ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VO^JEEUWSCH;VLAANDEREN.
Mijn Eiland
Eerste Blad.
I
feuilleton
No. 9039
VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1933.
73e Jaargang
Gesprekken in het Danker.
BINNENLAND
VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRUDAGAVON D
DE OPZEGGING VAN HET TARIEF-
BESTAND.
NEUZENSCHE COURANT
Rinnen Ter Neuzer 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post f 1,55 per 3 maanden - Bij voor uitbetaling fr. per post 5.60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,-, overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post -
A bonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalmg.
Cttgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /O.80 Voor elken regel meer 0,20
KLEINE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op
verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave.
DIT BEAD
IV.
Wij hebben in ons derde artikel over
den rijken inhoud van Adolf Keller s laat-
ste boek ,,Deonbekende God beloofd, dat
wij ook nog eenige aandacht zouden sche'n-
ken aan wat die schrijver heeft beweerd
over het conflict tusschen den heden-
daagschen mensch en de kerk en ook
andere geestelijke gemeenschappen. A1
aanstonds blijkt ons dan, on dit is
zeker een reden tot groote verheugenis
dat Keller niet mee doet in het koor van
die velen, die om allerlei kleinzielige be-
zwaartjes meenen zich van de kerk los te
mogen voelen en maken. Zijn ibezwaren,
die hij ons niet verzwijgt, zijn van groot-
scheren aard. Hij voert in zijn hoofdstuk
„De enkeling en de gemeenschap" een
zekeren Professor Wild sprekende in, een
kerkeraadslid, 'n zekeren Herder, en een
dame, Mevrouw Von Wendel, die na-
tuurlijk meedoet in de house-partijJbewe-
ing. Zij, die laatste, meent, dat de pro
cessor toch zeker wel zal moeten toe-
geven, dat zoo'n house-partij een nieuwe
vorm is om gemeenschap te oefenen. maav
de professor zwijgt nog een poosje. en
qeeft dan later te kennen (als hij eerst
de anderen hun meening heeft laten zea-
gen). dat hij een enkeling is en blijft, en
dat hij dat na ..het tegenwoordige ge-
meenschapsvuurwerk nog weer sterker
is gaan gevoelen. Mevrouw Von Wen-
del heeft meer dan genoeg van het conver
satiegedoe van de wereld van tegenwoor
dig. en zij vond tot nu toe geen spoor van
echte gemeenschap in alles wat zij in die
wereld genoot.
..Wij hebben geschitterd, grapjes ver
kocht. voor elkaar gepronkt en groot ge-
daan met al onze wijsheid belijdt zij,
„en ondanks al ons gebabbel waren wij
innerlijk wanhopig eenzaam
Ons kerkeraadslid geeft toe, dat gezel
schap zeker nog geen gemeenschap is
Ook hij zou wel willen, dat de menschen
het meer inzagen, dat al ons praten over
kunst, schouwburg en politick ons inner
lijk qeen zier dichter tot elkander brengt.
Ook hij geeft toe, dat het slechts de geest
is, die gemeenschap schept. En de pro
fessor erkent, dat hij van dien echten
qeest in de kerk ook dikwijls maar weinig
heeft gevonden. Jarenlang is hij er trouw
heengegaan, maar innerlijk bleef hij even
eenzaam. Zeker moet hij erkennen, dat
hij het weinig geprobeerd heeft om in de
qemeente mee te werken. Hij is (zooals
het kerkeraadslid het openhartig en raak
zeqt) heel voornaam blijven zitten in zijn
individualistisch hoekje, altijd afwerend,
altijd op de wacht voor ieder, die het hei-
liq bosch van zijn wezen zou willen bin-
nendringen. Dit alles geeft onze profes
sor toe Hij heeft zichzelf te veel opge-
sloten. en daarom kostte het hem van te-
voren al moeite om ten voile en echt de
qemeenschap te beleven. Maar dat was
net toch eigenlijk niet, wat hem bij een
kerkelijke gemeenschap hinderde. Wat
hem daar hinderde, was vooral het gebrek
aan vrij'heid en aan moed. Daar, in de
kerk. had zijns inziens de priester het
overwicht over den profeet. Wat hem
zoo vreeselijk hinderde, was dat verket-
teren, waaraan theologen en leeken zich
schuldig maken, in een woord: de onder-
drukking van den enkeling door de ge
meenschap.
En zeker, nu werd er wel door het
kerkeraadslid Herder opgemerkt, dat die
onderdrukking echt een algemeen ver-
bchijnsel was; dat men iets dergelijks ook
vond bij den Staat en bij Socialisme en
nationalisme, maar dat nam dan toch niei
weg, dat er wel degelijk een reeel element
van waarheid schuilt in de aangeheven
klachten ook over de Kerk men mist
daar ook vaak spontaniteit, iets wat zoo
licht te loor gaat of althans sterk op den
achtergrond geraakt, als er al maar litur-
gie wordt gegeven, honderd keer dezelfde,
en een prediking, waarvan men den vorm
tegenwoordig moeibjk meer kan ver-
dragen.
Willen wij de bezwaren overwinnen
daarover werden dan alien het eens, dan
zal er een sterk algemeen priesterschap
moeten wakker worden, maar de profes
sor had liever niet nog meer priesters,
doch profeten.
Echter werd daarvan het vrijwel onmo-
qelijke aangetoond, vooral op dezen
grond dat profeten geen gemeenschap
scheppen. Neen, profeten zijn enkelingen, j
die men gewoonlijk pas jaren later ve£-
staat en naar wie men in het heden slecht
luistert. Profeten gaan niet voor niets
naar de woestijn. En daarom doen wij
misschien beter om het profetjsme er bui
ten te laten. Wat echter wel komen moet
is dit: dat wakker en verlevendigd moet
worden het besef, dat de enkeling niet
alleen voor zichzelf en in de stilte van zijn
binnenkamer, maar ook voor anderen
waar moet worden. Dan zal er gemeen
schap worden gewekt en gekweekt.
Er zou veel voor zijn, om nog eens
van onderen op-te beginnen. Het is mis
schien wel juist (wat zoo duidelijk werd
uitgesproken), dat de Kerk wel eens wat
te hoog begint, dat zij een soort hoo g -
qelegen plateau is met een wijd uitzicht,
waarop men elkaar moet ontmoeten, een
qemeenschap eigenlijk van een soort
ideale menschen met een heel scherp
qeformuleerde belijdenis, die zware
eischen stellen. Maar dat houden de
meeste menschen tegenwoordig toch niet
uit. Dan wordt men zoo licht onwaar.
Daarom zou het geen kwaad kunnen om
eens wat lager te beginnen. Er moet een
waarachtige, levende gemeenschap ont-
staan, maar alle gemeenschap is eigenlijk
een wonder. Toch wil dat t Christendom.
Hier dreigt een gevaar, als de dingen
worden georganiseerd, maar men mag
noq niet zeggen, dat de Geest verdwijnt,
als er een organisatie tot stand komt.
Ook heeft de priester zijn plaats naast
den profeet.
Maar daarom moet er ook voortdurena
aan worden gedacht, dat het hoogste ge-
luk voor de menschenkinderen zeker niet
tot laatste eindpunt de persoonlijkheid
heeft. Die persoonlijkheid, die eenheid,
dat aparte kan niet de laatste vorm der
geschiedenis zijn, neen, dat is de gemeen
schap. Maar echte gemeenschap is een
zeer hoog doel, en wij zijn daarvan nog
verre verwijderd. Enkeling en gemeen
schap zijn de beide* allernoodzakelijkste
polen van ons leven. En de tijd schijnt
niet verre, dat wij de persoonlijkheid
weer moeten gaan beschermen tegen de
gemeenschap.
Of nog duidelijkef en beslister kan het
zoo worden gezegd:
Wij slingeren tusschen twee polen.
Aan de waarde der persoonlijkheid meten
wij de waarde der gemeenschap. En aan
de gemeenschap meten wij ook weer de
persoonlijkheid. De sterkste begeerte
naar gmeenschap komt uit den nood van
den enkeling, die het niet meer uithoudt
bij zichzelf. En hierbij kan de kerk zeker
groote en goede diensten bewijzen. Als
zij maar bedenkt en blijft bedenken, dat
zij altijd middel moet zijn en nooit alleen
doel.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Den heer Cramer (s.d.) wordt verlof ver-
leetid den Minister van Kolonien op nader te
bepalen dag te interpelleeren over de politieke
gebeurtenissen in Indie.
Aan de orde zijn eenige ontwerpen met be-
trekking tot de Indische begrooting voor 1933.
De heer Cramer betoogt, dat er te weinig
versoberd wordt op militair gebied.
De heer Wijnkoop (comm.) zegt, dat de
Indische weermacht slechts een middel is om
de Indische bevolking er onder te houden.
De heer Joekes (v,d.) verwondert er zicn
over dat beide vorige sprekers versobering
op defensie verwerpen.
Minister Colijn zet uiteen, dat met de ver
sobering niet vender Wohdt gegaan dan in ver
ba nd met de doelstelling der weermacht ge-
oorloofd is. Spreker deelt mede, dat een com-
missie van onderzoek voor de verdeeling van
de maritieme kosten tusschen Indie en hec
moederland "zal worden ingesteld.
Het eerste ontwerp (versobering op defen
sie) wordt aangenomen met 77 tegen 3 stem-
men (communisten).
Na eenig debat over de volgende ontwerpen
verklaarde Minister Colijn, dat het noodzake-
lijk is, alles te doen om industrialisatie van
Indie te beworderen. Nederland staat volgens
sommige ibuitenlandsche autoriteiten aan de
spits der koloniale mogendheden.
De heer Cramer ontkent dit; spreker be-
roept zich o.m. op den heer Zentgraaff. De
Europeesche codernemers 'doen niet veel voor
hun personeel. De toestand voor het Euro-
peesch personeel is beschamend.
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN
AMSTERDAM.
Na aankomst van de Kon. familie ten pa-
leiize heeft H. M. de Koningin met groote
belangstelling den bloemenschat bezichtigd
Haar als welkom in Amsterdam geschonken
uit alle lagen der bevolking. H. M. was zeer
getroffen door deze groote en grootsche
hulde.
In de burgenzaal is de Koningin rondge-
gaan en heeft de door den heer Snel uit.
Apeldoorn opgestelde bloemen bezichtigd.
Tusschen de bloemstukken waren hier en daar
verrassingen voor de Koningin gaborgen. Zoo
zat in een der bloemstukken een klein
Oranje zakdoekje met de jaartallen 1813
1863. Aan andere bloemstukken hingeu
kleine boekjes, die betrekking hadden op de
geschiedenis van het Huis van Oranje of ge-
schiedkundige feiten. Er was ook een mand
zooals de straatventers die gebruiken ter
verkoop van hun bloemen. Deze was gevuld
met bloemen, gerold in vloeipapier, zooals ed
bloemen woredn verkocht. Het verzoek was
daarbij de bloemen niet uit te pakken. Alle
bloemen worden keurig verzorgd. Elk bou-
quetje, hoe klein ook, heeft een afzonderlijke
vaas gekregen. Welgeteld waren er 1888
bloemstukken afgegeven.
Voor deze bloemenhulde zou H. M. gaame
den dank brengen aan de schenkers. Daar-
voor heeft de Koningin den voorzitter van de
Chr. Oranjevereeniging Amsterdam, den heer
Grim ten paleize ontboden.
Zooals men weet is het deze vereeniging,
die het initiatief nam van deze welkomst-
bloemenhulde.
Evenals het vorig jaar werden 's morgens
door H. M. de Koningin vooraanstaande per-
sonen uit handel en industrie ten paleize ont-
vangen om haar in te lichten over den al-
gemeenen toestand. Woensdagmorgen waren
dan ook ten paleize genoodigd Mr. L. J. A.
Trip president van de Nederlandsche Bank
en Dr. C. J. K. van Aalst, voorzitter van de
Nederl. Handel Maatschappij.
Dinsdagavond is de burgemeester van Am
sterdam, Dr. W. de Vlugt ten paleize geweest
om inlichtingen te geven over Amsterdam.
Naar wij vememen zal Zaterdagmorgen in
het Stadion de rede van Ds. Van Hoogen-
huijze door de Koningin dadelijk beantwoord
worden. Beide redevoeringen zullen per radio
door de K.R.O. worden uitgezonden.
TELEGRAM AAN DE KONINGIN.
De liberale staat apart iji De Vrijheidsbond
heeft gisteren het volgende telegram aan de
Koningin gazonden:
De liberale staatspartij De Vrijheidsbond
gevoelt op dezen gedenkwaardigen dag be-
hoefte eerbiedig hulde en dank te brengen
aan Uwe Majesteit voor de vele vruchten, die
Uw 35-jarige regeering heeft afgeworpen en
tevens de hoop uit te spreken dat het Uwe
Majesteit nog lang gegeven moge zijntot heil
van ons geliefd vaderland de constitute te
hanidhaven en de volksvrijheden te bescher-
men.
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
dat was duidelijk aan haar gezicht te zien
Nee", zei ze dan, bijna fluisterend. „Het
goed hoort van u, en Met een hulpeloos
gSbaar van haar smalle gebruimde handen
zweeg ze. „0", ging ze opeens heftig voort.
Ik weet niet, wat ik moet zeggen als u
gaan wilt, moet u gaanMeer kan ik
mag ik u niet vertellen".
7P1 ik
POSITIE VAN ARNHEMS SPAARBANK.
In de gemeenteraad van Amhem heeft de
heer J. J. W. Usseimuiden het college van
B en W geinterpelleerd over het beleid tea
opzichte van de Gemeente-spaarbank. De
spaarbank zou volgens een mededeelmg van
den heer IJsselmuiden in de afgeloopen drie
jaar een verlies van bijna 6en millioen gulden
hebben geleden, als gevolg van de belegging
van een groot deel der fondsen in buitenland-
sche valuta, vsin de daling van het Engelsche
pond en van den dollar.
De wethouder van financien, Mr. M. C. H.
de Jong antwoordde, dat de belegging in bui-
tenlandsche valuta het gevolg is geweest van
een desbetreffend raadsbesluit. De wethouder
leffde er den nadruk op, dat de positie van de
spaarbank niet in het minst onrustbarend is.
Zii kan volkomen aan al haar verplichtingen
voldoen. Voorshands echter zal de directie
der bank geen nieuwe fondsen meer in vreem-
de valuta beleggen.
Met de directie der spaarbank zullen B. en
W. overleg plegen, hoe de verliezen tot de
kleinste afmetingen zullen kunnen worden
teruggebracht.
DE STOK AOHTER DE DEUR.
Het hoofdbestuur van het Nationaal Ver-
bond van gemeente-ambtenaren heeft een
adres gericht aan de Tweede Kamer, naar
aanleiding van het wetsontwerp tot wijziging
en aanvulling van de artikelen 125 en 126
der amibtenarenwet 1929.
De strekking van dit ontwerp is, de Kroon
de bevoegdheid te verleenen zelfstandig aan
vulling, wijziging of intrekking van een ge
geven uitvoeringsvoorschrift met betrekking
tot de arbeidsvoorwaarden van het gemeente-
personeel tot stand te brengen, indien het
college van burgemeester en wethouders niet
bereid is daartoe over te gaan. Door het
verleenen van een dergelijke buitengewone
macht aan de Kroon zullen, aldus adr., de ge-
meentebesturen in de naaste toekomst feite-
lijk over geenerlei bewegingsvrijheid meer
besehikken. De aanneming van dit wetsont
werp zou dan ook de bslissende stap zijn. die
aan de gemeentelijke autonomie een einde
zal maken.
Trots de verschillende maatregelen, die de
laatste jaren werden getroffen ten nadeele
van de gemeentelijke autonomie, staat nog
altijd overeind artikel 144 van de Grondwet,
dat aan den raad de regeling en het bestum
van de huishouding der gemeente overlaat.
Het hoofdbestuur zou geenszins willen be-
weren, dat de omvamg van de gemeenteijike
zelfstandigheid Dimmer voor wijziging vat-
baar zou zijn, doch dat een inperking van de
vrijheid van handelen door de gemeente-
besturen Dimmer zoo ver mag gaan, dat deze
volkomen wordt opgeheven. Langzamerhamd_
dreigt een zoodanige centralisatie van de
staatsmacht te ontstaan, dat het hechte fun
dament van vrije werkzaamheid der ge-
meentebesturen, waarop ons gemeenterecht
gebouwd is, onherstelbaar zal worden ge-
Het bestaan van plaatselijke verschillen
o.a. met betrekking tot de salarieering moet
niet worden beschouwd als een maatschap-
pelijk nadeel, maar valt te verklaren als
gevolg van het feit, dat schijnbaar overeen-
komstige functies bij het rijk, de provincies
en de gemeenten in werkelijkheid vaak de
grootst mogelijke verschillen toonen.
Het hoofdbestuur van het Verbond verzoekt
de Kamer daarom het wetsontwerp tot wijzi
ging en aanvulling van de artikelen 125 en
126 der Amibtenarenwet 1929 te verwerpen.
BEWAARSCHOOL MET EEN
KOPALASSE.
Rij Kon. besluit is de leeftijd van toelating
tot de lagere school met drie maanden ver-
hoogd en op zes jaar gesteld. Het vorig
jaar, toen de toelatingsleeftijd eveneens met
drie maanden verhoogd werd, kon men al
spoedig vememen, dat men hier en daar door
het oprichten van cursussen aan de werkiag
van het Kon. besluit trachtte te ontkomen
Deze geschiedenis herhaalt zich. In Den
Haag, zoo lezen wij in ,,De School met den
Bi. bel", is een school, waaraan men een voor-
bereidende klasse heeft verbonden. Voorts is
er een bewaarschool, waarop men een „kop-
klasse" heeft gezet. genaamd „tusschen-
klasse". In beide klasseq worden „onder-
zesjarigen" geplaatst en opgeleid voor het
tweede leerjaar der lagere school. Het blad
spreekt over deze practijken terecht zijn af-
keuring uit.
Op het eerste gezicht schijnt het vreemd,
dat een land, dat bij overlevering den vrijen
handel toegedaan i^ gelfjk Nederland, de eer
ste moet zijn om het tariefbestand op te zeg
gen, schrijft, naar Reuter meldt, de Manches-
16). (Venvolg..)
Haar hand, die op het witte servet lag, trok
tot een vuist samen.
„Wat bedoelt u?"
Wel" zei ik, „ik heb 't alleen aan de Voor-
zienigheid en een extra dikken en harden
schadel te danken, dat ik hier nog zit. Toen
ik eergisteravond naar mijn schip terug ging
Uat was na een bezoek bij Mr. Drayton
en 't was erg mistig heeft iemand de
vriendelijkheid gehad, om me een tik op mijn
hoofd te geven en me in het water te gooien.
Een werkelijlk competente moordaanslag, die,
iammer voor den dader, mislukt is
Afgrijnzen en verbazing spiegeldea zich af
in den blik, waarmee ze me aankeek.
„Maar dat is onmogelijk!" viel ze uit. „On-
mogelijk!"
't Is toch heusch waar", zei ik. ,,Als u me
niet gelooft, kan ik u de barst in mijn schedel
laten zien".
Ze staarde me met groote, angstige oogen
aan. „ikdaar begrijp ik niets van", hak-
kelde ze,
Dat neem ik graag aan", zei ze. „Ik even-
ml'n Maar dat verandert niets aan het feit,
dat er iemand rondwandelt, dien 't om mijn
bloed te doen is en dat die iemanid beslist
meegaat als ik naar Greensea afzak". Ik
waohtte even. „Wat raadt u me dat ik er
niet heen moet gaan?" vroeg ik, recht op den
man af.
De eerste paar oogenblikkeci antwoordde
ze niet. Ze stond in tweestrijd wat te zeggen
U heeft me al genoeg verteld", zei
dankbaar. „Als ik nu zoo suf ben om iets
met me te laten gebeuren, verdien ik t
dubbel en dwars."
De klok tegen den muur liet drie zachte,
welluidende slagen hooren. Christine schro
meteen schoof ze haar stoel achteruit en
stond op. Ik maakte een beweging of ik
haar voorbeeld wou volgen.
,Nee, doet u dat asjeblieft niet verzocht
ze "me fluisterend. „Ga liever niet mee. We
kunnen hier wel afscheid nemen".
Maar ik ben niet van plan afscheid van
n te nemen" verklaarde ik. ,,Dat woord toe-
staat niet, wat u en mij betreft", Ik nam haar was niet veel te zien
hand tusschen de mqne, onverschillig voor de
blikken van de blonde juffrouw, die ons van
achter de toonbank afkeurend zat aan te kiji-
ken. ,,Zeg me wanneer ik u weer ergens kan
ontmoeten?" vroeg ik. „Eerder laat ik u niet
Ze schudde haar hoofd. ,,Dat kan ik niet.
Misschien zien we elkaar wel nooit terug
Ze trok haar hand weg en keek me met
groote, verdrietige oogen aan. „Maar wat er
ook gebeurt", ging ze voort, „zult u er aan
denken, dat ik geprobeerd heb u te helpen
Voor ik tijd had te antwoorden, had ze zich
omgedraaid en stond ik, alleen, midden in het
zaaltje. En even later ging ze door de open
deur naar buiten en werd ze opgenomen door
den stroom van voetgangers, die onafgebro-
ken voorbijschoof.
VIJFDE HOOFDSTUK.
„,Verduiveld!" riep Ross uit. ,Je boft, zeg!"
We hadden de auto op den top van een
lange, langzaam-op glooiende helling laten
stilhouden en stonden te kijken naar het pano
rama voor ons. Aan onze voeten lag de Baai
van Danewell te sohitteren in de heldere och-
tendzon. Naar links en rechts, zoo ver het oog
reikte, wond zich een blank, zilverig-glanzend
lint door het golvenide land. Naar links werd
dit al smaller tot waar het ©verging in de
kleine binnenhaven van Barham Lock, de uit-
monding van de Shell, die na een vrij een-
tonige reis door een vlakke, moerassige
streek, daar wat meer vertier vond. En naar
rechts venbreedde het zich al meer en meer
tot het, ver weg, zoo ver, dat water, gezichts-
einder en lucht tot een parelmoerig waas in-
eensmolten, in de rustelooze Noordzee over-
ging-
Ik wees op een klein, onregelmatig ge-
vormd eiland, dat bijna recht voor ons mid
den in de baai lag.
,,Astjeblieft!" zei ik. „Greensea!"
Met zijn hand als scherm boven zijn oogen
inspecteerde Ross mijn erfenis. Van het huis
veel te zien door een omkran-
sing van vrij hoog en dicht geplant ge-
boomte, dat alles, behalve het dak en de
sohoorsteenen, aan het oog onttrok. Het
eenige wat we naar hartelust bewonderen
konden, was een ruw in elkaar getimmerde
steiger met een soort van bootenhuis ernaast.
,,Ziet er niet kwaad uit", besliste Ross
tevreden. „Geknipt voor iemand met een pen
chant voor eenzaamheid, zooals jij Hij keek
nog eens en keerde zich dan met een teleur-
gesteld gezicht naar mij:. „Maar waar is
je bokser en waar is de hond Die hadden
ons op den steiger moeten staan opwachten.
Wat onheusch, wat verontrustend on-
hensch!"
,,Kom, kom", zei ik lachend. .Misschien
zijn ze aan het kokkerellen. En dat is hee;
wat gewichtiger".
We reden de vrij korte helling naar Pen
Mill, een klein dorpje aan de kust, af en
stopten voor het ouderwetsche ,,Wapen van
Danewell". Met mijn hand al op den portier-
knop bleef ik zitten en keek tevreden om me
heen. Vijf jaar was het geleden, dat ik hier
voor het laatst was geweest, en er was niets
veranderd. Recht voor me uit had je nog het
grasveld, dat me altijd aan de kaft van
Jackanapes" had doen denken Dezelfde
ganzen dat wil zeggen hetzelfde model
ganzen - waggelden nog beredderig in den
zonneschijn rond, dezelfde logge booten lagen
nog gemeerd aan den ouden steenen steigei
en de groote, uitgebouwde ramen van de her-
berg hiagen nog even onmogelijk gevaarlija
over het water. Ik haalde diep adem en
stapte uit.
Niet om je programma in de war te stu-
ren", zei Ross, „maar wat zou je ervan
zeggen als we binnen even een kijkje gin gen
nemen'" Hij bekeek critisch den schilder-
achtigen gevel van het „Wapen van Dane-
well" ,,Ze verkootpen toch wel 't een en ander
in deze interessante ruine?"
En of!" zei ik, terwijl ik het stof van nun
ias afsloeg. „Ik ken 't hier op een prik. Toen
ik bij de kustwacht in Harwich was, gingen
Bobby Dean, mijn chef, en ik hier altijd naar
toe".
We liepen den houten trap op en gingen de
lage, met hout beschoten gelagkamer bin
nen waar ik menig amusant half uurtje had
doorgebracht. Hier ootdekte ik de eerste
sporen van het onvermoeid ingrijpen van
Vader Tijd. In plaats van de oude waardin
met de gezellige appelwangetjes kwam een
reusachtige, genoeglijk-uitziende man-:n-zijn-
hemdsmouwen op ens toe.
Ja, meneer", zei hij, in antwoord op mijn
vraag Mrs. Green is dood, meer dan twee
jaar al. Zoo was ze nog springlevend en zoo
was ze dood en toen is de boel hier m de
veiling gegaan. Ik had er allang een oogje op
en antuurlrjik heb ik 't toen gekocht, zooals
't reilde en zeilde, de heele boel".
Hij ging naar de toonbank en kwam even
later met de twee glaizen whisky soda, die wij
besteld hadden, terug.
„U is hier zeker 'n heelen tijd niet geweest,
meneer?" begon hjj.
„Neen, sinds den oorlog niet", vertelde ik
hem. ,,Maar dat verandert van nu af", ging ik
voort, terwijl ik een teug uit mijn glas nana.
,Ik ben de nieuwe eigenaar van Greensea".
Opeens een en al belangstelling keek hij me
aan. „Wel, wel. Je zou zeggen! Gisteren nog
zei d'r een tegen me, dat een neef van Mr.
Jannaway alles georven had".
„Zoo is 't," zei ik. „Mr. Jannaway was
mijn oom".
Op die mededeeling kreeg ik geen ant
woord. Maar ik zag aan 's mans gezicht. dat
ik veel aan gewichtigheid gewonnen had.
Heeft u 'm gekend?" vroeg ik, terwijl ik
een lucifer aanstreek om mijn pijp op te
steken.
,,Nee, meneerdat wil zeggen, niet wat
je "kennen noemt. Geen mensch hier kende
Mr. Jannaway. Ik geloof niet, dat-ie een keer
aan land geweest is, den heelen tyd dat hij.
op het eiland gewoond heeft niet".
,,En die bediende van hem Bascomb?"
De man knikte niet bepaald enthousiast,
zag ik.
,,Ja, die komt hier af en toe".
Op dit oogenblik kwam een klant, met een
korten groet, de gelagkamer binnen. De
waard ging weg, om hem te bedienen.
Ross ging op zijn gemak leunend zitten en
keek mij met een sarcastische tinteling in zijn
oogen aan. „Bepaald succes hebben we niet",
zei hij droogjes. „Vraag hem zoo dadelijk, of
hij den hond kent".
Mijn blik gleed van hem weg en bleef door
het raam op het lage strand met zijn achter
grond van verwarde struiken rusten. Een
vrediger tooneel had niemand zich kunnen
denken, maar dat vertoon van landelijke rust
verminderde mijn ongerustheid en de gevaar-
sensatie, die me als een schaduw volgde, in
't minst niet.
Met voorgewende onverschilligheid keerde
ik me naar Ross.
„Ik dacht wel, dat oom Richard 't bij de
menschen verkorven had. Nu moet ik ,van
voren af aan beginnen en ik weet niet hoe-
vdel moeite doen, om me in de buurt bemind
te maken".
(Wordt vervolgd.)