ALGEMEEN NIEUWS- F.N APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN De Vier Tweede Blad feuilleton" t^Doorziffen Jodenvervolging No. 9015 VRIJDAG 14 JULI 1933 73e JAARGANG BIBNENLA ND BUITENLASD Over deze belangrijke kwestie is zeker het laatste woord nog niet gesproken. Maar dat ontslaat ons niet van de taak en roeping om er alle aandacht aan te schenken en ook openhartig er ons een meening over te vormen. ,,Ergens aan zee staat een knoestige eikenstronk, geteisterd door de zeewinden. Het is geen mooie boom, eer een gehavend en gelidteekend vergroeisel, maar hij leeft, en brengt nog jaar op jaar vrucht voort. Als tal van boomen dat vermochten, zoo zouden wel- verzorgde, rechtopgaande eiken, die de inrijlaan vormen van feodale kasteel, gelegen in de luwte van een edel park, stellig neerzien op hun gehavenden soort- genoot, die daar eenzaam vecht tegen zilten wind en tegen een armen bodem. Maar dat zou dien trotschen eiken niet fraai staan. En mocht de taaie strijder aan zee ooit krachtiger eikels voortbren- gen dan welk andere eikenboom ook, dan zou dat een ieder eigenlijk met bewonde- ring moeten vervullenZoo luidt de in- leiding van de mooie en lezenswaardige brochure, die Herman de Man aan het onderwerp „Over de Joden en hunne ver- volgers" heeft gewijd. Men kan het ook anders zeggen, Ons kwam te binnen een versje dat Louise Algenstaedt gaf in haar mooi boek Samuel, een zoon der Wet", en dat aldus typeert den droeven staat, waarin maar al te veel Joden verkeeren, ook heden: Een mooie bloem, zoo schoon en teer, lag midden op de straat, zij ligt al lang, in wind en weer, waar geen haar gadeslaat. Zij schreit en weent en emstig vraagt: Meedoogen! ziet toch, wie hier klaagt, hebt medelijden, en weet goed 't is op een bloem, dat treedt uw voet. Erbarmen, ach, wie die 't verstaat? Komt daarom alien, die bier gaat, en neemt mij op met zachte band, mij brengend: waar 'k eerst werd geplant. Het mooiste en treffelijkste van Herman de Man's beschouwingen is wel dit, dat hij zelf een Jood is, en zich voor zijn Jood-zijn niet schaamt. Niet dat hij per- soonlijk fier is op kijn ras, neen, hij zegt, dat hij een even groote dwaasheid zou begaan als gedemonstreerd wordt door hen, die een Jood om zijn ras verachten. Hoe zou hij trouwens fier zijn op iets, dat hij zelf niet veroverd heeft, maar dat alleen door geboorte zijn eiaendom werd? En dan schrijift De Man dit uitnemende zinnetje neer: „Nabionale en rassenge- voelens zijn aanvaardbaar zoolang zij bij- dragen tot onderlinge liefde en bijstand: zoodra zij echter overslaan tot een super- nationalisme, tot een rassenverheerlijking of -vervloeking, behooren zij tot de ge- vaarlijkste en afkeuringswaardigste uitin- gen van haat en hoogmoed. Wel geeft De Man toe, dat de Jood tot een merkwaardig ras behoort, dat een eerlbiedwaardige geschiedenis bezit. Het volk Gods neemt onder de volkeren een heel bizondere plaats in. Dit behoeft hier niet in den breede te worden uitgewerkt of bewezen. Het behoeft ook z^ker niet te leiden tot eenzijdige vereering of be- wierooking, maar wij mogen zeker wel ontroerd worden door het gedenken van de machtige historie van dit volk, dat door FRANCIS BEEDING (Nadrak verboden.) 56) (Vervolg.) Maar de man was echt! Ik zag hem de kamer doorloopen en even later waren Granby en Hazelrig eveneens ontwapend. Met een gebaar beduidde hij hen, dat ze naast me op de canapd konden gaan zitten. En daar zaten we met ons drieen op een rijtje en het was gd&n droom. „Wel heeren," begon de stem van Lemesu- rier opnieuw, „dat is een verrassing niet? Mijn compliment dat u zoo weinig drukte maakt.'' Zijn metgeeel had onderwijl de luiken open- geduwd. Een vloed van licht viel het vertrek binnen. Natuurlijk! De Castro! ,,iDezen slag wint u!" zei Hazelrig kalm. „Maar vertelt u me's hoe is't u gelukt om met dien trein uit Burgos een uur v66r den tijd hier te zijn?" De Castro lachte de man had een prach- tig geibit, dat moest ik toegeven. „Als u 't me tenminste wilt vertellen ging Hazelrig voort. ,,Met 't meeste genoegen," zei de Castro. „Vroeger, in de dagen toen u de wereld nog van wapenen voorzag, heb ik dikwijls het... laat ik zeggen, genoegen gehad, om met u te mogen concurreeren. En ik moet bekennen. dat ik by die gelegenheden meestal het onder- spit gedolven he(b. Maar dezen keer Hlij; zweeg en keek ons drieen triomfantelijk aan. „Maar de trein," hield ik vol. ,,Die dienst- regeling was heel uitgebreid en De Castro lachte weer. „We zijn niet met den trein gekomen," zei hij. door de eeuwen heen een veerkracht en een reconstructie-vermogen heeft ge- toond. als zonder weerga is. De Man erkent ook grif, dat het Jood- i sche ras in bepaalde opzichten .anders is en zeer bijzondere eigenschappen ver- toont. Daardoor bleef en blijft er ook altijd een ondefineerbare afstand. De Man meent, dat in het diepst van hun hart beide partijen: de Joodsche en de niet-Joodsche, zich superieur waanden. Dit superioriteitsgevoel der Joden is al heel merkwaardig, vooral omdat het ge- paard gaat met inferioriteitsgevoelens. De Jood weet zich balling, hij kan zich zoo- doende tegelijkertijd inferieur naar buiten en superieur naar binnen achten, koning en verworpene, en daardoor ontstaat dan vaak een nerveuse sfeer, en een spreek- woordelijke lichtgeraaktheid. Ook kan dat zoo goed worden verklaard: Een lid van een opgejaagd en moegestreden volk krijgt bij de geboorte alreeds in zijn wezen geprent die vrees voor verdachtmaking. De figuur van den Jood, die tijdens zijn huiselijke paaschliturgie (seider) met de linkerhand op tafel rust, welk gebaar zijn bereidheid symboliseert om elk oogenblik op te staan om naar Palestina terug te ijlen, is dus iets meer dan alleen maar n symbool het is werkelijkheid. Dat de Jood niet per-se inferieur be hoeft te wezen, dat hij niet per-se mam- monistisch, revolhtionair, intrigeerend en pornografisch behoeft te zijn had Her man de Man eigenlijk wel zooveel blad- zijden behoeven te gebruiken om dat nog te bewijzen? t Mag dan waar zijn, dat men in de haute finance" struikelt over de Joden er zijn toch ook wel zoo maar 20 of meer nief-Joodsche geldmagnaten te noemen. En Lenin, Trotzky, Wijnkoop, Liebknecht, Rosa Luxembourg, Litwinoff altemaal revolutionairen, mogen Joden zijn of geweest zijn er zijn toch ook tal van omwentelings-maniakken, die van christelijken huize zijn. En zoo kan men voortgaan, en zoo gaat de genoemde schrijver dan ook voort. Wat hij intusschen wel erkend, is dit, dat de Joden behooren tot de menschen met een overmaat van impulsiviteit en een zeer sterke fantasie. Dit zou, gezien hun Oostersche afkomst ook moeilijk anders kunnen zijn. Een Jood is eer abstract dan exact, meer speculatief dan concreet, maar toch hield zijn groote vitaliteit hem verwijderd van eenige contemplatie, zijn aeloofsleven is dan ook meer asceti9ch en formalistisch dan mystiek. Joden zijn menschen van sterke uiter- sten met een groote persoonlijkheidscul- tuur. Vooral verbaast men er zich over, dat de Joden zich, zoover van hun oor- spronkelijk land en klimaat, en verspreid onder de volken, naar hun karakter heb- ben weten te handhaven. Welke ziels- krachten dat hebben bewerkt? De Man weet het ook niet, maar wel zegt hij, dat het is alsof we telkens een schim zien van een beschermende hand en van een boven- natuurlijk ingrijpen. Gods Vaderhand beschermt de Joden, kortom gezegd. Dan wordt er ook zoo gemakkelijk en vaak beweerd, dat de Joden het met de waarheid niet al te nauw nemen. De Man verklaart dit o.i. zeer goed: de Jood, die gestuwd werd in de richting van koop- manschap, hoewel hij van nature heele- maal geen koopman was, werd natuurlijk wat gehavend naar de ziel. Vanzelf lag daar dan de verleiding tot het begaan van allerlei onrechtvaardigheden. Er is im- mers geen enkel beroep, dat zoozeer de Eerst," begon hij te vertellen, ,,was het alleen onze bedoeling om u te' laat te laten komen. Vandaar die manoeuvre met de ben- zinepomp. Maar daama kwamen we op 't idee, dat we 't niet zoo eenvoudig behoefden te doen een wat uitgebreider plan konden we ons best veroorloven vandaar deze val- strik. Vriend Lemesurier is op de gedachte gekomen en heeft die 6ok uitgewerkt." „Gelukkig!" zuchtte Sazelrig verlicht, ,,ik zou 't jammer gevonden hebben, als jij de zaak bedacht had. Tot dusver heb je nog steeds aan 't kortste eind getrokken. De Castro, 't Zou jammer zijn als de rollen nu omgekeerd werden." „Nu trek jij toch aan 't kortste eind," snauwde de Zuid-Amerikaan. „Ik feliciteer je met je knappen vriend," zei Hazelrig rustig, terwijl hij zich naar Leme surier keerde. ,,Ga voort," zei Granby uitnoodigend. ,,Een buitengewoon interessant verhaal." De Castro stond te popelen om verder te vertellen. Hij had geen aanmoediging noodig. Eerst moesten we jullie op 't idee bren- gen, dat we deveine gehad hadden," ging hij voort. „Daarom hebben we toen in Burgos een tweede auto gehuurd en hebben die mee- genomen netjes achter de Lancia aan, met Lemesurier als chauffeur. En toen hebben we een ongeluk geensceneerd. Parsifal, onze chauffeur, is een buitengewoon vindingrijk mensch. Bij reed met den wagen recht op een boom aan zelf stond hij op de treeplank en e6n seconde v06r de botsing sprong hij er af. De vent had geen schram een reuzen- boffer o, ja, toch wel, hij had een sneedje in zijn pols van een splinter van de voor- ruit. En daama lieten we hem achter, com- pleet met een bebloed verband en een keurig in-elkaar-gedraaid verhaal." Ik zweeg, .en keek naar de deur Parsifal, de chauffeur, stond op den drempel vriendelijk te glimlachen. ,,Kom bintien, Parsifal," noodigde De Castro joviaal uit. ,,Ik hoop, dat je geen onplezierige gevolgen van onze kleine comedie gehad hebt". gevaarlijke gelegenheid biedt tot het be gaan van onrecht als het beroep van koopman. Het behoeft hier heelemaal niet te wor den neergeschreven, dat Herman de Man een groot tegenstander is vooral van een plotselinge toepassing van den ,,numerus clausus". Die handelwijje is toch ook wel schreeuwend onrechtvaardig. Men schen, die door jarenlange studie hun levensrichting hebben gezocht en gevon den, worden dan plotseling gedwars- boomd en tot stilzitten, enz. gedoemd. En wij stemmen volkomen in met de schrij ver, als hij beweert, (biz. 42) dat een regeering, die op dusdanige wijze onder- scheid gaat maken tusschen door de wet gelijkberechtigde staatsburgers, door een dergelijke maatregel haast ophoudt om een wettig gezag te zijn. Ook over den ,,zelfkant" van het Jood sche volk heeft De Man zeer lezenswaar dige dingen geschreven. Hij herinnert zich nog uit zijn jeugd, dat hun huis periodiek werd vereerd met de komst van allerlei Joodsche zwervers, en reeds als kind kwelde hem de vraag hoe het toch mogelijk was, dat deze menschen zoo ellendig konden worden? Welke neer- halende kracht was daarbij toch werk- zaam geweest? Toch bleek dan later, dat ook deze gehavenden en verjaagden onder de vieze korst van hun bedelaars- plunje nog altijd iets over hadden gehou- den van den koninklijken zwerver, van het kind uit Gods volk; gelijk Job op den mesthoop nog God erkende en zelfs prees. En onder die beroeps-heloten heeft hij er gevonden, dib grondig op de hoogte waren van de min of meer diepere religieuse wetenschappen, en De Man zegt dan ook zoo schoon: „Deze Abas- verus-figuren, zwervend zonder doel, levend zonder uitzicht, hebben rond zich een sfeer van zoo diepe desolatie, als ik bij geen anderen zwerver ooit waarnam. Door hun verschijning vermanen zij ons tot deemoed; hun wandelstaf kan ook den rijken Jood een teeken zijn, dat ook hij eerlang wellicht weer opgejaagd zal wor den". De Joden moeten zicn het altijd weer herinneren, dat zij feitelijk op reis zijn, een reis veel tragischer dan onder Mozes enveel langer! Tenslotte behoort zeker ieder mensch, van wat ras en belijdenis hij ook zij, te protesteeren als anderen onrecht wordt aangedaan. Maar zouden dan ook wij thans die Joden niet bijstaan, vooral niet wij, die herauten willen zijn van de rech- ten van den mensch? Daarom vragen wij recht ook voor de Joden, en zoo wil het God, die louter liefde is. HTJLDEBETOON AAN DE KONEVGIN OP 8 SEPTEMBER. Het Nationaal Jongeren Verbond, afd. Am sterdam, beeft het initiatief genomen om op Zaterdagmiddag 9 September in het Olym- pisch Stadion te Amsterdam aan de Koningin een groote Amsterdam sche en Nationale hulde aan te bieden. In dit jaar is het 35 jaren geleden, dat de Koningin de regeering over haar land aan- vaardde. Het comite meent, dat deze ge- beurtenis aanleiding geeft om een grootsche betooging op touw te zetten, teneinde aan het Nederlandsche volk de gelegenheid te geven, zijn trouw aan de Koningin te toonen. Het ligt daarom in de bedoeling van het uitvoerend comity om deze huldiging niet plaatselijk, maar door geheel Nederland te ,,C, nee, meneer," grinnikte de man. ,,De heeren zijn juist buitengewoon goed voor me geweest." „Heete kolen op 't hoofd," veronderstelde Lemesurier. .Champagne, meneer," verbeterde Parsifal hem. ,,En niet erop, maar erin. En buiten gewoon goeie alleen wat ,,dry", als ik 't zoo maar mag zeggen." Een poos bleef het stil. ,,Wel, heeren," Granby nam nu het woord „dezen keer trekken wij aan het kortste eind. En nu gaattn zeker de formule halen, waarop we jacht gemaakt hebben?" Lemesurier boog. „Straks," zei hij. Zoo gauw als de trein uit Burgos binnen is." Meteen keek hij op zijn horloge en wendde zich naar zijn beide helpers. ,,Tien minuten v66r half zeven," zei hij. ,,Ze kan elk oogenblik hier zijn." Ik keek Hazelrig aan Hazelrig keek steelsgewijs naar Graniby. ,We wachten op Frau Schindler," legde Lemesurier ons uit. ,,AJles op een kaart zet ten leek ons te gevaarlijk. We hadden werke- lijk een ongeluk of 't een of ander oponthoud met den wagen kunnen hebben daarom hebben we Frau Schindler gevraagd om per trein naar Pampeluna te komenmet de volmacht! We konden Donna Anna wel vast gaan voorbereidendan zijn we straks in vijf minuten klaar. Op 't oogenblik weet ze niet,, dat we hier zijn." Met die laatste woorden keerde hij zich naar de deur. ,,Houd een oogje op de heeren, De Castro dan ga ik de dienstmaagd even inter- viewen." Hij ging de kamer uit. Na zijn vertrek viel er een stilte. Hoe kon 't anders we hadden niets meer te zeggen. Ik keek Hazelrig ter- sluiks aan, maar het geizicht van den Ameri- kaan was als een masker. ,,Wel, Hazelrig" --- iDe Castro kon blrjkbaar ziijn mond niet houden ,,we hebben in de jaren, die achter ons liggen, vaak 'n dispuut gehad, en steeds heb ik aan het kortste eind doen geschieden. Hiervoor worden dan ook alle vereenigingen, corporaties enz. opgeroe- pen. Het comite verwacht, dat zeer vele ver eenigingen enz. in Nederland en de stad Am sterdam, zich hiervoor zullen willen opgeven. Ook personen, losstaande van eenige organi- satie, kunnen aan de hulde deelnemen. Voor deelneming aan het defild kan men zich opgeven aan het secretariaat van het Nationaal huldigingsdefild, Koninginneweg 7, Amsterdam-Z. PRINSES JULIANA. Prinses Juliana is Woensdagmorgen uit Londen naar Nederland teruggekeerd. Zij was vergezeld door haar adjudant, baron Baud. Aan Liverpoolstreetstation werd zij uitge- leide gedaan door Prinses Alice en graaf van Athlone, wier gast zij tjjdens haar verblijf te Londen is geweest. De Prinses nam zeer har- telijk afscheid en dankte Prinses Alice her- haaldelijk voor de betoonde gastvrijheid en de buitengewoon prettige vacantiedagen die haar waren bereid. Toen de trein zich in be- weging zette, opende de Prinses het coupd- raam en bleef met haar zakdoek naar de achterblijvende vrienden wuiven, tot de trein uit het gezicht verdween. ONTSLAG WACHTGELDER. Het Volk meldt: De onderwijzer op wachtgeld A. Groenen- stein te Krommenie, wiens pogingen om een libertaire school voor de Zaanstreek te stich- ten, op een mislukking uitliepen, heeft bericht gekregen, dat hij met ingang van 1 October geen wachtgeld meeT zal ontvangen omdat hij heeft deelgenomen aan het samenstellen van het communistische schoolkrantje .School Echo." Dit blaadje waarin o.a. een artikel over den Volkenbond voorkwam, is uitgegeven door de communistische pioniersgroep te Kromme nie, van welke kindervereeniging de heer Groenenstein leider is. De politie nam het krantje in beslag en zond het toe aan het departement van onder- wijs, dat, na onderzoek, heeft bericht, dat de herplaatsing van den heer Groenenstein bij het onderwijs niet wenschelijk is. TEGEN STRIJDFORMATIES VAN POLITIEKE PARTIJEN. Ir. J. W. Albarda, lid van de Tweede Ka mer, heeft den voorzitter van den Raad van Ministers gevraagd: Is de Minister bereid mede te deelen of de Regeering, mede wegens de ongeregeldheden, die reeds in sommige plaatsen van het land zijn voorgevallen, alsook met het oog op de beroering, die de fascistische actie in Lim- burg teweeg brengt, het niet dringend nood- zakelijk acht, dat wettelijke maatregelen worden getroffen tegen strijdformaties van politieke partijen? Is de overweging van een verbod van alle partijkorpsen en van een uniform-verbod, waarvan de Minister op 2 Juni in de Tweede Kamer gewag maakte, reeds zoover gevor- derd, dat de indiening van deshetreffende wetsontwerpen nog vodr den aanvang van het reces der Tweede Kamer kan worden tege- moet geizien? LEENINGEN VAN DUITSCHE LANDEN EN GEMEENTEN. De onderhandelingen tusschen vertegen- woordigers der Duitsche landen en gemeenten eenerzijds en de commissies der buitenland- sche crediteuren anderzijds, hebben, zooals gemeld, geleid, tot het sluiten van een aan- vullend accoord, volgens hetwelk de crediteu ren er genoegen mede nemen, dat de rente met een half procent verminderd en de dit jaar te verrichten kapitaals-aflossingen uit- gesteld worden, tot aan het afloopen van de Stillhalte-overeenkomst, op 15 Maart 1934. Van de zijde der crediteuren werd, naar Reuter meldt, aan de besprekingen deelge nomen door de vertegenwoordigers van Ne derland, Zwitserland, Engeland en Zweden. De Duitsche delegatie, bestaande uit dr. Rueppel, Stroelin en Kropmann, had den cre- getrokken. Dat wil ik je nu wel toegeven. Maar nu ziet 't er uit, of de bordjes verhan- gen zijn, niet?" .,De Castro" zei Hazelrig opeens, kortaf, ,,hoeveel ben je in contanten waard?" De Zuid-Amerikaan grinnikte. ,,Meer dan je misschien denkt." Hazelrig haalde de schouders op. „Dat is klets," verklaarde hij. „Ik weet, wat de Asbestos United je gekost hebben en nu praat ik nog niet eens van de Munitions Ltd. Luister 's," ging hij opeens met na- druk voort, ,,ik bied je een millioen dollar als je je verbindt, om er straks tusschen uit te snijden. Je geeft ons de formule en ik betaal Donna Concepcion den afgesproken prijs. Wat vind-je er van?" De Castro keek ongelukkig of hij de ge dachte, dat zooveel prachtig geld tevergeefs aangeboden werd, niet kon verdragen. ,,'t Geeft niets," zei hij dan. ,,Wat is een millioen dollar voor een lichaam als dit syn- dicaat? Over tien maanden hebben we mins- tens tien keer zooveel verdiend. Je ibent rijk Hazelrig, schatrijk, maar al het geld dat er bestaat, heb je niet!" "Ik wil die formule per se hebben," ver klaarde Hazelrig. ,,En dus wil ik betalen wat jullie ervoor vraagt al is het alles, wat ik bezit." De Castro iboog zich vertrouwelijk naar hem toe. ,,Als 't alleen om mezelf ging", zei hij zou je een kansje hebben. Alles wat jij bezit in ruil voor een formule zou geen slecht zaakje zijn. Maar ik heb drie compagnons en die hebben in dezen eveneens iets te zeggen. En ons alle vier tevreden stellen dat kan ie niet." Hazelrig ging nog door met argumenteeren waarom was me niet duidelijk, want uit de houding van De Castrp bleek zonneklaar dat het al vergeefsche moeite was. Hoe 'lang het over en weer praten aanhield, weet ik niet. Granby was blijkbaar eveneens van meening dat Hazelrig zijn tijd en energie verspilde. Hij eat tenminste rustig voor zich uit te kijken, met zijn rug in een hoek van de canape en zijn diteuren een uitvoerig rapport voorgelegd van dr. Stroelin, waarin de positie der Duitsche gemeenten volledig werd uiteengezet en dat het plan bevatte, hetwelk de Duitsche ge meenten hehben opgesteld tot saneering van hun financieelen toestand. TOELATING VAN TE JEUGDIGE KINDE- REN TOT DE LAGERE SCHOOL. De inspecteurs van het lager onderwijs hebben op verzoek van den Minister van Onderwijs het volgende onder de aandacht van de gemeente- en schoolbesturen gebracht: Overeenkomstig art. 1 van het Kon. be- sluit van 13 December 1920, no. 37, zooals dit is gewijzigd bij Kon. besluit van 23 Juni 1932 (StJbl. no. 312), moeten de kinderen, die in het tijdvak van 16 Juli 1932 tot en met 15 Juli 1933 en in dat van 16 Juli 1933 tot en met 15 Juli 1935 tot een school voor ge- woon lager oniderwijs worden toegelaten, den leeftrjd bereikt hebben, onderscheidenlijk van. vijf jaren en negen maanden en van zes jaren. Het is gebleken, dat dit voorschrift niet steeds stipt wordt nageleefd, althans dat, ten aanzien van sommige scholen in de be doeling ligt bij den aanvang van het nleuwe schooljaar, of van den nieuwen schoolcursus, leerlingen beneden den vereischten leeftijid tot de school toe te laten. In verband hier- mede wordt de aandacht er op gevestigd, dat bij overtreding van art. 1 de scholen naar het inzicht van den Minister van Onderwijs op- houden scholen te zijn in den zin der wet en dus niet langer in aanmerking kunnen komen voor vergoeding uit 's Rijks kas. (Ing. Med.) SARDJONO KOMT NIET VRIJ. De Regeering van Ned.-Indie is niet bereid de intemeering van Sardjono in Boven-Digoel op te heffen, ook al mocht hij in de toekomst weder voor de bezetting van een Kamerzetel in aanmerking worden gebracht, aldus blijkt uit de memorie van antwoord op de in de afdeelingen van den Volksraad gehouden al- gemeene beschouwingen over de begrooting 1934. EEN DUITSCHE NATIONAAL-SOCIAUS- TISCH LEIDER OVER DE GRENS GEZET. Naar gemeld wordt is de heer Tykfer, lei der van de Duitsche nationaal-socialisten in Limiburg, eergisteren op last van de Neder landsche regeering over de Duitsche grens gezet. Deze man is den laatsten tijd herhaaldelijk in openbare vergaderingem van de Nazi's in Zuid-Limiburg opgetreden, o.a. te Heerlen, Kerkrade en Vaals. REVOLUTIONNAIRE SAMENZWERING. In verband met de ontdekking van revolution- naire voorbereidingen zijn de Portugeesche minister Sergio en de vroegere overste Aragao bij him terugkeer uit Spanje op last der Por tugeesche regeering gearresteerd. Voorts werd de commandeerende overste van het 35ste regiment infanterie in arrest gesteld. Naar verluidt zou de president der republiek, Salazar, voomemens zijn de regee ring te wijlzigen door de ministers van oorlog, marine, binnenlandsche zaken en handel te vervangen, aangezien deze zijn economische hervormingspolitiek niet voldoende hebben gesteund en toegepast. handen werkloos op zijn knieen en mengde zich niet in het gesprek. Waar bleef Lemesurier? Een paar maaf leek het, of ik boven mijn hoofd voetstappen hoorde, zachte voetstappen en een gemompel van stemmen, maar er gebeurde niets. Als 't zoo doorging, zaten we er dienzelfden avond nog. Hazelrig en De Castro zaten te redenee- ren, of ze tot de volgende week den bid hadden. Opeens ging de deur open en kwam een slanke gedaante in een grijze japon met recht van voren, van den hals tot den zoom, eerf rij' knoopen, het vertrek binnen. En vlak achter' die figuur dook het keurig verzorgde, don- kere hoofd van Lemesurier op. ..Eindelijk!" zei Frau Schindler. Ze kwam verder de kamer in. In haar rechter hand had ze een lange, gele enveloppe. Die stak ze ons toe. „De formule", zei ze. De Castro stak impulsief zijn hand uit Frau Schindler glimlachte. „Ik zal 'm maar houden", zei ze dat liikt me 't beste." Lemesurier knikte. „Van die opinie ben ik ook," verklaarde hij. „We zullen ons nu onmiddellijk met den Her- tog van Mendoea in verbinding stellen en hem vragen, met Donna Concepcion af te rekenen. En daarna gaan we de grens over." Frau Schindler luisterde niet naar Lemesu rier. Ze was de kamer doorgeloopen en stond nu, vlak voor de canape, op ons neer te kijken. ..Zoo," zei ze triomfantelijk. ..Eindelijk heb ben we ze dan". ,,Kom", zei Lemesurier, terwijl hij zijn hand overredend op haar schouder legde. ,,We heb ben ze, dat is zoo. Maar wat meer waard is we hebben de formule! En daarmee moeten we verdwijnen hoe vlugger, hoe beter... En wat de heeren hier betreft, 't geschikste verblijf voor ze, zou ik denken in elk geval gedurende de eerste paar uur, tot wij veilig en wel weg zijn, is een van de schuren..." ,,Op den mesthoop, bij 't overige vuilnis," mompelde ik in mezelf. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 5