i'ei .leuzunsehe Courant
Tweede Blad
BIHHENLAKD
BUITENLAH D
LANDBOUWBE&ICHTEH.
Vrijdag 23 Juni 1933. No. 9006
OUDERDOMSVOORZIENING VOOR
MIDDENSTANDERS.
EEN LAND ZONDER SCHULDEN.
VAN
BEZUINIGING BIJ DE KEURINGS-
DIENSTEN.
De Msto. verneemt, dat de beizuiniging bij
de Keuringsdiensten door het Kijik zal wor
den doorgezet. Echter stelt bet departement
een onderzoek in cuiar bet aantal eventueel
te emstig door de salarisregeling gedupeerden
en wil bet tracbten daarin, zoo mogelijk bij
overgarugsmaatregel te voorzien,
DE NIEUWE ORIeNTEERING VAN DE
S. D. A. P.
In de commissie, welke voor den lsten
October a.s. aan bet bestuur der S.D.A.P.
verslag zal uitbrengem over de vraag, of, en
zoo ja, welke veranideringen in verband met
de gewijzigde oeconomiscbe en politieke om-
atandigbeden in ibinnen- en buitenland in pro
grams, besluiten en tactiek der partij aanlbe-
veling verdienen, zal naar de s.-d. Arbeiders-
pers meldt, bestaan uit: ir. J. W. ALbarda,
voorzitter; J. F. Ankersmit, Ds. W. Banning,
E. Boekman, mej. S. Groeneweg, E. Kupers,
J. W. Mattbijsen, J. Oudegeest, J. E. Stakvis,
Mr. J. in't Veld, K. Vorrink, J. v. d. Wijk en
Mr. G. v. d. Bergb, lid-secretaris.
HERDENKING VAN DEN SLAG BIJ
WATERLOO.
In Parkzicbt te Rotterdam beeft Dinsdag-
avond een berdecking plaats gebad van den
slag bij Waterloo.
De bgeenkomst die georganiseerd was door
bet voorloopig comitd tot viering van natio-
nale gedenkdagen, beeft zeer veel belang-
stellenden getrokken.
De voonzitter van bet voorloopig comitd,
Mr. W. A. C. van Dam, beeft de ibijeenkomst
geopend met een rede, waarin bij- om. gewe-
zen beeft op de beteekenis van den slag bij
Waterloo. Spr. verzocbt de aanwezigen een
oogeniblik op te staan om bulde te brengen
aan de Koningin.
Daama beeft Mr. Dr. H. H. A. van Gijsland
Oosterboff, boofdredacteur van „de Rijkseen-
beid" gesproken over:: „De nieuwe staat",
In deze voordracbt beeft spr. een pleidooi
gebouden voor den corporatieven staat.
De volgenide spreker was de heer H. Beh-
rens, kolonel van bet Ned. Indiscbe leger.
Tenslotte beefit Ds. T. J. Hagen, gerefor-
meerd predikant te Delft, een slotwoord ge
sproken.
A1 deze redevoeringen werden herhaaldelijk
luide toegejuicbt.
Met begeleidinig van muziek van de bar-
monie-kapel van den Rotterdamscben Lloyd
z(jn vaderlandsche liederen gezongen.
Een sterke politiemacbt was rond Park
zicbt" opgesteld.
MAATREGELEN TEGEN INVASIE VAN
BUITENLANDSCHE STUDENTEN?
In antwoord op de scbriftelijke vragen van
bet Tweede Kamerlid Mr. Dr. W. Westerman
betreffende bet cemen van maatregelen van
regeeringswege in verband met de inscbrij-
ving in den laatsten tijd van buitenlanders
als student aan Nederlandsche universiteiten,
beeft de minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenscbappen medegedeeld, dat blijkens een
ingesteld onderzoek bet aantal buitenlanders,
die zicb na 1 April j.l. aan een Nederlandscbe
boogescbool of universiteit als student bebben
laten inscbrijven, niet groot is. Sindis dien
datum werden aan de R'ijksuniversiteit te
Utrecht, aan de gemeentelijke universiteit te
Amsterdam, aan de Vrije Universiteit te Am
sterdam en aan de Roomscb-Katbolieke Uni
versiteit te Nijmegen geen vreemdelingen als
student ingescbreven; aan de Rijksuniversiteit
te Leiden werd, evenals aan die te Groningen
en aan de Tecbniscbe Hoogescbool te Delft,
den buitenlandscbe student ingescbreven aan
de Roomscb-Katbolieke Handelsboogescbool
te Tillburg twee en aan de Nederlandscbe
handelsboogescbool te Rotterdam acht.
Daar evenwel rekening moet worden gebou
den met de mogelijkheid, dat bij den aanvang
van het nieuwe studiejaar een grooter aantal
vreemdelingen dan tot dusver zicb zal doen
inschrijven ,is bij de regeering in overweging,
door aanvulling van de wettelijke bepalingen
mogelijk te maken, de insobrijving van ben,
die niet de Nederlandsche nationaliteit of bet
Nederlandsche onderdaanschap bezitten, niet
te doen plaats vinden.
RIOJKSBIJDRAGE STEUNVERLEENING EN
WERKVERSCH AFFIN G.
Blijkens een mededeeling in het Weekblad
voor gemeentebelangen heeft de Vereeniging
van Nederlanidscbe gemeenten zicb terstond
ibij; 't optraden van den minister van Sociale
Zaken tot dien bewindsman gewend met
een adres, waarin gewezen wordt op de
moeilijkboden, welke de gemeenten bij de
tegenwoordige regeling van steunverleening
en werkverschaffing ondervinden.
Door genoamde vereeniging is namelijk
onlangs in een groot aantal gemeenten een
onderzoek ingesteld naar daze regeling. Uit
de naar aanleiding daarvan verkregen ge-
gevens bleek, dat algemeen als zeer groot
beziwaar wordt gevoeld de omstandigbeid,
dat de gemeentebesturen niet tijdig weten
welk percentage in de kosten van steimver
leening en werkversdhaffing door het Rijk
als subsidie worden vergoed. Het niet be-
kend zijn der subsidiepercentage van het Rijk
toch ontneemt den gemeentebesturen de mo
gelijkheid om een goad inzidht te behouden in
den financieelen toestand hunner gemeenten,
betgeen voor een juist financieel beleid voora!
in deze tijden niet zonder gevaar is te ach-
ten. Elen tweede beziwaar is het uitblijven
der betalingen van de suibsidiebedragen lang
nadat is gadeclareerd en het subs i d i e -pe rc en -
tage is vastgesteld.
Een gemeentebestuur heeft medegedeeld,
dat over 1932 ten aanzien van zijn gemeente
nog geen enkele afrekening heeft plaats ge
bad en dat de vordering op het Rijk van 1
Januari 1932 tot en met 25 Maart 1933 is cxp-
geloopen tot 151.616,83.
Door de omstandigbeid, dat de gemeenten
uitkeeringen moeten doen, zonder dat zij de
daarvoor toegazegde subsidie cntvangen, ont-
staat bij velen een gabrek aan kasmiddelen.
Gerwoonlijk dient men dan een aanvraag bij
de Regeering in om een voorschot op de
sulbsidie welk voorschot meestal wordt uitge-
keerd. Dit stelsel van incidenteele uitkeering
van voorschotten brengt, zoowel voor bet Rijk
als voor de gemeenten, zoo vele administra-
tievs bc?!cmimcringen met zich, met als ge-
volg daarvan groote vertraging in de uitbe-
taling der voorschotten, dat de gemeenten
in zeer beperkte mate met dit systeem gebaat
zijn.
De vereeniging van Nederlandscbe ge
meenten bepleit daarom een stelsel van perio-
dieke voorschotten ten beboeve van alle be-
trokken gemeenten, een stelsel, gelijk ook
op ander gabied toepassing vindt, b.v.
kracbtens de Lager Onderwijswet 1920 en
den betreffenden algemeenen maatregel van
bestuur van 4 September 1923, regelende de
verhouding tusschen Rijk en gemeenten ten
aanzien van vergoeding der onderwijzers-
salarissen. Voor vaststelling van den precie-
sen inboud van een dergelijike regeling deokt
de vereeniging aan een bespreking biervan
in de eontact-cominissie tusschen Rijk en
gemeenten tnzake vragen betreffende steun
verleening en werkverschaffing.
NOODUITJKEERINGEN.
Ingediend is een suppletoire begrooting van
ibinnenlandscbe zaken voor 1932. Ter voldoe-
ning van een toezegging wordt 200.000 uit-
getrokken als onderstand in de bestrijding van
kosten der proviaciale huidhoudiag van
Drente.
Bij het samenstellen van de begrooting voor
1932 kon niet worden voorzien, dat bet aan
tal noodlijdende gemeenten in die mate zou
uitbreiden, als in den loop van 1932 bet geval
is gaweest.
Verschillenide gemeenten bebben, ten einde
baar begrooting voor 1932 sluitend te kunnen
maken, een beroep moeten doen op 's Rijks
kas. Hoewel verschillende aanvragen nog in
onderzoek zijn, kan worden aangenomen, dat
f 1000.000 voor 1932 in totaal zal moeten
worden bestead. Een meerder bedrag van
f 600.000 wordt aangavraagd.
De post voor ondersteuning van buiten-
lands verblijvende of <van daar in Nederland
gekomen armen zal met f 2.550.000 worden
overscbreden. Derbalve Wordt voorgesteld,
dezen post met dat bedrag als crisisuitgave
te verhoogen.
Voorts is het aandeel van bet Rijk in de
kosten der wachtgelduitkeeringen aan ver
schillende werkgevers in den scheepsbouw
verboogd van 25 tot 55 pCt. Dit maakt een
verhooging van bet betreffende artikel met
f 53.000 noodzakelijk.
Door vermindering van andere posten wor
den de gewone uitgaven tenslotte verboogd
met 82.626.
STEUNVERLEENING IN NATURA.
In het dozer dagen gepubliceerde rapport
van de commissie van advies inzake verstrek-
king van steun in natura, komt aan het slot
een hoofdstuk voor, dat gawijd is aan het
overleg met de organisaties uit bet bedrijfs-
leven. Behalve besprekingen met een aantal
plaatselrjke organisaties, uit den bandel en
pptroonsvakvereenigingen, zijn ook conferen-
ties gebouden met de landeiijke middenstands-
en werkgeversibonden. Inzonderbeid met de
landeiijke organisaties is de commissie niet
tot overeenstemming kunnen komen.
De besturen van den Koninklijken Neder-
landschen Midednstandsbond, den Nederland-
sohen Roomscb-Katbolieken Middenstands-
ibond, de Vereeniging van den Ohristeljjken
Handeldrijvenden en Industrieelen Midden-
stand in Nederland, den Nederlandschen Gros-
sierSbond en bet Comite tot behartiging der
belangen van de groot-winkeibedrijven in
levensmiddelen in Nederland bebben aan de
commissie van advies inzake verleening van
steun in natura, indertijd het volgende schrij-
ven gezonden:
„Het door uw commissie aan de organisa
ties voorgelegde plan en de daaromtrent in de
beide conferenties verkregen nadere inlichtin-
gen bebben nogmaals een punt van emstige
overweging uitgemaakt.
Hoawel ten zeerste erkentelijk voor het
feit, dat uw commissie bij bet ontwerpen van
baar plan uitgegaan is van bet standpunt,
dat bet bestaande distributie-apparaat niet
aangetast moet worden, bebben voorgenoem-
de organisaties tegen het gekozen systeem
't principieele bezwaar, dat feitelijjk een deel
der lasten van de voorzieningen ten beboeve
van werkloozen en behoeftigen, welke op de
geheele gemeenisdbap behoorten te drukken,
zouden worden afgerwenteld op een bepaalde
groep van bet bedrijfsleven, i.e. de fabrikan-
ten of grossiers en kleinhandelaren, die be-
trokken zullen worden in de boncirculatie.
Naast deze bedenking hebben zij nog een
tweede tegeniwerking van principieelen aard,
n.l. dat uw commissie uitgaat van bet stand
punt, dat de winstmarge in den bandel in-
zonderheid onder de buidige ongunstige eco-
nomiscbe omstanidigbeden toelaat om een
hooge reductie van 4, 8 of 12 pCt. te geven.
In de meeste gevallen is zulks absoluut on-
mogelijk, zoodat bet door u ontworpen sys
teem er toe leiden zou, dat met verlies moet
worden geleverd.
Deze principieele bedenkingen krijgen nog
meer beteekenis door bet feit, dat in de prak-
tijd inzonderbeid de z.g. volkszaken en haar
leveranciers bet verlangde offer zullen moeten
brengen, betgeen bovendien de bestaande
concurrentie-verhoudingen voor deze groep
ongunstig zal beinvloeden.
Deze laatste overweging moet reeds tot de
conclusie leiden, dat afgezien van de prin
cipieele bedenkingen een uniforme korting
voor alle branches en alle artikelen ten
eenentmale onmogelijk is, daar gemoemde
Volkszaken tengevolge van de concurrentie
niet in staat zullen zijn, bet eventueel verlies
door prijsverhooging op te vangen.
Neemt men daarbij in aanmerking, de te
verwacbten nadeelen, verbonden aan bepaalde
ondendeelen van bet plan, waaromtrent niet
in herhaling van de reeds mondeling gemaak-
te opmerkingen beboeft te worden getreden,
dan komen de vertegenwoordigende organi
saties van den detail- en groothandel ook na
nadere overweging tot de eenparige conclusie,
dat uw commissie moet worden ontraden,
bet ontworpen plan als resultaat van de baar
opgedragen werkzaamheden aan de Regeering
aan te bevelen.
Overigens moeten de vorengenoemde orga
nisaties u mededeelen, dat ziijt na op korten
termijn gebouden beraad er niet in geslaagd
zjjo, een oplossing te vinden, waaraan minder
bezwaren zijn verbonden dan aan bet door
uw commissie ontworpen plan.
Hieraan moge nog worden toegevoegd de
mededeeling, dat de Nederlandscbe Bakkers
patroonsorganisaties hetzelfde standpunt ici-
nemen."
Wij vernemen nog, dat de vorengenoemde
organisaties binnenkort onder het oog zullen
zien, welke stappeci bij de Regeering gedaan
zullen moeten worden ter voorkoming van
de invoering van bet door de commissie-
Lambooy, ondanks haar advies, aanbevolen
stelsel van natura-bonnen.
WIJZIGING WET BENZINEBELASTING.
Om vermenging van motorbenzlne met
petroleum tegen te gaan.
Ingediend is een wetsontwerp, nadere wij-
ziging van de wet van 19 December 1931 tot
tijdelijke heffing van een bijzonder invoer-
recht op benzine.
Aan de memorie van toelichting wordt
ontleend, dat, nu door de wet van 8 Juli 1932
een einde is gemaakt aan het gedeeltelijk ocit-
gaan van de belasting voor motorbenzine
door deze te vermengen met, tnabs mede aan
heit bijzonder invoerrecht onderworpen „wbite
Spirit" en andere aardolie-distillaten, welke
een tusschenproduct vormen tusschen gewone
benzine en brandpetroleum, de tegenwoordig
als motorbenzine verkochte producten in vele
gevallen blijken te zijn vermengd met 30 tot
40 percent petroleum. Door deze vermenging
wordt wederom de benzinebelasting ontgaan
en wel tot een bedrag van 2 cent per liter
van bet mengsel. Zoo wordt de fiscus bena-
deeld, worden de gebruikers bedrogen en
wordt aan de groote benzinedistributiemaat-
scbappijen, die aan deze vermenging niet mee-
doen, deloyale concurrentie aangedaan. Voor
gesteld wordt nu, de wet nader aan te vuflen
met enkele artikelen, waardoor tegen deze
vermenging strafrechterlijk kan worden opge-
treden.
Strafbaarstelling van de vermenging all een
is niet voldoende, omdat die vermenging na
het verbod niet meer in het openbaar zal
plaats vinden en de dader dus in de meeste
gevallen niet aanwijsbaar zal zijn. Om acb-
teraf met zekerheid te kunnen vaststellen, of
een partij benzine vermengd is met petro
leum of andere tot bet gedeeltelijk ontgaan
van de benzinebelasting gebezigde stof, zal
volgens het ontworpen, aan de wet toe te
voegen artikel 2bis voorgeschreven kunnen
worden, dat petroleum en dergelijke bier te
lande zicb in bet vrije verkeer bevindende
stoffen voortaan steeds vermengd moeten zijn
met een minimale hoeveelheid van biertoe
aan te wijzen, niet te kostbare en voor het
doel omschadelijk reagentia, die bij toevoeging
van een zoodanige s'tof aan benzine mede in
die benzine overgaan, zoodat die toevoeging
dan steeds is aan te toonen. De bepalingen
zijn dus bet middel om een verboden vermen
ging, ook al wordt die niet daadwerkelijk ge-
constateerd, te kunnen achterhalen en straf-
fen.
Door verleening van voorwaardelijke ver-
gunningen voor petroleum en benzine, die
voor vrijdomsdoeleinden of althans niet als
brandstof voor motorrijtuigen, bestemd is,
zal niet beoogde verhindering van bona fide
gebruik worden voorkomen.
Belangbebbenden krijgen voldoende tijd-
ruimte om orde te op bun zaken te stellen.
Door uitvoeringsvoorschriften zal er voor
Wunnen woriden gezorgd, dat particubere
verbruikers en bona fide transportonder-
nemingen, zoo lang hunnerzijds geen verboden
vermenging gepleegd of bevorderd wordt zicb
om de samenstelling van door ben op normale
Wijze aangeschafte of vervoerde petroleum
en benzine niet behoeven te bekommeren.
Het niet naleven van het verbod wordt ge-
straft met ten hoogste vijfbonderd gulden
boete voor elke, in strijid met zulk een ver
bod, vermengde, in bet vrije verkeer ge-
bracbte, ten uitvoer aangeboden, vervoerde
of voorradige hoeveelheid van twintig hecto
liter of gedeelte daarvan.
MEENINGSVERSCHIL TUSSCHEN COUJN
EN MADONALD
Vaz Dias meldt uit Londen aan de N. R.
Crt.:
In conferentiekringen doet bet gerucbt de
ronide, dat er een vrij ibelangrijk meenings-
verschil is gerezen tusschen den voorzitter
der conference, den Britschen eerste-minister
Ramsay MaoDonald, en den voorzitter der
door de conferentie ingestelde oeconomiscbe
commissie, den Nederlandschen minister-
president. Dr. H. Coiijn Naar verluidt zou
Dr. Coiijn aan MacDonald hebben medege
deeld, dat hij er de voorkeur aan geeft, de
oeconomiscbe commissie op zijn eigen wijze
te leiden en te laten voortwerken, en indien
zich een crisis voordoet, deze naar gelang
der omstandigheden op te lossen. Hoewel
men niet nauwkeurig weet wat er tusschen
beide staatslieden is voorgevallen, wordt al
gemeen aangenomen, dat bet gerucbt er in
elk geval op wijst, dat er iets aan de band is.
Men neemt aan dat MacDonald eveneens den
wensch koestert de behandeling van de mone-
taire kwestie der conferentie uit te stellen tot
de aankomst van den specialen gevolmach-
tdgde van president Roosevelt, prof. Moley,
en totdat de Ver. Staten een besluit hebben
genomen t.a.v. de door Amerika te volgen
geldpolitiek.
NEDERLAND EN BELGIE.
Een verklaring van Minister
De Graeff.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt ons:
Een der redacteuren van de Nation Beige
heeft in Den Haag een onderhoud gehad met
Z.E. jhr. de Graeff, Minister van Buitenland-
sche Zaken, die den journalist op de vraag of
hij er aan denkt de besprekingen met Belgie
betreffende de herziening der verdragen van
1839 te hervatten, het volgende antwoord
heeft gegeven:
,,Ik ben slechts sedert enkele weken minis
ter van Buitenlandsche Zaken en heb het zoo
ingewikkelde vraagstuk der verdragen nog
niet kunnen bestudeeren. Bovendien is het
de taak van de Nederlandscbe regeering, al-
vorens zich met deze kwestie, waarvan ik het
groote belang inzie, bezig te bouden, orde te
brengen in hare financien en het evenwicht
der Rijksbegrooting te verzekeren. Deze taak
vergt aller eensgezindheid. Wij hopen dat
deze eensgezindheid eveneens aanwezig zal
zijn wanneer het er op aankomen zal de vraag-
stukken, die onze twee landen betreffen, te
regelen.
De overeenkomst van Ouchy is een blijk
van den goeden wil van Nederland, Belgie en
het groot-hertogdom Luxemburg. Wij willen
hopen dat uit de besprekingen te Londen een
oplossing te voorsohijn komt, steunende op
dezelfde principes als deze die bij de onder-
teekening van de overeenkomst van Ouchy
voorzaten. Indien men er te Londen anders
over denkt dan is er toch niets dat Nederland
en Belgie belet te tracbten het aantal onder-
teekenaars van deze overeenkomst te ver-
meerderen.
Wat onze beide landen betreft, zij hebben
zooveel gemeenscbappelijke belangen dat al-
les in het werk moet worden gesteld om de
vriendschapsbanden, die tusschen hen bestaan,
nauwer toe te halen. Ik zal in mijn depar
tement niets nalaten om de toenadering tus
schen Belgie en Nederland in de hand te wer-
ken. Ik ken uw land en houd er van. Wat
mij betreft, ik zal mij inspannen, indien ik op
den mij toevertrouwden post blijf, de goede
relaties die tusschen uwe landgenooten en de
mijne bestaan te bevorderen."
Op de algemeene vergadering van den Kon.
Ned. Middenstandsbond op 4, 5 en 6 Juli a.s.
te Vlissingen, zullen o.a. eenige prae-adviezen
worden uitgebracht.
In bet prae-advies van den heer S. Rose-
laar, lid van de Aig. Winkeliersvereeniging te
Amsterdam, over: ,,De verzorging van den
ouden dag van den middenstander" wordt be-
handeld de noodzakelijkheid der ouderdoms-
voorzieming voor middenstanders. Nadat spr.
verschillende nuanceeringen der ouderdoms-
voorzieningen, de pensioenwet 1922 en den
toestand in bet buitenland besproken beeft,
komt bij o.a. tot de volgende conclusies:
„De verzorging van den ouden dag van den
middenstander is een sociaaleconomische nood
zakelijkheid.
De bestaande Vrijwillige Ouderdomsverze-
kering (z.g. V.O.V.) is niet in staat gebleken
om in de leemte in onze wetgeving op af-
doende wijze te voorzien.
De middenstand dringe bij regeering en
volksvertegenwoordiging onverwijld aan op in
voering van „verplichte ouderdomsverzekering
van middenstanders" zooveel mogelijk ana-
loog aan de te wijzigen bepalingen van de
Pensioenwet 191(2.
Staatspensioen wordt niet aanvaard, omdat
men bjj bet nemen van welke maatregelen
ook verband beboort te leggen tusschen in-
komsten en uitgaven.
Indien naar de meening der regeering het
buidige tijdsgewricht onverhoopt als een
financieel beletsel, om tot practische uitvoe-
ring over te gaan, zou worden aangemerkt,
dan wordt ten minste op een zoo kort moge-
lijken termijn bet principe wettelijk vastge-
legd, docb wordt tevens uit billijkheidsgroepen
het ambtenarenpensioen verminderd tot die
pensioenuitkeeringen, waarop bun premie-bij-
dragen bun bet recht beeft gegeven. In ieder
geval beboort bet euvel der „cumulatie van
pensioen" onafbankelijk van den stand der
rijksfinancien binnen den korst mogelijken tijd
gebeel te verdwijnen.
Er beboort in ons land slechts §4n autori-
teit tot bet uitkeeren van pensioenen bevoegd
te worden verklaard en wel uitsluitend een
instantie als bet Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds of dergelijke, die uitgaat van de
regeering, zoodat bet niet meer kan voorko
men, dat een ander autonoom lichaam als een
gemeente b.v. nog zelfstandig pensioenen (aan
wethouders enz.) kan toekennen.
Een goed functioneerende ouderdomsvoor-
ziening' draagt bij tot bestrijding van de (alom
gevreesde permanente) werkloosbeid, omdat
de openvallende plaatsen door jeugdiger per-
sonen kunnen worden bezet en brengt boven
dien en veelal geen nieuwe kosten voor de ge-
meenscbap mede, indien zulke werkloozen
reeds door werkloozenkassen werden onder-
steund.
Uit een en ander volgt, dat door de invoe
ring eener wettelijk verplichte ouderdomsver-
zorging voor middenstanders voor een deel
geen nieuwe eischen aan 's rijks scbatkist be
hoeven te worden gesteld, daar niet alleen de
foedragen voor werkloozensteun kunnen wor
den verminderd, maar ook de uitgaven voor
armlastigen beduidend geringer zullen zijn."
Aan het prae-advies zijn tevens twee rap-
porten gevoegd, een van den beer C. Struy-
velt, alg. secretaris en leider van bet prov.
middenstandssecretariaat voor Oost-Vlaande-
ren te Gent over bet ouderdomspensioen in
Belgie en een van den beer M. Oostwoud,
secretaris van den bond van smedenpatroons
in Nederland, over: uitbreiding der sociale
verzekering tot de kleine patroons.
DEMORALISATIE
De positie van de Amerikanen te Londen
wordt schrijft de N. R. Crt. steeds meer
een openbare - merkwaardigheid. De Ame-
rikaanscbe pers en vooral de Amerikaanscbe
joumalisten ter conferentie bebben er nog
slechts galgenhumor voor over. Men zegt,
dat er on de Amerikaanscbe delegatie meer
meenmgen vertegenwoordigd zijn dan de dele
gatie leden telt De sarcastiscbe beoordeelin-
gen die de leden soms aan elkaar wijden, blij-
ven niet binnen een intiemen kring hangen;
daarvoor zijn zij ook niet bedoeld. De tijd
van revoluties en ontwrichting, zoo gescbikt
om ons verwondering af te leeren, beeft bet
nog niet zoover gebracht dat wij ons niet
meer verbazen over betgeen Amerika ons aan
al dan niet voor publicatie geschikte merk-
waardigbeden op en om de conferentie te zien
geeft.
Dinsdag teekenden zich in het defoat in de
monetaire boofdeommissie heel duidelijk twee
ten opfeicbte van de nationale financieele
politiek diametraal tegenover elkaar staande
groepen af. Wij kunnen Amerika daarbij
echter niet indaelen. Dit vertoomt nog heel
aparte trekken. De dollar is er tot speel'bal
gemaakt van de invloeden van een luidruch-
tige politieke openbare meening en van de
dagelijksche speculatie. De dictatoriale regee
ring kijkt deize twee machten naar de oogen;
en al naar bet resultaat daarvan regelt Zij, bet
lot van het nationale betaalmiddel. Wij heb
ben er bier reeds op gewezen, dat beursreac-
lies het hoogste bewind in een dag van een
stabilisatieplan kunnen afbrengen, nag ge-
makkelijker dan dit ibewind afgebracbt is van
zijn eerst stellig verkon'digden wensch den
dollar te handhaven. Naar het pijpen van
beurs en politieke groepen danst de dollar.
Eigenlijk kan men het geen dans noemen.
De drift gaat in een rich ting: naar beneden.
Iedere stijging is een ongelukje waarop ge-
melde macbten dad ook overeenkomstig rea-
geeren.
Dit is een spel, dat ook te Louden geen
sympathie vindt. Als wij dus naar secundan-
ten zoeken voor het standpunt dat Chamber
lain Dinsdagmorgen in de monetaire commis
sie verkondigde dan valt ons oog b.v. op een
figuur in den acbtergrond als de Zweedsctoe
professor Cassel, die in een ibetoog ter confe
rentie feitelijk gezonde monetaire politiek ver-
antiwoordelijk beeft gesteld voor den val van
de prijizen.
Het toli,ft nag altijd zonderling kiinken, ook
al moesten wij er nog zoo aan gewend zijn als
men een Britschen kanselier van de scbatkist
hoort pleiten voor gemakkelijk en goedkoop
crediet" als politiek voor de nationale banken,
feitelijk dus voor het persen van geld in de
circulatie voor het kunstimatig scheppeo van
koopkracht, waaraan degenen wier herinne-
ring een kleine twintig jaren ovenzien, zoo
menig bitter aandeniken zullen hebben. Te
Brussel in 1920 sprak Engeland niet zoo. En
men zou moeten vermoeden dat de ervarin-
gea, na 1920 opgedaan, weinig tot aanbeve-
ling moesten strekken van dat systeem.
Chamberlain sprak van deflatie, alsof gezonde
monetaire politiek en de elementaire begin-
selen van goede trouw als men in staat is
die te handhaven, nu bij de hoofdzonden zou
den moeten worden ingedeeld.
's Mididags heeft Chamberlain het niet goed
gehad in de commissie. Het toegon -met°een
Portugeescb betoog: Beter is het door gezon
de middelen verder verval van de prijzen te
verhinderen en de kosten met de prijzen in
overeenstemming te ibengen dan te pogen de
prijzen kunstmatiig omhoog te pompen. De-
preeiatie van geld als middel tot prijsverhoo
ging schept slechts fictieve waarden. Men
moest oppassen voor credietinflatie. Stabili-
satie vaei de betaalmiddelen was een eerste
vereischte, en daarbij moesten de groote mo-
gendbeden, die in aanmerking kwamen, voor-
gaan.
Wij willen geen kwaad zeggen van Portu
gal, maar bet doet toch zonderling aan dat
Engeland dit lesje van den Portugees in ont-
vangst moest nemen.
Krachtiger nog was mr. Trip. Vertrouwen
moest bersteld worden, daar kwam bet op
aan. Dan zou bet crediet vanzelf terug-
komen. In dezen tijd, waarin niemand eredie-
ten op langen termijn wil geven, en waarin
cradieten op korten termijn een bektischen
dans uitvoeren van markt naar markt, koopt
bet beangstigde publiek staven goud. Wat had
Gbamberlain bedoeld toen hij zeide dat de
deflatie moest ophoudien? Moesten de regee-
ringen hun begrooting niet in evenwicht bren
gen maar met behulp van de centrale banken
liever inflatie op touw zetten?
Hij bield den Engelschen resoluties van Ot
tawa voor die een ander oordeel uitspraken...
Niet zachtzinniger sprak de Tsjech. De
prijzen, zoo betoogde hij o.a. waren al begin-
nen te dalen in 1928, toen bet crediet nog
steeds toenam. Juist de ongekende omvang
van het crediet bad het gebrek aan evenwicht
veroorizaakt tusschen productie en verbruik.
Na 1931 had de politiek al evenzeer meege-
werkt, om het ongeluk te vergrooten. De po
litiek, zoo merkte bij vinnig op, hield ervan
de centrale banken tot baar werktuig te
maken. Als men zegt, dat deflatie moet ein-
digen dan lrjkt dit verdacht op de aanprijzing
van het begin van inflatie. De eenvoudige
man moet daar het loslaten van alle tuebt in
zien, verwarring en vrees moeten bij het pu
bliek daaruit ontstaan.
Wat belpt het scheppen van crediet, zoo
vroeg bij nog, als men geen macbt erover
heeft of dat crediet wel op de goede wijze
wordt gebruikt? Maar als de centrale ban
ken ook nog te zeggen kregen over bet ge
bruik der credieten dan werden zij feitelijk
meesters over het oeconomiscbe leven van
hun land
Men ziet, het betoag van Chamberlain is op
een manier uiteengeplukt, die nuttig en noo-
dig was en misschien den Engelschman ook
aan het denken heeft gezet; maar die ons
tevens leert dat de discussie die 1920 te Brus
sel een resultaat had opgeleverd aan welks
definitief karakter twee jaar geleden nog nie
mand zou hebben durven twijfelen, thans weer
opnieuw, en van voren af £ian, begonnen is.
Men kan er bij gaan wanhopen. Amerika
tot monetaire vrijbuiterij vervallen, wat eens
de onaantastbaarheid van zijn geW was in
dienst stellend van de speculatie. Met infla-
tei de speculatie opzweepend, en dan ook de
verwachtingen dier speculatie bonereerend
door stabilisatde, ruim twintig percent onder
de normale waarde van het geld, en oak be
neden de werkelrjke waarde van den dollar
te weigeren, om den speculanten gelegeniheid
te geven bun spel voort te zetten. En Enge
land betoogen boudend, resoluties voorstellend
waarover wiji ons bet oordeel der Engelsche
financiers levendig zouden bebben kunnen
voorstellen als eenige jaren geleden een Bal-
kanstaat iets dergelrjks zou hebben venkon-
digd.
Men kan zeggen van deze conferentie wat
men wil, en men kan oak zoo weinig van haar
gelooven ,dat men zelfs baar mislukken met
durft voorspellen maar in ieder geval lijkt
baar nut bewezen nu Portugal en Tsjecboslo-
wakije den Britschen kanselier van de scbat
kist bovengenoemde terechtwijzingen moesten
toedienen. Dan ontbreekt er het een en ander
aan bet geestelijk evenwicht onzer wereld
waaraan iets zal moeten worden gedaan. Heel
noodig zelfs.
Demoralisatie is een hard woord
De vertegenwoordiger van Venezuela heeft
in zijn redevoering ter Economische Wereld-
conferentie verklaard, xiat zijn land in bet ge
beel geen schulden had.
Blijkens een pas verschenen statistiek van
het Amerikaansehe departement van Handel
heeft Venezuela niet alleen geen scbulden,
maar een goudbezit van 4 dollar in gaud per
hoof d der bevolking. Alle overige landen van
Latijnsch-Amerika bebben schulden, die
varieeren van 12 tot 135 gouddollar per hoofd
der bevolking.
DE STEUNREGELING VOOR DEN
SUIKEEBIETENTEELT VOOR 1933.
Elf gulden per 1000 kilo,.
Naar men ons officieel mededeelt, zegt bet
Dagbl. v N.-Br. en Zeeland, heeft de minister
van Landbouw de commissie inzake steun aan
den suikerbietenteelt gemacbtigd de voorbe-
reidende maatregelen te treffen voor de uit-
voering van de garantieregeling van den oogst-
1933. De garantie zal worden toegewezen over
eenkomstig den volgenden maatstaf, dat na
melijk als garantiebieten per bletenteler zul
len worden aangemerkt een hoeveelheid over
eenkomstig het gemiddelde van 80 pet. van
den teelt 1929, van 80 pet. van den teelt 1930
en van 100 pet. van den teelt 1932.
De voorgenomen steun zal zoodanig zijn,
dat voor 1000 kilo normale bieten, aan de
telers wordt gegarandeerd 11 per I0Q0 kilc
netto.
Deze toezegging beeft betrekking op bieten
met een suikergehalte van 17 pet., met inacht-
nemmg van een nader te treffen regeling, ge
leverd op basis grootscheepswater en op de
gebruikelijke condities van bet bietenkoop-
contract.
Onnoodig te zeggen, dat als garantiebieten
alleen en uitsluitend in aanmerking komen de
bieten, geteeld op Nederlandschen bodem en
geleverd aan Nederlandsche fabrieken.
Tevens deelt men ons mee wat nog nader
bekend zal worden gemaakt dat de land-
bouwers, die gerechtigd wenschen te worden
tot levering van garanUebietea voor den eer-
sten Juli 1933 daartoe bun aanvragen moeten
indienen. Met aanvragen na dien datum zal
geen rekening gehouden kunnen worden.
DE RUNDVEETELLING.
Het verzamelen der gegevens.
Ten beboeve van de binnenkort te houden
rundveetelling zullen de gegevens plaatselijk
worden opgenomen door de zorgen van de
plaatselijke Comimissies der Gewestelijke Var-
kenscentrales, voor welke de opneming ge-
schiedt door de secretarissen of leden der
plaatselijke commissies of door andere, door
die commissies aan te wijzen personen.
De algemeene gegevens worden verzameld
op hoofdkaarten, de bijzondere op bijkaarten,
zoodat de gegevens van eenzelfde bedrijf wor
den vermeld op een hoofdkaart en een bijkaart.
Na invulliing worden de kaarten door den be
treffenden veehouder en den opnemer onder-
teekend en toegezonden aan de Gewestelijke
Centrales der Nederlandsche Varkenscentrale
die voor doorzending naar het bureau van de
Commissie van voorbereiding voor de oprich-