Als uitgangspunt voor de hienbedoelde rege ling zal gelden, le het gemiddeld aantal werk- loozen, dat de gemeente, volgens de den Minis ter verstrekte opgaven in bet 2e halfjaar van 1932 telde en 2e een bedrag van /3,50 per werklooze. Volgens de onder le foedoelde opgaven, be- droeg het gemiddeld aantal werkloozen over het tweede half jaar van 1932 174. In het jaar 1933 mag derhalve de gemeente Axel van Overheidswege (Rijk en gemeente samen) voor ontwikkelingswerk ten hoogste 174 X f 3,50 609 besteden. Van laatstgenoemd bedrag draagt het Rijk een nader te bepalen deel, d.w.z. in geen geval meer dan 75 (Wan- neer de cursussen in den loop van het jaar beginnen, zal niet het voile bedrag ad 609 beschikbaar mogen worden gesteld, doch een evenredig lager bedrag). Aan deze toezegging zijn de volgende voor- waarden verbonden: 1. Maandelijks moet een beknopt verslag (in tweervoud) ibetreffende den gang van zaken bij de cursussen, bij het Departement van Binnenlandsche Zaken worden ingediend. 2. Het aantal leerlingen, dat een bepaal- den cursus bezoekt, moet ten minste 15 be- dragen. Daalt het gemiddeld aantal bezoe- kers, gedurende het tijdvak van een maand onder de 15, dan dient de desibetreffende cur sus oniverwijld te worden beeindigd. 3. Aan amibtenaren, van wege het Depar tement van Binnenlandsche zaken belast met de uitoefeniing van toezicht op den gang van zaken bij de cursussen, alsmede op de na- leving der van wege den Minister gestelde voorwaarden, dient van gemeentewege alle xnedewerking te worden verleend. Desge- wenscht dient hen ook inzage van boeken en bescheiden te worden verstrekt. 4. Bij het indienen van declaraties dienen bewijsstukken te worden overgelegd. Het zal den Minister aangenaam zijn te ver- nemen ,of het gemeentebestuur zich met vorenstaande kan vereenigen. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het schrijven van Gedeputeerde Staten c. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland, waarbij met eenige opmerkingen werd teruggezonden de begrooting voor 1933. Burgemeester en Wethouders herinneren, dat dit punt- in de vorige vergadering door hen werd teruggenomen, teneinde alvorens een beslissing te nemen op het voorstel betref- fende jaarwedde der verloskundige inlich- tingen in te winnen omtrent de vraag van den heer Hamelink over het aantal gratis-verlos- singen door haar verricht. Uit ontvangen gegevens is gebleken, dat in 1931 en 1932 door het Burgerlijk Armbestuur 5 verzoeken zijn gedaan aan die amibtenares om aan bepaalde personen verloskundige hulp te verstrekken tegen het goedkoopste tarief, aangezien harerzijds het salaris uit de ge- meentekas als standplaats toelage wordt aan- gemerkt. Het aantal dergelijke verzoeken bedraagt voor dit jaar reeds 5. Burgemeester en Wethouders herhalen hun voorstel, in de vorige zitting gedaan, om de jaarwedde van die vroedvrouw te herstellen op f 700. De VOORZITTER voegt hier nog aan toe, dat de vroedvrouw volgens hare instructie verplicht is op schriftelijk bevel van den bur gemeester of van den voorzitter van het Bur gerlijk Armbestuur aan behoeftigen kosteloos verloskundige hulp te verleenen. De betrok- kenen komen niet bij spreker, doch bjj den voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur met verzoek zoo'n briefje te willen afgeven en dan wordt in den regel aan die verzoeken vol- daan. Dit in antwoord op de vraag van den heer Hamelink in de vorige vergadering ge daan. De heer DE RUUTER spreekt eenige ver- wondering uit over het prae-advies van Burge meester en Wethouders en de nadere mede- deelingen van den voorzitter. Uit dit laatste blijkt, dat de vroedvrouw krachtens hare in structie verplicht is gratis hulp te verleenen, terwijl in het prae-advies wordt gesproken van gevallen waarin hulp werd verleend tegen het goedkoopste tarief. Hierdoor zou de indruk kunnen postvatten, dat zij van die menschen ook nog geld mag vragen, tenzij men gratis hulp als „het goedkoopste tarief" aanmerkt. De VOORZITTER geeft toe, dat hier beter gestaan had „gratis". De vroedvrouw houdt er inderdaad verschillende tarieven op na, in verband met financieele positie van het be- trokken gezin. Wanneer de betrokkenen niet beschikken over een briefje van den burge meester of den voorzitter van het Burgerlijk Armibestuur is zij vrij in het stellen van een tarief. De heer DE RUUTER wijst er verder op, dat er ook staat, dat aangezien harerzijds" het salaris wordt beschouwd als een stand plaats toelage. Het staat toch niet te harer beoordeeling, of de jaarwedde al of niet een standplaats toelage is en zij in verband daar- mede vrij zou staan in het stellen van een tarief? Er wordt nu gezegd, dat zij voor de bedoelde gevallen tegen het goedkoopste tarief heeft geholpen, doch deze mededeeling in de toelichting is in strijd met de instructie, waarin is voorgeschreven dat zij het kosteloos moet doen. Het gaat niet aan zich daarvan te ont- houden, onder voorgeven, dat hier sprake is van een standplaats toelage. De heer HAMELINK is het met den vorigen spreker eens, dat het toch eigenlijk niet kan afhangen van de opvatting van een ambte- naar, welk karakter moet gegeven worden aan het door hem genoten salaris. Hij weet niet of Burgemeester en Wethouders, alvorens dat in zee gegaan is, him prae-advies critisch bekeken hebben, maar de inhoud daarvan kwam hem terstond vreemd voor, en hij heeft terstond aangeteekend, dat een voorschrift tot helpen tegen een goedkoop tarief niet in de instructie is te vinden. Uit het antwoord blijkt, dat er wel iets ver- kregen is, dat er menschen tegen een lager tarief zijn geholpen, maar dan toch altijd nog tegen betaling, aangezien de jaarwedde een standplaats toelage is, terwijl het in de in structie andersom staat en de behoeftigen kosteloos moeten geholpen worden. Spreker heeft gevraagd hoe dikwijls menschen koste loos geholpen zijn en uit het antwoord blijkt, dat er menschen zijn geholpen tegen het goed koopste tarief, dus practisch geen enkele maal kosteloos. Er was dus alle reden voor het bij de be grooting genomen besluit tot verlaging der jaarwedde. De critiek van spreker ging niet tegen het bedrag daarvan, maar omdat tegen- over dat salaris, betaald wordende voor de gratis hulp aan behoeftigen te verleenen geen tegenprestatie staat. De bedoeling van dat voorstel is geweest om te protesteeren tegen het feit, dat iemand, die is aangesteld en be taald wordt om die behoeftigen te verzorgen, daar op deze manier mede omspringt, want het komt aan spreker voor, dat vooral in de tijden die we thans beleven verschillende ge- zinnen voor die gratis hulp in aanmerking be- hooren te komen, terwijl steeds op betaling wordt aangedrongen. Hij spreekt dan ook de hoop uit, dat, wanneer in de toekomst de gra tis hulp aan zulke menschen zal geweigerd worden, deze zich tot de in deze hoogste auto- riteit in de gemeente zullen vervoegen om een briefje te bekomen. De VOORZITTER deelt- mede, dat in de oorspronkelijke instructie de bevoegdbeid tot het afgeven van die briefjes alleen was ver leend aan den voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur, 'doch bij een latere wijziging tevens aan den burgemeester. Wanneer de menschen zich tot de vroedvrouw wenden met zoo'n briefje, is zij gehouden hare hulp te ver leenen. Zij ontvangt daar tegenover haar salaris. Het is ook niet voorgekomen, dat in zulke gevallen hulp geweigerd werd. De heer VAN DE BILT (voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur) deelt mede, dat de grootste helft van de menschen die met het oog op een aanstaande bevalling zich tot hem wenden niet om kostelooze hulp vragen, ze verzoeken dan alleen voor een lager tarief te kunnen worden geholpen. Het is ook voor gekomen dat er personen om een briefje kwa- men die daarvoor naar zijn meening niet in aanmerking konden komen. Natuurlijk moet hij dat maar schatten, want hij kan niet bij de menschen in hun kast kijken. Maar het is nog nooit voorgekomen, dat de juffrouw hulp ge weigerd heeft aan menschen die zoo'n briefje hadden. De heer HAMELINK geeft te kennen, den loop van deze zaak verder in de gaten te zul len houden, en desnoods daaromtrent met voorstellen bij den raad zal komen. De heer OGGEL wijst er op, dat de regeling zooals die nu bestaat, door den raad zelf is vastgesteld, bij de op 23 September 1921 ge- wijzigde instructie der verloskundige. De VOORZITTER bevestigt dit; de vorige instructie dateerde van 18 October 1873. In artikel 1 is bepaald, dat al de zich aarunel- dende behoeftigen door de juffrouw moeten geholpen worden, mits zij zich te voren voor- zien van een door den burgemeester of den voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur af te geven briefje. De heer OGGEL meent, dat hieruit blijkt, dat de juffrouw dan ook niet het recht heeft, de jaarwedde als een standplaats toelage te beschouwen. De VOORZITTER merkt op, dat het er vol gens hem minder op aankomt hoe ze die jaar wedde aanmerkt, dat moet ze zelf weten, als ze maar voldoet aan deze instructie tot het verleenen van de noodige hulp. De heer OGGEL: Maar zij moet er dan toch gratis werk voor leveren. De heer HAMELINK is ook van oordeel, dat deze zaak verkeerd behandeld wordt. Er staat niet in de instructie dat de menschen een briefje van den voorzitter van het Bur gerlijk Armibestuur moeten hebben om goed koop geholpen te worden, doch om kosteloos geholpen te worden. De zaak staat dus zoo; dat de menschen naar zijn meening niet in aanmerking kunnen komen en dus geen briefje krjjgen, of dat ze van hem w&l een briefje krijgen, maar dan ook geheel kosteloos moeten worden geholpen. Mocht de zaak niet goed blijiven verloopen, dan zal hij zich beraden te eeniger tijd een nieuwe instructie voor te stellen, of wel voor stellen dezen post der begrooting geheel te laten vervallen, want het gaat toch niet aan dat de gemeente in deze een uitgaaf doet, zonder dat iemand in de gemeente daarvan nut heeft. De heer DE RUIJTER heeft ook bezwaar, om de jaarwedde weer terug op 700 te bren- gen. Er blijkt uit de inlichtingen, dat er alleen aanvragen zijn gekomen om tegen het goed koopste tarief te worden geholpen. Gratis hulp, waar tegenover de jaarwedde als ver- goeding wordt betaald, blijkt practisch niet te bestaan. De gemeente heeft er dus niets voor. De VOORZITTER: Zij beschikt daarvoor in de gemeente over een vroedvrouw. De heer HAMELINK acht het door den raad vastgestelde bedrag voor de mogelijk koste looze gevallen dik betaald. De heer VAN KAMPEN betoogt, dat de motieven die den raad hebben geleid tot ver- mindering der op f 750 bepaalde jaarwedde door het inmiddels ingestelde onderzoek niet zijn omver geloopen. Er blijkt maar in zeer enkele gevallen de tusschenkomst van het Burgerlijk Armbestuur te zijn ingeroepen en dan blijkt, dat dit nog niet eens menschen waren die kostelooze hulp vroegen. Een be drag van 750 was dus veel te veel. De be sprekingen hebben zijn standpunt niet gewij- zigd en hjj is niet bereid om, zooals Burge meester en Wethouders voorstellen 700 te voteeren. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt verworpen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Ortelee, Van de Bilt, Dieleman, J. de Feijter en Hamelink; tegen stemmen de heeren De Ruijter, Seghers, Verschelling, Van Bendegem, I. de Feijter, 't Gilde, Van Kampen en Oggel. 3. Verkoop van bouwgrond. Ingekomen is een adres van M. Mieras, koopman te Axel, om een perceel bouwgrond te koopen, in de Wilhelminastraat, Noord- westelijk gedeelte tegen zijn perceel, ter op- pervlakte van pl.m. 480 M2., en wel tegen den prijs van 3,50 per M2. Burgemeester en Wethouders merken op, dat dit een prachtig gelegen terrein betreft, en er geen enkele reden is om dit tegen een lageren prijs te verkoopen. Zij stellen daarom voor op het verzoek niet in te gaan, doch aan adres- sant den grond beschikbaar te stellen tegen den eenmaal vastgestelden prijs van 4, per M2. De heer I. DE FEIJTER vraagt, of in dit voorstel niets onbillijks zit, aangezien aan den anderen kant grond is verkocht voor 3,50. De VOORZITTER ziet daar niets onbillijks in, dit terrein is beter gelegen, door het andere heeft een sloot geloopen, waar men met bou- wen rekening mee heeft te houden en dit per ceel is ook niet zoo diep. Er is geen aanleidmg om het goedkooper te geven. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 4. Teruggave van verlofsrecht. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat zijn ingekomen verzoeken van E. A. Her mans en H. Lippens om teruggave van betaald verlofsrecht. Adressanten hebben dat recht voor het jaar 1933/34 betaald v66r 1 Mei 1.1. Na dien datum zijn beschikbaar gekomen twee vergunningen voor den verkoop vdn sterken drank, waarvoor adressanten in aanmerking kwamen en die dan ook na vervulling van de verschillende formaliteiten aan hen zijn ver leend. Zij hebben daarop het verschuldigde ver- gunningsrecht betaald, doch hunne verloven A zijn daardoor automatisch vervallen, en be- hoort, volgens de bepalingen der Drankwet deel van het betaalde verlofsrecht te wor den gerestitueerd. De gemeenteraad moet daaromtrent echter een besluit nemen, waar- om Burgemeester en Wethouders dit voorstel doen. Het wordt met algemeene stemmen aange nomen. 5. Wijziging steunregeling werklooze ar beiders. Burgemeester en Wethouders schrijven aan den gemeenteraad het volgende: Het groote aantal werkloozen, dat in 1933 ondersteund moest worden heeft reeds zulke uitgaven gevraagd, dat het behoudens on- voorziene gunstige omstandigheden te voor- zien is, dat de in de begrooting geraamde be- dragen voor werkloozenzorg onvoldoende zul len zijn. Van de geraamde bedragen k f 27.000 is reeds uitgegeven, nl. rond 19.500 tot half Mei. Het behoeft geen nader betoog, dat het resteerende bedrag belaagrijk zal moeten wor den verhoogd om de werkloozenzorg op den zelfden voet te kunnen financieren. Een andere factor van beteekenis is, dat nog steeds onzekerheid bestaat of wij het subsidie- percentage waarop bij de samenstelling van de begrooting gerekend is, n.l. 80 ook werke- lijk van het Rijk zullen ontvangen. Wij hebben meermalen getracht dienaan- gaande zekerheid te verkrijgen, doch zonder resultaat en dezer dagen vemamen wij, dat op het departement van Binnenlandsche zaken mede in verband met de regeeringscrisis nog niets definitiefs is vastgesteld. Voorts hebben wij van den Minister van Binnenlandsche Zaken bericht ontvangen, dat steeds met eventueele loonsdalingen rekening moet worden gehouden. Het heeft namelijk de aandacht van den Minister getrokken dat alhier een hoogere loonnorm wordt toegepast don in soortgelijke plaatsen als Axel, welke norm ook hooger is dan gemiddeld werkelijk kan worden verdiend. Teneinde zich ter plaatse van den toestand op de boogte te stellen is verleden week door een tweetal ambtenaren van genoemd depar tement alhier een bespreking gehouden. Daarbij is gebleken, dat de Minister een loonnorm van 15 voor de landarbeiders niet meer in overeenstemming acht met de werke- lijkheid, terwijl er de aandacht op werd ge- vestigd, dat de landarbeiders blijkens gevoerde onderhandedingen bereid bleken te zijn een looncontract af te sluiten van f 2 per dag voor de wintermaanden en f 2,25 voor de zomer- maanden. Ook bleek dat een norm voor de fabrieks- aibeiders van /20 in verband met de in het najaar aan de ammoniakfabriek toegepaste loonsverlaging niet gehandhaafd mag blijven. Verder werd er aanmerking op gemaakt, dat het levenspeil van de land- en fabrieks- arbeiders geen voldoende aanleiding geeft om in de steunregeling tweeerlei steunnorm te handhaven, te meer daar artikel 2 der regeling (bepaalt dat slchts in zoodanige mate steun mag worden verleend als met het oog op de gezinsbehoeften noodzakelijk is. Blijkens eem telefonische mededeeling van het departement van Binnenlandsche Zaken zal de loonnorm voor de landarbeiders moeten vastgesteld worden op 12 en moet voor de fabrieksaitbeiders steeds met het werkelijk verdiende loon rekening gehouden worden. De steunnorm moet in verband daarmede vastgesteld worden op 7 0,50 per kind en voorts wordt er met nadruk op gewezen dat de steuncommissie bij het bepalen van de steunbedragen rekening moet houden met het beroep dat de aanvrager werkelijk uitoefent en is het aangesloten zijn bij een bepaalde or- ganisatie geen motief om iemand als fabrieks- arbeider te steunen als hij het laatste jaar het grootste deel van zijn irikomsten heeft ver diend in het landbouwbedrijf. Gezien de finantieele toestand, waarin de gemeente verkeert, hebben wij geen vrijmoe- digheid kunnen vinden ons tegen die aanwij- zingen te verzetten, en stellen wij u voor de steunregeling dienovereeukomstig te wijzigen en wel door te bepalen dat in artikel 6 de steun ten hoogste zal be dragen: a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin- ners 7,per week, benevens 0,50 per week per geizinslid boven de twee personen tot een maximum van 8 personen; b. voor kostgangers 5,per week; en in artikel 19 op ten hoogste: a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin- ners 6,per week benevens 0,50 per week per gezinslid boven de twee personen, tot een maximum van 8 personen; b. voor kostgangers 4,per week. Voorts het in artikel 9 en artikel 20 ge- noemde bedrag van f 15,te wijzigen in 12,—. en de in die artikelen afzonderlijk voor de landarbeiders voorkomende bepaling te doen vervallen. Nu de steunregeling toch gewijzigd wordt maken wij van de gelegehheid gebruik u tevens voor te stellen de 2e alinea van artikel 23, luidende: „De steunregeling zal eindigen op 1 Juli 1932" te schrappen. De VOORZITTER verzoekt de leden zich bij de bespreking te willen beperken tot een korte en zakelijke uiteenzetting en zich van alge meene beschouwingen of politieke bespiegelin- gien te willen onthouden. Het betreft hier een hoogst emstige en belangrijke zaak, waarbij z.i. over geen politick dient te worden ge sproken. De heer HAMELINK merkt op, dat deze voorstellen ten aanzien van de steunverleening zeer ver gaan. Hij wil zich naar den voorzit ter richten, doch het zal moeilijk vallen bij een zakelijke bespreking de politiek er geheel ibuiten te houden. De voorstellen gaan ten aanzien van de steuntrekkende werklooze arbeiders zeer ver. Hij vermeent, dat zij beoogen onder de huidige moeilijke omstandigheden de werklooze arbei ders nog aan een stuk brood te kunnen helpen. Hij heeft eene berekening gemaakt en geeft toe, dat zijn becijfering vrij onnauwkeurig zal zijn, doch veronderstelt, dat als het op den- zelfden voet is voortgegaan, dat dan thans reeds ruim 22.000 is geibruikt over de eerste 5 maanden, hetgeen f 4442,39 per maand be- teekent, zoodat er nu nog slechts geld voor een maand zou resten, en de middelen met eind Juni uitgeput zouden zijn. Er blijft dan dus te dekken een bedrag voor 6 maanden of 6 •maal 4442,39 is 26.654,39, waarvan 60 door het rijk zal worden gedekt, of ruim f 15.000, zoodat ten laste der gemeente zal blijven f 10.661,74. Uit het volgende punt der agenda denken Burgemeester en Wethouders te vinden 3000, zoodat er dan nog 7600 moet gevonden worden uit besparing op de uitkee- ring aan werkloozen. Hij berekent dit voor 90 gezinnen die steun genieten op 1080, doch wil het ruim stellen op /1200. Dan is men er nog niet geheel. Hij weet niet of Burge meester en Wethouders het resteerende den ken te vinden uit hetgeen op de begrooting van andere posten overschiet, dan wel of ze er op rekenen van de pas opgetreden regeering een hoogere uitkeering te zullen krijgen. Hij gelooft niet, dat zulks van dit ministerie is te verwachten. Maar afgezien daarvan stelt hij de vraag of het verantwoord is hetgeen men tekort komt te verhalen op de minst draag- krachtigen, op de gezinnen alzoo van hen die nu reeds veel tekort komen. Dahrin zit de kern van het geheele debat. Burgemeester en Wethouders oeantwoorden die vraag met „jal", spreker zegt evenwel: „neen!" Met ait besluit te nemen zijn de werkloozen niet weg. Heeft men wel de gevolgen be- dacht wanneer die werkloozen Zaterdag na Zaterdag van de markt verdwijmen en dan met hun steunpenningen, verminderd met 2 en zoo of zooveel kwartjes bij moeder de vrouw komen? Ze zijn daarmede niet van de wereld, al zijn ze van de markt. En als er dan van dat vermindert bedrag 2,50, 3 3,50 voor huishuur af moet? Als er van een gezin dat dan op 8,50 komt, en minstens uit 5 personen bestaat f 5,50 overblijft om te voldoen aan alle andere levensbehoef ten Spreker acht dit om- mogelijk. Laat men maar eens informeeren bij de huisvrouw van een gezin dat een inkomen van oeigeveer 20 per week geniet, dan zal deze wel een berekening opzetten dat zij daarvan behoorlijk kan rondk'omen, indien zij het zuinig aanlegt en groote zorg besteed aan het ver- stellen van de kleeren enz., enz., en dan de bakker, de kruidenier en de huishuur betalen kan, en dan met opoffering van vele zaken die het leven veraangenamen kan rondschar- relen. Maar hoe moet het dan gaan in gezin nen die het met /II a 12 minder moeten doen En dan zou er nog sprake moeten zijn van betzuinigen voor voorkomende extra-uit- gaven. Dat wordt toch absoluut onmogelijk? Er is dan geen sprake van, dat alles op tijd kan betaald worden, en dat slaat voorts terug op den middenstand, die er dan weer voor zal hebben te zorgen om de menschen voort te helpen. Er zit ook nog een slechten kant aan van moreelen aard, aangezien de menschen die op deze wijze voortgeholpen moeten wor den hunne fierheid verliezen omdat ze op geen enkele manier nog kans zien de eindjes aan elkaar te knoopen. En nu zou daar niets aan te doen zijn, als er geen anderen weg meer was. Er is van alles iu de wereld genoeg. Goederenmassa's hoopen zich overal op. In de kluizen van de Neder- landsche Bank liggen tientallen millioenen, omdat de eigenaars liever geen risico dragen door dat kapitaal beschikbaar te stellen voor verschillende ondememingen, en daardoor dat kapitaal ook ons kapitaal, zegt spreker, dat wij hebben helpen bijeenbrengen, dat is inge- houden op verdiend loon, nutteloos voor de maatschappij laat liggen. In het licht van deze omstandigheden acht spreker het met verantwoord met de ongeluk- kigen, die reeds zoo door de werkloosheid wor den geteisterd, op deze wijze om te springen en de verwachte tekorten op hen te verhalen. Dit is ook een middenstandskwestie. Die korting op de uitkeeringen aan werkloozen slaan terug op den middenstand, omdat deze vermindering van koopkracht tengevolge heeft dus geringere omzet, mindere verdiensten bij den middenstand. De bedrijven worden daar door eveneens gedupeerd en zoo vloeit daaruit algemeene verarming voort. Spreker acht dit niet het juiste middel, om tot dekking der uitgaven te komen. Hij weet, dat er velen zijn, die in algemeene verlaging van het levenspeil, in verlaging van loonen de oplossing der crisis zoeken, maar daar- tegenover staan de meeningen van verschil lende economen en groote buitenlandsche fa- brikanten, die er juist anders over denken, en het behoud zien in het betalen van hooge loonen, waardoor de koopkracht van het pu- bliek stijgt en meer kan geconsumeerd worden. Dan komt er meer geld en goederen in circu late. Wel is het de gemakkelijkste manier, om de moeilijkheden te willen oplossen naar den kant met den minsten weerstand, maar spre ker heeft gemeend het voorstel critisch te moeten bekijken en heeft zich emstig afge- vraagd, of hij er aan zou kunnen meewerken, om op hen, die de slachtoffers zijn van de verkeerde grondslagen waarop onze maat schappij berust, en die het ergst van al getrof- fen zijn, nog verder te beknibbelen en de lasten van de bestaande moeilijkheid hen op de schouders te schuiiven. En dan heeft hij moeten zeggen: neen! Hij heeft geen reden om de door Burgemees ter en Wethouders gegeven cijfers in twijfel te trekken, maar is van oordeel, dat de gemeente daarmede nog niet staat aan den rand van den afgrond, en dat er ook nog wel een andere wijze is om in den nood te voorzien. Hij zou de uitkeeringen op het tegenwoordig peil wen- schen te behouden, en in het dreigend tekort willen voorzien door het sluiten eener geld- leening. Hij doet mitsdien het volgende voorstel: ,,De Raad der gemeente Axel, gezien de financieelen toestand der ge meente, gehoord de foesprekingen over de al of niet vermindering der steunnormen voor steun aan werkloozen, zulks ter dekking van het drei gend tekort op de gemeentebegrooting voor 1933; overwegende de gevolgen hiervan voor de betrokken werklooze gezinnen zoowel als voor den nericigdoenden middenstand; overwegende voorts de mogelijkheden, om deze gevolgen voor genoemde groepen der bevolking te ontgaan, zonder daardoor de ge- meentefinancien al te zeer te bezwaren; van oordeel dat dit kan bereikt worden door het sluiten eener geldleening met een aflos- termijn van 10 jaren; besluit tot het aangaan eener geldleening van 10.000, rentende hoogstens 4 's jaars, met een aflossingstermijn van 10 jaar, in jaar- lijksohe termijnen van 1000, te beginnen in 1934, zulks ten behoeve van het doen van uit keeringen aan de werkloozen in 1933 en vol gende jaren". Tegenover zijn verwerpen van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, stelt spre ker deze practische oplossing voor. Hij heeft met betrekking tot het voorstel van Burgemeester en Wethouders ook nog enkele andere critische opmerkingen. Naar het schijnt, hebben Burgemeester en Wethou ders met het Departement over deze zaak gecorrespondeerd. Daarop zijn ambtenaren van het Departement hierheen gekomen, tot het houden van besprekingen daarover. Tot zoover is de zaak normaal. Maar daama niet meer, want uit de toelichting van Burge meester en Wethouders blijkt, dat de inlich tingen die in de besprekingen met Burgemees ter en Wethouders en Het Orgaan zijn verkregen, en waarop die ambtenaars him ad- vies aan den Minister hebben gebaseerd, niet kloppen met den werkelijken toestand. De norm is hier voor de landarbeiders 14, niet 15. De VOORZITTER: In de steunregeling staat 15. De heer HAMELINK: De twaalf gulden die nu worden voorgestedd, zijn niet in over eenstemming met de werkelijkheid. Er wordt gesproken over een contractloon van 2 en /2,25 voor de landarbeiders, maar dat is niet de werkeljjke toestand. Hij kreeg er een bij zich, die verklaarde in geregeld accoord sinds lang /2,50 te verdienen, maar dat het wegens stukloon in vele gevallen 3 tot 3,25 per dag werd. Daaruit blijkt, dat een bedrag van 15 als gemiddelde niet te hoog kan genoemd worden. En spreker weet er nog verschillende die meer verdienen. De toelichting is dus niet juist. Het is aan spreker bekend, dat van wege het Departe ment op vreemde wijze wordt getracht de be dragen van het loon naar beneden te krijgen. In de gemeente Zaamslag werd, na het be- zoek van een ambtenaar van het Departement ook opeens de norm verlaagd van 12 op 11 en men heeft daar later niets meer aan kun nen veranderen. De loonen genoemd in de contracten zijn minimum-loonen, waar niet beneden gegaan wordt, maar verschillende gaan er boven, zoodat niet kan gezegd worden, dat de hier bestaande steunnorm te hoog is. Ook is het onjuist dat de norm van een fabrieksarbeider niet meer zou zijn dan 20 per week. Wordt spreker dan elken dag ver keerd ingelicht? Aan de cokesfabriek wordt betaald van 41 tot 67 cent per uur, dat is dus bij een 48-urige werkweek veel hooger. Er zijn er ook die nog hooger komen, maar dat zijn dan arbeiders die zich in een bepaald vak hebben bekwaamd. Evenwel kan men voor de gewone arbeiders zonder vakkennis als gemid delde rekenen 41 tot 48 cent per uur. Aan de l'Azote wordt als minimum 38 cent betaald, doch ook 41, 43, 45 cent en nog hoo ger. Het gemiddelde mag daar toch zeker aangenomen worden, op 41 y2 a 42 cent en dan komt men met 48 uren ook aan f 20. Onjuist is dus, dat dit bedrag als gemiddelde te hoog zou zijn. Hij gelooft, dat de aanhaling dezer cijfers een voldoende weerlegging van dat be- weren is. Vermoedelijk is het verlangen van het col lege om de bedragen wat te verlagen oorzaak geweest, dat het zich heeft laten verleiden tot het verstrekken van inlichtingen met be dragen die aan den lagen kant waren. Uit een en ander blijkt, dat het college van- daag met zijn voorlichting niet erg geluk- kig is. En nu gaan Burgemeester en Wethouders nog verder, door voor te stellen in art. 9 het verschil tusschen landarbeiders en fabrieks- arbeiders te laten vervallen en ook voor de fatorieksarbeiders de norm op 12 te stellen. Dat acht hij zeer onbillijk. Het is toch de be doeling der regeling van den Minister ge weest, dat de werkloozen voor de steunnormen zouden worden gerangschikt in een loonklasse van het bedrijf waarin zij werkzaam waren, en nu is door de zooeven genoemde cijfers aangetoond, dat het loon dier categorie boven de 20 loopt, terwijl Burgemeester en Wet houders het nu eens willen terugbrengen tot 12. Er wordt voorts in de stukken gezegd dat het loon voor landarbeiders op een norm van 15 aan den hoogen kant is. Dat is, zoo als spreker op grond van feiten aantoonde, niet te hoog. Op al die aangevoerde gronden staat spre ker vierkamt tegenover het voorstel van Bur gemeester en Wethouders en beveelt hij bij zjjn medeleden aan om zich aan zijn zijde te scha- ren en in het te kort te voorzien op de door hem voorgestelde wijze. De VOORZITTER merkt op, dat spreker zelf heeft gezegd, dat zijn berekening niet ge heel juist was. Dat is ook het geval. Diens berekening dat er nog maar voor een maand geld zou zijn om steun te verleenen is niet juist. In het begin van het jaar zou dat mis- schien zoo zijn geweest, maar op het oogen- folik is minder noodig, zoodat we nog langer dan een maand voort kunnen. De heer HAMELINK: Ik heb het bedrag van het prae-advies genomen. De VOORZITTER: Maar het klopt niet, dat dit thans maar voor 1 maand toereikend zou zijn. De heer HAMELINK: Daarom heb ik ook gezegd: als we z66 doorgaan De VOORZITTER: Dan zullen we over den post onvoorzien nog kunnen beschikken over een 3000 k 4000 gulden, welke we dan kunnen overbrengen naar de werkloozensteun, en die dan in verband met de rijkssubsidie, die toch veilig op 50 mag worden gesteld voor dat doel 8000 beteekenen, die komen bij het thans beschikbaar zijnde bedrag. Nu doet de heer Hamelink iet voorstel, om het vermoedelijk tekort te dekken door middel van een geldleening ad 10.000. Ik moet ont- raden om voor steunverleening aa.n werkloozen onder de huidige omstandigheden een geld leening aan te gaan. Bovendien zou dat voor stel, indien het werd aangenomen en aan Gedeputeerde Staten ingezonden toch niet worden goedgekeurd, in de eerste plaats omdat ze voor dat doel eerst een leening zouden goedkeuren indien er van een tekort zou geble ken zijn, en als dan geen enkel ander middel meer .beschikbaar was pas in laatste instantie het sluiten eener geldleening zouden toestaan. Het door den heer Hamelink gelanceerde denkbeeld is ook door Burgemeester en Wet houders besproken, doch daarbij moest worden in aanmerking genomen, dat; dusdanige geld leening niet in 10 jaren zou kunnen worden afgelost, doch dat dit het volgend jaar in zijn geheel zou moeten geschieden. Die leening zou dus de begrooting voor 1934 emstig be zwaren, terwijl nu reeds te voorzien is, dat het zeer moeilijk zal gaan die begrooting klop- kloppend te maken. Ik wil er aan herinneren, dat we de begroo ting voor 1933 konden beginnen met een goed slot van 9000, doch daarop moeten we voor 1934 niet rekenen, aangezien de rekening van 1932 zal sluiten met een nadeelig slot, hetwelk toch al reeds op de begrooting van 1934 moet worden gebracht. Tegenover de begrooting van 1933 zal er aan het begin van die voor 1934 reeds een tekort zijn van 15.000 en als dan daarbij nog een leening zou komen van 10.000 die in dat jaar moet worden afgelost, zal het wel niet mogelijk zijn de begrooting kloppen dte maken. Wat de critiek van den heer Hamelink be treft over de cijfers aangegeven voor de steunnormen, die thans vanwege het Departe ment worden aangegeven en naar zijn meening zouden berusten op onjuiste gegevens van Burgemeester en Wethouders, kan ik mede- deelen, dat hier naar aanleiding van de door ons geopende correspondence 2 ambtenaren van het Departement zijn gekomen, en dat die bij die gelegenheid, om zich van een en ander op de hoogte te stellen, een vergadering van het Orgaan hebben bijgewoond. Die ambte naren hebben toen inlichtingen gevraagd 'om trent den loonstandaard en de leden van Het Orgaan daarover laten spreken. Uit de daar verkregen inlichtingen heeft de Minister de thans aangegeven cijfers gedistilleerd, welke van hen? door Burgemeester en Wethouders in hun voorstel zijn overgenomen. Bij de besprekingen met die ambtenaren moest men toch tot de conclusie komen, dat de loonen in het vrije bedrijf naar beneden gegaan zijn; dat hebben werkloozen zelf verklaard. Er komen menschen bij de patroons werken tegen een lager loon dan de steunuitkeering hier bedraagt of door de werkverschaffing wordt betaalt. De prikkel om werk te zoeken werkt dus verkeerd. Door den heer Hamelink wordt betoogd, dat de menschen nu zooveel minder zullen ont vangen, en dat zij het thans reeds niet breed hebben. Dat is zoo. Ieder onzer zou ook graag de menschen meer willen geven, als we maar

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 7