ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Mijn Eiland DEESSE ASPIRIN No. 9031 MAANDAG 21 AUGUSTUS 1933. 73e Jaargang Bill JIIIH FEUILLETON BUITEFLAID Hoofdpijn Rheumatiek Yerkoudheid TABLETTEN EUZENSCHE Li 11» 11 t§ I ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen fr per post 1,55 per 3 maanden - Bjj vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar - Voor Belgie en Amerika 2,-. overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor het buitenland alleen bjj vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer f 0,20. KLEENE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent by vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst §en dag voor de uitgave. DIT bead VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. BEGROOTINGSGERUCHTEN. De Voorw. meldide Donderdagavond uit Den Haag: Inidien juist is, wat ens uit doorgaans wel- ingelichte bron wordt meegedeeld, zouden tot de middelen, waardoor de rijkabegrooting voor bet komende dienstjaar sluitend zal worden gemaakt o.a. behooren een bezuiniging van ca. 25 millioen gulden op de onderwijsuitgaven en eea verbinding van de sociale uitgaven van ongeveer 42 millioen gulden. Voorts zou het in bet voomemen liggen, een belangrijk gedeelte te vinden door een nog verder door te voeren verlaging van de amib- tenaarssalarissen. Het zou niet de bedoeling zijn, over te gaan tot verhooging van de directe belastingen. Het Nederl. Correspondentiebureau in Den Haag meldt: Naar aanleiding van de berichten omitrent een vermindering van de sociale uitgaven van ongeveer 42 millioen gulden op de rijksbe- grooting voor 1934, hebben wij ons tot den Minister van Sociale Zaken gewend met het verzoek, daaromtrent eenige nadere inlichtin- gen te mogen ontvangen. Minister Slotemaker de Bruine was zoo wel- willend deze te geven en begon met de op- mebking, dat de uitdrukking „sociale zaken" nog al vaag is, daar ook andere departemen- ten sociale uitgaven hebben. Maar wat mijn departement betreft, aldus de Minister, kan ik u u mededeelen, dat ik er voorsbands in geslaagd ben, op mijn begroo- ting voor 1934 voor tuberculosebestrijding Idnderuitizending, drankbestrijding, eniz., de- zelfde bedragen uit te trekken, als welke op de begrooting voor 1933 voorkwamen. Voor werkvenschaffing, steunverleening, moreelen steun aan tewerkgestelden en steun voor den opbouw van Drente, kwamen op de begrooting voor 1933 geen afzonderlijke arti- kelen voor. Deze zaken waren begrepen onder een ruim begrootingsartikel. Echter heb ik voor elk van deize onderwerpen op de begroo ting voor 1934 uitgetrokken datgene, wat tot nog toe voor deze posten uitgegeven is, zoo- dat op de genoemde sociale uitgaven geen vermindering is toegepast. Vervolgens vroegen wij den Minister, of bij een vermoeden bad, boe geruchten als bet bovenbedoelde in de wereld kwamen. Hierop antwoordde de Minister: ,,Ik ver- moed, dat dit gerucht in verband staat met een zeer aanvankelijke raming, die indertijd, v66r mijn optreden, is gemaakt en die mij is gableken zeer aan den ruimen kant te zijn. Ik herbaal echter, dat pp de begrooting voor 1934 voorsbands op sociale, moreele en hy- gienische* punten niet is gekort". ,,Maar het departement van sociale zaken zal tocb ongetwijfeld ook bij moeten dragen in de algemeene bezuiniging?" ,,Ik erken volledig mijn plicht om emstig mede te werken aan een blijvende verlaging van 's Rijks uitgaven", antwoordde de Minis ter hierop. „Als ik voor sociale, moreele en hygienische voorzieningen hetizelfde beb uit getrokken als vroeger, spreekt bet vanizelf, dat er geld moet worden bespaard, o.a. door versobering van de diensten. Wanneer mijn begrooting verscbijnt, zal wel blijken hoeveel daardoor gevonden is," DE BEZUINIGINGSMAATREGELEN VAN MINISTER MARCHANT. Op vragen van het Tweede Kamerlid me- juffrouw Groeneweg: 1. Is het den Minister bekend, dat de cir- culaire betreffende opbeffing van openbare scbolen, op 20 Juli 1.1. vanwege bet departe ment venzonden aan verschillende burge- meesters, groote ourust heeft gewekt en twij- fel heeft doen rijzen aan de juistheid van 's Ministers opvatting omtrent het karakter van de openbare school, die niet alleen is bet onderwijsinstituut voor haar principieele voorstanders, maar ook de school is voor hen, die geen gelegenheid ter plaatse vinden voor bjjzonder onderwijs naar eigen beginselen? 2. Is de Minister bereid, b.v. door wijiziging in de redactie van genoemde circulaire, maat- regelen te treffen om te voorkomen, dat al te haastig voorstellen tot opbeffing worden voonbereid en aangenomen, waarbij de bur- gerij geen tijd wordt gelaten om zicb een be- zonken oordeel te vormen en het opheffings- besluit achteraf zal gevoeld worden als een overrompeling 3. Is de Minister bereid om met verdere bezuinigingsmaatregelen, waarvan de gevol gen voor onderwijs en/of personeel niet meer te achterhalen zijn, te wachten tot Zijn Excel- lentie de gelegenheid gevonden heeft zijn pro gram van bezuiniging voor de naaste toe- komst kenbaar te maken aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en voor zoover mogelijk daarover met de Volksvertegenwoor diging overleg te plegen? heeft de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen geantwoord: 1. Het is den ondergeteekende bekend, dat de in vraag 1 bedoelde circulaire bier en daar onrust heeft gewekt. Dit is bij het nemen van maatregelen tot beperking van uitgaven voor het onderwijs verklaarbaar, doch veelal onvermijdelijk. De circulaire kan geen rede- lijken grond geven tot twijfel aan de juistheid der opvatting, die de ondergeteekende huldigt ten aaruzien van het in de vraag aangegeven tweeledig doel van de openbare school. 2. De ondergeteekende heeft de noodige maatregelen genomen om onvoldoend door- dachte onherroepelijke besluiten te voor komen en aan belanghebbenden alle gelegen heid te bieden, hun bezwaren te zijner kennis te brengen. Te werk te gaan bij overrompe ling is zijn voornemen niet geweest. 3. De ondergeteekende blijft prijs stellen op zoo ruim mogelijke gelegenheid tot ver- antwoording van zijn beleid aan de Staten- Generaal. Het nemen van verdere maat regelen kan hjj echter niet altijd uitstellen totdat hij ter zake van voorafgaande maat regelen verantwoording zal hebben afgelegd Uitstel van enkele maanden, somtijds zelfs van enkele weken, nadat hij zijn besluit heeft genomen, zou uitstel beteekenen van de noo dige beperking der uitgaven voor een jaar. En die beperking is in hooge mate urgent. Zij dringt emstiger bij den dag. Juist de zorg voor ons onderwijs boudt den ondergeteeken de van deze urgentie steeds doordrongen. Wie talmt met de beperking, veroorzaakt oage- lukken. Voor het plegen van overleg met de Staten- Generaal zal ruimschoots gelegenheid zijn bij de gedachtenwisseling over de voorstellen van wet, die reeds biji de Tweede Kamer zijn ingediend en die zullen volgen. RUIM DRIEDUIZEND SLACHTOFFERS. Blijkens het dezer dagen bij de Rijks- uitgeverij verschenen verslag van verkeers- ongevallen op de Rijkswegen in 1931 heeft in dat jaar het aantal verkearsongevallen op genoemde wegen 3123 bedragen, dit is 597 ongevallen meer dan 1930. Dat beteekent 1.5 ongeval per K.M. rijksweglengte tegen 1.27 in 1930; 59.5 van de ongevallen was een ge- volg van persoonlijke fouten (1930: 67.5 door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 8) (Vervolg.) „Dat begrijp ik zeker", zei ik, ,,en wat dat niets van me afweten betreft dat ver- baast me niets. Ik verkeerde ten opzichte van hem in dezelfde positie". De rechtsgeleerde knikte. ,,Ja", zei hlij droogjes, „dat heb ik wel begrepen. Eerlijk gezegd, was uw oom er absoluut niet op ge- steld, dat u van hem zou erven. Hij had opzet- telijk geen testament gemaakt omdat het hem niets kon schelen, hoe het na zijn dood met zijn bezittingen ging. Om zijn eigen woor- den te gebruiken 't kan me geen lor schelen, wat er met de zaak gebeurt". ,/Dat klinkt niet bepaald vriendelijk", zei ik. ,,Hoe kende u hem?" Mr. Drayton wipte zijn stoel z66, dat hij door even achterwaarts te reiken, bij de tafel kon komen en nam een bundel papieren van verschillende grootte, bijeengehouden door een „clip", op. ,,De eerste relatie is op een zonderlinge manier tot stand gekomen. Een jaar of twee geleden hebben we bij de politie-rechtbank een zaak te behandelen gehad van een Mr. Bascomb, een beroepsbokser. Bascomb had op straat gevochten met een man van wien hij toeweerde, dat hij hem (Bascomib) bedrogen had en volgens den dokter scheelde het maar eeu haartje, of de man was vermoord. Ge- lukkig had oruze client een schoone lei wat sccrtgelijke overtredingen bstrof en daar de andere kerel als een cngunstig individu be kend stond, zwaaide hij vrij met een maand dwangarbeid. Den volgenden dag kregen we waarvan niet minder dan 22.9 (1930. 27.5 moet worden toegeschreven aan on- voorzichtigheid en onoplettendheid, 2.37 aan dronkenschap en 8 28 aan te snet rijden, terwijl 9.25 der ongevallen was te wijten aan ongunstige weersgesteldheid, als mist, zwaren regent of sneeuwval, zwaren wind en gladheid van den weg door ijzel of sneeuw. De vermindering van het aantal persoon- lijtke fouten wijst, aldus het verslag, vermoe- delijk op den gimstigen invloed van verbete- ringen van de weginrichting, verkeersstrepen, gescheiden rijwielpaden, verbod van rijwiel- verkeer op den hoofdweg, enz. waardoor de gelegenheid tot het maken van noodlottige verkeersfouten verminderd is. Evenals in de voorafgaande jaren had Zuid- Holland in 1931 het grootste absolute onge- vallencijfer (573), terwijl dat cijfer voor Gro- ningen, Drente en Zeeland het laagste was (resp. 87, 68 en 64). Noord-Holland had het grootste aantal on gevallen per K.M. weglengte (4.16). Voor Zeeland was dat aantal het kleinste (0.68). Evenals in 1930 bleek ook in 1931 de weg DelftDoenikade de gevaarlijkste te zijn. Het aantal ongevallen op dozen weg bedroeg in 1931 per K.M. 11.47, tegen 15.60 in 1930. Uit het verslag blijkt verder, dat in 1931 het aantal persoonlijke ongelukken in Zuid- en Noord-Holland het grootst was, n.l. resp. 389 (w.o. 37 met doodelijken afloop) en 326 (w.o. 30 dooden), terwp de weg in dat jaar in Groningen en Zeeland het veiligst was, in welke provincies het aantal persoonlijke on gelukken resp. 22 (w.o. 4 dooden) en 26 (w.o. 2 dooden) bedroeg. HET GEMEENTEFONDS. Van hoogere naar lagere uitkeeringen Naar aan het „Vaderland" in verband met het bericht omtrent de uitkeeringen uit het Gemeentefonds ter oore komt, zou het in de bedoeling van de Regeering liggen reeds met 1 Mei 1934 een korting op de uitkeeringen uit dit fonds aan de gemeenten toe te passen. Het bedrag van deze uitkeeringen is bij de wet geregeld en voor de periode van 1 Mei 19311 Mei 1936 vastgelegd, zoodat de regee ring, zonder de gemeenten in groote ongele- genheid te brengen en de heele regeling op losse schroeven te zetten, geen tusschentijd- sche wijziging erin kan brengen. De niette- min voorgenomen wijziging naar beneden wordt echter, zooals uit het communique bljjkt, noodzakelijk geacht om de gemeenten alvast aan de zeer aanzienlijke lagere uitkeeringen van na 1 Mei 1936 te gewennen. Het gekorte bedrag blijft voor de gemeenten bestemd. Er zou een soort van reserve uit gevormd wor den, uit welke in den loop van de periode, die met 1 Mei 1936 begint, aan de gemeenten bij- slagen gegeven zouden worden op de alsdan lagere uitkeeringen. Op deze wijze zou de gewenschte nivelleering in de hand gewerkt worden. Het ter beschikking komende bedrag zou tot zoo lang worden gebezigd om de Rijksbe- grooting sluitend te maken. De nieuwe maatregel is met uitzondering van eenige ingewijden, een algemeene verras- sing geweest en komt, naar men mag aan- nemen, voor vele gemeenten hoogst ongelegen. Dit vanwege zijn strekking tot vermindering van de inkomsten, waarmee reeds in de be- grootingen van 1934 rekening gehouden zal moeten worden, wat vele gemeenten die hun begrootingen vrijwel gereed hebben, zal dwin- gen hun cijfers geheel en al te herzien. Voorloopig weet men echter omtrent het bedrag van de korting nog niets. Deze nieuwe onzekerheid voegt zich bij die welke nog altijd bestaat omtrent de Rijkshulp voor den werk- loozensteun over 1933 (laat staan 1934), waar- omtrent de gemeenten nog altijd geen uitsluit- sel hebben. De toestand wordt er ook voor de gemeen ten niet prettiger op. Van deskundige zijde werd ons verzekerd, dat het Rijk met dezen nieuwen maatregel voor de gemeenten een vrijwel onmogelijke situatie schept. COMMUNISTISCHE BETOOGJNGEN BIJ DE OPENING VAN DE STATEN-GENERAAL. De Communistische Partij organiseert in alle plaatsen, waar dit mogelijk zal zijn, be- toogingen op 19 September, den dag, dat de nieuwe zitting van de Staten-Generaal zal worden geopend. Op dezen ,,Rooden Dinsdag zal te Amsterdam de landelijke demonstrate gehouden worden „tegen de regeering Colijn", maar ook de residentie moet haar deel krijgen. „Het Roode Dinsdag-Comitd" in Den Haag meldt n.l. aan de Tribune: „Wij zijn onmiddellijk aan het werk getogen om bij de opening van de Staten-Generaal de arbeidersklasse in actie te brengen tegen Tor- pedo-Colijn en zijn regeering, die in Nederland het fascisme aan het voorbereiden is. In welke mate dit reeds het geval is, blijkt uit de moeilijkheden, die de bourgeoisie ons hier in den Haag in den weg legt. De schrik van het vorige jaar zit er in. Blijkbaar op instructie der politie werd ons elke zaal geweigerd! We kunnen op geen stukje zaal of terrein beslag leggen. Ook de beheerders van het „so- ciaal-democratische" volksgebouw weigerden ons den tuin op den Rooden Dinsdag. Helpers van het fascisme! Het zal hun echter niet gelukken om op den dag, dat de miljoenen-nota wordt afgekondigd die miljoenen honger en ellende brengt, de stem van de arbeidersklasse te smoren. Den Haag zal op post zijn. Wij zijn niet te verbie- den. In de voorbereiding van de actie op den Roo den Dinsdag heeft ons comitd op 11 Septem ber een groote mobilisatie-vergadering belegd in de zaal van het Volksgebouw". VERBLIJFRECHTEN VOOR VREEM- DELINGEN IN BELGIe. Tot de laatste besluit-wettea der regeering op grond van de machtigingswet, die heden afgeloopen is, behoort zooals wij gemeld heb ben een verhooging van de door vreemdelin- gen verschuldigde rechten. Men verwacht er een verhooging der rijksinkomsten met onge veer 10 millioen frs. van. Aan „Het Laatste Nieuws" ontleenen wij omtrent de nieuwe bepalingen het volgende: De vreemdeling die in het Rijk aankomt om er meer dan acht dagen te verblijven moet, binnen de acht en veertig uren na zijn aan- komst, hiervan kennis geven aan het ge- meentabestuur van zijn verblijfplaats en den duur van zijn vertolijf aanduiden. Hiji mag niet meer dan vijftien dagen in het Rijk vertoeven zoo hij bij het gemeentebestuur zijner verblijfplaats geen bewijs van inschrij- ving in het vreemdelingenregister aange- vraagd en dit niet bekomen heeft. Dit bewijs geldt als identiteitsstuk en verblijfvergun- ibeizoek van Mr. Jannaway. Hij had 't ver slag van de zaak in de krant gelezen en wou 't adres van Bascomb van ons hebben. Hij bekende me eerlijk, dat het zijn bedoeling was om den man als bediende aan te nemen, als hij zijn maand „uitgediend" had." ,,'n Zonderlingen smaak ten opzichte van ziijm personeel moet mijn geachte bloedver- want erop nagehouden hebben," zei ik, een en al aandacht voor zijn verhaal. ,,'t Klinkt zonderlinger dan" het inderdaad was", ging Mr. Drayton lachend verder. „Voor hij boksen als beroep ging beoefenen, was Bascomb bij de marine geweest en hij had verstand van het werk. Een van de zee-offi- cieren, bij wien hij oppasser geweest was, meldde zich zelfs vrijwillig bij de rechtbank aan en legde een gunstige getuigenis voor hem at." „En hoe is de relatie afgeloopen?" vroeg ik nieuwsgierig. „Voor zoover ik 't weet, is 't een succes geworden. Bascomb was geweldig dankbaar voor de kans, die 'm zoo onverwacht geboden werd en aangeizien hij tot den dood van uw oom bij hem in betrekking gebleven is, moet hij wel goed bevallen ®ijn. In elk geval was Mr. Jannaway tevreden over hem." Hij wachtte even en sloeg twee of drie van de papieren, die hij in zijn hand had, om. ,,Maar ten slotte heeft dit alles maar zijdelings iets met de zaak te maken. Onze relatie met Mr. Jannaway dateert van verleden jaar Novem ber. Den derden, 's middags tegen drieen, kwam hij voor den tweeden keer hier op kan- toor en ^roeg me, of ik in een zakelijke aan- gelegenheid voor hem wilde optreden. Er werd den laatsten tijd veel reclame gemaakt voor een eiland bij de kust van Sussex, dat te koop was. 't Heette Greensea een kleine bezitting van zes en een half are in de uitmonding van de Danewell." Greensea!" herhaalde ik. „0, maar dat ken ik! Het laatste jaar van den oorlog ben ik bij de Harwich Wachtpost gedetacheerd geweest." ,,Dat i3 merkwaardig,\zei Mr. Drayton, „en wat meer is, dat bespaart me veel moeite. Als u uw erfenis al kent, behoef ik er geen beschrijving meer van te geven." Ik ging met een ruk overeind zitten. „Wat zegt u daar? Greensea de erfenis?" riep ik uit. ,,Ja," z'n mondhoeken gingen in een humo- ristischen glimlach omhoog. Greensea is de erfenis en hoort van u ten cziiji een ander betere rechten kan laten geldcn. Uw oom heeft het eiland op tien November van het vorige jaar door ons gekocht en dus erft z'n naaste bloedverwant het met zijn andere bezittingen." Een paar oogenblikken bleef ik stokstijf zitten. Ik wist niet, of ik mijn ooren gelooven mocht of niet. Als iemand me gevraagd had, w&t ik als ik erven moest, het liefste wilde hebben, zou ik niets beter hebben kunnen noemen. Mijn heele leven lang, van dat ik een kleine jongen was af, is eilandibezitten een aspiratie van me geweest. Misschien had oorspronkelijk het lezen van de iboeken van Anthony Hope dat verlangen in mijn ziel doen ontstaan hoe 't zij, het verlangen was er en eenmaal, dat had ik me zelf beloofd, zoti het bevredigd worden. En dat die levenslang gekoesterde wensch nu opeens vervuld werd, en op zoo'n ideale manier, dat was een onder- vinding, zoo onverwachts en zoo ongelooflijk vreemd, dat het niet te verwenderen was, dat ik de eerste oogenblikken verbluft zat te kijken. „Ik heb er geen idee van", ging Mr. Dray ton voort, ,,wat de attractie van Greensea voor uw oom geweest is. Er staat niet op alleen 't huis en zelfs bij eb is er nog geen verbinding met de kust. Ik voor mij eerlijjk gezegd zou er niet aan denken daar ooit te gaan wonen. Maar uw oom dacht er an- ders over wij kregen order 't te koopen, hij vond den prijs die gevraagd werd dadelijk goed en zoo was het gauw voor elkaar. We hebben er twee duizend drie honderd zestig pend voor gegeven een stijven prijs de vorige eigenaar mag in z'n handen wrijven." Ik pakte het doosje lucifers van het tafeltje naast me en stak mijn sigaar weer op, die ik door de aandacht, waarmee ik had zitten luisteren, had laten uitgaan. ,,En wat heeft hij ermee gedaan, toen hij het gekocht had?" vroeg ik. „Is hiiji er gaan wonen? Anders niets?" LINGERIE en KOUSEN. Soldeeren aan belangrijke prijzen. V»ldstr. 55, GENT Ingez. Med. Uitsluitend verkrijgbaar In de oranje-bandbuisjes van 20 tabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 tabl. 10 dfc Ingez. Med. ning; het Is geldig voor een duur van zes maanden; het wordt, behoudens verzet van den Minister van Justitie, telkens met zea maanden verlengd zoolang de vreemdeling de identiteitskaart niet heeft bekomen. De vreemdeling, die ten voile 15 jaar oud is, mag in het Rijk niet meer dan zes maanden verblijven, zoo hi) hij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats de identiteitskaart niet heeft aangevraagd. Deze bepalingen zijn enkel toepasselijk op den buiten", en op de personen die op studie- of zakenreis zijn, wanneer zij gedurende der- tig achtereenvolgende dagen in het Rijk ver blijven. Op het inschrijvingsbewijs en de akte van verlenging is een zegelrecht van 30 fr. toe passelijk. De identiteitskaart vervangt, voor de vreemdelingen, die welke voorgeschreven is bij besluit van 6 Februari 1919. Zij wordt afgeleverd door het gemeente bestuur op machtiging van den minister van. Justitie en moet om de twee jaar vemieuwd worden. Op de identiteitskaart is een zegelrecht van 80 fr. toepasselijk. Onverminderd het zegelrecht dat ten be- hoeve van den staat wordt geheven, heffen de1 gemeenten ten haren behoeve een som gelijk, aan een vierde van genoemd zegelrecht. De in het Rijk gevestigde vreemdelingen, in de bevolkingsregisters, zijn gehouden zich hinmen de drie maanden de voorgeschreven identiteitskaart te laten afleveren. HET ECONOMISCH EXPERIMENT IN DE V'EREENIGDE STATEN. Een dag voordat de economische conferentie te Londen onverrichterzake uiteenging heeft, schrijft de N. R. Crt., minister Chamberlain in het Engelsche Lagerhuis te verstaan ge geven dat het wachten nu was op den uitslag van het „in hooge mate belangwekkende, reus- achtige experiment in de Ver. Staten". Die. verklaring is nu al weer drie weken oud em de wereld vraagt zich nog steeds in spanning af, of de proefneming van Roosevelt om lang? kunstmatigen weg het bedrijfsleven te stimu- leeren, zal slagen. Aanvankelijk ging het voorspoedig. Van alle kanten kwamen geestdriftige toezeggingen van medewerking en het aantal „blauwe ade-- laars", het zinnebeeld 't welk ondernemers die het herstelprogram metterdaad steunen in hun schild mogen voeren, groeide buitengewoon Mr. Draytcci knikte. ,,Den dag nadat 't contract geteekend was, is hij er heen ge- gaan. Er zijn dingen aan het huis gedaan; veranderingen aangebracht en de noodige reparaties maar dat is gebeurd, nadat hij er zijn intrek had genomen. Voor zoover ik weet, is hij er niet meer vandaan geweest." Met elke nieuwe ontdekking groeide mijn belangstelling voor dien zonderlingen oom van me. „En was hij er alleen?" vroeg ik. „Niemand die hem gezelschap hield Geen vrienden Geen logdes?'' „Nee, niemand dan Bascomb en een groote bond", was Jiet antwoord, „een kwaaie rak- ker en zoo groot als een kalf. Den meesten tijd liep het dier los en naar wat ik van 'm gezien heb zou ik denken, dat niemand een voet op het eiland zou durven zetten, zelfs niet als hij uitgenoodigd was. Niet, dat er iemand zou komen, want zooals ik u al ge zegd heb uw oom noodigde niemand uit. Waarschijnlijk had hij' niemand om uit te noodigen. Hij sloot zich op zijn eiland op en behalve Bascomb en de dokter uit het dorp aan de kust, die hem tijdens zijn laatste ziek- te hehandelde, heeft niemand hem gezien of gesproken." „Wat scheelde hem?" vroeg ik belangstel- lend. ,,Niet goed wijs misschien?" De advocaat haalde zijn schouders op. ,,'n Tikje wel, vrees ik. Op geen enkele an dere manier is zoo'n gedrag te verlclaren. Tot op 't oogenblik van den koop had hij ge- leefd als een gewoon mensch, en volgens mij laat je niet alles in den steek en zondert je af op een eenizaam eiland, waar je van God en goed mensch verlaten bent, als er niet een steekje bij je los is." Hij wachtte even. ,,In elk geval," ging hij voort, „was hij tijdens zijn laatste ziekte totaal van de wijs. Hij herkende me niet eens, toen ik hem kwam bezoeken en volgens Manning is hij zoo tot zijn dood gebleven." Wanneer is hij gestorven?" vroeg ik. ,,Dat heeft u me in uw telegram niet gezegd." Mr. Draytca riep voor den tweeden keer zijn aaateekeningen te hulp. „Den drie-en-twintigsten Maart is hiiji plot- seling ziek geworden. Ik denk, dat hij kou ge- vat had of iets dergelijks tenminste, Bas comb telegrafeerde me den volgenden dag dat hij heel naar was en dadelijk na ontvangst van het telegram ben ik er heen gegaan. Hij was toen al heel ziek ijlde aan een stuk door en herkende niemand. Bascomb had on- dertussehen een dokter op gescharreld een vrij jongen man Manning, die het grootste deel van zijn tijd op de rivier doorbrengt. Hij heeft een boot, die hij als woonschuit heeft laten inrichten. Feiteliijk oefent hij geen prak- tijk meer uit, maar toen hij zag, wat een emstig geval het was, kwam hij dadelijk en verklaarde zich bereid te blijven. Volgens mij deed hij wat hij doen kon en toen het bleek dat hij wilde blijven, zoolang het noodig was, besloot ik niemand anders erbij te halen en 't hem te laten opknappen. ,,De twee volgende dagen heb ik toen niets gehoord daama, den middag van den acht- en-twintigsten, kreeg ik een telegram, dat uw oom dienzelfden morgen onverwacht over- leden was. Ik telegrafeerde terug, dat ik on- middelllijlk zou komen. Strikt genomen had ik niet het recht, in deze te handelen, maar om dat er niemand anders was leek 't me het beste, dat ik de verantwoordelijkheid maar op me nam. ,,Bij mijn aankomst vond ik dr. Manning nog ter plaatse, wat de zaak natuurlijk sterk vereenvoudigde. Hij had 't geval van het be gin af meegemaakt, hij had den zieke behan- ,deld en dus behoefde er geen lijkschouwing- gehouden te worden. Als behandelend medi- cus verklaarde hij dat de doodsoorzaak hart- verlamming was als gevolg van een dubbele longontsteking en samen legden we uw oom af en regelden alles voor de begrafenis. Daama bleef voor mij de taak, om de papieren van uw oom na te kijken. Ik kende hem ter nauweroood en ik hoopte iets te vin den, dat me op het spoor van zijn famiiie zou brengen. Hij; had het nooit over zijn particu- liere aangelegenheden gehad alleen een keer in een extra vertrouwelijke bui had hij me verteld, dat hij nog een neef had, een John Dryden, die, volgens hem, zijn eenig in leven zijnde bloedverwant was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1