4LGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Mijn Eiland
Tweede Blad
feuilleton
No. 9041
WOENSDAQ 13 SEPTEMBER 1933
73e JAARGANG
BINNENLAND
BUITEVLAID
cam
BEVOEGDHEID TOT STEMMEN
BIJ VOLMACHT.
Burgemeester en Wetliouders van TER
NEUZEN maken bekend, dat een kiezer, met
inachtneming van het in de Kieswet bepaalde,
bevoegd) is bij volmacht te stemmen, indien
zijn beroep of werkzaamheden medebrengen,
dat hij herhaaldelijk of althans gedurende het
gedeelte vain het jaar, waarin de stemming
gewoonlijk valt, werkzaam pleegt te zijn bui-
ten de gemeente op welker kiezerslijst hij
voorkomt, mits zijn afwezigheid, indien hij
gedurende het tijdvak of de tiijdvakken, waar
in hij aldus werkzaam is, een of meermalen in
die gemeente terugkomt, als regel telkens
langer dan drie dagen duurt.
Mede is, met inachtneming van het in de
kieswet bepaalde, bevoegd bij volmacht te
stemmen de vrouw, welke, gehuwd met een
kiezer, die voldoet aan de bovenvermelde
voorwaarden, met haar man, in verband met
diens beroep of werkzaambeden, afwezig
pleegt te zijn.
De kiezerslijst wijst aan, welke kiezers be
voegd zijn bij volmacht te stemmen en voor
welke verkiezing zij daartofe bevoegd zijn.
De aanwyzing geschiedt niet dan nadat de
belanghebbende een daartoe strekkend met
redenen omkleed verzoekschrift aan het ge-
meentebestuur heeft ingediend; de indiening
nioet geschieden v6or 1 Januari en niet eerder
dan 1 October van het voorafgaande jaar.
Formulieren voor de bedoelde verzoekschriften
zijn van 15 September tot en met 31 Decem
ber ter gemeente-seeretarie kosteloos voor de
kiezers verkrijgbaar.
De belanghebbende, die een verzoekschrift
als ibovenbedoeld heeft ingediend en die van de
gevraagde bevoegdheid gebruik wil maken,
doet daarvan in persoon mededeeling ter secre-
tarie van de gemeente, op welker kiezerslijst
hij moet voorkomen, aan den burgemeester of
aan den daartoe door dezen aangewezen amb-
tenaar. De mededeeling kan geschieden zoo-
dra het verzoek is ingediend, doch niet later
dan een week na den dag der candidaat-
stelling.
Hij geeft daarbij op naam en voomamen,
dagteekening en plaats van geboorte van hem
zelf en van den door hem aangewezen ge-
machtigde.
Van de aanwijzing wordt een schnftelrjke
volmacht opgemaakt. De volmacht wordt door
den kiezer en door den burgemeester of den
door dezen aangewezen ambtenaar ondertee-
kend. Een afschrift van de volmacht wordt
den kiezer uitgereikt.
De gemachtigde moet in persoon ter secre
taire van de gemeente mededeelen, dat hij de
volmacht aanneemt. Van de aanneming wordt
aanteekening gedaan onder het origineel der
volmacht; deze aanteekening wordt door den
gemachtigde en door den burgemeester of den
door dezen aangewezen ambtenaar ondertee-
kend. Indien de aanneming niet reeds gelijk-
tijdig met de aanwijzing heeft plaats gevon-
den, geeft de burgemeester of de door dezen
aangewezen ambtenaar onverwijld van de aan
wijzing kennis aan den gemachtigde met op-
roeping om binnen vijf dagen ter secretarie de
volmacht te komen aannemen; is binnen dien
termijn de volmacht niet aangenomen, dan is
zij vervallen en kan de kiezer niet opnieuw
voor dezelfde verkiezing een gemachtigde
aanwijzen.
Als gemachtigde mogen slechts aangewezen
worden zij, die in de gemeente bevoegd zijn
tot het deelnemen aan dezelfde verkiezing.
Indien de kiezer een gemachtigde heeft aan
gewezen v66r de vaststelling van de kiezers
lijst, en na de vaststelling dier lijst mocht
blijken, dat de gemachtigde niet aan dezen
eisch voldoet, wordt de volmacht als vervallen
beschouwd en kan de kiezer niet opnieuw
voor dezelfde verkiezing een gemachtigde
aanwijzen.
Een kiezer mag niet meer dan Sen aanwij
zing als gemachtigde aannemen, behoudens
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
18) (Vervolg.)
„We zijn geslaagd", constateerde Ross
,,Maar niet ,,cum laude"."
„In elk geval worden we niet meer opge-
ge'ten", zei ik. „En dat is tenminste iets ge-
wonnen".
„U zult nou geen moeilijkheden meer met
'm'habben", verklaarde Bascomb. ,,Hij is een
lam, nou-ie weet, dat u hier hoort". Hij
zwe'eg even, dan, of hij blij was dat hij over
een anider voorwerp kon beginnen, ging hij
op heel anderen toon voort. ,,Wil u meteen
naar binnen, meneer, of wil u eerst een kijkje
in den turn nemen?"
Eaten we eerst maar aaar binnen gaan",
zei ik. ,,Na de lunch hebben we nog tijd ge-
noeg om 't eiland zelf te bekijken".
Zonder een woord keerde mijn geerfde be-
diende zich om en ging ons vdor, het pad
langs, dat tusschen een haag van slecht
onderhouden laurierboomen op het huis toe-
liep. We gingen een ijizeren hek door, kwamen
daarna op een soort van grasveld en opeens
stond ik recht tegenover mijn toekomstige
woonplaats.
Het was een lang huis van twee verdiepin-
gen, opgetrokken uit rooden ibaksteen en van
coder tot boven begroeid met wingerd. Een
soort van loggia sloot de huisdeur in en links
daarvan kwamen twee openslaande deuren op
een ruime veranda uit. Langs den geheelen
voorgevel liep een strook grasveld met bloem-
bedden en, behalve dat alles er verwaarloosd
en een tikje vereenizaamd uitzag, had ik me
geen gezelliger en smaakvoller woning kun-
nen denken.
dat hij een tweede aanwijzing mag aannemen,
indien beide aanwijzingen zijn geschied door
personen, die tot zijn huisgenooten behooren.
Ter Neuzen, 13 September 1933.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
PERSOONLIJK DANKWOORD VAN
DE KONINGIN.
Het is Mij een behoefte nogmaals uiting te
geven aan mijn diepgevoelden dank jegens
alien, die Zaterdag uit alle deelen des lands
in het Stadion te Amsterdam zijn samenge-
stroomd om Mij blijk te geven van hunne
liefde en aanhankelijkheid, en die dezen dag
tot een onvergetelijken feestdag voor Mij heb
ben gemaakt.
WILHELMINA.
DE NIEUWE SALARISKORTING VOOR
RIJKSPERSONEEL.
Zaterdag heeft te Amsterdam onder vobr-
zitterschap van ir. N. G. de Voogt een buiten-
gewone vergadering plaats gehad van de cen-
trale van hoogere rijksambtenaren, voomame-
lijk ter bespreking van de plannen der regee-
ring tot verdere kortdng op de salarissen van
het rijkspersoneel. Van 36 der 47 aangesloten
vereenigingen waren vertegenwoordigers aan-
wezig.
Onder handgeklap werd aangenomen het
voorstel van den voorzitter, om aan de Ko-
ningin een telegram van gelukwensch te zen-
den naar aanleiding van haar regeeringsjubi-
leum.
De vergadering vereenigde zich met de toe-
treding tot de centrale van de vereeniging
van ingenieurs bij het technisch bureau van
het departement van kolonien.
Van bestuurszijde werden vertrouwelijk me-
dedeelingen gedaan over de sedert de vorige
vergadering gevoerde onderhandelingen in het
georganiseerd overleg betreffende de salaris-
kwestie en de wijziging van het Ambtenaren-
reglement. Het beleid van het bestuur werd
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Bij de bespreking van de plannen der regee-
ring ten aanzien der rijkssalarissen kwam een
algemeene, sterke tegenzin tegen het denk-
beeld van een verdere korting tot uiting. Men
wees op de herhaalde verlagingen die reeds tot
stand zijn gekomen, en op het feit, dat de
sedert 1918 in de bezoldigingsregeling ge-
brachte nivelleering grootendeels is blijven be-
staan. Ofschoon de financieele moeilijkheden
voor welkede regeering staat niet voorbij
werden gezien, achtte men verdere verlaging
thans voorbarig; eensdeels omdat verscheidene
zoowel reeds tot stand gekomen als ophanden
zijnde, regeeringsmaatregelen de sbrekking
hebben van verhooging der kosten van levens-
onderhoud, anderdeels omdat de verhouding
van de bezoldiging van het rijkspersoneel tot
die van ambtenaren in dienst van andere open-
bare lichamen nog in studie is bij de commis-
sie-Schouten.
De vergadering gaf tenslotte aan het be
stuur machtiging om bij de behandeling van
de korting in het georganiseerd overleg naar
bevind van zaken te handelen.
IR. J. ROSTER AFGETREDEN ALS LID
V-NN DE EERSTE KAMER.
Naar de N. R. Crt. verneemt, heeft ir. J.
Koster wegens gezondheidsredenen zijn ont-
slag genomen als lid van de Eerste Kamer.
Zijn opvolger op de candidatenlijst is mr. H.
J. Knottenbelt, lid van de Tweede Kamer, die
naar wordt aangenomen naar de Eerste Ka
mer zal overgaan en op zijn beurt als lid van
de Tweede Kamer zal worden opgevolgd door
mr. W. C. Wendelaar, zijn ouvolger op de lijst
in den kieskring Rotterdam en toekomstig
voorzitter van het hoofdbestuur der Laberale
Staatspartij de Vrijheidsbond in de plaats van
mr. D. Fock.
Ross liet een langgerekt gefluit van goed-
keuring hooren.
,,Buitengewoon!" riep hij. ,,Een wasch-
echt, zon-echt Engelsch buitenhuis. Ik zie je
al achter de grasmachine en 's nachts met een
lantaamtje aan het; bjoeddorstig slakken ver-
moordeti".
Bascomb keek mijn metgezel tersluiks met
even ogetrokken wenkbrauwen asm, of hij
dacht: de man is niet goed wijs. Daama liep
hij op de huisdeur toe en duwde haar verder
open.
Door de loggia kwamen we m een ruime
hal met twee uitbouwen, gemeubeld als een
zitkamer. Een blik was voldoende om me de
overtuiging te geven, dat ik me in mijn
nieuwe omgeving, volkomen thuis zou voelen.
Evenals de gelagkamer in het ,,Wapen van
Danewell", was het vertrek van onder tot
boven betimmerd met donker, bijna zwart
eikenhout. In den versten hoek was een
groote, open haard, eromheen stonden uitnoo-
digend lage, diepe armstoelen en tegen den
zijwand stond een breede divan, opgehoopt
met kussens. Een oud Jacobean bureau en
een hoekkastje uit dezelfde periode vormden
met de stoelen en de bank de „hoofdzaak"
van het meubilair.
Ross posteerde zich midden in het vertrek
en keek goedkeurend rond.
„Verduiveld", zei hij. ,,Die oom van je wist,
hoe je 't je gezellig moet maken".
Ik keerde me naar Bascom. Heeft mijn
oom de meuibelen zelf uitgezocht?"
Bascomb schudde het hoofd. „Nee, meneer,
Al die dingen, die u hier ziet, heeft hij over-
genomen, toen hij het huis kocht. Alleen die
open haard daar l-dien heeft hij laten ma
ken, maar avenigens is alles nog net zoo, als
toen-die hier zijn intrek nam".
„Gelukkig, dat hij zoo verstandig geweest
is, om den boel te laten staan1", zei ik, onna-
denkend. „Dat valt me geweldig mee van 'm".
Een afkeurende, norsche blik van Bascomb
was zijn antwoord. Zonder iets te zeggen
liep hij de kamer door en duwde een deur aan
den achterkant open.
,,Hier hebt u de eetkamer", kcndigde h'j
kortaf aan.
Het ligt namelijk in de bedoeling om in de
algemeene vergadering van de liberale partij,
die op 14 October te Utrecht zal worden ge
houden, de opvolging van mr. Fock, die reeds
eenigen tijd geleden op grond van zijn leeftjjd
zijn voomemen om af te treden heeft te ken-
nen gegeven, aan de orde te stellen. Door de
benoeming van mr. Wendelaar zou dan de
partijvoorzitter weer, als weleer, zitting heb
ben in de Tweede Kamer, hetgeen sedert de
dagen van mr. Dresselhuys niet het geval is
geweest.
DE BRUSSELSCHE
WERELDTENTOONSTELLING IN 1935.
Er wordt druk gewerkt aan de voorberei-
ding van de wereldtentoonstelling welke men
zich voorstelt, in 1935, op de hoogvlakte van
Laken-Heisel, welke geheel Brussel be-
heerscht, te houden. Het reusachtige terrein,
dat niet minder dan 125 hectaren beslaat, is
thans bouwklaar gemaakt en niet zoo heel
lang geleden zijn de werken voor de oprich-
ting van de voomaamste paviljoenen der ten-
toonstelling in aanbesteding gegeven. Zoojuist
is nu ook het eerste nummer van het officieel
maandbulletin der wereldtentoonstelling ver-
schenen. Het bevat, naast talrijke foto's van
koning Albert en van de leden van het uit-
voerend comitb, talrijke kiekjes van de Brus-
selsche tentoonstelling in 1910, bijdragen ge-
wijd asm het doel der „worlds fair" van 1935,
herinneringen aan het verre verleden van de
Belgische hoofdstad, enz. Waarschijnlijk zal
het bulletin, dat voorloopig nog 6<§ntalig
Fransch is, weldra tweetalig worden.
MINISTER EN SPRITUSSMOKKELAAR.
In Estland heeft zich het zeker wel zeer
merkwaardige geval voorgedaan, dat de mi
nister van justitie en binnenlandsche zaken,
die tegelijkertijd officier van justitie van
Estland is, Wladimir Rooberg, verwdkkeld is
geraakt in 'n spiritussmokkelaffaire. Reeds
eenigen tijd geleden werd bekend, dat minis
ter Rooberg mede-reeder was van het door
de autoriteiten van Danzig in beslag genomen
smokkelschip ,,Ita", dat kort geleden de
Danzigsche douane in handen viel met een
lading van 1000 liter spiritus aan boord. De
kapitein en mede-eigenaar vain het schip
werd gearresteerd. Ofschoon nu reeds gerui-
men tijd geruchten de ronde deden over doze
affaire, werden berichten in de bladen daar-
over door de eensuur tegengegaam.
De regeering heeft thans echter toch het
onderzoek tegen den minister geopend. Mi
nister Rooberg heeft verklaard, dat hij welis-
waar mede-eigenaar was van het schip, maar
nooit iets heeft geweten van het daarmede
bedreven smokkelen. Aan den minister is
verlof verleend. Men verwacht niet, dat hij
nog in het kabinet zal terugkeeren.
Deze affaire, die in het geheele land groot
opzien heeft gebaard, beteekent een emstig
verlies aan prestige der regeering, die naar
het schijnt, toch al een zwarem strijd heeft te
voeren tegen de oppositie.
PROFESSOR EINSTEIN IN ALLERIJL
NAAR ENGELAND VERTROKKEN.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt
iHet is, trots de geruchten, die omtrent zijn
aanstaande vertrek de ronde deden, toch nog
vrijwel onverwacht, dat prof. Einstein Zater-
dagavond, in alle stilte, naar Londen is ver-
trokken, denzelfden dag, dat de Engelsche
journalist Patrick Murphey hem in Den Haan
een bezoek bracbt en vermoedelijk, in opdracht
van gemeensehappelijke Britsche vrienden, den
Duitschen geleerde voorstelde denzelfden
ajvond nog over Osteeide en Dover de reis
aaar Engeland te ondememen.
Mevrouw Einstein stelde zich telefonisch in
verbinding met een beproefd vriend van haar
man, kapitein Oliver Locker Lampson, lid van
het Britsche parlement, bij wien de Einsteins
Ross en ik gingen hem achterna. De eet
kamer was eveneens eea succes een kleine,
gezellige kamer met eea boograarn met
kleine, groene ruitjes, dat uitizag op een
grasveld, waar allerlei gedierte: kuikens en
eenden, in de zon rondscharrelde. In het
midden stood een gedekte tafel.
,,Ik heb een malschen, kouden schapenibout
voor u", zei Bascomb, nog steeds op denzelf
den norschen toon. ,,Maar misschien wil u
eerst de rest van het huis zien?"
Ik knikte toestemmend. We gingen terug
naar de hal en vandaar een vrij breede trap
naar de bovenverdieping op. Voor een deur,
die aanstond, maakte hij halt.
,,Dit is Mr. Jannaway zijn slaapkamer",
vertelde hij. ,,Maar d'r zijn nog twee andere,
als u deze liever niet wilt".
Ik keek in 't rond. Een groot ouderwetsch
ledikant met een „hemel" en massief, een-
voudig meubilair. Ik ging naar het raam en
keek naar buiten. De kamer lag aan den
kant van Pen Miil en door een opening in het
geboomte zag ik den ouden steenen steiger en
den schilderachtigen gevel van het ,,Wapen
van Danewell".
,,Dit hier is uitmuntend", zei ik. ,,Je moet
wel een slecht geweten hebben als je hier
niet slapen kan".
Dat was mijn tweede, onnadenkende opmer-
king, en, te oordeelen naar de uitdrukking op
het gezicht van Bascomb, beschouwde hij het
als een tweeden steek onder water op zijn
betreurden beer en meester. Zwijgend en met
een gezicht, waar je de verontwaardiging van
kon aflezen, liet hij cas de rest van het huis
zien. En toen we, na den ommegang, weer in
de eetkamer aangeland waren, ging hj, nog
steeds zwijgend, weg, om onze lunch te halen.
„En, wat vin-je ervan?" vroeg ik, toen we
alleen waren.
Ross liet zich neer op de met kussens be-
legde bank cnder het raam.
,,'it Doet me aan een schocn lied denken,
dat ik in mijn jeugd heb geleerd", zei hij.
,,Waar alles alles 't oog bekoort, alleen de
mensch zijn broeder moordt. 't Is hier je dat,
maar die bokser van je is het nurkschte
nijdigste, ombeleefdste exemplaar bediende,
reeds tijdens een vorig verblijf in Engeland
eenige weaken doorbrachten. Enkele uren later
vertrok Einstein in gezelschap van Patrick
Murphey naar Oostende, waar beiden scheep
gingen aan boord van een der gewone booten
van den geregelden dienst OostendeDover.
Tijdens de reis zou Einstein hebben ver
klaard:
Ik ben een fatalist. Moest ik morgen bij het
ontwaken vernemen, dat ik zal worden dood-
geschoten, dan zou ik daartegen toch niets
kunnen doen. De zaken gaan heel slecht in
mijn land. Men vraagt zich af, hoe Hitler erin
geslaagd is tot zijn huidige machtspositie te
komen. Hij moet iets in zich hebben, dat de
massa aantrekt, maar wat? Intelligent is hij
niet. En dan is daar ook nog dit vreeseiijke
iets, in deze dagen Jood te zijn. Ik veronder-
stel, dat ons Joden voorloopig niets anders te
doen staat dan te wachten. Ik geloof ook, dat
Duitschland in den loop van den volgenden
zomer niet meer in handen zal zijn van hen,
die thans het bewind voeren. Het nieuwe ge-
zag zou evenwel wel even slecht voor de Jo
den kunnen zijn. Ik vrees dat de Joden er zich
bij zullen moeten neerleggen een nationaliteit
te blijven, maar geen land te hebben. Er blijft
den Joden niets anders over dan zich te orga-
niseeren en elkaar onderling bij te staan.
Prof. Einstein verliet zijn hut niet vdor het
schip de haven van Dover binnenliep. Zondag
bevond hij zich te Londen ten huize van Oli
ver Locker Lampson. jflet is de bedoeling, dat
mevrouw Einstein deze week nog op haar
beurt uit Den Haan naar Engeland vertrekt.
Het verblijf van professor Einstein te Lon
den zal slechts van korten duur zijn, daar hij
zijn intrek gaat nemen op een buitengoed,
wa arvan de naani zorgvuldig geheim wordt
gehouden.
TER NEUZEN, 13 September 1933.
GEVONDEN VOORWERPEN.
De Inspecteur van Politie alhier maakt be
kend, dat omtrent enderstaande gevonden
voorwerpen, inlichtingen te bekomen zijn, aan
de daarachter vermelde adressen:
Gewicht, I. Scheele, Nieuwediepstr. 35.
Sleutel van een auto, J. Harpe, Noord-
straat 28.
Bos sleutels, L. de Vos, Steenkampl. 2c.
Handtasch met inhoud, J. J. de Vos, Steen-
kamplaan 75.
Belastingmerk, J. de Doelder, Ja/vastr. 15.
Double armband, P. H. v. Cleemputte,
Baandijk 73a.
Tandenborstel, C. J. de Doelder, Westkolk-
straat 3.
Belastingmerk, J. Maas, D 126, Othene.
Badpak, handdoek en kousen, J. Pladdet,
Steenkamplaan 82.
Zakmesje, J. Loof, le Verbindingstr. 8.
Bril en zakspiegeltje, Bureau van Poiitie.
Kinderportemonnaie met inhoud, H. Mar-
silje, Bastionstraat 6.
GENT VOELT ZICH BENADEELD.
Een fel artikel van burgemeester
Van d,er Stegen over de sluis te
Ter Neuzen.
Het Brusselsche avondblad ,,Le Soir" publi-
ceerde Donderdag een artikel van den heer
Van der Stegen, burgemeester van Gent,
waarin deze naar aanleiding van het ongeluk,
dat zich kort geleden in de sluis van Ter Neu
zen heeft voorgedaan en dat „eens te meer
het permanente gevaar in het licht heeft ge-
steld, dat de haven van Gent bedreigt" er op
vrij scherpen toon op aandringt, dat Neder-
land nu eindelijk eens aan zijn verplichting
zal voldoen en te Ter Neuzen een nieuwe sluis
zal laten bouwen.
Ditmaal zegt de heer Van der Stegen, is de
scheepvaart slechts korten tijd gestremd ge
weest; de beschadigde sluis kon in enkele da
gen hersteld worden dank zij de diligente en
bekwaamheid van de ingenieurs van water-
staat, waaraan w\j gaame hulde brengen. Maar
dergelijke ongevallen", zelfs al zijn ze gemakke-
lijk te verhelpen, zijn nadeelig voor de goede
dat ik ooit heb bijgewooad".
Ik trok een van de stoelen tot bij de tafel.
„Ja, een zonnetje in huis is hij niet", gaf ik
toe. ,,Maar dat is gedeeltelijk mijn sehuld.
Ik had wat voorzichtiger met mijn uitlatingen
moeten zijin. Volgens Drayton was Bascomb
met hart en ziel aan oom Richard verknocht
en natuurlijk heb ik hem met mijn beweringen
op stang gejaagd".
Ross knorde minachtend. „Als dit mijn huis
was, lag hij er z66 uit", verklaarde hij. ,,Ik
zou permanent kippevel hebben als ik met
zoo'n individu op een eiland opgesloten zat".
Verdere uitweidingen over dit onderwerp
werden onmogelij'k gemaakt door het binnen-
komen van Bascomb zelf met een hoog opge-
laden blad. Zonder iets te zeggen begem hij
alles smakelijk op tafel uit te stallen en daar
bij bewoog hij zich voor een man van zijn
bouw zoo opvallend vlug en onhoorbaar, dat
ik er hem verbaasd op aankeek. Toen hij
klaar was, nam hij het blad op en keerde
zich naar ons.
„Naast den haard is een bel", vertelde hij,
,,en als u klaar bent, heb ik nog koffie. Mocht
u me daarvodr noodig hebben, dan kan u me
in de keuken vinden".
Na die mededeeling ging hij naar de deur.
Het volgende oogenblik waren we alleen.
Ross ging tegenover me zitten. ,,'t Ziet er
goed uit", zei hij keurend, met een tevreden
blik op den welvoorzienen disch. ,,En dit
slaatje dat zal wel niet vergiftigd zijn".
„Dat zullen we maar sikeeren", zei ik. „Ik
heb te veel henger, om me door zulke kleinig-
heden tegen te laten houden."
Blijkbaar deelde Ross die zienswijze, want
hij deed het werkelijk uitmuntende maal alle
eer aan. Behalve de bewuste koude lamsbout
was er bessensap-pudding met roomsaus en
een groot stuk Cheddar kaas om de leege
hoekjes op te vullen. En als drank stond er
een flesch Hochheimer, een wijnitje, dat zich
altijld in eeci bizondere voorkeur van mij heeft
mogen verheugen.
Toen we, na een half uur staag doorwerken,
klaar waren en om de koffie gescheld hadden
was Ross weer zijn gewone joviale ik.
„Je eiland draagt mijn goedkeuring weg.
reputatie van de haven van Gent en als zij
van ernstiger aard zijn, zouden zij het verkeer
met groote schepen naar en van Gent zeker
levenslang kunnen stremmen.
De afmetingen van de bestaande sluis zijn
ten overvloede onvoldoende. Groote schepen
kunnen er maar net op het nippertje door en
daar het aantal groote schepen, dat naar Gent
komt, voortdurend toeneemt, staat het, vooral
als het Internationale handelsverkeer straks
weer een grootere vlucht gaat nemen, te vree-
zen, dat het niet mogelijk zal zijn alle sche
pen te schutten, zoodat er emstige opstoppin-
gen zouden ontstaan.
Het is dringend noodzakelijk dat er een
groote sluis wordt gebouwd. Aan beide zijden
van de grens is men het daarover volkomen
eens. Waarom wacht men dan nog, vraagt de
heer Van der Stegen en hij beantwoordt deze
vraagt als volgt: Omdat Nederland ondanks
de verplichtingen, die het door de conventie
van 1894 betreffende de verbeteringswerken
aan het kanaal van Ter Neuzen op zich heeft
genomen, zijn toestemming afhankelijk maakt
van de toekenning door Belgie van voordee-
len, van „compensaties", die niet het minste
met deze conventie te maken hebben".
Om aan te toonen hoe ongewoon, hoe wille-
keurig en hoe ontoelaatbaar de eischen van
de Nederlandsche regeering zijn, zij er aan
herinnerd, dat de onderteekenaars van de con
ventie van 1894, zonder twijfel overtuigd, dat
de destijds. op grond van art. 3 te bouwen
sluis al spoedig onvodoende zal blijken, in de
conventie bij art. 13 een clausule hebben inge-
lascht, luidende als volgt: Indien de Belgi
sche regeering te eeniger tijd den wensch uit-
spreekt een nieuwe sluis te Ter Neuzen te doen
bouwen en in het Nederlandsche gedeelte van
het kanaal veranderingen in verband met den
bouw van deze sluis te doen aanbrengen, dan
zal dit verzoek een onderwerp van bespreking
tusschen beide regeeringen vormen".
Wat beteekent nu deze clausule anders, zegt
de burgemeester, dan dat de Nederlandsche
regeering, inziende dat de nieuwe sluis te eeni
ger tijd noodzakelijk zal zijn, zich verplichte
deze te doen bouwen na in een nieuwe con
ventie de voorwaarden voor dezen bouw te
hebben vastgesteld. Kan Nederland thans te
goeder trouw volhouden, dat het voor de uit-
voering van art. 13 alle voorwaarden kan stel
len waarin het lust heeft, onverschillig of deze
voorwaarden betrekking hebben op 't stroom-
gebied van de Maas, op de verbindingen met
den Rijn, of op onze politieke en economische
betrekkingen Wat zouden dan de draag-
wijdte, de beteekenis en het doel van art. 13
zijn geweest?"
De heer Van der Stegen spreekt tenslotte de
hoop uit, dat de regeering te 's Gravenhage
niet in haar tegenwoordige houding zal vol-
harden. Mocht zij echter niet bereid worden
gevonden haar standpunt te wijzigen, dan zou
er geen ander altematief zijn, dan de kwes-
tie te onderwerpen aan de beslissing van het
Permanente Hof van Internationale Justitie te
's Gravenhage.
Het Handelsblad scbrijft naar aanleiding van
vorenstaande
De burgemeester van Gent heeft dit keer
in een artikel in de Brusselsche ,.Soir" weer
een vurig pleidooi gehouden voor het op Ne-
derlandsch grondgebied, n.l. te Ter Neuzen,
doen bouwen van een nieuwe sluis. Dat is zijn
goed recht. Wij kunnen best begrijpen, dat hij
met het oog op de belangen van de havens
zijner stad, liever vandaag dan morgen tus
schen de Nederlandsche regeering en de zijne
de Qvereenstemming tot stand zag komen,
noodig om dat werk te kunnen laten uitvoe-
ren. Wanneer het op het oogenblik nog niet
zoover is, moet hij echter niet onmiddellijk
boos worden op Den Haag, want daar ont-
breekt het in beginsel zeker niet aan bereid-
heid om te trachten het met de wederpartij
eens te worden. Neen, de fout zit hem in
Brussel, waar tot nu toe niet voldoende werd
ingezien, dat tegenover tegemoetkoming van
Nederlandschen kant aan op zichzelf billijke
wenschen van onze Zuidelijke buren, omge-
keerd Belgische tegemoetkomendheid behoort
te staan ten opzichte van hier te lande ge-
koesterde, eveneens geheel en al te billijken,
desiderata. Dit laatste nu ontbreekt nog altijd.
Gent's burgemeester schijnt dit niet te kun-
jongmensch", zei hij onder het opsteken van-
zijn sigaar. ,,Ik zou zelfs dien bokser kunnen
leeren verdragen, als hij altijd zoo kookte als
vandaag. Als ik in Augustus terugkom. mag
je me te logeeren vragen".
,,Blijf nu!" drong ik aan.
Hij schudde het hoofd. „Zal niet gaan", zei
hij. „Ik heb beloofd om mijn zuster naar Bath
te brengen. Elk jaar, als ik in Mei thuis ben
breng ik haar en ik zou haar niet graag
teleurstellen. Qm^de een of andere reden is.-
ze erop gesteld en dus
Dat was een teleurstelling voor me. Want
eigenliijik had ik de eerste paar weken op het
gezelschap van Ross gerekend.
De halve pret van je ergens insitalleeren en
als de omgeving nieuw is je pas ver-
kregen bezitting verkennen, is een vriend bij
je te hebben, met wien je alles kunt bepra-
ten. En door zijn gezellig, gemakkelijk humeur
zou Ross voor die rol juist geknipt geweest
zijn.
En ten tweede was ik Christine's waar-
schuwing, om vooral niet alleen op heit eiland
te blijven, nog niet vergeten. Bang was ik
niet, maar na mijn ondenvinding op de werf
moest ik wel aannemen, dat haar ongerust-
heid reden van bestaan had en voor 't oogen
blik wist ik niemand, wien ik ken vragen om
me in mijn afzondering gezelschap te komen
houden. Wel had inspecteur Cambell, de
vriend van Mr. Drayton, me te verstaan ge
geven, dat hij graag wilde komen, als ik hem
uitnoodigde, maar zoolang ik me nog niet op
de hoogte gesteld had van de speciale moei
lijkheden, die dezen toestand aankleefden,
wilde ik liever geen detective in huis hebben.
Maar zooals ik al gezegd heb ik ben
er het type niet naar om me zorg te maken
over dingen, die niet verholpen kunnen wor
den en ik had juist een gewocn luchtig ant
woord op het tipje van mijn tong, toen Bas
comb met de koffie binnenkwam. Toen hij
het blaadje voor me neerzette, maakte ik van
de gelegenheid gebruik, om hem over zijn
kookkunst te complimenteeren.
(Wordt vervolgd.V