ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Vier
Jij moet
altijd mee
No. 9017
WOENSDAG 19 JULI 1933
73e Jaargang,
BINNBNLAHP
"PEUILLETON
De verbeteringswerken aan
het kanaal door Zuid-Beveland
waarheen ik ook gaMel jou bij mij,
word! nooil een dag bedorven door
hoofdpijn, kiespijn, of onlekker zijn f
Zoo'n "Akkerlje" verdrijfl dadelijk
al Uw klachlen. Onmisbaar op reis.
Akker-Cachels koslen slechls 50 cl.
per 12 sluks. Overal verkrijgbaar I
TER NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post /1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen /2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Citgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTT8N: Van 1 tot 4 regels /0,80
Voor elken regel meer f 0,20
KLEENE ADVEBTENTI8N per 5 regels 50 cent bit vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de ultgave.
DIT BEAD VEBSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Toen dezer dagen het onteigeningsontwerp
in verband met de verbeteringswerken van
het kanaal door Zuid-Beveland verscheen,
werken welke dienen tot completeering
van het verruimingsplan van dat kanaal, aan-
gevangen met het bouwen van een derde
schutsluis zoowel te Hansweert als te We-
meldinge, was het te verwachten, dat daar-
tegen door het Dbl. van N. Br. weer wel zou
gefulmineerd worden, aangezien het blad de
gelden, noodig voor-deze verbeteringswerken,
die ook Zeeuwsche belangen dienen, liever
verwerkt zag ten bate van West-Brabant. Dit
laatste is aan dat blad misschien niet kwalijk
te nemen, maar het gaat o.i. toch te ver, wan-
neer het wil suggereeren, dat de werken in
Zeeland uitgevoerd zouden zijn in strijd met
de nationale belangen, en dat die welke in
Wfest-Brabant door haar worden gewenscht
van nationaal belang zouden zijn.
Ondertusschen is de verwachting bevestigd,
en publiceerde het blad onder het opschrift:
„Het geheim van Zuid-Beveland"
het volgende artikel:
Na vergeefsche pogingen te hebben aange-
wend om in Nederland te weten te komen,
hoe, de tekst er uit ziet van de nieuwe Rijtn-
vaart-acte, welke in November van het vorige
jaar in eerste lezing vastgesteld is door de
Rijnvaartcommissie, zooals deze sinds het
verdrag van Versailles is samengesteld, zijn
wij er in geslaagd in het buitenland inzage te
verkrijgen van 't belangrqk officieel „Projet"
(On twerp)
De inhoud van dit merkwaardig stuk over-
treft nog wat de meest argwanende Neder-
landers van de annexionistische plannen der
huidige Rijmvaartcommissie hebben gevreesd.
Zie hier den letterlijken tekst van het begin
van het ontwerp (in vertaling):
Ontwerp van de herziene conventie
voor de scheepvaart van den Rijn,
in eerste lezing aangenomen.
1. Terrein van toepassing.
De huidige Conventie is van toepassing,
onder voorbehoud, der beschikkingen van
alinea 2 hiemavolgend
le. op den Rijn stroomopwaarts vanaf de
haven van Bazel (kil. 1.9 terrein der Pont
Central) tot aan Gorinchem (kil. 949.5) te
eenenzijde en Krimpen (kil. 131.18) te anderer
zijde, de L,ek en de Waal beschouwd als deel
uitmakende van den Rijm;
2e. op al de scheepvaartwegen die gewoon-
lijk gebruikt worden door de Rijnscheepvaart
vanaf Gorinchem en Krimpen tot aan de open
zee;
3e. op de scheepvaartwegen, die Gorin
chem met de Wester-Schelde verbinden, en
die gewoonlijk gebruikt worden door de Rijn
scheepvaart om naar Antwerpen te gaan of
van daar te komen.
Aan het slot van dit artikel, in de tweede
alinea wordt dan gemeld, dat een aantal be
schikkingen van de nieuwe Rijfivaaitacte niet
van toepassing zijn op de waterwegen ver-
meld onder 2e en 3e., niet van toepassing dus
op het Rijnmondingsgebied^dat nooit tot den
conventioneelen Rijn heeft behoord en op het
Tusschenwatergebied, waartoe de kanalen
van Vlissingen naar Veere en van Hansweert
naar Wemeldinge behooren.
Daarentegen vermeldt het slotprotocol op
pag- 28 van het nieuwe Rijnvaartacte-ont-
werp letterlijk (in vertaling).
Ad art. 43, 43bis en 44 (van de ontwerp-
conventie)
De Oeverstaat is er toe verplicht de
scheepvaartwegen bedoeld onder 2e en 3e van
door
FRANCIS BEEDING
(Nadruk verboden.)
58)
(Vervolg.)
Dat was dus de formule!
Nog steeds zei Lemesurier niets. Zijn glan-
zende oogen keken onverschillig voor zich;
zijn gelaatskleur was geen tintje bleeker of
rooder geworden.
„Wel kolonel", zei hij, dan opeens. ,,Wat
gaat u nu met ons beginnen?"
,,Geen represaille-maatregelen nemen", zei
Graniby. ,,Maar wij kunnen u niet op vrije
voeten laten met de kans, dat we weer de
noodige moeilijkheden krijgen. Als u straks
dus maar in de schuur wilt komen. Hou ze
in de gaten, Manuel".
Graniby keerde zich om en ging met me
naar het schuurtje terug. In den versten hoek
zagen we Jose met de Castro. Frau Schindler
stond nog op dezelfde plek tegen den muur.
Ze hield haar rechterhand nog steeds om-
klemd en weerde Julia af, die haar verwon-
ding met een grooten hagelwitten zakdoek
wilde verbinden. Hazelrig stond op een paar
meter afstand toe te kijken, en af te wachten.
Frau Schindler schrok, toen "ze ons naar
binnen zag komen. Haar mager gezicht ver-
trok van de pijn.
,,U blijft boffen, kolcnel", zei ze.
,,Ja, mevrouw", was het ernstige antwoord.
Hij nam den zakdoek van Julia over. Met
een beweging van weerzin ging Frau Schind
ler een stap achteruit.
,,Raak mc niet aan!" zei ze fel.
Granby haalde zijn schouders op en gaf
Julia den zakdoek terug. Opeens stak Frau
Schindler, impulsief, haar hand uit.
de eerste alinea van het eerste artikel, te
houden in een zoodanigen staat dat hij be-
antwoordt, op ieder oogeniblik, aan de behoef-
ten der scheepvaart.
Tot zoover het „Dagbl. van Noord-Brabant",
hetwelk hiermede een even sensationeele als
belangrtjke onthulling doet.
Alleen vergete men niet, dat het hier
slechts een ontwerp betreft, en dat niet al
leen, maar zelfs een ontwerp waarbij, blijkens
de verdere bewoordingen van het artikel, de
huidige bewoordingen van het artikel, de hui
dige Nederlandsche vertegenwoordigers in de
Rijnvaartcommissie geweigerd hebben om deel
te nemen aan de bespreking en aan de stem
ming erover.
Ook hebben de vertegenwoordigers van
Duitschland zich niet willen gedragen als
handlangers van het Fransch-Belgische impe-
rialisme; zij hebben zich bij deze pun ten
onthouden. Belgie daarentegen moet naar
verluidt, z66 onvoldaan geweest zijn, wilde
nog zooveel verder in annexionisme gaan, dat
het tegen de geciteerde formuleering heeft
gestemd; van bevoegde zijde is het aan het
blad verzekerd. In verband met de bekende
scherpe actie van het Dbl. v. N.-Br. en Zeel.
tegen de plannen tot verbreeding van het
kanaal HansweertWemeldinge, voegt het er
nog aan toe, dat hiermede „dit raadsel nu is
opgelost".
,,Dit door de minister Beelaerts en Reymer
als volmaakt onschuldig voorgestelde plan,
aldus het blad, waarvan wij het bestaan reeds
meer dan een jaar geleden, hebben onthuld,
dateert nog uit den tijd dat ons departement
van buitenlandsche zaken dappere woorden
in het openbaar sprak, maar achter de scher-
men de vlag streek.
Naar alle waarschijnlijikheid hebben depar-
tementale krachten uit dat verleden onze
nieuwe regeering onkundig gelaten van de
drijfveer, welke achter de grootscheepsche
ontwerpen voor Zuid-Beveland schuilt en
welke geen andere kan zijn, dan Nederland
er toe brengen, reeds vein te voren te doen,
wat later op grond van de nieuwe Rijnvaart-
acte door Belgie en Frankrijk zou kunnen
worden afgedwongen, maar dan openlijk het
karakter zou dragen van een matelooze ver-
nedering.
Onze Staten-Generaal zijn in ieder geval tot
dusver geheel onkundig gelaten van het drei-
gend gevaar, dat Nederland in het nieuwe
ontwerp der Rijnvaartacte boven het hoofd
hangt.
Te elfder ure, nu de onteigeningswet voor
Zuid-Beveland reeds is ingediend, kunnen wij
nog waarschuwen. Laten wij vertrouwen,
dat onze volksvertegenwoordiging even man-
nelijk zal zijn als onze huidige vertegenwoor
digers in de Rijnvaartcommissie dat zijn ge
weest en dat de Tweede Kamer eenvoudig zal
weigeren 't wetsontwerp in zijn huidige ge-
daante te bespreken.
Niemand heeft het recht Nederland te dwin-
gen tot het aanvaarden van een juk der
Rijnvaartcommissie en Nederland zelf is het
laatst van al geroepen om de oplegging van
een dergelijk juk voor te bereiden".
De N. R. Crt., die het artikel van het Dbl.
ovemam, vat een en ander wat nuchterder op,
en schrijft:
In de beschouwing, welke het Dagblad van
Noord-Brabant aan het vermelde artikel 1 van
het ontwerp en aan het slotprotocol verbond
wordt onthuld, dat Belgie nog meer wenschen
heeft gehad dan ten slotte het compromis
der meerderheid inhoudt. Vermoedelijk heeft
dit betrekking op de reserves, welke in alinea
2 van artikel 1 zijn opgenomen als uitzonde-
ringsbepalingen op het tot de Rijnmondingen
en de Tusschenwateren uit te breiden regime.
Desniettemin houdt het Slotprotocol weer de
„Venbind 'm maar", zei ze.
Julia boog zich over de gewonde hand.
„Ikik heb u heusch niet willen raken",
zei ze zacht en haastig. ,,Ik hab op 't mes
geschoten, maarik was zenuwachtig en
mijn hand trilde zoo".
Op dat oogenblik verschenen Lemesurier en
Parsifal, met Jos6 als cipier achter hen aan,
voor de deuropening.
„Kom binnen", zei Granby opgewekt. „Het
gezelschap is compleet. Nu moeten we zor-
gen, dat de dames en heeren hier blijvem tot
wij, veilig en wel in Madrid zitten".
Een algemeen voetengeschuifel volgde.
Manuel en Jose togen aan het werk. De polsen
en de enkels van de lamg niet vriendelijk
kijkende Staalkoningen werden stevig vastge-
bonden. Terwijl ze nog bezig waren, keerde
Julia zich om; het verband was klaar. Graniby
gooide haar een grooten, zijden zakdoek toe.
,,'t Spjjt me zeer", zei hij. ,,Maar 't mo8t".
We bleven staan wachten tot omze gevange-
nen stevig gekneveld ieder in een hoek lagen.
Daarna gingen we het schuurtje uit en
schoven de grendels zorgvuldig dicht. Geen
vaci de Staalkoningen had den woord gezegd
en wij hadden hun niets te vertellen gehad.
Diaar stonden we weer, springlevend in den
warmen zonneschijn! Om ons heen waren de
gewone boerderij-geluiden, kakelende kippen
en daartusschen door het ongedulddge stam-
pen van een paard en het wieke-snorren van
rcndvliegende duiven. De morgen was warm
en stil uit het huis zelf kwam geen enkel
geluid. Van Donna Anna, die door de Staal
koningen wakker gemaakt en naar buiten ge-
lokt moest zijn, ontdakten we geen spoor. En
ook het dienstmeisje, dat ons binnengelaten
had was nergens te bekennen de overige
leden van het personeel, knechts en boeren-
deems waren, zooals we wisten, naar de
fiesta.
Tot mijn groote verlbazing kwam ik tot de
ontdekking, dat mijn boord aan mijn hals
kleefde. Ik stak mijn vinger tusschen linnen
en huid alles was klam van het zweet. Of
ik ook bang geweest was!
verplichting in voor den oeverstaat (in casu
Nederland) om die Rijnmondingen en die
Tusschenwateren waaronder niet alleen
ooze zeearmen, maar ook onze kanalen door
Walcheren en Zuid-Beveland te houden in
zoodanigen staat, dat deze beantwbordt, op
ieder oogenblik, aan de behoeften der scheep
vaart. Hetgeen vanzelf aanleiding zou geven,
tot allerlei bemoeiingen ?an Belgie, welk land
hiertoe reeds onder het bestaande regime vrij-
heid heeft gevonden.
Men herinnere zich in dit verband de rede
van het oud-lid der commissie prof. Van
Eysinga over den toestand van het Hellegat.
Belgie zou, met de hiervoren omschreven
verplichting voor Nederland in de hand, onge-
twijfeld nog verder gaan met het opwerpen
van dergelijke kwesties, Op het bedoelde
watergebied zou Nederland geheel onder
curateele van de commissie komen en steeds
weer tot verbeteringen kunnen worden ge-
noopt, met alle risico's, welke aan zoodanige
werken verbonden zijn.
Intusschen hebben onze vertegenwoordigers
in de Rijnvaart-commissie niet alleen een non
possumus over deze wijzigingen in de Rijn-
vaart-acte uitgesproken, doch ook geweigerd
deel te nemen aan de bespreking en de stem
ming daarover. Dit kan echter niet geschied
zijn dan op instigatie van onze regeering en
er mag in dit opzicht dan ook niet gedacht
worden aan een tegens telling tusschen haar
en onze Rijnvaart-commissarissen.
Wij kunnen ook niet aannemen, dat het
gebeurde in de commissie de regeering er toe
bewogen heeft zooals het Dagblad van
Noord-Brabant veronderstelde reeds in
zoover de vlag te strijken, dat de indiening van
de onteigeningsplannen tot verbreeding van
het kanaal door Zuid-Beveland het uibvloeisel
is van het wijzigingsontwerp der meerderheid
in de Rijnvaart-commissie. Deze verbreeding
in aansluiting aan een verhooging van de
spoorwegbrug te Vlake en aan den reeds ter
hand genomen bouw van de derde sluizen te
Hansweert en Wemeldinge was immers
reeds begrepen in het verbeteringsplan ad 20
miljoen, waarnaar in de rede van prof. Van
Eysinga was verwezen.
Wel vragen wiji ons af, of het in verband
met het Slotprotocol van het ontwerp der
meerderheid in de Rijnvaart-commissie niet
wenschelijk is, deze werken aan het kanaal
door Zuid-Beveland op te schorten, zoolang de
voor ons aanstootelijke bepalingen van het
ontwerp niet van de baan zijn. Ook al kunnen
die wijzigingen geen rechtskracht krijgen
zonder de goedkeuring 66k van Nederland.
Van de regeering is niet anders te ver
wachten, dan dat zij in de categorisch afwij-
zende houding, door haar vertegenwoordigers
ongetwijfeld ingevolge haar opdracht in de
Rijnvaart-commissie aangenomen, volhardt.
Het gebeurde met het Hellegat en de geheele
politiek van Belgie met betrekking tot de
Tusschenwateren noopt ons tot de grootste
voorzichtigheid.
In een verandering van onze rechtspositie
treden wij niet. Welke verzachtende reserves,
daarbij ook zouden worden gemaakt, wij we
ten, dat wij ons voor den eersten stap in die
richting hebben te hoeden.
Met instemming hebben wij daarom kennis
genomen van de inlichtingen, welke heden
aan het ministerie van buitenlandsche zaken
in verband met het bericht en de beschou
wing van het Dagblad van Noord-Brabant aan
een onzer Haagsche correspondenten zjjn ver-
strekt en welke ons bereikten nadat het bo-
venstaande was gezet. Men zie daarvoor de
rubriek Nederland op deze bladzijde. Inder-
daad zal onze regeering in deze wat, zooals
wij reeds zeiden, te verwachten was het
been stijf houden.
„Julia, meisje", de stem van Hazelrig
klonk heel ru3tig en vaderlijk „hoe heb je
't bestaan, om je vader ongehoorzaam te
zijn?"
Julia lachte, maar haar gezichtje zag nog
heel bleek en haar oogen keken ernstig.
,,'n Verbaizende bof, dat ik 't gedaan heb",
zei ze. „Ik was woedend, dat ik alleen in
Madrid achter moest blij-ven die arme Jose
en Manuel hebben wat te verduren gehad! Ik
had 'n gevoel, dat ik 't heele hotel bij elkaar
gillen zou, als ik kalm naar de zitkamer
terugging. En daarom ben ik toen maar wat
gaan wandelen het Prado af, met Jose en
Manuel, als twpe beroeps-bloedhonden, achter
me aan. En nog voor ik een blok geloopen
had
Ze hield op en keek ons aan.
,,Ja?" vroeg Granby.
„Zag ik Frau Schindler in een open taxi en
meteen kreeg ik aanvechting, om eens te
kijken wat ze doen ging. Dus annexeerde ik
een tweede taxi en ging haar achterna.
Manuel en Jose waren niet bij het jachtgezel-
schap inbegrepen, maar dat kon hen niet
schelen zij trokken mee. Frau Schindler
ging naar het station en daar stapte ze in den
trein naar Burgos ik kwam net op tijd op
't perron om het haar te zien doen. 't Gevolg
was een woordenstrijd met de twee bloedhon-
den, maar ik kreeg mijn zin. Wij klauterden
eveneens in den trein, een paar wagens meer
naar aohteren. Jose kocht den conducteur om
we moesten te weten zien te komen waar
ze zou uitstappen, en de man noemde als
plaats van bestemming: Pampeluna. Daar
haalden wijl bijna een strop, want voor het
station in Pampeluna een houten loods,
meer met stond maar 66n taxi en die con-
fiskeerde Frau Schindler. 't Eenige, wat we
toen doen konden, was: wachten tot haar taxi
terug kwam, want we hadden geen idee ervan,
waar ze nu weer heen was, en ens naar het-
zelfde adres laten brengen. Daardoor waren
we wat laat".
„Gelukkig niet te laat", zei Granby.
Zijn gezicht stond ongewoon ernstig, maar
Mededeelingen, van het ministerie
van buitenlandsche zaken.
Ten slotte schrijft een correspondent der
N. R. Crt., die in Den Haag informaties in-
stelde, het volgende:
Toen wij Dinsdagochtend op het ministerie
van buitenlandsche zaken informeerden naar
de beschouwing onder bovenaangehaald op
schrift, uit het Dagblad van Noord-Brabant,
deelde men ons daaromtrent het volgende
mede
De zakelijke inhoud van het eerste ge-
deelte van het stuk, de tekst van het ont
werp (er kan geen nadruk genoeg op gelegd
worden, dat het geen enkele andere beteeke-
nis dan die van een ontwerp heeft) is, zoo
werd ons bevestigd, juist. Deze tekst was al
sedert eenige weken geen geheim meer, want
wel zijm de onderhandelingen in de commissie
van vertrouwelijk karakter, maar het ontwerp
is, na de eerste lezing gepasseerd te zijn, nu
onlangs aan verschillende lichamen hier te
lande, kamers van koophandel en dergelijke,
rondgezonden om er hun advies over te
hooren.
Wat den commentaar van het Dagblad van
Noord-Brabant betreft, hierin behoort de na
druk te vallen niet op de inleidene beschou-
wingen over de positie van ons land in de
Rijnvaartcommissie enz., maar op het tweede
gedeelte, daar waar verwezen wordt naar de
voetnoten in het ontwerp, welke doen blijken,
dat onze huidige vertegenwoordigers in de
Rijnvaartcommissie geweigerd hebben deel te
nemen aan de bespreking en de stemming
over het ontwerp. Van te voren, dit kunnen
wij er aan toevoegen, hadden zij ten duidelijk-
ste doen blijken, dat het ontwerp in dezen
vorm als volkomen onaannemelijk voor ons
land moest worden beschouwd. De voorzitter
onzer delegatie Dr. A. G. Kroller heeft daar
na, toen de bespreking aan de orde kwam,
medegedeeld, dat hij de vergadering zou ver-
laten om ten duidelijkste te doen uitkomen
dat Nederland met de nieuwe redactie niets te
doen wilde hebben. Hij is onder aandrang van
den voorzitter der commissie, gebleven als toe-
hoorder. Onjuist is, dat de Franschen zich bij
de besprekingen als handlangers van de Bel-
gen zouden hebben gedragen. Waar het voor-
al op aankomt is, dat de Nederlandsche dele
gatie in haar gedragslijn volkomen de instruc-
ties van onze regeering heeft gevolgd.
Het standpunt, door de Nederlandsche ver
tegenwoordigers in de Rijnvaartcommissie in-
genomen, is het standpunt van de regeering,
zooals men trouwens reeds, na de eenige
jaren geleden door minister Beelaerts van
Blokland met betrekking tot het nieuwe
regime op den Rijn afgelegde verklaring, kan
weten.
Men verzekerde ons, dat de regeering in het
minst niet van plan is op dit punt ook maar
eenigszins toe te geven, wat beteekent dat
het ontwerp, dat onzerzijds door een tractaat
ibekrachtigd zou moeten worden, in dezen
vorm nimmer van kracht zal kunnen worden.
Aldus was ook het standpunt van de vorige
regeering geweest tegenover de reeds gerui-
men tijd in gang zijnde pogingen om het Rijn-
regime in den zin van uitbreiding van den z.g.
conventioneelen Rijn buiten zijn tegenwoordig
gebied te verwringen.
De voorstelling van zaken, die het Dagblad
van Noord-Brabant geeft, alsof door de
grootscheepsche ontwerpen voor Zuid-Beve
land" achterom reeds gepoogd zou zijn het
nieuwe regime bij ons volk te introduceeren,
moet als volstrekt onjuist worden verworpen,
De verbeteringen in het kanaal van Hans
weert en aan de ibrug te Vlake hebben met
deze zaak niets te maken, maar zijn geheel
los daarvan voor.bereid, omdat zij in over-
eenstemming onder andere met het advies van
de desbetreffende subcommissie uit de Kamer
van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam
zijn oogen glansden.
„En nu", ging hij opeens tegen Hazelrig
en mij door, „waar is nu die doove dame,
waar jullie 't aldoor over gehad hebben?
't Wordt nu langzamerhand tijd, dat jullie -
,,Ik begrijp niet, waarom wij begon ik.
Op dat oogeniblik legde Hazelrig zijn hand
op mijn arm.
„Mr. Baxter", zei hij in een hoorbaar ter-
zijde. „Ik ken een zeer respectabele Fran-
sche familie, „De Trop" heeten ze. En mis
schien dat de doove dame binnen ons iets bij
wijze van ontbijt kan bazorgen".
■Samen gingen we naar de huisdeur. Granby
en Julia bleven alleen achter, in den warmen
ochtendzonneschijn, met de duiven klap-
wiekend om hun hoofden.
,,'n Keurige ensceneering", zei Hazelrig
nog, toen we de deur openduwden.
In de hal kwam ons een oude eerwaardige
dame van ongelooflijke lichamelijke afmetin-
gen tegemoet.
,,Neemt u me niet kwalijk, Mevrouw
begon Hazelrig.
Met een vragend vollemaansgezieht keek ze
hem aan.
,,Vous parlez frangais, Monsieur?"
vroeg ze.
Ik kwam vlug tusschenbeide. Ik was
uiterst beleefd en heel welsprekend. Minstens
vijf minuten lang redeneerde ik aan e6n stuk
door. Daarna kwam de oude dame aan de
beurt en nog v66r ze een dozijn woorden
gezegd had, begreep ik, dat ik, wat welbe-
spraaktheid betrof, wel ,naar huis kon gaan.
De sluizen werden opengezet en de woorden-
stroom gudste naar buiten.
„Ik verwacht al een poos, al dagen, eenige
heeren uit Madrid" zei ze, „en ik ben blij, dat
u er eindelijk bent. Mijn nichtje is een ver-
schrikking, als ze ain den gang gaat elken
dag een telegram of een expresse-ibrief
Jaime, de posttoode, heeft er al een paar
schoenen bij! versleten en heel Pampeluna zit
zich af te vragen, wat er aan de hand is".
Ze lachte dat wil zeggen, het geluid, dat
ze maakte leek op een lach en legde een
Ingez. Med.
voor het verkeer van en naar de Neder
landsche havens, dus voor de Nederlandsche
scheepvaart van belang geacht werden. In
Noord-Brabant wil men blijkbaar uit voor-
liefde voor het bekende plan-Bongaerts met
de zeehaven Bergen op Zoom aan deze plan
nen een draai geven, om het te doen voor-
komen alsof ze een gevaar voor de vrijheid
van handelen voor ons land ten opzichte van
het Rijnvaartrdgime zouden vormen, maar
abjectief gesproken bestaat dit verband niet.
Het is onjuist, het ontwerp als „het nieuwe
tractaat" aan te duiden en, wat onze regeering
betreft, heeft het ook nimmer eenige kans dit
te worden. Men is bij ons vastbesloten het
been stijf te houden, zooals in de Rijnvaart
commissie reeds is gebleken.
TWEEDE KAMER.
Wijziging van de landbouw-
crisis-wet.
Aan het voorloopig verslag over het wets
ontwerp tot wijziging van de Landbouw-
Crisiswet 1933 wordt het volgende ontleend.
Verscheidene leden uitten allereerst hun
teleurstelling over het feit, dat nu een wets
ontwerp is ingediend met zoodanige regelin-
gen, bij toepassing waarvan een ingrijpende
wijziging van de maatschappelijke structuur
plaats heeft, de regeering zich onthouden
heeft om in de memorie van toelichting een
uiteenzetting te geven van de door haar te
volgen oeconomische politiek. Vooral nu de
wereldconferentie te Londen is mislukt, is het
meer dan ooit geboden, dat gezien de ver-
strekkende gevolgen, welke dit ontwerp met
zich mede brengt, de regeering alsnog zich
uitspreke ten aanzien van de door haar in
in dezen te volgen gedragslijn.
Andere leden, hoewel erkennende, dat dit
ontwerp groote bevoegdheden geeft aan de
regeering, meenden, dat zulk een algemeen
overzicht bfi de begrooting behoort gegeven
en niet bij ieder voorstel, dat de regeering
indient.
Eenige leden konden zich wel met het voor
stel vereenigen, omdat hiermede een stap in
de richting Planwirtschaft wordt gedaan.
Vele and-ere leden ontkenden dat. Dit ont
werp beoogt gansch iets anders dan een Plan
wirtschaft. Het bedoelt niet anders dan een
tijdelijke regeling, noodig in verband met de-
noodzakelijkheid allerlei producten te steunen.
vrij groote, gevulde hand op mijn schouder.
„Een eigenaardige vrouw dat nichtje
van me", ging ze voort. ,,Ik weet niet eens,
wat er in die enveloppe zit enfin, ik ben
blij, dat ik ze kwijt ben. Maar zeg me 's
wie bent u het Fransche of het Amerikaan-
sche gezelschap?"
,,De Fransche ahem het Fransche ge
zelschap heeft een ongeluk gehad niet
ernstig, maar 't zal hun wel oponthoud ver-
oorzaken. U zult wel gauw van hen hooren".
,,Dan heeft mijn nichtje 't dus aan de
Amerikanen verkocht?" vroeg ze.
Madame!" bulderde ik, met een elegant
gebaar naar Hazelrig, „deze heer is het Ame-
rikaansche gezelschap. Hij is er speciaal uit
Madrid voor over gekomen".
,,Maar de volmacht was op naam van den
hertog van Mendoza", zei Donna Anna wei-
felend.
„Ik heb ook een volmacht", kwam Hazelrig
tusschenbeide. Meteen haalde hij het bewuste
document uit zijn binnenzak te voorschijn.
Donna Anna nam het niet bepaald enthou-
siast aan.
,,'t Is geloof ik, wel in orde", gaf ze kalm
toe. ,,Niet dat 't zou hinderen, als 't niet zoo
was. Mijn nichtje weet nooit wat ze wil".
,,Dat hebben we ond-ervonden", lag op de
-punt van mijn tong. Maar gelukkig hield ik
die vriendelijikheid nog bijtijds binnen. In
plaats daarvan legde ik haar uit, hoe haar
nichtje beslist had, dat de ,,wedstrijd" ge-
speeld zou worden.
„Degenen", zei ik, „die 't eerste er was en
die zich daardoor de ondememendste en ener-
giekste getoond had, zou de enveloppe
krijgen".
Donan Anna keek me met een uitdrukking
in haar oogen aan, die in haar jeugd guitig
genoemd zou zijn. En daarna legde ze, met
een gebaar, dat bij iemand als zij als een ver-
rassing kwam, haar dikken wijsvinger tegen
haar komieken neus.
(Wordt vervolgd.)