zal wordeti aangenomen. Wanneer het wet was, had de raad cijfers waarop hij zich kon baseeren. Hij zou het wel gewenscht achten, dat we de kat nog eens uit den boom konden kijken. Het is mogelijk dat de Minister, als gervolg van den tegenstand, zijn standpunt wijizigt. De heer VERLINDE wijst er op, dat de heer Colsen wel bezwaar maakt tegen het overplaatsen van leerlingea van school C naar A, doch vergeet, dat, wanneer het voorstel van den heer Van Driel zou worden aange nomen, het omgekeerde zou moeten plaats hebben, en er misschien een 30 of 32 van A naar school C zoudeci moeten worden ge- stuurd. En als men weet, wat er soms aan het aannemen van leerlingen voorafgaat en de voorkeur die soinmige ouders aan den dag leggen, is het gevaar niet denkbeeldig, dat men die van A naar C overgeplaatste kinde- ren niet alle voor het openbaar cnderwijs zou behouden. Er moet natuurlij'ik soepelheid betracht worden en zoo mogelijk met bijzon- dere omstandigheden of wenschen rekening worden gehouden, maar men zal meer tegen stand ondervinden bij het overplaatsen van A naar C dan omgekeerd. De heer COLSEN vraagt, of die kinderea van Java, die thans op school A gaan, daar op verzoek gekomen zijn. De VOORZrTTER antwoordt, dat die er wegens verschillende omstandigheden ge komen zijn. De heer DE BARKER vraagt, of het, ge- zien hetgeen er rondom het wetsvoorste! plaats grijpt, wel noodig is, dat het voorstel thans wordt doorgeizet. Men moet nu werken op lossen grond. Overigens is hij van mee- ning, dat men zich moet afvragen, wat in dit geval, in het belang is van het kind. De heer VAN DRIEL wenseht thans, ver schillende sprekers gehoord, ook nog wat te zeggen. De heer De Jager heeft de cijfers zoo wat door elkaar geschud en aanvankelijk meende spreker van hem steun te zullen krijgen, doch het eind van zijn berekening was, dat het met burgemeester en wethouders wenseht een volledige school binnen de kanaalarmen. Hijt acht zijn voorstel zoo aan- nemelrjk, dat hij het niet noodig heeft geacht daarbij een berekening te maken en van oor- deel was, het verdeelen der leerlingen over de klassen wel aan de bevoegdheid van burge meester en wethouders te kunnen overlaten. Het is toch zeker een zuiver onderwijs- belang, dat het aantal leerlingen in iedere klasse, zoo laag mogelijk wordt gesteld. Er zijn er genoeg, om, indien het wetsontwerp wordt aangenomen, in iedere school 5 leer- krachten te houden. Als de wet niet werd aangenomen, kan het blijven zooals het is en dat is dan in de gedachtengang van den heer De Bakker. Er is indertijd een heele geschiedenis ver- bonden geweest aan het verplaatsen van kin- deren van de school op Java naar over de brug. Als het vorostel van spreker wordt aangenomen, zullen er enkelen zijn, die van school A naar Java moeten komen. Spreker heeft in de vorige vergadering gewezen op het bezwaar dat uit het voorstel van burge meester en wethouders zou voortkomen het stichten van een standenschool, hetgeen in het verslag niet voldoende tot uiting is geko men, en de voonzitter is daar ook overheen gegleden. Maar het is een feit, dat er enke len zijn, die op grond van het uitgangspunt van een standenschool beizwaar gemaakt heb ben tegen plaatsing van hun kinderen op school C, doch dat zijn toch maar enkele bekende gevallen. Nu zal, door het te maken oogenschijinlijk verschil tusschen de scholen, de wenschen nog meer naar school A uit- gaan. Spreker zou dat systeem willen weren, door de scholen gelijk te stellen en de kinderen zooveel mogelijk te plaatsen in de omgeving waar ze wonen. De ouders der buurt Java houden hunne kinderen liever daar op school, ter vermijding van den brug- overgang, en het onderwijs is er niet minder, het onderwijs staat hier, zooals bekend, op een hoog peil, de school op Java komt daarin niet achtergaan. Nu wil men verder voortbouwen op een 6-klassige school, door ovenplaatsing van de buurt Java. Dat voordeel van die leer- kracht in elke klasse wordt echter teniet gedaan door het groote aantal kinderen, en het onderwijs zou meer gebaat zijn met 2 scholen met 5 leerkrachten, en een kleiner aantal leerlingen per klasse. In de kom loopt bovendien het aantal leerlingen steeds achteruit Spreker heeft in de vorige verga dering 5 straten kunnen noemen, waaruit men geen leerlingen meer voor de openbare school kan verwachten. Neem de Noord- straat, hoeveel leerlingen kunnen daar nog uit voortkomen? Zelfs voor het bijzonder onderwijs Daartegenover heeft de voorzitter gewezen op de Tholensstraat, Dijkstraat, Donze-Vis- serstraat, Nieuwediepstraat. Dat is wel ge- lukkig! Het zou ook wel jammer zijn, dat er uit die straten, waar de vrijzinnigheid het grootste aantal stemmen behaalt, ook geen leerlingen zouden voortkomen voor het open baar onderwijs. En wanneer er voor A nog 17 leerlingen voor het nieuwe jaar werden aangegeven, is dat al een vooruitgang. Evenwel, de vooruitgang zit op Java, daar gaat het aantal voortdurend naar boven. De beweners van Java wenschen geen bevoor- rechting, maar gelijkstelling. De leerlingen komen van over de brug, men zou daar een 6-klassige school kunnen eischen, maar men wil deelen. Men kan daar maar moeilijk denken, dat men van oordeel is, dat het open baar. onderwijs daar minder behoeft te zijn, dan dat in de kom. Als men nu 2 scholen elk met 5 leerkrachten inricht, verkrijgt men althans voorloopig gelijke omstandigheden. Als school A 6-klassig moet blijven, moeten er steeds meer kinderen van over de brug naar toe gezonden worden en dan neemt het gevaar van de brug toe. Men wordt wel ge- leerd goed uit te kijken, maar het gevaar wordt toch grooter. Het gevaar waarop de heer Verlinde doelde is volgens hem niet groot. Het is aan spreker wel bekend, dat er ouders zijn, die genegen zijn hetgeen de.frac- tie van spreker beoogt te bevorderen en ove rigens hoopt hij1, dat er liefde genoeg voor het openbaar cnderwijs zal bestaan om den toestand te aanvaarden, zooals zich die zal voordoen, dat er geen antipathie tegen plaats of gebouw zal bestaan. Hij wil in dit op- zicht de toekomst afwachten. Het voorstel staat naar zijn meening ondanks hetgeen de voorzitter daaromtrent zegt, in het teeken van een standenschool en hij wenseht de school ontdaan van alle lucht, ook gas- luchtjes. De VOORZITTER geeft te kennen, dat zij, die uit het verslag der vorige vergadering van het voorstel van burgemeester en wethouders en de besprekingen hebben kennis genomen, wel tot de conclusie moeten zijn gekomen, dat dit een onderwerp betreft, dat al de 15 leden dezer vergadering pijnlijk aandoet. Er moet ingegrepen worden in een zaak, die men liever zou laten rusten. Maar met dit te laten rusten en er over te gaan zitten zuchten, ont- last de raad zich niet van den plicht die ten deze op hem rust, want er moet lets gedaan worden. Verder moet spreker opmerken, dat men er met 2 5-mansscholen niet komen kan en dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders de door hen voorgestelde oplossing onder de tegenwoordige omstandigheden de eenig goede oplossing is. Door den heer Van Driel is tegen dat voor stel als bezwaar ahngevoerd, dat er dan een te groot aanta'l kidderen in de klassen van school A komen, doch-spreker meent, dat dit redelijk zal gaan. Het zal min of meer een andere groepeering worden, maar volgens het voorstel van burgemeester en wethouders zou den er gemiddeld in elke klasse 43 komen, terwijl het aantal bij twee 5-mansscholen zou worden 38 per klasse. Uit die cijfers blijkt wel, dat het voorstel van burgemeester en wethouders geen moeilijkheden kan scheppen. Door de heeren Van Driel en Hamelink is twijfel geopperd omtrent de vraag, of de wet zal worden aangenomen en bepleiten op dien grond uitstel van beslissing. De raad moet echter wel begrijpen, dat hier v66r 16 Sep tember iets moet worden gedaan, wil hij daar- toe nog de kans hebben. Later zal er geen gelegenheid meer zijn om daaromtrent in te grijpen, zoodat de raad nu moet uitspreken wat hij wil. Indien men de tegenwoordige verhoudingen in de Staten-Generaal in aan- merking neemt en het streven naar bezuini- ging, zal men zich op het standpunt moeten stellen, dat de wet wel wordt aangenomen, doch het spreekt wel van zelf, dat spreker de twijfel daaromtrent niet kan oplossen. Hij herhaalt echter, dat, wil men een kans hebben om zelf nog wat te beslissen, de raad zich dan voor 16 September moet uitspreken. Het staat naar zijn meening vast, dat hier in deze gemeente behoort te blijven een vol ledige zeemansschool voor het openbaar lager onderwijs.- Minder kan men daarmede niet toe, terwjjl men dan voor het oogenblik daarnaast kan behouden een viermansschool. Hoe de toestand zich in de toekomst verder zal cntwikltelen kunnen burgemeester en wethouders niet aangeven, dat heeft niemand in de hand. Het is evenwel in het algemeen belang, dat men hier behoudt een volledige zesmansschool. Spreker kan zich niettemin het bezwaar van den heer Van Driel indenken, waar deze er op wijst, dat de eene school staat over de brug en de andere in de kom, en er kinderen van over de brug naar de kom zullen moeten komen. Maar burgemeester en wethouders helbben in dit opzicht ervaring opgedaan, en die is deze: dat het gemakkelijker gaat om kinderen van school C naar school A te ver plaatsen, dan dat men dit omgekeerd doet. Indien men kinderen van A naar C wil ver plaatsen verliest men daarvan voor de open- bare school zeker 50 En dan is men nog verder van huis. Men kan als men zijn ge- voel Iaat gelden met voorliefde voor een andere oplossing pleiten en daaromtrent gelijk hebben, maar practisch komt het er toch op neer, dat er een zesmansschool zal moeten blijven in de kom van de gemeente. En al wordt het aantal leerkrachten dan aan de andere school wat kleiner, dan behoeft dat nog niet te schaden aan het daar gegeven cnderwijs, dat kan daaraan zelfs nog ten goede komen. Het is allerminst de bedoeling om de school kleiner te maken en ten slotte voor afbraak te bestemmen. We hopen geen van alien zegt spreker dat het daartoe komen zal. Dat gebeurt ook nog niet en er is ook voor 95 kans, dat het daartoe niet komt. Het zal thans gaan over het ver plaatsen van een 20 kinderen en als de tijden verbeteren, zal er weer meer kans zijn om de kinderen te laten schoolgaan daar waar ze dit wenschen, al is dit niet altijd matematisch vast te stellen. Door den heer Van Driel is betoogd, dat door het voorstel van burgemeester en wet houders niet bezuinigd wordt. Maar het is op het oogenblik ook geen kwestie van be- zuiniging, dat is in deze niet de taak van het gemeentebestuur. Het is thans niet de vraag hoe komen we Minister Marchant in het ge- vlei? doch wel: wat is het beste voor het openbaar onderwijs? een 6-klassige school, met daarnaast een 5-, 4- of 3-mansschool, of de kinderen verdeeld over 2 scholen met on- volledige bezetting der krachten En wanneer dan die vraag beantwoord wordt met het standpunt dat er minstens een zesmansschool behoort te zijn, dan zal toch niemand aan burgemeester en wethouders ten kwade dui- den, dat ze van oordeel zijn, dat die in de kom behoort te zijn. Door den heer Van Driel is in de vorige vergadering en ook nu weer de vrees geuit, dat er kwestie zou worden van een stand- school. Sperker ducht dat gevaar niet; den tijd waarin dat op verschillende menschen eenige aantrekkingskracht had, zijn we over heen, ook in zake het openbaar onderwijs. We leven gelukkig met menschen die om en bij de scholen wonen en uit het ter school zenden van de kinderen blijikt, dat het tijdperk van standetischolen voorbij is. Dit wil niet zeggen, dat er niet eens een enkeling is, die daaromtrent een verkeerd standpunt inneemt, maar dat blijft dan toch ook maar een enke ling. Overigens heeft men ook een aantal pietluttige menschen, die met allerlei bezwa- ren voor den dag komen, maar daaraan heb ben burgemeester en wethouders bij het plaat sen van de kinderen op de scholen nooit toe- gegeven. Zij hebben steeds getracht in goede richting te sturen en wanneer werkelijke ernstige of gegronde bezwaren werden aange- voerd, werd ook niemand voor het plaatsen zijner kinderen teleurgesteld. Toen spreker den aanvang van het betoog van den heer De Jager hoorde, dacht hij dat deze wind bracht in de zeilen van den heer Van Driel De heer DE JAGER: Ik wilde de zaak van twee zijden bezien. De VOORZITTER meeint, dat daaruit streven naar objectiviteit spreekt. De heer Colsen heeft gemeend het streven van den heer Van Driel, om de kinderen uit een be- paalde buurt in die omgeving te houden te moeten steunen. Hij heeft er ook op gezin- speeld, dat hier uit bepaalde buurten weinig kinderen meer te verwachten zijn. Het staat er echter zoo voor, dat, wanneer hier in be paalde buurten oudere menschen wonen, te verwachten is, dat die mettertijd toch zullen verhuizen en vervangen worden door jongere menschen, die dan toch ook weer wel kinde ren zullen hebben om ter school te zenden. Dat is bovendien iets, dat onafhankelijik is van den wil van het gemeentebestuur. Geluk kig gaat nog niemand straten aanleggen om die te gaan laten bewonen door menschen zender kinderen. Wat de toekomst zal baren weten burgemeester en wethouders niet, maar naar hun inizicht is hun voorstel in het belang van het openbaar onderwijs en sluit dit aan bij den historischen toestand. Ten slotte moet spreker ook wijzen op het gevaar waarop de heer Verlinde wees, en verder dat men met dit voorstel bereikt, wat er te bereiken valt. Vooral moet hij waar- schuwen tegen het afwachten en het uitstel- len van beslissing. Indien thans geen besluit genomen wordt is het uitgesloten dat men later nog een volledige 6-mansschool zal kun nen inrichten, dan wordt het misschien een 5- en een 4-mansschool en worden de verliezen steeds grooter. Spreker meent nu duidelijk te hebben aangetoond wat de raad behoort te doen, om in de goede richting te gaan. De heer COLSEN stelt de vraag, of volgens de meening van den voorzitter een 6-mans school beter is dan een 4-mansschool. Hij heeft daaromtrent ook eens inlichtingen in- gewonnen bij hoofden van scholen, niet bij personen, die in deze kwestie betrokken zijn, maar die ervaring van het onderwijs hebben, bij een hoofd van het openbaar en van het bijzonder onderwijs, en die lachten spreker om zijn vraag pit. De heer DE JAGER merkt op, dat een 6-klassige school, d.w.z. een school waar in elk lokaal e&i klasse is ondergebracht en elke leerkracht maar een leerjaar heeft te ver- zorgen, de beste oplossing is, dat is een regel- matige toestand, maar dat neemt niet weg, dat, als het moet, het ook anders kan. De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat na de vorige vergadering alle instanties die met deze kwestie uitstaans hebben zij bij elkaar getrommeld en daarover hebben ver- gaderd en toen bleek, dat alle voorstanders van het openbaar onderwijs het er over eens waren, dat tweemaal 5 leerkrachten op de openbare scholen in de kom de beste oplossing zou zijn, terwijl ook bleek van bereidheid der ouders om door overplaatsing van kinderen. indien v66r 16 September noodig is, deze regeling te bevorderen. Mocht dit dan even- tueel tegenloopen, dan is spreker met zijn fractie bereid daarvan de consequenties te aanvaarden, al wordt het dan een school met 6 en een andere met 4 leerkrachten, aange- zien ook aan gen cnvolledige school het onder wijs goed kan zijn. Gezien al hetgeen sprekers fractie heeft besproken met de menschen die er belang bij hebben, stelt hij namens zijn fractie de volgende motie voor: De Raad der gemeente Ter Neuzen, in ver gadering bijeen op Donderdag 7 September 1933; gehoord de besprekingen in zake reorgani- satie van openbaar onderwijs; van meening, dat het, uit zuiver onderwijs- belang gewenscht is, dat het aantal kinderen per leerkracht zoo laag mogelijk wordt ge steld; van oordeel, dat de voorstellen van burge meester en wethouders bovendien geen enkele bezuiniging van beteekenis tot gevolg helbben; besluit: burgemeester en wethouders te verzoeken, ingeval de voorstellen van Minister Marchant inzake de vervroegde invoering van de leer- lingenschaal worden aangenomen, een ver- deeling van kinderen te treffen waardoor voor het jaar 1934 aan beide scholen A en C 5 leerkrachten komen. De VOORZITTER erkent, dat het juist is, dat volgens het tegenwoordig aantal leerlin gen, deze juist zouden kunnen verdeeld wor den, dat men 2 scholen elk met 5 leerkrachten zou kunnen houden. Dan is er echter geen surplus en men heeft de kinderen niet altijd in de hand. Het gevolg zou zijn, dat men voortdurend genoodzaakt zou zijn kinderen van de eene school naar de andere over te plaatsen. Wanneer men ze van A naar C verplaatst ontstaat het gevaar ze geheel te verliezen. Het is gewenscht, dat men over een reserve van 20 tot 30 kinderen boven het toegelaten minimum beschikt. De heer VAN DRIEL merkt op, dat men er thans volgens de bekende cijfers 10 over heeft. De VOORZITTER noemt dat cijfer relatief. Er komt ook weer een verscherpt toezicht voor de telling der schipperskinderen, dat ook niet in het voordeel der school is. Hoe graag spreker ook het voorstel van den heer Van Driel zou steunen, kan hij toch het standpunt van burgemeester en wethouders, als zijnde in het belang van het openbaar lager onder wijs, niet prijs geven. De heer VERLINDE zou ook, indien hij kans zag de beide scholen met 5 leerkrachten te houden, daaraan gaarne meewerken. Op grond van de cijfers, die hem voorgelezen zijn is echter het gevaar groot, dat dit niet moge lijk zal blijken en acht hij het niet in het be lang van het openbaar onderwijs daarvoor de risico te dragen. De VOORZITTER brengt thans het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming. De heer VAN DRIEL vraagt, of dit wel juist is, met de bedoeling of zijln motie niet eerst in stemming dient te komen. De VOORZITTER acht zijn regeling juist, aangezien het voorstel van burgemeester en wethouders verder gaat dan de motie; boven dien maakt het geen verschil uit, zij die voor de motie willen stemmen, kunnen dan tegen het voorstel van burgemeester en wethouders stemmen. Wordt dit laatste verworpen, dan zal de motie als aangenomen worden be- schouwd. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt aangenomen met 11 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Cadsand, Huijssen, Hamelink, Geelhoedt, Scheele, De Jager, De Jonge, Verlinde, Van Aken, De Bruijn en De Bakker; tegen stemmen de heeren Van Driel, Harte, Van Doeselaar en Oolsen. De heer DE JAGER verlaat de vergadering. 4. Benoemen raadscommissie voor onder- zoek gemeenterekening 1932. De VOORZITTER benoemt tot leden der commissie van onderzoek der gemeente rekening, dienst 1932, de heeren De Jager, Harte en Van Cadsand, welke de benoeming aannemen. 5. Trekken afdeelingen voor onderzoek gemeentebegrooting, dienpt 1934. Op verzoek van den VOORZITTER wordt overgegaan tot het trekken der afdeelingen voor het commissoriaal onderzoek der ge meentebegrooting voor 1934. Tot de eerste afdeeling zullen behooren de heeren: De Jager, De Jonge, Verlinde, De Bruijn, Colsen, Van Driel en Hamelink; tot de tweede afdeeling de heeren Van Aken, De Bakker, Harte, Van Doeselaar, Van Cadsand en Huijssen. 6. Voorstel tot verlaging van jaarwedden en subsidies. De VOORZITTER deelt mede, dat van de heeren De Bruijn en Huijssen het volgende voorstel is ingekomen: Nademaal blijkt, dat de begrooting voor 1934 in haar raming niet sluitend gemaakt kan worden zonder belastingverhooging en deze verhooging door de enorme verlaging der in komsten die de overgroote meerderheid der belastingbetalers heeft moeten ondergaan, niet kan worden gedoogd en dus voorkomen moet worden, verzoeken ondergeteekenden, dat de raad besluite aan burgemeester en wethouders op te dragen bij de behandeling der begrooting voor 1934 te komen met voorstellen tot sala- risvermindering der ambtenaren, alsmede tot verdere inkrimping der subsidies, opdat ver- meden worde alle staging der nu al zoo druk- kende belasting. IHij vraagt of de raad bereid is om in deze vergadering in principe uit te spreken of hij met dit .voorstel instemt, omdat burgemees ter en wethouders dan weten of zij omtrent dit voorstel ook naar het Georganiseerd Over- leg moeten doorgaan. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat dit een kwestie is, die bij de behandeling der begrooting aan de orde dient te worden ge steld. Hij gevoelt er thans in het minst niet voor om zich daarover te gaan uitspreken. Dit is nu juist een punt voor de afdeelingsverga- deringen.' Hij spreekt ook zijn verwondering uit, dat de heeren voorstellers zooveel van de gemeente begrooting blijken te weten. De heer COLSEN: We hebben nu misschien 4 wethouders! De heer VAN DRIEL vraagt voor zijn fractie ook op de hoogte te worden gesteld, dan kunnen zij die kwestie bespreken. De VOORZITTER meent uit de opmerkin- gen te kunnen constateeren, dat de raad niet tot behandeling wenseht over te gaan. Den heer SCHEELE komt het voor, dat de raad deze uitspraak toch niet zal kunnen uit- stellen tot bij de behandeling der gemeentebe grooting, aangezien over jaarweddeverlaging moet ondenhandeld worden met het Georgani seerd Overleg. Hij heeft er geen bezwaar in, dat een beslissing wordt opgeschort tot de volgende vergadering, doch dan zal de raad er zich toch over behooren uit te spreken, voor of tegen, en of men aan burgemeester en wet houders die opdracht wenseht te geven. Een zonder meer in handen stellen van burge meester en wethouders om bericht en raad acht h\j thans niet voldoende. Spreker kan hieraan nog wel toevoegen, dat de begrooting niet sluitend te maken is zon der een groote verhooging van lasten. De heer HAMELINK blijft bezwaar maken thans mede te werken aan een beslissing. Nie mand der leden, weet er iets van af of kent een enkel cijfer. De begrooting is wel aangeboden, maar dat was niets meer dan een vorm, cijfers waren er niet. Dat men allereerst zorge, dat de begrooting ter kennis van de leden komt. De heer VERLINDE merkt op, dat het toch ook noodig zou zijn om de bedragen te ken nen, die volgens het voorstel kunnen bezui nigd worden. De VOORZITTER stemt dit toe en zegt dat de leden de begrooting spoedig thuis zullen krijgen. De heer HAMELINK wijst er op, dat juist is getrokken voor de afdeelingen. Als de leden de begrooting thuis hebben, kan na eenigen ttjd met de afdeelingsrvergaderingen wordee begonnen en dan is er eventueel v<56r de openbare behandeling nog tijd voor onder- handelen met het Georganiseerd Overleg. De VOORZITTER schorst hierover de be sprekingen en gaat over tot de 7. Omvraag. a. De heer COLSEN geeft te kennen, dat hij voornemens is geweest schriftelijik vragen te richten tot burgemeester en wethouders, doch dit is er niet meer van gekomen, terwijl het toch een zaak van groot belang betreft. Hij vraagt, of het burgemeester en wethou ders bekend is, dat hier reeds vele dagen gebrek bestaat aan margarine, vet, reuzel en dat men ook brjna niet aan natuurboter weet te geraken. Het gemeentebestuur van Hulst heeft zich deswege reeds met een verzoek tot den Minister gewend en hij acht het nood- zakelijk dat dit ook van wege het gemeente bestuur van Ter Neuzen wordt gedaan. Van iemand die dagelijks overal komt ver- nam hij, dat de hoeveelheid margarine veel te klein is. Iemand die vroeger twee pakjes kocht, kan er nu maar 1 krijgen, reuzel is niet te bekomen, dat alles wordt naar Belgie uit- gevoerd. Een pond boter van de fabriek te Kloosterzande moest spreker in Belgie koo- pen, hetgeen hij daar doen kon voor fr. 9, doch hij moest dat dan in Nederland binnen smokkelen. Hiji kocht daar de boter dus voor fr. 9, terwijl men hier in Ter Neuzen f 1,90 tot f 2,per kilogram moet betalen. Het Hollandsche vet, spek, de Hollandsche mar garine wordt in Belgie goedkooper verkocht dan in het eigen land, en er is hier in Z.- Vlaanderen een groot gebrek aan. Buiten Zeeuwsch-Vlaanderen bestaat dat gebrek niet. Dit gebrek wordt veroorzaakt door het naar Belgie uitvoeren van die eerste levensmidde- len, spreker beschouwt dit ten minste als volksvoedsel, en aan die uibvoer-smokkelarij, waarbij men bij uitvoer 1 krijgt voor elken kilo uitgevoerde boter, leenen zich zelfs hooge oomes. Als men die dingen waar- neemt, schaamt men zich Nederlander te zijn Er wordt Hollandsch varkensvleesch uit- gevoerd met toeslag en er komen dagelijks millionairs bij, terwijl men hier dat volks voedsel duur moet betalen. De middenstan- ders kunnen thans daar niets aan verdienen, omdat het hier niet is, aangeizien het allemaal naar Belgie wordt uitgevoerd. De boter- centrale geeft consenten aan menschen die nooit handel in boter hebben gedreven, ze koopen boter voor 1,70 per kilo, voeren die naar Belgie uit en krijgen dan per kilo 1 terug. Als ze over de grens is, kan men de boter veel goedkooper koopen dan in het eigen land. Is het dan te verwonderen, dat de menschen roepen tegen dezen crisismaat- regel? Die feiten doen zich niet in Holland voor, daar worien geen menschen die zich leenen voor dien smokkelhandel. Spreker gevoelde het als een plicht, een en ander hier ter sprake te brengen, opdat men zich, evenais te Hulst, met een protest tot de Regeering zou wenden en verzoeken om die crisiswet voor Zeeuwsch-Vlaanderen tijdelijk buiten werking te stellen, opdat er aan dat smokkelen een eind zou komen. De man van de Blue Band, die met den wagen dier maat- schappij in Zeeuwsch-Vlaanderen rijdt, heeft aan spreker verklaard dat klanten die anders 10 kistjes afnamen, zich thans met 3 kistjes moeten tevreden stellen. Als men dat hoort, moet men zich niet verwonderen dat de men schen hier zender smeersel zitten. Laat burgemeester en wethouders zich tot den Minister wenden met het verzoek, dat hij maatregelen zal nemen dat Zeeuwsch-Vlaan deren weer volop van die eerste levensbehoef- ten zal zijn voorzien en dat hij daartoe voor dit landsdeel de crisiswet tijdelijk buiten wer king stelt. Met gewene middelen is Zeeuwsch- Vlaanderen niet geholpen. Er wordt steeds gezegd, dat de levensstandaard om laag gaat, dat is echter niet juist, de levensstandaa.ro gaat omhoog, omdat er niet genoeg van een en ander is. Over de grens koopt men de productefi uit ons land goedkooper. C Spreker heeft het van morgen ook waar- genomen, dat onder de gemeente Westdorpe, onder het oog van de oontroleurs aardappelen werden vernietigd! Als men dat ziet ergert men zich toch? Dan schaamt men er zich over Nederlander te zijn! De VOORZITTER geeft te kennen, dat burgemeester en wethouders in deze al werk- zaam zijn geweest, ze hebben ook ervaren dat er te weinig margarine was, ze hebben ge- vraagd om een grootere hoeveelheid en nu hebben ze een brief ontvangen dat ons een grootere hoeveelheid zal worden gestuurd. Overigens moet de heer Colsen toch be grijpen, dat geen enkele Regeering voor een rijikswet, een deel van het land kan uitscha- kelen; er kan wel op den bestaanden toestand met de daaraan verbonden nadeelen gewezen worden. De heer COLSEN moet er ten sterkste tegenop komen, dat het gemeentebestuur zich blijkens het antwoord van den voorzitter gaat ibemoeien met de distributie van margarine, dat behoort bij den middenstand. De VOORZITTER merkt den heer Colsen op, dat de gemeente geen margarine distri- bueert; dat geschiedt door de winkeliers die zich daarvoor hebben aangemeld. De heer COLSEN ziet niet in, waarom men voor de crisis-euivelwet Zeeuwsch-Vlaanderen niet zou kunnen uitschakelen. In den oorlog was wel een zeker deel van Limlburg uitge- schakeld. Dat was toen de zocn van Minister Posthuma en Baron Collot d'Escury consenten kregen voor uitvoer van vee, ofschoon ze nooit veekooper waren geweest, en dezulken in den regel voor het verkrijgen van consen ten worden uitgeschakeld. De heer DE BAKKER dringt er op aan, dat burgemeester en wethouders alles goed zullen omschrijven. De VOORiZITTER verzekert hem, dat hij daarop gerust kan zijn; burgemeester en wethouders zullen geen halven brief wegstu- ren; maar burgemeester en wethouders moe ten er voor zorgen de gemeente niet belache- lijk te maken. De heer DE BAKKER is van oordeel, dat de raad zijn plicht verzuimd, wanneer hij de Regeering niet op dien verkeerden toestand wijst. De heer VAN CADSAND meent, dat daa ook wel eens zou behooren te worden aange geven hoe het moet. De heer DE BAKKER acht het voldoende, wanneer aan de Regeering wordt bericht hoe de raad er over denkt, over de te geringe hoeveelheid die beschikbaar is en over de te hooge prijzen die hier dank zijl de Regeerings- maatregelen moeten betaald worden. De heer VAN DRIEL wenseht in dit ver- band nog te vragen, of burgemeester en wet houders niet eens een onderzoek zouden kun nen instellen of het vervoeren van op het land na het rooien verzamelde of geraapte aard appelen zonder bewijs al of niet mag geschie- den. De controleur Van Wijck meent, dat dit niet mag. Als men gaat kappen en men steelt niet, dan moet men al een bijzonder goed plekje vinden om 50 K.G. aardappels te ver- zamelen. Een hoeveelheid van 10 K.G. zou mogen, maar 11 K.G. niet meer. De VOORZITTER acht dit belangrijk ge noeg, om daamaar met spoed te informeeren. Vermoedelijk gaat er vanmiddag nog een tele gram weg. Getracht wordt, die op het land verzamelde aardappels vrrj van vervoerbewijs te krijgen. De heer HUIJSSEN vermeent, dat er een vrij-vervoerbewijs te krijgen is, ook door de kappers. Deheer VAN CADSAND: Een doorloopend bewjjs? De VOORZITTER: We zullen het vragen en dan zal ook de vraag van den heer Van Cad sand wel opheldering vinden. De heer OOLSEN wil nog even aanstippen, dat hij er tegen op komt, wanneer men de ge- dachte zou koesteren, dat hij ten deze niet emstig is. De VOORZITTER geeft te kennen, dat daar omtrent bij hem geen twijfel is opgekomen. De heer HUIJSSEN maakt bezwaar om op het voorstel van den heer Colsen in te gaan, daar dit wel eens te ver strekkende gevolgen zou kunnen hebben. De VOORZITTER: Dan stemt u tegen. De heer SQHHELE vermeent, dat de heer Colsen zich nu met de gehouden besprekingen en de toezegging van den voorzitter tevreden behoort te stellen en geen stemming over zijn voorstel uitlokken. De heer COLSEN wil zich wel tevreden verklaren en aan burgemeester en wethouders overlaten in deze te handelen op de hun in- ziens beste manier. b. De heer VAN DOESELAAR vraagt, of er al iets naders bekend is, omtrent de be slissing van gedeputeerde staten aangaande de scholenbouw te Sluiskil. De VOORZITTER geeft te kennen, dat, na het schrijven van gedeputeerde staten, dat het gemeentebestuur zich ten deze tot den minis ter had te wenden, nog niets naders ver- nomen is. De heer SCHEELE voegt hieraan toe, dat het verzoek daarop aan den minister is toe- gezonden, met verzoek een spoedige beslissing te willen bevorderen. De heer VAN DOESELAAR merkt op, niets te hebben vemomen van een sdhrijven van ge deputeerde staten aan den gemeenteraad. De VOORZITTER was van meening. dat dit sohrijven reeds aan den raad was overge- legd, hetgeen nader blijkt niet het geval te zijn. De heer VAN DOESELAAR is dan toch vol- daan, zijn vraag te hebben gesteld, daar de raad dan nu althans van dat antwoord kennis kreeg. c. De heer HUIJSSEN vraagt, of er al werk van gemaakt is, om de palen van het electrisch net aan de Kerkhoflaan en de Mof- fenschans, die in den weg staan, te verplaat sen. De heer GEELHOEDT deelt mede, dat daar zeer zeker al werk van gemaakt is, met dien verstande, dat er met de P.Z.E.M. over ge- sproken is. De kosten van het verplaatsen van palen zijn echter terstond van dien aard, dat het bezwaar ondervindt, dat verplaatsen te laten verrichten. Bovendien betreft het hier palen die in een zeer slechten toestand ver- keeren en te eeniger tijd toch zullen moeten worden vernieuwd. Dan zullen de nieuwe palen op de door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaats moeten worden geplaatst en kost het aan de gemeente niets. De heer SCHEELE acht het inderdaad een bezwaar, dat, wanneer door een of andere omstandigheid aan het licht komt dat een paal op een verkeerde plaats staat, het dade- lijk aan de gemeente honderden guldens moet kosten om zoo'n paal verplaatst te krijgen. Onder die omstandigheden schiet er niets anders over dan te wachten tot de palen ver- rot zijn. De heer DE BAKKER: Dat is allemaal het gevolg van verzuimen van den gemeenteraad. De VOORZITTERDan toch ook van u, want u hebt er ook aan meegewerkt. De heer COLSEN: Wordt het zwaar ge- straft, als zoo'n paal eens met een voertuig per ongeluk afgereden werd Anders moet de heer Huijssen er maar eens met zijn auto tegen rijden! De VOORZITTER: Daartegen moet ik ten sterkste waarschuwen! De heer VAN CADSAND: Ik moet er de heeren ook voor waarschuwen, want ik heb het aan den lijve ondervonden. Eten knecht van me reed bij ongeluk tegen een lichtpaal en dat heeft me 50,10 gekost. De heer DE BAKKER wil ook nog waar schuwen, dat de heeren wel mogen oppassen, want er staan nog palen waar men niet al te hard tegen zou moeten loopen om ze omver te krijgen. De VOORZITTER sluit de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 8