ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. De Vier Eerste Blad. Kunt Ge niet slapen? AKKER.CACHET5 No. 9003 VRIJDAG 16 JUNI 1933 73e Jaargang, Onvruchtbare opvattingen over Armenzorg FEUILLETON BINNENLAND Vo^e^ \sc Gee<v "AKKERTJES" ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Bui ten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnem eaten voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN I)E SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,8G Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clicbd's worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJD AG A VON D Met niet al te veel en niet al te groote uitzonderingen zijn tegenwoordig de man- nen en de vrouwen van het vak, dat nog veelal .Armenzorg wordt genoemd het eens. Mannen en vrouwen. Vroeger, laten wij het ruim nemen en zeggen: 'n vijftigtal jaren geleden, waren het nagenoeg alleen mannen, die zich met dezen arbeid bemoei- den, en die daarover hun denkbeelden ten beste gaven. Onverdiend en met groote halsstarrigheid werden de vrouwen van al dat werk buitengesloten, en nog steeds wordt er te weinig gebruik gemaakt van al de mogelijkheden, die medewerking van de vrouw, voorzien van bizondere gaven en talenten, hierbij kan doen gelden. Maar wie de belangrijke verslagen leest van de conferenties en jaarvergaderingen, geor- ganiseerd door allerlei vereenigingen en corporaties, die de verzorging en ophef- fing van noodlijdenden en nood zich ten doel stellen, wordt vaak getroffen door de zeer groote eenstemmigheid, waarmee daar resoluties worden aanvaard en con- clusies vastgesteld. Of nog wel eens ern- stig rekening gdiouden wordt met wat een kleine honderd jaar geleden in Engeland door niemand minder dan Ds. Thomas Chalmers is beweerd? Wij willen in dit artikel daarover een en ander vertellen, omdat, hoezeer ook de meeningen van Chalmers in den aanvang zijn verguisd, en in hoe sterke mate zijn invloed als er al ooit van in- vloed bij hem sprake is geweest ook tot vrijwel niets gereduceerd mag zijn, er in zijn denkbeelden toch wel een en ander te vinden is, dat ernstige overweging of ook grondige weerlegging verdient en ver- eischt, en dat ook wel ongemerkt toepas- sing heeft gevonden. Ds. Thomas Chalmers heeft een sterk aandeel genomen in de afscheiding, die in 1843 plaats vond in de Schotsche Staats- kerk, en die toen geleid heeft tot de op- richting van de Vrijkerk van Schotland. Maar het is niet uit dien hoofde, dat wij hier zijn naam vermelden. Zijn levens- taak heeft Chalmers vooral gevonden in de armverzorging, en hij heeft daarbij niet alleen sterk afwijkende beginselen ver- kondigd, maar deze ook in de praktijk toeaepast en als uitvoerbaar laten zien. Het is al meer dan een eeuw geleden, dat Chalmers zijn arbeid in de St. Johns Parochie te Glasgow aanvaardde, maar hij was zijn loopbaan (als de meeste pre- dikanten) ten plattenlande begonnen. Men meent, dat zijn belangstelling in de zaken van armenzorg het eerst werd getrokken in 1802, toen hij als hulpprediker zich Seplaatst zag in het district Roxburghs- ire, dicht bij de grens tusschen Enge land en Schotland, waar toen de nieuwe Armenwet reeds werd toegepast. Weer heel anders was het in zijn volgende plaats, Kilmany, een kleine gemeente met nog geen duizend zielen, waar hij tot zijn verbazing constateerde, dat hier door de menschen veel onderlinge hulp werd ver- leend, terwijl dus het steunen op O. A. door FRANCIS BEEDING (Nadruk verboden.) 46) (Vervolg.) Tegen elven hielden we voor den ingang van het Palace Hotel sttl. Granby noodigde Donna Concepcion uit, om mee naar boven te gaan. Dan konden ze daar informeeren, wan- neer Hazelrig uit het Escuriaal terug ver- wacht werd. ,,Dan kan ik u meteen aan Julia Hazelrig voonstelien", zei hij. Met ons drieen gingen we naar boven bij de deur van de suite stond Julia ons al op te wachten. Haar beide handen waren voor Granby. Ik moest me tevreden stellen met een glimlach en een knikje. Daarna werd Donna Concepcion voorgesteld. „We zouden graag willen weten, wanneer je vader terugkomt", legde Granby haar uit. lrDe<ze dame hier moet iets met hem be- spreken. „,Mijn vader komt vroeg in den middag terug", was het eenigszins verwonderde ant- woord van Julia. „AJs hij dat geweten had, was hij niet gegaan. Maar jij zei zelf Zeker. Zel-cer", stemde Granby haastig toe. ,,Daar staat de uitnoodiging", ging Julia voort, terwijl ze op een vrij groot stuk wit karton op den schoorsteenmantel wees. (openbare armenzorg) hier nog lang niet alle eigen initiatief had gedood. Hoe anders ging het hier, in zijn gemeente, te Kilmany, toe dan b.v. in een plaatsje Kingbrompton, waar zijn zwager predi- kant was, en waar jaariijks wei 1260 voor armenzorg werd uitgegeven tegen 20 in zijn eigen dorp. En toch was deze, zijn eigen gemeente lang geen wel- varende plaats, maar de menschen waren gewoon zichzelf en elkaar te helpen, en zij dachten er heelemaai niet over om bij vreemden te"gaan aankloppen. Als er ech- ter menschen uit zijn gemeente een poosje ergens elders hadden gewoond, en zij keerden daarna naar Kilmany terug, dan waren zij veranderd als een blad van een boom, zij waren er onmiddellijk bij om voor de eerste de beste moeilijkheid bij de overheid om steun aan te kloppen. Met deze ervaring gewapend, kwam Chalmers dan in 1815 te Glasgow. Zeker, daar bestond een vrij uitgebreide kerke- lijke armenzorg, maar daarnaast was ook een O. A. zooals wij het nu maar kortheidshalve telkens zullen noemen een instelling die bij allerlei gevallen aan- vullend te werk ging. Ons, Nederlanders, doet het wel eigenaardig aan, als wij lezen, dat in elke onder-parochie het werk der armenverzorging was opgedragen aan eenouderling. Maar ook en vooral deze heele gang van zaken stuitte Chal mers tegen de borst. Vooreerst achtte hij het verkeerd, dat een parochie, voor de zorg van haar eigen armen, steunde op een gemeenschappeiijk fonds. Maar vooral kwam hij op tegen wat wij tegenwoordig ook sterf afkeuren onder den naam ,,dubbele bedeeling". Op die wijze, meende Chalmers, werd armoe- de gekweekt. O. A. maakte al die men schen vrijwel tot paupers. En voor de kerk, die zoo goed als nooit alleen en zelf- standig optrad, was elke prikkel voor een degeiijke armverzorging weggenomen, altijd stond O. A. gereed om als een soort goede en groote Sinterklaas aan te vullen. En het droevig gevolg voor de staatskas was, dat binnen weinig jaren de armen- lasten te Glasgow verdrievoudigd waren. Dadelijk alles verbeteren Chalmers begreep best, dat hij dit niet zou kunnen. Maar kon ook niet alles aanstonds wor den verbeterd er kon toch een begin worden gemaakt. Chalmers heeft .radicaal zich teruggetrokken uit tal van besturen en locale fondsen, waarin hij medezeg- gingschap had. Hij wilde het zijn ge- meenteleden duidelijk maken, dat hij uit- sluitend hun zieleherder wilde zijn. Zelf heeft hij getuigd in een citaat, dat ons ten dienste staat, dat hiervan gezegende gevolgen in zijn pastorale werk aanstonds zijn bemerkt. Maar volledige toepassing kon hij aan zijn denkbeelden gaan geven, toen hij in 1819 een nieuwe parochie kreeg. Nu kon er met alles nieuw worden begonnen en kon Chalmers zijn organiseertalent ont- plooien. Dit is hem schitterend gelukt. Hij begon met een geheel nieuwe regeling van de armenzorg. Met andere parochies bemoeide hij zich niet, en hij liet die rustig op den ouden weg voortgaan. Het kostte Chalmers veel moeite om in eigen parochie alles op streek te krijgen, en hij moest eerst nog veel tegenstand overwinnen, ook Granlby ging erheen en bekeek het oplet- tend. „Mag ik even telefoneeren, Julia?" vroeg hij. Dat stadium hadden ze dus al bereikt. Hij noemde haar ten aanhoore van iedereen: Julia! Onder elkaar hadden we haar van het eerste oogenblik af zoo genoemd, maar dit was anders. Dit gaf te denken. Als antwoord wees ze op het toestel, dat op een klein tafeltje bij den schoorsteenman tel stond. Granby nam den hoom op en vroeg naar de Britsche delegatie. Daar die eveneens in het Palace Hotel logeerde, kreeg hij onmiddellijk iemand. ewan aan de telefOon. „Ben jij dat MacDonnel?" hoorde ik hem zeggen. „Met Granby. 'k Heb je iets te vragen over die uitnoodiging voor het Escu riaal. Wanneer kunnen we de luitjes die uit- genoodigd zijn, terug verwachten?... Wat?... Zijn ze nog niet eens weg?... Weet je dat zeker?O nee, nietsWel bedankt Addios!" Hij legde den hoom neer en keek Julia aan, die met een en al ongerustheid naar zijn ge- sprek had staan luisteren. „Dat ziet er leelijk uit'", zei hij. ,,Je vader was om elf uur uitgenoodigd. En de officieele uitnoodiging is voor vanmiddag vier uur. Hij heeft toch niet veraocht, alleen rondgeleid te worden, wel „Abso)uut niet", was het besliste antwoord. ,,Hij zou tegelijk met de overigen gaan. Dat heeft hij me zelf gezegd". Graniby pakte de uitnoodigingskaart voor den tweeden keer van den schoorsteenmantel en bekeek haar nogmaals. ,,'t Is een gegraveerde kaart," constateerde hij, „alleen voor den naam van den genoodigde en het uur, waarop uitgenoodigd wordt is een plaatsje opengelaten. En 'it is onderteekend door den kamerheer, die de zaak in handen heeft dat is ditmaal de gouverneur of in- tendant, de Hertog van Mendoza zelf. Om de bij het stadsbestuur. Die correspondentie is nog bewaard gebleven, en zij was heel merkwaardig. Chalmer s geloot is in geen enkel opzicht beschaamd. Toen het vol- gend jaar Glasgow door n buitengewoon strengen winter werd bezocht, en er in bijzondere nooden moest worden voorzien, kon Chalmer s stadsgedeelte zichzelf vol- komen „bedruipen". En toch was zijn nieuwe parochie erg groot en zeer arm. Er woonden siechts 11 families, die tot de meer gegoeden konden worden gerekend. Werkloosheid kwam er verbazend veel voor. O. A. zoo was er afgesproken zou voortgaan zijn klantjes te bedienen, maar nieuwe patienten zouden niet meer worden aangenomen. Wat er ,'s morgens gecollecteerd werd, was voor de aigemeene Diaconiekas. Maar Chalmers begon ook avondgodsdienstoefeningen, die uitsluitend bestemd waren voor de menschen uit zijn parochie, en dat geld was dan voor de armen van de parochie zelve. De dominee begreep, dat zijn parochianen niet dan in uitersten nood zouden willen profitee- ren van wat op deze wijze werd bijeen- gebracht. En reeds in 1822 kon hij Schrij- ven, dat zij in 2]/2 jaar met de gelden uit de avondcollecte aan alle nieuwe gevallen hadden kunnen tegemoetkomen. Zoo heeft Chalmers in den vollen zin van het woord het diaconaat in eere her- steld. Hij had zijn parochie verdeeld in 25 stukken, waarvan elk 50 gezinnen bevatte. En over elk stuk stond een diaken. Als grondbeginsel gold, dat een beroep op de armenkas pas het ultimum remeduim (het laatste redmiddel) zou zijn. Zijn diakens moesten eerst beginnen met de werklust van de behoeftigen te prik- kelen. Dan moest hun spaarzaamheid worden vermeerderd, en moest er worden nagegaan: op welk punt er nog kon wor den bezuinigd. Voorts zou er altijd wor den nagegaan: wat verwanten nog konden doen. Dan zou er oca een beroep worden gedaan op de buren, en dan pas zou de zaak in de ,,sessie" der diakenen mogen worden gebracht. Chalmers heeft dus het zelfsrespect van de menschen bizonder gestevigd, en alles gedaan wat hij kon om hun onafhanke- lijkheid te bewaren en te herstellen. Laten wij nu een schaduwzijde noemen van Chalmers „systeem". Carlyle heeft die duidelijk aangetoond door te zeggen, dat „met een Chalmers in elke Britsche parochie vrijwel alles mogelijk" zou zijn. En toch liet Chalmers bijna alles aan zijn helpers over. Toen hij reeds 14 jaren weg was, ging het met zijn diaconie nog goed, en inmiddels hadden reeds 5 andere paro chies de zijne nagevolgd. Maar toch is Chalmer s werk ten onder gegaan. Vooreerst, omdat de overige parochies niet wilden meedoen. Bovenal is het een groot nadeel geweest, dat de menschen uit Chalmer s parochie ook nog weer in de armenbelasting werden aange- slagen. Dus moesten die menschen betalen om in het overige deel van Glasgow een stelsel in stand te houden, dat zij zelf verafschuwden en ook hadden afgebroken. Dit veroorzaakte steeds heftiger ontstem- ming, en eindelijk gaf men den moed op. Men vond bedeeling uit de openbare kas mooier dan zedelijke kracht. Maar in tusschen hebben zijn denkbeel- een of andere reden beeft de vent bet noodig gevonden om deizen specialen gast vijf uur <v66r de anderen ter plaatse te doen ver- scbijnen." „Ja," zei ik, „maar de Mendoza zit veilig opgeborgen in de kapot gescboten Hispano— Suisa op den weg naar Segovia." „Daar zat bij tenminste een paar uur ge leden," zei Granby nadenkend. Hjj zweeg. Alle vier keken we elkaar aan dat wil zeggen, Graniby keek Julia aan, ik keek ongerust naar Granby en Donna Con cepcion keek met een gezicbt, of ze dit een kostelijke grap vond, van den een naar den ander. „Er kan je vader natuurlijk niets ge.beuren". stelde Graniby Julia gerust. ,,'t Zou geen zin bebben om bem op de een of andere manier kwaad te doen. Maar Hij wacbtte even ging dan nadenkend voort: ,,Maar bet zal een toer zijn, om hem van middag om zes uur hier in het Palace te krijgen. ZESTIBNDE HOOFDSTUK. Ik vind een uitweg. Een paar oogetublikken foleef bet doodstil. Daarna keerde Granby zich tot Donna Con cepcion. „Misschien wilt u bet uur van de conferentie wat later stellen," opperde hij. De weduwe klemde haar voile roode lippen koppig-vast opeen. „U zegt, dat Mr. Hazelrig op het ooigen- blik in het Escuriaal zit," zei ze. ,,En u hebt eveneens gezegd, dat hij wist, dat hij die cheque voor vijf millioen dollars moest teeke- nen. Dat vind ik, op zijn zachtst uitgedrukt, nogal nonchalant." Graniby liep de kamer door, bleef naast het tafeltje, waaraan ze zat, staan en tooog zich naar haar toe. den toch doorgewerkt, en misschien bui- ten Chalmers' land nog meer dan in het Britsche rijk. Wij voelen b.v. wel sterk, dat weldadigheid zonder meer geen zegen, althans geen blijvenden ,zegen brengt. Hoe goed vaak de bedoelingen ook mogen zijn, er wordt vaak meer kwaad door gedaan dan goed. Komen er dan inrichtingen en corporaties, die het werk overnemen, dan moet er sterk worden gewaakt, dat hier de sleur en het machinale geweerd blij- ven. Chalmers heeft er vooral op ge- wezen, dat de behoeftigen zichzelf zoo- veel mogelijk moeten leeren helpen, en ook al heeft hij geen volledig succes gehad toch blijft op alien, die bezig zijn in het mooie maar o zoo zware werk der armverzorging, de verplichting rusten om met Chalmer s eigenaardige, maar toch ook een grooter kern van waarheid bevat- tende beginselen, rekening te houden. Er blijft een diepe waarheid in het oude zeg gen: Help u zelf dan zal God u helpen. DE NIEUWE KOERS AAN DEFENSIE. Het „Volksblad" vemeemt, dat de minister van Defensie is overgegaan tot intrekkimg van het door hem uitgevaardigde verbod voor militairen van land- en zeemacht, om nieuwe verzekeringen te sluiten of loopende verzeke- ringen voort te zettec bij de Centrale Arbei- ders Verzekering- en Depositobank. ALLEEN GEZIN SHOOFDEN IN WERK VERSCHAFFIN G. De Minister van Binnenlanidsche Zaken heeft besloten, dat in het vervolg de daarvoor in aanmerking komenide gezinshoofden in de werkverschaffing worden geplaatst. Alle andere werkloozen vallen onder de gemeen- telijke steunregelingen. Aan de gemeenten, die nog geen steun- regelinig hebben imgevoerd, is door den Minis ter verzoeht, daartoe alsnog over te gaan. MR. D. FOCK. Mr. D. Pock, oud-gouivemeur-generaal van Ned.-Inidie, lid der Eerste Kamer, zal Maan- dag 19 dezer den 75-jarigen leeftijd bereiken. Oip zijn verzoek zal deze dag zooveel moge lijk onopgemerkt voorbijgaan. Mr. Fock sal dan ook zjjn verjaardag niet in Den Haag. doch bij familie in het buitenland doorbrengen. DE WEELDEVERTERINGSBELASTING. De Minister van Financien heeft, naar reeds gemeld, aan den Voorzitter der Tweede Kamer medegedeeld, dat hij, daartoe door de Konin- gin gemachtigd, het wetsontwerp betreffende heffing eeoer weeldeverteringsbelasting in- trekt. Zooals men weet is de weeidefoelasting ver- werkt in het ingadiende wetsontwerp voor een omzetbelastinig. DE NIEUWE BRUG OVER DE LINGE. Onder groote toelangstelling van de inwoners van Geldermalsen en Buren en omgeving heeft H.K.H. Prinses Juliana Woensdag de nieuwe brug over de Linge, die Geldermalsen recht- streeks met de gemeente Buren verbindt, voor het verkeer opengesteld. De brug is op initia- ,,Senora" zei hij emstig, „u heeft geen twee uur geleden een staaltje gezien van de dingen waartoe onze concurrenten in staat zijn. Ze hebben him maatregelen zoo genomen, dat Mr. Hazelrig van nu af tot vanmiddag over zessen niet te bereiken is. Als u het onderhoud ver- schuift, handelt u in uw eigen ibelang." „Ik heb u tijd gegeven tot vanavond zes uur. Van half zes tot zessen zal ik in de wacht- kamer van de Spaansch-Amerikiaansche Bank aianwazig zijn. Den Hertog de Mendoza is het emst met zijn aanbod. 't Is aan u te bewijzen, dat Mr. Hazelrig het even serieus meent. U weet, waar u hem kunt vinden." „Het vinden zal misschien onmogelijk zijn." Donna Concepcion stond op. „In dat gaval heeft de Hertog getoond, dat hij zakelijker is dan Mr. Hazelrig," zei ze kalm. Graniby keek haar aan en begreep, dat lan- ger argumenteeren absoluut nutteloos was. ,,Goed", zei hij, „dan zullen we Mr. Hazel- wilt u dan zoolang hier blijiven, als de gast van Miss Hazelrig. Dan kan ik u van alles, rig straks gaan waarschuwen. Maar misschien wat er gebeurt, gemakkelijk op de hoogte houden." Dat voorstel van Graniby was niet bepaald een succes te noemen, ook al deed hij het op een manier, of hij Donna Concepcion een tijde- lijk heerlijk verblijf aambood. Donna Concep cion trok een gezicbt. En Julia volgde, helaas, haar voorbeeld. ,,Ik zou heel graag hier, bij Miss Hazelrig willen blijven," verklaarde de weduwe niet be paald naar waarheid. „En misschien zou die regeling inderdaad zoo aangenaam zijn, als u me wilt doen gelooven. Maar ik ben wat moe, kolonel Granby. Als u me v66r zessen nog wilt spreken, ben ik thuis. En ik heb een telefoon. En van half zes tot zes uur ben ik in elk geval op de Bank." Bij die laatste woorden ging ze naar de deur. Ik haastte me, die voor haar open te doen. Op den drempel keerde ze zich om en Neem dan voor't naar bed gaan, eens zoo'n "AKKERTJE" en slaap KT heerlijk rustig en fijn door die A'K K E/R j Volgens recepf von Apothekar Dumont Ingez. Med. tief van het gemeentfeibestuur van Geldermal sen in werkverschaffing gebouwd. Reeds vroeg in den ochtend heerschte in Geldermalsen groote bedrijvigtoeid. Ver uit den omtrek waren de belangstellenden toegestroomid. Tegen 11 uur arriveerde Prinses Juliana met klein gevolg en begaf zich onder luid geluich in gezelschap van den Commissaris der Ko- ningin, den burgemeester en andere plaatse- lijke autoriteiten naar de nieuwe brug. Hier hield de burgemeester van Geldermalsen, de heer Roozeveld van der Ven, een toespraak, waarin hij in de eerste plaats de Prinses dank- te voor Haar bereidwilligheid de nieuwe brug over de Linge voor het verkeer open te stel len en waarin hij wees op de beteekenis van het riviertje de Linge voor deze streek, omdat het gedurende langen tijld de feitelijke schei- ding vormde tusschen Buren en de Buursche malsen ten Noorden en de Geldersche malsen ten Zuiden. Na deze rede knipte de Prinses het lint dat de afscheiding vormde door, en begaf zich over de brug naar de gemeente Buren, waar H.K.H. het Kon. Weeshuis en de Ned. Herv. Kerk bezocht teneinde aldaar de graftom.be van Maria van Nassau te bezich- tigen. Daarna keerde Prinses Juliana per auto naar Apeldoom terug. DE BROCHURE VAN MR. DUYS. De Telegraaf geeifit enkele bijzonderheden uit de thans verschenen brochure van Mr. J. Duys. Hij wil o.m. zien uitgesproken, dat onider geen enkele voorwaarde ooit van eenige samenwerking, verstandhouiding, ,,eenheids- front" of wat dan ook met de communisten sprake kan en zal zjjn. Verder vraagt hrj om. De S.D.A.P. spreke het duidelijk uit en brenge practisch haar optreden daarmede in overeenstemming, dat zij tegenover 't Ko- ningshuis in Nederland inneemt hetzelfde loyale stanidpunt als de zuster-partijen in Engeland, Denemarken, Zweden enz. Toelidhting: een principieel debat over de vraag: „Republiek of Monarchie" kan gevoegelijk achterwege bljjven. Gegeven dat wij nu eenmaai als Staatshoofd een Koningin hebben, heeft deze dan speciaal tegenover de sociaal-democraten zich zdo gedragen, dat de houding, die de partij aanneemt tegenover haar eigenlijk geredhtvaartdigd is? Op die vraag antwoordt schrijver vierkant: Neen. De Koningin draagt zich uitermate con- stitutioneel. Hoe gedraagt zich de s.d.- partij in Enge land, Denemarken, Zweden enz. Hier vinldt men geen spoor van een door niets gemoti- veerd sectarisme. Toen in 1909 het intemationaal congres in Kopenhagen werd gebouden, waren de arbei- derswijken versierd met duizemden vlaggen, maar het wasde Deensche nation-ale vlag. Schrijver laakt dan de houding aangenomen bij de Kamer-opening. Het zal wel aam mij liggem, schrijft Mr. Duys, maarik vinid die houding onjuist, noodeloos onze tegenstanders demago-gisch bestrijidingsmateriaal tegen ons verschaffende, onlogisch, niet correct tegenover een Konin gin, die zich z66 constitutioneel, ook tegen over onze Partij gedraagt, en een groote Partij als de onze, die geen sekte, maar een waarlijke hi win wmbbm—i n—MI—in glimlachte allerheminnelijkst tegen ons. „Eigenlijk is 't jammer", zei ze, ,,dat de andere twee niets vein die afspraak op de Bank afweten. Wat zou dat de situatie pikant gemaakt hebben". Het volgende oogenblik was ze verdwenen. Granby keerde zich naar Julia. „Julia", zei hij, „zal je doen wat ik je vragen zal?" Natuurlijk", was het antwoord. „Ja, maar", zei Granby, ,,zoo makkelijk zal het niet zijn. Ik ga je namelijk vragen, absoluut niets te doen". Julia trok haar wemkbrauwen op. „Ik zou graag willen", ging Granby voort, ,,dat je hier in het Palace bleef en op geen enkele boodschap reageerdeof zij moet werkelijk van mij zijn. Een boodschap van mij kan je herkennen aan mijn naam en, schuin eronder, een driehoek met een stip erin. Wil je 't doen?" Julia knikte. „Als je vader v66r zessen terug is, sleep je hem onmiddellijk mee naar de Spaansch- Amerikaansche Bank. Dan kan hij verder met Donna Concepcion afhandelen". „Als de pipa niet om half zes terug is, ga ik zelf naar de Bank", verklaarde Julia. ,,Die Donna Concepcion moeten we in het oog houden". ,,Goed", zei Granby, „maar als je gaat, neem dan Jos6 en Manuel mee. Doe geen stap zon der die twee als lijfwacht". „Uitstekend, Untenant", zei Julia, terwijl ze haar hielen tegen elkiaar sloeg en haar hand tegen haar hoofd bracht op een manier, die zij voor specifiek militair versleet. Nu kwam ik aan de beurt. „Jongemanbegon Granby. „Ik voel me vandaag zoo oud als Methusa- lem", protesteerde ik. Granby's oogen schitterden ondeu-gend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1