ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Vier
Eerste Blad.
Kunt Ge niet slapen?
AKKER.CACHET5
No. 9003
VRIJDAG 16 JUNI 1933
73e Jaargang,
Onvruchtbare opvattingen
over Armenzorg
FEUILLETON
BINNENLAND
Vo^e^
\sc
Gee<v
"AKKERTJES"
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Bui ten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnem eaten voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN I)E SANDE.
GIRO 38150
TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,8G Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clicbd's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJD AG A VON D
Met niet al te veel en niet al te groote
uitzonderingen zijn tegenwoordig de man-
nen en de vrouwen van het vak, dat nog
veelal .Armenzorg wordt genoemd het
eens. Mannen en vrouwen. Vroeger, laten
wij het ruim nemen en zeggen: 'n vijftigtal
jaren geleden, waren het nagenoeg alleen
mannen, die zich met dezen arbeid bemoei-
den, en die daarover hun denkbeelden ten
beste gaven. Onverdiend en met groote
halsstarrigheid werden de vrouwen van al
dat werk buitengesloten, en nog steeds
wordt er te weinig gebruik gemaakt van
al de mogelijkheden, die medewerking van
de vrouw, voorzien van bizondere gaven
en talenten, hierbij kan doen gelden. Maar
wie de belangrijke verslagen leest van de
conferenties en jaarvergaderingen, geor-
ganiseerd door allerlei vereenigingen en
corporaties, die de verzorging en ophef-
fing van noodlijdenden en nood zich ten
doel stellen, wordt vaak getroffen door de
zeer groote eenstemmigheid, waarmee
daar resoluties worden aanvaard en con-
clusies vastgesteld. Of nog wel eens ern-
stig rekening gdiouden wordt met
wat een kleine honderd jaar geleden in
Engeland door niemand minder dan
Ds. Thomas Chalmers is beweerd?
Wij willen in dit artikel daarover
een en ander vertellen, omdat, hoezeer
ook de meeningen van Chalmers in den
aanvang zijn verguisd, en in hoe sterke
mate zijn invloed als er al ooit van in-
vloed bij hem sprake is geweest ook
tot vrijwel niets gereduceerd mag zijn, er
in zijn denkbeelden toch wel een en ander
te vinden is, dat ernstige overweging of
ook grondige weerlegging verdient en ver-
eischt, en dat ook wel ongemerkt toepas-
sing heeft gevonden.
Ds. Thomas Chalmers heeft een sterk
aandeel genomen in de afscheiding, die in
1843 plaats vond in de Schotsche Staats-
kerk, en die toen geleid heeft tot de op-
richting van de Vrijkerk van Schotland.
Maar het is niet uit dien hoofde, dat wij
hier zijn naam vermelden. Zijn levens-
taak heeft Chalmers vooral gevonden in
de armverzorging, en hij heeft daarbij niet
alleen sterk afwijkende beginselen ver-
kondigd, maar deze ook in de praktijk
toeaepast en als uitvoerbaar laten zien.
Het is al meer dan een eeuw geleden,
dat Chalmers zijn arbeid in de St. Johns
Parochie te Glasgow aanvaardde, maar
hij was zijn loopbaan (als de meeste pre-
dikanten) ten plattenlande begonnen. Men
meent, dat zijn belangstelling in de zaken
van armenzorg het eerst werd getrokken
in 1802, toen hij als hulpprediker zich
Seplaatst zag in het district Roxburghs-
ire, dicht bij de grens tusschen Enge
land en Schotland, waar toen de nieuwe
Armenwet reeds werd toegepast. Weer
heel anders was het in zijn volgende
plaats, Kilmany, een kleine gemeente met
nog geen duizend zielen, waar hij tot zijn
verbazing constateerde, dat hier door de
menschen veel onderlinge hulp werd ver-
leend, terwijl dus het steunen op O. A.
door
FRANCIS BEEDING
(Nadruk verboden.)
46)
(Vervolg.)
Tegen elven hielden we voor den ingang
van het Palace Hotel sttl. Granby noodigde
Donna Concepcion uit, om mee naar boven te
gaan. Dan konden ze daar informeeren, wan-
neer Hazelrig uit het Escuriaal terug ver-
wacht werd.
,,Dan kan ik u meteen aan Julia Hazelrig
voonstelien", zei hij.
Met ons drieen gingen we naar boven bij
de deur van de suite stond Julia ons al op te
wachten.
Haar beide handen waren voor Granby. Ik
moest me tevreden stellen met een glimlach
en een knikje.
Daarna werd Donna Concepcion voorgesteld.
„We zouden graag willen weten, wanneer
je vader terugkomt", legde Granby haar uit.
lrDe<ze dame hier moet iets met hem be-
spreken.
„,Mijn vader komt vroeg in den middag
terug", was het eenigszins verwonderde ant-
woord van Julia. „AJs hij dat geweten had,
was hij niet gegaan. Maar jij zei zelf
Zeker. Zel-cer", stemde Granby haastig toe.
,,Daar staat de uitnoodiging", ging Julia
voort, terwijl ze op een vrij groot stuk wit
karton op den schoorsteenmantel wees.
(openbare armenzorg) hier nog lang niet
alle eigen initiatief had gedood. Hoe
anders ging het hier, in zijn gemeente, te
Kilmany, toe dan b.v. in een plaatsje
Kingbrompton, waar zijn zwager predi-
kant was, en waar jaariijks wei 1260
voor armenzorg werd uitgegeven tegen
20 in zijn eigen dorp. En toch was
deze, zijn eigen gemeente lang geen wel-
varende plaats, maar de menschen waren
gewoon zichzelf en elkaar te helpen, en
zij dachten er heelemaai niet over om bij
vreemden te"gaan aankloppen. Als er ech-
ter menschen uit zijn gemeente een poosje
ergens elders hadden gewoond, en zij
keerden daarna naar Kilmany terug, dan
waren zij veranderd als een blad van een
boom, zij waren er onmiddellijk bij om
voor de eerste de beste moeilijkheid bij de
overheid om steun aan te kloppen.
Met deze ervaring gewapend, kwam
Chalmers dan in 1815 te Glasgow. Zeker,
daar bestond een vrij uitgebreide kerke-
lijke armenzorg, maar daarnaast was ook
een O. A. zooals wij het nu maar
kortheidshalve telkens zullen noemen
een instelling die bij allerlei gevallen aan-
vullend te werk ging. Ons, Nederlanders,
doet het wel eigenaardig aan, als wij
lezen, dat in elke onder-parochie het werk
der armenverzorging was opgedragen aan
eenouderling. Maar ook en vooral
deze heele gang van zaken stuitte Chal
mers tegen de borst.
Vooreerst achtte hij het verkeerd, dat
een parochie, voor de zorg van haar eigen
armen, steunde op een gemeenschappeiijk
fonds. Maar vooral kwam hij op tegen
wat wij tegenwoordig ook sterf afkeuren
onder den naam ,,dubbele bedeeling". Op
die wijze, meende Chalmers, werd armoe-
de gekweekt. O. A. maakte al die men
schen vrijwel tot paupers. En voor de
kerk, die zoo goed als nooit alleen en zelf-
standig optrad, was elke prikkel voor een
degeiijke armverzorging weggenomen,
altijd stond O. A. gereed om als een soort
goede en groote Sinterklaas aan te vullen.
En het droevig gevolg voor de staatskas
was, dat binnen weinig jaren de armen-
lasten te Glasgow verdrievoudigd waren.
Dadelijk alles verbeteren Chalmers
begreep best, dat hij dit niet zou kunnen.
Maar kon ook niet alles aanstonds wor
den verbeterd er kon toch een begin
worden gemaakt. Chalmers heeft .radicaal
zich teruggetrokken uit tal van besturen
en locale fondsen, waarin hij medezeg-
gingschap had. Hij wilde het zijn ge-
meenteleden duidelijk maken, dat hij uit-
sluitend hun zieleherder wilde zijn. Zelf
heeft hij getuigd in een citaat, dat ons
ten dienste staat, dat hiervan gezegende
gevolgen in zijn pastorale werk aanstonds
zijn bemerkt.
Maar volledige toepassing kon hij aan
zijn denkbeelden gaan geven, toen hij in
1819 een nieuwe parochie kreeg. Nu kon
er met alles nieuw worden begonnen en
kon Chalmers zijn organiseertalent ont-
plooien. Dit is hem schitterend gelukt.
Hij begon met een geheel nieuwe regeling
van de armenzorg. Met andere parochies
bemoeide hij zich niet, en hij liet die rustig
op den ouden weg voortgaan. Het kostte
Chalmers veel moeite om in eigen parochie
alles op streek te krijgen, en hij moest
eerst nog veel tegenstand overwinnen, ook
Granlby ging erheen en bekeek het oplet-
tend.
„Mag ik even telefoneeren, Julia?" vroeg
hij.
Dat stadium hadden ze dus al bereikt. Hij
noemde haar ten aanhoore van iedereen:
Julia! Onder elkaar hadden we haar van het
eerste oogenblik af zoo genoemd, maar dit
was anders. Dit gaf te denken.
Als antwoord wees ze op het toestel, dat
op een klein tafeltje bij den schoorsteenman
tel stond.
Granby nam den hoom op en vroeg naar de
Britsche delegatie. Daar die eveneens in het
Palace Hotel logeerde, kreeg hij onmiddellijk
iemand. ewan aan de telefOon.
„Ben jij dat MacDonnel?" hoorde ik hem
zeggen. „Met Granby. 'k Heb je iets te
vragen over die uitnoodiging voor het Escu
riaal. Wanneer kunnen we de luitjes die uit-
genoodigd zijn, terug verwachten?... Wat?...
Zijn ze nog niet eens weg?... Weet je dat
zeker?O nee, nietsWel bedankt
Addios!"
Hij legde den hoom neer en keek Julia aan,
die met een en al ongerustheid naar zijn ge-
sprek had staan luisteren.
„Dat ziet er leelijk uit'", zei hij. ,,Je vader
was om elf uur uitgenoodigd. En de officieele
uitnoodiging is voor vanmiddag vier uur. Hij
heeft toch niet veraocht, alleen rondgeleid te
worden, wel
„Abso)uut niet", was het besliste antwoord.
,,Hij zou tegelijk met de overigen gaan. Dat
heeft hij me zelf gezegd".
Graniby pakte de uitnoodigingskaart voor
den tweeden keer van den schoorsteenmantel
en bekeek haar nogmaals.
,,'t Is een gegraveerde kaart," constateerde
hij, „alleen voor den naam van den genoodigde
en het uur, waarop uitgenoodigd wordt is een
plaatsje opengelaten. En 'it is onderteekend
door den kamerheer, die de zaak in handen
heeft dat is ditmaal de gouverneur of in-
tendant, de Hertog van Mendoza zelf. Om de
bij het stadsbestuur. Die correspondentie
is nog bewaard gebleven, en zij was heel
merkwaardig. Chalmer s geloot is in geen
enkel opzicht beschaamd. Toen het vol-
gend jaar Glasgow door n buitengewoon
strengen winter werd bezocht, en er in
bijzondere nooden moest worden voorzien,
kon Chalmer s stadsgedeelte zichzelf vol-
komen „bedruipen". En toch was zijn
nieuwe parochie erg groot en zeer arm.
Er woonden siechts 11 families, die tot de
meer gegoeden konden worden gerekend.
Werkloosheid kwam er verbazend veel
voor. O. A. zoo was er afgesproken
zou voortgaan zijn klantjes te bedienen,
maar nieuwe patienten zouden niet meer
worden aangenomen. Wat er ,'s morgens
gecollecteerd werd, was voor de aigemeene
Diaconiekas. Maar Chalmers begon ook
avondgodsdienstoefeningen, die uitsluitend
bestemd waren voor de menschen uit zijn
parochie, en dat geld was dan voor de
armen van de parochie zelve. De dominee
begreep, dat zijn parochianen niet dan
in uitersten nood zouden willen profitee-
ren van wat op deze wijze werd bijeen-
gebracht. En reeds in 1822 kon hij Schrij-
ven, dat zij in 2]/2 jaar met de gelden uit
de avondcollecte aan alle nieuwe gevallen
hadden kunnen tegemoetkomen.
Zoo heeft Chalmers in den vollen zin
van het woord het diaconaat in eere her-
steld. Hij had zijn parochie verdeeld in
25 stukken, waarvan elk 50 gezinnen
bevatte. En over elk stuk stond een
diaken. Als grondbeginsel gold, dat een
beroep op de armenkas pas het ultimum
remeduim (het laatste redmiddel) zou zijn.
Zijn diakens moesten eerst beginnen met
de werklust van de behoeftigen te prik-
kelen. Dan moest hun spaarzaamheid
worden vermeerderd, en moest er worden
nagegaan: op welk punt er nog kon wor
den bezuinigd. Voorts zou er altijd wor
den nagegaan: wat verwanten nog konden
doen. Dan zou er oca een beroep worden
gedaan op de buren, en dan pas zou de
zaak in de ,,sessie" der diakenen mogen
worden gebracht.
Chalmers heeft dus het zelfsrespect van
de menschen bizonder gestevigd, en alles
gedaan wat hij kon om hun onafhanke-
lijkheid te bewaren en te herstellen.
Laten wij nu een schaduwzijde noemen
van Chalmers „systeem". Carlyle heeft
die duidelijk aangetoond door te zeggen,
dat „met een Chalmers in elke Britsche
parochie vrijwel alles mogelijk" zou zijn.
En toch liet Chalmers bijna alles aan zijn
helpers over. Toen hij reeds 14 jaren weg
was, ging het met zijn diaconie nog goed,
en inmiddels hadden reeds 5 andere paro
chies de zijne nagevolgd.
Maar toch is Chalmer s werk ten onder
gegaan. Vooreerst, omdat de overige
parochies niet wilden meedoen. Bovenal
is het een groot nadeel geweest, dat de
menschen uit Chalmer s parochie ook nog
weer in de armenbelasting werden aange-
slagen. Dus moesten die menschen betalen
om in het overige deel van Glasgow een
stelsel in stand te houden, dat zij zelf
verafschuwden en ook hadden afgebroken.
Dit veroorzaakte steeds heftiger ontstem-
ming, en eindelijk gaf men den moed op.
Men vond bedeeling uit de openbare kas
mooier dan zedelijke kracht.
Maar in tusschen hebben zijn denkbeel-
een of andere reden beeft de vent bet noodig
gevonden om deizen specialen gast vijf uur
<v66r de anderen ter plaatse te doen ver-
scbijnen."
„Ja," zei ik, „maar de Mendoza zit veilig
opgeborgen in de kapot gescboten Hispano—
Suisa op den weg naar Segovia."
„Daar zat bij tenminste een paar uur ge
leden," zei Granby nadenkend.
Hjj zweeg. Alle vier keken we elkaar aan
dat wil zeggen, Graniby keek Julia aan, ik
keek ongerust naar Granby en Donna Con
cepcion keek met een gezicbt, of ze dit een
kostelijke grap vond, van den een naar den
ander.
„Er kan je vader natuurlijk niets ge.beuren".
stelde Graniby Julia gerust. ,,'t Zou geen zin
bebben om bem op de een of andere manier
kwaad te doen. Maar
Hij wacbtte even ging dan nadenkend
voort:
,,Maar bet zal een toer zijn, om hem van
middag om zes uur hier in het Palace te
krijgen.
ZESTIBNDE HOOFDSTUK.
Ik vind een uitweg.
Een paar oogetublikken foleef bet doodstil.
Daarna keerde Granby zich tot Donna Con
cepcion.
„Misschien wilt u bet uur van de conferentie
wat later stellen," opperde hij.
De weduwe klemde haar voile roode lippen
koppig-vast opeen.
„U zegt, dat Mr. Hazelrig op het ooigen-
blik in het Escuriaal zit," zei ze. ,,En u hebt
eveneens gezegd, dat hij wist, dat hij die
cheque voor vijf millioen dollars moest teeke-
nen. Dat vind ik, op zijn zachtst uitgedrukt,
nogal nonchalant."
Graniby liep de kamer door, bleef naast het
tafeltje, waaraan ze zat, staan en tooog zich
naar haar toe.
den toch doorgewerkt, en misschien bui-
ten Chalmers' land nog meer dan in het
Britsche rijk. Wij voelen b.v. wel sterk,
dat weldadigheid zonder meer geen zegen,
althans geen blijvenden ,zegen brengt. Hoe
goed vaak de bedoelingen ook mogen zijn,
er wordt vaak meer kwaad door gedaan
dan goed. Komen er dan inrichtingen en
corporaties, die het werk overnemen, dan
moet er sterk worden gewaakt, dat hier
de sleur en het machinale geweerd blij-
ven. Chalmers heeft er vooral op ge-
wezen, dat de behoeftigen zichzelf zoo-
veel mogelijk moeten leeren helpen, en ook
al heeft hij geen volledig succes gehad
toch blijft op alien, die bezig zijn in
het mooie maar o zoo zware werk der
armverzorging, de verplichting rusten om
met Chalmer s eigenaardige, maar toch
ook een grooter kern van waarheid bevat-
tende beginselen, rekening te houden. Er
blijft een diepe waarheid in het oude zeg
gen: Help u zelf dan zal God u helpen.
DE NIEUWE KOERS AAN DEFENSIE.
Het „Volksblad" vemeemt, dat de minister
van Defensie is overgegaan tot intrekkimg
van het door hem uitgevaardigde verbod voor
militairen van land- en zeemacht, om nieuwe
verzekeringen te sluiten of loopende verzeke-
ringen voort te zettec bij de Centrale Arbei-
ders Verzekering- en Depositobank.
ALLEEN GEZIN SHOOFDEN IN
WERK VERSCHAFFIN G.
De Minister van Binnenlanidsche Zaken
heeft besloten, dat in het vervolg de daarvoor
in aanmerking komenide gezinshoofden in de
werkverschaffing worden geplaatst. Alle
andere werkloozen vallen onder de gemeen-
telijke steunregelingen.
Aan de gemeenten, die nog geen steun-
regelinig hebben imgevoerd, is door den Minis
ter verzoeht, daartoe alsnog over te gaan.
MR. D. FOCK.
Mr. D. Pock, oud-gouivemeur-generaal van
Ned.-Inidie, lid der Eerste Kamer, zal Maan-
dag 19 dezer den 75-jarigen leeftijd bereiken.
Oip zijn verzoek zal deze dag zooveel moge
lijk onopgemerkt voorbijgaan. Mr. Fock sal
dan ook zjjn verjaardag niet in Den Haag.
doch bij familie in het buitenland doorbrengen.
DE WEELDEVERTERINGSBELASTING.
De Minister van Financien heeft, naar reeds
gemeld, aan den Voorzitter der Tweede Kamer
medegedeeld, dat hij, daartoe door de Konin-
gin gemachtigd, het wetsontwerp betreffende
heffing eeoer weeldeverteringsbelasting in-
trekt.
Zooals men weet is de weeidefoelasting ver-
werkt in het ingadiende wetsontwerp voor een
omzetbelastinig.
DE NIEUWE BRUG OVER DE LINGE.
Onder groote toelangstelling van de inwoners
van Geldermalsen en Buren en omgeving heeft
H.K.H. Prinses Juliana Woensdag de nieuwe
brug over de Linge, die Geldermalsen recht-
streeks met de gemeente Buren verbindt, voor
het verkeer opengesteld. De brug is op initia-
,,Senora" zei hij emstig, „u heeft geen twee
uur geleden een staaltje gezien van de dingen
waartoe onze concurrenten in staat zijn. Ze
hebben him maatregelen zoo genomen, dat Mr.
Hazelrig van nu af tot vanmiddag over zessen
niet te bereiken is. Als u het onderhoud ver-
schuift, handelt u in uw eigen ibelang."
„Ik heb u tijd gegeven tot vanavond zes uur.
Van half zes tot zessen zal ik in de wacht-
kamer van de Spaansch-Amerikiaansche Bank
aianwazig zijn. Den Hertog de Mendoza is het
emst met zijn aanbod. 't Is aan u te bewijzen,
dat Mr. Hazelrig het even serieus meent. U
weet, waar u hem kunt vinden."
„Het vinden zal misschien onmogelijk zijn."
Donna Concepcion stond op.
„In dat gaval heeft de Hertog getoond, dat
hij zakelijker is dan Mr. Hazelrig," zei ze
kalm.
Graniby keek haar aan en begreep, dat lan-
ger argumenteeren absoluut nutteloos was.
,,Goed", zei hij, „dan zullen we Mr. Hazel-
wilt u dan zoolang hier blijiven, als de gast
van Miss Hazelrig. Dan kan ik u van alles,
rig straks gaan waarschuwen. Maar misschien
wat er gebeurt, gemakkelijk op de hoogte
houden."
Dat voorstel van Graniby was niet bepaald
een succes te noemen, ook al deed hij het op
een manier, of hij Donna Concepcion een tijde-
lijk heerlijk verblijf aambood. Donna Concep
cion trok een gezicbt. En Julia volgde, helaas,
haar voorbeeld.
,,Ik zou heel graag hier, bij Miss Hazelrig
willen blijven," verklaarde de weduwe niet be
paald naar waarheid. „En misschien zou die
regeling inderdaad zoo aangenaam zijn, als u
me wilt doen gelooven. Maar ik ben wat moe,
kolonel Granby. Als u me v66r zessen nog
wilt spreken, ben ik thuis. En ik heb een
telefoon. En van half zes tot zes uur ben ik
in elk geval op de Bank."
Bij die laatste woorden ging ze naar de
deur. Ik haastte me, die voor haar open te
doen. Op den drempel keerde ze zich om en
Neem dan voor't naar bed gaan,
eens zoo'n "AKKERTJE" en slaap KT
heerlijk rustig en fijn door die
A'K K E/R
j
Volgens recepf von Apothekar Dumont
Ingez. Med.
tief van het gemeentfeibestuur van Geldermal
sen in werkverschaffing gebouwd. Reeds vroeg
in den ochtend heerschte in Geldermalsen
groote bedrijvigtoeid. Ver uit den omtrek
waren de belangstellenden toegestroomid.
Tegen 11 uur arriveerde Prinses Juliana met
klein gevolg en begaf zich onder luid geluich
in gezelschap van den Commissaris der Ko-
ningin, den burgemeester en andere plaatse-
lijke autoriteiten naar de nieuwe brug. Hier
hield de burgemeester van Geldermalsen, de
heer Roozeveld van der Ven, een toespraak,
waarin hij in de eerste plaats de Prinses dank-
te voor Haar bereidwilligheid de nieuwe brug
over de Linge voor het verkeer open te stel
len en waarin hij wees op de beteekenis van
het riviertje de Linge voor deze streek, omdat
het gedurende langen tijld de feitelijke schei-
ding vormde tusschen Buren en de Buursche
malsen ten Noorden en de Geldersche malsen
ten Zuiden. Na deze rede knipte de Prinses
het lint dat de afscheiding vormde door, en
begaf zich over de brug naar de gemeente
Buren, waar H.K.H. het Kon. Weeshuis en
de Ned. Herv. Kerk bezocht teneinde aldaar de
graftom.be van Maria van Nassau te bezich-
tigen. Daarna keerde Prinses Juliana per
auto naar Apeldoom terug.
DE BROCHURE VAN MR. DUYS.
De Telegraaf geeifit enkele bijzonderheden
uit de thans verschenen brochure van Mr. J.
Duys.
Hij wil o.m. zien uitgesproken, dat onider
geen enkele voorwaarde ooit van eenige
samenwerking, verstandhouiding, ,,eenheids-
front" of wat dan ook met de communisten
sprake kan en zal zjjn.
Verder vraagt hrj om.
De S.D.A.P. spreke het duidelijk uit en
brenge practisch haar optreden daarmede in
overeenstemming, dat zij tegenover 't Ko-
ningshuis in Nederland inneemt hetzelfde
loyale stanidpunt als de zuster-partijen in
Engeland, Denemarken, Zweden enz.
Toelidhting: een principieel debat over
de vraag: „Republiek of Monarchie" kan
gevoegelijk achterwege bljjven. Gegeven dat
wij nu eenmaai als Staatshoofd een Koningin
hebben, heeft deze dan speciaal tegenover de
sociaal-democraten zich zdo gedragen, dat de
houding, die de partij aanneemt tegenover
haar eigenlijk geredhtvaartdigd is? Op die
vraag antwoordt schrijver vierkant: Neen.
De Koningin draagt zich uitermate con-
stitutioneel.
Hoe gedraagt zich de s.d.- partij in Enge
land, Denemarken, Zweden enz. Hier vinldt
men geen spoor van een door niets gemoti-
veerd sectarisme.
Toen in 1909 het intemationaal congres in
Kopenhagen werd gebouden, waren de arbei-
derswijken versierd met duizemden vlaggen,
maar het wasde Deensche nation-ale vlag.
Schrijver laakt dan de houding aangenomen
bij de Kamer-opening.
Het zal wel aam mij liggem, schrijft Mr.
Duys, maarik vinid die houding onjuist,
noodeloos onze tegenstanders demago-gisch
bestrijidingsmateriaal tegen ons verschaffende,
onlogisch, niet correct tegenover een Konin
gin, die zich z66 constitutioneel, ook tegen
over onze Partij gedraagt, en een groote Partij
als de onze, die geen sekte, maar een waarlijke
hi win wmbbm—i n—MI—in
glimlachte allerheminnelijkst tegen ons.
„Eigenlijk is 't jammer", zei ze, ,,dat de
andere twee niets vein die afspraak op de
Bank afweten. Wat zou dat de situatie
pikant gemaakt hebben".
Het volgende oogenblik was ze verdwenen.
Granby keerde zich naar Julia.
„Julia", zei hij, „zal je doen wat ik je
vragen zal?"
Natuurlijk", was het antwoord.
„Ja, maar", zei Granby, ,,zoo makkelijk
zal het niet zijn. Ik ga je namelijk vragen,
absoluut niets te doen".
Julia trok haar wemkbrauwen op.
„Ik zou graag willen", ging Granby voort,
,,dat je hier in het Palace bleef en op geen
enkele boodschap reageerdeof zij moet
werkelijk van mij zijn. Een boodschap van
mij kan je herkennen aan mijn naam en,
schuin eronder, een driehoek met een stip
erin. Wil je 't doen?"
Julia knikte.
„Als je vader v66r zessen terug is, sleep
je hem onmiddellijk mee naar de Spaansch-
Amerikaansche Bank. Dan kan hij verder met
Donna Concepcion afhandelen".
„Als de pipa niet om half zes terug is, ga
ik zelf naar de Bank", verklaarde Julia. ,,Die
Donna Concepcion moeten we in het oog
houden".
,,Goed", zei Granby, „maar als je gaat, neem
dan Jos6 en Manuel mee. Doe geen stap zon
der die twee als lijfwacht".
„Uitstekend, Untenant", zei Julia, terwijl ze
haar hielen tegen elkiaar sloeg en haar hand
tegen haar hoofd bracht op een manier, die
zij voor specifiek militair versleet.
Nu kwam ik aan de beurt.
„Jongemanbegon Granby.
„Ik voel me vandaag zoo oud als Methusa-
lem", protesteerde ik.
Granby's oogen schitterden ondeu-gend.
(Wordt vervolgd.)