ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEGLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Mjjn Eiland Eerste Blad. He daar, is dat vacantie No. 9029 WOEISDAG 16 AUGUSTUS 1933. 73e Jaargang Burgemsester en Wethouders van TER NEUZEN FEUILLETON Bekendmaking. BIVIEHLANS m Als zoo'n ellendige migraine Uw kos- telijken vacanliedag bederft, dan zal zoo'n "Akkerlje" U daarvan afhelpen en maken dal U zich preilig voeli! Zorg dusop reis, op uilslapjes, enz. steeds "AKKERTJES" bij U te hebben, ze komen telkens weer van pas bij hoofdpijn, kiespijn, spierpijn, enz. erknja Per 12 sluks 50 ct. lorn verkrijgbaar! J® ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 resrels f 0,80 Voor elken regel a BONNEMENTSPRUSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Btj vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overlge lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor hot buitenland alleen bij vooruitbetaling. Citgeefster: Firms P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TEUEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van l- tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0.20 KLEJ5NE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent btj vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien btj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAT) VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVON D, doen te weten, dat door den raad dier ge- meente in zijne vergadering van den 12 Juni 1933 is vastgesteld de volgende verordening: De gemeenteraad van Ter Neuzen besluit: A. in te trekken de verordening op de hef- fing en invordering van opcenten op de ge- meentefondsbelasting in de gemeente Ter Neuzen vastgesteld in zijne vergadering van den lOen November 1932, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 13 April 1933 no. 26; B. vast te stellen de navolgende verordening: VERORDENING op de beffing van opcen ten op de gemeentefondsbelasting in de gemeente Ter Neuzen. Artikel 1. Er zullen jaarlijks, met ingang van het be- lastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April 1934, ten behoeve dezer gemeente, op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden geheven honderd (100) opcenten. Artikel 2. De opcenten worden niet geiheven op de aan- slagen van ben, die binnen het rijk geen vaste woonplaats hebben. Artikel 3. De invordering gescbiedt overeenkomstig de verordening van heden. Artikel 4. Deze verordening wordt herzien zoodra de gemeente voor de beffing der gemeente fondsbelasting wordt gerangschikt in een andere dan de derde klasse. Artikel 5. De verordening van 29 October 1931, goed gekeurd bij Koninklijk Besluit van 26 Mei 1932, no. 78, blijft van kracht ten aanzien van vorige belastingjaren. Vastgesteld door den Raad der gemeente Ter Neuzen in de openbare vergadering van den 12en Juni 1933. get. J. HUIZINGA, Voorzitter. get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. VERORDENING op de invordering van opcenten op de hoofdsom der gemeente fondsbelasting in de gemeente Ter Neuzen. Artikel 1. De invordering der opcenten op de hoofd som der gemeentefondsbelasting gescbiedt overeenkomstig artikel 296 der gemeentewet. Artikel 2. Deze verordening treedt tegelijk met die op de heffing in werking. Biji het inwerking treden dezer verordening vervalt de verorde ning van 29 October 1931. Deze blijft van kracht ten aanzien van vorige belastingjaren. Vastgesteld door den Raad der gemeente Ter Neuzen in de openbare vergadering van den 12en Juni 1933. get. J. HUIZINGA, Voorzitter. get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. Zijnde aan deze verordening goedkeuring verleend bij Koninklijk besluit van 28 Juli 1933 no. 48. En is hiervan afkondiging ge- schied waar het behoort, den 16 Augustus 1933. Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen J. HUIZINGA, Burgemeester. J. L. DRBGMANiS, wnd. Secretaris. door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 6) (Vervolg.) ,,Mr. Dryden," zei ze, „doe me een plezier en stel geen vragen. Er is iets, dat ik u op 't oogenblik niet kan uitleggen, dat ik u nooit zal kunnen uitleggen. Ik kan u alleen de ver- zekering geven datwat u me zooeven verteld heeft, geen werkelijk verschil maakt. Van het eerste oogenblik af heb ik geweten dat we onmogelijk vrienden zouden kunnen worden „Niets is onmogelijk, zoolang je niet toe geeft, dat 't onmogelijk is," zei ik koppig. Ze maakte een klein gebaar van wanhoop met haar slanke, gebruinde handen. ,,U begrijpt 't niet," zei ze gelaten, ,,en ik hoop, dat u 't ook nooit begrijpen zult." Enkele oogenlblikken bleven we elkaar zwij gend staan aankijken, dan keerde ze zich zcnder verder een woord om, liep naar de trap en ging langzaam naar beneden. Als ik mijn stemming overbluft in het kwa draat zou noemen, zou ik geen woord te veel zeggen. Alles was zoo plotseling en zoo vol komen onverwacht gegaan, dat ik me voelde als een man, die zonder te denken bij wat hjj doet, een brandenden lucifer in een bak petro leum heeft laten vallen. Een werkelijke cat ploffing had me niet tot zoo'n staat van ont zenuwing kunnen terugbrengen. Maar even plotseling kreeg ik mijn tegen woordigheid van geest weer terug. Ik zag mijn omgeving weerik zag de passagiers die in groepjes langs me heen kwamen. Om me een houding te geven, greep ik in mijn zak naar mijn cigarettenkoker, stak een ciga- ret op en flaneerde op het achterdek af. Op Het Hoofd van het Gemeentebestuur van PHILIPPINE brengt ter algemeene kennis, dat een ontwerp-Raadsbesluit tot vaststelling van VOORGEVELROOILIJNEN IN DE WESTSfRAAT, met uitvoerige kaarten, gedurende 30 dagen ter Gemeente-Secretarie voor een ieder ter inzage ligt. Philippine, den 14 Augustus 1933. Het Hoofd van het Gemeentebestuur voornoemd, F. J. DHOOGE. NEDERIiANDEKS VOOR! De „Haagsche Crt." maakt met ingenomen- heid gewag van het feit, dat de regeering thans emst blijkt te maken met het nemen van maatregelen ter bescherming van Neder landsche arbeidskrachten tegen de mededin- ging van buitenlanders. ,,Naar verluidt, verkeert het toegezegde wetsontwerp tot regeling van het in dienst nemen van buitenlandsche arbeidskrachten in een vergevorderd stadium van voorbereiding. Voorts zouden maatregelen in overweging zjijn om paal en perk te stellen aan den toe- loop van vreemdelingen bij Nederlandsche universiteiten. Niet alleen verdringen te veel vreemdelingen jeugdige Nederlanders uit de beperkte studiegelegenheden, maar boven- dien is de kans zeer groot, dat deze vreemde lingen als ze afgestudeerd zijn, den Neder landers de baantjes afsnoepen en hun het brood uit den mond nemen. In ons eigen land. Hierbij sluit aan het streven om buiten landers zooveel mogelijk te weren als assis- tent van onze Rijksuniversiteiten, 66k al om te voorkomen, dat zij den Nederlanders den pas afsnijden op wetenschappehjk en maat- schappelijk gebied. Wij ontkennen fflet, dat zulke maatregelen den schijn van iets bekrompens hebben. Vreemdelingen dijn ook menschen en moeten 66k levenLaat de besten den voorrang hebben, ongeacht hun nationaliteitDat kinkt heel mooi in normalen tijd. Maar wij leven in een tijd van nood en dan zijn noodmaatregelen onmisbaar. Bij herhaling hebben wij er op gewezen, dat door de Neder landsche grootmoedigheid tal van buitenlan ders in ons land him brood verdienen, terwijl onize landgenooten bij massa's zonder werk zijn, Vonden de Nederlanders in het buiten land dezelfde breede opvatting als de vreem delingen hier, dan zou er weinig reden zijn om in te grijpen. Maar dat is niet het geval. Nog onlangs hebben wij een klacht gepubii- ceerd over het weren van Nederlandsche ar beidskrachten in Duitschland. Terwijl het vooral Duitschers zijn, die bij ons werk heb ben gevcnden. Dat kan zoo niet voortgaan. Als men overal om ons heen hoe langer hoe meer uit sluitend voor zijn eigen menschen zorgt, kun nen wij niet voor de buitenlanders blijven zorgen. Anders worden de Nederlanders het kind van de rekening. Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok. Of anders gazegd: eigen gaat v66r vreemd En zeker in geval van bitteren ntod, als thans. Ook al is men heelemaal geen vriend van bekrompen nationalisme. Daarom meenen wij, dat alle rechtgeaarde Nederlanders het streven van de regeering dit uur van den dag was het gedeelte dek achter de stoomkraan altijd verlaten. Een beter plekje om rustig na te denken bestond er niet en met mijn armen op de verschan- sing begon ik dit dan ook energiek te doen. Een ding stond vast. Wat ook Miss De Roda's opinie over het wenschelijke van het wel of niet voortzetten van onze kennisma- king geweest mocht zijn, het noemen van den naam van mijn oom had een geheelen omme keer in haar houding teweeg gebracht. Als ik haar verteld had, dat ik de bloedeigen neef van Judas Iseariot was, had ze niet meer kunnen schrikken. Het simpele noemen van den naam: Richard Jannaway had haar zoo van de wijs gebracht, dat ze haar gevoelens onmogelijk had kunnen beheerschen En dat voor een meisje van haar type. Die het contretemps den vorigen dag in de sloep, zonder een spier van haar gelaat te vertrekken, had zitten aankijken. Alleen een goed gefundeerd besef van onmiddellijk en emstig gevaar had iemand van haar geeste lijk kaliber zoo kunnen ontzenuwen. Tot zoo ver was het conClusie trekken ge- makkeliijik geweest, maar verder zat ik. Be- halve het feit, dat hun mysterie iets met mijn oom te maken had, likd ik geen enkel gege-ven dat tot verder -'oplossen van het raadsel had kunnen dieneA:1 Als de familie- herinneringen over ddt 'heerschap geloofwaar dig waren, zou hij zieh-'bok in Zuid-Amerika niet onbetuigd hebben gelaten. En daar de Roda's uit dat wereldddel'kwamen, was de kans dat er verband bestond tusschen den naam Richard JannaWay en de een of andere verschrikking, die als een ;doiikere wolk over hun verder leven geh&n^en 'hiad, niet gering. Hoe langer ik over de mogelijkheid na- dacht, des te waarschijnlijker leek het me, dat ik daarmee den vinger op de gevoelige plek gelegd had. Maar dan werd het hoog tijd, dat de een of ander me ee,ns behoorlijk in lichtte over 't leven, dat mijn illustere bloed- verwant in het zonnige Zuiden geleid had Wie kon dat doen? In de eerste plaats Mrs Wilmot en Drayton. Maar die zaten kilo- om ons te beschermen tegen verdringing door buitenlanders moeten toejuichen. Moge dit streven met wijs beleid, zonder overdrijving, maar vooral krachtig, voorbvarend en con sequent worden doorgezet". DE TARIEVEN DER NEDERLANDSCHE BANK OPNIEUW OMLAAG. Maandagavond kwam, schrijft de N. R. Crt., het bericht, dat de Nederlandsche Bank opnieuw haar tarieven met ingang van heden had verlaagd. Bvenals de twee voorafgaande verlagingen is die voor heden er een van een half procent, zooals trouwens bliji onze centrale bankinstelling gebruikelijk is, terwijl de verhoogingen, gelijk men weet, in den regel met een vol procent tegelijk ge- schieden. De rentestand is thans als volgt geworden 15 Aug. 29 Juli Wissel-disconto 3 3% Promessen-disconto 3% 4 Beleening van Effecten 3% 4 Beleeningen van Goederen 3% 4 Voorschotten in Reken.-Courant 3% 4 De tarieven der Bank zijn dus nu in be- trekkelijk korten tijd met totaal anderhalf percent omlaag gebracht; de vorige verla- ging vond plaats op 29 Juli en die daarvoor op 15 Juli. Daarmee is niet alleen de verhooging met 1 pet. op 28 Juni j.l., welke getuigde van het oawrikbare voornemen der Nederlandsche Bank om de destijds plaats vindende aanval- len op haar goudvoorraad af te slaan, weer ingehaald doch ook nog de helft van de daar- aan voorafgegane verhooging, van die op 12 Mei jJ., toen de ontwikkeling in de Vereenig- de Staten een zenuwachtige stemming te weeg bracht op de wisselmarkt. Dit waren de dagen, waarin de president van de Nederland sche Bank de bekende woorden: „wij zijn geen muotvervalschers" sprak. Op een half percent na zijn wij dus nu met het officieele disconto weer terug op het peil van v66r dien tlijd, het peil van 2 yt pet. dat langer dan een jaar n.l. van 19 April 1932 tot 12 Mei 1933 heeft gegolden. De aanleiding tot de nieuwe verlaging ligt voor de hand. De rust om den gulden is ten voile teruggekeerd, en de dezer dagen gepu- bliceerde mededeeling, dat onze regeering de maatregelen heeft weten te vinden voor een sluitende begrooting heeft nog een eytra steun gegeven aan de positie van ons ruil- middel. Dit teruggekeerde vertrouwen is tot uiting gekomen in den stand van de wissel- koersen op het buitenland, welke, evenals de omgeslagen gemoedstoestand enzer landge- nooten-goudhamsteraars, een toevloeiing van geel metaal naar de Nederlandsche Bank tot gevolg had. Uit den laatsten weekstaat bleek nog een vermeerdering van den goud voorraad met 11,3 millioen en het lij-kt er nog niet op, dat aan deze beweging een einde is gekomen. Parallel hiermee is de Neder landsche beleggingsmarkt den laatsten tijd voortdurend vast, terwijl de geldmarkt ruim is. Prolongatie noteert weer 1 pet., was daartegen Maandag zelfs niet te plaatsen, en het particuliere disconto is om en bij 1 pet. Wat de stand van den geldmarkt betreft, ligt de verlaging van het officieele tarief dus ge- heel in de lijn der dingen. Een contact met de geldmarkt is ook thans nog niet verkregen, zoodat een mogelijke verdere verlaging binrien niet al te langen tijd geen verwondering zou behoeven te baren. RAAD VAN BEROEP VOOR BEVRACH- TINGSZAKEN. De Minister van Oeconomische Zaken heeft benoemd a. tot voorzitter van den raad van beroep meters van me af en mijn behoefte om te weten was urgent. Jadan zou ik moeten probeeren mijn gesprek met Miss De Roda voort te zetten. Dat plan lachte me wel toe. Niet alleen omdat het een gelegenheid was om met haar in aanraking te komen, maar omdat ik er overtuigd van was, dat z "j me heel wat volledigere en interessantere inlich- tingen zou kunnen geven dan Bedford Row. De manier, waarop ze me had latea staan, was niet bepaald een bemoedigende herinne- ring, maar misschien was ze, na het vervagen van den eersten ongunstigen indruk, tot an dere gedachten gekomen. Dat moest ik dan maar riskeeren. Dus nam ik me voor, de ge legenheid, zoo gauw die zich voordeed, met beide handen aan te pakken en met dat voor nemen gooide ik mijn uitgebrande peukje cigaret weg en ging naar beneden om ergens een laat, maar zeer gewenscht ontbijt op te duiken. Nu besbaat er dit verschil tusschen em be- sluit-nemen en dat besluit-ten-uitvoer-bren- gen, dat je voor het eerste alleen jezelf, maar voor het laatste medewerking van factoren, die door het lot bestuurd worden, noo- dig hebt. En ofschoon ik den geheelen dag op den uitkijk stond en speciaal die gedeelten van het dek, die voor een kwartiertje en retraite geen in aanmerking kwamen, in het oog hield, ootdekte ik niets, ving ik zelfs geen glimp op van het ranke figuurtje dat ik zocht. De overige passagiers flaneerden in de zon en lachten en schertsten met een hard- nekkigheid een betere zaak waardig, maar Miss de Roda bleef met even groote hardnek- kigheid onzichtbaar. Een paar keer kwam ik in de verleiding haar in haar hut een briefje te laten brengen en haar zoo naar buiten te lokken. Maar tel kens hield de overweging, dat ze wist, hoe ik over de zaak dacht en dat haar wegblijven dus opzettelijk was, me van een dergelijke averijlde daad terug. Er zat niets anders voor me op, d?n me bij den toestand neer te leggen en een van nature opgewekt humeur plus een neiging, om niet meer te tobben dan voor bevrachtingszaken den heer J. Warner, voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordelijk Overijssel te Zwolle b. tot leden van dezen raad de heeren: L. Binnendijk, difecteur Nieuwe Rijnvaart- maatschappiji, te Amsterdam; mr. G. H. A. Grosheide, advocaat te Am sterdam; rector J. C. Kerkvlot, te Rotterdam, en C. H. Zijlstra, inspecteur van de scheep- vaart te 's-Gravenhage; c. tot secretaris van dezen raad den heer S. de Hoo, tijdelijk commissies bij het depar- tement van oeconomische zaken. NIEI W BEZUINIGINGSONTWERP- MARCHANT. Snellere aanpassing aan nieuwe leerlingenschaal. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets ontwerp tot wijziging der wet van 30 Decem ber 1932 tot wijziging der Lager Onderwijswet 1920. In de memorie van toelichting zegt de mi nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap- pen, dat de wet van 30 December 1932 aan de scholen voor gewoon en uitgebreid lager on- derwjjs, die over het jaar 1932 in aanmerking komen voor Rijksvergoeding een overgangs- termrjn van twee jaren om zich aan te passen aan de nieuwe leerlingenschaal van de Lager Onderwijswet 1920, welke tot en met 31 Dec. 1937 geldt. Aanvankelijk was de minister van oordeel, dat hij uit deferentie voor de Staten- Generaal geen stappen behoorde te doen om in deze kort voor de Kabinetswijziging tot stand gekomen regeling verandering te bren gen. De voortgaande achteruitgang van den geldelijken toestand van het Rijk en de ge- meenten noopt hem echter dit standpunt prijs te geven. Het verkorten van den overgangs- termijn is een eenvoudig middel om een aan- merkelijke kostenbesparing te krijgen. Ten- einde de gemeente- en schoolbesturen gelegen heid te geven nog tijdig de noodige maatrege len te kunnen treffen inzake het ontslag van onderwijzers en tevens om de organisatie van de school tijdens het schooljaar niet in de war te sturen, wordt voorgesteld de gewijzigde leerlingenschaal in te voeren zoodra het op 31 December 1933 loopend schooljaar of de op dien datum loopende schoolcursus is geeindigd. De besparing, welke de invoering van de ge wijzigde leerlingenschaal met zich brengt, zal aldus reeds in 1934, zjj het ook gedeeltelijk, worden bereikt. Een becijfering aan de hand van de laatst bekende gegevens heeft uitgewezen, dat door inkorting van meerbedoelden termijn over het voile jaar 1934 2396 onderwijzers aan het gewoon lager onderwijs en 129 onderwijzers aan het uitgebreid lager onderwijs minder voor rekening van het Rijk zullen kunnen worden gebracht, wat, naar den maatstaf van een gemiddeld salaris van onderscheidenlijk f 2000 en 3000 een besparing oplevert van f 5.179.000. Door het invoeren van de nieuwe leerlingenschaal in den loop van 1934 n.l. bij het begin van het in dat jaar aanvangend schooljaar, zal dit bedrag ongeveer de helft lager zijn. Hierop komt dan tevens in minde- ring een bedrag van aan de betrokken onder- wttjtzers toe te kennen wachtgelden, hetwelk tengevolge vpn verschillende onzekere facto ren, welke hierbij een rol spelen, niet met juist- heid kan worden bepaald. Het komt den minister wenschelijk voor van deze gelegenheid gebruik te maken om de Lager Onderwijswet 1920 in drieerlei opzicht te wijzigen of aan te vullen. De eerste aaovulling betreft de wachtgeld- regeling van de onderwijzers. De minister acht het van belang onder zekere voorwaarden de hoog noodig is, maakte die noodzaak niet al te zwaar. Tegen dea avond, toca we Ushant al ge- passeerd waren en het Kanaal invoeren, liet het mooie weer, dat ons zoo trouw gezelschap gehouden had, oas plotseling in den steek. We gleden een nattea, grauwigen mist bin nen, die wel niet zoo dicht was, dat de ,,Nep- tunus" vaart moest nainderen, maar die een touitengewoon onaangename variatie op het volmaakte weer van de laatste vier-en-twia- tig uur vormde. En hoe dichter we bij de mon- ding van den T'heems kwamen, hoe erger de toestand werd. En toen we stopten om den loods aan boord te nemen, kletste de regen met zoo'n energie neer, dat het enthousiasme van den vurigsten patriot het daartegen niet ken bolwerken en alle passagiers huiverend in de conversatiezaal wegdoken. Onder die ongunstige condities voeren we de rivier op en legden op onze gewone plaats, even voorbij de dokken, aan. Onze officieele tijd van aankomst was den volgenden morgen acht uur en dus hadden we de eerste zoo veel uur niets te doen. Bllij met dit uitstel van executie zooals ik het noemde, want voor den tweeden officier is een aankomst geen pretje ging jl^ naar mijn hut en kroop dankbaar onder de wol. - Toen ik gewekt werd, regende het nog pijpestelen, maar dejjpaar uur rust hadden me goed gedaan en ik verkeerde in de zonnigste stemming ter wereld. Onder het aankleeden besloot ik Miss de Rflda een kort afscheids- briefje te schriffysn. De eerste uren had ik mijn handen vol «q dus liep ik de kans, dat ik haar niet njegr zien jzou. Ik schommelde een blaadje papier en een enveloppe uit mijn schrijfrommel op, ging op den rand van mijn kooi zitten en fabriceerde bij het onzekere grauwe licht, dat door het raampje naar bin nen kwam, het volgende epistel: Geachte Miss de Roda. Daar u waarschijn lijk al van boord bent voor ik de gelegenheid heb u goeden dag te zeggen, neem ik op deze manier afscheid van u, d.w,z. voor deze reis. niet voorgoed. Ik ben niet van plan u door Ingez. Med. oudere onderwijzers die van 60 jaar en ouder, te vrijwaren voor de nadeelige gevolgen van het niet-aanvaarden eener nieuwe betrekking. Die voorwaarden moeten naar de meening van den minister hierin bestaan, dat de bepalingen betreffende het vervallen of verminderen van het wachtgeld slechts buiten werking worden gesteld voor hen, wier wachtgeld 65 pet. van het laatstelijk genoten jaarwedde bedraagt, omdat er dan voor het Rijk vrijwel geen finan- cieel nadeel aan verbonden zal zijn. In de tweede plaats acht de minister een aanvulling van art. 79 gewenscht. Het heeft zich in de praktijk voorgedaan, dat besturen van bijzondere lagere scholen zijn komen te verkeeren in de omstandigheden, dat het aantal leerlingen dier scholen beneden de in de wet aangegeven minima is gedaald, uit- sluitend of in hoofdzaak als gevolg van de werking van het K. B. van 22 Juni 1932 in zake de verhooging van den leeftijd van toe- lating van de kinderen tot de scholen voor gewoon lager onderwijs. De minister is van oordeel, dat deze bezuini- gingsmaatregel van de Regeering, waarmede de besturen van bijzondere lagere scholen uit den aard der zaak niet hebben kunnen reke ning houden, redelijkerwijze voor de besturen niet mag leiden tot geheel of gedeeltelijk ver- lies van de waarborgsom. Voorts heeft een andere wijziging ten doel de herplaatsing van de wachtgelders bij het bijzonder onderwijs eenigermate te bespoedi- gen. De wet behandelt de openbare scholen als een eenheid, maar ten aanzien van de bijzon dere scholen worden alle instellingen of ver- eenigingen, die een of meer scholen besturen, ge'individualiseerd, zonder eenig verband van gelijke richting in aanmerking te nemen. Het komt den minister voor, dat dit verband van gelijke richting zonder bezwaar kan wor den gezocht in de aansluiting van de school bij eenzelfde commissie van beroep, als bedoeld in art. 92 der Lager Onderwijswet 1920. Een zoodanig voorstel werkt zoowel in het belang van het Rijk als van de wachtgelders zelf en stelt de schoolbesturen in het algemeen. niet voor verplichtingen, welke zij in rede- lijkheid niet zouden kunnen aanvaarden. vragen in verlegenheid te breagen u heeft me trouwens verizocht, dat niet te doen maar ik voel me gedrongen u te laten weten dat er niets, zegge niets ter wereld bestaat, dat eenigszins verandering zou kunnen -bren gen in mijn vriendschappelijke gevoelens ten opzichte van u. Wat de moeilijkheden, die ens voor het oogenblik van elkaar verwijderd houden, ook mogen zijn, ik zal ze vinden en uit den weg ruimen. Tot dan moet ik me tevreden stellen met aan u te denken, maar weet goed, dat ik te uwer beschikking ben, wanneer u me noodig mocht hebben. De eer ste paar dagen blijf ik nog aan boor.d, daama heb ik geen vast a-dres. Maar een brief, ge- adresseerd aan de kantoren van de Planet Line in Cockspur Street bereikt me altijd. Met de meeste achting, John Dryden. Bij het overlezen besloop me niet bepaald een gevoel van tevredenheid. Ik ben nu een maal geen ridder „van de pen". Maar ik had geen trjd om een nieuw opstel in elkaar te draaien en dus stopte ik het in een enveloppe en gaf het, in de gang langs de hutten, aan een stewardess, met het verzoek, het persoon- lijk aan Miss de Roda te geven. Daarmee had ik voor het oogenblik gedaan, wat ik kon en met dat weten toog ik met frisschen moed aan het verdienen van mijn ontoereikend salaris. In een wolk van mist gleden we den grau- wen haven-ingang binnen. Alle passagiers waren al aan dek en hingen, met hun hand- koffers en verdere bagage achter zich, als een soort van franje over de verschansing aan den kant van de kade. Natuurlijk bevend mijn metgezellin van den vorigen dag zich onder de rij, maar ik had het te druk, om naar haar te gaan zoeken. Langzaam draaiden we bij tot we op de voor ons bestemde plaats lagen. En nog ender het gemanoeuvreer begon al het over en weer roepen van de vrienden en ken- nissen. die zich in glimmende regenjassen en met druipende parapluies op de kade verza- meld hadden, naar de opgewonden passagiers langs de verschansing. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1