ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VO^JEEUWSCH;VLAANDEREN. Mijn Eiland Eerste Blad. I feuilleton No. 9039 VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1933. 73e Jaargang Gesprekken in het Danker. BINNENLAND VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRUDAGAVON D DE OPZEGGING VAN HET TARIEF- BESTAND. NEUZENSCHE COURANT Rinnen Ter Neuzer 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,55 per 3 maanden - Bij voor uitbetaling fr. per post 5.60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,-, overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post - A bonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalmg. Cttgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /O.80 Voor elken regel meer 0,20 KLEINE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave. DIT BEAD IV. Wij hebben in ons derde artikel over den rijken inhoud van Adolf Keller s laat- ste boek ,,Deonbekende God beloofd, dat wij ook nog eenige aandacht zouden sche'n- ken aan wat die schrijver heeft beweerd over het conflict tusschen den heden- daagschen mensch en de kerk en ook andere geestelijke gemeenschappen. A1 aanstonds blijkt ons dan, on dit is zeker een reden tot groote verheugenis dat Keller niet mee doet in het koor van die velen, die om allerlei kleinzielige be- zwaartjes meenen zich van de kerk los te mogen voelen en maken. Zijn ibezwaren, die hij ons niet verzwijgt, zijn van groot- scheren aard. Hij voert in zijn hoofdstuk „De enkeling en de gemeenschap" een zekeren Professor Wild sprekende in, een kerkeraadslid, 'n zekeren Herder, en een dame, Mevrouw Von Wendel, die na- tuurlijk meedoet in de house-partijJbewe- ing. Zij, die laatste, meent, dat de pro cessor toch zeker wel zal moeten toe- geven, dat zoo'n house-partij een nieuwe vorm is om gemeenschap te oefenen. maav de professor zwijgt nog een poosje. en qeeft dan later te kennen (als hij eerst de anderen hun meening heeft laten zea- gen). dat hij een enkeling is en blijft, en dat hij dat na ..het tegenwoordige ge- meenschapsvuurwerk nog weer sterker is gaan gevoelen. Mevrouw Von Wen- del heeft meer dan genoeg van het conver satiegedoe van de wereld van tegenwoor dig. en zij vond tot nu toe geen spoor van echte gemeenschap in alles wat zij in die wereld genoot. ..Wij hebben geschitterd, grapjes ver kocht. voor elkaar gepronkt en groot ge- daan met al onze wijsheid belijdt zij, „en ondanks al ons gebabbel waren wij innerlijk wanhopig eenzaam Ons kerkeraadslid geeft toe, dat gezel schap zeker nog geen gemeenschap is Ook hij zou wel willen, dat de menschen het meer inzagen, dat al ons praten over kunst, schouwburg en politick ons inner lijk qeen zier dichter tot elkander brengt. Ook hij geeft toe, dat het slechts de geest is, die gemeenschap schept. En de pro fessor erkent, dat hij van dien echten qeest in de kerk ook dikwijls maar weinig heeft gevonden. Jarenlang is hij er trouw heengegaan, maar innerlijk bleef hij even eenzaam. Zeker moet hij erkennen, dat hij het weinig geprobeerd heeft om in de qemeente mee te werken. Hij is (zooals het kerkeraadslid het openhartig en raak zeqt) heel voornaam blijven zitten in zijn individualistisch hoekje, altijd afwerend, altijd op de wacht voor ieder, die het hei- liq bosch van zijn wezen zou willen bin- nendringen. Dit alles geeft onze profes sor toe Hij heeft zichzelf te veel opge- sloten. en daarom kostte het hem van te- voren al moeite om ten voile en echt de qemeenschap te beleven. Maar dat was net toch eigenlijk niet, wat hem bij een kerkelijke gemeenschap hinderde. Wat hem daar hinderde, was vooral het gebrek aan vrij'heid en aan moed. Daar, in de kerk. had zijns inziens de priester het overwicht over den profeet. Wat hem zoo vreeselijk hinderde, was dat verket- teren, waaraan theologen en leeken zich schuldig maken, in een woord: de onder- drukking van den enkeling door de ge meenschap. En zeker, nu werd er wel door het kerkeraadslid Herder opgemerkt, dat die onderdrukking echt een algemeen ver- bchijnsel was; dat men iets dergelijks ook vond bij den Staat en bij Socialisme en nationalisme, maar dat nam dan toch niei weg, dat er wel degelijk een reeel element van waarheid schuilt in de aangeheven klachten ook over de Kerk men mist daar ook vaak spontaniteit, iets wat zoo licht te loor gaat of althans sterk op den achtergrond geraakt, als er al maar litur- gie wordt gegeven, honderd keer dezelfde, en een prediking, waarvan men den vorm tegenwoordig moeibjk meer kan ver- dragen. Willen wij de bezwaren overwinnen daarover werden dan alien het eens, dan zal er een sterk algemeen priesterschap moeten wakker worden, maar de profes sor had liever niet nog meer priesters, doch profeten. Echter werd daarvan het vrijwel onmo- qelijke aangetoond, vooral op dezen grond dat profeten geen gemeenschap scheppen. Neen, profeten zijn enkelingen, j die men gewoonlijk pas jaren later ve£- staat en naar wie men in het heden slecht luistert. Profeten gaan niet voor niets naar de woestijn. En daarom doen wij misschien beter om het profetjsme er bui ten te laten. Wat echter wel komen moet is dit: dat wakker en verlevendigd moet worden het besef, dat de enkeling niet alleen voor zichzelf en in de stilte van zijn binnenkamer, maar ook voor anderen waar moet worden. Dan zal er gemeen schap worden gewekt en gekweekt. Er zou veel voor zijn, om nog eens van onderen op-te beginnen. Het is mis schien wel juist (wat zoo duidelijk werd uitgesproken), dat de Kerk wel eens wat te hoog begint, dat zij een soort hoo g - qelegen plateau is met een wijd uitzicht, waarop men elkaar moet ontmoeten, een qemeenschap eigenlijk van een soort ideale menschen met een heel scherp qeformuleerde belijdenis, die zware eischen stellen. Maar dat houden de meeste menschen tegenwoordig toch niet uit. Dan wordt men zoo licht onwaar. Daarom zou het geen kwaad kunnen om eens wat lager te beginnen. Er moet een waarachtige, levende gemeenschap ont- staan, maar alle gemeenschap is eigenlijk een wonder. Toch wil dat t Christendom. Hier dreigt een gevaar, als de dingen worden georganiseerd, maar men mag noq niet zeggen, dat de Geest verdwijnt, als er een organisatie tot stand komt. Ook heeft de priester zijn plaats naast den profeet. Maar daarom moet er ook voortdurena aan worden gedacht, dat het hoogste ge- luk voor de menschenkinderen zeker niet tot laatste eindpunt de persoonlijkheid heeft. Die persoonlijkheid, die eenheid, dat aparte kan niet de laatste vorm der geschiedenis zijn, neen, dat is de gemeen schap. Maar echte gemeenschap is een zeer hoog doel, en wij zijn daarvan nog verre verwijderd. Enkeling en gemeen schap zijn de beide* allernoodzakelijkste polen van ons leven. En de tijd schijnt niet verre, dat wij de persoonlijkheid weer moeten gaan beschermen tegen de gemeenschap. Of nog duidelijkef en beslister kan het zoo worden gezegd: Wij slingeren tusschen twee polen. Aan de waarde der persoonlijkheid meten wij de waarde der gemeenschap. En aan de gemeenschap meten wij ook weer de persoonlijkheid. De sterkste begeerte naar gmeenschap komt uit den nood van den enkeling, die het niet meer uithoudt bij zichzelf. En hierbij kan de kerk zeker groote en goede diensten bewijzen. Als zij maar bedenkt en blijft bedenken, dat zij altijd middel moet zijn en nooit alleen doel. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Den heer Cramer (s.d.) wordt verlof ver- leetid den Minister van Kolonien op nader te bepalen dag te interpelleeren over de politieke gebeurtenissen in Indie. Aan de orde zijn eenige ontwerpen met be- trekking tot de Indische begrooting voor 1933. De heer Cramer betoogt, dat er te weinig versoberd wordt op militair gebied. De heer Wijnkoop (comm.) zegt, dat de Indische weermacht slechts een middel is om de Indische bevolking er onder te houden. De heer Joekes (v,d.) verwondert er zicn over dat beide vorige sprekers versobering op defensie verwerpen. Minister Colijn zet uiteen, dat met de ver sobering niet vender Wohdt gegaan dan in ver ba nd met de doelstelling der weermacht ge- oorloofd is. Spreker deelt mede, dat een com- missie van onderzoek voor de verdeeling van de maritieme kosten tusschen Indie en hec moederland "zal worden ingesteld. Het eerste ontwerp (versobering op defen sie) wordt aangenomen met 77 tegen 3 stem- men (communisten). Na eenig debat over de volgende ontwerpen verklaarde Minister Colijn, dat het noodzake- lijk is, alles te doen om industrialisatie van Indie te beworderen. Nederland staat volgens sommige ibuitenlandsche autoriteiten aan de spits der koloniale mogendheden. De heer Cramer ontkent dit; spreker be- roept zich o.m. op den heer Zentgraaff. De Europeesche codernemers 'doen niet veel voor hun personeel. De toestand voor het Euro- peesch personeel is beschamend. HET KONINKLIJK BEZOEK AAN AMSTERDAM. Na aankomst van de Kon. familie ten pa- leiize heeft H. M. de Koningin met groote belangstelling den bloemenschat bezichtigd Haar als welkom in Amsterdam geschonken uit alle lagen der bevolking. H. M. was zeer getroffen door deze groote en grootsche hulde. In de burgenzaal is de Koningin rondge- gaan en heeft de door den heer Snel uit. Apeldoorn opgestelde bloemen bezichtigd. Tusschen de bloemstukken waren hier en daar verrassingen voor de Koningin gaborgen. Zoo zat in een der bloemstukken een klein Oranje zakdoekje met de jaartallen 1813 1863. Aan andere bloemstukken hingeu kleine boekjes, die betrekking hadden op de geschiedenis van het Huis van Oranje of ge- schiedkundige feiten. Er was ook een mand zooals de straatventers die gebruiken ter verkoop van hun bloemen. Deze was gevuld met bloemen, gerold in vloeipapier, zooals ed bloemen woredn verkocht. Het verzoek was daarbij de bloemen niet uit te pakken. Alle bloemen worden keurig verzorgd. Elk bou- quetje, hoe klein ook, heeft een afzonderlijke vaas gekregen. Welgeteld waren er 1888 bloemstukken afgegeven. Voor deze bloemenhulde zou H. M. gaame den dank brengen aan de schenkers. Daar- voor heeft de Koningin den voorzitter van de Chr. Oranjevereeniging Amsterdam, den heer Grim ten paleize ontboden. Zooals men weet is het deze vereeniging, die het initiatief nam van deze welkomst- bloemenhulde. Evenals het vorig jaar werden 's morgens door H. M. de Koningin vooraanstaande per- sonen uit handel en industrie ten paleize ont- vangen om haar in te lichten over den al- gemeenen toestand. Woensdagmorgen waren dan ook ten paleize genoodigd Mr. L. J. A. Trip president van de Nederlandsche Bank en Dr. C. J. K. van Aalst, voorzitter van de Nederl. Handel Maatschappij. Dinsdagavond is de burgemeester van Am sterdam, Dr. W. de Vlugt ten paleize geweest om inlichtingen te geven over Amsterdam. Naar wij vememen zal Zaterdagmorgen in het Stadion de rede van Ds. Van Hoogen- huijze door de Koningin dadelijk beantwoord worden. Beide redevoeringen zullen per radio door de K.R.O. worden uitgezonden. TELEGRAM AAN DE KONINGIN. De liberale staat apart iji De Vrijheidsbond heeft gisteren het volgende telegram aan de Koningin gazonden: De liberale staatspartij De Vrijheidsbond gevoelt op dezen gedenkwaardigen dag be- hoefte eerbiedig hulde en dank te brengen aan Uwe Majesteit voor de vele vruchten, die Uw 35-jarige regeering heeft afgeworpen en tevens de hoop uit te spreken dat het Uwe Majesteit nog lang gegeven moge zijntot heil van ons geliefd vaderland de constitute te hanidhaven en de volksvrijheden te bescher- men. door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) dat was duidelijk aan haar gezicht te zien Nee", zei ze dan, bijna fluisterend. „Het goed hoort van u, en Met een hulpeloos gSbaar van haar smalle gebruimde handen zweeg ze. „0", ging ze opeens heftig voort. Ik weet niet, wat ik moet zeggen als u gaan wilt, moet u gaanMeer kan ik mag ik u niet vertellen". 7P1 ik POSITIE VAN ARNHEMS SPAARBANK. In de gemeenteraad van Amhem heeft de heer J. J. W. Usseimuiden het college van B en W geinterpelleerd over het beleid tea opzichte van de Gemeente-spaarbank. De spaarbank zou volgens een mededeelmg van den heer IJsselmuiden in de afgeloopen drie jaar een verlies van bijna 6en millioen gulden hebben geleden, als gevolg van de belegging van een groot deel der fondsen in buitenland- sche valuta, vsin de daling van het Engelsche pond en van den dollar. De wethouder van financien, Mr. M. C. H. de Jong antwoordde, dat de belegging in bui- tenlandsche valuta het gevolg is geweest van een desbetreffend raadsbesluit. De wethouder leffde er den nadruk op, dat de positie van de spaarbank niet in het minst onrustbarend is. Zii kan volkomen aan al haar verplichtingen voldoen. Voorshands echter zal de directie der bank geen nieuwe fondsen meer in vreem- de valuta beleggen. Met de directie der spaarbank zullen B. en W. overleg plegen, hoe de verliezen tot de kleinste afmetingen zullen kunnen worden teruggebracht. DE STOK AOHTER DE DEUR. Het hoofdbestuur van het Nationaal Ver- bond van gemeente-ambtenaren heeft een adres gericht aan de Tweede Kamer, naar aanleiding van het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van de artikelen 125 en 126 der amibtenarenwet 1929. De strekking van dit ontwerp is, de Kroon de bevoegdheid te verleenen zelfstandig aan vulling, wijziging of intrekking van een ge geven uitvoeringsvoorschrift met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van het gemeente- personeel tot stand te brengen, indien het college van burgemeester en wethouders niet bereid is daartoe over te gaan. Door het verleenen van een dergelijke buitengewone macht aan de Kroon zullen, aldus adr., de ge- meentebesturen in de naaste toekomst feite- lijk over geenerlei bewegingsvrijheid meer besehikken. De aanneming van dit wetsont werp zou dan ook de bslissende stap zijn. die aan de gemeentelijke autonomie een einde zal maken. Trots de verschillende maatregelen, die de laatste jaren werden getroffen ten nadeele van de gemeentelijke autonomie, staat nog altijd overeind artikel 144 van de Grondwet, dat aan den raad de regeling en het bestum van de huishouding der gemeente overlaat. Het hoofdbestuur zou geenszins willen be- weren, dat de omvamg van de gemeenteijike zelfstandigheid Dimmer voor wijziging vat- baar zou zijn, doch dat een inperking van de vrijheid van handelen door de gemeente- besturen Dimmer zoo ver mag gaan, dat deze volkomen wordt opgeheven. Langzamerhamd_ dreigt een zoodanige centralisatie van de staatsmacht te ontstaan, dat het hechte fun dament van vrije werkzaamheid der ge- meentebesturen, waarop ons gemeenterecht gebouwd is, onherstelbaar zal worden ge- Het bestaan van plaatselijke verschillen o.a. met betrekking tot de salarieering moet niet worden beschouwd als een maatschap- pelijk nadeel, maar valt te verklaren als gevolg van het feit, dat schijnbaar overeen- komstige functies bij het rijk, de provincies en de gemeenten in werkelijkheid vaak de grootst mogelijke verschillen toonen. Het hoofdbestuur van het Verbond verzoekt de Kamer daarom het wetsontwerp tot wijzi ging en aanvulling van de artikelen 125 en 126 der Amibtenarenwet 1929 te verwerpen. BEWAARSCHOOL MET EEN KOPALASSE. Rij Kon. besluit is de leeftijd van toelating tot de lagere school met drie maanden ver- hoogd en op zes jaar gesteld. Het vorig jaar, toen de toelatingsleeftijd eveneens met drie maanden verhoogd werd, kon men al spoedig vememen, dat men hier en daar door het oprichten van cursussen aan de werkiag van het Kon. besluit trachtte te ontkomen Deze geschiedenis herhaalt zich. In Den Haag, zoo lezen wij in ,,De School met den Bi. bel", is een school, waaraan men een voor- bereidende klasse heeft verbonden. Voorts is er een bewaarschool, waarop men een „kop- klasse" heeft gezet. genaamd „tusschen- klasse". In beide klasseq worden „onder- zesjarigen" geplaatst en opgeleid voor het tweede leerjaar der lagere school. Het blad spreekt over deze practijken terecht zijn af- keuring uit. Op het eerste gezicht schijnt het vreemd, dat een land, dat bij overlevering den vrijen handel toegedaan i^ gelfjk Nederland, de eer ste moet zijn om het tariefbestand op te zeg gen, schrijft, naar Reuter meldt, de Manches- 16). (Venvolg..) Haar hand, die op het witte servet lag, trok tot een vuist samen. „Wat bedoelt u?" Wel" zei ik, „ik heb 't alleen aan de Voor- zienigheid en een extra dikken en harden schadel te danken, dat ik hier nog zit. Toen ik eergisteravond naar mijn schip terug ging Uat was na een bezoek bij Mr. Drayton en 't was erg mistig heeft iemand de vriendelijkheid gehad, om me een tik op mijn hoofd te geven en me in het water te gooien. Een werkelijlk competente moordaanslag, die, iammer voor den dader, mislukt is Afgrijnzen en verbazing spiegeldea zich af in den blik, waarmee ze me aankeek. „Maar dat is onmogelijk!" viel ze uit. „On- mogelijk!" 't Is toch heusch waar", zei ik. ,,Als u me niet gelooft, kan ik u de barst in mijn schedel laten zien". Ze staarde me met groote, angstige oogen aan. „ikdaar begrijp ik niets van", hak- kelde ze, Dat neem ik graag aan", zei ze. „Ik even- ml'n Maar dat verandert niets aan het feit, dat er iemand rondwandelt, dien 't om mijn bloed te doen is en dat die iemanid beslist meegaat als ik naar Greensea afzak". Ik waohtte even. „Wat raadt u me dat ik er niet heen moet gaan?" vroeg ik, recht op den man af. De eerste paar oogenblikkeci antwoordde ze niet. Ze stond in tweestrijd wat te zeggen U heeft me al genoeg verteld", zei dankbaar. „Als ik nu zoo suf ben om iets met me te laten gebeuren, verdien ik t dubbel en dwars." De klok tegen den muur liet drie zachte, welluidende slagen hooren. Christine schro meteen schoof ze haar stoel achteruit en stond op. Ik maakte een beweging of ik haar voorbeeld wou volgen. ,Nee, doet u dat asjeblieft niet verzocht ze "me fluisterend. „Ga liever niet mee. We kunnen hier wel afscheid nemen". Maar ik ben niet van plan afscheid van n te nemen" verklaarde ik. ,,Dat woord toe- staat niet, wat u en mij betreft", Ik nam haar was niet veel te zien hand tusschen de mqne, onverschillig voor de blikken van de blonde juffrouw, die ons van achter de toonbank afkeurend zat aan te kiji- ken. ,,Zeg me wanneer ik u weer ergens kan ontmoeten?" vroeg ik. „Eerder laat ik u niet Ze schudde haar hoofd. ,,Dat kan ik niet. Misschien zien we elkaar wel nooit terug Ze trok haar hand weg en keek me met groote, verdrietige oogen aan. „Maar wat er ook gebeurt", ging ze voort, „zult u er aan denken, dat ik geprobeerd heb u te helpen Voor ik tijd had te antwoorden, had ze zich omgedraaid en stond ik, alleen, midden in het zaaltje. En even later ging ze door de open deur naar buiten en werd ze opgenomen door den stroom van voetgangers, die onafgebro- ken voorbijschoof. VIJFDE HOOFDSTUK. „,Verduiveld!" riep Ross uit. ,Je boft, zeg!" We hadden de auto op den top van een lange, langzaam-op glooiende helling laten stilhouden en stonden te kijken naar het pano rama voor ons. Aan onze voeten lag de Baai van Danewell te sohitteren in de heldere och- tendzon. Naar links en rechts, zoo ver het oog reikte, wond zich een blank, zilverig-glanzend lint door het golvenide land. Naar links werd dit al smaller tot waar het ©verging in de kleine binnenhaven van Barham Lock, de uit- monding van de Shell, die na een vrij een- tonige reis door een vlakke, moerassige streek, daar wat meer vertier vond. En naar rechts venbreedde het zich al meer en meer tot het, ver weg, zoo ver, dat water, gezichts- einder en lucht tot een parelmoerig waas in- eensmolten, in de rustelooze Noordzee over- ging- Ik wees op een klein, onregelmatig ge- vormd eiland, dat bijna recht voor ons mid den in de baai lag. ,,Astjeblieft!" zei ik. „Greensea!" Met zijn hand als scherm boven zijn oogen inspecteerde Ross mijn erfenis. Van het huis veel te zien door een omkran- sing van vrij hoog en dicht geplant ge- boomte, dat alles, behalve het dak en de sohoorsteenen, aan het oog onttrok. Het eenige wat we naar hartelust bewonderen konden, was een ruw in elkaar getimmerde steiger met een soort van bootenhuis ernaast. ,,Ziet er niet kwaad uit", besliste Ross tevreden. „Geknipt voor iemand met een pen chant voor eenzaamheid, zooals jij Hij keek nog eens en keerde zich dan met een teleur- gesteld gezicht naar mij:. „Maar waar is je bokser en waar is de hond Die hadden ons op den steiger moeten staan opwachten. Wat onheusch, wat verontrustend on- hensch!" ,,Kom, kom", zei ik lachend. .Misschien zijn ze aan het kokkerellen. En dat is hee; wat gewichtiger". We reden de vrij korte helling naar Pen Mill, een klein dorpje aan de kust, af en stopten voor het ouderwetsche ,,Wapen van Danewell". Met mijn hand al op den portier- knop bleef ik zitten en keek tevreden om me heen. Vijf jaar was het geleden, dat ik hier voor het laatst was geweest, en er was niets veranderd. Recht voor me uit had je nog het grasveld, dat me altijd aan de kaft van Jackanapes" had doen denken Dezelfde ganzen dat wil zeggen hetzelfde model ganzen - waggelden nog beredderig in den zonneschijn rond, dezelfde logge booten lagen nog gemeerd aan den ouden steenen steigei en de groote, uitgebouwde ramen van de her- berg hiagen nog even onmogelijk gevaarlija over het water. Ik haalde diep adem en stapte uit. Niet om je programma in de war te stu- ren", zei Ross, „maar wat zou je ervan zeggen als we binnen even een kijkje gin gen nemen'" Hij bekeek critisch den schilder- achtigen gevel van het „Wapen van Dane- well" ,,Ze verkootpen toch wel 't een en ander in deze interessante ruine?" En of!" zei ik, terwijl ik het stof van nun ias afsloeg. „Ik ken 't hier op een prik. Toen ik bij de kustwacht in Harwich was, gingen Bobby Dean, mijn chef, en ik hier altijd naar toe". We liepen den houten trap op en gingen de lage, met hout beschoten gelagkamer bin nen waar ik menig amusant half uurtje had doorgebracht. Hier ootdekte ik de eerste sporen van het onvermoeid ingrijpen van Vader Tijd. In plaats van de oude waardin met de gezellige appelwangetjes kwam een reusachtige, genoeglijk-uitziende man-:n-zijn- hemdsmouwen op ens toe. Ja, meneer", zei hij, in antwoord op mijn vraag Mrs. Green is dood, meer dan twee jaar al. Zoo was ze nog springlevend en zoo was ze dood en toen is de boel hier m de veiling gegaan. Ik had er allang een oogje op en antuurlrjik heb ik 't toen gekocht, zooals 't reilde en zeilde, de heele boel". Hij ging naar de toonbank en kwam even later met de twee glaizen whisky soda, die wij besteld hadden, terug. „U is hier zeker 'n heelen tijd niet geweest, meneer?" begon hjj. „Neen, sinds den oorlog niet", vertelde ik hem. ,,Maar dat verandert van nu af", ging ik voort, terwijl ik een teug uit mijn glas nana. ,Ik ben de nieuwe eigenaar van Greensea". Opeens een en al belangstelling keek hij me aan. „Wel, wel. Je zou zeggen! Gisteren nog zei d'r een tegen me, dat een neef van Mr. Jannaway alles georven had". „Zoo is 't," zei ik. „Mr. Jannaway was mijn oom". Op die mededeeling kreeg ik geen ant woord. Maar ik zag aan 's mans gezicht. dat ik veel aan gewichtigheid gewonnen had. Heeft u 'm gekend?" vroeg ik, terwijl ik een lucifer aanstreek om mijn pijp op te steken. ,,Nee, meneerdat wil zeggen, niet wat je "kennen noemt. Geen mensch hier kende Mr. Jannaway. Ik geloof niet, dat-ie een keer aan land geweest is, den heelen tyd dat hij. op het eiland gewoond heeft niet". ,,En die bediende van hem Bascomb?" De man knikte niet bepaald enthousiast, zag ik. ,,Ja, die komt hier af en toe". Op dit oogenblik kwam een klant, met een korten groet, de gelagkamer binnen. De waard ging weg, om hem te bedienen. Ross ging op zijn gemak leunend zitten en keek mij met een sarcastische tinteling in zijn oogen aan. „Bepaald succes hebben we niet", zei hij droogjes. „Vraag hem zoo dadelijk, of hij den hond kent". Mijn blik gleed van hem weg en bleef door het raam op het lage strand met zijn achter grond van verwarde struiken rusten. Een vrediger tooneel had niemand zich kunnen denken, maar dat vertoon van landelijke rust verminderde mijn ongerustheid en de gevaar- sensatie, die me als een schaduw volgde, in 't minst niet. Met voorgewende onverschilligheid keerde ik me naar Ross. „Ik dacht wel, dat oom Richard 't bij de menschen verkorven had. Nu moet ik ,van voren af aan beginnen en ik weet niet hoe- vdel moeite doen, om me in de buurt bemind te maken". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1