ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Vier
vWA*0'
DEESSE
erboudheden
Aspirin-
buitenland
No. 8996
MAANDAG 29 MEI 1933
73e Jaargang.
BINNENLAND
FEUILLETON
DE NEDERLANDSCHE DELEGATIE TE
LONDEN.
PASPOORTEN.
e*
gaan snel
over door
TER NEUZENSCHE
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Vpor Belgie en Amerika f 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: FIrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,8G
Voor elken regel meer 0,20.
KLEKNE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichS's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
HET NIEUWE KABINET.
H. M. de Koningin heeft Vrijdagochtend half
tien ten Paleize Noordeinde de nieuwe Minis
ters in het kabinet-Colijn beeedigd. Achter-
eenvolgens kwamen de Minister-president Dr.
H. Colijn, Minister van Kolonien met Mr. J.
A. de Wilde, Minister van Binnenlandsche
Zaken, Jhr. Mr. A. G. D. de Graeff, Minister
van Buitenlandsche Zaken, Mr. J. R. H. van
Schaik, Minister van Justitie, Mr. H. P. Mar-
chant, Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen; ir. J. A. Kalff, Minister van
Waterstaat, en Mr P. J. Oud, Minister van
Financien. De heeren Dr. L. N. Deckers, Mi
nister van Defensie, en Mr. T. J. Verschuur,
Minister van Oeconomische Zaken en Arbeid,
die reeds in het afgetreden Kabinet zitting
hadden en wier ontslag door de Koningin niet
is aangenomen behoefden dientengevolge niet
opnieuw te worden beeedigd.
Nadat de aftredende Ministers, voorzoover
zij zulks niet reeds Woensdag hadden gedaan
in den loop van den voormiddag afscheid had
den genomen van de hoofd-ambtenaren van
hun departement, had Vrijdag de portefeuille-
averdracht aan de nieuwe optredende Ministers
plaats. Zulks geschiedde te 10 uur aan het
Departement van Kolonien, om 11 uur aan de
Departementen van Binnenlandsche Zaken,
Justitie en van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, om half twaalf aan het Departe
ment van Buitenlandsche Zaken, om 2 uur
aan het Departement van Financien en om
half vier aan het Departement van Water
staat.
DE REGEERINGSVERKLARING.
Verwacht wordt dat a.s. Woensdag de regee-
ringsverklaring zal worden afgelegd.
DE TWEEDE KAMER BIJEENGEROEPEN.
De leden der Tweede Kamer zijn in verga-
dering bijeen geroepen op Dinsdag 30 Mei a.s.
te 66n uur.
Aan de orde is gesteld:
1. Mededeeling van 'n ingekomen Konink-
lijik Beslu.it van 24 Mei 1933, waarbij de heer
J. R. H. van Schaik, op zijn verzoek, in ver-
band met zijne benoeming tot Minister van
Justitie, eervol wordt ontheven van zrjne
functie van voorzitter der Kamer.
2. Regeling van werkzaamheden.
De waamemende voorzitter zal voorstellen
om in deze vergadering over te gaan tot het
opmaken van de nominatie voor het voor-
zitterschap.
3. Behandeling van het verzoek van den
heer Wijnkoop om verlof tot het richten van
vragen aan de regeering inzake de wijze
waarop de Surinamer De Kom vanaf zijn ver-
trek uit Nederland in het eind van het vorig
jaar door en namens de regeering hier en in
Suriname is behandeld, benevens over hetgeen
er by zijn komst in Suriname is geschied, over
zijn gevangenneming en zijn gevangenhouden,
over de wijze waarop zijn vrouw en zijn geizin
ingevolge maatregelen der regeering worden
behandeld, over de ongeregeldheden die in ver-
band met een en ander zich in Paramaribo
op 7 Februari j.l. hebben voorgedaan, en over
het verslag van den Gouverneur van Suriname
ter zake.
VOORZITTER TWEEDE KAMER.
By Kon. besluit is Mr. J. R. H. van Schaik,
op zijn verzoek, met ingang van den dag,
waarop hij het ambt van Minister van Justiite
zal aanvaarden, eervol ontheven van zijn
functie van voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, met dankbetuiging voor
de vele en gewlchtige diensten, door hem als
zoodanig bewezen.
Onder leiding van Dr. H. Colijn.
Naar gemeld wordt, zal dr. H. Colijn de lei
door
FRANCIS BEEDING
(Nadruk verboden.)
41)
(Vervolg.)
,,Een van u is al dood," zei Granby ,,en 't
is een klein kunstje om ermee door te gaan.
Alleen spijt 't me, dat 't Mendoza is en niet
de Castro. Als ik goed ingelicht ben, is de
Castro de onfewerper van het Buenos Ayres-
plan geweest."
Weer bleef het even stil.
„Goed, kolonel", zei Lemesurier dan. ,,Maar
u zult ons tijd moeten geven."
,,Zooveel als u noodig heeft, om Donna Con-
cepcion naar beneden te brengen", was het
antwoord.
,,Juist", knikte Lemesurier. ,,Met andere
woorden: tot morgenochtend. Donna Concep-
cion... slaapt op het oogenblik Ze leed den
laatsten tijd aan slapeloosheid, vertelde ze ons
gisteravond en toen hebben we iets gedaan om
dat te cureeren."
,,U bedoelt, dat u haar 't een of ander in-
gegeven hebt!"
,,'n Huismiddeltje absoluut ongevaarlijk",
verzekerde Lemesurier hem. ,,n Dosis panta
pon."
Granby keek hem onderzoekend aan. En
onderwijl dacht hij blijkbaar na. Daama keek
hij even, vlug, naar mij om.
,,John!" zei hij.
,,,Ja!" was mijn antwoord.
,,Heb je gehoord, wat er hier besproken is?"
,,Ja.'
ding van de Nederlandsche delegatie naar de
Londensche conferentie op zich nemen. Na-
tuurlijk ligt het niet in de bedoeling van den
minister-president, zich tijdens den heelen,
vermoedelijk vrij langen, duur der conferentie
- men spreekt van ten minste twee maanden
in Londen op te houden, maar ook van Den
Haag uit zal dr. Colijn de eigenlijke leiding
aan zich houden.
UIT DEN VRIJZ. DEM. BOND.
Mr. P. J. Oud, deelt in de Vrijzinnig Demo-
craat mede, dat het aanvaarden van het
Ministerambt het hem onmogelijk maakt, zich
langer met de redactie van het orgaan te be-
lasten.en hij tevens verplicht is, het secreta-
riaat der partij neer te leggen.
De partujraad heeft, naar in hetzelfde blad
wordt meegedeeld, eenstemmig op het optre-
den van de beide partijgenooten in het ministe-
rie zijn fiat gegeven.
HET CONFLICT BIJ DE K. L. M.
De pdloten van de K. L. M. hebben besloten
hun op 5 Mei jd. ingediende ontslagaanvra-
gen terug te nemen, op grond van een mede
deeling van de directie der K. L. M., dat hun
grieven en verlangens ernstig en welwillend
onder de oogen zullen worden gezien.
Het ministerie van Buitenlandsche Zaken
brengt hiermede ter algemeene kennis, dat
met ingang van 15 Juni van rijkswege de na-
volgende bedrageu zullen worden geheven
terzake van de afgifte en de verlenging van
buitenlandsche paspoorten:
voor de afgifte van een paspoort voor 6en
persoon 5 en van een paspoort voor een
echtpaar of voor een persoon of een echtpaar
met kinderen beneden 15 jaar 7,50;
voor het verlengen van een paspoort voor
e£n persoon 5 en van een paspoort voor een
echtpaar of voor een persoon of een echtpaar
met kinderen beneden 15 jaren 7,50.
CREDIETVERLEENING AAN MIDDEN-
STANDSBEDRIJVEN.
In antwoord op de desbetreffende vragen
van het Tweede Kamerlid dr. J. H. J. Vos,
deelt minister Verschuur mede, dat het onder-
zoek van regeeringswege ter zake van bijzon-
dere credietverleening aan door de crisis ge-
troffen middenstandsbedrijven is voltooid.
Een beslissing inzake de credietverleening
moet de regeering zich echter nog voorbehou-
den.
WMZIGING VAN HET
RIJItSAMBTENARENREGLEMENT.
In het Staatsblad is afgekondigd een Kon.
besluit van 22 Mei 1933, houdende wijziging
van het Algemeen Rijksambtenarenreglement
en intrekking van het K. B. van 21 April 1913
(Staatsblad no. 136), zooals dit laatstelijk is
gewijzigd.
Hieraan wordt het volgende ontleend:
Aan artikel 7 wordt een nieuw lid toege-
voegd, luidende:
„Gehuwde vrouwen kunnen voor aanstel-
ling tot ambtenaar slechts in aanmerking
komen in de gevallen bedoeld in het tweede
lid van artikel 97. Het derde lid van artikel
97 vindt overeenkomstige toepassing."
Artikel 50 wordt gelezen als volgt:
„1. De ambtenaar is gehouden, de plichten,
uit zijn ambt voortvloeiende, nauwgezet en
ijverig te vervullen en zich te gedragen, zoo
als een goed ambtenaar betaamt.
,,Dan zou ik graag willen, dat jij hier bleef,
terwijl ik naar beneden ga, om met mijn eigen
oogen te zien, of 't zoo is."
Onder het spreken keck hij op zijn horloge.
,,Edn uur," ging hij voort, ,,als ik binnen 't
kwartier niet terug ben, schiet je Mendoza
zonder vorm van proces neer. Hij ligt in het
torenkamertje. Begrepen?"
„Ja."
Granby keerde zich naar Lemesurier.
„Vooruit dan", zei hij, linea recta naar
Donna Concepcion. Al wat u zegt waar is...
als ze werkelijk 't een of ander verdoovings-
middel ingekregen heeft
„Gden verdoovingsmiddel", protesteerde de
Castro. ,,Een onschuldig slaapmiddeltje."
,,Dan zal ik de zaak zoo stellen", corrigeer-
de rGanby zichzelf. ,,Als Donna Concepcion
om de een of andere reden, op het oogenblik
niet in staat is, om het kasteel te verlaten,
zal ik tot morgenochtenoohtend wachten
dat wil zeggen, tot zeven uur... dat is dus
over zes uur. Maar geen seconde langer."
„Ga maar mee, kolonel", zei Lemesurier.
,,Dan kunt u zich met eigen oogen overtuigen,
dat we de waarheid en niets dan de waarheid
gesproken hebben."
Ik ging op de bovenste tree zitten, met mijn
rug tegen den muur en mijn revolver in mijn
linkerhand. De gang was stil, benauwend
stil. Als een dreiging voelde ik dien donke-
ren, killegen gang-tunnel. Kwam Granby
dan nooit terug? Ik keek op mijn horloge...
er waren pas vijf minuten verstreken... Hel-
muth lag daar ergens... geen tien meter van
me af.Wat was dat voor een geluid... pre-
cies of iemand zacht jammerde... Zeven minu
ten was het nu... nog maar zeven minuten...!
Maar wacht eens... ik moest er niet naar
verlangen, dat de tijd vlug verstreek... want
...want... als er een kwartier verloopen was
en Granby was niet terug, moest ik Men
doza doodschieten.of moest ik hem ophan
gen?... Nee, dat moest Granby zelf maar
doen... voor dat soort dingen was hij be ter
2. *Hij behoort zich te onthouden van het
bezigen van vloeken of van ruwe of onzede-
lijke taal.
3. Het is den ambtenaar verboden, om in
dienst of bij gekleed gaan in uniform insignes
of andere onderschef ingsteekenen of in dienst
uniformkleedingstukken te dragen, een en
ander voorzoover die niet van Regeeringswege
zijn verstrekt of voorgeschreven of tot het dra
gen daarvan niet door onzen minister, voor
zitter van den raad van ministers, vergunning
is verleend. Dit verbod is niet toepasselijk ten
aanzien van vreemde ordeteekenen, met Ons
verlof aangenomen."
Aan artikel 56 wordt een nieuw lid toege-
voegd, luidende:
„Hij onthoudt zich van het uitsteken of
hijschen van andere als nationale of oranje
vlaggen. Uit het uiterljjk aanzien van de
ambts- of dienstwoning of van het daarbij be-
hoorend erf mag niet blijken van de politieke
gezindheid van den ambtenaar of zijn huisge-
nooten."
Het eerste lid, onder b van artikel 90, welk
artikel handelt over de schorsing van den
ambtenaar in zijn ambt, wordt gelezen:
„b. wanneer hem door de daartoe bevoeg-
de maoht het voornemen tot bestraffing met
onvooiwaardelijk ontslag is te kennen gegeven
of hem van de oplegging van deze straf me
dedeeling is gedaan."
Artikel 92 wordt gelezen als volgt:
„1. Tijdens de schorsing ingevolge artikel
90, eerste lid, onder a. of ingevolge artikel
91, onder a. wordt de beaoldiging voor een
derde gedeelte ingehouden; na verloop van
een termijn van zes weken kan een verdere
inhouding, ook van het voile bedrag plaats
vinden. Het niet ingehouden gedeelte van de
bezoldiging kan am anderen als aan den
ambtenaar worden uitbetaald.
2. Tijdens de schoishig ingevolge artikel
90, eerste lid, onder b. kan tot den in de straf-
aanzegging of -oplegging genoemden datum
van ingang van het ontslag de bezoldiging
geheel of gedeeltelijk worden ingehouden. Van
bedoelden datum van ingang van het ontslag
af wordt de bezoldiging geheel ingehouden.
Het niet ingehouden gedeelte van de bezoldi
ging kan aan anderen als den ambtenaar
worden uitbetaald.
3. De ingevolge .:et eerste lid ingehouden
bezoldiging wordt alsnog uitbetaald, indien
de schorsing niet door een door den •straf-
rechter opgelegde straf wordt gevolgd of ook
indien en in zooverre op andere gronden als
nog tot uitbetaling wordt besloten.
De ingevolge het tweede lid ingehouden be
zoldiging wordt alsnog uitbetaald, indien op
de schorsing bestraffing van den ambtenaar
met onvoorwaardelijk ontslag niet volgt.
Aan artikel 96 van het reglement wordt een
nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. Wanneer krachtens het eerste lid ont
slag wordt verleend aan een tijdelijk ambte
naar, die daaraan geen aanspraak op wacht-
geld ontleent, wordt een opzegtermijn in acht
genomen als aangegeven in het tweede lid
van artikel 95. Het derde en vierde lid van
artikel 95 zijn alsdan van toepassing. In alle
andere gevallen, waarin krachtens het eer
ste lid ontslag wordt verleend, wordt zoo mo-
gelijk een opzeggingstermijn van drie maan
den in acht genomen."
Ingevoegd wordt een nieuw artikel 96a, lui
dende
„Indien de ambtenaar, die met Onze mach-
tiging een functie als lid van Gedeputeerde
Staten eener provincie of van wethouder eener
gemeente heeft aanvaard en in verband daar-
mede van zijn ambt tijdelijk is ontheven, op-
houdt lid van Gedeputeerde Staten of wet
houder te zijn en hij naar het oordeel van het
bevoegd gezag niet in actieven dienst kan
worden hersteld, wordt hem eervol ontslag
verleend."
Na artikel 97 werden twee nieuwe artikelen
ingevoegd, luidende:
geschikt dan ik... tot voor een half uur had
ik nog nooit iemand gedood... Helmuth... wat
was dat wanstaltige lichaam opeens griezelig
verslapt... nu zat ik hier... en een korte poos
te voren was ik aan het veehten geweest...
Eindelijk... daar was Granby! Hij kwam
de trap op, met Lemesurier achter zich aan.
„Goed dan, Lemesurier", hoorde ik hem
zeggen. ,,Maar begrijp wel, dat ik voor ver-
deren onzin pas. Morgenochtend, om half
acht precies, verschijnt Donna Concepcion op
het pleintje voor de deur."
Zonder mankeeren, waarde kolonel," was
het luchtige antwoord.
Hij keerde zich om en liep vlug en lenig de
trap af.
Granby keek hem twijfelend na.
„Iets niet in orde?" informeerde ik.
„Niet, dat ik weet," zei hij langzaam. ,,En
dat is't juist, wat me niet bevalt. Alles gaat
op 't oogenblik te gemakkelijk. 'n Algeheele
collaps van de staalkoningen.Hazelrig
meldt zich bij den boofdingang aan en eischt
zijn dochter op... Zonder een kik leveren ze
haar uit... Ik zwaai met een revolver en zeg,
dat ik Donna Concepcion mee moet hebben.
Precies om half acht zal zij op het voorplein-
tje verschijnen, wordt me gezegd. Met excu
ses, dat ze op het oogenblik niet in een toe-
stand is, om vervoerd te worden... En toch
ziet Lemesurier er niet uit als iemand, die in
alle opzichten de kous op den kop gekregen
heeft. Heb je die grijns van 'm gezien? De
kerel grinnikt met zijn oogen. Den heelen
tijd, dat ik netjes naast 'm 't kasteel door-
trok, heeft-ie loopen grijnzen."
,,Wat moet 't met de menschen boven?"
vroeg ik.
,,Daar zeg je zoo iets", zei Granby. „Blijf jjj
plus revolver hier zitten, dan ga ik ze even
naar bed brengen."
„Goed," zei ik. ,,Ik zal hier blijven zitten.
Maar zeg... blijf niet te lang weg."
Granby keek me aan. Dan knikte hij en
legde, even, zijn hand op mijn sohouder.
Artikel 97a. Voor de toepassing van arti
kel 97 (regelende het ontslag van vrouwe-
lijke ambtenaren, die in het huwelijk treden
-Redwordt met de vrouwelijke ambtenaar
die in het huwelijk treedt, gelijk gesteld de
vrouwelijke ambtenaar, die in concubinaat is
gaan leven.
Artikel 97b. 1. Aan den ambtenaar kan eer- j
vol ontslag worden verleend op grond van
revolutionaure gezindheid.
2. Onverminderd het bepaalde in het eer
ste lid, kan voorts eerval ontslag worden
verleend aan den ambtenaar, die lid is van
een vereeniging, waarvan onze minister, voor
zitter van den raad van ministers, verklaard
heeft, dat zij om de doeleinden, welke zij na-
streeft, of de middelen, welke zij aanwendt,
de behoorlijke vervulling van zijn plicht als
ambtenaar kan in gevaar brengen of schaden,
of die op eenigerlei wijze medewerking of
steun verleent aan een zoodanige vereeniging
of van haar uitgaande actie.
3. Voor een ontslagverleening, als bedoeld
in de beide vorige leden, is de medewerking
of machtiging vereischt van onzen minister,
voorzitter van den raad van ministers.
ONZE TUINBOUW MET ONDERGANG
BEDREIGD.
Op de kantoren van het Centraal Bureau
voor de Tuinbouwveilingen in Nederland, ge-
vestigd Javastraat 80, heeft een conferentie
plaats gehad, waar door den voorzitter en
secretaris van het Centraal Bureau, alsmede
door vertegenwoordigers van verschillende be-
langhebbende organisaties uitvoerige mede-
deelingen zijn gedaan over den vemietigenden
invloed, welke de Engelsche tarieven hebben
op den Nederlandschen export van groenten
en fruit.
De heer Valstar, voorzitter van het Cen
traal Bureau, gaf allereerst een korte inlei-
ding. Daarbij deed hij vooral uitkomen, hoe
de werking van de Engelsche tarieven niet
minder fnuikend is voor den Nederlandschen
export, dan die der Duitsche tarieven en
maatregelen. Het merkwaardige feit doet zich
echter voor, dat men rondom de Duitsche
kwestie veel rumoer heeft gemaakt, maar dat
aan de Engelsche verhoudingen nauwelijks
eenige aandacht is gewijd. En toch maken
deze tarieven het onmogelijk, den Nederland
schen tuinbouw-uitvoer te handhaven.
De secretaris, mr. Niemoller, gaf vervol-
gens een uiteenzetting van den feitelijken toe-
stand. Hij begon met de wijzen op de aan-
staande Economische Conferentie en uitte
daarbij de hoop, dat de nieuwe regeering
ruimschoots aandacht zou willen wijden aan
de belangen van den Nederlandschen export.
Deze Londensche conferentie belooft zeer be-
langrijk te worden en als er een Nederland
sche delegatie, wellicht onder leiding van den
premier, heengaat, zal het goed zijn, wan
neer de gedelegeerden ook van deze kwestie
op de hoogte zijn.
WIJZIGINGEN IN DE INDEELING VAN
DE DEPARTEMENTEN.
Naar gemeldt wordt, zullen niet alleen, zoo
als reeds gemeld, de dienst der P. T. T. en de
radio-aangelegenheden, welke thans onder het
departement van waterstaat ressorteeren,
naar het departement van binnenlandsche
zaken worden overgebracht, maar zal bij
laatstgenoemd departement ook worden onder-
gebracht, alles wat betreft de materieele
positie der ambtenaren, als het georgani-
seerd overleg, de rechtspositie en de salaris-
regeling.
Hierdoor wordt verkregen, dat het mogelijk
voordeelige prijzen. Uw
adres voor Koiisen en fijne
Lingerie: Veldstr. 55, GENT
Ingez. Med.
„Ik ben dadelijk weer terug," stelde hij me
gerust.
Langer dan een kwartier bleef hij niet weg.
Toen hij terugkwam ging hij naast me zitten,
evenals ik met een revolver in de hand.
„Ik heb ze samen in het torenkamertje op-
gesloten," vertelde hij me. .Mendoza zit in
den leuningstoel en Frau Schindler ligt op
het bed."
„En Helmuth?" vroeg ik, met een blik naar
de donkere gang.
.Helmuth ligt nog op dezelfde plaats," was
zijn antwoord. Mendoza wou zich niet schik-
ken en dus heb ik zijn handen maar vastge-
bonden. Frau Schindler is nog buiten kennis,
maar haar toestand is niet zorgwekkend, om
met de heeren doktoren te spreken."
„Helmuth was dus haar zoon," zei ik, na
even zw^lsen.
„Dat had ik al begrepen," zei Granby.
,,Maar hij gaf zich altijd voor haar neef uit.
Schindler was niet zijn vader, begrijp je!
Natuurlijk was ze erg op 'm gesteld 't was
alles wat ze nog op de wereld had."
„Tk vind 't verschrikkelijk, dat ik hem
doodgeschoten heb," zei ik suffig.
„Ik zou 't verschrikkelijker gevonden heb
ben als hij 't jou gedaan had," was Granby's
antwoord.
.Granby ik ben moe," zei ik.
„Ga dan slapen, jongeling," was het opge-
wekte antwoord. „Plak jezelf daar ergens
tegen den muur en doe je oogen dieht. Maar
neem eerst een slok van dit."
Onder het spreken stak hij me zijn veld-
flesch toe. Ik nam twee, drie teugen en gaf
ze weer terug.
Een minuut of tien later sliep ik, half-afge-
zakt tegen den muur. Dat was niet verstan-
dig van me, dit toegeven aan mijn moeheid,
want in den toestand tusschen waken en droo-
men, waarin ik den verderen nacht door-
bracht, liet me de herinnering aan Helmuth
en aan zijn weeklagende moeder geen seconde
met rust. Het was erger dan een nachtmer-
TABLETTEN
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van
20 tabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ct<.
(Ing. Med.)
zal zijn de regeling van de salarissen van de
rijksamibtenaren en die van de gemeente-
ambtenaren uit 6&n oogpunt te beschouwen.
De ambtenaren-rechtspraak evenwel zal
onder het departement van justitie blijven
ressorteeren.
VOORSTEL TOT VERBREEDING VAN
DEN GRONDSLAG DER S.D.AJP.
De Amsterdamsche wethouder E. Bookman
werpt in de See. Democraat de vraag op of de
S.D.A.P. haar front niet zal verbreeden tot
een arbeiders- en volkspartij, die zich ook tot
de kleine zelfstandigen (pachtboeren e.d.) en
middenstand (leeraars( onderwijzers, acade-
mi in loondienst, aanvarwante hoofdarbeiders
van lagere orde en aanverwante beroepen)
zou richten. Bij haar propaganda zou dan de
SJD.A.P. met de „psychologische reactie" van
deze groepen tegen de soc.-democratie reke-
ning moeten houden. Schr. besluit:
Een volkspartij moet voor alle deelep van
het volk, voor zoover het niet kapitalistiscb
is, aantrekkelijkheid bezitten. Zij moet daarop
haar politiek richten. Stellig is dit niet een-
voudig, maar de ontwikkeling der gebeurte-
nissen binnen, doch niet minder buiten onze
grenzen, diwingen ons dit vraagstuk te onder-
zoeken.
Het proletariseeringsprbces der intellec-
tueelen, de nooden van de kleine agrariers, de
crisisgevolgen ook voor de confessioneele ar
beiders, alle factoren, die allerminst op een.
pro-kapitalistdsche houding behoeven uit te
loopen, hebben wij nog niet weten om te vor-
men tot een steun voor het socialitsisch stre-
ven. In Duitschland zijn de groepen die op
deze wijze de gevolgen van het kapitalistisch
regiem ondervinden, zelfs van ontzaggelijke
waarde gebleken voor den strijd tegen de
sociaal-democratie en waren zij willige werk-
tuigen voor demagogen van de minste soort.
Hier moet toch ook, zoo men het woord mag
uitspreken, schuld zijn bij de sociaal-democra
tie. Het feit, dat wij sinds jaren niet boven
een zeker percentage van de stemmen bij de
verkiezingen uitkomen (dat wij bij de jongste
verkiezing daar zelfs beneden zijn gebleven,
kan als crisisverschijnsel worden beschouwd)
dwingt tot het onderzoeken van de vraag of
wij ons front niet doelbewust hebben te ver
breeden. Maar daarbij hebben wij te bedenken
dat wij zulk een verbreeding niet alleen be-
reiken door oproepen, doch -meer door den in-
houd van onze eischen, door den aard van
onze politiek en door de wijze van ons op-
treden.
AANSLAG OP LEVENSMIDDELEN-
DEPOT.
Te Dusseldorf waren voor den grooten op-
marsch die gisteren ter gelegenheid van de
Schlager-herdenking, een groote hoeveelheid
levensmiddelen opgeslagen. Vrijdagochtend is
op de opslagplaats, welke door SA-mannen
werd bewaakt een aanslag gepleegd. De lei-
der van de wacht, vond na een ronde een der
rie, want, na elke portie droom-versehrikking,
die ik doormaakte, kwam telkens weer, met
een schok van ellende, het besef, dat mijn
droom niet „maar een droom", maar in mijn
slaap opnieuw beleefde werkelijkheid was.
Weer kwam de dwerg op me af, voelde ik
zijn handen om mijn hals... kneep ik hem de
keel dicht en dan kwam een benauwende
duisternis en het geluid van een hooge, wee
klagende stem. Granby begreep mijn oneven-
wichtigen geestestoestand blijkbaar wel, want
telkens als ik wakker schrok voelde ik zijn
hand kalmeerend op mijn arm en ontmoette
ik den vriendschappelijken blik van zijn
schrandere, grijze oogen.
Tegen den ochtend viel ik vast in slaap en
toen ik wakker werd, doordat Granby me aan
mijn arm heen en weer schudde, was het al
lichte dag.
,,Maak je reisvaardig, jongeling," zei hij.
,,Rek je uit en haal zes keer achtereen diep
adem. Over vijf minuten gaan we weg. Ten-
minste als alles naar wensch gaat."
Ik wreef den slaap uit mijn oogen en stond
met luie bewegingen op.
,,Waarom heb je mij niet een poos de wacht
laten houden," verontiwaardigde ik me.
„Niet mopperen. Kijk liever door dat raam
daar naar beneden. Als ze de weduwe willen
uitleveren, moeten ze het nil doen."
Ik ging naar het raam, dat hij me aanwees
en k66k.
„En?" vroeg Granby.
„Er staat wel iets," zei ik, nog suf van den
slaap. „Ja 't is een vrouw. Ze staat met
Lemesurier te praten. Ze is in 't zwart, met
een grooten zwarten hoed op."
,,Die hoed komt wel goed," zei Granby
droogjes.
„Ja 't is Donna Concepcion," haastte ik
me te zeggen. „En ze staat niet met Leme
surier, maar met De Castro te praten."
(Wordt vervolgd.)