Als uitgangspunt voor de hienbedoelde rege
ling zal gelden, le het gemiddeld aantal werk-
loozen, dat de gemeente, volgens de den Minis
ter verstrekte opgaven in bet 2e halfjaar van
1932 telde en 2e een bedrag van /3,50 per
werklooze.
Volgens de onder le foedoelde opgaven, be-
droeg het gemiddeld aantal werkloozen over
het tweede half jaar van 1932 174. In het
jaar 1933 mag derhalve de gemeente Axel van
Overheidswege (Rijk en gemeente samen) voor
ontwikkelingswerk ten hoogste 174 X f 3,50
609 besteden. Van laatstgenoemd bedrag
draagt het Rijk een nader te bepalen deel,
d.w.z. in geen geval meer dan 75 (Wan-
neer de cursussen in den loop van het jaar
beginnen, zal niet het voile bedrag ad 609
beschikbaar mogen worden gesteld, doch een
evenredig lager bedrag).
Aan deze toezegging zijn de volgende voor-
waarden verbonden:
1. Maandelijks moet een beknopt verslag
(in tweervoud) ibetreffende den gang van zaken
bij de cursussen, bij het Departement van
Binnenlandsche Zaken worden ingediend.
2. Het aantal leerlingen, dat een bepaal-
den cursus bezoekt, moet ten minste 15 be-
dragen. Daalt het gemiddeld aantal bezoe-
kers, gedurende het tijdvak van een maand
onder de 15, dan dient de desibetreffende cur
sus oniverwijld te worden beeindigd.
3. Aan amibtenaren, van wege het Depar
tement van Binnenlandsche zaken belast met
de uitoefeniing van toezicht op den gang van
zaken bij de cursussen, alsmede op de na-
leving der van wege den Minister gestelde
voorwaarden, dient van gemeentewege alle
xnedewerking te worden verleend. Desge-
wenscht dient hen ook inzage van boeken en
bescheiden te worden verstrekt.
4. Bij het indienen van declaraties dienen
bewijsstukken te worden overgelegd.
Het zal den Minister aangenaam zijn te ver-
nemen ,of het gemeentebestuur zich met
vorenstaande kan vereenigen.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Het schrijven van Gedeputeerde Staten
c. Een schrijven van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, waarbij met eenige opmerkingen
werd teruggezonden de begrooting voor 1933.
Burgemeester en Wethouders herinneren,
dat dit punt- in de vorige vergadering door
hen werd teruggenomen, teneinde alvorens een
beslissing te nemen op het voorstel betref-
fende jaarwedde der verloskundige inlich-
tingen in te winnen omtrent de vraag van den
heer Hamelink over het aantal gratis-verlos-
singen door haar verricht.
Uit ontvangen gegevens is gebleken, dat in
1931 en 1932 door het Burgerlijk Armbestuur
5 verzoeken zijn gedaan aan die amibtenares
om aan bepaalde personen verloskundige hulp
te verstrekken tegen het goedkoopste tarief,
aangezien harerzijds het salaris uit de ge-
meentekas als standplaats toelage wordt aan-
gemerkt.
Het aantal dergelijke verzoeken bedraagt
voor dit jaar reeds 5.
Burgemeester en Wethouders herhalen hun
voorstel, in de vorige zitting gedaan, om de
jaarwedde van die vroedvrouw te herstellen
op f 700.
De VOORZITTER voegt hier nog aan toe,
dat de vroedvrouw volgens hare instructie
verplicht is op schriftelijk bevel van den bur
gemeester of van den voorzitter van het Bur
gerlijk Armbestuur aan behoeftigen kosteloos
verloskundige hulp te verleenen. De betrok-
kenen komen niet bij spreker, doch bjj den
voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur met
verzoek zoo'n briefje te willen afgeven en
dan wordt in den regel aan die verzoeken vol-
daan. Dit in antwoord op de vraag van den
heer Hamelink in de vorige vergadering ge
daan.
De heer DE RUUTER spreekt eenige ver-
wondering uit over het prae-advies van Burge
meester en Wethouders en de nadere mede-
deelingen van den voorzitter. Uit dit laatste
blijkt, dat de vroedvrouw krachtens hare in
structie verplicht is gratis hulp te verleenen,
terwijl in het prae-advies wordt gesproken van
gevallen waarin hulp werd verleend tegen het
goedkoopste tarief. Hierdoor zou de indruk
kunnen postvatten, dat zij van die menschen
ook nog geld mag vragen, tenzij men gratis
hulp als „het goedkoopste tarief" aanmerkt.
De VOORZITTER geeft toe, dat hier beter
gestaan had „gratis". De vroedvrouw houdt
er inderdaad verschillende tarieven op na, in
verband met financieele positie van het be-
trokken gezin. Wanneer de betrokkenen niet
beschikken over een briefje van den burge
meester of den voorzitter van het Burgerlijk
Armibestuur is zij vrij in het stellen van een
tarief.
De heer DE RUUTER wijst er verder op,
dat er ook staat, dat aangezien harerzijds"
het salaris wordt beschouwd als een stand
plaats toelage. Het staat toch niet te harer
beoordeeling, of de jaarwedde al of niet een
standplaats toelage is en zij in verband daar-
mede vrij zou staan in het stellen van een
tarief? Er wordt nu gezegd, dat zij voor de
bedoelde gevallen tegen het goedkoopste tarief
heeft geholpen, doch deze mededeeling in de
toelichting is in strijd met de instructie, waarin
is voorgeschreven dat zij het kosteloos moet
doen. Het gaat niet aan zich daarvan te ont-
houden, onder voorgeven, dat hier sprake is
van een standplaats toelage.
De heer HAMELINK is het met den vorigen
spreker eens, dat het toch eigenlijk niet kan
afhangen van de opvatting van een ambte-
naar, welk karakter moet gegeven worden
aan het door hem genoten salaris. Hij weet
niet of Burgemeester en Wethouders, alvorens
dat in zee gegaan is, him prae-advies critisch
bekeken hebben, maar de inhoud daarvan
kwam hem terstond vreemd voor, en hij heeft
terstond aangeteekend, dat een voorschrift tot
helpen tegen een goedkoop tarief niet in de
instructie is te vinden.
Uit het antwoord blijkt, dat er wel iets ver-
kregen is, dat er menschen tegen een lager
tarief zijn geholpen, maar dan toch altijd nog
tegen betaling, aangezien de jaarwedde een
standplaats toelage is, terwijl het in de in
structie andersom staat en de behoeftigen
kosteloos moeten geholpen worden. Spreker
heeft gevraagd hoe dikwijls menschen koste
loos geholpen zijn en uit het antwoord blijkt,
dat er menschen zijn geholpen tegen het goed
koopste tarief, dus practisch geen enkele maal
kosteloos.
Er was dus alle reden voor het bij de be
grooting genomen besluit tot verlaging der
jaarwedde. De critiek van spreker ging niet
tegen het bedrag daarvan, maar omdat tegen-
over dat salaris, betaald wordende voor de
gratis hulp aan behoeftigen te verleenen geen
tegenprestatie staat. De bedoeling van dat
voorstel is geweest om te protesteeren tegen
het feit, dat iemand, die is aangesteld en be
taald wordt om die behoeftigen te verzorgen,
daar op deze manier mede omspringt, want
het komt aan spreker voor, dat vooral in de
tijden die we thans beleven verschillende ge-
zinnen voor die gratis hulp in aanmerking be-
hooren te komen, terwijl steeds op betaling
wordt aangedrongen. Hij spreekt dan ook de
hoop uit, dat, wanneer in de toekomst de gra
tis hulp aan zulke menschen zal geweigerd
worden, deze zich tot de in deze hoogste auto-
riteit in de gemeente zullen vervoegen om een
briefje te bekomen.
De VOORZITTER deelt- mede, dat in de
oorspronkelijke instructie de bevoegdbeid tot
het afgeven van die briefjes alleen was ver
leend aan den voorzitter van het Burgerlijk
Armbestuur, 'doch bij een latere wijziging
tevens aan den burgemeester. Wanneer de
menschen zich tot de vroedvrouw wenden met
zoo'n briefje, is zij gehouden hare hulp te ver
leenen. Zij ontvangt daar tegenover haar
salaris. Het is ook niet voorgekomen, dat in
zulke gevallen hulp geweigerd werd.
De heer VAN DE BILT (voorzitter van het
Burgerlijk Armbestuur) deelt mede, dat de
grootste helft van de menschen die met het
oog op een aanstaande bevalling zich tot hem
wenden niet om kostelooze hulp vragen, ze
verzoeken dan alleen voor een lager tarief te
kunnen worden geholpen. Het is ook voor
gekomen dat er personen om een briefje kwa-
men die daarvoor naar zijn meening niet in
aanmerking konden komen. Natuurlijk moet
hij dat maar schatten, want hij kan niet bij de
menschen in hun kast kijken. Maar het is nog
nooit voorgekomen, dat de juffrouw hulp ge
weigerd heeft aan menschen die zoo'n briefje
hadden.
De heer HAMELINK geeft te kennen, den
loop van deze zaak verder in de gaten te zul
len houden, en desnoods daaromtrent met
voorstellen bij den raad zal komen.
De heer OGGEL wijst er op, dat de regeling
zooals die nu bestaat, door den raad zelf is
vastgesteld, bij de op 23 September 1921 ge-
wijzigde instructie der verloskundige.
De VOORZITTER bevestigt dit; de vorige
instructie dateerde van 18 October 1873. In
artikel 1 is bepaald, dat al de zich aarunel-
dende behoeftigen door de juffrouw moeten
geholpen worden, mits zij zich te voren voor-
zien van een door den burgemeester of den
voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur af
te geven briefje.
De heer OGGEL meent, dat hieruit blijkt,
dat de juffrouw dan ook niet het recht heeft,
de jaarwedde als een standplaats toelage te
beschouwen.
De VOORZITTER merkt op, dat het er vol
gens hem minder op aankomt hoe ze die jaar
wedde aanmerkt, dat moet ze zelf weten, als
ze maar voldoet aan deze instructie tot het
verleenen van de noodige hulp.
De heer OGGEL: Maar zij moet er dan
toch gratis werk voor leveren.
De heer HAMELINK is ook van oordeel,
dat deze zaak verkeerd behandeld wordt. Er
staat niet in de instructie dat de menschen
een briefje van den voorzitter van het Bur
gerlijk Armibestuur moeten hebben om goed
koop geholpen te worden, doch om kosteloos
geholpen te worden. De zaak staat dus zoo;
dat de menschen naar zijn meening niet in
aanmerking kunnen komen en dus geen briefje
krjjgen, of dat ze van hem w&l een briefje
krijgen, maar dan ook geheel kosteloos moeten
worden geholpen.
Mocht de zaak niet goed blijiven verloopen,
dan zal hij zich beraden te eeniger tijd een
nieuwe instructie voor te stellen, of wel voor
stellen dezen post der begrooting geheel te
laten vervallen, want het gaat toch niet aan
dat de gemeente in deze een uitgaaf doet,
zonder dat iemand in de gemeente daarvan nut
heeft.
De heer DE RUIJTER heeft ook bezwaar,
om de jaarwedde weer terug op 700 te bren-
gen. Er blijkt uit de inlichtingen, dat er alleen
aanvragen zijn gekomen om tegen het goed
koopste tarief te worden geholpen. Gratis
hulp, waar tegenover de jaarwedde als ver-
goeding wordt betaald, blijkt practisch niet te
bestaan. De gemeente heeft er dus niets voor.
De VOORZITTER: Zij beschikt daarvoor
in de gemeente over een vroedvrouw.
De heer HAMELINK acht het door den raad
vastgestelde bedrag voor de mogelijk koste
looze gevallen dik betaald.
De heer VAN KAMPEN betoogt, dat de
motieven die den raad hebben geleid tot ver-
mindering der op f 750 bepaalde jaarwedde
door het inmiddels ingestelde onderzoek niet
zijn omver geloopen. Er blijkt maar in zeer
enkele gevallen de tusschenkomst van het
Burgerlijk Armbestuur te zijn ingeroepen en
dan blijkt, dat dit nog niet eens menschen
waren die kostelooze hulp vroegen. Een be
drag van 750 was dus veel te veel. De be
sprekingen hebben zijn standpunt niet gewij-
zigd en hjj is niet bereid om, zooals Burge
meester en Wethouders voorstellen 700 te
voteeren.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt verworpen met 8 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Ortelee, Van de
Bilt, Dieleman, J. de Feijter en Hamelink;
tegen stemmen de heeren De Ruijter, Seghers,
Verschelling, Van Bendegem, I. de Feijter,
't Gilde, Van Kampen en Oggel.
3. Verkoop van bouwgrond.
Ingekomen is een adres van M. Mieras,
koopman te Axel, om een perceel bouwgrond
te koopen, in de Wilhelminastraat, Noord-
westelijk gedeelte tegen zijn perceel, ter op-
pervlakte van pl.m. 480 M2., en wel tegen den
prijs van 3,50 per M2.
Burgemeester en Wethouders merken op, dat
dit een prachtig gelegen terrein betreft, en er
geen enkele reden is om dit tegen een lageren
prijs te verkoopen. Zij stellen daarom voor op
het verzoek niet in te gaan, doch aan adres-
sant den grond beschikbaar te stellen tegen
den eenmaal vastgestelden prijs van 4,
per M2.
De heer I. DE FEIJTER vraagt, of in dit
voorstel niets onbillijks zit, aangezien aan den
anderen kant grond is verkocht voor 3,50.
De VOORZITTER ziet daar niets onbillijks
in, dit terrein is beter gelegen, door het andere
heeft een sloot geloopen, waar men met bou-
wen rekening mee heeft te houden en dit per
ceel is ook niet zoo diep. Er is geen aanleidmg
om het goedkooper te geven.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
4. Teruggave van verlofsrecht.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat zijn ingekomen verzoeken van E. A. Her
mans en H. Lippens om teruggave van betaald
verlofsrecht. Adressanten hebben dat recht
voor het jaar 1933/34 betaald v66r 1 Mei 1.1.
Na dien datum zijn beschikbaar gekomen twee
vergunningen voor den verkoop vdn sterken
drank, waarvoor adressanten in aanmerking
kwamen en die dan ook na vervulling van de
verschillende formaliteiten aan hen zijn ver
leend.
Zij hebben daarop het verschuldigde ver-
gunningsrecht betaald, doch hunne verloven
A zijn daardoor automatisch vervallen, en be-
hoort, volgens de bepalingen der Drankwet
deel van het betaalde verlofsrecht te wor
den gerestitueerd. De gemeenteraad moet
daaromtrent echter een besluit nemen, waar-
om Burgemeester en Wethouders dit voorstel
doen.
Het wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
5. Wijziging steunregeling werklooze ar
beiders.
Burgemeester en Wethouders schrijven aan
den gemeenteraad het volgende:
Het groote aantal werkloozen, dat in 1933
ondersteund moest worden heeft reeds zulke
uitgaven gevraagd, dat het behoudens on-
voorziene gunstige omstandigheden te voor-
zien is, dat de in de begrooting geraamde be-
dragen voor werkloozenzorg onvoldoende zul
len zijn.
Van de geraamde bedragen k f 27.000 is
reeds uitgegeven, nl. rond 19.500 tot half
Mei.
Het behoeft geen nader betoog, dat het
resteerende bedrag belaagrijk zal moeten wor
den verhoogd om de werkloozenzorg op den
zelfden voet te kunnen financieren.
Een andere factor van beteekenis is, dat nog
steeds onzekerheid bestaat of wij het subsidie-
percentage waarop bij de samenstelling van de
begrooting gerekend is, n.l. 80 ook werke-
lijk van het Rijk zullen ontvangen.
Wij hebben meermalen getracht dienaan-
gaande zekerheid te verkrijgen, doch zonder
resultaat en dezer dagen vemamen wij, dat
op het departement van Binnenlandsche zaken
mede in verband met de regeeringscrisis
nog niets definitiefs is vastgesteld.
Voorts hebben wij van den Minister van
Binnenlandsche Zaken bericht ontvangen, dat
steeds met eventueele loonsdalingen rekening
moet worden gehouden.
Het heeft namelijk de aandacht van den
Minister getrokken dat alhier een hoogere
loonnorm wordt toegepast don in soortgelijke
plaatsen als Axel, welke norm ook hooger is
dan gemiddeld werkelijk kan worden verdiend.
Teneinde zich ter plaatse van den toestand
op de boogte te stellen is verleden week door
een tweetal ambtenaren van genoemd depar
tement alhier een bespreking gehouden.
Daarbij is gebleken, dat de Minister een
loonnorm van 15 voor de landarbeiders niet
meer in overeenstemming acht met de werke-
lijkheid, terwijl er de aandacht op werd ge-
vestigd, dat de landarbeiders blijkens gevoerde
onderhandedingen bereid bleken te zijn een
looncontract af te sluiten van f 2 per dag voor
de wintermaanden en f 2,25 voor de zomer-
maanden.
Ook bleek dat een norm voor de fabrieks-
aibeiders van /20 in verband met de in het
najaar aan de ammoniakfabriek toegepaste
loonsverlaging niet gehandhaafd mag blijven.
Verder werd er aanmerking op gemaakt,
dat het levenspeil van de land- en fabrieks-
arbeiders geen voldoende aanleiding geeft om
in de steunregeling tweeerlei steunnorm te
handhaven, te meer daar artikel 2 der regeling
(bepaalt dat slchts in zoodanige mate steun
mag worden verleend als met het oog op de
gezinsbehoeften noodzakelijk is.
Blijkens eem telefonische mededeeling van
het departement van Binnenlandsche Zaken
zal de loonnorm voor de landarbeiders moeten
vastgesteld worden op 12 en moet voor de
fabrieksaitbeiders steeds met het werkelijk
verdiende loon rekening gehouden worden.
De steunnorm moet in verband daarmede
vastgesteld worden op 7 0,50 per kind
en voorts wordt er met nadruk op gewezen
dat de steuncommissie bij het bepalen van de
steunbedragen rekening moet houden met het
beroep dat de aanvrager werkelijk uitoefent
en is het aangesloten zijn bij een bepaalde or-
ganisatie geen motief om iemand als fabrieks-
arbeider te steunen als hij het laatste jaar het
grootste deel van zijn irikomsten heeft ver
diend in het landbouwbedrijf.
Gezien de finantieele toestand, waarin de
gemeente verkeert, hebben wij geen vrijmoe-
digheid kunnen vinden ons tegen die aanwij-
zingen te verzetten, en stellen wij u voor de
steunregeling dienovereeukomstig te wijzigen
en wel door te bepalen dat
in artikel 6 de steun ten hoogste zal be
dragen:
a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin-
ners 7,per week, benevens 0,50 per week
per geizinslid boven de twee personen tot een
maximum van 8 personen;
b. voor kostgangers 5,per week;
en in artikel 19 op ten hoogste:
a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin-
ners 6,per week benevens 0,50 per week
per gezinslid boven de twee personen, tot een
maximum van 8 personen;
b. voor kostgangers 4,per week.
Voorts het in artikel 9 en artikel 20 ge-
noemde bedrag van f 15,te wijzigen in
12,—.
en de in die artikelen afzonderlijk voor de
landarbeiders voorkomende bepaling te doen
vervallen.
Nu de steunregeling toch gewijzigd wordt
maken wij van de gelegehheid gebruik u tevens
voor te stellen de 2e alinea van artikel 23,
luidende: „De steunregeling zal eindigen op
1 Juli 1932" te schrappen.
De VOORZITTER verzoekt de leden zich bij
de bespreking te willen beperken tot een korte
en zakelijke uiteenzetting en zich van alge
meene beschouwingen of politieke bespiegelin-
gien te willen onthouden. Het betreft hier een
hoogst emstige en belangrijke zaak, waarbij
z.i. over geen politick dient te worden ge
sproken.
De heer HAMELINK merkt op, dat deze
voorstellen ten aanzien van de steunverleening
zeer ver gaan. Hij wil zich naar den voorzit
ter richten, doch het zal moeilijk vallen bij een
zakelijke bespreking de politiek er geheel
ibuiten te houden.
De voorstellen gaan ten aanzien van de
steuntrekkende werklooze arbeiders zeer ver.
Hij vermeent, dat zij beoogen onder de huidige
moeilijke omstandigheden de werklooze arbei
ders nog aan een stuk brood te kunnen helpen.
Hij heeft eene berekening gemaakt en geeft
toe, dat zijn becijfering vrij onnauwkeurig zal
zijn, doch veronderstelt, dat als het op den-
zelfden voet is voortgegaan, dat dan thans
reeds ruim 22.000 is geibruikt over de eerste
5 maanden, hetgeen f 4442,39 per maand be-
teekent, zoodat er nu nog slechts geld voor een
maand zou resten, en de middelen met eind
Juni uitgeput zouden zijn. Er blijft dan dus
te dekken een bedrag voor 6 maanden of 6
•maal 4442,39 is 26.654,39, waarvan 60
door het rijk zal worden gedekt, of ruim
f 15.000, zoodat ten laste der gemeente zal
blijven f 10.661,74. Uit het volgende punt der
agenda denken Burgemeester en Wethouders
te vinden 3000, zoodat er dan nog 7600 moet
gevonden worden uit besparing op de uitkee-
ring aan werkloozen. Hij berekent dit voor
90 gezinnen die steun genieten op 1080, doch
wil het ruim stellen op /1200. Dan is men
er nog niet geheel. Hij weet niet of Burge
meester en Wethouders het resteerende den
ken te vinden uit hetgeen op de begrooting
van andere posten overschiet, dan wel of ze
er op rekenen van de pas opgetreden regeering
een hoogere uitkeering te zullen krijgen. Hij
gelooft niet, dat zulks van dit ministerie is te
verwachten. Maar afgezien daarvan stelt hij
de vraag of het verantwoord is hetgeen men
tekort komt te verhalen op de minst draag-
krachtigen, op de gezinnen alzoo van hen die
nu reeds veel tekort komen. Dahrin zit de
kern van het geheele debat. Burgemeester en
Wethouders oeantwoorden die vraag met
„jal", spreker zegt evenwel: „neen!"
Met ait besluit te nemen zijn de werkloozen
niet weg. Heeft men wel de gevolgen be-
dacht wanneer die werkloozen Zaterdag na
Zaterdag van de markt verdwijmen en dan met
hun steunpenningen, verminderd met 2 en
zoo of zooveel kwartjes bij moeder de vrouw
komen? Ze zijn daarmede niet van de wereld,
al zijn ze van de markt. En als er dan van
dat vermindert bedrag 2,50, 3 3,50 voor
huishuur af moet? Als er van een gezin dat
dan op 8,50 komt, en minstens uit 5 personen
bestaat f 5,50 overblijft om te voldoen aan alle
andere levensbehoef ten Spreker acht dit om-
mogelijk.
Laat men maar eens informeeren bij de
huisvrouw van een gezin dat een inkomen van
oeigeveer 20 per week geniet, dan zal deze
wel een berekening opzetten dat zij daarvan
behoorlijk kan rondk'omen, indien zij het zuinig
aanlegt en groote zorg besteed aan het ver-
stellen van de kleeren enz., enz., en dan de
bakker, de kruidenier en de huishuur betalen
kan, en dan met opoffering van vele zaken
die het leven veraangenamen kan rondschar-
relen. Maar hoe moet het dan gaan in gezin
nen die het met /II a 12 minder moeten
doen En dan zou er nog sprake moeten zijn
van betzuinigen voor voorkomende extra-uit-
gaven. Dat wordt toch absoluut onmogelijk?
Er is dan geen sprake van, dat alles op tijd
kan betaald worden, en dat slaat voorts terug
op den middenstand, die er dan weer voor
zal hebben te zorgen om de menschen voort te
helpen. Er zit ook nog een slechten kant aan
van moreelen aard, aangezien de menschen
die op deze wijze voortgeholpen moeten wor
den hunne fierheid verliezen omdat ze op geen
enkele manier nog kans zien de eindjes aan
elkaar te knoopen.
En nu zou daar niets aan te doen zijn, als er
geen anderen weg meer was. Er is van alles
iu de wereld genoeg. Goederenmassa's hoopen
zich overal op. In de kluizen van de Neder-
landsche Bank liggen tientallen millioenen,
omdat de eigenaars liever geen risico dragen
door dat kapitaal beschikbaar te stellen voor
verschillende ondememingen, en daardoor dat
kapitaal ook ons kapitaal, zegt spreker, dat
wij hebben helpen bijeenbrengen, dat is inge-
houden op verdiend loon, nutteloos voor de
maatschappij laat liggen.
In het licht van deze omstandigheden acht
spreker het met verantwoord met de ongeluk-
kigen, die reeds zoo door de werkloosheid wor
den geteisterd, op deze wijze om te springen
en de verwachte tekorten op hen te verhalen.
Dit is ook een middenstandskwestie. Die
korting op de uitkeeringen aan werkloozen
slaan terug op den middenstand, omdat deze
vermindering van koopkracht tengevolge heeft
dus geringere omzet, mindere verdiensten bij
den middenstand. De bedrijven worden daar
door eveneens gedupeerd en zoo vloeit daaruit
algemeene verarming voort.
Spreker acht dit niet het juiste middel, om
tot dekking der uitgaven te komen. Hij weet,
dat er velen zijn, die in algemeene verlaging
van het levenspeil, in verlaging van loonen
de oplossing der crisis zoeken, maar daar-
tegenover staan de meeningen van verschil
lende economen en groote buitenlandsche fa-
brikanten, die er juist anders over denken, en
het behoud zien in het betalen van hooge
loonen, waardoor de koopkracht van het pu-
bliek stijgt en meer kan geconsumeerd worden.
Dan komt er meer geld en goederen in circu
late. Wel is het de gemakkelijkste manier, om
de moeilijkheden te willen oplossen naar den
kant met den minsten weerstand, maar spre
ker heeft gemeend het voorstel critisch te
moeten bekijken en heeft zich emstig afge-
vraagd, of hij er aan zou kunnen meewerken,
om op hen, die de slachtoffers zijn van de
verkeerde grondslagen waarop onze maat
schappij berust, en die het ergst van al getrof-
fen zijn, nog verder te beknibbelen en de
lasten van de bestaande moeilijkheid hen op
de schouders te schuiiven. En dan heeft hij
moeten zeggen: neen!
Hij heeft geen reden om de door Burgemees
ter en Wethouders gegeven cijfers in twijfel te
trekken, maar is van oordeel, dat de gemeente
daarmede nog niet staat aan den rand van den
afgrond, en dat er ook nog wel een andere
wijze is om in den nood te voorzien. Hij zou
de uitkeeringen op het tegenwoordig peil wen-
schen te behouden, en in het dreigend tekort
willen voorzien door het sluiten eener geld-
leening.
Hij doet mitsdien het volgende voorstel:
,,De Raad der gemeente Axel,
gezien de financieelen toestand der ge
meente,
gehoord de foesprekingen over de al of niet
vermindering der steunnormen voor steun aan
werkloozen, zulks ter dekking van het drei
gend tekort op de gemeentebegrooting voor
1933;
overwegende de gevolgen hiervan voor de
betrokken werklooze gezinnen zoowel als voor
den nericigdoenden middenstand;
overwegende voorts de mogelijkheden, om
deze gevolgen voor genoemde groepen der
bevolking te ontgaan, zonder daardoor de ge-
meentefinancien al te zeer te bezwaren;
van oordeel dat dit kan bereikt worden door
het sluiten eener geldleening met een aflos-
termijn van 10 jaren;
besluit tot het aangaan eener geldleening
van 10.000, rentende hoogstens 4 's jaars,
met een aflossingstermijn van 10 jaar, in jaar-
lijksohe termijnen van 1000, te beginnen in
1934, zulks ten behoeve van het doen van uit
keeringen aan de werkloozen in 1933 en vol
gende jaren".
Tegenover zijn verwerpen van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, stelt spre
ker deze practische oplossing voor.
Hij heeft met betrekking tot het voorstel
van Burgemeester en Wethouders ook nog
enkele andere critische opmerkingen. Naar
het schijnt, hebben Burgemeester en Wethou
ders met het Departement over deze zaak
gecorrespondeerd. Daarop zijn ambtenaren
van het Departement hierheen gekomen, tot
het houden van besprekingen daarover. Tot
zoover is de zaak normaal. Maar daama
niet meer, want uit de toelichting van Burge
meester en Wethouders blijkt, dat de inlich
tingen die in de besprekingen met Burgemees
ter en Wethouders en Het Orgaan zijn
verkregen, en waarop die ambtenaars him ad-
vies aan den Minister hebben gebaseerd, niet
kloppen met den werkelijken toestand. De
norm is hier voor de landarbeiders 14, niet
15.
De VOORZITTER: In de steunregeling
staat 15.
De heer HAMELINK: De twaalf gulden
die nu worden voorgestedd, zijn niet in over
eenstemming met de werkelijkheid. Er wordt
gesproken over een contractloon van 2 en
/2,25 voor de landarbeiders, maar dat is niet
de werkeljjke toestand. Hij kreeg er een bij
zich, die verklaarde in geregeld accoord sinds
lang /2,50 te verdienen, maar dat het wegens
stukloon in vele gevallen 3 tot 3,25 per
dag werd. Daaruit blijkt, dat een bedrag van
15 als gemiddelde niet te hoog kan genoemd
worden. En spreker weet er nog verschillende
die meer verdienen.
De toelichting is dus niet juist. Het is aan
spreker bekend, dat van wege het Departe
ment op vreemde wijze wordt getracht de be
dragen van het loon naar beneden te krijgen.
In de gemeente Zaamslag werd, na het be-
zoek van een ambtenaar van het Departement
ook opeens de norm verlaagd van 12 op 11
en men heeft daar later niets meer aan kun
nen veranderen.
De loonen genoemd in de contracten zijn
minimum-loonen, waar niet beneden gegaan
wordt, maar verschillende gaan er boven,
zoodat niet kan gezegd worden, dat de hier
bestaande steunnorm te hoog is.
Ook is het onjuist dat de norm van een
fabrieksarbeider niet meer zou zijn dan 20
per week. Wordt spreker dan elken dag ver
keerd ingelicht? Aan de cokesfabriek wordt
betaald van 41 tot 67 cent per uur, dat is dus
bij een 48-urige werkweek veel hooger. Er
zijn er ook die nog hooger komen, maar dat
zijn dan arbeiders die zich in een bepaald vak
hebben bekwaamd. Evenwel kan men voor de
gewone arbeiders zonder vakkennis als gemid
delde rekenen 41 tot 48 cent per uur.
Aan de l'Azote wordt als minimum 38 cent
betaald, doch ook 41, 43, 45 cent en nog hoo
ger. Het gemiddelde mag daar toch zeker
aangenomen worden, op 41 y2 a 42 cent en dan
komt men met 48 uren ook aan f 20. Onjuist
is dus, dat dit bedrag als gemiddelde te hoog
zou zijn. Hij gelooft, dat de aanhaling dezer
cijfers een voldoende weerlegging van dat be-
weren is.
Vermoedelijk is het verlangen van het col
lege om de bedragen wat te verlagen oorzaak
geweest, dat het zich heeft laten verleiden
tot het verstrekken van inlichtingen met be
dragen die aan den lagen kant waren.
Uit een en ander blijkt, dat het college van-
daag met zijn voorlichting niet erg geluk-
kig is.
En nu gaan Burgemeester en Wethouders
nog verder, door voor te stellen in art. 9 het
verschil tusschen landarbeiders en fabrieks-
arbeiders te laten vervallen en ook voor de
fatorieksarbeiders de norm op 12 te stellen.
Dat acht hij zeer onbillijk. Het is toch de be
doeling der regeling van den Minister ge
weest, dat de werkloozen voor de steunnormen
zouden worden gerangschikt in een loonklasse
van het bedrijf waarin zij werkzaam waren,
en nu is door de zooeven genoemde cijfers
aangetoond, dat het loon dier categorie boven
de 20 loopt, terwijl Burgemeester en Wet
houders het nu eens willen terugbrengen tot
12. Er wordt voorts in de stukken gezegd
dat het loon voor landarbeiders op een norm
van 15 aan den hoogen kant is. Dat is, zoo
als spreker op grond van feiten aantoonde,
niet te hoog.
Op al die aangevoerde gronden staat spre
ker vierkamt tegenover het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders en beveelt hij bij zjjn
medeleden aan om zich aan zijn zijde te scha-
ren en in het te kort te voorzien op de door
hem voorgestelde wijze.
De VOORZITTER merkt op, dat spreker
zelf heeft gezegd, dat zijn berekening niet ge
heel juist was. Dat is ook het geval. Diens
berekening dat er nog maar voor een maand
geld zou zijn om steun te verleenen is niet
juist. In het begin van het jaar zou dat mis-
schien zoo zijn geweest, maar op het oogen-
folik is minder noodig, zoodat we nog langer
dan een maand voort kunnen.
De heer HAMELINK: Ik heb het bedrag
van het prae-advies genomen.
De VOORZITTER: Maar het klopt niet,
dat dit thans maar voor 1 maand toereikend
zou zijn.
De heer HAMELINK: Daarom heb ik ook
gezegd: als we z66 doorgaan
De VOORZITTER: Dan zullen we over den
post onvoorzien nog kunnen beschikken over
een 3000 k 4000 gulden, welke we dan kunnen
overbrengen naar de werkloozensteun, en die
dan in verband met de rijkssubsidie, die toch
veilig op 50 mag worden gesteld voor dat
doel 8000 beteekenen, die komen bij het
thans beschikbaar zijnde bedrag.
Nu doet de heer Hamelink iet voorstel, om
het vermoedelijk tekort te dekken door middel
van een geldleening ad 10.000. Ik moet ont-
raden om voor steunverleening aa.n werkloozen
onder de huidige omstandigheden een geld
leening aan te gaan. Bovendien zou dat voor
stel, indien het werd aangenomen en aan
Gedeputeerde Staten ingezonden toch niet
worden goedgekeurd, in de eerste plaats omdat
ze voor dat doel eerst een leening zouden
goedkeuren indien er van een tekort zou geble
ken zijn, en als dan geen enkel ander middel
meer .beschikbaar was pas in laatste instantie
het sluiten eener geldleening zouden toestaan.
Het door den heer Hamelink gelanceerde
denkbeeld is ook door Burgemeester en Wet
houders besproken, doch daarbij moest worden
in aanmerking genomen, dat; dusdanige geld
leening niet in 10 jaren zou kunnen worden
afgelost, doch dat dit het volgend jaar in zijn
geheel zou moeten geschieden. Die leening
zou dus de begrooting voor 1934 emstig be
zwaren, terwijl nu reeds te voorzien is, dat
het zeer moeilijk zal gaan die begrooting klop-
kloppend te maken.
Ik wil er aan herinneren, dat we de begroo
ting voor 1933 konden beginnen met een goed
slot van 9000, doch daarop moeten we voor
1934 niet rekenen, aangezien de rekening van
1932 zal sluiten met een nadeelig slot, hetwelk
toch al reeds op de begrooting van 1934 moet
worden gebracht. Tegenover de begrooting
van 1933 zal er aan het begin van die voor
1934 reeds een tekort zijn van 15.000 en als
dan daarbij nog een leening zou komen van
10.000 die in dat jaar moet worden afgelost,
zal het wel niet mogelijk zijn de begrooting
kloppen dte maken.
Wat de critiek van den heer Hamelink be
treft over de cijfers aangegeven voor de
steunnormen, die thans vanwege het Departe
ment worden aangegeven en naar zijn meening
zouden berusten op onjuiste gegevens van
Burgemeester en Wethouders, kan ik mede-
deelen, dat hier naar aanleiding van de door
ons geopende correspondence 2 ambtenaren
van het Departement zijn gekomen, en dat die
bij die gelegenheid, om zich van een en ander
op de hoogte te stellen, een vergadering van
het Orgaan hebben bijgewoond. Die ambte
naren hebben toen inlichtingen gevraagd 'om
trent den loonstandaard en de leden van Het
Orgaan daarover laten spreken. Uit de daar
verkregen inlichtingen heeft de Minister de
thans aangegeven cijfers gedistilleerd, welke
van hen? door Burgemeester en Wethouders
in hun voorstel zijn overgenomen.
Bij de besprekingen met die ambtenaren
moest men toch tot de conclusie komen, dat de
loonen in het vrije bedrijf naar beneden gegaan
zijn; dat hebben werkloozen zelf verklaard.
Er komen menschen bij de patroons werken
tegen een lager loon dan de steunuitkeering
hier bedraagt of door de werkverschaffing
wordt betaalt. De prikkel om werk te zoeken
werkt dus verkeerd.
Door den heer Hamelink wordt betoogd, dat
de menschen nu zooveel minder zullen ont
vangen, en dat zij het thans reeds niet breed
hebben. Dat is zoo. Ieder onzer zou ook graag
de menschen meer willen geven, als we maar