ALGEMEEN NIEUWS- F.N APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De Vier
Tweede Blad
feuilleton"
t^Doorziffen
Jodenvervolging
No. 9015
VRIJDAG 14 JULI 1933
73e JAARGANG
BIBNENLA ND
BUITENLASD
Over deze belangrijke kwestie is zeker
het laatste woord nog niet gesproken.
Maar dat ontslaat ons niet van de taak
en roeping om er alle aandacht aan te
schenken en ook openhartig er ons een
meening over te vormen. ,,Ergens aan zee
staat een knoestige eikenstronk, geteisterd
door de zeewinden. Het is geen mooie
boom, eer een gehavend en gelidteekend
vergroeisel, maar hij leeft, en brengt nog
jaar op jaar vrucht voort. Als tal van
boomen dat vermochten, zoo zouden wel-
verzorgde, rechtopgaande eiken, die de
inrijlaan vormen van feodale kasteel,
gelegen in de luwte van een edel park,
stellig neerzien op hun gehavenden soort-
genoot, die daar eenzaam vecht tegen
zilten wind en tegen een armen bodem.
Maar dat zou dien trotschen eiken niet
fraai staan. En mocht de taaie strijder
aan zee ooit krachtiger eikels voortbren-
gen dan welk andere eikenboom ook, dan
zou dat een ieder eigenlijk met bewonde-
ring moeten vervullenZoo luidt de in-
leiding van de mooie en lezenswaardige
brochure, die Herman de Man aan het
onderwerp „Over de Joden en hunne ver-
volgers" heeft gewijd. Men kan het ook
anders zeggen, Ons kwam te binnen een
versje dat Louise Algenstaedt gaf in haar
mooi boek Samuel, een zoon der Wet",
en dat aldus typeert den droeven staat,
waarin maar al te veel Joden verkeeren,
ook heden:
Een mooie bloem, zoo schoon en teer,
lag midden op de straat,
zij ligt al lang, in wind en weer,
waar geen haar gadeslaat.
Zij schreit en weent en emstig vraagt:
Meedoogen! ziet toch, wie hier klaagt,
hebt medelijden, en weet goed
't is op een bloem, dat treedt uw voet.
Erbarmen, ach, wie die 't verstaat?
Komt daarom alien, die bier gaat,
en neemt mij op met zachte band,
mij brengend: waar 'k eerst werd geplant.
Het mooiste en treffelijkste van Herman
de Man's beschouwingen is wel dit, dat
hij zelf een Jood is, en zich voor zijn
Jood-zijn niet schaamt. Niet dat hij per-
soonlijk fier is op kijn ras, neen, hij zegt,
dat hij een even groote dwaasheid zou
begaan als gedemonstreerd wordt door
hen, die een Jood om zijn ras verachten.
Hoe zou hij trouwens fier zijn op iets, dat
hij zelf niet veroverd heeft, maar dat
alleen door geboorte zijn eiaendom werd?
En dan schrijift De Man dit uitnemende
zinnetje neer: „Nabionale en rassenge-
voelens zijn aanvaardbaar zoolang zij bij-
dragen tot onderlinge liefde en bijstand:
zoodra zij echter overslaan tot een super-
nationalisme, tot een rassenverheerlijking
of -vervloeking, behooren zij tot de ge-
vaarlijkste en afkeuringswaardigste uitin-
gen van haat en hoogmoed.
Wel geeft De Man toe, dat de Jood tot
een merkwaardig ras behoort, dat een
eerlbiedwaardige geschiedenis bezit. Het
volk Gods neemt onder de volkeren een
heel bizondere plaats in. Dit behoeft hier
niet in den breede te worden uitgewerkt
of bewezen. Het behoeft ook z^ker niet
te leiden tot eenzijdige vereering of be-
wierooking, maar wij mogen zeker wel
ontroerd worden door het gedenken van
de machtige historie van dit volk, dat
door
FRANCIS BEEDING
(Nadrak verboden.)
56) (Vervolg.)
Maar de man was echt! Ik zag hem de
kamer doorloopen en even later waren Granby
en Hazelrig eveneens ontwapend. Met een
gebaar beduidde hij hen, dat ze naast me op
de canapd konden gaan zitten. En daar
zaten we met ons drieen op een rijtje
en het was gd&n droom.
„Wel heeren," begon de stem van Lemesu-
rier opnieuw, „dat is een verrassing niet?
Mijn compliment dat u zoo weinig drukte
maakt.''
Zijn metgeeel had onderwijl de luiken open-
geduwd. Een vloed van licht viel het vertrek
binnen. Natuurlijk! De Castro!
,,iDezen slag wint u!" zei Hazelrig kalm.
„Maar vertelt u me's hoe is't u gelukt om
met dien trein uit Burgos een uur v66r den
tijd hier te zijn?"
De Castro lachte de man had een prach-
tig geibit, dat moest ik toegeven.
„Als u 't me tenminste wilt vertellen
ging Hazelrig voort.
,,Met 't meeste genoegen," zei de Castro.
„Vroeger, in de dagen toen u de wereld nog
van wapenen voorzag, heb ik dikwijls het...
laat ik zeggen, genoegen gehad, om met u te
mogen concurreeren. En ik moet bekennen.
dat ik by die gelegenheden meestal het onder-
spit gedolven he(b. Maar dezen keer
Hlij; zweeg en keek ons drieen triomfantelijk
aan.
„Maar de trein," hield ik vol. ,,Die dienst-
regeling was heel uitgebreid en
De Castro lachte weer.
„We zijn niet met den trein gekomen,"
zei hij.
door de eeuwen heen een veerkracht en
een reconstructie-vermogen heeft ge-
toond. als zonder weerga is.
De Man erkent ook grif, dat het Jood-
i sche ras in bepaalde opzichten .anders
is en zeer bijzondere eigenschappen ver-
toont. Daardoor bleef en blijft er ook
altijd een ondefineerbare afstand. De
Man meent, dat in het diepst van hun
hart beide partijen: de Joodsche en de
niet-Joodsche, zich superieur waanden.
Dit superioriteitsgevoel der Joden is al
heel merkwaardig, vooral omdat het ge-
paard gaat met inferioriteitsgevoelens. De
Jood weet zich balling, hij kan zich zoo-
doende tegelijkertijd inferieur naar buiten
en superieur naar binnen achten, koning
en verworpene, en daardoor ontstaat dan
vaak een nerveuse sfeer, en een spreek-
woordelijke lichtgeraaktheid. Ook kan dat
zoo goed worden verklaard: Een lid van
een opgejaagd en moegestreden volk
krijgt bij de geboorte alreeds in zijn wezen
geprent die vrees voor verdachtmaking.
De figuur van den Jood, die tijdens zijn
huiselijke paaschliturgie (seider) met de
linkerhand op tafel rust, welk gebaar zijn
bereidheid symboliseert om elk oogenblik
op te staan om naar Palestina terug te
ijlen, is dus iets meer dan alleen maar n
symbool het is werkelijkheid.
Dat de Jood niet per-se inferieur be
hoeft te wezen, dat hij niet per-se mam-
monistisch, revolhtionair, intrigeerend en
pornografisch behoeft te zijn had Her
man de Man eigenlijk wel zooveel blad-
zijden behoeven te gebruiken om dat nog
te bewijzen? t Mag dan waar zijn, dat
men in de haute finance" struikelt over
de Joden er zijn toch ook wel zoo maar
20 of meer nief-Joodsche geldmagnaten te
noemen. En Lenin, Trotzky, Wijnkoop,
Liebknecht, Rosa Luxembourg, Litwinoff
altemaal revolutionairen, mogen Joden
zijn of geweest zijn er zijn toch ook tal
van omwentelings-maniakken, die van
christelijken huize zijn. En zoo kan men
voortgaan, en zoo gaat de genoemde
schrijver dan ook voort.
Wat hij intusschen wel erkend, is dit,
dat de Joden behooren tot de menschen
met een overmaat van impulsiviteit en een
zeer sterke fantasie. Dit zou, gezien hun
Oostersche afkomst ook moeilijk anders
kunnen zijn. Een Jood is eer abstract
dan exact, meer speculatief dan concreet,
maar toch hield zijn groote vitaliteit hem
verwijderd van eenige contemplatie, zijn
aeloofsleven is dan ook meer asceti9ch en
formalistisch dan mystiek.
Joden zijn menschen van sterke uiter-
sten met een groote persoonlijkheidscul-
tuur. Vooral verbaast men er zich over,
dat de Joden zich, zoover van hun oor-
spronkelijk land en klimaat, en verspreid
onder de volken, naar hun karakter heb-
ben weten te handhaven. Welke ziels-
krachten dat hebben bewerkt? De Man
weet het ook niet, maar wel zegt hij, dat
het is alsof we telkens een schim zien van
een beschermende hand en van een boven-
natuurlijk ingrijpen. Gods Vaderhand
beschermt de Joden, kortom gezegd.
Dan wordt er ook zoo gemakkelijk en
vaak beweerd, dat de Joden het met de
waarheid niet al te nauw nemen. De Man
verklaart dit o.i. zeer goed: de Jood, die
gestuwd werd in de richting van koop-
manschap, hoewel hij van nature heele-
maal geen koopman was, werd natuurlijk
wat gehavend naar de ziel. Vanzelf lag
daar dan de verleiding tot het begaan van
allerlei onrechtvaardigheden. Er is im-
mers geen enkel beroep, dat zoozeer de
Eerst," begon hij te vertellen, ,,was het
alleen onze bedoeling om u te' laat te laten
komen. Vandaar die manoeuvre met de ben-
zinepomp. Maar daama kwamen we op 't
idee, dat we 't niet zoo eenvoudig behoefden
te doen een wat uitgebreider plan konden
we ons best veroorloven vandaar deze val-
strik. Vriend Lemesurier is op de gedachte
gekomen en heeft die 6ok uitgewerkt."
„Gelukkig!" zuchtte Sazelrig verlicht, ,,ik
zou 't jammer gevonden hebben, als jij de
zaak bedacht had. Tot dusver heb je nog
steeds aan 't kortste eind getrokken. De
Castro, 't Zou jammer zijn als de rollen nu
omgekeerd werden."
„Nu trek jij toch aan 't kortste eind,"
snauwde de Zuid-Amerikaan.
„Ik feliciteer je met je knappen vriend,"
zei Hazelrig rustig, terwijl hij zich naar Leme
surier keerde.
,,Ga voort," zei Granby uitnoodigend. ,,Een
buitengewoon interessant verhaal."
De Castro stond te popelen om verder te
vertellen. Hij had geen aanmoediging noodig.
Eerst moesten we jullie op 't idee bren-
gen, dat we deveine gehad hadden," ging hij
voort. „Daarom hebben we toen in Burgos
een tweede auto gehuurd en hebben die mee-
genomen netjes achter de Lancia aan, met
Lemesurier als chauffeur. En toen hebben we
een ongeluk geensceneerd. Parsifal, onze
chauffeur, is een buitengewoon vindingrijk
mensch. Bij reed met den wagen recht op een
boom aan zelf stond hij op de treeplank
en e6n seconde v06r de botsing sprong hij er
af. De vent had geen schram een reuzen-
boffer o, ja, toch wel, hij had een sneedje
in zijn pols van een splinter van de voor-
ruit. En daama lieten we hem achter, com-
pleet met een bebloed verband en een keurig
in-elkaar-gedraaid verhaal."
Ik zweeg, .en keek naar de deur Parsifal,
de chauffeur, stond op den drempel vriendelijk
te glimlachen.
,,Kom bintien, Parsifal," noodigde De Castro
joviaal uit. ,,Ik hoop, dat je geen onplezierige
gevolgen van onze kleine comedie gehad
hebt".
gevaarlijke gelegenheid biedt tot het be
gaan van onrecht als het beroep van
koopman.
Het behoeft hier heelemaal niet te wor
den neergeschreven, dat Herman de Man
een groot tegenstander is vooral van een
plotselinge toepassing van den ,,numerus
clausus". Die handelwijje is toch ook
wel schreeuwend onrechtvaardig. Men
schen, die door jarenlange studie hun
levensrichting hebben gezocht en gevon
den, worden dan plotseling gedwars-
boomd en tot stilzitten, enz. gedoemd. En
wij stemmen volkomen in met de schrij
ver, als hij beweert, (biz. 42) dat een
regeering, die op dusdanige wijze onder-
scheid gaat maken tusschen door de wet
gelijkberechtigde staatsburgers, door een
dergelijke maatregel haast ophoudt om
een wettig gezag te zijn.
Ook over den ,,zelfkant" van het Jood
sche volk heeft De Man zeer lezenswaar
dige dingen geschreven. Hij herinnert
zich nog uit zijn jeugd, dat hun huis
periodiek werd vereerd met de komst van
allerlei Joodsche zwervers, en reeds als
kind kwelde hem de vraag hoe het toch
mogelijk was, dat deze menschen zoo
ellendig konden worden? Welke neer-
halende kracht was daarbij toch werk-
zaam geweest? Toch bleek dan later, dat
ook deze gehavenden en verjaagden
onder de vieze korst van hun bedelaars-
plunje nog altijd iets over hadden gehou-
den van den koninklijken zwerver, van
het kind uit Gods volk; gelijk Job op den
mesthoop nog God erkende en zelfs
prees. En onder die beroeps-heloten
heeft hij er gevonden, dib grondig op de
hoogte waren van de min of meer diepere
religieuse wetenschappen, en De Man
zegt dan ook zoo schoon: „Deze Abas-
verus-figuren, zwervend zonder doel,
levend zonder uitzicht, hebben rond zich
een sfeer van zoo diepe desolatie, als ik
bij geen anderen zwerver ooit waarnam.
Door hun verschijning vermanen zij ons
tot deemoed; hun wandelstaf kan ook den
rijken Jood een teeken zijn, dat ook hij
eerlang wellicht weer opgejaagd zal wor
den". De Joden moeten zicn het altijd
weer herinneren, dat zij feitelijk op reis
zijn, een reis veel tragischer dan onder
Mozes enveel langer!
Tenslotte behoort zeker ieder mensch,
van wat ras en belijdenis hij ook zij, te
protesteeren als anderen onrecht wordt
aangedaan. Maar zouden dan ook wij
thans die Joden niet bijstaan, vooral niet
wij, die herauten willen zijn van de rech-
ten van den mensch? Daarom vragen wij
recht ook voor de Joden, en zoo wil het
God, die louter liefde is.
HTJLDEBETOON AAN DE KONEVGIN
OP 8 SEPTEMBER.
Het Nationaal Jongeren Verbond, afd. Am
sterdam, beeft het initiatief genomen om op
Zaterdagmiddag 9 September in het Olym-
pisch Stadion te Amsterdam aan de Koningin
een groote Amsterdam sche en Nationale hulde
aan te bieden.
In dit jaar is het 35 jaren geleden, dat de
Koningin de regeering over haar land aan-
vaardde. Het comite meent, dat deze ge-
beurtenis aanleiding geeft om een grootsche
betooging op touw te zetten, teneinde aan
het Nederlandsche volk de gelegenheid te
geven, zijn trouw aan de Koningin te toonen.
Het ligt daarom in de bedoeling van het
uitvoerend comity om deze huldiging niet
plaatselijk, maar door geheel Nederland te
,,C, nee, meneer," grinnikte de man. ,,De
heeren zijn juist buitengewoon goed voor me
geweest."
„Heete kolen op 't hoofd," veronderstelde
Lemesurier.
.Champagne, meneer," verbeterde Parsifal
hem. ,,En niet erop, maar erin. En buiten
gewoon goeie alleen wat ,,dry", als ik 't zoo
maar mag zeggen."
Een poos bleef het stil.
,,Wel, heeren," Granby nam nu het
woord „dezen keer trekken wij aan het
kortste eind. En nu gaattn zeker de formule
halen, waarop we jacht gemaakt hebben?"
Lemesurier boog.
„Straks," zei hij. Zoo gauw als de trein
uit Burgos binnen is."
Meteen keek hij op zijn horloge en wendde
zich naar zijn beide helpers.
,,Tien minuten v66r half zeven," zei hij.
,,Ze kan elk oogenblik hier zijn."
Ik keek Hazelrig aan Hazelrig keek
steelsgewijs naar Graniby.
,We wachten op Frau Schindler," legde
Lemesurier ons uit. ,,AJles op een kaart zet
ten leek ons te gevaarlijk. We hadden werke-
lijk een ongeluk of 't een of ander oponthoud
met den wagen kunnen hebben daarom
hebben we Frau Schindler gevraagd om per
trein naar Pampeluna te komenmet de
volmacht! We konden Donna Anna wel vast
gaan voorbereidendan zijn we straks in vijf
minuten klaar. Op 't oogenblik weet ze niet,,
dat we hier zijn."
Met die laatste woorden keerde hij zich
naar de deur.
,,Houd een oogje op de heeren, De Castro
dan ga ik de dienstmaagd even inter-
viewen."
Hij ging de kamer uit. Na zijn vertrek viel
er een stilte. Hoe kon 't anders we hadden
niets meer te zeggen. Ik keek Hazelrig ter-
sluiks aan, maar het geizicht van den Ameri-
kaan was als een masker.
,,Wel, Hazelrig" --- iDe Castro kon blrjkbaar
ziijn mond niet houden ,,we hebben in de
jaren, die achter ons liggen, vaak 'n dispuut
gehad, en steeds heb ik aan het kortste eind
doen geschieden. Hiervoor worden dan ook
alle vereenigingen, corporaties enz. opgeroe-
pen. Het comite verwacht, dat zeer vele ver
eenigingen enz. in Nederland en de stad Am
sterdam, zich hiervoor zullen willen opgeven.
Ook personen, losstaande van eenige organi-
satie, kunnen aan de hulde deelnemen.
Voor deelneming aan het defild kan men
zich opgeven aan het secretariaat van het
Nationaal huldigingsdefild, Koninginneweg 7,
Amsterdam-Z.
PRINSES JULIANA.
Prinses Juliana is Woensdagmorgen uit
Londen naar Nederland teruggekeerd. Zij was
vergezeld door haar adjudant, baron Baud.
Aan Liverpoolstreetstation werd zij uitge-
leide gedaan door Prinses Alice en graaf van
Athlone, wier gast zij tjjdens haar verblijf te
Londen is geweest. De Prinses nam zeer har-
telijk afscheid en dankte Prinses Alice her-
haaldelijk voor de betoonde gastvrijheid en
de buitengewoon prettige vacantiedagen die
haar waren bereid. Toen de trein zich in be-
weging zette, opende de Prinses het coupd-
raam en bleef met haar zakdoek naar de
achterblijvende vrienden wuiven, tot de trein
uit het gezicht verdween.
ONTSLAG WACHTGELDER.
Het Volk meldt:
De onderwijzer op wachtgeld A. Groenen-
stein te Krommenie, wiens pogingen om een
libertaire school voor de Zaanstreek te stich-
ten, op een mislukking uitliepen, heeft bericht
gekregen, dat hij met ingang van 1 October
geen wachtgeld meeT zal ontvangen omdat
hij heeft deelgenomen aan het samenstellen
van het communistische schoolkrantje .School
Echo."
Dit blaadje waarin o.a. een artikel over den
Volkenbond voorkwam, is uitgegeven door
de communistische pioniersgroep te Kromme
nie, van welke kindervereeniging de heer
Groenenstein leider is.
De politie nam het krantje in beslag en
zond het toe aan het departement van onder-
wijs, dat, na onderzoek, heeft bericht, dat de
herplaatsing van den heer Groenenstein bij
het onderwijs niet wenschelijk is.
TEGEN STRIJDFORMATIES VAN
POLITIEKE PARTIJEN.
Ir. J. W. Albarda, lid van de Tweede Ka
mer, heeft den voorzitter van den Raad van
Ministers gevraagd:
Is de Minister bereid mede te deelen of de
Regeering, mede wegens de ongeregeldheden,
die reeds in sommige plaatsen van het land
zijn voorgevallen, alsook met het oog op de
beroering, die de fascistische actie in Lim-
burg teweeg brengt, het niet dringend nood-
zakelijk acht, dat wettelijke maatregelen
worden getroffen tegen strijdformaties van
politieke partijen?
Is de overweging van een verbod van alle
partijkorpsen en van een uniform-verbod,
waarvan de Minister op 2 Juni in de Tweede
Kamer gewag maakte, reeds zoover gevor-
derd, dat de indiening van deshetreffende
wetsontwerpen nog vodr den aanvang van het
reces der Tweede Kamer kan worden tege-
moet geizien?
LEENINGEN VAN DUITSCHE LANDEN
EN GEMEENTEN.
De onderhandelingen tusschen vertegen-
woordigers der Duitsche landen en gemeenten
eenerzijds en de commissies der buitenland-
sche crediteuren anderzijds, hebben, zooals
gemeld, geleid, tot het sluiten van een aan-
vullend accoord, volgens hetwelk de crediteu
ren er genoegen mede nemen, dat de rente
met een half procent verminderd en de dit
jaar te verrichten kapitaals-aflossingen uit-
gesteld worden, tot aan het afloopen van de
Stillhalte-overeenkomst, op 15 Maart 1934.
Van de zijde der crediteuren werd, naar
Reuter meldt, aan de besprekingen deelge
nomen door de vertegenwoordigers van Ne
derland, Zwitserland, Engeland en Zweden.
De Duitsche delegatie, bestaande uit dr.
Rueppel, Stroelin en Kropmann, had den cre-
getrokken. Dat wil ik je nu wel toegeven.
Maar nu ziet 't er uit, of de bordjes verhan-
gen zijn, niet?"
.,De Castro" zei Hazelrig opeens, kortaf,
,,hoeveel ben je in contanten waard?"
De Zuid-Amerikaan grinnikte.
,,Meer dan je misschien denkt."
Hazelrig haalde de schouders op.
„Dat is klets," verklaarde hij. „Ik weet,
wat de Asbestos United je gekost hebben
en nu praat ik nog niet eens van de Munitions
Ltd. Luister 's," ging hij opeens met na-
druk voort, ,,ik bied je een millioen dollar als
je je verbindt, om er straks tusschen uit te
snijden. Je geeft ons de formule en ik betaal
Donna Concepcion den afgesproken prijs. Wat
vind-je er van?"
De Castro keek ongelukkig of hij de ge
dachte, dat zooveel prachtig geld tevergeefs
aangeboden werd, niet kon verdragen.
,,'t Geeft niets," zei hij dan. ,,Wat is een
millioen dollar voor een lichaam als dit syn-
dicaat? Over tien maanden hebben we mins-
tens tien keer zooveel verdiend. Je ibent rijk
Hazelrig, schatrijk, maar al het geld dat er
bestaat, heb je niet!"
"Ik wil die formule per se hebben," ver
klaarde Hazelrig. ,,En dus wil ik betalen wat
jullie ervoor vraagt al is het alles, wat ik
bezit."
De Castro iboog zich vertrouwelijk naar
hem toe.
,,Als 't alleen om mezelf ging", zei hij zou
je een kansje hebben. Alles wat jij bezit in
ruil voor een formule zou geen slecht zaakje
zijn. Maar ik heb drie compagnons en die
hebben in dezen eveneens iets te zeggen. En
ons alle vier tevreden stellen dat kan ie
niet."
Hazelrig ging nog door met argumenteeren
waarom was me niet duidelijk, want uit de
houding van De Castrp bleek zonneklaar dat
het al vergeefsche moeite was. Hoe 'lang het
over en weer praten aanhield, weet ik niet.
Granby was blijkbaar eveneens van meening
dat Hazelrig zijn tijd en energie verspilde. Hij
eat tenminste rustig voor zich uit te kijken,
met zijn rug in een hoek van de canape en zijn
diteuren een uitvoerig rapport voorgelegd van
dr. Stroelin, waarin de positie der Duitsche
gemeenten volledig werd uiteengezet en dat
het plan bevatte, hetwelk de Duitsche ge
meenten hehben opgesteld tot saneering van
hun financieelen toestand.
TOELATING VAN TE JEUGDIGE KINDE-
REN TOT DE LAGERE SCHOOL.
De inspecteurs van het lager onderwijs
hebben op verzoek van den Minister van
Onderwijs het volgende onder de aandacht
van de gemeente- en schoolbesturen gebracht:
Overeenkomstig art. 1 van het Kon. be-
sluit van 13 December 1920, no. 37, zooals
dit is gewijzigd bij Kon. besluit van 23 Juni
1932 (StJbl. no. 312), moeten de kinderen, die
in het tijdvak van 16 Juli 1932 tot en met
15 Juli 1933 en in dat van 16 Juli 1933 tot
en met 15 Juli 1935 tot een school voor ge-
woon lager oniderwijs worden toegelaten,
den leeftrjd bereikt hebben, onderscheidenlijk
van. vijf jaren en negen maanden en van zes
jaren.
Het is gebleken, dat dit voorschrift niet
steeds stipt wordt nageleefd, althans dat,
ten aanzien van sommige scholen in de be
doeling ligt bij den aanvang van het nleuwe
schooljaar, of van den nieuwen schoolcursus,
leerlingen beneden den vereischten leeftijid
tot de school toe te laten. In verband hier-
mede wordt de aandacht er op gevestigd, dat
bij overtreding van art. 1 de scholen naar het
inzicht van den Minister van Onderwijs op-
houden scholen te zijn in den zin der wet
en dus niet langer in aanmerking kunnen
komen voor vergoeding uit 's Rijks kas.
(Ing. Med.)
SARDJONO KOMT NIET VRIJ.
De Regeering van Ned.-Indie is niet bereid
de intemeering van Sardjono in Boven-Digoel
op te heffen, ook al mocht hij in de toekomst
weder voor de bezetting van een Kamerzetel
in aanmerking worden gebracht, aldus blijkt
uit de memorie van antwoord op de in de
afdeelingen van den Volksraad gehouden al-
gemeene beschouwingen over de begrooting
1934.
EEN DUITSCHE NATIONAAL-SOCIAUS-
TISCH LEIDER OVER DE GRENS GEZET.
Naar gemeld wordt is de heer Tykfer, lei
der van de Duitsche nationaal-socialisten in
Limiburg, eergisteren op last van de Neder
landsche regeering over de Duitsche grens
gezet.
Deze man is den laatsten tijd herhaaldelijk
in openbare vergaderingem van de Nazi's in
Zuid-Limiburg opgetreden, o.a. te Heerlen,
Kerkrade en Vaals.
REVOLUTIONNAIRE SAMENZWERING.
In verband met de ontdekking van revolution-
naire voorbereidingen zijn de Portugeesche
minister Sergio en de vroegere overste Aragao
bij him terugkeer uit Spanje op last der Por
tugeesche regeering gearresteerd.
Voorts werd de commandeerende overste
van het 35ste regiment infanterie in arrest
gesteld. Naar verluidt zou de president der
republiek, Salazar, voomemens zijn de regee
ring te wijlzigen door de ministers van oorlog,
marine, binnenlandsche zaken en handel te
vervangen, aangezien deze zijn economische
hervormingspolitiek niet voldoende hebben
gesteund en toegepast.
handen werkloos op zijn knieen en mengde
zich niet in het gesprek.
Waar bleef Lemesurier? Een paar maaf
leek het, of ik boven mijn hoofd voetstappen
hoorde, zachte voetstappen en een gemompel
van stemmen, maar er gebeurde niets. Als 't
zoo doorging, zaten we er dienzelfden avond
nog. Hazelrig en De Castro zaten te redenee-
ren, of ze tot de volgende week den bid
hadden.
Opeens ging de deur open en kwam een
slanke gedaante in een grijze japon met recht
van voren, van den hals tot den zoom, eerf rij'
knoopen, het vertrek binnen. En vlak achter'
die figuur dook het keurig verzorgde, don-
kere hoofd van Lemesurier op.
..Eindelijk!" zei Frau Schindler.
Ze kwam verder de kamer in. In haar
rechter hand had ze een lange, gele enveloppe.
Die stak ze ons toe.
„De formule", zei ze.
De Castro stak impulsief zijn hand uit
Frau Schindler glimlachte.
„Ik zal 'm maar houden", zei ze dat liikt
me 't beste."
Lemesurier knikte.
„Van die opinie ben ik ook," verklaarde hij.
„We zullen ons nu onmiddellijk met den Her-
tog van Mendoea in verbinding stellen en hem
vragen, met Donna Concepcion af te rekenen.
En daarna gaan we de grens over."
Frau Schindler luisterde niet naar Lemesu
rier. Ze was de kamer doorgeloopen en stond
nu, vlak voor de canape, op ons neer te kijken.
..Zoo," zei ze triomfantelijk. ..Eindelijk heb
ben we ze dan".
,,Kom", zei Lemesurier, terwijl hij zijn hand
overredend op haar schouder legde. ,,We heb
ben ze, dat is zoo. Maar wat meer waard is
we hebben de formule! En daarmee moeten
we verdwijnen hoe vlugger, hoe beter...
En wat de heeren hier betreft, 't geschikste
verblijf voor ze, zou ik denken in elk geval
gedurende de eerste paar uur, tot wij veilig
en wel weg zijn, is een van de schuren..."
,,Op den mesthoop, bij 't overige vuilnis,"
mompelde ik in mezelf.
(Wordt vervolgd.)