ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEGLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Mjjn Eiland
Eerste Blad.
He daar,
is dat vacantie
No. 9029
WOEISDAG 16 AUGUSTUS 1933.
73e Jaargang
Burgemsester en Wethouders van TER NEUZEN
FEUILLETON
Bekendmaking.
BIVIEHLANS
m
Als zoo'n ellendige migraine Uw kos-
telijken vacanliedag bederft, dan zal
zoo'n "Akkerlje" U daarvan afhelpen
en maken dal U zich preilig voeli!
Zorg dusop reis, op uilslapjes, enz.
steeds "AKKERTJES" bij U te hebben,
ze komen telkens weer van pas bij
hoofdpijn, kiespijn, spierpijn, enz.
erknja
Per 12 sluks 50 ct.
lorn verkrijgbaar!
J® ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 resrels f 0,80 Voor elken regel
a BONNEMENTSPRUSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Btj vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overlge lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor hot buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Citgeefster: Firms P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TEUEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van l- tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0.20
KLEJ5NE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent btj vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien btj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAT) VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVON D,
doen te weten, dat door den raad dier ge-
meente in zijne vergadering van den 12 Juni
1933 is vastgesteld de volgende verordening:
De gemeenteraad van Ter Neuzen besluit:
A. in te trekken de verordening op de hef-
fing en invordering van opcenten op de ge-
meentefondsbelasting in de gemeente Ter
Neuzen vastgesteld in zijne vergadering van
den lOen November 1932, goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 13 April 1933 no. 26;
B. vast te stellen de navolgende verordening:
VERORDENING op de beffing van opcen
ten op de gemeentefondsbelasting in de
gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
Er zullen jaarlijks, met ingang van het be-
lastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April
1934, ten behoeve dezer gemeente, op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden
geheven honderd (100) opcenten.
Artikel 2.
De opcenten worden niet geiheven op de aan-
slagen van ben, die binnen het rijk geen vaste
woonplaats hebben.
Artikel 3.
De invordering gescbiedt overeenkomstig de
verordening van heden.
Artikel 4.
Deze verordening wordt herzien zoodra de
gemeente voor de beffing der gemeente
fondsbelasting wordt gerangschikt in een
andere dan de derde klasse.
Artikel 5.
De verordening van 29 October 1931, goed
gekeurd bij Koninklijk Besluit van 26 Mei
1932, no. 78, blijft van kracht ten aanzien van
vorige belastingjaren.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
den 12en Juni 1933.
get. J. HUIZINGA, Voorzitter.
get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
VERORDENING op de invordering van
opcenten op de hoofdsom der gemeente
fondsbelasting in de gemeente Ter
Neuzen.
Artikel 1.
De invordering der opcenten op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting gescbiedt
overeenkomstig artikel 296 der gemeentewet.
Artikel 2.
Deze verordening treedt tegelijk met die op
de heffing in werking. Biji het inwerking
treden dezer verordening vervalt de verorde
ning van 29 October 1931. Deze blijft van
kracht ten aanzien van vorige belastingjaren.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
den 12en Juni 1933.
get. J. HUIZINGA, Voorzitter.
get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
Zijnde aan deze verordening goedkeuring
verleend bij Koninklijk besluit van 28 Juli
1933 no. 48. En is hiervan afkondiging ge-
schied waar het behoort, den 16 Augustus
1933.
Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen
J. HUIZINGA, Burgemeester.
J. L. DRBGMANiS, wnd. Secretaris.
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
6) (Vervolg.)
,,Mr. Dryden," zei ze, „doe me een plezier
en stel geen vragen. Er is iets, dat ik u op
't oogenblik niet kan uitleggen, dat ik u nooit
zal kunnen uitleggen. Ik kan u alleen de ver-
zekering geven datwat u me zooeven
verteld heeft, geen werkelijk verschil maakt.
Van het eerste oogenblik af heb ik geweten
dat we onmogelijk vrienden zouden kunnen
worden
„Niets is onmogelijk, zoolang je niet toe
geeft, dat 't onmogelijk is," zei ik koppig.
Ze maakte een klein gebaar van wanhoop
met haar slanke, gebruinde handen.
,,U begrijpt 't niet," zei ze gelaten, ,,en ik
hoop, dat u 't ook nooit begrijpen zult."
Enkele oogenlblikken bleven we elkaar zwij
gend staan aankijken, dan keerde ze zich
zcnder verder een woord om, liep naar de
trap en ging langzaam naar beneden.
Als ik mijn stemming overbluft in het kwa
draat zou noemen, zou ik geen woord te veel
zeggen. Alles was zoo plotseling en zoo vol
komen onverwacht gegaan, dat ik me voelde
als een man, die zonder te denken bij wat hjj
doet, een brandenden lucifer in een bak petro
leum heeft laten vallen. Een werkelijke cat
ploffing had me niet tot zoo'n staat van ont
zenuwing kunnen terugbrengen.
Maar even plotseling kreeg ik mijn tegen
woordigheid van geest weer terug. Ik zag
mijn omgeving weerik zag de passagiers
die in groepjes langs me heen kwamen. Om
me een houding te geven, greep ik in mijn
zak naar mijn cigarettenkoker, stak een ciga-
ret op en flaneerde op het achterdek af. Op
Het Hoofd van het Gemeentebestuur van
PHILIPPINE brengt ter algemeene kennis,
dat een ontwerp-Raadsbesluit tot vaststelling
van
VOORGEVELROOILIJNEN IN DE
WESTSfRAAT,
met uitvoerige kaarten, gedurende 30 dagen
ter Gemeente-Secretarie voor een ieder ter
inzage ligt.
Philippine, den 14 Augustus 1933.
Het Hoofd van het Gemeentebestuur
voornoemd,
F. J. DHOOGE.
NEDERIiANDEKS VOOR!
De „Haagsche Crt." maakt met ingenomen-
heid gewag van het feit, dat de regeering
thans emst blijkt te maken met het nemen
van maatregelen ter bescherming van Neder
landsche arbeidskrachten tegen de mededin-
ging van buitenlanders.
,,Naar verluidt, verkeert het toegezegde
wetsontwerp tot regeling van het in dienst
nemen van buitenlandsche arbeidskrachten in
een vergevorderd stadium van voorbereiding.
Voorts zouden maatregelen in overweging
zjijn om paal en perk te stellen aan den toe-
loop van vreemdelingen bij Nederlandsche
universiteiten. Niet alleen verdringen te
veel vreemdelingen jeugdige Nederlanders uit
de beperkte studiegelegenheden, maar boven-
dien is de kans zeer groot, dat deze vreemde
lingen als ze afgestudeerd zijn, den Neder
landers de baantjes afsnoepen en hun het
brood uit den mond nemen. In ons eigen
land.
Hierbij sluit aan het streven om buiten
landers zooveel mogelijk te weren als assis-
tent van onze Rijksuniversiteiten, 66k al om
te voorkomen, dat zij den Nederlanders den
pas afsnijden op wetenschappehjk en maat-
schappelijk gebied.
Wij ontkennen fflet, dat zulke maatregelen
den schijn van iets bekrompens hebben.
Vreemdelingen dijn ook menschen en moeten
66k levenLaat de besten den voorrang
hebben, ongeacht hun nationaliteitDat
kinkt heel mooi in normalen tijd. Maar
wij leven in een tijd van nood en dan zijn
noodmaatregelen onmisbaar. Bij herhaling
hebben wij er op gewezen, dat door de Neder
landsche grootmoedigheid tal van buitenlan
ders in ons land him brood verdienen, terwijl
onize landgenooten bij massa's zonder werk
zijn, Vonden de Nederlanders in het buiten
land dezelfde breede opvatting als de vreem
delingen hier, dan zou er weinig reden zijn
om in te grijpen. Maar dat is niet het geval.
Nog onlangs hebben wij een klacht gepubii-
ceerd over het weren van Nederlandsche ar
beidskrachten in Duitschland. Terwijl het
vooral Duitschers zijn, die bij ons werk heb
ben gevcnden.
Dat kan zoo niet voortgaan. Als men
overal om ons heen hoe langer hoe meer uit
sluitend voor zijn eigen menschen zorgt, kun
nen wij niet voor de buitenlanders blijven
zorgen. Anders worden de Nederlanders het
kind van de rekening.
Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok.
Of anders gazegd: eigen gaat v66r vreemd
En zeker in geval van bitteren ntod, als
thans. Ook al is men heelemaal geen vriend
van bekrompen nationalisme.
Daarom meenen wij, dat alle rechtgeaarde
Nederlanders het streven van de regeering
dit uur van den dag was het gedeelte dek
achter de stoomkraan altijd verlaten. Een
beter plekje om rustig na te denken bestond
er niet en met mijn armen op de verschan-
sing begon ik dit dan ook energiek te doen.
Een ding stond vast. Wat ook Miss De
Roda's opinie over het wenschelijke van het
wel of niet voortzetten van onze kennisma-
king geweest mocht zijn, het noemen van den
naam van mijn oom had een geheelen omme
keer in haar houding teweeg gebracht. Als ik
haar verteld had, dat ik de bloedeigen neef
van Judas Iseariot was, had ze niet meer
kunnen schrikken. Het simpele noemen van
den naam: Richard Jannaway had haar zoo
van de wijs gebracht, dat ze haar gevoelens
onmogelijk had kunnen beheerschen
En dat voor een meisje van haar type.
Die het contretemps den vorigen dag in de
sloep, zonder een spier van haar gelaat te
vertrekken, had zitten aankijken. Alleen een
goed gefundeerd besef van onmiddellijk en
emstig gevaar had iemand van haar geeste
lijk kaliber zoo kunnen ontzenuwen.
Tot zoo ver was het conClusie trekken ge-
makkeliijik geweest, maar verder zat ik. Be-
halve het feit, dat hun mysterie iets met
mijn oom te maken had, likd ik geen enkel
gege-ven dat tot verder -'oplossen van het
raadsel had kunnen dieneA:1 Als de familie-
herinneringen over ddt 'heerschap geloofwaar
dig waren, zou hij zieh-'bok in Zuid-Amerika
niet onbetuigd hebben gelaten. En daar de
Roda's uit dat wereldddel'kwamen, was de
kans dat er verband bestond tusschen den
naam Richard JannaWay en de een of andere
verschrikking, die als een ;doiikere wolk over
hun verder leven geh&n^en 'hiad, niet gering.
Hoe langer ik over de mogelijkheid na-
dacht, des te waarschijnlijker leek het me, dat
ik daarmee den vinger op de gevoelige plek
gelegd had. Maar dan werd het hoog tijd,
dat de een of ander me ee,ns behoorlijk in
lichtte over 't leven, dat mijn illustere bloed-
verwant in het zonnige Zuiden geleid had
Wie kon dat doen? In de eerste plaats Mrs
Wilmot en Drayton. Maar die zaten kilo-
om ons te beschermen tegen verdringing door
buitenlanders moeten toejuichen. Moge dit
streven met wijs beleid, zonder overdrijving,
maar vooral krachtig, voorbvarend en con
sequent worden doorgezet".
DE TARIEVEN DER NEDERLANDSCHE
BANK OPNIEUW OMLAAG.
Maandagavond kwam, schrijft de N. R.
Crt., het bericht, dat de Nederlandsche Bank
opnieuw haar tarieven met ingang van
heden had verlaagd. Bvenals de twee
voorafgaande verlagingen is die voor heden
er een van een half procent, zooals trouwens
bliji onze centrale bankinstelling gebruikelijk
is, terwijl de verhoogingen, gelijk men weet,
in den regel met een vol procent tegelijk ge-
schieden. De rentestand is thans als volgt
geworden
15 Aug. 29 Juli
Wissel-disconto 3 3%
Promessen-disconto 3% 4
Beleening van Effecten 3% 4
Beleeningen van Goederen 3% 4
Voorschotten in Reken.-Courant 3% 4
De tarieven der Bank zijn dus nu in be-
trekkelijk korten tijd met totaal anderhalf
percent omlaag gebracht; de vorige verla-
ging vond plaats op 29 Juli en die daarvoor
op 15 Juli.
Daarmee is niet alleen de verhooging met
1 pet. op 28 Juni j.l., welke getuigde van het
oawrikbare voornemen der Nederlandsche
Bank om de destijds plaats vindende aanval-
len op haar goudvoorraad af te slaan, weer
ingehaald doch ook nog de helft van de daar-
aan voorafgegane verhooging, van die op 12
Mei jJ., toen de ontwikkeling in de Vereenig-
de Staten een zenuwachtige stemming te weeg
bracht op de wisselmarkt. Dit waren de
dagen, waarin de president van de Nederland
sche Bank de bekende woorden: „wij zijn
geen muotvervalschers" sprak. Op een half
percent na zijn wij dus nu met het officieele
disconto weer terug op het peil van v66r dien
tlijd, het peil van 2 yt pet. dat langer dan
een jaar n.l. van 19 April 1932 tot 12 Mei
1933 heeft gegolden.
De aanleiding tot de nieuwe verlaging ligt
voor de hand. De rust om den gulden is ten
voile teruggekeerd, en de dezer dagen gepu-
bliceerde mededeeling, dat onze regeering de
maatregelen heeft weten te vinden voor een
sluitende begrooting heeft nog een eytra
steun gegeven aan de positie van ons ruil-
middel. Dit teruggekeerde vertrouwen is tot
uiting gekomen in den stand van de wissel-
koersen op het buitenland, welke, evenals de
omgeslagen gemoedstoestand enzer landge-
nooten-goudhamsteraars, een toevloeiing van
geel metaal naar de Nederlandsche Bank tot
gevolg had. Uit den laatsten weekstaat
bleek nog een vermeerdering van den goud
voorraad met 11,3 millioen en het lij-kt er
nog niet op, dat aan deze beweging een einde
is gekomen. Parallel hiermee is de Neder
landsche beleggingsmarkt den laatsten tijd
voortdurend vast, terwijl de geldmarkt ruim
is. Prolongatie noteert weer 1 pet., was
daartegen Maandag zelfs niet te plaatsen, en
het particuliere disconto is om en bij 1 pet.
Wat de stand van den geldmarkt betreft, ligt
de verlaging van het officieele tarief dus ge-
heel in de lijn der dingen. Een contact met de
geldmarkt is ook thans nog niet verkregen,
zoodat een mogelijke verdere verlaging binrien
niet al te langen tijd geen verwondering zou
behoeven te baren.
RAAD VAN BEROEP VOOR BEVRACH-
TINGSZAKEN.
De Minister van Oeconomische Zaken heeft
benoemd
a. tot voorzitter van den raad van beroep
meters van me af en mijn behoefte om te
weten was urgent. Jadan zou ik moeten
probeeren mijn gesprek met Miss De Roda
voort te zetten. Dat plan lachte me wel toe.
Niet alleen omdat het een gelegenheid was
om met haar in aanraking te komen, maar
omdat ik er overtuigd van was, dat z "j me
heel wat volledigere en interessantere inlich-
tingen zou kunnen geven dan Bedford Row.
De manier, waarop ze me had latea staan,
was niet bepaald een bemoedigende herinne-
ring, maar misschien was ze, na het vervagen
van den eersten ongunstigen indruk, tot an
dere gedachten gekomen. Dat moest ik dan
maar riskeeren. Dus nam ik me voor, de ge
legenheid, zoo gauw die zich voordeed, met
beide handen aan te pakken en met dat voor
nemen gooide ik mijn uitgebrande peukje
cigaret weg en ging naar beneden om ergens
een laat, maar zeer gewenscht ontbijt op te
duiken.
Nu besbaat er dit verschil tusschen em be-
sluit-nemen en dat besluit-ten-uitvoer-bren-
gen, dat je voor het eerste alleen jezelf, maar
voor het laatste medewerking van factoren,
die door het lot bestuurd worden, noo-
dig hebt. En ofschoon ik den geheelen dag
op den uitkijk stond en speciaal die gedeelten
van het dek, die voor een kwartiertje en
retraite geen in aanmerking kwamen, in het
oog hield, ootdekte ik niets, ving ik zelfs
geen glimp op van het ranke figuurtje dat ik
zocht. De overige passagiers flaneerden in
de zon en lachten en schertsten met een hard-
nekkigheid een betere zaak waardig, maar
Miss de Roda bleef met even groote hardnek-
kigheid onzichtbaar.
Een paar keer kwam ik in de verleiding
haar in haar hut een briefje te laten brengen
en haar zoo naar buiten te lokken. Maar tel
kens hield de overweging, dat ze wist, hoe ik
over de zaak dacht en dat haar wegblijven
dus opzettelijk was, me van een dergelijke
averijlde daad terug. Er zat niets anders
voor me op, d?n me bij den toestand neer te
leggen en een van nature opgewekt humeur
plus een neiging, om niet meer te tobben dan
voor bevrachtingszaken den heer J. Warner,
voorzitter van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Noordelijk Overijssel te
Zwolle
b. tot leden van dezen raad de heeren:
L. Binnendijk, difecteur Nieuwe Rijnvaart-
maatschappiji, te Amsterdam;
mr. G. H. A. Grosheide, advocaat te Am
sterdam;
rector J. C. Kerkvlot, te Rotterdam, en
C. H. Zijlstra, inspecteur van de scheep-
vaart te 's-Gravenhage;
c. tot secretaris van dezen raad den heer
S. de Hoo, tijdelijk commissies bij het depar-
tement van oeconomische zaken.
NIEI W BEZUINIGINGSONTWERP-
MARCHANT.
Snellere aanpassing aan nieuwe
leerlingenschaal.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets
ontwerp tot wijziging der wet van 30 Decem
ber 1932 tot wijziging der Lager Onderwijswet
1920.
In de memorie van toelichting zegt de mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap-
pen, dat de wet van 30 December 1932 aan de
scholen voor gewoon en uitgebreid lager on-
derwjjs, die over het jaar 1932 in aanmerking
komen voor Rijksvergoeding een overgangs-
termrjn van twee jaren om zich aan te passen
aan de nieuwe leerlingenschaal van de Lager
Onderwijswet 1920, welke tot en met 31 Dec.
1937 geldt. Aanvankelijk was de minister van
oordeel, dat hij uit deferentie voor de Staten-
Generaal geen stappen behoorde te doen om
in deze kort voor de Kabinetswijziging tot
stand gekomen regeling verandering te bren
gen. De voortgaande achteruitgang van den
geldelijken toestand van het Rijk en de ge-
meenten noopt hem echter dit standpunt prijs
te geven. Het verkorten van den overgangs-
termijn is een eenvoudig middel om een aan-
merkelijke kostenbesparing te krijgen. Ten-
einde de gemeente- en schoolbesturen gelegen
heid te geven nog tijdig de noodige maatrege
len te kunnen treffen inzake het ontslag van
onderwijzers en tevens om de organisatie van
de school tijdens het schooljaar niet in de war
te sturen, wordt voorgesteld de gewijzigde
leerlingenschaal in te voeren zoodra het op 31
December 1933 loopend schooljaar of de op
dien datum loopende schoolcursus is geeindigd.
De besparing, welke de invoering van de ge
wijzigde leerlingenschaal met zich brengt, zal
aldus reeds in 1934, zjj het ook gedeeltelijk,
worden bereikt.
Een becijfering aan de hand van de laatst
bekende gegevens heeft uitgewezen, dat door
inkorting van meerbedoelden termijn over
het voile jaar 1934 2396 onderwijzers aan het
gewoon lager onderwijs en 129 onderwijzers
aan het uitgebreid lager onderwijs minder
voor rekening van het Rijk zullen kunnen
worden gebracht, wat, naar den maatstaf van
een gemiddeld salaris van onderscheidenlijk
f 2000 en 3000 een besparing oplevert van
f 5.179.000. Door het invoeren van de nieuwe
leerlingenschaal in den loop van 1934 n.l. bij
het begin van het in dat jaar aanvangend
schooljaar, zal dit bedrag ongeveer de helft
lager zijn. Hierop komt dan tevens in minde-
ring een bedrag van aan de betrokken onder-
wttjtzers toe te kennen wachtgelden, hetwelk
tengevolge vpn verschillende onzekere facto
ren, welke hierbij een rol spelen, niet met juist-
heid kan worden bepaald.
Het komt den minister wenschelijk voor van
deze gelegenheid gebruik te maken om de
Lager Onderwijswet 1920 in drieerlei opzicht
te wijzigen of aan te vullen.
De eerste aaovulling betreft de wachtgeld-
regeling van de onderwijzers. De minister acht
het van belang onder zekere voorwaarden de
hoog noodig is, maakte die noodzaak niet al te
zwaar.
Tegen dea avond, toca we Ushant al ge-
passeerd waren en het Kanaal invoeren, liet
het mooie weer, dat ons zoo trouw gezelschap
gehouden had, oas plotseling in den steek.
We gleden een nattea, grauwigen mist bin
nen, die wel niet zoo dicht was, dat de ,,Nep-
tunus" vaart moest nainderen, maar die een
touitengewoon onaangename variatie op het
volmaakte weer van de laatste vier-en-twia-
tig uur vormde. En hoe dichter we bij de mon-
ding van den T'heems kwamen, hoe erger de
toestand werd. En toen we stopten om den
loods aan boord te nemen, kletste de regen
met zoo'n energie neer, dat het enthousiasme
van den vurigsten patriot het daartegen niet
ken bolwerken en alle passagiers huiverend
in de conversatiezaal wegdoken.
Onder die ongunstige condities voeren we
de rivier op en legden op onze gewone plaats,
even voorbij de dokken, aan. Onze officieele
tijd van aankomst was den volgenden morgen
acht uur en dus hadden we de eerste zoo
veel uur niets te doen. Bllij met dit uitstel
van executie zooals ik het noemde, want
voor den tweeden officier is een aankomst
geen pretje ging jl^ naar mijn hut en kroop
dankbaar onder de wol. -
Toen ik gewekt werd, regende het nog
pijpestelen, maar dejjpaar uur rust hadden me
goed gedaan en ik verkeerde in de zonnigste
stemming ter wereld. Onder het aankleeden
besloot ik Miss de Rflda een kort afscheids-
briefje te schriffysn. De eerste uren had ik
mijn handen vol «q dus liep ik de kans, dat
ik haar niet njegr zien jzou. Ik schommelde
een blaadje papier en een enveloppe uit mijn
schrijfrommel op, ging op den rand van mijn
kooi zitten en fabriceerde bij het onzekere
grauwe licht, dat door het raampje naar bin
nen kwam, het volgende epistel:
Geachte Miss de Roda. Daar u waarschijn
lijk al van boord bent voor ik de gelegenheid
heb u goeden dag te zeggen, neem ik op deze
manier afscheid van u, d.w,z. voor deze reis.
niet voorgoed. Ik ben niet van plan u door
Ingez. Med.
oudere onderwijzers die van 60 jaar en ouder,
te vrijwaren voor de nadeelige gevolgen van
het niet-aanvaarden eener nieuwe betrekking.
Die voorwaarden moeten naar de meening van
den minister hierin bestaan, dat de bepalingen
betreffende het vervallen of verminderen van
het wachtgeld slechts buiten werking worden
gesteld voor hen, wier wachtgeld 65 pet. van
het laatstelijk genoten jaarwedde bedraagt,
omdat er dan voor het Rijk vrijwel geen finan-
cieel nadeel aan verbonden zal zijn.
In de tweede plaats acht de minister een
aanvulling van art. 79 gewenscht.
Het heeft zich in de praktijk voorgedaan,
dat besturen van bijzondere lagere scholen zijn
komen te verkeeren in de omstandigheden, dat
het aantal leerlingen dier scholen beneden de
in de wet aangegeven minima is gedaald, uit-
sluitend of in hoofdzaak als gevolg van de
werking van het K. B. van 22 Juni 1932 in
zake de verhooging van den leeftijd van toe-
lating van de kinderen tot de scholen voor
gewoon lager onderwijs.
De minister is van oordeel, dat deze bezuini-
gingsmaatregel van de Regeering, waarmede
de besturen van bijzondere lagere scholen uit
den aard der zaak niet hebben kunnen reke
ning houden, redelijkerwijze voor de besturen
niet mag leiden tot geheel of gedeeltelijk ver-
lies van de waarborgsom.
Voorts heeft een andere wijziging ten doel
de herplaatsing van de wachtgelders bij het
bijzonder onderwijs eenigermate te bespoedi-
gen. De wet behandelt de openbare scholen als
een eenheid, maar ten aanzien van de bijzon
dere scholen worden alle instellingen of ver-
eenigingen, die een of meer scholen besturen,
ge'individualiseerd, zonder eenig verband van
gelijke richting in aanmerking te nemen.
Het komt den minister voor, dat dit verband
van gelijke richting zonder bezwaar kan wor
den gezocht in de aansluiting van de school
bij eenzelfde commissie van beroep, als bedoeld
in art. 92 der Lager Onderwijswet 1920.
Een zoodanig voorstel werkt zoowel in het
belang van het Rijk als van de wachtgelders
zelf en stelt de schoolbesturen in het algemeen.
niet voor verplichtingen, welke zij in rede-
lijkheid niet zouden kunnen aanvaarden.
vragen in verlegenheid te breagen u heeft
me trouwens verizocht, dat niet te doen
maar ik voel me gedrongen u te laten weten
dat er niets, zegge niets ter wereld bestaat,
dat eenigszins verandering zou kunnen -bren
gen in mijn vriendschappelijke gevoelens ten
opzichte van u. Wat de moeilijkheden, die ens
voor het oogenblik van elkaar verwijderd
houden, ook mogen zijn, ik zal ze vinden en
uit den weg ruimen. Tot dan moet ik me
tevreden stellen met aan u te denken, maar
weet goed, dat ik te uwer beschikking ben,
wanneer u me noodig mocht hebben. De eer
ste paar dagen blijf ik nog aan boor.d, daama
heb ik geen vast a-dres. Maar een brief, ge-
adresseerd aan de kantoren van de Planet
Line in Cockspur Street bereikt me altijd.
Met de meeste achting,
John Dryden.
Bij het overlezen besloop me niet bepaald
een gevoel van tevredenheid. Ik ben nu een
maal geen ridder „van de pen". Maar ik had
geen trjd om een nieuw opstel in elkaar te
draaien en dus stopte ik het in een enveloppe
en gaf het, in de gang langs de hutten, aan
een stewardess, met het verzoek, het persoon-
lijk aan Miss de Roda te geven. Daarmee had
ik voor het oogenblik gedaan, wat ik kon en
met dat weten toog ik met frisschen moed
aan het verdienen van mijn ontoereikend
salaris.
In een wolk van mist gleden we den grau-
wen haven-ingang binnen. Alle passagiers
waren al aan dek en hingen, met hun hand-
koffers en verdere bagage achter zich, als een
soort van franje over de verschansing aan
den kant van de kade. Natuurlijk bevend mijn
metgezellin van den vorigen dag zich onder
de rij, maar ik had het te druk, om naar haar
te gaan zoeken. Langzaam draaiden we bij
tot we op de voor ons bestemde plaats lagen.
En nog ender het gemanoeuvreer begon al het
over en weer roepen van de vrienden en ken-
nissen. die zich in glimmende regenjassen en
met druipende parapluies op de kade verza-
meld hadden, naar de opgewonden passagiers
langs de verschansing.
(Wordt vervolgd.)