ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Mijn Eiland
DEESSE
ASPIRIN
No. 9031
MAANDAG 21 AUGUSTUS 1933.
73e Jaargang
Bill JIIIH
FEUILLETON
BUITEFLAID
Hoofdpijn
Rheumatiek
Yerkoudheid
TABLETTEN
EUZENSCHE
Li 11» 11 t§ I ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
fr per post 1,55 per 3 maanden - Bjj vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar -
Voor Belgie en Amerika 2,-. overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post -
Abonnementen voor het buitenland alleen bjj vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KLEENE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent by vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst §en dag voor de uitgave.
DIT bead VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
BEGROOTINGSGERUCHTEN.
De Voorw. meldide Donderdagavond uit
Den Haag:
Inidien juist is, wat ens uit doorgaans wel-
ingelichte bron wordt meegedeeld, zouden tot
de middelen, waardoor de rijkabegrooting voor
bet komende dienstjaar sluitend zal worden
gemaakt o.a. behooren een bezuiniging van
ca. 25 millioen gulden op de onderwijsuitgaven
en eea verbinding van de sociale uitgaven van
ongeveer 42 millioen gulden.
Voorts zou het in bet voomemen liggen,
een belangrijk gedeelte te vinden door een nog
verder door te voeren verlaging van de amib-
tenaarssalarissen. Het zou niet de bedoeling
zijn, over te gaan tot verhooging van de
directe belastingen.
Het Nederl. Correspondentiebureau in Den
Haag meldt:
Naar aanleiding van de berichten omitrent
een vermindering van de sociale uitgaven van
ongeveer 42 millioen gulden op de rijksbe-
grooting voor 1934, hebben wij ons tot den
Minister van Sociale Zaken gewend met het
verzoek, daaromtrent eenige nadere inlichtin-
gen te mogen ontvangen.
Minister Slotemaker de Bruine was zoo wel-
willend deze te geven en begon met de op-
mebking, dat de uitdrukking „sociale zaken"
nog al vaag is, daar ook andere departemen-
ten sociale uitgaven hebben.
Maar wat mijn departement betreft, aldus
de Minister, kan ik u u mededeelen, dat ik er
voorsbands in geslaagd ben, op mijn begroo-
ting voor 1934 voor tuberculosebestrijding
Idnderuitizending, drankbestrijding, eniz., de-
zelfde bedragen uit te trekken, als welke op
de begrooting voor 1933 voorkwamen.
Voor werkvenschaffing, steunverleening,
moreelen steun aan tewerkgestelden en steun
voor den opbouw van Drente, kwamen op de
begrooting voor 1933 geen afzonderlijke arti-
kelen voor. Deze zaken waren begrepen onder
een ruim begrootingsartikel. Echter heb ik
voor elk van deize onderwerpen op de begroo
ting voor 1934 uitgetrokken datgene, wat tot
nog toe voor deze posten uitgegeven is, zoo-
dat op de genoemde sociale uitgaven geen
vermindering is toegepast.
Vervolgens vroegen wij den Minister, of bij
een vermoeden bad, boe geruchten als bet
bovenbedoelde in de wereld kwamen.
Hierop antwoordde de Minister: ,,Ik ver-
moed, dat dit gerucht in verband staat met
een zeer aanvankelijke raming, die indertijd,
v66r mijn optreden, is gemaakt en die mij
is gableken zeer aan den ruimen kant te zijn.
Ik herbaal echter, dat pp de begrooting voor
1934 voorsbands op sociale, moreele en hy-
gienische* punten niet is gekort".
,,Maar het departement van sociale zaken
zal tocb ongetwijfeld ook bij moeten dragen
in de algemeene bezuiniging?"
,,Ik erken volledig mijn plicht om emstig
mede te werken aan een blijvende verlaging
van 's Rijks uitgaven", antwoordde de Minis
ter hierop. „Als ik voor sociale, moreele en
hygienische voorzieningen hetizelfde beb uit
getrokken als vroeger, spreekt bet vanizelf,
dat er geld moet worden bespaard, o.a. door
versobering van de diensten.
Wanneer mijn begrooting verscbijnt, zal wel
blijken hoeveel daardoor gevonden is,"
DE BEZUINIGINGSMAATREGELEN VAN
MINISTER MARCHANT.
Op vragen van het Tweede Kamerlid me-
juffrouw Groeneweg:
1. Is het den Minister bekend, dat de cir-
culaire betreffende opbeffing van openbare
scbolen, op 20 Juli 1.1. vanwege bet departe
ment venzonden aan verschillende burge-
meesters, groote ourust heeft gewekt en twij-
fel heeft doen rijzen aan de juistheid van
's Ministers opvatting omtrent het karakter
van de openbare school, die niet alleen is bet
onderwijsinstituut voor haar principieele
voorstanders, maar ook de school is voor hen,
die geen gelegenheid ter plaatse vinden voor
bjjzonder onderwijs naar eigen beginselen?
2. Is de Minister bereid, b.v. door wijiziging
in de redactie van genoemde circulaire, maat-
regelen te treffen om te voorkomen, dat al te
haastig voorstellen tot opbeffing worden
voonbereid en aangenomen, waarbij de bur-
gerij geen tijd wordt gelaten om zicb een be-
zonken oordeel te vormen en het opheffings-
besluit achteraf zal gevoeld worden als een
overrompeling
3. Is de Minister bereid om met verdere
bezuinigingsmaatregelen, waarvan de gevol
gen voor onderwijs en/of personeel niet meer
te achterhalen zijn, te wachten tot Zijn Excel-
lentie de gelegenheid gevonden heeft zijn pro
gram van bezuiniging voor de naaste toe-
komst kenbaar te maken aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal en voor zoover
mogelijk daarover met de Volksvertegenwoor
diging overleg te plegen?
heeft de Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen geantwoord:
1. Het is den ondergeteekende bekend, dat
de in vraag 1 bedoelde circulaire bier en daar
onrust heeft gewekt. Dit is bij het nemen
van maatregelen tot beperking van uitgaven
voor het onderwijs verklaarbaar, doch veelal
onvermijdelijk. De circulaire kan geen rede-
lijken grond geven tot twijfel aan de juistheid
der opvatting, die de ondergeteekende huldigt
ten aaruzien van het in de vraag aangegeven
tweeledig doel van de openbare school.
2. De ondergeteekende heeft de noodige
maatregelen genomen om onvoldoend door-
dachte onherroepelijke besluiten te voor
komen en aan belanghebbenden alle gelegen
heid te bieden, hun bezwaren te zijner kennis
te brengen. Te werk te gaan bij overrompe
ling is zijn voornemen niet geweest.
3. De ondergeteekende blijft prijs stellen
op zoo ruim mogelijke gelegenheid tot ver-
antwoording van zijn beleid aan de Staten-
Generaal. Het nemen van verdere maat
regelen kan hjj echter niet altijd uitstellen
totdat hij ter zake van voorafgaande maat
regelen verantwoording zal hebben afgelegd
Uitstel van enkele maanden, somtijds zelfs
van enkele weken, nadat hij zijn besluit heeft
genomen, zou uitstel beteekenen van de noo
dige beperking der uitgaven voor een jaar.
En die beperking is in hooge mate urgent.
Zij dringt emstiger bij den dag. Juist de zorg
voor ons onderwijs boudt den ondergeteeken
de van deze urgentie steeds doordrongen. Wie
talmt met de beperking, veroorzaakt oage-
lukken.
Voor het plegen van overleg met de Staten-
Generaal zal ruimschoots gelegenheid zijn bij
de gedachtenwisseling over de voorstellen
van wet, die reeds biji de Tweede Kamer zijn
ingediend en die zullen volgen.
RUIM DRIEDUIZEND SLACHTOFFERS.
Blijkens het dezer dagen bij de Rijks-
uitgeverij verschenen verslag van verkeers-
ongevallen op de Rijkswegen in 1931 heeft in
dat jaar het aantal verkearsongevallen op
genoemde wegen 3123 bedragen, dit is 597
ongevallen meer dan 1930. Dat beteekent 1.5
ongeval per K.M. rijksweglengte tegen 1.27 in
1930; 59.5 van de ongevallen was een ge-
volg van persoonlijke fouten (1930: 67.5
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
8)
(Vervolg.)
„Dat begrijp ik zeker", zei ik, ,,en wat
dat niets van me afweten betreft dat ver-
baast me niets. Ik verkeerde ten opzichte
van hem in dezelfde positie".
De rechtsgeleerde knikte. ,,Ja", zei hlij
droogjes, „dat heb ik wel begrepen. Eerlijk
gezegd, was uw oom er absoluut niet op ge-
steld, dat u van hem zou erven. Hij had opzet-
telijk geen testament gemaakt omdat het
hem niets kon schelen, hoe het na zijn dood
met zijn bezittingen ging. Om zijn eigen woor-
den te gebruiken 't kan me geen lor
schelen, wat er met de zaak gebeurt".
,/Dat klinkt niet bepaald vriendelijk", zei ik.
,,Hoe kende u hem?"
Mr. Drayton wipte zijn stoel z66, dat hij
door even achterwaarts te reiken, bij de tafel
kon komen en nam een bundel papieren van
verschillende grootte, bijeengehouden door een
„clip", op.
,,De eerste relatie is op een zonderlinge
manier tot stand gekomen. Een jaar of twee
geleden hebben we bij de politie-rechtbank
een zaak te behandelen gehad van een Mr.
Bascomb, een beroepsbokser. Bascomb had
op straat gevochten met een man van wien
hij toeweerde, dat hij hem (Bascomib) bedrogen
had en volgens den dokter scheelde het maar
eeu haartje, of de man was vermoord. Ge-
lukkig had oruze client een schoone lei wat
sccrtgelijke overtredingen bstrof en daar de
andere kerel als een cngunstig individu be
kend stond, zwaaide hij vrij met een maand
dwangarbeid. Den volgenden dag kregen we
waarvan niet minder dan 22.9 (1930.
27.5 moet worden toegeschreven aan on-
voorzichtigheid en onoplettendheid, 2.37
aan dronkenschap en 8 28 aan te snet
rijden, terwijl 9.25 der ongevallen was te
wijten aan ongunstige weersgesteldheid, als
mist, zwaren regent of sneeuwval, zwaren
wind en gladheid van den weg door ijzel of
sneeuw.
De vermindering van het aantal persoon-
lijtke fouten wijst, aldus het verslag, vermoe-
delijk op den gimstigen invloed van verbete-
ringen van de weginrichting, verkeersstrepen,
gescheiden rijwielpaden, verbod van rijwiel-
verkeer op den hoofdweg, enz. waardoor de
gelegenheid tot het maken van noodlottige
verkeersfouten verminderd is.
Evenals in de voorafgaande jaren had Zuid-
Holland in 1931 het grootste absolute onge-
vallencijfer (573), terwijl dat cijfer voor Gro-
ningen, Drente en Zeeland het laagste was
(resp. 87, 68 en 64).
Noord-Holland had het grootste aantal on
gevallen per K.M. weglengte (4.16). Voor
Zeeland was dat aantal het kleinste (0.68).
Evenals in 1930 bleek ook in 1931 de weg
DelftDoenikade de gevaarlijkste te zijn. Het
aantal ongevallen op dozen weg bedroeg in
1931 per K.M. 11.47, tegen 15.60 in 1930.
Uit het verslag blijkt verder, dat in 1931
het aantal persoonlijke ongelukken in Zuid-
en Noord-Holland het grootst was, n.l. resp.
389 (w.o. 37 met doodelijken afloop) en 326
(w.o. 30 dooden), terwp de weg in dat jaar
in Groningen en Zeeland het veiligst was, in
welke provincies het aantal persoonlijke on
gelukken resp. 22 (w.o. 4 dooden) en 26 (w.o.
2 dooden) bedroeg.
HET GEMEENTEFONDS.
Van hoogere naar lagere uitkeeringen
Naar aan het „Vaderland" in verband met
het bericht omtrent de uitkeeringen uit het
Gemeentefonds ter oore komt, zou het in de
bedoeling van de Regeering liggen reeds met
1 Mei 1934 een korting op de uitkeeringen
uit dit fonds aan de gemeenten toe te passen.
Het bedrag van deze uitkeeringen is bij de
wet geregeld en voor de periode van 1 Mei
19311 Mei 1936 vastgelegd, zoodat de regee
ring, zonder de gemeenten in groote ongele-
genheid te brengen en de heele regeling op
losse schroeven te zetten, geen tusschentijd-
sche wijziging erin kan brengen. De niette-
min voorgenomen wijziging naar beneden
wordt echter, zooals uit het communique bljjkt,
noodzakelijk geacht om de gemeenten alvast
aan de zeer aanzienlijke lagere uitkeeringen
van na 1 Mei 1936 te gewennen. Het gekorte
bedrag blijft voor de gemeenten bestemd. Er
zou een soort van reserve uit gevormd wor
den, uit welke in den loop van de periode, die
met 1 Mei 1936 begint, aan de gemeenten bij-
slagen gegeven zouden worden op de alsdan
lagere uitkeeringen.
Op deze wijze zou de gewenschte nivelleering
in de hand gewerkt worden.
Het ter beschikking komende bedrag zou
tot zoo lang worden gebezigd om de Rijksbe-
grooting sluitend te maken.
De nieuwe maatregel is met uitzondering
van eenige ingewijden, een algemeene verras-
sing geweest en komt, naar men mag aan-
nemen, voor vele gemeenten hoogst ongelegen.
Dit vanwege zijn strekking tot vermindering
van de inkomsten, waarmee reeds in de be-
grootingen van 1934 rekening gehouden zal
moeten worden, wat vele gemeenten die hun
begrootingen vrijwel gereed hebben, zal dwin-
gen hun cijfers geheel en al te herzien.
Voorloopig weet men echter omtrent het
bedrag van de korting nog niets. Deze nieuwe
onzekerheid voegt zich bij die welke nog altijd
bestaat omtrent de Rijkshulp voor den werk-
loozensteun over 1933 (laat staan 1934), waar-
omtrent de gemeenten nog altijd geen uitsluit-
sel hebben.
De toestand wordt er ook voor de gemeen
ten niet prettiger op. Van deskundige zijde
werd ons verzekerd, dat het Rijk met dezen
nieuwen maatregel voor de gemeenten een
vrijwel onmogelijke situatie schept.
COMMUNISTISCHE BETOOGJNGEN BIJ DE
OPENING VAN DE STATEN-GENERAAL.
De Communistische Partij organiseert in
alle plaatsen, waar dit mogelijk zal zijn, be-
toogingen op 19 September, den dag, dat de
nieuwe zitting van de Staten-Generaal zal
worden geopend. Op dezen ,,Rooden Dinsdag
zal te Amsterdam de landelijke demonstrate
gehouden worden „tegen de regeering Colijn",
maar ook de residentie moet haar deel krijgen.
„Het Roode Dinsdag-Comitd" in Den Haag
meldt n.l. aan de Tribune:
„Wij zijn onmiddellijk aan het werk getogen
om bij de opening van de Staten-Generaal de
arbeidersklasse in actie te brengen tegen Tor-
pedo-Colijn en zijn regeering, die in Nederland
het fascisme aan het voorbereiden is.
In welke mate dit reeds het geval is, blijkt
uit de moeilijkheden, die de bourgeoisie ons
hier in den Haag in den weg legt.
De schrik van het vorige jaar zit er in.
Blijkbaar op instructie der politie werd ons
elke zaal geweigerd!
We kunnen op geen stukje zaal of terrein
beslag leggen. Ook de beheerders van het „so-
ciaal-democratische" volksgebouw weigerden
ons den tuin op den Rooden Dinsdag. Helpers
van het fascisme!
Het zal hun echter niet gelukken om op den
dag, dat de miljoenen-nota wordt afgekondigd
die miljoenen honger en ellende brengt, de
stem van de arbeidersklasse te smoren. Den
Haag zal op post zijn. Wij zijn niet te verbie-
den.
In de voorbereiding van de actie op den Roo
den Dinsdag heeft ons comitd op 11 Septem
ber een groote mobilisatie-vergadering belegd
in de zaal van het Volksgebouw".
VERBLIJFRECHTEN VOOR VREEM-
DELINGEN IN BELGIe.
Tot de laatste besluit-wettea der regeering
op grond van de machtigingswet, die heden
afgeloopen is, behoort zooals wij gemeld heb
ben een verhooging van de door vreemdelin-
gen verschuldigde rechten. Men verwacht er
een verhooging der rijksinkomsten met onge
veer 10 millioen frs. van.
Aan „Het Laatste Nieuws" ontleenen wij
omtrent de nieuwe bepalingen het volgende:
De vreemdeling die in het Rijk aankomt om
er meer dan acht dagen te verblijven moet,
binnen de acht en veertig uren na zijn aan-
komst, hiervan kennis geven aan het ge-
meentabestuur van zijn verblijfplaats en den
duur van zijn vertolijf aanduiden.
Hiji mag niet meer dan vijftien dagen in het
Rijk vertoeven zoo hij bij het gemeentebestuur
zijner verblijfplaats geen bewijs van inschrij-
ving in het vreemdelingenregister aange-
vraagd en dit niet bekomen heeft. Dit bewijs
geldt als identiteitsstuk en verblijfvergun-
ibeizoek van Mr. Jannaway. Hij had 't ver
slag van de zaak in de krant gelezen en wou
't adres van Bascomb van ons hebben. Hij
bekende me eerlijk, dat het zijn bedoeling
was om den man als bediende aan te nemen,
als hij zijn maand „uitgediend" had."
,,'n Zonderlingen smaak ten opzichte van
ziijm personeel moet mijn geachte bloedver-
want erop nagehouden hebben," zei ik, een
en al aandacht voor zijn verhaal.
,,'t Klinkt zonderlinger dan" het inderdaad
was", ging Mr. Drayton lachend verder. „Voor
hij boksen als beroep ging beoefenen, was
Bascomb bij de marine geweest en hij had
verstand van het werk. Een van de zee-offi-
cieren, bij wien hij oppasser geweest was,
meldde zich zelfs vrijwillig bij de rechtbank
aan en legde een gunstige getuigenis voor
hem at."
„En hoe is de relatie afgeloopen?" vroeg ik
nieuwsgierig.
„Voor zoover ik 't weet, is 't een succes
geworden. Bascomb was geweldig dankbaar
voor de kans, die 'm zoo onverwacht geboden
werd en aangeizien hij tot den dood van uw
oom bij hem in betrekking gebleven is, moet
hij wel goed bevallen ®ijn. In elk geval was
Mr. Jannaway tevreden over hem." Hij
wachtte even en sloeg twee of drie van de
papieren, die hij in zijn hand had, om. ,,Maar
ten slotte heeft dit alles maar zijdelings iets
met de zaak te maken. Onze relatie met Mr.
Jannaway dateert van verleden jaar Novem
ber. Den derden, 's middags tegen drieen,
kwam hij voor den tweeden keer hier op kan-
toor en ^roeg me, of ik in een zakelijke aan-
gelegenheid voor hem wilde optreden. Er
werd den laatsten tijd veel reclame gemaakt
voor een eiland bij de kust van Sussex, dat
te koop was. 't Heette Greensea een
kleine bezitting van zes en een half are in de
uitmonding van de Danewell."
Greensea!" herhaalde ik. „0, maar dat
ken ik! Het laatste jaar van den oorlog ben
ik bij de Harwich Wachtpost gedetacheerd
geweest."
,,Dat i3 merkwaardig,\zei Mr. Drayton,
„en wat meer is, dat bespaart me veel moeite.
Als u uw erfenis al kent, behoef ik er geen
beschrijving meer van te geven."
Ik ging met een ruk overeind zitten. „Wat
zegt u daar? Greensea de erfenis?" riep ik
uit.
,,Ja," z'n mondhoeken gingen in een humo-
ristischen glimlach omhoog. Greensea is de
erfenis en hoort van u ten cziiji een ander
betere rechten kan laten geldcn. Uw oom
heeft het eiland op tien November van het
vorige jaar door ons gekocht en dus erft z'n
naaste bloedverwant het met zijn andere
bezittingen."
Een paar oogenblikken bleef ik stokstijf
zitten. Ik wist niet, of ik mijn ooren gelooven
mocht of niet. Als iemand me gevraagd had,
w&t ik als ik erven moest, het liefste wilde
hebben, zou ik niets beter hebben kunnen
noemen. Mijn heele leven lang, van dat ik
een kleine jongen was af, is eilandibezitten
een aspiratie van me geweest. Misschien had
oorspronkelijk het lezen van de iboeken van
Anthony Hope dat verlangen in mijn ziel doen
ontstaan hoe 't zij, het verlangen was er
en eenmaal, dat had ik me zelf beloofd, zoti
het bevredigd worden. En dat die levenslang
gekoesterde wensch nu opeens vervuld werd,
en op zoo'n ideale manier, dat was een onder-
vinding, zoo onverwachts en zoo ongelooflijk
vreemd, dat het niet te verwenderen was, dat
ik de eerste oogenblikken verbluft zat te
kijken.
„Ik heb er geen idee van", ging Mr. Dray
ton voort, ,,wat de attractie van Greensea
voor uw oom geweest is. Er staat niet op
alleen 't huis en zelfs bij eb is er nog geen
verbinding met de kust. Ik voor mij eerlijjk
gezegd zou er niet aan denken daar ooit
te gaan wonen. Maar uw oom dacht er an-
ders over wij kregen order 't te koopen, hij
vond den prijs die gevraagd werd dadelijk
goed en zoo was het gauw voor elkaar. We
hebben er twee duizend drie honderd zestig
pend voor gegeven een stijven prijs de
vorige eigenaar mag in z'n handen wrijven."
Ik pakte het doosje lucifers van het tafeltje
naast me en stak mijn sigaar weer op, die ik
door de aandacht, waarmee ik had zitten
luisteren, had laten uitgaan.
,,En wat heeft hij ermee gedaan, toen hij
het gekocht had?" vroeg ik. „Is hiiji er gaan
wonen? Anders niets?"
LINGERIE en KOUSEN.
Soldeeren aan belangrijke
prijzen. V»ldstr. 55, GENT
Ingez. Med.
Uitsluitend verkrijgbaar In de oranje-bandbuisjes van
20 tabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 tabl. 10 dfc
Ingez. Med.
ning; het Is geldig voor een duur van zes
maanden; het wordt, behoudens verzet van
den Minister van Justitie, telkens met zea
maanden verlengd zoolang de vreemdeling de
identiteitskaart niet heeft bekomen.
De vreemdeling, die ten voile 15 jaar oud is,
mag in het Rijk niet meer dan zes maanden
verblijven, zoo hi) hij het gemeentebestuur van
zijn verblijfplaats de identiteitskaart niet
heeft aangevraagd.
Deze bepalingen zijn enkel toepasselijk op
den buiten", en op de personen die op studie-
of zakenreis zijn, wanneer zij gedurende der-
tig achtereenvolgende dagen in het Rijk ver
blijven.
Op het inschrijvingsbewijs en de akte van
verlenging is een zegelrecht van 30 fr. toe
passelijk.
De identiteitskaart vervangt, voor de
vreemdelingen, die welke voorgeschreven is
bij besluit van 6 Februari 1919.
Zij wordt afgeleverd door het gemeente
bestuur op machtiging van den minister van.
Justitie en moet om de twee jaar vemieuwd
worden.
Op de identiteitskaart is een zegelrecht
van 80 fr. toepasselijk.
Onverminderd het zegelrecht dat ten be-
hoeve van den staat wordt geheven, heffen de1
gemeenten ten haren behoeve een som gelijk,
aan een vierde van genoemd zegelrecht.
De in het Rijk gevestigde vreemdelingen,
in de bevolkingsregisters, zijn gehouden zich
hinmen de drie maanden de voorgeschreven
identiteitskaart te laten afleveren.
HET ECONOMISCH EXPERIMENT IN DE
V'EREENIGDE STATEN.
Een dag voordat de economische conferentie
te Londen onverrichterzake uiteenging heeft,
schrijft de N. R. Crt., minister Chamberlain
in het Engelsche Lagerhuis te verstaan ge
geven dat het wachten nu was op den uitslag
van het „in hooge mate belangwekkende, reus-
achtige experiment in de Ver. Staten". Die.
verklaring is nu al weer drie weken oud em
de wereld vraagt zich nog steeds in spanning
af, of de proefneming van Roosevelt om lang?
kunstmatigen weg het bedrijfsleven te stimu-
leeren, zal slagen.
Aanvankelijk ging het voorspoedig. Van alle
kanten kwamen geestdriftige toezeggingen
van medewerking en het aantal „blauwe ade--
laars", het zinnebeeld 't welk ondernemers die
het herstelprogram metterdaad steunen in hun
schild mogen voeren, groeide buitengewoon
Mr. Draytcci knikte. ,,Den dag nadat 't
contract geteekend was, is hij er heen ge-
gaan. Er zijn dingen aan het huis gedaan;
veranderingen aangebracht en de noodige
reparaties maar dat is gebeurd, nadat hij
er zijn intrek had genomen. Voor zoover ik
weet, is hij er niet meer vandaan geweest."
Met elke nieuwe ontdekking groeide mijn
belangstelling voor dien zonderlingen oom
van me.
„En was hij er alleen?" vroeg ik. „Niemand
die hem gezelschap hield Geen vrienden
Geen logdes?''
„Nee, niemand dan Bascomb en een groote
bond", was Jiet antwoord, „een kwaaie rak-
ker en zoo groot als een kalf. Den meesten
tijd liep het dier los en naar wat ik van 'm
gezien heb zou ik denken, dat niemand een
voet op het eiland zou durven zetten, zelfs
niet als hij uitgenoodigd was. Niet, dat er
iemand zou komen, want zooals ik u al ge
zegd heb uw oom noodigde niemand uit.
Waarschijnlijk had hij' niemand om uit te
noodigen. Hij sloot zich op zijn eiland op en
behalve Bascomb en de dokter uit het dorp
aan de kust, die hem tijdens zijn laatste ziek-
te hehandelde, heeft niemand hem gezien of
gesproken."
„Wat scheelde hem?" vroeg ik belangstel-
lend. ,,Niet goed wijs misschien?"
De advocaat haalde zijn schouders op.
,,'n Tikje wel, vrees ik. Op geen enkele an
dere manier is zoo'n gedrag te verlclaren.
Tot op 't oogenblik van den koop had hij ge-
leefd als een gewoon mensch, en volgens mij
laat je niet alles in den steek en zondert je
af op een eenizaam eiland, waar je van God
en goed mensch verlaten bent, als er niet een
steekje bij je los is." Hij wachtte even.
,,In elk geval," ging hij voort, „was hij
tijdens zijn laatste ziekte totaal van de wijs.
Hij herkende me niet eens, toen ik hem kwam
bezoeken en volgens Manning is hij zoo tot
zijn dood gebleven."
Wanneer is hij gestorven?" vroeg ik. ,,Dat
heeft u me in uw telegram niet gezegd."
Mr. Draytca riep voor den tweeden keer
zijn aaateekeningen te hulp.
„Den drie-en-twintigsten Maart is hiiji plot-
seling ziek geworden. Ik denk, dat hij kou ge-
vat had of iets dergelijks tenminste, Bas
comb telegrafeerde me den volgenden dag
dat hij heel naar was en dadelijk na ontvangst
van het telegram ben ik er heen gegaan. Hij
was toen al heel ziek ijlde aan een stuk
door en herkende niemand. Bascomb had on-
dertussehen een dokter op gescharreld een
vrij jongen man Manning, die het grootste
deel van zijn tijd op de rivier doorbrengt. Hij
heeft een boot, die hij als woonschuit heeft
laten inrichten. Feiteliijk oefent hij geen prak-
tijk meer uit, maar toen hij zag, wat een
emstig geval het was, kwam hij dadelijk en
verklaarde zich bereid te blijven. Volgens mij
deed hij wat hij doen kon en toen het bleek
dat hij wilde blijven, zoolang het noodig was,
besloot ik niemand anders erbij te halen en
't hem te laten opknappen.
,,De twee volgende dagen heb ik toen niets
gehoord daama, den middag van den acht-
en-twintigsten, kreeg ik een telegram, dat
uw oom dienzelfden morgen onverwacht over-
leden was. Ik telegrafeerde terug, dat ik on-
middelllijlk zou komen. Strikt genomen had ik
niet het recht, in deze te handelen, maar om
dat er niemand anders was leek 't me het
beste, dat ik de verantwoordelijkheid maar
op me nam.
,,Bij mijn aankomst vond ik dr. Manning
nog ter plaatse, wat de zaak natuurlijk sterk
vereenvoudigde. Hij had 't geval van het be
gin af meegemaakt, hij had den zieke behan-
,deld en dus behoefde er geen lijkschouwing-
gehouden te worden. Als behandelend medi-
cus verklaarde hij dat de doodsoorzaak hart-
verlamming was als gevolg van een dubbele
longontsteking en samen legden we uw oom
af en regelden alles voor de begrafenis.
Daama bleef voor mij de taak, om de
papieren van uw oom na te kijken. Ik kende
hem ter nauweroood en ik hoopte iets te vin
den, dat me op het spoor van zijn famiiie zou
brengen. Hij; had het nooit over zijn particu-
liere aangelegenheden gehad alleen een
keer in een extra vertrouwelijke bui had hij
me verteld, dat hij nog een neef had, een
John Dryden, die, volgens hem, zijn eenig in
leven zijnde bloedverwant was.
(Wordt vervolgd.)