ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Vier
DEESSE
1
endenitfe
No. 9019
MA AND AG 24 JULI 1933
73e Jaargang.
BINNENLAND
FEUILLETON
hoofdpijn.
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Ftrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25,
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KLEENE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzendtng van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSOHIJNT I El) I. KEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
TWEEDE KAMER.
In de Vrijdag gehouden zitting is aangeno-
men het wetsontwerp betreffende wijziging
der Lager Onderwijswet en de Landbouw-
Crisiswet.
NEDERLAND EN BELGIE.
Een „proeve tot betere waar-
deering", door prof. dr. H. T.
Colenbrander.
Het „Handelsblad" schrijft:
Nu een nieuwe Nederlandsche regeering on-
der de vraagstukken waartegenover zij zich
geplaatst vindt, ook het gevoelige probleem
van onze verhouding tot Belgie aantreft, heeft
de Leidsche hoogleeraar prof. Colenbrander
een studie over ,,Nederland en Belgie" als een
,,proeve tot be ter waardeering" doen verschij-
nen. Het boekje (dat bij de Mij. v/h W. P. van
Stockum Zoon in Den Haag is uitgegeven)
bevat allereerst een historische beschouwing
over de scheiding en haar oorsprong die van
veel vroeger dateert dan 1830, gebaseerd voor-
al op studien van Pirenne, Fruin en prof.
Colenbrander zelf, gelijk in bet voorwoord ver-
meld staat. Vervolgens wordt het hedendaag-
sche Belgie behandeld en de onverkwikkelijke
diplomatieke geschiedenis van 1919 en 1920
geanalyseerd, alsook de latere verdragshisto-
rie van 1925, welke op 24 Maart 1927 eindigde
met de verwerping van het verdrag-Van Kar-
nebeek in de Eerste Kamer. Het verdrag van
1925, dat prof. Colenbrander in werkelijkheid
ziet als te staan in de sfeer der troebele
politieke overwegingen uit het Versailles van
1920, die den heer Van Kamebeek deden ,,hui-
veren" (en waarvan de jongste onthullingen
over de herziening der Rijnvaart-acte weer
echo's oproepen), kon niet tot „betere waar
deering" leiden. ,,Een werkelijke toenadering
wordt anders ingeleid", schrijft de Leidsche
hoogleeraar.
Aan die ,,andere inleiding" is het laatste
deel van het boekje gewijd. Wij hebben er
ons van te doordringen dat die inleiding nog
altijd behoort te geschieden. Zij zal zonder
uitzicht zijn, tenzij zij uit vrije verkiezing en
van Belgie 5n van Nederland voortkomt. Wij
moeten van weerskanten erkennen welke moei-
lijkbeden wij zien: het eerste noodige om ze
ooit te boven te komen."
Prof. Colenbrander behandeld dan (met
citeering o.a. van zijn bekende rede voor de
Nederlandsche en Belgische Rotarians) ver-
schillende punten. Aangaande de mogelijkheid
voor Belgie om een geheel zelfstandige diplo
matieke positie in te nemen zegt hij:
„Het is volmaakt juist dat Belgie niet als
vijand tegen Frankrijk kan opstaan zonder
de rust in Europa in gevaar te brengen;
Belgie's levensbelang verbiedt zulk eene hou-
ding. Maar wil dit zeggen dat Belgie zich
als het verlengstuk van Frankrijk mag be-
schouwen, als een bruggehoofd ten dienste
van Frankrijk, om dit land de uitoefening
zijner hegemonie over West-Europa te verge-
makkelijken? Op den duur kan Belgie geen
steunpunt voor de politiek van een der groote
Europeesche mogendheden bij uitsluiting der
andere zijn, zonder zijne bestaansreden te ver-
loochenen en zijne veiligheid in gevaar te
brengen. Het is niet in het algemeen belang
dat men wegkruisingen afsluit, en Belgie is
kruisingsplek krachtens zijn aardrijkskundige
ligging, krachtens zijn verleden, krachtens de
steeds opnieuw zich openbarende eigen verkie
zing van de beste Belgen. Het is niet waar,
dat Belgie geestelijk aan Frankrijk gelijk is.
Wat de Vlaamsche helft betreft, het is vol-
doende door Gent of Brugge te dwalen, de
door
FRANCIS BEEDING
(Nadruk verboden.)
60)
(Vervolg.)
,,Nee. Maar er is wel een vereeniging voor
vreemdelingenverkeer" zei Hazelrig. Hij wees
op 'n raam onder de zuilengalerij, waarachter
een sierlijk model van een stoomboot ge-
exposeerd was.
Ik stapte uit, natuurlijk met Granby, ging
den winkel binnen en vroeg den bediende,
waar we, binnen het kwartier, een vlieg-
machine konden krijgen.
,,In Vittoria is een vliegkamp", zei hij ver-
baasd, ,,maar ik denk niet
,,Dat geloof ik graag", zei Granby aarze-
lend. ,,Waar is de telefoon?"
Onder het spreken liep hij om de toocibank
heen en schoot op het toestel af, dat hij al in
den hoek ontdekt had.
Het duurde een kwartier, voor de aan-
sluiting met het bewuste vliegkamp tot stand
kwam en daarna nog minstens tien minuten
voor hij de betrokken autoriteiten overge-
haald had, een vliegtuig te zijner beschikking
te stellen.
,,Gewichtige stukken", hoorde ik hem zeg
gen, ..ibestemd voor den Britschen Minister
van BuitenlandscheZaken. Dringend
Ja De Raad van den Volkenbond
Middagzittingin Madrid"
Dat was ongeveer de hoofdzaak, maar die
hoofdzaak moest hij minstens een half dozijn
keeren herhalen, voor de autoriteiten zijn ver-
zoek de noodige aandacht schonken. Maar
eindelijk hing hij' met een zucht van verlich-
ting den hoorn op en knikte mij geruststel-
lend toe.
musea van Brussel of van Antwerpen te be-
zoeken, Ruusbroec of Gezelle te lezen, om van
het tegendeel overtuigd te zijn. Zelfs tusschen
de Waalsche helft en Frankrijk bestaat, bij on-
loochenbare verwantschap geen gelijkheid. De
Fransche beschaving is een historisch product
met sterk sprekende eigen trekken, vrucht
eener geschiedenis waarin de Waalsche ge-
westen van Belgiij, die evenals romaansch-
Zwitserland een eigen individualiteit bewaard
hebben, nimmer zijn opgegaan".
,,Walen aan Franschen gelijk te stellen is
even bedriegelijk als het onderscheid tusschen
Vlamingen en Hollanders niet te willen zien.
De Vlamingen wekken onze belangstelling zij
verrijken ons geestelijk bestaan, niet omdat zij
onze gelijken zijn wij weten zeer wel dat
zij het niet zijn - maar omdat deze nauwe
bloedverwanten zoo zeer van ons verschillen.
Aan het intellectueele en artistieke leven der
Dietsche menschengroep, die in en buiten
Europa meer dan 14 millioen zielen telt, nemen
de Vlamingen even zelfstandig deel als de
Walen en de Fransche Zwitsers aan dat der
Gallische menschengroep. Tusschen deze over-
tuiging en het leerstuk dat de Walen in staat-
kundigen zin bij de Franschen, de Vlamingen
bij de Hollanders zouden behooren ligt een
afstand waar mrjne meeste landgenooten niet
overheen stappen, overtuigd als zij zijn dat
men daarbij zou kunnen uitglijden, en in een
afgrond tuimelen met het kostbaarste wat wij
bezitten: onze staatkundige en zedelijke per-
soonlijkheid zooals de eeuwen die gevormd
hebben."
Samenwerking een ander punt. 3k, maar
niet door ontbinding van den Belgischen Staat.
Over het denkbeeld van Vlaanderen bij Neder
land, of een zelfstandig Vlaanderen, dat in
sommige kringen direct of indirect wordt na-
gestreefd, zegt prof. C.
,,Men moet daartoe Belgie stuksnijden, en
wat met de opgeofferde Waalsche rest te
doen? Zij zou 6f aan Frankrijk toevallen of
zeer gemakkelijk aan Franschen invloed ge
heel ondergeschikt worden gemaakt. Vlaan
deren, alleen gebleven, zou daartegen een on-
gunstiger stand innemen dan als deel van een
zelfstandig Belgie dat een zelfstandig Neder
land achter zich heeft. Zijn verkeersbelangen
zouden door een vijandig gezind Frankrijk-
Wallonie onnoernlijk kunnen worden geschaad.
En ware het met Nederland vereenigd, men
zou het uiterste beproeven Vlaamsch-Hol-
landsche broedertwisten aan te wakkeren, en
'zeker goede kans hebben daarin te slagen.
Het Noorden heeft eenmaal naast het Zuiden
eene ondergeschikte plaats ingenomen: dat
was in den Bourgondischen staat, van uit
Brussel bestuurd. Sedert het zich uit dien
staat heeft losgewikkeld is het zdo zeer cen
trum in zichzelf geworden, met alle vezels
van zijn bestaan aan een zelfstandig verleden
vast, dat het naast Vlaanderen nooit meer
mindere kan wezen; omgekeerd is Vlaan-
derens verleden te grootsch en zijn aard te
eigen en te rijk, dan dat het ooit wezenlijk in
Holland zou kunnen opgaan. In een huishou-
den zouden wij een leven hebben van kat en
hond. Wenscht men de door en door onoprechte
onnatuurlijke verhoudingen van 3 8151830
terug?"
En verder:
„De wanhebbelijkheid, goed-Nederlandschen
zin alleen in aanhangers eene scheuring van
Belgie te willen erkennen, kan geen toekomst
hebben. Vlaanderen heeft voor zijn billijke
voldoening zulk een operatie met het mes niet
noodig; het verwerft die eerlang uit de kracht
van eigen levenssappen. Ik moet altijd glim-
lachen over de onderstelling dat men den
heeren zoo maar even zal toelaten die operatie
te voltrekken. Daar is de kleinigheid voor
noodig den wil van Europa te breken dat aan
de balkanisatie van zijn Oosten genoeg, en
Bij onze terugkomst vonden we een opstan-
digen Hazelrig naast de auto staan.
„In orde", riep Granby hem al van veraf
toe. ,,Ik heb een vliegtuig, maar 't zal wel
een militair zijp dus of er plaats voor ons
half dozijntje is!"
Bij die laatste woorden keek hij Julia aan.
,,'t Spijt me heel erg maar jij zult met
Jose en Manuel per auto moeten gaan".
,,Maar pap9* je hebt me beloofd, dat ik mee
mocht!" protesteerde de erfgename van de
Hazelrigsche millioenen.
,,Het vliegtuig heeft vier plaatsen, plus de
plaats voor den bestuurder", legde Granby
haar uit. ,,'t Spijt me meer dan ik zeggen
kan, Julia maar Baxter en ik moeten met
je vader mee en we moeten alle drie vanmid-
dag in Madrid zijn".
Geen minuut later reden we weer langs het
warmgtle weglint voort nu te opgewon-
den, om onze vermoeidheid te voelen. Het
verglijdende landsehap groen en fleurig,
want we waren nog hoog boven de vlakte en
vlak bij de Pyreneeen schoof al meer en
meer achteruit. We hadden de zooveelste
moeilijkheid overwonnen geen wonder, dat
mijn stemming, onder het voortracen, opge-
togen was. Bijna was het spel gewonnen en
als ik bedacht, wat dat voor de geheele we-
reld beteekende, had ik kunnen zingen van
puur geluk. De gave, die wij brachten, was
een gave, den Volkenbond waardig een
wapen, machtiger dan verdragen, krachtiger
dan een pact, bindender dan conventies.
Eindelijk verliep de breede weg, met het
vruchtbare land aan weerszijden, waarlangs
we voortreden, dan toch in de onafzienbare
hoogvlakte en nu werd de omgeving weer
dor en kaal. We waren oni even voor negenen
uit Pampeluna weggereden en om klokke elf
reden we Vittoria binnen; Vittoria, waar Wel
lington zijn groote overwinning had bevoch-
ten, die de atad een anderen naam gegeven
had. Daar hadden de vermoeide soldaten met
hun marionet-koning gemarcheerd, langs dien
kronkelenden weg, die stille blauwige bergen
in de verte tegemoet.
Zonder eenige moeite vonden we het vlieg
kamp. Het lag even buiten de stad en daar
voor zijn Wesfcen andere idealen heeft".
En dan is er het kanalenprobleem, een an
der blok op den weg van Nederlandsch-Bel-
gische toenadering. Stel ons geen „eisch" om
ten koste van Rotterdam ,,de stroomgebieden
van Schelde en Rijn te vereenigen met Ant
werpen als middelpunt", roept prof. C. den
Belgen toe. „Tracht niet u van een misschien
voorbijgaande staatkundige mogelijkheid te
bedienen om ons onaannemenlijke voorwaarden
op te leggenGij zoudt voor langen tijd
het ideaal eener hartelijke verstandhouding
met Nederland in den di.enst van onze gemeene
belangen vaarwel moeten zeggen."
„Ik geloof inderdaad" aldus besluit prof.
C. zijn verhandeling „dat Nederland en
Belgie nader tot elkander kunnen komen,
maar dat er groote moeilijkheden op den weg
liggen. Wij mogen niet vergeten dat Belgie
in den wereldoorlog zwaar beproefd is, onein-
dig zwaarder dan wij, en dat dit feit zijne on-
vermrjdelijke nawerking heeft in een begeerte
naar veiligheid bovenal. „Cette question est
celle qui domine notre esprit", zeide Hymans
te Parijs; en deze erkentenis staat met de
mogelijkheid van sterke afhankelijkheid van
Frankrijk, dat beveiliging tegen overeenkom-
stig gevaar zoekt, gelijk. Eerst wanneer het
gevoel van een bijzonder gevaar dat op Bel
gie drukken zou, zal zijn uitgesleten, krijgt de
Nederlandsch-Belgische vriendschap hare voile
kans."
DE PARTIJ VAN DEN KLASSENSTRIJD
AANGEWEZEN OP HULP VAN DE
..BOURGEOISIE".
Het s.d. Tweede Kamerlid W. Drop schrijft
in De Soc.-Democraat:
Een ding van het grootste belang voor het
Nederlandsche volk en ook voor de anbeiden-
de klasse van Nederland is, dat fascistisch en
communistisch extremisme in Nederland geen
kans krijgt. De geschiedenis van Duitschland
bewijst, dat daar de grootste gevaren liggen.
De voomaamste vraag is daarom of het nog
mogelijik zal zijn in Nederland dit extremisme
onmogelijk te maken. Ik beantwoord die
vraag bevestigend. Een goede werkloozen-
zorg, bescherming en behoud van den socialen
opbouw, (arbeidersverzekering, volkshuisves-
ting, volksonderwijs en volksgezondheid) en
verzekering en bescheiming van de democra-
tische burgerrechten en vrjjheden zijn voor
de arbeidersklasse van Nederland kostelijke
goederen veilig te stellen. Om dat te berei-
ken, is de bescherming daarvan in Nederland
ook financieel nog mogelijk. Breede groepen
buiten de socialistisdhe arbeidersbeweging
hebben er evfinzeer belang bij.
Welnu het hooge woord moet er maar uit
de modeme arbeidersbeweging alleen is
niet in staat deze goederen veilig te stellen.
Om dat te bereiken is de beweging nangewe-
zen op de samenwerking met anderen, met
burgerlijke groepen, die voor het oogenblik
dezelfde belangen hebben.
Vooral omtrent de vraag van samenwer
king met burgerlijke groepen is klaarheid van
de zi;de van onze beweging het eerst noodige.
Het is juist dit punt, dat in de partij-discus-
sie tot nu toe angstvallig wordt vermeden.
Natuurlijk rijzen dadelijk talrijke bezwaren.
Vragen van vertouwen in de uitvoering van
een, zij het ibeperkt program tezamen met
burgerlijke groepen, de vraag of op reeelen
grondslag en zonder principieel iets in te boe-
ten een vergelijk te- vinden. Deze vragen en
bezwaren zullen onder de oogen moeten wor
den gezien.
voordeelige prijzen. Uw
adres voor Kousen en fijne
Lingerie: Veldstr.55,GENT
Ingez. Med.
namen we afscheid van Julia. Veel woorden
werden er niet verspild, want Hazelrig's
dochter had zich vast voorgenomen, dien mid-
dag met ons in Madrid te eten en Granby's
laatste woorden gingen verloren in een salvo
uit de open uitlaat van de Cadillac, die ron-
kend van ons wegschoot.
Twee majoors en een kolonel stonden ons in
het vliegkamp op te wachten en zonder 64n
seconde tijdverlies werden we aan onzen be
stuurder voorgesteld. Daama volgde een uit-
wisseling van de noodige beleefdheden en een
welsprekende uitleg van Granby, die een ge-
heimzinnig document, onderteekend door den
Minister van Buitenlandsche Zaken zelf, over-
legde en zich daardoor opeens als een gevol-
machtigd agent van de Britsche Regeering
ontpopte.
Tien minuten later waren we in de lucht.
Vier passagiers beteekende een zware
lading voor het vliegtuig. We klommen lang-
zaam en op een hoogte van vijfhonderd meter
zette de bestuurder koers naar het Zuiden. Ik
had al vaak gevlogen het nieuwtje was er
dus al af en in den toestand van opwinding,
waarin ik verkeerde, vend ik het nog lang-
zamer gaan dan anders. Het leek of we ons
niet bewogen, of we niets anders deden dan
achter een oorverdoovend geronk zitten, een
lerven als een oordeel, dat den vrede van den
zomerschen dag ergerlijk verstoorde. Als ik
naar beneden keek,zag ik de aarde lang-
zaam onder ons vooiibijschuiven, een netwerk
van witte boerderijen, bruine rotsen en blauwe
stroompjes. Er zijn twee soorten luchtpassa-
gierei.de zieken en de niet-zieken. Voor de
eerste groep is vliegen een penitentie, voor
de tweede is 't alleen maar vervelend. Ik be-
hoorde tot de tweede categorie en dus duurde
het geen kwartier, of ik sliep als een roos.
Ik werd wakker door een por in mijn rib-
ben en kwam tot de ontdekking, dat we in
een wijiden cirkel daalden. Het vliegtuig taxie-
de nog een twee of driehenderd meter door en
bleef toen staan, recht voor een groote han
gar. Dus dan waren we al in Madrid! We
lieten ons uit de deur zakken en wreven en
masseerden onze stijve beenen. Granby haal-
de zijn kaart weer te voorschijn, dat karton-
Als men mij zegt, dat bij zulk een beperkte
samenwerking de kans om den z.g. vijfden
stand voor ons socialistisch inzicht te winnen
geringer wordt, dan antwoord ik daarop, dat
die vijfde stand met extremisme van welke
soort dan ook, niet te winnen is en niet ge-
holpen wordt. Indien dfen les uit de geschie-
denis tot ons komt, dan is het deze, dat voor
den vijfden stand materieele verzorging de
hoofdzaak was en is dat hij die aanvaardt van
welken kant ze ook komt of kwam. Daar is
het bezwaar, dat samenwerking met burger
lijke groepen ook voor een beperkt doel ons
van het socialistisch uitgangspunt afvoert.
Daar stel ik tegenover, dat de verwarde en
verstikkende intemationale atmosfeer niet is
te verhelderen met verklaringen, resoluties en
eischen. Men kan geloof hebben, sterk en
onaantastbaar geloof, in de al sterker blij-
kende noodzakelijkheid van de toepassing van
onze oeconomische en staatkundige opvattin-
gen en toch van meening zijn, dat onze tijd
onze beweging stelt voor bepaalde, beperkte,
reeele opgaven. Zulk een tijd beleven wij thans
in Nederland. Onze isolatie-politiek brengt de
Nederlandsche samenleving en onze bewe
ging geen stap verder. De arbeidersklasse
verwacht van ons de bescherming van haar
levenspositie zoo goed mogelijik. Klaarheid
Comtrent de houding van onze partij op dit
terrein is eerste eisch.
Zou het tot vaststelling en uitvoering van
een beperkt program kunnen komen, dan zou
ongetwijfeld het vraagstuk van de loonpositie,
en de loonverhoudingen moeten worden be
handeld. Hoe men ook over de houding van
verschillende organen der beweging bij voor-
stellen tot loonsverlaging denkt, het staat
dunkt mij vast, dat de oogenblikkelijke toe-
stand in onze beweging op dit punt verscher-
ping der tegenstellingen tusschen verschillen
de groepen van arbeiders tot onmiddellijk ge-
volg heeft.
Ook in het welbegrepen belang van onze
politieke beweging is klaarheid op het terrein
der practische politiek noodig. Ik ben er nog
altijd van overtuigd, dat de arbeidersklasse in
overgroote meerderheid meer geloof heeft in
practischen, economischen en politieken ar-
beid, gebaseerd op de feitelijke machtsver-
houdingen en daamaar gericht, dan op theo-
retische bespiegelingen, papieren resoluties
zonder reeele waarde, omdat de mogelijkheid
tot verwerkelijking ontbreekt.
VEREENIGING VAN NED. GEMEENTEN.
In de vacatures in het dagelijksch bestuur
van de Ver. van Ned. gemeenten, ontstaan
door het uittreden van de heeren Mr. Dr. W.
G. A. van Sonsbeeck en C. F. Klaar, resp.
burgemeester van Breda en seeretaris van
Enschede, zijn door het bestuur benoemd de
heeren C. A. van Woelderen en A. Verdijk.
resp. burgemeester der gemeente Vlissingen
en Eindhoven.
JOODSCHE WERELDCONFERENTIE TE
AMSTERDAM.
Vrijdag is te Amsterdam begonnen de
Joodsche wereldconferentie. De gedelegeerden
van 30 landen waren vertegenwoordigd, waar-
onder Amerika, Egypte en de voornaamste
Europeesche landen.
De conferentie is in hoofdzaak bijeenge-
komen om haar houding te bepalen ten op-
zichte van het gedrag der Duitsche Regeering
tegenover de Joden. Tot voorzitter werd be
noemd de heer Samuel Untermeyer.
Bij acclamatie is een resolutie aangenomen,
waarin wordt uitgesproken, dat de Joden in
Duitschland steeds trouw aan hun land zijn
geweest en in vele gevallen hun leiven hebben
opgeofferd.
Boycot werd het eenige werkelijke wapen
ter verdediging en ter bescherming van de
nen: ,,Sesam, open u!" van hem en de schat-
kamer opende zich inderdaad. In een mini
mum van tijd stood een auto voor ons klaar
en om even over drieen begonnen we aan het
laatste eind van onzen tocht: de zes of zeven
kilometers die ons nog scheidden van het Se-
oaatsgabouw, waar de Raad vergaderde.
Onderweg deelde Hazelrig ons mee, dat hij
eerst nog even naar Zijn hotel moest. Aller
oogen zouden dien middag op hem gevestigd
zijn en voor die rol moest hij zich behoorlijk
kleeden. Een lichtgrijs colbert, hoe keurig
van snit ook, was goed en wel, maar een ver-
schijnen voor den Raad in dat tuneu kon het
effect van datgene,, wat hij te beweren had,
wel eens leelijk afbreuk doen.
Dus werd besloten, dat ik alleen naar het
Senaatsgebouw zou gaan. Ik werd afgezet
op den hoek van de korte straat, die van de
Koninklijke Stallen naar het gebouw loopt.
Slechts een klein gedeelte van „aller oogen"
zou dien middag op mij gevestigd worden,
maar als ik uit „de rimiboe" kom voel ik er
niets voor om er als e?n boschjesman uit te
zien. En dus schoot ik den eersten den besten
kapperswinkel binnen.
Twintig minuten later stapte ik, herboren,
op het Senaatsgebouw af. Maar terwijl ik de
stoep opging drcng het opeens tot me door,
dat ik mijn werk de laatste dagen nogal ver-
waarloosd had en dat mijn chef daarover wel
eens minder te spreken kon zijn. Als ik hem
nu maar in de bar aantrofIk keek naar
binnen. Ja, hij was er.
„John," begon hij met een ijzige schitte-
ring in zijn anders vriendschappelijk-kijkende
oogen, ,,de laatste dagen vraag ik me telkens
af, waarom jij hier in Spanje bent. Ik ver-
keer in de vertoeelding, dat ,jfli, in 't begin, aan
mij toegevoegd was."
,,Ja," zei ik, vrij onbenullig, ,,ik geef toe,
dat ik mijn werk de laatste dagen verwaar-
loosa heb."
,,Zoo is 't," was het antwoord. ,,Zoo dade
lijk begint de laatste zitting. Neem jij die!"
Ik ging de groote vergaderzaal binnen en
stevende op de tafel af die voor de notulen-
schrijwers gereserveerd was. De zaal liep al
vol in hoofdzaak met publiek. De leden van
veroorzaakt licht hevige
Neemt dan. als aitjjd
TABLETTEN
Ultslullend verkrijgbaar In de oranje-bandbuisjas van
30 tabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 labl. i 10 ctv
Ingez. Med.
Joodsche rechten in Duitschland geacht.
Verder is een beroep gedaan op den Volken
bond.
DE HEER SNEEVLIET IN VRIJHEID.
Het Tweede Kamerlid H. Sneevliet, die
wegens smaadschrift tot vijf maanden gevan-
genisstraf werd veroordeeld, is Vrijdag in
vrijjheid gesteld.
Hij woonde Vrijdag voor het eerst de zitting
van de Tweede Kamer bij.
HET NIEUWE ONTWERP-RIJNVAART-
ACTE.
Na het Laatste Nieuws heeft nu ook de
(BrusselscheStandaard het in de Nederland
sche pers verschenen ontwerp van wijziging
van den tekst der Rijnvaartacte en de door
verschillende couranten daaraan vastge-
knoopte beschouwingen gelezen. Meer dan
het volgende niet zeer duidelijke com-
raentaar meent de redactie van De Standaard,
die nochtans dagelijks met een der leden van
het kabinet de Broqueville overleg pleegt, er
niet aan te kunnen toevoegen:
„Wij willen enkel hierbrj onderlijnen dat
telkenmale er sprake is van een behoorlijker
regeling van de Rijn-Schelde scheepvaart,
sommige bladen in Nederland zich niet kun
nen onthouden ,,het been stijf te houden" wel
ke woorden in de mond van regeeringsverte-
genwoordigers worden gelegd. Het souverei-
niteitsrecht van Nederland wordt in beginsel
niet aangetast, doch conventionneele beperkin-
gen der Nederlaidscbe souvereiniteit paogen
niet uitblijven.
Door zich op te winder dient de Nederland
sche pers de zaak der NederlandschBel
gische verstandhouding in geen geval".
HET NIEUWE GEBOUW VAN DE
A V-R.O.
Zaterdagmidadg is het nieuwe gebouw van
de A.V.R.O., Keizersgracht 107 te Amsterdam
officieel in gebruik genomen, in aanwezig-
heid van de gewestelijke besturen.
's Ochtends had reeds een bijeenkomst
plaats gevonden van de directie en het geheele
personeel in de ruime recreatiezaal, boven in
het gebouw geiegen. Bij monde van den heer
J. H. Gilkens bood het personeel een gebrand-
schilderd raam aan de directie aan, dat in een
van de gangen is aangebracht ter viering van
het- 10-jarig bestaan der A.V.R.O., dat samen-
valt met de opening van het nieuwe gebouw.
Namens de directie aanvaardde de heer
Vogt dit geschenk. Hij herinnerde :y,aan, hoe
er 10 jaar geleden zendtijd tc ->ver was.
Slechts contanten ontbraken om dezen zend
tijd aan te vullen. Maar de A.V.R.O. is snei
bergopwaarts gegaan: in 1923 brachten de
luistervinken een bedrag van 600 bijeen nu
loopen de bedragen in de tonnen. Spr. is
etrvan overtuigd, dat de gehoorzaamheid,
waarmede het perscneel steeds de bevelen van
de leiding heeft volbracht, bijgedragen heeft
tot den bloei van de A.V.R.O. Bij de A.V.
R.O. is het gezag altijd een centrale figuur
den Raad hadden, zooals gewoonlijk, niet al
te vqel haast; maar de secretarissen waren
druk in de weer; ze zwierven de zaal rond en
handdrukjes en hoofdsche buigingen waren
aan de onde van den dag.
Ik keek de agenda door.
„Minderheden in Opper-Sileizie," las ik-
„Verzoekschrift Herr von Schlamacher. Rap
port van den Japansche afgevaardigde.
Handel in Opium en andere verdoovende mid-
delen. Rapport van den Italiaanschen afge
vaardigde". Zoo ging het nog een punt of zes
voort, maar daaronder kwam als nummer
twaalf de volgende aankondiging, die ik met-
een gevoel van opgetogenheid las: „Gift aani
den Bond van Mr. Julius P. Hazelrig. Rapport
van den Britschen vertegenwoordiger".
Werktuigelijk gingen mijn oogen naar de
deur, waardoor het publiek binnen kwam.
Twee reusachtige zaalwachters versperden den
doorgang, want binnen, in de zaal, was geen
enkele plaats meer onbezet. De eenige andere
deur was rechts van me, achter den zetel van
den voorzitter. Die voerde naar onze tijdelijike
kantoren cnophoudelijk klapte zij open "en
dicht. Ik keek op mijn horloge. Tien over
vieren. Alle leden van den Raad waren er nu,
behalve de Spaansche afgevaardigde.
Ik grinnikte zachtjes in mezelf bij eea ge-
dachte, die bij me opkwam. Of eigenlijk was
het eec visioen: Hazelrig, die zich voor de
unieke gelegenheid stond op te tuigen, met
Granby als gangmaker naast zich. Gelukkig
dat we nog op tijd gekomen waren. Ik tracht-
te me voor te stellen, wat voor indruk Hazel-
rig's mededeeling straks zou maken. Hoe zou
hij de zaak inkleeden? Als hij maar niet te
braaf en te pathetisch ging doen. Die ont-
wapenings-quaestie ging hem zoo diep. Per-
soonlijk apprecieerde ik zijn eerlijkheid en zijn
gewoonte, om zonder nadenken en zonder
eenige valsche schaamte zijn gevoelens te
uiten, natuurlijk buitengewoon. Maar genant
was het soms w£l. En dit publiek was door
de wol geiverfd en daardoor geweldig cynisch
zoo gauw een spreker gevoelig ging doen,
begcanen de menschen zich, instinctief, af te
vragen, wat hij in zijn schild voerde.
(Wordt vervolgd.)