ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Mijn Eiland MERCURIUS HAVERMOUT Tweede Blad No. 9030 VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1933 73e JAARGANG Gesprekken in het Donker. FEUILLETON BINNENLAND BUITEVLAND ii. CENT PER PONDSPAK NEDERLANDSCH FABRIKAAT UZENSCHE Het eerste gesprek, door Adolf Keller in zijn boek ,,De onbekende God" mede- gedeeld, behandelt zooals wij zagen de verhouding van het oudere en jongere geslacht. Daarbij kan en moet zeker worden gesproken van een conflict, maar een tweede moeilijkheid, waarmede men bijna dagelijks in aanraking kan komen, betreft de verhouding van man en vrouw. Daar zijn menschen, zooals ook in een tweede hoofdstuk wordt uiteengezet, die bij het overdenken* van dit conflict tot de vrij troostelooze conelusie zouden kunnen komen, dat het dan maar beter is om niet te trouwen, Wilde men grappig zijn bij het bespreken van een zoo diep ernstige zaak, dan zou men met een citaat uit Schopenhauer kunnen zeggen: ,,Trouw of trouw niet het zal u in ieder geval berouwen" zoo op dezelfde manier van j een spreuk, die men ons dezer dagen voorlas: ,,Als je dorst hebt en je drinkt, dan blijf je dorstig; en als je dorst hebt en je drinkt niet, dan blijft je ook dorstig". Maar grapjes zijn hierbij heelemaal niet op hun plaats; integendeel: het neerstor- ten van zoo velen in dezen afgrond moet 1 ons aangrijpen. Men moet maar eens j letten op die echtscheidingsprocessen! Dan vraagt men zich van zelf af: waarom verbreken zoovelen toch tegenwoordig hun huwelijk Waarom eindigt zoo menige mooie liefde in bittere teleurstel- ling Waarom bezondigen zooveel men schen zich juist op dit terrein Zou het zijn, dat zij liefde beloofden, maar achter- af bleken, die toch»niet te kunnen geven. of zijn zij mis'schien te lichtvaardig ge- weest? Het zal wel volkomen juist zijn, wat Keller zegt, dat de mystiek der liefde niet onderwezen noch geleerd kan worden. Hij schrijft: ,,zoolang men er slechts over praat, is het, alsof je met je handen uit een bron water schept,het meeste loopt tusschen de vingers door". Dit is dan ook de reden, waarom geen enkel boek of geschrift over het huwelijk ons kan voldoen. Maar er is een derde conflict, dat mins- tens even groot en ernstig is: dat tusschen patroons en arbeiders. Wij willen daarbij dit keer wat langer stilstaan. Keller tee- kent, hoe er in het kantoor van een fabri- kant een delegatie van vrijgestelden ver- scheen. Mijnheer Helbing ontving hen vriendelijk, en vroeg wat zij wensahten. Zij hadden gehoord, dat de fabriek ge- sloten zou worden, en nu wilden zij daar- over graag inlichtingen ontvangen. In plaats van een direct antwoord te geven, nam de fabrikant eenige groote kantoor- boeken van een plank, en legde die voor zijn arbeiders op tafel. Zij konden toch rekenen, niet waar Nu, dan moesten zij deze zakenrekening eens met hem door- kijken. Zij zouden ook wel weten, wat een balans was. Hier hadden zij er nu enkele: ook maandelijksche, tusschentijd- sche, en daaruit zouden zij vrij getmak- kelijk den stand van zaken kunnen op- maken. Het werd hun alles getoond: de grond- stoffenrekening en de loonregeling en het schuld- en productenkonto. En dan was daar de bankrekening en daarnaast de door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 7) (Vervolg.) Eindelijk warm de trossen vastgemaakt en nu kregen we, over de neergelaten statietrap, den gewonen icitocht van de haven-employes. Daarbij was ik noodig en dus verliet ik mijn plaats op den voorstevm en ging naar het achterdek. Op mijn weg daarheen liep ik Ross tegeu het lijf, die in een lange regenjas en met zijn onafscheidelijke pijp in den mond het schouwspel met zijn gewcne goedgehu- meurde onverschilligheid stond aan te kijken. ,,Kan ik iets voor je doen, Dryden?" infor- meerde hij. Ik bleef st^n. ,,Ga je dadelijk naar den wal?" vroeg ik. Hij knikte. ,,Ik moet naar 't kantoor met mijn papieren. Met een half uur ben ik weer terug". Vlug knoopte ik mijn jas los en haalde het telegram van Mrs. Wilmot en Drayton te voorschijn. ,,Als je er tijd en gelegenheid voor hebt", zei ik, ,,schel deze menschen dan op en maak een afspraak voor me. Hoe laat kan me niet schelenaJs 't maar nh twaalven is". Hij nam het papiertje van me aan en stopte het in den zak van zijn regenjas. ,.Dat breng ik wel even in orde, jongeman", ibeloofde hij. „Ik zal zorgen, dat de roode looper er op tjld ligt". Ik drong door de drukpratende en gebareci- winst- en verliesrekening. De grondstof- fenvoorraad stond voor vier millioen te boek, dat wil zeggen: zooveel had men er voor moeten betalen. Daar kwamen dan nog bij de rente van den voorraad en de gebouwen. En zijn wel-ingelichte ar- beiders wisten reeds, dat met de daling van de groothandelsprijzen deze voor- raden zeer in waarde waren verminderd. Maar wisten zij ook, hoeveel deze cijfers beteekenden Hij liet hun zien, hoe op 19 Dec. door de daling der prijzen als met een slag de heele voorraad ongeveer een half millioen in waarde verminderd was. Zij mocbten ook nog verder zien. Daar stonden b.v. de Engelsche debiteu- ren te boek voor 120.000 pond, maar zij hadden wel vernomen, dat de Engelschen het aoudpond hadden laten vallen, en dat hield in, dat zij van Januari af voor ieder pond schuld niet meer 24.35, maar nog slechts 18.50 fr. betaalden. Op dat groote bedrag gaf dit een verlies (zoo maar eens) van drie kwart millioen! Zou dat nog uit de reservefondsen kunnen worden be- taald, werd er nu gevraagd. Maar ook dat viel niet mee. Het reservefonds bedroeg op 31 Dec. '29 nog drie millioen francs. Door 'n krach van twee Amerikaansche banken werd 1.2 millioen verloren. Dan werd een kwart millioen afgeschreven door het faillisse- ment van een Italiaanschen debiteur. Verder was er een half millioen ,,bevro- ren" in Duitschland, waar eenvoudig niet werd betaald, terwijl het moratorium de gelegenheid benam om het te innen. En daarmee waren alle ellenden van dat reservefonds nog niet beschreven. Reeds sedert tien maanden waren er maande- lijks bedragen uit het fonds opgenomen, dat was begonnen met 50.000 fr., en dat bedrag was nu al gestegen tot 300.000 fr.! Waar men die bedragen voor had noodig gehad Om de loonen van de arbeiders uit te betalen, omdat er anders werklie- den zouden moeten worden ontslagen. Daarom was het reservefonds thans uit- eput, en zij hadden uit de winst- en ver- iesrekening reeds kunnen zien, dat de fabriek niet meer rendeerde. Sedert zeven maanden hadden zij nu al anderhalf mil lioen ingeteerd. Daarbij waren nu nog de nieuwe tolmuren gekomen, die den uitvoer geheel onmogelijk maakten. Maar ook de arbeiders hadden hun moeiten. Een vertelde b.v. van zijn maandloon van 350 fr., waar 110 fr. huis- huur af moest. Van dat wat er overbleef, moesten vijf menschen leven. Zij waren van overtuiging, dat het kapitalisme van dit alles de schuld had, en dat de handel op een nieuwen grondslag moest worden begonnen, volgens een vast plan en dan volgens behoefte, en niet meer om winst. Maar dachten zij nu werkelijk, dat zoo'n planmatig bedrijf meer zou kunnen uit- geven dan ontvangen Meenden zij heusch, dat een schrale katoen-oogst even voordeelig verkocht zou worden als een rijke Dachten zij werkelijk, dat er dan niet meer met luiheid en slechtheid, met hebzucht en bedrog gerekend zou moeten worden Zou het dan niet meer hagelen of vriezen Zou men ooit heel de risico der bedrijven kunnen uitscha- kelen En dan moesten de arbeiders vooral ook niet een te groote en hooge voor- stelling hebben van de vrijheid der patroons. Die stonden onder allerlei dwang: de dwang van nog andere maat- schappijen, de dwang der hooge loonen, die zij niet zelf mochten of konden be palen, de dwang der sociale wetten, even de passagiers bden en ging naar beneden, om mijn rol bij de gebruikelijke formaliteiten te vervullen. Dat nam ongeveer een uur in beslag en toen ik weer aan dek kwam vond ik daar Ross, die op een op zijn kant gezetten hutkoffer phlegmatiek- rookend zat te wach- ten. ,,Die afspraak van je is in orde, jongeman", begroette bij me. ,,Haif een, precies en je kunt je verder prepareeren op een feestelijke ontvangst. Ze sloegen acbterover, toen ik je naam noemde". „Jij overdraft nooit, he Ross" zei ik scep- tisch. „Maar ondertusschen dank ik je z&dr Om even over elven was ik met mijn werk aan dek klaar en daar mijn tegenwoordigheid niet langer noodig was, ging ik naar mijn hut, om me te verkleeden. Op de trap kwam ik de stewardess tegen, die ik het bewuste briefje had laten bezorgen. Op mijn vraag kreeg ik ten antwoord, dat ze het, zooals ik gezegd had, aan de „jonge dame" zelf had overhandigd, maar dat de ,,jonge dame" niets had gezegd en haar ook geen antwoord of boodschap had meegegeven en dat ze nu a. veq boord was. Ze keek meelijdend, maar dat hoefde niet. Ten slotte had ik niets anders verwaeht en kon ik een gepaste on verschilligheid ten toon spreiden. Het regende nog dat het goot, de planken van de kade glommen en het licht hing er zwaar en grauw. Maar ik was innerlijk te opgewonden om me om zulke bijkomstig- heden te bekommeren. Na een korte wan- deling ging ik het station van de ,,Onder- grondsche" binnen en installeerde me in een hoekje van een rook-coupe eerete klasse in gezelschap van een lekkere sigaar, waarvoor ik geen sou inkomende rechten betaald had. Een gelegenheid als deze vroeg in mijn opinie, om wat extra's. Bij mijn aankomst in de Temple, praaide ik een taxi en gaf den chauffeur bevel me naar het adres van Mrs. Wilmot eci Drayton te brengen. Die tocht viel diet mee, want het Strand, zoowel als Chancery Lane waren, als der collectieve regelingen, waarbij ab- soluut geen verschil werd gemaakt tus schen goede en slechte arbeiders. Werd er een nieuwe uitvinding gedaan, dan werd die onmiddellijk weer een dwang, want dan kon men zijn ouderwetsche machines, hoe deugdelijk zij overigens nog waren, eenvoudig weer opruimen of zelfs weg- gooien. En welk een dwang ging er b.v. niet uit van de mode Kwam de buibi- kop in zwang, dan werd opeens de heele lint-industrie geru'ineerd, en moest allerlei weer worden veranderd. Dus hing de toestand van de markt zeker niet van de patroons af. Douanerechten en vreemde muntstandaard, het gedrag der debiteu- ren, de staatsbelastingen en het staats- toezicht dat alles was gelijkelijk onbe- rekenbaar, en zou men dan nog bij de patroons van vrijiheid willen spreken De arbeiders mochten, zoo meende die patroon, ook wel eens meer bedenken, dat het bij een goed bedrijf niet alleen gaat om persoonlijk voordeel, maar om samenwerking in een gemeenschap, om een groote arbeids- en belangengemeen- schap, om een gemeenschappelijk lot, om solidariteit. Elk bedrijf was bijna een in- ternationale machine, die niet vanuit een enkel land of door een abstract idee kon worden beheerscht. En dus blijft slechts deze vraag over, of werkelijk de gemeenschap als zoodanig een bedrijf kan leiden of dat men daar- voor den enkeling noodig heeft, zijn ini- tiatief, zijn ontwikkeling en zijn leiding. Elk bedrijf heeft verantwoordelijke leiders noodig, en dat niet bedoeld als overheer- schers of despoten, maar als handen en vooral als hoofden der gemeenschap. Conelusie: men geloove in geen enkele maatschappijvorm, maar men neme een voudig het leven en de gemeenschap voor wat zij zijn, d.w.z.: als risico. De tijden zijn ernstig, laat men voorzichtig zijn, nu vooral, en geen nieuwe dingen meej wagen. Laten we alleen maar hopen, dat de toestanden nog opklaren. Op het moment is het aan alle zijden donker en er gloort geen morgenstond. IN DUITSCHLAND GEARRESTEERD. Naar ,,Het Volk", meldt, is de secretaris gan den Nijmeegschen bestuurdersbond, H. M. Spansier, te Kleef, toen hij daar Zaterdag vertoefde, gearresteerd. Het sociaal-democratische Tweede Kamer- lid Ir. Albarda heeft de bemiddeling en tus- schenkomst verzocht van onzen minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr. de Graeff. Het ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft in verband met de arrestatie van den heer H. M. S., secretaris van den Nijmeeg schen Bestuurdersbond, Zaterdag j.l. in Duitschland, bij de betrokken Duitsche auto- riteiten inlichtingen ingewonnen. EEN FRIESCH OPPOSITIE-CONGRES. Te Heerenveen is een vergadering gehouden van afgevaardigden van verschillepde mo- derne arbeiders-organisaties in Friesland. In verband met de richting die de S.D.A.P. gaat inslaan, oordeelde de vergadering dat de belangen der arbeiders daardoor worden ge- schaad en actie daar tegen noodzakelijk is. Besloten werd in Heerenveen tot dat doel, een Friesch oppositiecongres beeen te roepen. NOODLIJDENDE GEMEENT1EN. Een brief van den minister. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft een brief gericht tot de colleges van zooals gewoonlijk, gedeeltelijk opgebroken en dat maakte om de twee minuten stoppen noodig. Maar ten slotte lukte het cos, door Holbom heen te komen en een paar minuten later zwenkten we met een wijden draai de rustige, gepast-deftige atmosfedr van Bed ford Row in. No. 117 was het laatste huis, een groot ouderwetsch gebouw, dat als eea monument die waarlijk achtenswaarcjige straat afsloot Ik mikte het stompje van mijn sigaar het por- tier-raampje uit, sprong op het trottoir en be- taalde den chauffeur. Tenwliji ik dat deed, of eigenlijk, toen ik me omdraaide viel mijn blik op een man, die en meter of vijf verderop tegen het hek stond te luieren. Onder andere omstandigheden zou ik den vent geen tweeden blik waardig gekeurd hebben, maar er was iets in zijn houding alsof hij buitengewoon veel belang stelde in mijn en laten, maar dat niet wou laten blijken -dat onmiddellijk mijn aandacht trok. En daar ik niet veel last heb van verlegenheid, bleef ik kalm staan en bekeek hem op mijn gemak. Hij was niet be- paald een aantrekkeliijk exemplaar van de soort mensch en de zeer dubieuze aanspraken op schoonheid, die hij misschien eens bezeten had, waren voor eens en altijd te niet gedaan door een gebroken neusfoeen, dat zelfs op een afstand van een meter of vijf zichtbaar was. Toen hij me zag kijken, keerde hij zich met slecht voorgewende onverschilligheid om en slenterde verder de straat 'in. In onizekerheid of ik wel goed gozien had, of hij werkelijk wel zooveel belang in me stelde als ik dacht, bleef ik staan en keek hem na. Een oogenblik kwam het plan bij me op, om hem achtema te gaan en hem te vragen wat hij van me moest", maar ten slotte liet ik dat varen. 't Was te onwaarschijoliijik, dat een volmaakt vreemd iemand mij zou bespionneeren en ten slotte zou ik den 'man overal herkennen aan zijn gebroken neus. Zoo iets laat zich niet weg schminken. Met die overweging zette ik, in gedachten een punt achter dit incident, duwde de deur van no. 117 opea en ging de hal in. Ged. Staten, waaraan het volgende wordt ontleend „In verband met het feit, dat het dienstjaar 1933 reeds voor de helft is verstreken bestaat geen bezwaar, dat de besturen, van gemeenten welke hunne begrooting zonder raming van een post voor Rijksonderstand in de kosten der gemeentehuishouding niet sluitend heb ben kunnen maken, ingevolge art. 246 der ge- meentewet door uw college worden gemach- tigd tot het doen van uitgaven tot het voile bedrag, hetwelk op de onderscheidene begroo- tingen is uitgetrokken, voor zoover deze uit gaven gevolg zijn van contractueele verplich- tingen, waaraan de gemeenten zich niet of niet meer kunnen onttrekken, zooals jaar- wedden, loonen, renten, aflossingen, premies voor verzekeringen, pensioensstortingen. Voorts bestaat geen bezwaar, dat deze ge- meentebesturen worden gemachtigd tot het doen van andere uitgaven tot drie-vierde ge- deelte der aangevraagde posten der begroo ting, waartegen uw college geen bedenkingen heeft en voorzoover zrj betrekking hebben op strikt onvermijdelijke uitgaven." DUITSCHLAND EN OOSTENRIJK. De Duitsche delegatie naar het internatio- naal congres van onderwijzersbonden te San- tander is, schrijft de N. R. Crt., dezer dagen op voorstel van een Fransch afgevaardigde uitgesloten, omdat zij naar het oordeel van de meerderheid geen vrije vakvereenigingen ver- tegenwoordigde, aangezien deze in het rijk van Hitler niet meer bestaat. In Duitschland heeft de uitsluiting niet wei- nig opzien gebaard en men neemt het vooral den Oostenrijkschen vertegenwoordiger Binden kwalijk dat hij met zijn felle aanklacht tegen ,,de Duitschers, die den vrede in zijn land heb ben vemietigd" het Fransehe voorstel steunde en het voor de andere delegaties uiterst moei- lijk maakte om er tegen te stemmen. De Oos- tenrijker had toch te kennen gegeven dat hij niet in zijn land kon terugkeeren na met Duitschers te hebben samengewerkt. Dit was een nauwelijks verholen bedreiging dat de Oostenrijkers de zaal zouden verlaten als de Duitschers mochten blijven. Zoo bleef het be- roep van den Engelschen voorzitter op een- dracht onverhoord en werd den Duitschers met 40 tegen 21 stemmen de deur gewezen. De Duitsche pers neemt het gebeurde hoog op. Zoo schrijft de Germania: „De leider van de Duitsche delegatie was geen Noord-Duit- scher maar een Beier, n.l. de Beiersche minis ter van onderwijs Schemm. Ook de tweede vertegenwoordiger, de onderwijzer Kolb, is een Zuid-Duitscher. Niets kan beter de denkwijze en de oogmerken van de huidige regeerings- kringen in Oostenrijk in het licht stellen dan dit feit. Immers deze kringen wisten vroeger geen woorden genoeg te vinden om bij elke gelegenheid op de stamverwantschap en de historische en cultureele eenheid van Beieren en Oostenrijk den nadruk te leggen meer- malen zelfs wat al te sterk. Dit alles is nu plotseling veranderd of heeft vbor deze krin gen althans zijn beteekenis verloren, sedert in Beieren niet meer de heeren Held en Schaffer de lakens uitdeelen, maar mannen van zoo kem-Duitschen aard als stadhouder v. Epp en minister Schemm de teugels in de hand hou- den. Wie de groote, indrukwekkende rede van Schemm op Pinksterzondag te Passau over .Beieren en de Zuid-Duitsche taak in het Zuid-Oosten" heeft aangehoord, kan slechts met verkropte woede het gedoe van dezen on- gelukkigen Oostenrijker als verraad brand- merken. Op de Int. Arbeidsconferentie te Ge neve zijn het enkele maanden geleden de marxistische vertegenwoordigers geweest, die de Franschen het voorstel tot uitsluiting van de ,,fascisten" hebben laten indienen en zoo-, doende de Duitsche afvaardiging verdere deel- neming aan de beraadslagingen onmogelijk hebben gemaakt. Men mag bijgevolg met recht de vraag stellen of de Oostenrijksche vertegen woordiger te Santander de eerzucht heeft ge had de rol van de internationale marxxisten tegen de Beiersche stamgenooten en het ge- DERDE HOOFDSTUK. In plaats van in een hal kwam ik in een ibreede gang, met aan het eind een steecien trap. Elven voor de trap zag ik aan mijn rechterhand een openstaande deur en door die deur ontdekte ik een meneer, die aan een bureau zat te werken. Bij het hooren van mijn voetstappen keek hij op. ,,Goeden middag", begon ik. ,,Ik ben Dryden, John Dryden. Ik heb een afspraak met een van de heeren, Mr. Wilmot of Mr. Drayton". De meneer stond zonder zich te haasten op en kwam om het bureau naar me toe. „Gaat u even zitten", noodigde hij me uit, „dan zal ik even gaan kijken of Mr. Drayton u ontvangen kan. Mr. Wilmot is al zeven jaar dood." Ik deed mijn .mond open, om hem te con- doleeren, maar zender te wachten op wat ik m&er te zeggen had, schuifelde hij de kamer uit en begon zijwaarts, als een kraib, naar boven te klimmen. Om mijn gedachten van het komende onderhoud af te leiden ging ik naar den schoorsteen en begon de titels van de boeken, die den schoorsteenmantel ver- sierden, hardop te lezen. Het was een ge- noeglijke collectie met Webster's Dictionaire tot linkerhoeksteen en na verschillende trap- pen van frivoliteit doorloopen te hebben, ein- digend in Whitaker's Almanak als rechter- hoeksteen, in een zedige bruine kaft, alsof er heel wat gewaagde dingen gecamoufleerd moesten worden. Ik stond me juist af te vra gen wie van de heeren de lievelingsschrijver van den ouden man zou zijn, toen ik zijn voeststappen langzaam slepend, de trap hoorde afkomen. Een paar oogenblikken daama kwam hij binnen. ,,Wilt u maar even -meegaan?" vroeg hij. ,,Mr. Drayton kan u ontvangen". Ik zette mijn parapluie in den standaard en ging met hem mee ,de trap op en een lange gang in. Een van de deuren, die daarop uit- kwamen, deed hij open en ging terzij staan, om me te laten passeeren. Ingez. Med. heele Duitsche volk over te nemen.' Men kan begrijpen dat de Duitschers zich gegriefd voelen over hun uitsluiting en ertegen opkomen. Zij kunnen daarbij een beroep doen op de stelling dat de politiek buiten de vak- organisaties behoort te blijven. Aan den an- deren kant is er evenwel iets te zeggen voor de meening van de meerderheid te Santander, dat de Duitsche vakbeweging zddver van de vrijheid van eigen wilsbeschikking is afge- raakt en z66zeer naar de pijpen van de natio- naal-socialistische machthebbers moet dansen, dat van een vruchtbare samenwerking met hen nauwelijks sprake kan zijn. Wie bedenkt dat onder nat.-soc. bewind tal van vakbonden het leven onmogelijk is gemaakt, andere zijn ont- bonden en hun bezittingen in beslag zijn ge- nomen, zal ook zakelijk voor het standpunt van de meerderheid kunnen voelen. Het betoog van den Oostenrijker had echter inderdaad niets met vakbelangen uitstaande en het is jammer dat deze gevoelsargumenten zooveel gewicht in de schaal hebben gelegd. PREMIE VOOR ARBEIDSTERS, DIE GAAN TROUWEN. De leider van de nationaal-socialistische be- drijfscellenorganisatie te Altona heeft in over- leg met den raad van beheer der firma A. L. Mohr, een plan ter vervanging van vrouwe- lijke door mannelijke arbeidskrachten ter hand genomen. De betrokken ondememing heeft zich daarbij bereid verklaard vrouwe- lijke arbeidskrachten, die een jaar onafgebro- ken bij haar in dienst zijn geweest, bij het aangaan van een huwelijk 500 Mark uit te be talen en aan haar die minder dan een jaar in dienst zijn geweest, een nader overeen te komen bedrag. De aldus vrijgekomen plaatsen kunnen dan door mannelijke arbeiders Uit de naaste omgeving (echtgenoot, verloofde, vader, zoon of broeder) worden ingenomen, waarbij het hoogere loon door de firma zal worden ge- dragen. Arbeeidsters, die een betrekking als dienstbode aanvaarden, krijgen eveneens 500 Mark. TE RNEUZEN, 18 Augustus 1933. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. De gemeenteraad kwam Donderdagvoormid- dag bijeen tot het behandelen van een agenda waarvan men kon verwachten dat zij op een korten tijd kon worden afgehandeld, doch waarop punten voorkwamen die, als zij een- maal tot discussie aanleiding gaven moesten doen vreezen dat het eind er niet aan verloren was. 't Is bij de middelmaat gebleven. Een der kwestieuse punten bleef ontijdig steken door het staken van stemmen over een voor stel tot uitstel, hetgeen in dit geval met een aanneming overeenkwam, daar uitstel het ge volg was. Bij den aanvang der vergadering deed de voorzitter blijken van het medegevoel van den raad in het verlies dat de wethouder, de heer Scheele heeft getroffen door het overlijden zijner echtgenoote en een ander sterfgeval in zijn familie. Uit de mededeeling van ingekomen stukken bleek, dat deze gemeente thans beschikt over Ik zag een groote, ruime kamer met drie- lange smalle ramen, die op Bedford Row uit- zageti. Behalve een collectie wat aftandsche gemakkelijke stoelen en een aantal zwarte doozen bestond het meubilair uit een reras- achtig bureau, bestrooid met papieren en twee of drie stoffige bundels akten. Biji mijn binnecikomen stond de heer, die aan het bureau zat te schrijven op en kwam naar me toe. Hij was eea keurig gekleede man van een jaar of vijf-en-veertig met een krachtigeei humoristischen ,,kop" en eerlijke blauwe oogen. Van het eerste oogenblik af vatte ik sympathie voor hem op. ..Drayton", stelde hij zich voor. „En ik heb 't genoegen, Mr. Dryden voor me te zien? U heeft m'n telegram dus ontvangen?" „Ja", zei ik, terwijl ik hem de hand drukte, ,,gistermiddag. Zooals u ziet, ben ik dadelijk gekomen. Acht uur hedenmorgen was ons officieele uur-van aankomst". Hij trok een gemakkelijken stoel tot naast zijn bureau. ,,Gaat u zitten", noodigde hij uit, ,,en maak het u gemakkelijk. Wilt u rooken?" Hij liep om het bureau heen, nam een kistje Larenagas van een tafeltje en hield het me voor. „Ik heb net een sigaar op", zei ik. „Maar dat is geen reden, waarom ik er niet nog een zou nemen". „Natuurlijk niet", was z'n opg"ewekt ant- woord. „Iemand, die twee sigaren achter elkaar kan rooken, moet gebruik maken van zoo'n aanibieding". Hij stak er zelf ook een op, trok een stoel bij en ging recht tegenover me zitten. ,,Het spijt me, dat we ons niet eerder met u in verbinding hebben kunnen stellen", begon hij op zakelijken toon „maar we hebben moeilijkheden met uw adres gehad. Eerst was dat niet te vinden. Uw oom wist niets anders van u, dan dat u bestond en dus begrijpt u (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 5