 komen tot het opener,
der nieuwe inrichting, en welke school was
dat? Ge kunt het U indenken wanneer ik U
meedeel dat op 20 Fabruari 1858 de bouw van
een schoollokaal onderhands werd aanibesteed:
aan A. Klaassen te Ter Neuzen het metsel-
werk voor /830; aan D. Riemens te Zaamslag
het timmerwerk voor f 520 en aan J. Gam
Gzn. te Ter Neuzen het smidswerk voor f 87
totaal f 1437.
Het lokaal had een oppervlakte van ruim
100 M2.
Beantwoordde deze inrichting aan de tegen
woordige bepalingen, die gesteld worden voor
scholenbouw: ruimte, licht en lucht? Reken
deze oppervlakte van 100 M2. voor zes leer-
jaren en ge beseft dat het alles primitief was.
Het was er donker, bedompt, geen luchtver-
versching, kachels, die meer rookten dan
brandden. Een portaaltje als ingang, lange
banken, waarop de lieve jeugd kon plaats-
nemen.
Beziet men de tegenwoordige gebouwen
daarbij, dan zijn het nu paleizen en vroeger
schuren.
De onderwijzer, die geroepen werd de jeugd
te onderwijzen was evenwel niet primitief.
Met behulp van een paar groote jongens
die men kweekelingen noemde, was er eenige
regelmaat, doch ge kunt wel begrijpen, dat
alles op z'n voordeeligst geschiedde.
Leermiddelen waren zeer gering, zelfs zoo,
dat nog in de negentiger jaren voor leermid
delen per jaar slechts kon uitgegeven worden
0,40 a f 0,50 per leerling.
Wat zou men, gerekend naar den tegen-
woordigen tijd, van een dergelijk geven van
onderwijs mogen verwachten? Oppervlakkig
beschouwd zou men zeggen: niet veel, doch
de man die als hoofd was aangesteld, kon
bij de beperkte wijze toch onderwijs geven
dat geroemd werd.
Gedreven door den Geest des Heeren wer
den de kinderen in de eerste plaats onder-
wezen in de leer die naar de godzaligheid is.
Op zeer bevattelijke wijze werd hun de Babel
s' ache Geschiedenis verteld, daareniboven wer-
b den de overige vakken (men had er niet zoo-
jpeel) deugdelijk en kemachtig onderwezen,
Velen uit dien eersten tjjd die niet meer in
leven zijn; doch anderen die nog in het land
der levenden zijn, kunnen nog getuigenis af-
leggen van den arbeid van onzen eersten
meester. Nuttige en bekwame lieden in stad
en land zrjn daar gekweekt, die met eere in
de samenleving genoemd werden en nog ge-
noemd worden.
Niet dat ik iets tot schade zou willen zeg
gen van het tegenwoordig onderwijzend per-
scneel, doch, gelet op de achterlijkheid in
school en de achterstand der leermiddelen en
daartegenover de flinke scholen en de uitge
breide leermiddelen, waarover tegenwoordig
beschikt wordt, vraag ik mij af: Hoe is het
mogelijk, dat bij zooveel gebrek nog zooveel
deugdelijikheid was!
Zooals geeegd, een zeer primitief lokaal,
waarin alle leerjaren ondergebracht waren,
bij, den aanvang.
Eenige jaren nadien werd een vleugel aan-
gebouwd, waardoor eenigszins venbetering in-
trad, doch nog niet geevenredigd aan de
tegenwoordige eischen, en het kon ook niet.
Wordt nu zoowat alles van Staat en Ge-
meente bekostigd, then moest alles uit eigen
middelen bekostigd worden, en die waren ook
niet vele. Behoudens enkelen, die in die dagen
voor vermogend werden gerekend, waren het
meest alien kleine luiden.
Er moest gegeven worden, er moest ieer-
geld betaald worden, in tegenstelling met de
openbare school, waar slechts weinig of geen
schoolgeld geheven werd.
Het salaris was wel niet hoog, 600,per
jaar, benervens vrije woning met tuin, doch
ook de rente, aflos en onderhoud moesten be
kostigd worden, en dit alles samengenomen
werd betaald door enkelen.
Doch heft werk ging door. In 1858, op den
13-den September, ken de heer J. M. Mulder,
overgekomen van Zierikzee, beginnen met 17
leerlingen.
'Dat men met deze benoeming niet verkeerd
had gezien, bleek al spoedig. Het onderwijs
door hem gegeven werd gewaardeerd. Reeds
spoedig kwamen meer leerlingen, niet alleen
van de groep, waartoe de heer Mulder ge
rekend werd, doch ook andersdenkenden
maakten spoedig gebruik van het onderwijs,
door meester Mulder gegeven.
Liberalen, Joden en Katholieken kon hij
onder zijne discipelen rekenen, wat veel toe-
bracht tot de uitbreiding der school. Hij
bleek een man te zijn, voor dien tijd gerekend
van practische bekwaamheid en buitenge-
wone opvoedkundige inzichten.
Doch laat ik volgen een artikel uit Strijd
en Zegen", geschreven door den heer G. Mul
der, bij gelegenheid van de herdenking van
het 50-jarig bestaan dezer inrichting.
Z.E.D. schreef aldus:
2 Dec. 1817—15 Mei 1898.
„Tot de mannen die door God gebruikt zijn
om den eersten strijd voor het Christeljjk
Onderwijs te strijden behoort ook wijlen de
heer J. M. Mulder.
Reeds vroeg verloor hij zijn ouders en werd
te Zierikzee in het burgerlijk weeshuis opge-
voed. H(j werd daar opgeleid voor het onder
wijs en behaalde op 16-jarigen leeftijd den
zoogenaamden vierden rang; op zijn 18-de
jaar den derden rang en toen hij 23 jaar oud
was den tweeden rang, die hem recht gaf aan
het hoofd eener school te staan.
Op jeugdigen leeftijd greep God hem in het
hart, waardoor hij te Zierikzee, waar hij als
huiponderwijzer werkzaam was, veel vjjanden
kreeg. Daar zijn salaris nauwelijks f 300,
foedroeg en hij vroeg huwde, had men hem
tot vermeerdering zijner inkomsten de be-
trekking gegeven van voorzanger in de kerk.
Na zijn bekeering echter kon hiji niet nalaten
te getuigen tegen de modeme prediking. Dit
veroorzaakte zooveel verbittering dat hij ont-
slagen werd als voorzanger. Hij; moest alzoo
een groot gedeelte van zijn inkomen missen,
en werd gedeeltelijk aan armoede prijs ge
geven.
Toch liepen Gods wegen zoo wonderlijk, dat
dezelfde mannen, die hem zoo vijandig gezind
waren, hem later benoemden tot hoofd eener
openibare school.
Uit ibescheidenheid durfde hij eerst niet sol-
liciteeren, maar de kinderen Gods, die veel
hij hem aan huis kwamen, zeidden: .Mulder,
je moet solliciteeren, wij zullen samen den
troon der genade bestormen, en God zal het
je geven, en je verlossen uit armoede'". En
God verhoorde de gebeden die opgezonden
werden. Om zijin bekwaamheid en ijver, maar
niet minder om zijn godsvrucht, wist hij de
harten van velen te overwinnen.
Onder de werking van de Wet van 1806 kon
hij zich op school nog als Christen gedragen.
Hij bad en dankte met de kinderen, terwijl
hij niet naliet tweemaal in de week de Bijbel-
sche Geschiedenis te vertellen.
Dit duurde tot de wet van 1857 werd inge-
voerd, waardoor zijn geweten in het gedrang
kwam. Nu stegen er in het verborgen vele
gebeden tot den troon der genade om uit
komst in dezen nood. God liet ook deze ge
beden niet onverhoord.
In het jaar 1858 kreeg hij verscheidene be-
noemingen naar een Christelijke school.
Het spreekt vanizelf dat de salarissen aan
deze scholen laag waren. Een bange strijd
werd door hem en zijin vrouw gestreden, eef
de beslissende stap gedaan was.
Dit is gemakkelijk te verklaren, als wij be-
denken, dat Mulder een zwaar gezin met negen
kinderen had, en hij een goed salaris, een
mooie woning met grooten tuin had.
Eindelijk volgde de beslissing. Hij nam de
roeping naar Ter Neuzen aan, waar men hem,
ondanks zijn groot gezin, slechts een salaris
kon aanbieden van f 500,met vrije woning
en tuin.
In de maand September van hetzelfde jaar
werd de Christelijke school te Ter Neuzen
geopend met 17 leerlingen. Het duurde ech
ter niet lang of er ging een goede naam van
deze school uit. Velen toonden het Christe-
lijk onderwijs te waardeeren, zoodat de school
spoedig geheel bezet was. Dit maakte even
wel de vljiandschap gaande en de gemeente-
raad van Ter Neuzen begon te vreezen dat
de Openibare school geheel zou leeg loopen.
Om dit te verhoeden, werd daarom in den
raad besloten, dat voortaan het onderwijs op
de openbare school zonder betaling kon ver
kregen worden.
Dit besluit had in den eersten tijd een
goede uitwerking. Velen verlieten weer de
bizondere school en gingen naar de openbare
terug.
Dit was een zware beproeving voor Mulder.
Zijn kinderen weten nog te verhalen, dat zij
hun vader weenende door de huiskamer zagen
loopen. Doch dit kwam hij te boven in de
mogendheid Gods, Die, als Hoorder des ge-
beds, vanuit de vaste plaats Zijner woning,
nederziet op Zijne kinderen, wier tranen en
lijden dierbaar zijn in Zijne oogen.
Na korten tijd liep de school weer vol en
spoedig daarna moest zij vergroot worden.
De oude heer Mulder werd in dezen zwaren
strfld bijgestaan door zijn oudsten zoon C
Mulder, vroeger hoofd eener Christelijke
school te Zwolle, later docent aan de Theol
School te Kampen. De tweede zoon G. Mul
der, vroeger ruim 23 jaar hoofd eener school
voor Geref. onderwijs te Leiden, fungeerde als
kweekeling en moest zonder eenige toelage
tweemaal daags schoolhouden, kachels aan-
maken enz.
En heeft God deze opofferingen gezegend?
Door genade ruimschoots. Niettegenstaande
het geringe salaris werd de familie Mulder
rijk gezegend. Hij zag zijn vier zonen tot
nuttige leden in de maatschappij niet alleen
opgroeien, maar ziji bekleedden alien eecie eer-
volle plaats.
Maar is het te verwonderen dat de oude
heer Mulder reeds op 50-jarigen leeftijd niet
meer arbeiden kon en zwakte des lichaams
hem aaar rust deed verlangen?
God gaf hem deze welverdiende rust op
65-jarigen leeftijd. Het bestuur der Christe
lijke school te Ter Neuzen kende hem een
jaarlijksch pensioen toe van 300,en gaf
daarmee een loffelijk voorbeeld aan andere
besturen. Zijne kinderen deden het overige
voor hem. Zijn krachten namen weer toe en
nog 16 jaar mocht hij van deze rust genieten.
Op 81-jarigen leeftijd stierf hij, door zijne
kinderen en vrienden betreurd. In hoogen
ouderdom was hij nog groen en frisch, zoodat
het voor velen een lust was met hem te spre-
ken over de dingen van het Koninkrijk Gods
In voile verzekerdheid des geloofs ving hij
op Zondagmorgen den 15den Mei 1898 den
eeuwigen sabbath aan.
Ook uit deze geschiedenis zien wij dat de
vrijheid van het Christelijk onderwijs slechts
verkregen is onder veel tranen en gebed. God
heeft ons evenwel niet van noode, slechts ge
nade is het, als hij ons gebruiken wil tot eer
van Zijin Naam. Dat het Hem behaagt, naar
Zijn eeuwig bestel, den 6&i te gebruiken tot
het leggen der fundamenten, en een ander
om het gebouw te voltooien, is ook hier open-
baar.
In Ter Neuzen en omstreken zijn nu acht
Christelijke scholen, welker stichters en be
sturen voor 't meerendeel mannen zijn, die
onderwijs ontvingen van den heer Mulder.
Opmerkelijk in dezen is ook, dat de derde
zoon D. Mulder nu hoofd is eener Christelijke
school te Zierikzee, waar de vader zooals
gezegd, eens hoofd was eener Openbare
school. Ook in onze voortrekkers eeren wij
God, die kracht en moed gaf om te strijden,
maar ook lijden tot zelfs bittere armoede".
Tot zoover de heer G. Mulder.
Vermeld dient nog te worden, dat de heer
D. Mulder, hoofd eener Christelijlke school te
Zierikzee, thans ook niet meer aldaar werk
zaam is, doch sedert geruimen tijd met pen
sioen is. Ook deze heer diende eenigen tijd
het onderwijs te Ter Neuzen.
Hier is het eerste tjjdperk van 1858 tot
1882.
Na het ontslag van den heer Mulder werd
na emstig overleg door den Kerkeraad van
de Chr. Geref. Kerk alhier, welke het bestuur
van de school vormde, benoemd de heer H.
Koelmans, werkzaam te Antwerpen, voor-
heen secondant aan een kostschool aan den
Nieuwendrjk (N.-Brabant) op een salaris van
f 900,met vrije woning en tuin.
In hem verkregen wij een hoofd, dat wel
niet in dezen van den heer Mulder verschilde,
doch in vorm wel eenigsizins anders was. We
waren ook 25 jaar ouder geworden, en de in
zichten gewijzigd.
Toen Mulder de school verliet waren er
ruim 200 kinderen, doch gedlirig kwamen er
bij, zoodat spoedig een 250-tal leerlingen
plaats moesten nemen en gewenscht werd
leerkrachten aan te vullen. Hoe deze er kwa
men en van welk gehalte sommigen waren
uit den eersten tijd van Kofelmans, hierover
zou een vermakelijk staaltje te zeggen zijn,
wanneer ik U mocht vertellen van een ge-
wezen predikant, die meester was. Niet dat
ik het ambt van prediker hiermede in dis-
crediet wil brengen, doch deze maakte een
uitzondering op den regel.
Wanneer men rekent, dat alles nog uit
eigen middelen moest betaald worden, m6est
wel, doch kdn niet altijd op kwaliteit gelet
worden, en het salaris was aan de minimum-
grens. Ik herinner mij nog, dat een onderwij
zer voor f 260,— per jaar diende; tegenwoor
dig heeft een dienstmaagd meer loon.
Om van alle leerkrachten die werkzaam
zijn geweest iets te zeggen zou niet wel mo
gelijk zijn. Voor 6en wil ik echter een uit
zondering maken en wel voor den heer J. J.
van den Ouden, die -bijna een 40-tal jaren
onze school met ijiver en nauwgezetheid heeft
gediend. De kinderen waren aan hem ge-
hecht, en hij had in alle opzichten de liefde en
de toegenegenheid der ouders. We zagen hem
dan ook noode heengaan; doch de rust die hij
verkreeg was ten voile verdiend.
Onder de leiding van Koelmans had ge-
stadige groei plaats, doch we zaten nog in
onze oude school.
V66r 1893 waren we vrijl van Staatsband<?n.
De school behoorde aan de Chr. Ger. Kerk,
alwaar de Kerkeraad het beslissende woord
had.
Evenwel, ter vergemakkelijking van den
arbeid was aan dien Raad eene commissie
toegeivoegd om de dagelijksch loopende zaken
te doen.
Dit was evenwel geen gezonde toestand.
Veelal vergaderde de commissie met of zon
der het hoofd der school, nam beslissingen
die soms wel goed, doch menigmaal z66 waren,
dat zij vierkant indruischten tegen de belan-
gen der school; dat gaf dan wrijving, en wan
neer dan de eindbeslissing aan den kerkeraad
kwam, verdween de commissie om weer
plaats te maken voor een andere.
Om hierin venbetering te krijgen werd ge-
zocht naar een betere verhouding.
Tot hiertoe droeg de school het cachet van
kerkelijk, doch de tijd werd rijp dat die zou
uitgaan van de ouders.
Dat gebeurde dan. ook in twee dtappes. In
1893 werd de kerkeraad vereeniging en wer
den de statuten gbeHfe'ekeurd; de commissie
bleef evenwel nog bestaan, doch in 1897
werd voorgoed daarmede gebroken. De sta
tuten werden gewijzigd, de kerkeraad trad af
en een bestuur werd gekozen.
Waar wij nu een vereeniging waren, werd
overwogen het oprichten van een nieuwe
school. De school met annexen behoorde aan
de kerk, doch deze besloot dezelve te ver-
koopen en werd door haar aan de school-
vereeniging van de opbrengst geschonken.
Een collecte, gehouden, bracht ongeveer
f 2000 op en met ongeveer f 4000 ging de
vereeniging in zee.
De grond werd aangekocht, teekening en
bestek opgemaakt, de aanbesteding gehouden
voor vfif lokalen en onderwijzerswoning, zoo-
/dat op 1 Januari 1898 de nieuwe inrichting
kon geopend worden. De oude school werd
verlaten met 280 leerlingen, die hun intrek
namen in de nieuwe lokalen, die in verhou
ding tot de oude school heel wat venbetering
brachten. Klassicaal kon nu onderwezen
worden.
Of deze school nu uitmunt door sierlijkheid
en pracht, ik waag het te bewijfelen, doch
onze vaderen hadden het van enze groot-
vaders geleerd, dat men niet te ruim met het
geld mocht omspringen. Als het maar goed
was, waren ze al tevreden, al was het wat
soberder.
Daarbij kwam dat alles bijna moet geleend
worden en we direct voor groote uitgaven
kwamen te staan.
Wel bracht hef schoolgeld nu meer op dan
vroeger, doch niet voldoende om de exploitatie
te dekken. Leermiddelen zooals het behoorde
konden nog niet worden aangeschaft, het
bleef nog armoe.
Het schoolgeld was omgeslagen in vijf
klassen en wel /1,20; 1,/0,80; /0,60 en
0,40 per maand en per 11. De onvermogen-
den werden geholpen uit het suppletiefonds.
Doch met dit al werd op den ouden voet I
doorgearibeid. De werlozaamheid van Koel- j
mans gaf een goeden naam naar binoen en
buiten. Niettegenstaande we nu een nieuwe
school hadden werd echter niet stilgezeten
om verderen voortgang te bevorderen. Voor-
uitziende als de heer Koelmans was, was hij
de overtuiging toegedaan dat gewoon lager
onderwijs niet voldoende was. Een plaats
als Ter Neuzen en omstreken had behoefte
aan uitgebreid onderwijs. Vandaar dan ook
dat na veel wikken en wegen het bestuur tot
de overtuiging kwam dat het onderwijs ook
moest gegeven worden in uitgebreiden zin.
Daarom werd in 1903 aan de bestaande school
nog vier lokalen bijgabouwd en bestemd voor
het geven van M.U.L.O. Dat zulks goed ge
zien was, kwam openbaar daar reeds 60 a 70
leerlingen hiervan geibruik maakten, zeer tot
tevredenheid der ouders en van het bestuur.
Doch we waren er nog niet.
De Wet 1920 bracht weer verandering. Op
advies van Koelmans werden nog twee
lokalen bijgabouwd met een gymnastieik-
lokaal. Hij voorzag nog verderen groei.
Dit was zijn laatste werk. Het ideaal van
1882: groei en bloei van het Christelijk on
derwijs had hij bereikt. De vruchten ervan
heeft hy niet meer mogen plukken.
Zoo hebben wij dan de tweede periode. De
heer Mulder was de man die de fundamenten
heeft gelegd, Koelmans de opbouwer.
Uit voile overtuiging hebben deze mannen
met hun helpers geanbeid aan den groei en
bloei van het Christelijk onderwijs te Ter
Neuzen.
Dit te mogen gedenken op een dag als deze
is voor ons een groot voorrecht.
Het is de Heere, Die krachten en gaven
schonk om dit werk in Zijnen Naam te be
ginnen en voort te zetten. In ootmoedigen
dank brengen wij dan ook onzen God dank
en eere voor al hetgeen in voorledene tijden
op dit terrein is ges-chied.
Mannen des geloofs tot stichters van een
school en onderwijzers die zich niet schaam-
den den Naam des Heeren te openbaren en
uit te dragen en dat in een tjjd dat strjjd
en moeite him deel was. Daarom ook op
dezen dag, naast dank aan God, een eeresaluut
aan onze voorvaderen ook in dit gewest.
Gods wegen zijn niet onze wegen en Zijne
gedaohten niet onze gedachten; zddveel is
echter zeker dat onder Gods aanbiddelijke
voorzienigheid door deze manlnen een ge
slacht is gekweekt, dat rekening houdt en
gehouden heeft met de met de ordinantien
des Heeren ook op het terrein van het Chris
telijk onderwijs.
Daarom dan ook: Soli Deo Gloria Alleen
aan God de eere.
Doch de tijden vliegen heen.
Mochten we onder het zijin van Koelmans
herdienken de daden des Heeren hoe Hij deze
inrichting met veel moeite en zorgen 50 jaren
heeft staande gehouden, we zijn thans weer
een mijlpaal verder. De heer Koelmans, op-
getreden in 1882 als hoofd dezer inrichting,
meende met het oog op zijn leeftijd ontslag te
moeten aanvragen.
Op de meest eervolle wijze werd hem dit
ontslag verleend met dankzegging voor de
vele en gewichtige diensten aan de Vereeni
ging voor Chr. onderwijs, alhier, bewezeo
Hij kon nu van de rust genieten, vestigde
zich metterwoon te Boskoop, waar hij een
viertal jaren geleden is overleden. Zijne na-
gedachtenis is bij, ons in eere. De oud-
leerlingen plaatsten uit dankibare herinnering
een g-edenksteen op zrjn graf.
1921. Vertrek van den heer Koelmans.
Ook deze moest een opvolger hebben.
Het bestuur meende in den heer H. Heerse-
ma den man te zien die hem zou opvolgen.
Aanvankelijk benoemd tot hoofd van de ge-
heele inrichting, werd ervenwel volgems be
palingen der wet nuttig geoordeeld de inrich
ting te scheiden in een lagere school en een
U.L.S., zoodat van af dien tjjd, 1922, de
inrichtingen op zichzelf zijn aangewezen. Dit
had tengevolge dat de heer Heersema werd
aangewezen tot hoofd der U.L.O. school en
er een vacature kwam voor hoofd der lagere
school. Uit de oproeping bleek dat verschil
lende personen solliciteerden en werd be
noemd de heer P. Lankamp.
Zoo waren nu beide inrichtingen gescheiden
en hadden we goede hoop dat het tot wel-
varen zou zijn van beide inrichtingen.
De lagere school bleef, mede tengevolge van
de goede reputatie van den heer P. Lankamp
een tweetal jaren op peil, zoodat we de 280
kinderen behielden.
Helaas, het is mij en het bestuur, met de
onderwijzers, een oorzaak van diepe smart, dat
hierin achteruitgang kwam.
De wet-De Visser, ter eene zijde gewaar
deerd om de gelijkstelling van openbaar en
bijzonder onderwijs, bracht ter andere zijde
een groote schaduw.
Ten gevolge daarvan werd de mogelijkheid
geopend dat een andere formatie op Christe-
lijken grcndslag ook een school kon stichten.
Dit is dan ook gebeurd.
Veel hiervan in deze oogeniblikken te zeg
gen, op een dag als deze, acht ik niet wen-
schelijk. Dit 6£ne moet me evenwel van't hart:
Waar onze vaderen er alles voor over had
den dat hunne kinderen opgevoed konden
worden naar den eisch van 's Heeren Woord,
doet het hunne nazaten, die gelukkig nog op
hetzelfde standpunt staan, pijnlijk aan, dat
niet jaren geleden door alle geloovigen de
hand ineen is geslagen tot verbreiding van
het Christelijk onderwijs hier ter stede. Doch
de Heere regeert. Het past 6ns daarin te
berusten, en te gelooven, dat Hij ook daar
mede Zijne wijze bedoelingen heeft.
H-et gevolg was, dat een 60-tal leerlingen
om die reden onze school verlieten, en nu in
1933 de werking van dien aard is dat onze
inrichting niet meer het getal leerlingen
heeft, dat we zoo gaame zagen.
Wat nu de U.L.O. school aangaat, het aan-
tal leerlingen was in de eerste jaren der
scheiding niet sehitterend. We zagen helaas
ons leerlingengetal dalen zoo zelfs dat buiten-
gewone maatregeleti moesten worden getrof-
fen om haar voor ondergang te behoeden,
d<jch gelukkig kwam daarin weer verandering
en kunnen we op een dag als deze getuigen,
dat de U.L.O. school nimmer nog zoo bezocht
is geweest.
We hebben dan ook daarvoor hoop voor de
toekomst.
We spreken den wensch en de hoop uit, dat
de heeren Heersema en Lankamp kracht en
sterkte mogen ontvangen en wijisheid om
onder den zegen des Heeren, het werk door
hunne voorgangers gebouwd en opgebouwd
voort te zetten, onder dezelfde grondibegin-
selen van hunne voorgangers.
De tijden zijn ter eene zijde wel niet zoo
meer als voorheen, doch de toekomst is don
ker. Afwijkende en opstandige elementen
werken mede in dezen tegenwoordigen tijd
aan de afbraak. Moge de Heere, van Wien
alle goede gaven en volmaakte giften zijn
afdalende, U de gaven schenken om het
Christelijk onderwijs z66 te houden, dat het
strekke tot zegen en heil voor de kinderen
aan Uw zorgen toevertrouwd, doch bovenal
tot eere van den Naam des Heeren.
Ik ben gekomen aan het eind van mijn
ovenzicht. Nog veel meer ware te verhalen.
Een mensch die het voorrecht mag hebben
75 jaren te mogen leven, en nog krachtig en
gezond is, kan heel wat vertellen. Zoo is het
ook met een vereeniging die 75 jaar bestaat.
Bijna de helft van dit aantal jaren had ik met
den heer D. Wolfert zitting in het bestuur.
We hebben veel doorgemaakt, vreugdevolle
dagen doch ook moCilijke periodes, doch onder
alle omstandigheden heeft de Heere het met
deze inrichting wel gemaakt.
Waren er oogeniblikken dat het eens op-
kwam „hoe zullen we verder komen?", er
kwam weer uitkomst.
Finantieele zorgen, personeelzorgen baarden
groote moeite, doch alles kwam terecht. In
die 75 jaren hebben heel wat kinderen het
onderwijs ontvangen dat hen leidde aan de
voeten van het kruis. Velen zijn reeds gestor-
ven, anderen zetten het werk hier of elders
voort. De eeuwigheid zal openbaren voor hoe-
velen dit onderwijs ten zegen is geweest.
Ook op maatschappelijk terrein zijn vele
nuttige menschen voor de samenleving ge-
vorrnd. Naast predikanten, advokaten, dok-
toren enz. vond ook de nijvere landbouwer
en ambachtsman een plaats.
We gedenken het 75-jarig bestaan dezer
inrichting.
Onze vaderen hebben in den geloove op God
dit werk aangevat, het volgend geslacht
heeft daaraan voortgewerkt en wij hebben
overgenomen wat zij tot stand brachten.
Geve de Heere dat het volgend geslacht
aan dezelfde traditie getrouw, verder moge
werkzaam zijn aan den opbouw en de verdere
ontwikkeling van het Christelijk onderwijs.
Zien we in de toekomst, dan kan ook bange
vreeze onze harten vervullen. Lettende op de
geestesstrooming in onze dagen komt de
vraag wel eens op: Wat zal het worden?
Omtbindende geesten waren er overal rond.
Mogen onze mannen en vrouwen in de toe
komst bewaard blijven voor afval en verval.
Wanneer wij straks onze plaats inruimen
voor anderen, geve de Heere dat er bij den
voortduur mannen en vjrouwen gevonden
worden, die pal staan op de erve, ons door
ons voorgeslacht nagelaten.
En wanneer naar we hopen het 100 jaar zal
geleden zijn dat deze inrichting werd ge-
sticht, dat er dan nog een geslacht is dat met
dezelfde moed en bezieling het werk voortzet.
De tijden zijn moeiljjk en de dagen boos.
Wij weten niet, wat de Heere met het mensch-
dom voorheeft, doch laat ons bedenken, dat,
wat ook wisselt en wat ook valt, God bljjft.
75 jaren heeft de Heere door Zijne dienaren
ook op onderwijsgebied alhier geanbeid. Alleen
daarvoor Gode de eere.
Laat bok voor het verleden, het heden en
de toekomst het lied van den Psalmist ook
het onze zijn:
Wie heeft lust den Heer' te vreezen,
't Allerhoogst en eeuwig goed?
God zal zelf zijn ieidsman wezen,
Leeren hoe hiji wand'len moet.
't Goed, dat nimmermeer vergaat,
Zal hij ongestoord verwerven,
En zijn godgeheiligd zaad,
Zal 't gezegend aardrijk erven.
Na het zingen van Ps. 25 6 verkreeg het
woord de Inspecteur van het L. O., de heer
B. J. A. Stoopman, wien het een bijzonder
genoegen was de Vereeniging met haar jubi-
leum, deze waarlijk groote gebeurtenis, harte-
lijk geluk te wenschen. Hij sprak de wensch
uit dat de school moge blijven groeien en
bloeien in het belang der maatschappij en dat
uit hare scholen zullen voortkomen goede
staatsburgers tot eer van God.
Hiema nam de Burgemeester, de heer J.
Huizinga, het woord, om uamon* R-.^sr
Weth. de Vereeniging te feliciteeren en spr.
wil dat. dan niet zien aangemerkt als een
gewone formaliteit, maar omdat de school
in de Jozinastraat een bijzondere plaats in de
stad onzer inwoning inneemt en om de uit-
stekende verhouding die er bestaat tusschen
het Gemeentebestuur en deze Vereeniging.
Hij hoopt en verwacht dat die goede verstand-
houding in de toekomst zal blijven bestendigd
en dat het der Vereeniging onder den Zegen
Gods moge wel gaan.
Alsnu betrad het spreekgestoelte de heer
Mr. P. Dieleman, tot het houden der
Feestrede: „Uit den stichtmgstyd",
welke wij wegens plaatsgebrek tot een vol
gend nummer moeten uitstellen.
Na de rede van Mr. P. Dieleman werd ge-
pauseerd en konden we het fraaie orgelspel
van den heer J. A. Tazelaar beluisteren.
Na de pauze werd achtereen het woord ge-
voerd door de heeren H. Heersema, hoofd der
U.L.O. school, Ds. S. Groeneveld namens den
Raad der Geref. Kerk, de 85-jarige heer D.
Mulder van Zierikzee (oud-onderwijzer der
school en zoon van den op dezen avond zoo
hartelijk herdachten „meester Mulder") de
heeren J. J. van den Ouden te Goes, eveneens
oud-onderwijzer der school, Ds. A. Scheele
van Kapelle namens de oud-leerlingen, C.
Nobels namens den Scholenbond „Land van
Axel", C. Koelmans Hz., zoon van den even
eens op dezen avond meermalen herdachten
heer H. Koelmans, namens zijn familie.
Zij alien uitten de beste wenschen voor de
Schoolvereeniging en getuigden op hartelijke
w(jze van de dankbaarheid die er in hen leefde
voor hetgeen zij op of aan de school in de
Jozinastraat hebben genoten.
De heer P. Lankamp, het tegenwoordig
hoofd der lagere school, releveert in het kort
de verschillende sprekers van dezen avond,
en spreekt daama een krachtig woord van op-
wekking om in de toekomst schouder aan
schouder te staan tegen de machten van
ongeloof en revolutie. Hij; spreekt zijn innig
leedwezen uit over de versplintering die er op
onderwijsgebied ook onder Prot. geloovigen
bestaat, waardoor de gemeenschappelijke
positie tegen de tegenstanders van ons onder
wijs wordt verzwakt.
Hiema bracht de voorzitter aan alle spre
kers van dezen avond een hartelijk woord
van dank, in het bijzonder aan de feest-
redenaar de heer Mr. P. Dieleman, voor zijn
schoone, op de bekende duidelijke wijze ge
houden rede.
Verder ontvingen alien, in 't bijzonder de
feestcommissie, een woord van dank voor
hetgeen zij hebben bijigedragen tot het wel-
slagen van dezen schoonen avond.
De heer D. Scheele Azn. vraagt alsnu nog
even het woord. Hij zegt, dat de voorzitter
biji al den dank die hij aan de medewerkenden
van dezen avond heeft gebracht iemand ver-
geten heeft en wel zichzelf. Spr. meent wel
aller tolk te zijn wanneer hij van deze plaats
een hartelijk woord van dank tot den heer
De Jager brengt voor al wat hij gedurende de
36 jaren van zijn bestuurslidmaatschap (waar-
van 22 als voorzitter) voor de vereeniging
heeft gedaan en hoopt, dat het hem gegeven
moge zijn onder den Zegen des Heeren nog
veel voor de schoolvereeniging te doen.
Nog werd gezongen Ps. 72 11 en ging de
oude heer Mulder voor in dankgebed.
De vereeniging voor Chr. onderwijs, Jozina
straat alhier, mag met dankbaarheid terug-
zien op dezen welgeslaagden avond.
Vermeldden we nog dat in de pauze een
groot aantal gelukwenschen, telegrafische en
andere, werden voorgelezen, waarvan wij om
zijn bijzonderen aard alleen vermelden een
gedicht van een oud-leerling, de heer W.
Verlinde Wz. te Rotterdam.