VAN HOOGTE VAN 8 METER GEVARLEN.
T'
Ifcui
GEMEEN TERAAD VAN
TER NEUZEN.
Maandagmiddag zijn de 23-jarige J. H. en
de 21-jarige P. S., beiden afkomstig Uit de ge
meente Schore en werkzaam bij de sluiswer-
ken te Hansweert, van een hoogte van onige-
veer 8 meter gevallen en terechtgekomen op
een ibetonivloer. H. is daarbij licbt gewonid,
dock S. beliep zware inwendige kneuzingen
en is in zeer emstigen toestand overgabracht
naar bet ziekenhuis te Cioes.
VERKEERSONGEV ALLEN.
Maarudagavond is een vracbtautx) uit Capelle
a. d. IJssel op de Hertog Govertkade te Delft
tegen een verkeerspaal aangereden. Een zij-
kant van den auto werd af gerukt en negen
werklieden, die in den auto zaten werden op
straat geworpen. Een van hen, H. v. d. G.
uit Capelle, kreeg een ruggegraatfractuur en
is in zorgwekkenden toestand naar bet zie
kenbuis vervoerd. De overdgen kwamen er
betrekkelrfk goed af.
Op den rijksweg te Arcen (L.) is de 19-
jarige dientbode G. A. Dinsdagmorgen bij bet
©versteken van den weg door een auto aan
gereden. Het meisje liep daarbij zware in
wendige verwondingen op en is kort daama
overladen.
HET BERGINGSWERiK VAN DE LUTINE.
Naar men uit Tersobelling meldt, is de ber-
gingstoren thans geheel gereed. In den loop
van deze week, wanneer de weerbericbten zoo
gunstig blyven als op bet oogenblik, zal de
toren op de Lutine worden neergelaten.
DE ZAAK NIJENRODE.
Men meldt uit Amsterdam:
De instructie in de Nijenrode-zaak is nog
steeds niet gesloten. De rechter-commissaris,
Mr. Smis, is dag in dag uit bezig de ver-
scbillende verdachten in deze omvangrijke af
faire te hooren. Ook wordt een groot aantal
getuigen voorgeleid. Het dossier beeft een
zeer grooten oanvaug aangenoaneii.
Eenigen tijd geleden is de gebeele sohijn-
inbraak op het kasteel wederom gerecon-
strueerd. Per auto zijn de verschillende ver
dacbten onder toezicbt van de rechercheurs
Looman en de Weil6 naar bet kasteel Nijen-
rode gegaan. Ook de officier van justitde Mr.
Dr. J. A. van Thiel en de eubstituut-officier
Mr. Van Dulleman en de rechter-commissaris
Mr. Smits waren aanwezig.
De drie inbrekers hebben gedemonstreerd
welken weg zij gevolgd zijn en hoe zij door
bet raam door middel van verbreking van twee
ruitjes zijn binnengekomen. Voorts hebben zij
nogmaals uitvoerig ibeschreven wat zij dien
nacbt binnen het kasteel beibben gedaan, en
wat zij zooals zij beweren op last, beibben
medegenoanen.
De justitie is bezig een uitvoerig anderzoek
in te stellen naar de financieele manipulaties
van den beer O. v. N. Men gaat uit de boeken
na hoe zijn zaken v66r en tijd ens het gebeurde
met de schUderjjen stonden. WaarschyMyk zal
hier een accountant te werk worden gesteld.
De beer O. ontkent nog steeds.
Het Hof beeft onlangs het door zijn verde-
diger Mr. Muller Massis gedane verzoek tot in-
vrijheidstelling afgewezen, zoodat hij in voor-
loopige bechtenis biyft.
Ook de andere vendachten ibevinden zicb nog
steeds in bechtenis.
GEZONKEN DUIKBOOT GEVONDEN.
Letlandsche vissohers hebben, met bebuilp
van duikers, tusschen Windau en Michel-
sturm een tijdens den wereldoorlog in de Let
landsche wateren vergane, nog goed gecon-
serveerde duikboot op 20 M. diepte aange-
troffen.
In Letlandsche miiitaire kringen onderstelt
men, dat het de Duitache duikboot C 26 of 57
betreft. Dezer dagen zal het schdp worden
gelicht.
EEN SPRINKHANENPLAAG TE
WARSCHAU.
In de wojwode Warsohau is een enorme
vlucht sprinkhanen waargenomen. Zondag
vlogen zij over een voorstad van Warschau.
De wolk van vliegende sprinkhanen was zoo
dioht, dat gedurende een uur en 20 min. de
geheele lucht bedekt was.
DE „ROODE MAAGD" VERMOORD.
Het 19-jarige Madrileensohe meisje, Hilde-
gart geheeten, dat den bijnaam van „de roode
maagd" had, is op tragische wijze aan haar
einde gekomen. Zij is dood in haar huis aan-
getroffen, door haar moeder vermoord.
Hildegart, die haar bijnaam droeg met spe-
ciale toestemmimg der Spaansche regeering
een feit zonder precedent in Spanje was
bekend als een „wonderkind". Zij studeerde
medicijnen, behaalde verscheidene diploma's,
doch gaf de studie op om zich aan het houden
van lezingen te wijden. Op zestienjarigen leef-
tijd hield zij lezingen over sexueele vraag-
stukken en sociale problemen, welke de medici
verbaasd deden staan en de openibare meening
choqueerde. Later ging zij tot het commii-
Msme over.
Het heet dat de moeder haar kind heeft
kioodgeschoten uit geexalteerde liefde. Zij
vreesde dat haar kind haar spoedig zou ver-
laten.
STRENGE KOUDE, VORST EN
SNEEUWVAL.
Naar uit Rio de Janeiro gemeld wordt,
heerscht in Brazilie een ongewone koude. De
tabaksoogst in den staat Minas Geraes is
bijna geheel vemield. De koffieoogst in den
staat Sao Paulo heeft emstig te lijden gehad.
Ten slotte wordt uit den staat Rio Grande do
Sul vorst en uit den staat Parana sneeuwval
gemeld.
'N HOLLANDSE MINISTER EN
DIOGENES.
„Zuit-Afrika" schrijft:
Wat een Afrikaansch journalist van Jhr. De
Geer schrijft naar aanleiding van het indienen
van een wet op de weeldebelasting:
„Die Hollandse minister van finansies is 'n
man wat net soos Diogenes, die wijsgeer van
ou Griekeland, glo in die weldaad van die
ontibering. Hy het, soos die legende meld, in
'n ton gewoon, Diogenes, nie die Hollandse
minister nie. Water het hy gedrink en niks
anders nie. Sy vemaamste kos was die brood-
afval van andere, en toe hy eenmaal 'n seun
water uit sy hand sien drink bet, het hy ook
die kelkie afgeskaf en voortaan, net soos die
seun, gemaak. Ons het gelees, dat hy ge-
lukkig was, die wysgeer, en ons glo dit van-
dag nog, en dit is nie min nie in hierdie eeu
van twyfel en sinisme.
As ons almal nie meer die weelde en oor-
daad as 'n onafskeidelike deel van ons lewe
beskou nie, sal ons dan minder gelukkig wees
Ik glo dit nie. Ons gaan piekniek, die berge
in, en geniet, terwijl ons al die dinge onbbeer
wat ons tuis nie kan mis nie. Ons gaan zelfs
na die strand of iewers met vakansie, en ons
geniet, hoewel ons dit nie het soos tuis nie.
As ons terugdink aan die tyd toe ons nie alles
kon he soos vandag nie, moet ons onsself dan
nie beken dat ons toe tog ook die lewe geniet
het nie? Ons sal baie weelde moet opgee, of
ons nou wil of nie. Die ou goeie tye sal in die
eerste jare seker nie weerkeer nie.
MEISJE UIT ALPHEN VERMIST.
De heer L. van der V. te Alphen a.d. Rijn
heeft bij de poiitie aldaar kennis gegeven van
de vermissing van zijn 19-jarige dochter, die
Dinsdag naar Den Haag is vertrokken en den
daarop volgenden dag niet, overeenkomstig de
afspraak, is teruggekeerd. Het meisje was
door een vrouwelijike ingezetene van die ge
meente verwezen naar een kennis in Den
Haag, die werk voor haar zou hebben. Toen
v. d. V. Woensdag naar het adres van deze
kennis informeerde, wilde de bemiddelaarster
dat echter niet meedeelen. Daarop werd de
pobtie in den arm genomen. Tegenover deze
noemde de vrouiw een adres in de Louise de
Cohgnystraat te Den Haag, docb bij navraag
bleek bet meisje zioh daar niet te bevinden.
De Alphensche poiitie heeft zich thans met
de Kinderpolitie te Den Haag in verbinding
gesteld en namens den vader van het meisje
haar opsporing, aanhouding en voorgeleiding
verzocbt.
EEN AVONTUURLJJKE PRINS.
Dezer dagen werd in een hotel te Nice prins
Nicolaas Karageorgewitsj, een neef van koning
Alexander van Zuid-Slavie, dood in bed aan-
getroffen. Hij had een te groote dosis mor
phine genomen en was tengevolge daarvan
overleden. De prins heeft een brjzonder avon-
tuurlijk leven geleld.
Hij was de zoon vein prins Paul, generaal
in Russischen dieyst en broer van Peter I,
koning van Servie; zijn moeder was een Rus-
sische prinses. In 1895 kwam Nicolaas ter
wereld; 'na de gewone opvoeding, die aristo-
craten in dien tijd kregen, te hebben genoten,
werd hij cavalerie-officier en gedurende den
oorlog was hij bij den vliegddenst.
Tijdens en na,de revolutie bleef hij in Rus-
land en bracht een paar jaar als gevangene
in Siberie door. Zijn vrouw, een Spaansche,
was hem behulpzaam bij zijn vlucht uit het
vaderland, die in 1924 plaats had. Hij kwam in
Marseille terecht en zwierf sindsdien tusschen
Parijs, Nice en de Riviera, waarbij hij. de zon-
derlingste streken uithaalde. De echandalen
namen tenslotte in aantal en hevigheid zoo-
danig toe, dat het hof te Belgrado zioh geheel
van hem afkeerde. Van dat oogenblik af kon
prins Nicolaas zich slechts boven water hou
den door gebruik te maken van de ondersteu-
ning zijner tante. Hij was een onverbeterlijke
leeglooper, die slechts in sportpaleizen en
nachtlokalen verbleef. Er ging geen dag voor-
bjj, of hij werd zwaar dronken opgepakt en
meer dan eens sldep hij zijn roes op het politie-
bureau uit.
Toen hg kort geleden in gezelschap van een
dame voor de zooveelste maal werd gearres-
teerd, nam hij afscheid met de woorden:
„Adieu, morgen ben ik dood". Maar er was
geen mensch, die geloofde, dat hij het met zijn
sterven emstig meende, want reeds vaak had
hij zijn dood aangekondigd. Toen hij den vol
genden morgen in zijn hotel aankwam, bedelde
hij den portier een sigaret £if, en met dit
laatste geleende rookgerei in den mond, vond
men hem eenige uren later dood op zijn kamer.
Een van zijn vele lotgevallen was het vol-
gemde: Hij was degeen, die Parijs in het jaar
1929 in opschuidding bracht. Op zekeren nacht
was hij door een agent op straat gevonden,
en hij was bij. die gelegenheid zoo hevig onder
den invloed van sterken drank, dat men hem
voor dood hiedd. Het vermeende Ijjk werd
naar de Morgue, het voor het bergen en her-
kennen van op den openlbaren weg gestorvenen
gebmikte lokaliteit vervoerd, alwaar de prins
den volgenden ochtend om 10 uur uit zijn roes
ontwaakte. Hij bevrijdde zich van de doeken
waarin men hem gehuld had, en toen hij naast
zich een man zag liggen, vroeg hij dezen,
waar ze zich bevonden. Begrijpelijkerwijze
kreeg hij geen antwoord, waama hij den man,
dien hij had aangesproken, de deken van het
lichaam rukte en tot zijn ontsteltenis bemerk-
te, met een lijk te doen te hebben. Hij werd
toen ontzettend bang en vluchtte in dezelfde
draoht als Archimedes de straat op. Twee
werkvrouwen, die het „levende lijk" zagen
hollen, zegen op slag in onmacht. Gehuld In
een oude deken bereikte de herrezene zijn
hotel.
De prins had zioh door dit alles niet slechts
een kater maar tevens een zware longontste-
king op den hals gehaald, door welke kwalen
hij eenige weken nadien brjna inderdaad naar
het kerkhof moest worden vervoerd. Hij knap-
te echter op en zette nog jaren lang zijn on-
bezorgd leven in de badplaatsen voort.
Vergadering van Miaandag 12 Juni 1933,
des avonds 7,30 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
meester.
Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt,
D. Scheele, J. J. de Jager, C. A. Verlinde,
D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker,
H. J. Colsen, L. J. van Driel, A. J. Harte, J.
H. van Doeselaar, P. van Cadsand, J. Huijssen
en N. A. Hamelink.
Afwezig de heer M. de Jonge.
De VOORZITTER opent de vergadering en
deelt mede dat de heer De Jonge bericht heeft
gezonden wegens uitstedigheid de vergadering
niet te knnnen bijwonen.
Hij stelt aan de orde:
1. Installatie lienoepid, raadslid.
De VOORZITTER verzoekt den heer Colsen
het nieuw benoemd lid van den raad, den heer
A. J. Harte, de vergadering binnen te leiden,
aan welke uitnoodiging deze voldoet.
De heer HARTE legt in handen van den
voorzitter de vereischte eeden af en neemt
zitting.
De VOORZITTER wijst er op, dat het niet
de eerste maal is, dat de heer Harte een
plaats in dezen gemeenteraad inneemt, zoodat
het wel overbodig zal zijn hem te wijzen op
de plichten die op de Ieden rusten, voor het
behartigen van de belangen der gemeente en
de ingezetenen. Hij hoopt, dat het hem ge
geven zal zijn nog langen tijd in het belang
der gemeente te mogan werkzaam zijn.
2. Wijziging der verordenlng betreffende
heffing van opcenten op de gemeente-
fond&belasting.
Burgemeester en wethouders stellen voor
het volgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen:
besluit:
a. in te trekken de verordening op de hef
fing en invordering van opcenten op de
gemeentefondsbelasting in de gemeente
Ter Neuzen, vastgesteld in -zijne vergade
ring van den 10 November 1932, goed-
gekeurd bij Koninklijk besluit van 13 April
1933 no. 26;
b. vast te stellen de navolgendie verordening:
VERORDENING op de heffing van op
centen op de Geaneentefondsbelasting
in de gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
Er zullen jaarlijks, met ingang van het be-
lastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April
1934, ten behoeve dezer gemeente, op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden
geheven honderd (100) opcenten.
Artikel 2.
De opcenten worden niet geheven op de
aansiagen van hen, die hinnen het Rijk geen
vaste woonplaats hebben.
Artikel 3.
De invordering geschiedt overeenkomstig de
verordening van heden.
Artikel 4.
Deze verordening wordt herzien zoodra de
gemeente voor de heffing der gemeentefonds
belasting wordt gerangschikt in een andere
dan de derde klasse.
Artikel 5.
Bij het in werking treden dezer verordening
vervalt de verordening van 29 October 1931,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 26
Mei 1932, no. 78. Deze blijft van kracht ten
aanzien van vorige belastingjaren.
VERORDENING op de invordering van
opcenten op de hoofdsom der ge
meentefondsbelasting in de gemeente
Ter Neuzen.
Artikel 1.
De invordering der opcenten op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting gescbiedt
overeenkomstig artikel 296 der gemeentewet.
Artikel 2.
Deze verordening treedt gelijk met die op
de heffing in werking.
Bij het inwerkingtreden dezer verordening
vervalt de verordening van 29 October 1931.
Deze blijft van kracht ten aanzien van vorige
belastingjaren.
In hun toelichting op deze voorstelien
geven burgemeester en wethouders het vol
gende te kennen:
Dat wij. thans nog moeten komen met een
voorstel om de opcenten op de gemeentefonds
belasting tot 100 op te voeren vindt zuiver
zijn oorzaak in de algemeen heersohende
crisis waardoor ook onze gemeente steed's meer
wordt getroffen.
In de begrooting voor 1933 was door ons in
verband met de cijfers over 1932 geraamd:
steun aan werkloozen 73.000; subsidie aan
het burgerlflk armibestuur 31,500; subsidie
werkloazenkassen 13.000.
Uit de gegevens die wij thans hebben blijkt
dat de steun aan werkloozen verhoogd moet
worden tot f 113.000. Dit bedrag is gegrond
op de voi'gende berekening: tot 27 Mei 1.1. is
terzake uitgegeven f 46.759,92. Over 5 maan-
den dus afgerond f 46.760, d.d. over 12 maan-
den 113.000, verhooging 40.000; door het
burgerlijk armibestuur is thans uitgegeven
15.500. Nog uit te geven tot 1 Juli 2000,
wordt per half jaar 17.500, d.i. per jaar
35.000. De rajming van deze subsidie moet
dus nog worden verhoogd met 3500; naar
de uitgaven over 1932 moet als subiside aan
werkloozenkassen worden geraamd 16.500;
deze raming ddent dus te worden verhoogd
met f 3500; totale verhooging van de uit
gaven 47.000.
Er op rekenende, dat wij in de werkloozen-
steun een sulbsidie zulleri krijgen van 75
welke subsidie tot op heden nog steeds niet is
vastgesteld, ondanks onzen aandrang, zal
worden ontvamgen, daar enkele personen ge
heel voor rekening van de gemeente blijven
72 van 40.000, is f 28.800.
Er blijft dus ten laste der begrooting 1933
een bedrag van 47.000 f 28.800 f 18.200.
Wat de belastingen betreft die thans worden
geheven kan worden medegedeeld dat:
le. de opcenten op de grondbelasting zoo-
wel wat betreft de gebouwde als de ongehouw-
de eigendommen tot het maximum zijn opge-
voerd.
2e. de opcenten op de vermogensbelasting
eveneens tot het maximum zijn opgevoerd.
3e. de gemeente is geplaatst in de 3e klasse
van de gemeentefondsbelasting.
4e. op de personeele belasting worden ge
heven 115/150 opcenten.
Uit de circulaire van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken van 1932 is het ons bekend
dat 100 opcenten op de gemeentefondsbelas
ting eerst mogen worden geheven, wanneer
minstens 150 opcenten op de personeele belas
ting worden geheven. Waar de aanslagbil-
jetten der personeele belasting thans reeds
zijn uitgereikt is het voor dit jaar niet meer
doenlijk die opcenten nog te verhoogen.
Naast de bovengenoemde belastingen worden
nog geheven:
een rioolbelajsting, opbrengst 1800; hon-
denbelasting opbrengst 1500; marktgelden,
opbrengst 2400; begrafenisrechten, opbrengst
/1700; reohten beerruimingsdienst, opbrengst
2000; vergunning en verlofsrechten op
brengst /2200. Door de heffing van 100 op
centen zullen de ontvangsten met /9000 stij-
gen. De opbrengst door plaatsing der ge
meente in de 3e klasse der gemeentefonds
belasting is door den inspecteur in verband
met de heffing der 30 opcenten door het Rijk,
geraamJd op 15000 doro den gemeenteraad
was deze opbrengst geraamd op 13.000.
Door naldere raming kan Meruit dus nog wor
den gevonden 2/3 x 2000 —j 1360, totale
verhooging van de ontvangsten f 10.360.
De vraag zal gedaan worden of mogelijk
verschillende uitgaafposten niet te hoog zijn
geraamd op 15000 door den gemeenteraad
gedeeld, dat alle posten zeer aan den lagen
kant zijn geraamd, zoodat voor onderhoud der
verschillende gemeente-eigendommen eigenlijk
te weinig is geraamd, waardoor het te ver-
wachten is, dat die posten zullen worden
averschreden.
De post onvoorziene uitgaven is geraamd op
/7500; dat bedrag' is wel iets hooger dan over
1931/1932 maar over die jaren waren de ge
wone uitgaven veel hooger geraamd. Wil men
evenwel 1933 met de voorgestelde verhooging
sluitend maken dan moet reeds nu geheel de
onvoorziene uitgaven worden afgeschreven.
Wij aohten het gewenscht ook thans reeds
enkele cijfers voor 1934 te verstrekken.
Voor dat jaar moet worden gerekend op
hoogere uitikeeringen voor werkloozensteim
40.000; meerdere subsidie aan werkloozen
kassen f 2500; meerdere subsiidie aan het bur
gerlijk armbestuur J 7000; geen batiig saldo
doch een vermoedelijk nadeelig saldo van
3000 12.000; totaal f 62.500.
Hiertegenover staat, meerdere subsidie in
de werkloozensteim, berekend op 75
/28.000 hoogere opbrengst classificatie ge
meentefondsbelasting 6.500; totaal 34.500,
zoodat voor 1934 al gevonden zal moeten
worden f 28.000.
Bij aanneming van ons voorstel wordt dit
bedrag met 3/2 X f 9000 is 13.500 vermin-
derd. Er moet dan nog worden gevonden:
28.000 13.500 f 14.500. Dit meerdere
zal dan gevonden moeten worden door invoe-
ring van nog nieuwe belastingen of verhooging
van bestaande belastingen.
Wij merken reeds op dat alle onderhouds-
werken voor 1933 zijn geraamd op minimum-
bedragen, dat zoodanige raming voor volgende
jaren zeker niet kan bestendigd blijven, aan-
gezien anders toch de belangen van de ge
meente in hooge mate zouden worden ge-
schaad.
Wij meenen met bovenstaande cijfers te
hebben aangetoond, dat watmeer voor 1933
aan de gemeente Met wordt toegestaan 100
opcenten te heffen op de gemeentefondsbelas
ting, de tijd zeer spoedig zal aanbreken, dat
de gemeente noodlijdend zal worden met als
gevolg, dat het Rijk financieele steun zal moe
ten verleenen.
Op grond van dit alles doen wij bijgaand
voorstel en oordeelen wij dat dit in het belang
der gemeente moet worden aangenomen.
De VOORZITTER: De heeren zullen alien
de toelichting bij de agenda hebben ingeziem
en ik vertrouw, dat de materie hun alien be
kend zal zijn.
De heer COLSEN: Mijnheer de voorzitter!
Alvorens daar in 't algemeen iets over te zeg-
gen, moet het me van 't hart, dat wel alle
leden zullen gedacht hebben ,toen ze voor dit
onderiwerp ter vergadering werden geroepen.
Het is ons alien wel bekend dat het er met de
financien der gemeente niet rooskleurig voor-
staat. Toch neem ik de vrijheid burgemeester
en wethouders af te vragen of er Met wellicht
nog andere objecten zijn waarop een belasting
zou zijn te heffen. Want, mijnheer de voor
zitter, als we rondizien hier in de gemeente,
zijn er zoovelen die iwerkelijk niet meer betalen
kunnen. Ik geloof net zoo goed als de andere
ieden, dat het geld noodig is, maar kan niet
den moed vinden, om het te gaan halen bij die
menschen die het toch al krap habben en ik
noem hier met nadruk kleine ambtenaren en
middenstanders, bij wie het water reeds zoo
hoog is gerezen. Ik moet Mer verklaren, dat
het me bekend is, dat er in onze gemeente
middenstanders zijn, die hypotheken op hun
eigendommen hebben moeten nemen om te
kunnen leven.
Indien ik naga de belastingen van vddr drie
jaar en die van nu, en ik zie dan voor me
onderscheidene middenstanders die toen 3000
inkomen genoten en nu al gelukkig zijn als ze
er 1500 hebben, en ik ga dan na, dat ze over
dat halve inkomen eveaveel betalen als 3 jaar
geleden, mijnheer de voorzitter, om te helpen
de belasting voor die menschen nog te ver
hoogen, dat kan ik niet, daaraan kan ik mijn
stem Met geven.
Waarom niet. Als ik zie dat in onze ge
meente Ter Neuzen, meer dan de helft steun-
trekkers is, en naga de toestanden die zich
Meribij voordoen, hSt ispijt me, maar ik zal wel
met een voorbeeld moeten komen. Mij is
iemand hekend die 170 gemeten land bezit.
Deze trekt al met al irond 7000 steun. Als
ik nu zie dat deze persoon al jaren geen be
lasting heeft betaald, en onlangs op de markt.
te Ter Neuzen den moed, ik zeg, den moed
had, een auto te koopen van /4500.
Ik voel me verder verplicht, mijnheer de
voorzitter te constateeren, dat er in onze
gemeente (verscheidene neringdoenden zijn die
geen belasting kunnen betalen. We moeten
Mer den moed hebben, mijnheer de voorzitter
aan te pakken en de steunregeling in te korten
voor die personen die het Met noodig hebben
en andere personen meer te geven,
Ik ken een steuntrekkenden middenstander,
die eigenlijk onder de kapitalisten moet worden
gerekend. Deze laat van zijn steun strooibil-
jetten drukken en bij zijn clienteele thuis foe-
zorgeti om zijn zaak omhoog te brengen.
Voorts moet ik constateeren, dat er midden
standers zijn, die niet kunnen ibetalen, en ik
voel het als mijn plicht, mijnheer de voorzitter,
van deze plaats in het midden te ibrengen, dat
er kleine renteMers zijn, menschen die 30 a 40
gemeten grond ibezitten, en er van de op
brengst van dien grond netjes konden komen.
Die kleine rijken, zal Ik maar zeggen worden
voor het kantongerecht geroepen om de pacht
van hun landerijen te verminderen, en de kan-
tonrechter heeft den moed, ik zeg den moed,
de pachten van de gronden dier menschen te
verminderen.
Ik voel'de het mijn plicht, mijnheer de voor
zitter, dit te vermelden, omdat door die pacht-
verlaging die kleine menschen bijna geen in
komen meer hebben, en ik kan't dan ook niet
voor mezelf verantwoorden, eraan mede te
helpen, het voor die menschen nog zwaarder
te maken.
Hebben dan burgemeester en wethouders
nog niet nagedacht over mijn voorstel, dat ik
in een vorige vergadering heb gedaan?
Er is me beloofd, dat Memaar een grondig
onderzoek zou ingesteld worden. Burgemees
ter en wethouders kunnen dit. onderzoek veel
beter doen dan ik, ze bescMkken veel gemak-
kelijker over de gegevens. Ik vraag me af,
als men ziet, dat nog geen veertien dagen
geleden ik ben er zelf Met geweest, Ober-
Bayem propvol zat, zouden dan soortgelijke
ddngen geen belastingobject kunnen zijn
Ik geef den menschen groot gelijk, hoor, dat
ze hun plezier nemen, en misgun het in 't ge
heel niet, maar vermeen, dat Meruit nog wel
een belasting zou zijn te halen. Ik kan dan
ook aan het voorstel van burgemeester en
wethouders mijn stem niet geven. Er zijn in
onze gemeente teveel kleine luiden die iteveel
belasting moeten opbrengen en wien het niet
mogelijk is daarvan dan vrjj te stellen, en aan
verhooging der belasting voor die menschen
mijnheer de voorzitter, kan ik niet mede-
werken.
De heer DE JAGER: Mijnheer de voorzitter,
het zal wel een unicum zijn in de Mstorie
omzer gemeente, dat we na de behandeling der
begrooting midden in het jaar nog worden
sameogeroepen om middelen te beramen tot
stijving van de kas der gemeente. De tijds-
omstandigheden stellen dit aan de orde, en er
zal wel niet aan te ont'komen zijn. De ge-
dachte is echter bij mij opgekomen, zien burge
meester en wethouders de zaak nog niet te
licht in? Is het perspectief niet nog don-
kerder dan wordt voorgesteld? Het komt mij
voor, dat, waar erop gewezen wordt dat er
nog geen bescheici ontvangen i? op de bepaling
van de hoegrootheid der rijksbijdrage, en gelet
op de omstandigheden van 's rijks financien,
dat we op die 75 niet al te hard moeten
rekenen.
Indien we dan eens 10 minder kregen,
zou de regeling op de begrooting drukken met
nog 11.300 extra. Ik vrees werkelijk dat, iwe
die 11.300 nog op de begrooting zullen moe
ten vinden.
We worden hier voor het feit gesteld, dat
100 'opcenten op de gemeentefondsbelasting
zullen moeten worden geheven, en nu wil ik
het college van burgemeester en wethouders
de volgende vragen stellen:
Zijn burgemeester en wethouders overtuigd,
dat hun voorstel, indien het door den gemeen
teraad wordt aangenomen, door gedeputeerde
staten zal worden goedgekeurd?
En zullen de eischen, welke eventueel aan
die goedkeuring worden verbonden niet te
zwaar zijn ,om te dragen?
We hebben Mer een tijd meegemaakt, dat
de gemeente er flink voor stood, doch we
moeten zorg dragen, de gemeentenaren Met
te zwaar te belasten. Indien de koe voor de
derde of wierde maal wordt uitgemolken, zal
zij, op den duur geen melk meer geven. Dit is
de bedoeling van mijn vraag.
De heer VAN DRIEL: Mijnheer de Voor
zitter! Het sprjt me, het woord te moeten
vragen, ik had verwacht, dat alle leden het
eens zouden zijn, dat deze verhooging onver-
mijdelijk is, en had gewenscht dat hiertoe zon
der hoofdelijke stemming zou besloten zijn.
De vorige sprekers hebben het gehad over
werkloozen en werkloozensteim. Het is duide-
Ilijk dat daarover uit dezen hoek iets ertegen
in kornt, met name tegen de bezwaren van de
heeren Colsen en De Jager. Werkloozensteim
is rijkszaak, en het zou niet meer dan jbiliijk
zijn, indien het rrjk deze voor de voile 100
en zoo Met, dan toch zeker voor 95 droeg.
Dan zou echter het medezeggenschap van de
gemeente in deze zaak teloor gaan. Mijn
meening in deze is tegenovergesteld aan die
van den heer De Jager. Het is en blijft van
weerszijden een moeilrjke kwestie.
Wanneer we ons aan de weinige haren heb
ben getrokken, en de zaak van alle kanten
bekeken, komen we tot de conclusie, dat op
andere wijze de gemeente zich Met kan be-
druipen. We weten ongeveer wat de heer Ool-
sen wil, doch het valt te betwijfelen of het
middel idat hij ons aan de hand deed, wel doel
zal treffen. Ik deel volkomen het bezwaar dat
we algemeen hebben tegen verhooging der
belastingen, doch indien ik bij mezelf te rade
ga, en mijn huisvrouw het ibijv. noodig vindt,
Meuwe kleeren aan te schaffen, gaan we na
of we hierop of daarop niet iets vinden kun
nen om dan tenslotte toch de eindjes aan el-
kaar te kunnen knoopen. Hetzelfde doet zich
nu voor bij het financieel foeheer der gemeente.
Er is geen andere uitweg, en ik zal dan ook
v66r het voorstel van burgemeester en wet
houders stemmen.
De heer HUIJSSEN: Mijnheer de Voorzit
ter! We zullen niet aan de verhooging kunnen
ontkomen, en ,ik wil dan ook mijn stem aan
het voorstel van burgemeester en wethouders
verbinden, doch meen tevens, dat, gezien de
financieele toestand der gemeente, de ambte
naren, in 't bijzonder de hoogere ambtenaren,
een veer zullen moeten laten vallen.
Men hoort wel veel spreken over bezuini-
ging, doch de salarissen, vooral die der hoogere
ambtenaren, blijven maar even hoog.
De heer VAN CADSAND: Ik heb de
memorie van toelichting nagezien, en schrok
niet toen ik de convocatie voor de vergade
ring van hedenavond kreeg.
Daaruit bleek evenwel dat de financieele
toestand toch niet zoo goed was als de voor
zitter had voorgegeven.
Mflnheer de Voorzitter, ik wil even terug-
gaan naar een vorige vergadering, waar een
post dispombel werd gesteld, en waarbij ik
toen heb gewezen op de noodzakel ij kheid van
strikte bezi i i niigingen.
Burgemeester en wethouders stelden toen
een uitgave voor van een betrekkelijk klein
bedrag, f 300, doch die uitgaaf was, gezien
de toestand, Met op zijn plaats.
In elk geval ben ik bet voor een groot deel
eens met wat door den heer Colsen aangevoerd
is, we moeten steeds belasting betalen, deze
wordt aldoor hooger opgevoerd en het is voor
vele middenstanders nu al te zwaar om te
dragen. Aanbevelenswaardig lijkt het me,
een andere weg te vinden. Ik kan dien weg
Met wijzen, dat is ook Met mjjn taak; doch
die van burgemeester en wethouders.
Weliswaar wijzen burgemeester en wethou
ders in de memorie van toelichting erop, dat
by verwerping van hun voorstel de gemeente
noodiydemd zal worden, en dan door het ryk
zal moeten worden geholpen. Ik zou het Met
zoo heel erg vinden als we eens onder cura-
teele werden gesteld, het zou misscMen nc>g
Met zoo kwaad zyn.
Ik kan in geen geval myn stem aa-n het
voorstel van burgemeester en wethouders
geven.
De heer HA MET JINK: Mynheer de Voor
zitter, ik deel de bezwaren die we alien tegen
verhooging van belasting hebben. Niemand
werkt er graaig aan mee om de opcenten op
te voeren, doch tevens wil ik erop wijzen dat
mi. de inkomstenibelasting de meest juiste is
voor de betrokkenen.
Wat de heer Colsen zegt over de bezittere
van kapitalen, die geen inkomistenbelasting
betalen, kan ik Met beoordeelen, daar we by
deze belasting betalen naar het inkomen dat
genoten wordt. Bij een straatbelasting zal de
progressie veel minder zijn. Mi. is de in-
komstenbelasting de meest juiste weg. De
heer Van Cadsand zou het Met zoo beroerd
vindien onder curateele te worden gesteld, u
moet wel bedenken dat ddt een bewys is dat
we Met in staat zijn onze eigen zaken te be
hartigen. U moet niet denken dat da.n cle
financieele beheerder iemand zal zyn die maar
alles zal goed vinden wat wy besluiten. U
moet niet denken, dat als Ter Neuzen door
het rijk zou moeten worden geholpen, dat
dan het ryk Met zou voorschrijven wat we
doen en laten moeten.
Over de salarisregelimg behoeft Mer Met te
worden gesproken, Merin heeft de raad Mets
te zeggen.
De heer VERLINDE: Ik wil nog wel een
kleiMgheid zeggen, mynheer de voorzitter,
naar aanleiding van het gesprokene door den
heer Colsen.
Aan die verhooging der opcenten zal ik myn
stem geven, omdat ik ervan overtuigd ben
dat het Met anders kan. Bij de fomdsbelasting
is het zoo, dat wie Met verdlent, Met behoeft
te betalen.
Door een straatbelasting, indien die mocht
ingevoerd worden, zou mi. de middenstand
nog erger worden gedupeerd dan door de
voorgestelde verhooging der opcenten.
Als men veel gemeentefondsbelasting moet
betalen is dit een geluk, dan immers is het
een teeken dat men veel verdieat, en nog
maals, wie geen inkomen heeft, betaalt Mets.
Wat betreft die steunregeling, deze is rijks
zaak, in zooverre dat Het Orgaan bepaalt aan
wie en hoeveel betaald wordt. Het Orgaan
zal dankbaar zyn indien van fraudes, indien
die de raadsleden ter oore komen, kennis
werd gegeven. Ik vind het beter dat toch
zeker een raadslid direct bij het kermis nemen
van een dergelijk geval Het Orgaan waar-
schuwt dan zulks in het openbaar van deze
plaats af te zeggen. U moet wel begrijpen
dat Het Orgaan kan trachten, misbruiken
zooveel mogelijk tegen te gaan, doch ook Met
alles in de puntjes kan hebben. Het Orgaan
zal u zeer dankbaar zyn indien u by het ter
oore komen van misbruiken direct Het Orgaan
waarschuwit. Hiermede zou ik liever Met te
lahg wachten.
De heer DE BAKKER: Het komt me voor,
dat indien van deze zijide alles maar zonder
slag of stoot aangenomen wordt, men dit van
hoogerhand wel uitstekend zal vinden.
Ik verwacht van deze verhooging niets, aan-
gezien Ter Neuzen een plattelandsgemeente is.
Van hoogerhand moeten ze nu maar zien wat
we willen. Hier wordt de last te zwaar om te
dragen. Mynheer de Voorzitter, ik zal tegen
het voorstel van burgemeester en wethouders
stemmen.
(Wordt vervolgd.)