Pluimvee-Rubriek. deze post meer zal opbrengen f 1955 1020 f 935. Over het belastingjaar 19331934 zullen eveneens volgens een thans te doen voorstel worden geheven 80 opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting. De belasting-in- spectie begroot de opbrengst van 70 opcenten op 6000, dus 80 opcenten op rond f 6800. Van dit bedrag wordt tweederde geraamd onder onderdeel a van den betrekkelijken begroo- tingspost, zie volgn. 190, derhalve 4500. Ge raamd is thans f 4200, zoodat deze post meer zal opbreng&i f 4500 f 4200 f 300. Voor het belastingjaar 19331934 was bij de begrooting gerekend op eene indeeling van de gemeente in de 2de klasse voor de ge meentefondsbelasting. Thans wordt Vborge- steld de gemeente in de derde klasse te rang- schikken. De opbrengst hiervan wordt begroot op /3600. Van dat bedrag wordt tweederde geraamd onder onderdeel a van den betrekkelijken be- grootingspost, zie volgn. 191, derhalve 2400. Geraamd is thans 1360, zoodat deze post meer zal opbrengen 2400 1360 - 1040. Totaal dus 2275. Het tweede lid van artikel 2 der wet van 15 Juli 1929, S-taatsblad 388, voorkomt, dat het getal der opcenten op de gemeentefonds belasting ooit voor eenigen aanslag hooger wordt gesteld dan het getal opcenten, dat in de gemeente geheven wordt op de hoofdsom van de grondbelasting op de gebouwde eigendom- men. Thans bedragen laatstbedoelde opcenten 80, zie volgn. 180 der begrooting. Wij stellen Uwe vergadering voor: met in- gang van 1 Mei 1933: te heffen 80 opcenten op de hoofdsom der gemeentefonidsbelasting 50 oipcenten op de hoofdsom der venmogens- belasting en de gemeente te plaatseci in de derde klasse voor de fondsbelasting. Een en ander overeenkomstig de navolgende verordeningen A. De gemeenteraad van Zaamslag, b e s 1 u i t a. in te trekken de verordening op de hef- fing en invorderinig van opcenten op de gemeentefondslbelasting in de gemeente Zaamslag, vastgesteld in zijne vergade ring van den 25 Juli 1932, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Augustus 1933 no. 17. b. vast te stellen de navolgende verordening: VERORDENING op de heffing van op centen op de Gemeentefondsbelasting in de gemeente Zaamslag. Artikel 1. Er ziullen jaarlijks, met ingang van het be lastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April 1934, ten behoeve dezer gemeente, op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden geheven tachtig (80) opcenten. Artikel 2. De opcenten worden niet geheven op de aanslagen van hen, die binnen het Rijk geen vaste woonplaats hetoben. Artikel 3. De invordering geschiedt overeenkomstig de verordening van heden. Artikel 4. Deze verordening wordt herzien zoodra de gemeente voor de heffing der gemeentefonds belasting wordt gerangschikt in een andere dan de derde klasse. Artikel 5. Bij het inwerking treden dezer verordening vervalt de verordening van 25 Juli 1932, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Augustus 1932, no. 17. Deze blijft van kracht ten aanzien van vorige belastingjaren. VERORDENING op de invordering van opcenten op de hoofdsom der ge meentefondsbelasting in de gemeente Zaamslag. Artikel 1. De invordering der opcenten op de hoofd som der gemeentefondsbelasting geschiedt overeenkomstig artikel 296 der gemeentewet. Artilkel 2. Deze verordening treedt gelijk met die op de heffing in werking. Bij het inwerkingtreden dezer verordening vervalt de verordening van 25 Juli 1932. Deze blijft van kracht ten aanizien van vorige belastingjaren B. De raad der gemeente Zaamslag; besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING op de heffing van opcen ten op de vermogensSbelasbing in de gemeente Zaamslag. Artikel 1. Er zullen jaarlijks, met ingang van het be lastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April 1934, ten behoeve dezer gemeente, op de hoofdsom der vermogensbelasting worden geheven vijftig (50) opcenten. Artikel 2. De invordering geschiedt overeenkomstig de verordening van heden. Artikel 3. Bij het inwerkingtreden dezer verordening vervalt de verordening van 18 Juli 1930, goed gekeurd bij Kon. besluit van 8 October 1930, no. 22. Deze blijft van kracht ten aanzien van vorige belastingjaren. C. De raad der gemeente Zaamslag, besluit in te trekken de verordening betreffende de classificatie van de gemeente Zaamslag voor de heffing der gemeentefondsbelasting, vast gesteld in zijne vergadering van den 18den Juli 1930, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 8 October 1930, no. 22; vast te stellen de navolgende VERORDENING betreffende de clasisifi- catie van de gemeente Zaamslag voor de heffing der gemeentefondsbelasting. Artikel 1. De gemeente wordt voor de toepassing van het bepaalde in het tweede lid van artikel 14 der wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no. 338) gerangschikt in de derde klasse. Artilkel 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van het belastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April 1934. Artikel 3. Bij het inwerking treden dezer verordening vervalt de verordening van 18 Juli 1930, goed gekeurd bij, K. B. van 8 October 1930 no. 22. Deze blijft van kracht ten aanzien van vorige belastingjaren. De VOORZITTER deelt mede, dat het voor Burgemeester en Wethouders een groote te- leurstelling is, dat zij met een voorstel tot ver- hooging der opcenten moesten komen, doch het is niet mogelijk op een andere wijze de begrooting dekkend te krijgen. De heer HAMELINK verwondert zich, dat de Minister aan de gemeente Zaamslag maar 25 pet. wil tegemoetkomen in de uitgaven voor steun aan werkloozen, terwijl aan andere gemeenten veel hoogere uitkeeringen worden gegeven. Is dat omdat deze gemeente zoo zui- nig is geweest? Is daar nu nooit eens iets aan te doen, om te verkrijgen dat gelijke uitkee ringen worden verstrekt? De VOOiRZITTER veronderstelt, dat die lagere uitkeering een gevolg is van het feit, dat deze gemeente nog niet aan het maximum der belastingheffingen was en de Minister daarom uitgaat van de veronderstelling dat de gemeente zichzelf nog kan redden. Burge meester en Wethouders zouden met de ge- meentefondsopcenten liever tot 100 zijn ge- gaan, maar dat kon thans nog niet. Het zal er echter ook wel van moeten komen. De heer HAMELINK merkt op, dat er nu menschen bij komen om belasting te betalen, die daarvan tot nu toe vrij waren en anderen meer zullen moeten betalen. Het is jammer, dat dit noodzakelijk is geworden als een ge volg van een ministerieelen maatregel. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat er ook rekening mee moet gehouden worden, dat de belasting zoo zoetjes aan door een derde deel der bevolking moet worden opge- bracht, aangezien de boeren voor het meeren- deel geen belasting meer betalen. Het gaat dus voor een groot deel rusten op de ambachts- lieden en winkeliers. Door de plaatsing der gemeente in de derde klasse komen er nieuwe belastingplichtigen bij, en de anderen moeten meer betalen. De heer HAMELINK wijst er op, dat er 132 millioen van rijkswege voor werkloozenzorg is uitgegeven. Bij een evenredig percentage in verband met de sterkte der bevolking zou de gemeente Zaamslag daarvan 56.000 hebben moeten ontvangen. Als dat was binnengeko- men zou de gemeente er anders voor staan. De VOORZITTER: In de steden zijn de uit keeringen hooger. De heer HAMELINK: Maar ik vraag nog- maals: is daar niets aan te doen? De heer DE FEIJTER: De minister gaat uit van de veronderstelling, dat men eerst aan het maximum der belastingen moet staan. De heer HAMELINK: Jammer, dat we dat dan al niet eerder hebben gedaan, dan had- den we meer gekregen. De heer KOOPMAN wijst er op, dat onder dat genoemd bedrag ook zijn begrepen de uitgaven voor werkverschaffing. En hij ver- langt er allerminst naar om onder de con- trole van de regeering te komen. Dat is zoo prettig niet. Laat de raad daarom die voor- stellen maar aannemen. De heer HAAK acht het zeker een tegen- valler, dat de minister maar 25 pet. als tege- moetkoming heeft verleend, maar noemt het voor dezen evenzeer moeilijk, want die krauwt ook op den boom van de schatkist. Het platte- land wordt verdrongen door de steden, ddar gaat het geld naar toe. Het is een moeilijke kwestie. Indien evenwel de opcenten der ver- schillende belastingen tot het maximum zijn opgevoerd, zal de minister den steun aan deze gemeente te verleenen ook wel moeten ver- hoogen. Nu wordt gezegd: die kunnen zich zelf daar nog redden. De VOORZITTER wijst er op, dat nu reeds 7000 moet worden gedekt waarop bij de vaststelling der begrooting niet gerekend is. De heer WISSE is ook overtuigd, dat het geld er moet komen, maar moet toch nog iets opmerken. Hij vemam, dat er menschen zijn die in de Vermogensbelasting zijn aange- slagen, doch vrijgesteld zijn van schoolgeld. Dat komt hem toch niet redelijk voor. Hij weet wel, dat dit op de bestaande verordening is gegrond, maar wenschte er eens op te wij- zen, om daartegen in de toekomst wellicht iets te kunnen doen. Als nu zulke menschen nog een 800 tot f 1000 inkomen hebben vindt hij het niet billijk dat die van schoolgeld zijn vrijgesteld, terwijl een werkman met een 600 inkomen wel betalen moet. De VOORZITTER merkt op, dat er altijd haken en oogen zullen blijven. Als er men schen zijn die in de Vermogensbelasting moe ten betalen en misschien 2 pet. der waarde van hun land als opbrengst ontvangen, zijn die ook niet te benijden. De heer VAN HOEVE gelooft, dat de op- merking van den heer Wisse niet geheel juist is; het schoolgeld is vastgekoppeld aan de Inkomstenbelasting en indien er zijn die nog inkomsten hebben uit vermogen, dan worden ze daarvoor ook aangeslagen en niet vrijgesteld van schoolgeld. Het kan echter voorkomen, dat menschen wel in de Vermogensbelasting moe ten betalen, doch geen inkomen hebben. Die ontvangen dan ook geen aanslagbiljet wegens schoolgeld. De heer KOOPMAN noemt het geval, dat iemand een kapitaal bezit van 20.000, en daarvan f 6000 in een woning steekt, en de overige f 14.000 in land, waar hij thans geen cent van trekt. Dan heeft hij geen inkomen, maar moet toch vermogensbelasting betalen. Die feiten zijn er. De heer HAAK merkt op, dat, indien de menschen nog voor f 800 inkomen zjjn aange slagen zij schoolgeld betalen. Er zijn ook land- bouwers die verliezen lrjden en daardoor vrij blijven van inkomstenbelasting, doch Vermo gensbelasting moeten betalen. Die worden ook nu weer getroffen door die 50 opcenten. De VOORZITTER: Die worden dubbel ge troffen. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 10. Voorstel tot verbouwing der onderwij- zerswoning in de kom. Burgemeester en Wethouders schrijven het volgende Bij besluit van den Raad van 12 Mei 1933 no. 7 werd aan den heer P. C. de Moor op zjjn verzoek eervol ontslag verleend als hoofd der openbare lagere dorpsschool, terwijl bij besluit van den Raad van dienzelfden datum, no. 8, de heer F. C. JansenVerplanke op zijn verzoek werd overgeplaatst van de open- bare lagere school te Othene naar die op het dorp. Bij schrijven van 11 April 1933 deelt de heer De Moor, huurder van de woning A 74, mede, dat het zijn bedoeling is de woning voor 1 Augustus te verlaten en hij tegen dien datum de huur van opgemelde woning opzegt. In eene conferentie met den heer Jansen Verplanke gehouden heeft deze te kennen ge geven, de woning wel te willen huren, mits eene verbouwing zou plaats hebben, omdat hij in verband met de samenstelling van zijn ge- zin de woning zooals deze nu is voor hem niet geschikt vindt. Vooropgesteld dat de gemeente rechtens niet behoeft te zorgen voor eene woning, zijn wij van oordeel, waar de gemeente nu een- maal de woning heeft dat het gewenscht is in het belang van de school dat het hoofd bij de school woont en hebben wij nagegaan welke verbouwingen noodzakelijk waren. Behoudens goedkeuring van Uw College hebben wij hedenmorgen aanbesteed het ver- bouwen van de woning, hetgeen zal bestaan in het afbreken van het dak en de kap van het woonhuis, van gedeeltelijk 2 schoorstee- nen, van een gedeelte achtermuur, van de 4 kozijntjes met ramen in de voorgevel en het dichtmetselen van die 4 openingen, het ver- hoogen van de zijgevelmuur, ongeveer 50 c.M. en het opmetselen tot 250 c.M. boven de zol- der van een eensteensbuitenmuur tusschen keuken en kamertje, h£t maken van 3 boven- kamers met steenen wanden, het bijmetselen van de achtergevel, verhoogen van schoorstee- nen, wegnemen en verplaatsen van dakgoten, leggen van een stoep met rioleering, het ma ken van eene nieuwe kap met bedakking, en verdere bijkomende werken, een en ander over eenkomstig teekening en omschrijving. De kosten van die verbouwing waren door den gemeente-architect begroot op f 1310. De uitslag van de aanbesteding is als volgt: Voor perceel metselwerk werd het minst ingeschreven door J. van de Velde, voor de som van 705; voor perceel timmerwerk door L. W. Hamelink voor /424; voor perceel schilderwerk door C. Haak voor /2118; voor perceel loodgieterswerk door J. de Zeeuw voor 130, zoodat de heele verhouw zal kosten bij gunning aan de laagste inschrijvers! f 1377. 11. Aangaan eener geldleening. Burgemeester en Wethouders vervolgen: Deze kosten van verbouw kunnen niet uit gewoon worden bestreden, waarom wij U voor- stellen daarvoor een geldleening aan te gaan overeenkomstig het navolgende besluit: De raad der gemeente Zaamslag, overwegende dat de woning staande bij de openbare lagere Dorpsschool noodwendig dient te worden verbouwd; dat de kosten van dien verbouw bedragen plus minus /1400; dat bij de begrooting 1933 niet op voren- genoemde uitgaven is gerekend en hiervoor dus geene middelen beschikbaar zijn; gelet op een voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit aan te gaan eene geldleening groot 1400 tegen een koers van ten minste 100 ren- tende ten hoogste 5 per jaar, af te lossen in veertien jaar, te beginnen in 1934, met voorbehoud van vervroegde aflossing en de rente en aflossing te voldoen uit de gewone inkomsten der gemeente. 12. Verhuren woning. Burgemeester en Wethouders stellen Uwe vergadering tevens voor na verbouwing van opgemelde woning deze te verhuren aan den heer F. C. Jansen-Verplanke benoemd tot hoofd van de openbare lagere Dorpsschool, voor de som van f 325 per jaar een en ander overeenkomstig het navolgende besluit: De Raad der gemeente Zaamslag, Overwegende, dat de heer P. C. de Moor, hoofd der O. L. dorpsschool, huurder van de woning Wijk A 74 met tuin, de huur tegen 1 Augustus a.s. wegens vertrek uit de gemeente heeft opgezegd; gelet op de mededeeling van den heer F. C. JansenVerplanke, benoemd tot hoofd der Openbare lagere dorpsschool, houdende be- richt dat hij geneigd is opgemelde woning na verbouwing te huren, voor de som van 325 per jaar en voor een tijdvak van ten minste drie jaar; Gelet op het besluit van heden tot verbouw van opgemelde woning; overwegende dat blijkens mededeeling van Burgemeester en Wethouders bij hen een bod is ingekomen van f 3200 voor opgemelde goederen; dat de kosten van de verbouwing zullen be dragen f 1400; dat voor rente, aflossing en onderhoud enz. wel mag worden genomen een jaarlijksch be drag van 7 en dat dus een huur van 325 billijk is te achten; dat het in het belang van het onderwijs ge wenscht is, dat de woning met tuin, welke is gelegen bij de O. L. dorpsschool, in gebruik wordt genomen door het betrokken school- hoof d; besluit op voorstel van Burgemeester en Wethouders; de woning A 74 met tuin met ingang van den datum waarop zij als verbouwd ter bewoning geschikt is, voor den tijd van 3 jaar te ver huren aan F. C. JansenVerplanke, hoofd der Openbare lagere school, voor de som van driehonderd vijfentwintig gulden per jaar, onder de navolgende voorwaarden. Artikel 1. De huur moet worden betaald ten kantore van den gemeente-ontvanger, telkens op den eersten der maand volgende op den afloop van een kwartaal, zoodat telkens moet wor den voldaan een bedrag van eenentachtig gulden vijfentwintig cent. Artikel 2. 1. De huurder mag het gehuurde, of een deel daarvan, niet aan anderen verhuren. 2. Het is den huurder verboden, zonder toestemming van Burgemeester en Wethou ders kostgangers te houden. 3. De huurder mag zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders geen andere personen bij zich laten inwonen, dan die voor wie de woning is gehuurd. Artikel 3. De huurder is verplicht het gehuurde rein en zuiver te houden en de kleine herstellingen als bedoeld in artikel 1619 van het Burgerlijk Wetboek zijn voor zijne rekening. Artikel 4. Uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van het tijdstip van beeindiging van den ver- huur als in dit besluit bedoeld, kan weder- zijdsche opzegging plaats hebben. Wordt hiervan geen gebruik gemaakt dan wordt de huur geacht stilzwijgend voor gelijk tijdvak te zjjn verlengd. De VOORZITTER schorst, alvorens deze 3 punten in behandeling te brengen, de open- bare vergadering, die overgaat in een zitting met gesloten deuren. Na het weder openbaar worden der verga dering geeft de VOORZITTER te kennen, dat, zooals uit de stukken blijkt, de heer Jansen Verplanke, het nieuw benoemde hoofd der openbare school, wel bereid was de woning te huren, doch het noodig achtte, dat daaraan in verband met de behoeften van zijn gezin, een en ander veranderd werd. Burgemeester en Wethouders hebben daarop een aanbesteding gehouden van het uit te voeren werk. Het be drag daarvan liep nogal hoog. Zij hebben daarop den heer JansenVerplanke gevraagd of deze bereid was een huurprijs van 325 te betalen, waartoe deze zich bereid verklaarde. Aangezien als koopprijs voor de woning f 3200 was geboden en de bebouwing nu f 1400 zal kosten, zoodat het gebouw dan f 4600 waard is, kan met een huurprijs van 325 genoegen genomen worden. De heer BUIJZE kan het voorstel steunen; het wordt dan een mooie woning. Hij kan aan het voorstel zijn stem geven. De heer WISSE verklaart zich eveneens voor de restauratie der woning en de daar- mede verband houdende voorstellen. Met algemeene stemmen hecht de raad zijn goedkeuring aan het voorstel tot het verbou- wen der woning, en eveneens aan het voorstel om de kosten der verbouwing te dekken door een geldleening, en voorts aan het voorstel tot het verhuren der woning aan den heer Jansen-Verplanke. 13. Omvraag. a. De heer HAMELINK vraagt, of Bur gemeester en Wethouders al eens zijn wezen kijken naar het fietspad in het ,,straatje". De VOORZITTER antwoordt bevestigend; het materiaal dat voor het verharden ge- bruikt is, is niet meegevallen, het blijft te mullig en het gras groeit er door. De heer DE FEIJTER vermeent, dat het beter verhard was met sintels. De VOORZITTER: U kunt in elk geval aan de menschen op de Griete meedeelen, dat Burgemeester en Wethouders voornemens zijn in het najaar voor verharding van het fiets pad te zorgen, we zullen beproeven het in orde te krijgen. b. De heer MAAS vraagt, hoe het nu staat met het werk op het kerkhof. De VOORZITTER: Dat ligt thans kant en klaar en voor zoover de heeren dat nog niet hebben gezien, kan ik ze uitnoodigen daar eens een kijkje te nemen. Aangezien we iemand noodig hadden op wien we vertrouwen kunnen is aan het raadslid den heer Buijze opgedragen daar den eersten werkdag van iedere maand heen te gaan om het onkruid te wieden. Op die manier kan het in goeden staat worden onderhouden. De heer MAAS vraagt, of dat gedeelte waar de kinders begraven worden ook niet op die manier behandeld kan worden. Er zijn nu toch werkloozen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders nu alles is afgewerkt. De heer RAKKER heeft er een kijkje ge nomen en kan er zijn compliment over maken. c. De heer MAAS zou gaarne zien, dat, indien er een autobus ging rijden vanwege de gemeente, om schoolkinders op te halen, dat dan ook de kinders van Het Veer zouden wor den gehaald. Die moeten toch ook een klein half uur loopen en komen voor vergoeding niet in aanmerking. Hij vindt dat nogal erg, die vallen overal buiten. De andere kinders van buiten worden allemaal gehaald. Als Bur gemeester en Wethouders daar ook eens over denken wilden. De heer DE FEIJTER: Er worden vanwege de gemeente geen kinders met bussen gehaald. De heer HAMELINKDie uit de Val worden ook niet gehaald. De heer D. DEES: Waar moet het geld bovendine vandaan komen? Het is van het Veer geen half uur loopen, dat is maar een kwartier en dat is voor de kinders geen be- zwaar. De heer MAAS: Maar ze vallen toch overal buiten. De heer HAAK: Dat is ook geen bezwaar, want ze behoeven geenerlei hulp of tegemoet- koming. De VOORZITTER: We moeten bovendien ook bezuinigen. d. De heer MAAS vraagt. of Burgemees ter en Wethouders dan niet eens zouden kun nen zorgen. dat die menschen een brievenbus ter beschikking krijgen. Ze geven thans brie- ven mee met schoolkinders, maar dikwijls gebeurt het, dat die de brieven als ze weer thuis komen nog in hun zak hebben. Het zou toch voor den bode een kleinigheid zijn om die bus te lichten. De heer KOOPMANDat is geen zaak voor Burgemeester en Wethouders, doch rijkszaak. Op een afstand van 7 minuten vinden ze een brievenbus te Stoppeldijk Veer. Als de kin ders die brieven vergeten, hadden ze die eens onderhanden moeten nemen. Als ze een eindje loopen, kunnen ze de brieven in een bus depo- neeren, waar ze misschien soms ook drie dagen liggen. Omdat hij woorden van twijfel hoort, zegt spreker: Nu, maar dan toch 24 uur! Hij meent, dat het rjjk er rekening mede houdt om zoo wat op afstanden van 20 mi nuten bussen te plaatsen. Als men de afstan den nagaat, komt dat ook uit. De VOORZITTER is van meening, dat de bewoners van het Veer, als ze die behoefte gevoelen, dat aan de posterijen zelf moeten vragen. De heer MAAS: Ze zullen dit dan wel lezen. e. De heer MAAJS vraagt of, met het oog op werkverschaffing, te Othene niet eens een rioleering zou kunnen worden gelegd. Er staan een 80 woningen, waarvan een 50 niet aan rioleering kunnen aansluiten. Als dit als werkverschaffing werd uitgevoerd, zou het niet zooveel kosten. Men zou moeten koopen een 400 buizen en als men er zooveel te gelijk koopt, zal men er ook wel wat reductie op krijgen. Men zou 150 M. lengte moeten leggen in de voorstraat en even zooveel in de achter- straat. Men moet aan de werkloozen toch steun geven. De rioleering zou kunnen uitloo- pen in het groote riool. De VOORZITTER: Zou dat mogen? De heer MAAS: Het vuile water komt er nu toch ook in. De zinkputten die sommigen op hun erf hebben zijn al spoedig vol en wor den dan toch daarin leeggedragen. De VOORZITTER: We zullen het eens in overweging nemen. f. De heer BUIJZE bespreekt nog het kerkhof, daar de heer Maas daarin niet dui- delijk genoeg geweest is, en de heer Haak daarover een vorige vergadering ook gespro- ken heeft. De vraag betrof, of het niet ge wenscht was de oude kinderbegraafplaats, die vol ligt, ook van de graszoden te ontdoen. De VOORZITTER vraagt, wat verschil er dan zal ontstaan. Dan kon men wel geheel de begraafplaats laten afsteken. Dat zou nog al wat kosten. Bovendien is dat verhuurd als grasland om het te kunnen afmaaien. De heer BUIJZE: Dat is waar; ik wilde ook alleen nader de bedoeling van den heer Maas uiteenzetten, daar ook de heer Haak vroeg, of het bewerken van dat gedeelte overwogen is. Er zouden dan toch ook weer wat men schen van de straat zijn. Ondertusschen stemt hij toe, dat het niet kan wegens de verpach- ting van het gras. De VOORZITTER: We hebben voor de begraafplaats reeds een grooten post uitge geven en moeten nu weer eens wachten tot het voorjaar. De heer DE FEIJTER wijst er op, dat dit gedeelte ook niet zoo vuil ligt; het kon eens een keer meer gemaaid worden. Het gaat er minder ooglijk uitzien, als het gras lang staat. De heer HAAK herinnert ook op dat ge deelte gewezen te hebben. Het andere ligt er prachtig bij. Toen werd hem echter gezegd, dat het nog voor lange jaren verpacht was. Dan kon er natuurlijk niet aan begonnen worden, maar er zou in de toekomst toch eens over kunnen worden gedacht. De heer VAiN HOEVE wijst er op, dat er een bepaald bezwaar is, om op het gesproken ge deelte het gras te laten afsteken. Het zal zooveel jaren niet meer duren, of dat zal weer voor begraven in gebruik moeten worden ge nomen en dat is het, vooral met het oog op de weersgesteldheid in de 5 of 6 wintermaan- den niet gewenscht op een in gebruik zijnd deel het gras weg te nemen en den boven- grond los te woelen. Dat zou niet goed wer ken. De heer HAAK neemt na deze toelichting zijn verzoek terug, want dan kan dat niet. Waar begraven wordt dienen de graszoden behouden te worden. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. Vragen deze rubriek betreffende kunnen door de abound's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96a, Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad vermelden. MIJN KIPPENHOUDERIJ IN TREURZANG. Heden ontving ik een bijzonder zielige brief naar aanleiding waarvan ik een en ander zou willed bespreken. De brief luidt als volgt: „Mijn kippemhouderij is een treurzang. Begonnen met kuikens koopen, spoedig haast alles dood. Pulloruim, ook nog een partij met allemaal zwerende koppen. Na een paar dagen kon men groote harde stukken etter uit de oogleden drukken. Met tobben bracht ik 120 kippen groot van de 900 kuikens. Maar toen kwaan diphtherie en kippen met zwerende oogen, het slot was: ik had nog ongeveer 50 kippen. Nu stierven er de laat- ste week tien kippen. Ze laten een paar dagen de vlenken hangen, de kam en lellen worden blauw en binnen twee dagen zijn ze dood. Ik sneed er zelf een open, volgens mij was alleen de lever ziek, ik dacht bijna: Is dat geen soort vergiftiging! Van de tien kippen waarover ik schreef, werden er twee door mij afgemaakt omdat ze verlamming hadden in de pooten. De rest stierf aan de verscihijnselen waaraan de twee kippen stier ven, die ik naar de Rijksseruminrichting ge zonden heb. Ik meen dat mijn kippen adhter- eenvolgens vijf of zes zieikten doorgemaakt helbben. Er loopen er nu nog een paar te sukkelen en wat ik ook doe, altijd is het resultaat de dood!" Hier zien we nu een der vele voorbeelden hoe men met kippenhouderij veel geld ver liezen kan en er nog een hoop moeite en zor gen door op den koop toe heeft. Verder zien we hoe leelijk wij gedupeerd Zijn als we be ginnen met kuikens waar pullorum onder heeft gezeten, iets waarvoor ik altijd waar- schuw. Meestal houdt men van kuikens waar pullorum onder geheerscht heeft een partij zwakke diertjes over, die aan allerlei ziekten ten offer vallen. Daarvan is deze brief wel een treurig bewijs. Nadat de pullo rum uitgewoed was trad blijikbaar snot op, waardoor de diikke koppen en zwerende oogen ontstonden. Van de 900 kuikens waren nu nog 120 kippen over en daarotider brak diph therie uit, zoodat er maar 50 overbleven. Hier is dus de fout begaan dat de toch reeds zwakke diertjes niet bijtijds tegen diph therie ingeent zijn. Laat nu elke lezer alvast noteeren, dat hij al zijn kuikens tegen dat ze vier a vijf maanden oud zijn door den dieren- arts laat inenten tegen diphtherie. Deze en- ting is bijzonder goedkoop geworden doordat de Rijksseruminrichting de entstof tegen uiterst lagen prijs voor de dierenartsen be schikbaar stelt. Dit is juist gedaan om de kippenhouders in deze sombere tijden er toe te brengen hun pluimvee in te laten enten en dat door deskundigen te laten doen. Ga niet zelf met dat werk beginnen, het lijkt gemakkelijk en goedkoop doch het loopt heel veel op ge- knoei en mislukkingen uit. Wendt U daarom tot den dierenarts, dan wordt U betrouwbaar geholpen. Wacht nu echter vooral niet tot de jonge kippen al aan den leg zijn of totdat het gure najaar gekomen is, dan is het meestal te laat! Als de kippen aan den leg zijn is het te laat, omdat ze dan door de en ding- een schok kriigen. waardoor de eierpro- ductie vermindert en wij dus schade lijidcn en als we wachten tot het -gure najaar is het te laat, omdat dan meestal de ziekte er al is en we dan ondanks de enting vele dieren kunnen verliezen. Onthoudt eens en vooral, dat de enting tegen de diphtherie der kippen is een voor- behoedende enting, die bij gezonde jonge dieren toegepast moet worden. Het is geen geneesmiddel zooals 99 van de 100 kippen houders deniken en hopen. Laat men dus enten op den leeftijd van 4 a 5 maanden, dit raadt ik U ten sterkste aan, wacht niet tot de ziekte er is, dan is het te laat en lijdt men groote schade. Dat is dus punt edn! Onze briefschrijver heeft zijn dieren, die het dulbbel noodig had den, niet bijtijds laten inenten en houdt dus_ na een heele zomer tobben van 900 kuikens zegge 50 hennen over. Nu begaat hij de tweede enonme fout! Van deze hennen gaan er een paar dood en hij gaat ze zelf open- snijden en „vindt alleen de lever ziek", en ,,denkt", ,,dat ze vergiftigd zijn". Kan men nu ooit duidelijker voofbeeld vinden voor mijn telkens herhaalde waarschuwing: ,,snijdt nooit zelf zieke of gestorven kippen open". Ten eerste omdat zelfs de beste deskundige aan een opengesneden kip meestal de ziekte niet herkennen kan. Ik mag toch wel van eenige ervaring spreken na misschien in de laatste jaren een dertig duizend kippen open- gemaakt te hebben. Ik kan het niet zien als ik er niet allerlei laboratorium hulpmiddelen bij haal, zooals de microscoop en voedings- bodem om bacterien te kiweeken. Welk nut heeft het dus als een leek of een deskundige een kip openmaakt zonder die laboratorium hulpmiddelen? Door wat we zien als de kip open is worden we toch niet wijzer. Daarvoor is een veel dieper gaand onderzoek noodig. Maar ten tweede bestaat het groote gevaar dat door het opensnijden smetstof verspreid wordt en dat is hier blijkbaar ook gebeurd. Een leek kan een kip niet zoo opensnijden of hij besmet de heele omgeving. Ten derde Zijn er ziekten ook voor den mensch gavaarlijk, zooals tuberculose en para- typhus. Wat dus onze lezer gedaan heeft is het domste wat hij had kunnen doen. Tenslot- te, als mosterd na den maaltijd, werden twee kippen naar de Rijksseruminrichting te Rot terdam gestuund en wat bleek? Zij hadden beide Kleinscheziekte en wel teogevolge van de overbljjfselen van de in hun jeugd door- gestane pullorum-foesmetting. De eene had een hevige kartkwaal, de andere een sterke eierstokdegeneratie. De leververanderingeti die onze briefschrijver ook opgemerkt had, waren een der verschijnselen van Kleinsche ziekte. Hier heeft waarschijnlijk in dit geval de eigenaar met het zelf opensnijden zijn schamel ovetiblijfsel van de 900 kuikens nog eens extra besmet en sterft nu de rest nog ami Klein- sche ziekte. Een enorme schade dus, die voorkomen had kunnen worden. Wacht toch in geval van ziekte niet te lang af, knoei zelf niet, kwak- zalver niet, de regeering staat immers al jarenlang gereed U hier te helpen en nog wel geheel gratis. Zendt de eerste exemplaren op naar de Rijksseruminrichting, het onder zoek geschiedt gratis en gij wordt daardoor behoed voor „treurzangen" zooals in deze brief beschreven werd. Dr. TE HENNEPE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 8