reid. Nu de heer Buijze evenwel deze zaak
heeft aangesneden, wil hij er op wijzen, dat
het practisch ook moeilijk uitvoerbaar zou
zijn om het met den zelfbinder gesneden en
geschelfde graan te bewaren om het later met
den vlegel te laten dorschen, aangezien er
thans op een gegeven oogenblik een order
komt om binnen een bepaalden tijd zooveel
tarwe af te leveren, moetea soms alle be-
schikbare dorschmachines aan het werk wor-
den gezet. Bij een dorschen met den vlegel
zou het onmogelijk zijn daarmede klaar te
komen. Bovendien moet deze tarwe dan ge-
dorschen worden op een tijdstip dat er nog
volop ander werk op het land is. Dan is er
ook nog de kwestie van het zaaigraan, het-
geen bewerken met den vlegel ook bemoei-
lijkt.
Men moet het niet voorstellen, alsof de
landbouwers aan de arbeiders de verdiensten
van dat met de hand bewerken van het graan
niet zouden gunnen, maar het feit is dat de
werkgevers dat niet kunnen betalen! Daarom
verlangen ze er zoodra de tarwe gesneden is
ook naar om vlug een deel te kunnen laten
dorschen en afleveren om dan ook geld te
kunnen ontvangen. Het is volgens spreker
absoluut onmogelijk al het graan met den
vlegel te laten dorschen.
De heer KOOPMAN geeft te kennen, dat
het dorschen met den vlegel eigenlrjk een
geesteskind van hem is. Hij is daar twee jaren
geleden al over begonnen, maar hij was toen
de stem des roependen in de woestyn. Er werd
geen belang aan gehecht. Gelukkig zijn nu
echter toch al meer oogen open gegaan. Hij
beweert, dat er, voor wat werkloosheid be-
treft, op het platteland geen crisis behoeft
te zijn, dat daar nog evenveel werk is als 10,
15 jaar geleden, doch de kwestie is dat er
geen centen zijn!
Hij beschouwt het z6<5, dat de werkloosheid
aan verschillende oorzaken is toe te schrijven,
o.m. ook daaraan, dat er verscheidenen zijn die
bun volk niet meer kunnen betalen. Men kan
in alles iets overdrijven. Zoo is het ook in het
adres van Poortvliet. Alles met den sikkel
snijden dat kan eenvoudig niet, dat kan niet
voor de voile honderd procent, als we nagaan
de hoeveelheden die te velde staan, en waar-
van we hopen, als God ons zegent met goed
weer, een rijken oogst binnen te halen. Dat
kan maar niet alles holder de bolder gaan,
maar er zit in dat adres toch een goeden kern.
Daarom vraagt hi): moeten we dat dan kalm
zoo maar loslaten en voor kennisgeving aan-
nemen? Ook aan spreker heeft het prae-
advies van Burgemeester en Wethouders ver-
wonderd, waar het indertijd voorstelde steun
te verleenen aan het instellen van een minis-
terie van landbouw, dat duizenden guldens
moest kosten, waarom hij daar ook tegen heeft
gestemd. En de heer Haak heeft het vorig
jaar ook met aanvoering van alle argumenten
waarover hi) beschikte indertijd het verlee
nen van adhaesie aan een adres der gemeente
Graauw en Langendam zitten verdedigen, en
spreekt nu ook geheel anders. Maar dat kan,
een mensch kan veranderen, dat overkomt aan
spreker ook wel eens, maar het doet toch
vreemd aan. Er zit in dat verzoek van Poort
vliet toch iets goeds. Spreker heeft'hierover
ook eens iets op papier gezet, en vervolgt:
Mijnheer de Voorzitter. Ben ik juist inge-
licht, dan zijn er dit jaar in de gemeente
Zaamslag verbouwd 350 H.A. tarwe. Stelt
men de opbrengst op 3200 K,G. per H.A., dan
zal de totale opbrengst zijn 1.120.000 K.G.
Neem b.v. aan, dat de helft hiervan met
den vlegel zou kunnen worden gedorschen,
dat een arbeider per week 825 K.G. tarwe met
den vlegel dorscht, dan zouden 560.000 K.G.
tarwe' dorschen dus arbeid geven aan 1 ar
beider gedurende 678 weken of aan 52 arbei
ders gedurende plus minus 13 weken.
Als 52 arbeiders gedurende 13 weken 7
per week aan steun ontvangen, dan komt dit
op pl.m. f 4700.
Vlegel dorschen koste per 100 K.G. 50 cent
meer als machine dorschen.
560.000 K.G. zouden dus meer aan dorsch-
loon kosten f 2800.
Als dit bedrag nu als toeslag werd uitge-
keerd, dan heeft de gemeenschap toch nog
een voordeel van 1900, terwijl dan geduren
de 13 weken 52 arbeiders werk vinden.
Ik stel U daarom voor, te besluiten aan het
adres adhaessie te betuigen met deze bepaling
dat de meerdere dorschloonkosten van het
met den vlegel dorschen komen ten laste van
gemeente en Rijk in verhouding tot de tegen-
woordige steunregelingskosten.
U zit, mijnheer de Voorzitter, te knikken,
en ziet er dus ook iets in. We leven hier in
een boerengemeente en moeten er ons zoo
maar niet bij neer gaan leggen en niets doen.
In de gemeente Poortvliet zijn het ook boeren-
menschen, die zijn te ver gegaan, maar die
hebben dat toch ook z66 maar niet verzon-
nen.
We hebben het gezien aan het adres op
voorstel van den heer Haak, over de jaar-
wedden van burgemeesters enz.
Ik lees ook De Zeeuw, mijnheer de Voorzit
ter, en daarin komen raadsverslagen voor van
bijna alle, ook de kleinste, gemeenten in Zee-
land. En alle namen dat adres aan Gedepu-
teerde Staten voor kennisgeving aan. Daar-
door stonden Gedeputeerde Staten sterk en
konden zeggen de gemeenten nemen genoe-
gen met de salarisregeling, want ze nemen
het protest voor kennisgeving aan. Maar bij
het behandelen van de begrooting kwamen ze
in bijna iedere gemeente met de vraag voor
den dag of tegen die salarissen nu niets te
doen was. Daaruit blykt, dat bij de beslissin-
gen over al of niet adhaesiebetuigingen wei-
nig wordt doorgedacht. Neen, als er iets mee
is bij elkaar te brengen, moeten we dit niet
zonder meer afketsen. In zou niet durven
voorspellen, dat we er voor 100 pet. succes
mede zullen hebben, maar misschien met 80
pet. Indien voor het met den vlegel dorschen
50 cent per 100 K.G. voor de meer-kosten
werd bijbetaald, voor de helft te dragen door
de gemeente en voor de andere door het rijk,
zooals het nu met de steunregeling gaat, dan
was men daar een heel eind mee vooruit. Als
het geld nu op is, zullen er toch ook andere
maatregelen moeten getroffen worden om de
menschen aan het werk te krijgen.
De heer D. DEES: Mijnheer de Voorzitter!
Ik kan mij voorstellen, dat het adres van
Poortvliet, voor een leek, eenigszins aantrek-
kelijk is, immers als men in den zomer ziet,
hoeveel tarwe er met de machine wordt af-
gereden en hoeveel er machinaal wordt ge-
dorscht, dan kan ik eenigszins begrijpen, dat
dezulken denken, als dat alles eens met han-
denarbeid werd uitgevoerd, wat een aantal ar
beiders zouden daarvoor noodig zijn en een
flink daggeld kunnen verdienen. Maar meer
ingewijden ten dezen, zullen direct toegeven,
dat het bedoelde adres onuitvoerbaar is. Ten
eerste uit practisch, ten andere uit financieel
oogpunt. Ten opzichte van de practijk, om-
dat, gezien het vele graan dat er thans gezaaid
wordt, het niet mogelijk is om het op tijd met
den sikkel te bewerken. Inzonderheid zou
zulks het geval zijn als de weersomstandig-
heden ten deze ongunstig waren. Ook wat
dorschen betreft met den vlegel, dat lijkt mij
onuitvoerbaar, daar de producten thans hoofd-
zakelijk met kunstmest opgegroeid zich niet
zoo gemakkelijk laat bewerken als voor 25
jaar terug, toen wij een ander soort hadden
dat meer opgroeide uit de natuur. Nu de
financieele zijde. Het gevolg van een en an
der zal zijn, dat het graan afsnijden met de
hand veel meer zal kosten en met den vlegel
dorschen minstens 2 maal zooveel als met de
machine. Afgezien dan nog dat er in den
regel met de machine veel beter werk wordt
afgeleverd, vooral wat het dorschen betreft.
Van werknemerszijde is thans de leuze: de
machine weg en handenarbeid in de plaats,
maar mijnheer de Voorzitter dat is gemakke-
lijker gezegd dan gedaan. Want wat is het
geval. Ik ga eenige jaren terug. Terug tot
die jaren toen er welvaart heerschte. Ieder
verdiende toen een goed stuk brood werkgever
en werknemer. Er was in den landbouw veel
werk. Vele landarbeiders verlieten de boeren-
hoven en kregen werk ter anderer plaatse,
hetzij in de vlasserij, fabrieken of iets derge-
lijks, waarmede zij hun positie konden ver-
beteren. En daar was natuurlijk niets tegen.
Immers wie doet dat niet als hij daarvoor in
de gelegenheid is. Ik zou zoo zeggen, het is
ieders plicht dat een mensch zulks doet, al-
tijd voor zoover het toelaatbaar is. Maar on-
dertusschen verlieten vele jonge werkkrach-
ten den landbouwer en moesten de laatsten
dus maar zien, dat ze uit de knel kwamen.
Maar dank zij de uitbreiding der techniek is
dat alles vrjj goed van stapel geloopen. Want
oude machines voof zoover ze er waren wer-
den opgeruimd om plaats te maken voor al-
lerlei nieuwe, zooals voor wieden, graan af-
doen en dorschen, enz., enz. Dat alles was
toen voor den werkgever een uitredding, welke
met mindere werkkrachten toen voort kon.
Voor den werknemer was het ook geen be-
zwaar, want er was toen werk in overvloed.
Maar nu! Nu zitten wij midden in de malaise.
Het vlas, de bieten zijn zoo goed als weg, de
fabrieken liggen stil, waarvan het gevolg is,
dat honderden arbeiders, die daarin voor hun
gezin hun brood verdienden, op de keien
staan en nu terug willen bij den boer, die on-
dertusschen ook groote verliezen lijdt. Het
is begrijpelijk mijnheer de Voorzitter, dat die
menschen weer terug willen naar hun werk
van voorheen. Ik zou zoo zeggen, het ligt in
den aard der zaak opgesloten, dat zij liever
werken gaan, dan op steun leven. Maar, daar
tegenover is het ook weer te verstaan, dat men
van werkgeverszijde hierop moeilijk in kan
gaan. 't Is immers een vanzelf sprekend feit
dat een landbouwer, die zich destijds voorzien
heeft van de noodige machines die hem veel
geld hebben gekost, die nu maar niet op eens
in den oudijzerhoek smijt, nu in een tijd, dat
hij ze meer dan ooit noodig heeft, omdat de
producten zoo weinig opbrengen. Welke voor-
uitstrevende landman zal er nu gaan werken
zooals men voor 50 jaren deed? Immers nie-
mand. Dan denk ik aan die menschen uit
den arbeidersstand, die zich destijds zcodanig
hebben opgewerkt, dat ook zij een machine
hebben aangeschaft, hetzij om het graan af te
doen hetzij om te dorschen en die van toen af
tot heden den boer afloopen om werk voor
hun materiaal. Men kan toch ook levendig
begrijpen, dat die menschen zich zoo maar
niet in den hoek laten duwen, ook zij vechten
voor een schamel stuk brood en bieden ten-
gevolge daarvan hun werkkrachten zoo goed-
koop mogelijk aan. Indien het adres Poort
vliet onverhoopt een ministrieel besluit wordt,
wat ik nog wel niet geloof, dan waren die
menschen hun machines niets meer waard en
zij geruineerd. Ook wordt nog in het adres
vermeld den Minister te adviseeren dat iedere
landbouwer een aantal arbeiders in loondienst
moet nemen.
Mijnheer de Voorzitter, een slechtere aiinea
in het adres kan er al niet in voorkomen.
Want ten eerste kan ik mij niet voorstellen
dat dergelijke verplichting de verhouding tus=
schen werkgever en werknemer zou veraan-
genamen en ten andere, wie zal ze ten slotte
nog kunnen betalen. Om bovengenoemde
redenen is het bewuste adres alleszins prac
tisch onuitvoerbaar en dus voor mij onaanne-
menlijk. Ik ga daarom accoord met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders.
De heer A. DEES geeft te kennen ook bezig
te zijn geweest met dat vlegel-plan; hij heeft
dat eerst besproken bij de Zeeuwsche Land-
bouwmaatschappij te Goes, doch ondervond
daar geen bijval. Toen heeft hij het bespro
ken met den heer Langenhorst te Hulst doch
ook die bleek er niet voor te gevoelen. Daar-
door is er niets van gekomen. Hij voor zich
kan er wel mede meegaan.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders de zaak linksch en
meester en Wethouders de zaak linksch en
rechts hebben bekeken. Zij zijn het eens met
den heer Haak, dat dit de technische zijde
van het bedrijf raakt en de gemeenteraden
daar niet in moeten treden. Het is bij de boe-
ren geen onwil, maar onmacht. De heer Maas
heeft het daar wel gehad over den steun dien
de boeren voor de tarwe krijgen en dat zij
het voorrecht genieten op visite te kunnen
gaan wanneer ze dat willen, maar daar zal hij
maar niet te veel op zeggen. Over den steun
die gegeven wordt zijn wij zegt spreker
tevreden, maar nu moeten de werknemers niet
denken dat met dien steun alles is goed te
maken, dat is een vergissing. Wanneer de
tarwe moest gesneden worden met den sikkel
en gedorschen met den vlegel, dan kan men
gerust rekenen dat er van de f 11 die nu per
100 K.G. worden ontvangen wel 3 zou af-
gaan. Dan schiet er niet veel meer over. En
dan moet nog in aanmerking genomen wor
den, dat we het vorig jaar een goeden oogst
hebben gehad, maar z6<5 is het altrjd niet. Men
moet de opbrengst door elkaar nemen en dan
komt men niet aan 3200 K.G. zooals de heer
Koopman berekent. Uit een berekening die
door onze organisatie bij het schatten der op
brengst van den oogst is gemaakt, om na te
gaan hoeveel onze leden zouden kunnen leve
ren, zijn we op grond van de ervaring gekomen
tot een opbrengst van 3000 K.G. per Hectare.
Voor het dorschen met de machine moet 70
cent per 100 K.G. betaald worden en met den
vlegel komt dit zeker op /2,50. Dan moet
men ook nog in aanmerking nemen dat de
arbeiders niet meer zoo kunnen dorschen als
vroeger. De oudsten onder ons weten, dat de
goede arbeiders het konden brengen tot 100
schoven per dag, maar dan maakten ze een
langen dag, dan maakten ze's morgens al aan
v66r dat de zon op was, en des avonds bij het
beeindigen ging het ongeveer ook zoo. Maar
zoo'n werkman die dat haalt is iemand die er
mag zijn; als men de jongere mannen neemt,
zullen er wel zyn die maar met een 60 scho
ven per dag doorgaan.
De schoven van het met de machine gesne
den graan is ook heel wat anders. Dan
komen de aren allemaal op het hoofd van de
schoof. Bij het met de hand snijden komen de
aren ook in de schoof te zitten, dan worden
de halmen kleiner gesneden. Ook zullen de
korrels er met den vlegel niet zoo goed uit ge
dorschen kunnen worden, hetgeen ook nadeel
oplevert. En als we dan zien dat er van den
steun die de boeren ontvangen reeds zooveel
af moet, dan moet ieder zien, dat die hoogere
kosten van bewerking niet kunnen betaald
worden, daar de ontvangen steun thans juist
voldoende is om het bedrijf drrjvende te hou-
den. lets anders zou het zijn, wanneer de
aardappels wat beter waren gebleven. Als
die op 2 per 100 K.G. waren gebleven had
den velen de eindjes nog wel aan elkaar kun
nen knoopen, maar bij de ramp die zich daar-
bij voordeed in het dalen van den prijs en het
onverkoopbaar blijven van groote partijen heb
ben 90 der landbouwers hun pacht of de
rente hunner hypotheek niet kunnen betalen.
De heer Maas vermeent, dat, indien hij
landbouwer zou zrjn, hij anders zou handelen
dan de bestaande werkgevers. Ik heb een tijd
gekend, dat velen van arbeider klein landbou
wer werden, maar die waren in dit opzicht
veel erger dan hun vroegere patroons. In de
eerste plaats deden ze veel zelf, maar pro-
beerden toch op alle mogelijke manieren er
alles tot het laatste toe uit te halen en waren
voor de arbeiders die ze dan toch nog moesten
nemen zeer karig. Het gaat zoo, dat iedere
cent gierigheid meebrengt. De werknemers
moeten niet denken dat het bij de werkgevers
allemaal zonneschijn is.
Ten slotte ben ik het er mede eens, dat het
hier een technische kwestie betreft en daar
moeten de arbeiders zich buiten houden.
Ook is het de vraag, of de Minister er voor
te vinden zou zrjn, om steun te verleenen als
de tarwe met den sikkel gesneden en met den
hand gedorschen zou worden. We moeten deze
zaak bespreken met in aanmerking neming
van den toestand zooals we dien kennen. Het
college van Burgemeester en Wethouders stelt
daarom voor het adres van Poortvliet voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer HAAK stemt er mede in, dat dit
een technische aangelegenheid van het bedrijf
is, en oordeelt, dat de gemeentebesturen zich
daarover geen oordeel moeten aanmatigen.
Hoe zou de heer Koopman er over denken als
de gemeenteraad zich met de bakkerij ging
bemoeien en een verzoek tot de regeering ging
richten om te verbieden dat deze een kneed-
machine zou mogen gebruiken, of dat de heer
Wisse in zijn timmerbedrrjf geen electrische
houtbewerkingsmachines meer zou mogen
aanwenden? Dan liep immers de zaak ver-
keerd? Een gemeentebestuur kan zich daar
niet in mengen.
Spreker wil graag toegeven, dat het, als
men de tarwe te velde zoo mooi recht ziet
staan en zij wordt met de machine gesneden,
terwijl er zoo veel menschen werkloos rond-
loopen, zulks voor de menschen stootend is,
maar de financieele uitkomsten van 't bedrijf
laten niet toe te veel te betalen, alles moet
zoo zuinig mogelijk gaan. Als de landbouw-
bedrijven sterker gesteund werden zou er wel
minder werkloosheid zrjn, want er is nog heel
wat ander werk, maar zoolang niet meer ge
steund wordt kunnen de landbouwers dat
werk niet laten uitvoeren.
De heer MAAS moet toegeven, dat er in de
woorden veel zit dat waar is, maar wil daar
tegenover toch ook zijn belangen naar voren
brengen; dat deden de heeren Haak en D. Dees
ook. Hij bevestigt, dat hij vroeger dikwijls
hard heeft moeten werken om op e£n dag
100 schoven te dorschen, hij wil dat nog, als
hij de gelegenheid krijgt. Hij hoopt, dat het
adres van Poortvliet met hand en tand zal
worden aangenomen. Hij wil graag werken,
maar er moet voor betaald worden. Hij her-
innert den heer Haak aan de goede jaren voor
de landbouwers. Toen stonden de arbeiders
toch ook voor de boeren klaar? Dan is er
toch ook dikwijls lang en hard gewerkt om
op tijd den oogst goed binnen te krijgen?
Waarom moeten nu in den winter de werk-
menschen naar huis gestuurd worden?
De heer HAAK: Ja, de landbouwers han-
gen niet graag hun vuile wasch buiten op,
maar ik kan wel zeggen dat de oorzaak daarin
is gelegen, dat de landbouwers niet meer in
staat zijn om hun menschen ook in den win
ter een loon uit te betalen. Het zit hem niet
in de werkgevers op het platteland, maar het
zit in de groote steden en de bedragen die
daar voor steun en andere uitgaven worden
besteed.
De heer KOOPMAN merkt op, dat in het
adres van Poortvliet veel overdreven is, en hij
daarom ook niet ten voile daaraan adhaesie
zou willen betuigen. Het graan kan niet al
lemaal met den sikkel worden gesneden en
het gaat bij hem alleen over het loondorschen.
Hij zou de landbouwers daarin ook vrij willen
laten en hen alleen in de gelegenheid willen
stellen om, zonder schade hunnerzijds, met
den vlegel te laten dorschen, door de meer
dere kosten terug te betalen door gemeente
en rijk ieder voor de helft. Hij gelooft niet,
dat een van de heeren werkgevers daartegen
bezwaar kan hebben. Wat kan er ook tegen
zijn, indien ze volkomen vrijgelaten worden
naar eigen inzicht te handelen?
De Voorzitter noemde daar als kosten van
het dorschen met de machine 70 cent, maar
dat zal toch wel een gulden wezen, want de
boeren moeten er dan om te helpen toch ook
hun menschen bij geven. Dan is de afval, het
kaf, ook minder waard als veevoeder, wegens
de smaakjes die er van de olie aangekomen
zijn. En dan is er toch werk voor een aantal
werkloozen. De landbouwers zouden dan voor
deze wijze van bewerken de meest geschikte
partijen kunnen uitzoeken. Het is maar een
zwakke poging, maar op deze wijze komt men
toch dichter by elkaar. Aan de landbouwers
kost het dan geen cent meer, en het is dan
toch iets, er kan dan gezegd worden: het licht
in het oosten.
De VOORZITTER acht voor dit denkbeeld
alles te zeggen, als daarvoor van den Minis
ter de medewerking te krijgen was, kwam
dit wel voor elkaar.
De heer HAAK vraagt, of men nu niet bezig
is, zaken met elkaar te verwarren. Dit is
iets geheel nieuws, dat staat buiten het adres
van Poortvliet. Het gaat er toch om: zijn we
daar voor of tegen. Het voorstel van den heer
Koopman zou, naar hij meent, toch wel eerst
naar Burgemeester en Wethouders behooren te
worden verzonden, om het college in de ge
legenheid te stellen daarover praeadvies uit
te brengen. Hij ziet er wel niet veel van
terecht komen, maar begrijpt den heer Koop
man goed. Deze zou voor het graan, gedor
schen met den vlegel een toeslag van 50 cent
per 100 K.G. willen geven.
De heer KOOPMAN had zijn voorstel als
amendement aan dat van Poortvliet willen
verbinden. Hij vermoedt dat, indien dit denk
beeld eerder naar voren was gekomen, dat
adres van Poortvliet niet in zooveel gemeen
ten zonder meer voor kennisgeving zou zyn
aangenomen. Hij meent als leek wel te kun
nen zeggen, dat daartegen voor de landbou
wers geen bezwaar kan zijn.
De VOORZITTER meent, dat het voorstel
van den heer Koopman aan het adres van
Poortvliet zou kunnen worden toegevoegd, dan
is de zaak toch aan het rollen. Hij meent,
dat, indien alle plattelandsgemeenten zich
hiervoor uitspraken, het wel voor elkaar zou
komen.
De heer KOOPMANHet is wel jammer
dat het adres hier zoo laat behandeld wordt,
want anders hadden meerdere gemeenten op
dit gebied misschien ook wel iets willen doen.
Maar we houden dan toch de zaak warm.
De VOORZITTER: Er zou mogelijk mede-
deeling van kunnen worden gedaan aan de
andere gemeentebesturen.
De heer HAMET JNK vraagt, of, wanneer
de raad den weg opgaat aanbevolen door den
heer Koopman, men niet in strijd komt met
het praeadvies van Burgemeester en Wethou
ders, want dat zou dan uitloopen op een
nieuwe adresbeweging van wege gemeenten,
waartegen Burgemeester en Wethouders be
zwaar maken. Dan slaat dat praeadvies hier
ook op.
De VOORZITTER: Wij zijn daar tegen,
omdat het bij de regeering adressen regent en
wij het niet den weg achten om iets te ver-
krijgen. Naar onze meening zou het beter zijn,
als de arbeidersbonden zich hierover tot de
regeering wendden. Die hebben tegenwoordig
veel macht.
De heer HAMET ,INKDie hebben niets te
vertellen. Als we het praeadvies van Bur
gemeester en Wethouders volgen stemmen we
tegen het adres van Poortvliet en kan het
voorstel van den heer Koopman daar niet meer
aan toegevoegd worden.
De heer HAAK stemt hiermede in, dat is
juist.
De heer KOOPMAN merkt op, dat het ver
zoek voor een regeling om een toeslag te ver
leenen ad 50 cent per 100 K.G. voor met den
vlegel gedorschen tarwe, den toeslag door ge
meente en rijk ieder voor de helft te dragen,
zonder meer van wege deze gemeente kan
geschieden.
De VOORZITTER gelooft niet, dat er dan
veel kracht van kan uitgaan. Hij vermoedt
dat, wanneer men dat elders vroeger geweten
had, die regeling overal instemming zou heb
ben ondervonden.
De heer KOOPMAN verklaart, voor het
oogenblik zijn voorstel te willen terugnemen
en het tegen de volgende vergadering schrif-
telijk te zullen indienen. Burgemeester en
Wethouders kunnen er dan praeadvies over
uitbrengen. Het duurt toch nog geruimen
tijd eer met dorschen kan worden begonnen.
Hij zal nu stemmen voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om het adres
van Poortvliet voor kennisgeving aan te
nemen.
De heer HAAK meent, dat het beter zou
zijn wanneer zoo'n verzoek uitging vanwege
de 3 centrale landbouworganisaties, die, als
zoo'n adres by de regeering komt, toch zul
len worden uitgenoodigd daarover advies uit
te brengen. Dan wordt er van technische
zijde over geadviseerd. Hij acht het ook in
consequent, indien voor het voorstel van den
heer Koopman een adresbeweging op touw
werd gezet onder de gemeenten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 9 tegen 2
stemmen.
Voor stemmen de heeren De Feijter, Haak,
Wisse, A. Dees, Bakker, Koopman, D. Dees,
Hamelink en Van Hoeve; tegen stemmen de
heeren Buijze en Maas.
h. de rekening van de Vrijiwillige Brand-
weer over het jaar 1932.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
deze in handen te stellen van de oommissie
belast met het onderzoek der rekeningen
dienst 1932.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
i. Een schrijven van den Minister van
Sociale Zaken, waarbij deze bericht, geen be
zwaar te hebben dat voor de berekening van
het gezinsinkomen van werkloozen 2 buiten
rekening wordt gelaten indien deze betreffen
verdiensten van de gehuwde vrouw met kin-
deren. Door den raad was goedkeuring ge-
vraagd dat bedrag op 3 te stellen.
Aangenomen voor kennisgeving.
5. Benoeming van, een lid van het Alge-
meen Burgerlijk Armbestuur.
Van de heeren J. en S. Scheele is bericht
ingekomen, dat zij zich de herbenoeming tot
lid van het Aigemeen Burgerlijk Armbestuur
laten welgavallende heer J. P. Roose heeft
medegadeeld zijne benoeming niet aan te
nemen.
Wij noodigen U daarom uit over te gaan
tot benoeming van een lid wegens het niet
aannemen der benoeming door J. P. Roose,
waarvoor aan Uwe vergadering wordt over-
gelegd de navolgende in overleg met het aige
meen burgerlijk armbestuur opgemaakte voor-
dracht: 1. J. Tollenaar; 2. C. Florussen.
De VOORZITTER verzoekt de heeren A.
Dees en De Bakker met hem het stembureau
te vormen.
Met 6 stemmen wordt benoemd de heer J.
Tollenaar; op den heer Florussen zijn 4 stem-
men uitgebracht en 1 briefje is bianco.
6. Benoeming van een lid in de commissi6
tot wering van schoolverzuim.
Naar aanleiding van een bij ons ingekomen
schrijven van den heer P. C. de Moor, hou-
dende bericht, dat hij wegens vertrek uit de
gemeente met iogang van 15 Juli a.s. bedankt
als lid van de oommissie tot wering van
schoolverzuim, stellen wij U voor over te
gaan tot benoeming van een opvolger.
Ingevolge het bepaalde bij art. 2 van het
K. B. van 28 December 1921, S 1447, leggen
wij over de navolgende aambeveling: 1. F. C.
JansenVerplanke; 2. Mej. N. S. Risseeuw.
Met 10 stemmen wordt benoemd de heer
Jansen-Verplanke; op mej. Risseeuw is 1 stem
uitgebracht.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot wijziging der verordening op
de heffing van leges enz.
De op ons voorstel in Uwe vergadering van
2 Maart 1.1. vastgestelde verordening inge
volge het bepaalde bij artikel 270 der Gemeen-
tewet aan Gededputeerde Staten ingezonden
heefit bij hen blijkens him bericht van 7 April
1933, No. 65, Iste afdeeliog bedenking ont-
moet voor zoover het betreft de in die veror
dening genoemde legesbedragen voor venters
en politievergunningen met een geldigheids-
duur van een maand of een jaar.
Venzocht wordt te willen bevorderen dat de
verordening alsnog wordt herzien in dezen
zin, dat de leges voor deze vergunningen niet
hooger wordt gesteld dan respectievelijk 2
en 4.
Waar het ons bekend is, dat in naburige
gemeenten wordt geheven voor een ventver-
gunning voor een maand f 6,50 en voor een
jaar 75, verzochten wij Gedeputeerde Staten
omtrent de aan hen voorgedragen verordening
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 270
der Gemeentewet verslag aan de Kroon te
willen doen.
Blijkens schrijven van 26 Mei 1933, No. 48,
lste afd., is door Gedeputeerde Staten aan dat
Verzoek voldaan en is bij, hen bericht inge
komen, dat ook bij de Kroon bezwaar bestaat
tegen artikel 1 onder letters K en M sub b
en c van de verordening.
Wij stellen U daarom voor sub b en c van
de letters K en M te lezen 2 en 4.
De heer HAAK merkt op, dat bij de behan-
deling dezer verordening dit aan zrjn aandacht
ontsnapt was, maar dat de leges voor die
ventvergunningen wel wat hoog waren ge
gaan. Maar hoe zal het nu in de praktijk
gaan? 2 voor een maand of /4 per jaar is
een groot verschil.
De VOORZITTER wijst er op, dat dit vol
gens de politieverordening van Burgemeester
en Wethouders afhangt; er mag hier niet ge-
vent worden dan met hunne toestemming en
onder door hen te stellen voorwaarden. Het
zal in de toepassing wel daarop loopen, dat
de meeste vergunningen voor een maand wor
den verleend. Het is voor de menschen ook
heel wat gemakkelijker dat ze een vergunning
ANGSTIGE TIJDEN!
Zwakte van de organen in den rug bedreigt
zoowel mannen als vrouwen, vooral in den
middelbaren leeftijd en daarna. De verschijn-
selen zijn gemakkelijk te onderkennen.
Als uw rug, ledematen en spieren pijnlrjk
zijn; als gij u prikkelbaar, vermoeid en zenuw-
achtig voelt; als gij last hebt van urinestoor-
nissen, waterzuchtige zwellingen, hoofdpijn of
aanvallen van duizeligheid, gebruik dan on-
middellijk Foster's Rugpijn Pillen. Want als
tengevolge van verzwakking der organen in
den rug urinezuur en andere schadelyke on-
zuiverheden zich in het bloed meer en meer
ophoopen door verwaarloozing der eerste
waarschuwende verschijnselen, wordt herstel
moeilijker. Er bestaat gevaar voor rheuma-
tiek, ischias, spit, waterzucht en blaaszwakte.
Foster's Rugpjjn Pillen zyn een speciaal
middel, dat rechtstreeks op de bedoelde orga
nen werkt en geen nevenwerking heeft op de
ingewanden. j 1,75 per flacon.
Te Ter Neuzen bij Fa. A. v. Overbeeke
Leunis, Axelschestr. en Westkolkstr. 25
(Ing. Med.)
voor een maand kunnen krijgen, dan wanneer
ze iederen dag eerst naar hier om een ver
gunning moeten komen.
De heer HAAK wijst er op, dat deze wijzi
ging nog geen zin zou hebben, wanneer Bur
gemeester en Wethouders nu voor niet langer
dan een maand vergunning zouden geven, want
dan werd het voor de geregelde venters nog
24 per jaar. Het tarief is nogal hoog ge
steld, want de oorspronkelrjke bedoeling van
den raad is toch alleen geweest het voorkomen
van bedelarij. Het is daarom wel vreemd, dat
het by andere gemeenten is goedgekeurd. On-
dertusschen kan hij zich met de vermindering
wel vereenigen. Alleen vraagt hij of het niet
beter zou zijn het bedrag van 2,50 per maand
terug te brengen tot 1,50.
De VOORZITTER: Dan krjjgen we heele-
maal niets meer, dan wordt de opbrengst nihil.
De heer HAAK meent, dat dit ook niet op
den voorgrond mag staan; het motief is alleen
geweest vermomde bedelarij tegen te gaan,
niet dat van dezen maatregel geld binnen
komt.
De VOORZITTER: Maar u moet er toch
ook rekening mee houden, dat er op de secre-
tarie veel werk is, en het gaat toch niet op,
om dat allemaal gratis te doen. Niemand zal
er toch bezwaar tegen hebben om 2 te beta
len, als hy daarvoor een geheele maand leu-
ren kan?
De heer HAAK acht dat goed voor iemand
die het niet langer noodig heeft, maar als er
menschen zijn die het voor een jaar willen
hebben, is men daar ook ineens van af. Als
Burgemeester en Wethouders het niet voor een
jaar zouden geven, bleef het voor die men
schen nog een hoog bedrag.
De VOORZITTER: We zullen er rekening
mede houden.
De heer HAAK meende dat toch even in
het midden te moeten brengen.
De heer KOOPMAN herinnert, dat de heer
Haak nu zoo spreekt, maar dat deze oorspron-
kelijk toch ook aan het laadje heeft gedacht.
Hij achtte het bedrag veel te hoog, en heeft
toen om te redden wat te redden viel 7,50
per jaar voorgesteld. Als nu slechts maan-
delijksche vergunningen zouden worden gege
ven, bleef het veel te duur. Er zijn menschen
die met drieen uit 6en gezin gaan leuren, dat
zou dan een 60 per jaar worden! Dan zou
men toch den verkeerden weg op gaan. Hij
zal gaame zien, dat de bepalingen door Bur
gemeester en Wethouders heel soepel worden
toegepast. Indien ze het aldus zouden doen,
dat het voor de geregelde leurders nu toch nog
een belasting werd van 24 per jaar, in plaats
van 4 zooals nu wordt voorgesteld, dan zal
hij zich genoodzaakt zien er nader op terug
te komen en een andere regeling voor te
stellen.
De heer A. DE FEIJTER merkt op, dat het
een groot verschil is, waarvoor de gevraagde
vergunning geldt en daar zullen burgemeester
en Wethouders wel rekening mede houden.
Het voorstel wordt alsnu met algemeene
stemmen aangenomen.
8. Benoeming van een lid in de plaatselijke
commissie van toezicht op het lager
onderwijs.
Het lid del commissie de heer P. C. de
Moor heeft ons bericht, dat hij wegens ver
trek uit de gemeente met ingang van 15 Juli
a.s. bedanikt als lid van de Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs.
De plaatselijke commissie gehoord wordt
door ons overgelegd de navolgende aanbeveling
ter benoeming van een nieuw lid: 1. F. C.
Jansen Verplanke; 2. Mej. N. S. Risseeuw.
Met 10 stemmen wordt benoemd de heer
Jansen—Verplanke; op mej. Risseeuw is 1
stem uitgebracht.
9. Voorstel van Burgemeester ep Wethou
ders tot heffing van: 80 opcenten op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting
50 opcenten op de hoofdsom der ver-
mogensbelasting de gemeente te plaat-
sen in de derde klasse voor de fonds-
bclasting.
Burgemeester en Wethouders schrijven het
volgende:
Bij de begrooting 1933, zie volgnummer 166,
is voor steun aan uitgetrokken werkloozen
geraamd 10.000, terwijl werd gerekend op
een Rijkssubsidie van 65 pet. en deswege bij
volgnummer 164 werd uitgetrokken bijdrage
van het Rijk in de kosten aan werkloozen
f 6500.
Alhoewel tot op heden nog geen beslissing
bekend is omtrent het subsidie percentage
voor het jaar 1933, werd bericht ontvangen,
dat over 1932 slechts 25 pet. subsidie zal wor
den uitgekeerd.
In verband daarmede is het noodzakelijk de
heffing der belastingen te herzien en alsdan
aan te nemen dat in plaats van 65 pet. waar-
op is gerekend, 50 pet. subsidie zal worden
toegekend.
Volgn. 164 hierboven vermeld zal dan die-
nen te worden gewijzigd in /5000, waardoor
op dezen begrootingspost minder zal worden
ontvangen dan waarop oorspronkelijk was ge
rekend een bedrag van 1500.
Werd bij de begrooting voorts onder volgn.
173 subsidie aan werkloozenkassen oorspron
kelijk 3000 uitgetrokken, bij wijzigingsbe-
sluit van 12 Mei 1.1. werd deze post verhoogd
met 2800 en dus gebracht op 5800. Nu
evenwel de uitgaven over 1932 bekend zijn,
kan worden aangenomen dat over 1933 dient
te worden uitgetrokken een bedrag van f 6575,
zoodat deze uitgaafpost dient te worden ver
hoogd met 775.
Dekking is dus alsnog te zoeken voor een
bedrag van /2275.
Over het belastingjaar 1933—1934 zullen
volgens een thans te doen voorstel worden ge
heven 50 opcenten op de hoofdsom der ver-
mogensbelasting. De belastinginspectie be-
groot 30 opcenten op 1400, dus 50 opcenten
op rond /2300. Van dit bedrag wordt 85 pet.
geraamd onder onderdeel a van den betrekke-
lijken begrootingspost, zie volgn. 184, der-
halve 1955. Geraamd is thans 1020, zoodat