ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTiEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Vier
Hoe werkt ASPIRIN
DEESSE
No. 8987
MAANDAG 8 MEI 1933
73e Jaargang.
FEUILLETON
3Mv51*l BVJL Pi de wereld
B II IEVLAN D
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
Nederlandsch-Belgische
verhoudingen.
TER
NSCHE
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post /1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,8G Voor elken regel meer /0,20.
KLEBNE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de nitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
doen te weten, dat door den Raad dier ge-
meente in zijne vergadering van den 10 No
vember 1932 is vastgesteld de navolgende
verordening
VERORDENING op de heffing van op-
centen op de Gemeentefondsbelasting
in de gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
Br zullen jaarlijks, met ingang van het be-
lastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April
1934, ten behoeve dezer gemeente, op de
hoofdsom der gemeientefondsbelasting worden
geheven taehtig (80) opcenten.
Artikel 2.
De opcenten worden niet geheven op de
aanslagen van hen, die binnen het Rijk geen
vaste woonplaats hebben.
Artikel 3.
De invordering geschiedt overeenkomstig de
verordening van heden.
Artikel 4.
Deze verordening wordt herzien zoodra de
gemeente voor de heffing der gemeentefonds-
belasting wordt gerangschikt in een andere
dan de derde klasse.
Artikel 5.
Bij het in werking treden dezer verordening
vervalt de verordening van 29 October 1931,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 26
Mei 1932, no. 78. Deze blijft van kracht ten
aanzien van vorige belastingjaren.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
den 10 November 1932.
get. J. HUIZINGA, Voorzitter.
get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
VERORDENING op de invordering van
opcenten op de hoofdsom der ge
meentefondsbelasting in de gemeente-
Ter Neuzen.
Artikel 1.
De invordering der opcenten op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting geschiedt
overeenkomstig artikel 296 der gemeentewet.
Artikel 2.
Deze verordening treedt gelijk met die op
de heffing in werking.
Bij het inwerkingtreden dezer verordening
vervalt de verordening van 29 October 1931.
Deze bljjft van kracht ten aanzien van vorige
belastingjaren.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
den 10 November 1932.
get. J. HUIZINGA, Voorzitter.
get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
Zijnde aan deze verordening goedkeuring
verleend bij Koninklijk besluit van 13 April
1933, No. 26. En is hiervan afkondiging ge-
schied waar het behoort, den 8 Med 1933.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
J. L. DREGMANS, fd. Secretaris.
doen te weten, dat door den Raad dier ge
meente in zijne vergadering van den 10 No
vember 1932 is vastgesteld de navolgende
verordening:
VERORDENING betreffende de classifi-
catie van de gemeente Ter Neuzen voor
de heffing der gemeentefondsbelasting.
Artikel 1.
De gemeente wordt voor de toepassing van
het bepaalde in bet tweede lid van artikel 14
door
FRANCIS BEEDLNG
(Nadruk verboden.)
33) (Vervolg.)
De volgende tien minuten zal ik niet uit-
voerig beschrijven. Het eene oogenblik
regende bet gemberkoeken, het volgende
bankbiljetten. De eigenares van het gember-
koekenstalletje was, in 6en slag, vein haar
he el en voorraad af de eigenaar van het
volgende eischte eveneens schadevergoeding.
Bn ten slotte eischte de eigenares van op een
na de volgende een oude juffer desge-
iijks. Ze was zich doodgeschrokken, voerde
ze aan, en haar reputatie als koopvrouw had
geleden. De taxi-chauffeur kreeg twee dui-
aend peseta's een som zooveel meer dan
hij gedacht had te zullen krijgen, dat hij on-
middellijk het dubfbele vroeg. Daarna zochten
em vonden we een garage en twee mannen in
overalls, die eens blauw geweest waren, namen
a raison van zooveel op zich om den kattebak
te repareeren. En ten slotte mocht Manuel
in een naburig wijnhuis zooveel drinken als hij
lustte wat geen klein beetje was. Alleen
van mij werd ge6n notite genomen! Als wpen
Marius in Karthago stead ik tusschen de
ruinen en dacht na. Waarom had Granby me
niet in vertrouwen genomen?
Eindelijk kwam hij opdagen.
,,'n Keurige vertooning, niet?" begon hij
tervreden. ,,Manuel en Jose zijn geboren poli-
te-agenten ein jij was als reddemide engel ge-
woonweg een succes fou. En nu marcheert
alles zooals't moet. Hildebrand levert op tijd
z"n brief af. Hij heeft er geen idee van, dat
wjj het bewuste adres weten en we hebben
hem ervan overtuigd als een type als hjj
tenminste te overtuigen is! dat we beste,
Ons bloed voorziet alle organen met de voor het leven be-
noodigde belangrijke stoffen, terwijl de verbruikfe, waardelooze
stoffen worden uitgescheiden.
Aandoeningen, speciaal de dikwijls optredende influenza en
gevatte koude, brengen de verrichtingen van het bloed, die men
als „stofwisseling" pleegt aan te duiden, in de war, zoodat zich
in het bloed vergiften vormen, welke met het bloed in het cen-
trale station van het zenuwstelsel, de hersenen, terecht komen.
Hier openbaart zich de prikkeling van het zenuwstelsel in den
Vorm van hoofdpijn. Hoofdpijn is dientengevolge bijna steeds
een teeken van een beginnende ziekte.
Aspirin-tabletten oefenen een regelenden invloed uit op den
bloedsomloop en bevorderen een snelle uitscheiding van de
vergiften. Zij voorkomen ernstiger aandoeningen en verminderen
de pijnen.
Alleen van een volkomen zuiver, onschadelijk middel moogt
Gij een ideale werking verwachten. Vraagt daarom steeds
uitdrukkelijk Aspirin-tabletten, gemerkt met het Bayerkruis.
een'8 op
Ultsluitend verkrijgbaar In de oranje-bandbulsjes van
20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 cts.
(Ingez. Med.)
der wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no. 388)
gerangschikt in de derde klasse.
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking met
ingang van het toelastinigjaar 1933/1934. Als-
dan vervaLt de verordening van 24 Juli 1930,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 23 Sep
tember 1930, no. 48.
Deze blijft van kracht ten aanzien van
vorige belastingjaren.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
den 10 November 1932.
get. J. HUIZINGA, Voorzitter.
get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
Zijnde aan deze verordening goedkeuring
verleend bij Koninklijk besluit van 13 April
1933, No. 26. En is hiervan afkondiging ge-
schied waar het behoort, den 8 Med 1933.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
J. L. DREGMANS, fd. Secretaris.
doen te weten, dat door den Raad dier ge
meente in zijne vergadering van den 10 No
vember 1932 is vastgesteld de navolgende
verordening
VERORDENING op de heffing van op
centen op de Vermogensbelasting in de
gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
Er zullen jaarlijks,, met ingang van het be-
lastingjaar 1 Mei 1933 tot en met 30 April
1934, ten behoeve dezer gemeente, op de
hoofdsom der vermogensbelasting worden ge
heven 50 opcenten.
De opcenten worden niet geheven op de aan
slagen van hen, die binnen bet rijk geen vaste
woonplaats hebben.
Artikel 2.
De invordering geschiedt overeenkomstig de
verordening van heden.
Vastgesteld door den Rand der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
den 10 November 1932.
get. J. HUIZINGA, Voorzitter.
get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
eerlijke kerels zijn. Dus je hoeft me niet aan
te staan kijken of je kiespijn hebt. Als ik tijd
gehad had, zou ik je natuurlijk van te voren
volledige inlichtingen gegeven hebben. Maar
zooals de zaak nu stand Hildebrand kwam
nog tien minuten te vroeg ook was het
beter dat je niets wist. En nu moeten we zoo
vlug mogeliik handelen. Tusschen twee haak-
jes, Hazelrig zit al een uur op tijding van ons
te wachten".
Onder het spreken wenkte hij een voorbij-
rijdende taxi en geen twee minuten later
reden we, met ons vieren, naar het Palace
Hotel terug.
Het verband tusschen de verschillende din-
gen was me nog niet duidelijk en Granby
maakte van de paar oogenblikken, die we ge-
durende den terugrit hadden, getoruik om de
leemten aan te vullen.
Om te beginnen was bet een geweldige mee-
valler geweest, dat Helmutb op zijn suggestie:
den brief per post versturen, zoo grif was
ingegaan.
„Als ik geprobeerd had hem die richting op
te dwingen" vertelde Granby, ,,zou 't me nooit
gelukt zijn. Daarom hob ik toen die andere
tactiek gevolgd eerst ben ik met 't plan
aangekomen en toen hob ik net gedaan of ik
't ldever niet had, dat hij er naar handelde.
Ondertusschen hadden Jose en Manuel zich,
keurig uitgedost, in hinderlaag gelegd
gelukkig is Manuel nogal vlug met zijn vin-
gers een van Hazel rig's protege's, weet je,
op jeugdigen leeftijd uit den poel der zonde
gered. Hij moest het adres te weten zien te
komen aan 't wel of niet lukken daarvan
hing alles af... en alles is gelukt, prachtig
gelukt zelfs.
Om even over twaalven stapten we de suite
van Julius P .Hazelrig weer binnen. Granby
was in een jubelend humour en ik imiteerde
hem zoo good mogelijk. Binnen de vijf miDu-
ten zaten we in drie groote, gemakkelrjke
fauteuils met drie glazen schiuimend bier v66r
ons. Aan Hazelrig kon je zien, dat die laatste
paar uren hem veel gekost hadden. De lrjnen
van zjjn neusvleugels naar zijn mondhoeken
waren sinds "den vorigen avond veel dieper
ingegroefd en zijn oogen stonden vermoeid.
VERORDENING op de invordering van
opcenten op de hoofdsom der Vermo
gensbelasting in de gemeente Ter
Neuzen.
Artikel 1.
De invordering der opcenten op de hoofd
som der vermogensbelasting geschiedt over
eenkomstig artikel 296 der gemeentewet.
Artikel 2.
Deze verordening treedt tegelijk met die op
de heffing in werking.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in de openbare vergadering van
den 10 November 1932.
get. J. HUIZINGA, Voorzitter.
get. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
Zijnde aan deze verordening goedkeuring
verleend bij Koninklijk besluit van 13 April
1933, No. 26. En is hiervan afkondiging ge-
schied waar het behoort, den 8 Med 1933.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
J. L. DREGMANS, fd. Secretaris.
DR. H. COLIJN ONDERHANDELT
MET VIJF PARTI JEN.
Naar gemeld wordt heeft dT. H. Colijn inge-
volge de hem verleende opdracht tot vorming
van een parlementair kabinet, zich gewend
tot de roomsch-katholieke, de anti-revolutio-
naire, de chr.-historiscihe, de liiberale en de
vrijz.-democratische fracties der Tweede
Kamer, met het verzoek zoo mogelijk Dins-
dagavond haar opvatting te kennen te geven
over een door hem ontworpen regeerings-
program.
Over de tusschen Nederland en Belgie be-
staande kwesties, meer bepaaldelijk die van
verschillende waterwegen zijn in den laatsten
gespecialiseerd v. Linnen-
goed op maat en Borsten-
houders. Veldstr. 55, GENT
Ingez. Med.
Granby vertelde het verhaal echter op een
prettige, vlotte manier en je zag den ouden
man om zoo te zeggen opmonteren. Voor het
oogenblik was Julia veilig, verklaarde Granby
positief. De mogelrjkhead bestond w61, dat de
staalkoningen haar, ook na den brief, als een
soort waarborg gevangen zouden houden,
maar kwaad doen zouden ze haar niet in
elk geval niet, zoolang wij ons van verdere
aotie onthielden.
Onder het vertellen had Granby een kaart
van de omstreken van Madrid voor zich op
tafel uitgespreid.
,,De eerste zet is voor ons", zei hij. ,,Wrj
weten witar ze zijn en zij weten niet dat wij
het weten. Wij bezitten daardoor de macht
hen te verrassen en dat is volgens mij al de
halve overinning".
„Waar is datdat kasteel?" vroeg Ha
zelrig.
„Hier" Granby wees op de kaart voor
zich „ligt Labajos. Het Chateau van Nava-
cerrada ligt daar ongeveer een vijf kilometer
vandaan midden in de bossohen, op een
open plek. Op de kaart is 't aangegeven met
een cirkel. 't Huis heeft bltikbaar een langen
oprit, die voor den hoofdingang eindligt. Ik ge-
loof niet, dat we vannacht nog iets kunnen
beginnen. We moeten heel voorzichtig te werk
gaan niets van onze aanwezigheid daar
In de buurt laten merken, voor we klaar zijn
om in actie te komen. Daarom stel ik voor
om morgenochtend vroeg weg te gaan".
,,En ondertusschen?" wilde Hazelrig weten.
..Ondertusschen 'gaan we zoet naar bed",
besliste Granby. ,,Dat is het beste wat we
kunnen doen. De hemel mag weten wanneer
we weer zullen kunnen slapen. De eerste vier-
en-twintig uur alvast niet meer."
„Slapfen!" overdacht Hazelrig hardop. Dat 's
gemakkelijker gezegd dan gedaan".
Granby stond op en ging naar Hazelrig toe.
,,U gaat mee, zei hij, en ondertusschen
maakt u zich niet ongerust. Op het oogenblik
is Julia veilig en onze kansen staan goed.
Morgen vroeg -begeven we ons op weg
regelrecht naar Lalbajos. En dan krijgen we
geen pleizierig werk te doen reken daar
maar op!"
tijd tal van artikelen verschenen, zoowel in
Nederlandsche als in Belgische bladen. Er
zijn bladen waarvan kan getuigd worden, dat
zij die zaken trachten „warm" te houden.
Over het algemeen zijn die artikelen niet vrij
van een zekere tendentieuze of politieke strek-
king. Het is daarom een verkwikking weer
eens een artikel onder de oogen te krijgen,
waarin de verhoudingen in dat opzicht zake-
lijk, ontdaan van alle brjzaken, wordt uiteen
gezet.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant geeft
dit, ,in het volgende artikel:
Het snijden van Belgische riemem
uit niet-Belgisch leer.
De rapporten,, die jaarlijks in de beide hui-
zen der Belgische volksvertegenwoordiging
worden uitgebracht over de begrooting van
het ministerie van buitenlandsche zaken, trek-
ken sinds eenige jaren ook in Nederland de
aandaoht wegens hetgeen daarin over de be-
trekking tot ons land wordt medegedeeld.
Werd hier te lande tot dusver vooral gelet op
de uitlatingen van den rapporteur van den
Senaat, minister van staat P. Segers, het ver-
dient zeker niet minder aanbeveling, acht te
slaan op hetgeen zijn collega in de Kamer
der Volksvertagenwoordigers", de gewezen
Antwerpsche burgemeester van Cauwelaert,
den volke kond doet. Het rapport, dat hij op
7 April j.l. beeft uitgebracht, is ten minste
allermerkwaardigst. Niet slechts, omdat daar-
uit een naar ons oordeel zoo geheel misplaatst
inzicht tolijkt voor de vaste overtuiging van
een tegenstander kan men eerbied hebben al
deelt men haar niet doch vooral ook door
de in haar naieviteit lichtelijk amusante maar
ten slotte toch boven aller ergerlijke licht-
vaardigheid, waarmede deze overheidsper-
soon omsprigt met de belangen van anderen.
„Wij wenschen", aldus Antwerpen's gewe
zen eerste magistraat, .tusschen deze landen
een blijvenden en vruchtbaren vriendschaps-
band te smeden." Bij primitieve volken doet
men dat door het mengen van bloed uit daar-
toe wederzijdsch opzettelijk toegebrachte
wondjes. De rapporteur van de Belgische Ka
mer der volksvertegenwoordigers vindt het
blijkbaar prettiger, alleen in het vleesoh van
Nederland te snijden en voor de rest wat
bloed aan te bieden... van derden, wier be-
reidwilligbeid, om zich aan dezelfde operatic
te onderwerpen, moet worden afgewacht.
Onder de ,,toegevingen", die mr. van Cau
welaert zoo royaal aanbiedt,, staat bovenaan
een voor Rotterdam voordeelige regeling van
de heffing van de .Surtaxes d'entrepot et
d'origine"door Frankrijk. Het is buiten-
gewoon welwillend. Maar mischien heeft men
aan de Schelde ook wel eens geboord, dat
Frankrijk allesbehalve geneigd is, de protec-
tie van zijn eigen zeehavens door middel van
de ..surtaxes" minder doeltreffend te maken.
Veeleer gaan daar te lande invloedrijke stem-
men op, en de ten behoeve van Antwerpen ge-
maakte uitzonderingsregeling wordt door vele
Franschen al niet welwillend beschouwd. Wij
gelooven, dat mr. van Cauwelaert ons even-
goed het mannetje In de maan kon belooven.
Voorts zal Belgie, naar mr. van Cauwelaert
ons voorspiegelt, een einde maken aan het
kostelooze sleepen van Rijnscbepen tusschen
Antwerpen en Dordrecht. Alweder erg vrien-
delijk, dezen post van... uitgaven van de Bel
gische begrooting te schrappen als het daar-
mede beoogde doel zal zijn bereikt door het
graven van een kanaal tusschen de Antwerp
sche dokken en het Hollandsch Diep. Is men
in Belgie vergeten, dat dit land dezen last in
1921 tegenover Frankrijk op zich heeft ge
nomen, tot tijd en wijle een Moerdijkkanaal
door Nederland zou zijn voltooid?
Ook de zoogenaamde compensatie-premies
op den Rijn brengt mr. van Cauwelaert ter
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Het kasteel.
Met een schok van schrik werd ik wakker.
Het was dag; de ochtendlzon scheen me recht
in de oogen. Het eerste oogenblik begreep
ik niet waar ik me bevond en wat er gebeurd
was. Want ik lag niet in de kamer die ik met
Granby in bet Mercedes Hotel deelde - dit
was een vertrek zooals er alleen in de boeken
van Arnold Bennett voorkwamen gordijnen
van zware gele zij en een wit gelakte deur,
di eopenstond en waardoor ik een marmeren
badkamer zag. Ik draaide me in het groote
bed om en gaapte van pleizier.
Maar op hetzelfde oogenblik herinnerde ik
me alles. Met een schok kwam ik overednd.
Ik bevond me in het Pal age Hotel en dit
was een van de kamers van Mr. Hazelrig.
Met zonsopgang zouden we al vertrokken zijn.
Maar 't was al lichte dag en niemand had
me gewekt. Ze hadden me laten slapen.
Ik keek op mijn horloge over negenen!
Tegen den muur boven mijn bed ontdekte
ik een electrische bel. Driftig schelde ik.
Nog voor ik mijn vinger van het knopje af-
genomen had, ging de deur open en kwam de
bediende binnen. Ik vroeg kortaf naar Mr.
Hazelrig. Als anbwoord hield de man me een
keurig zilveren iblaadje met een briefje voor.
,,Dit moest ik u geven zoodra u wakker
was", zei hrj beleefd.
Meteen daarop ging h'f, de badkamer bin
nen en hoorde ik het geluid van stroomend
water.
„Warm of koud, m'neer?''
,,Warm".
„Wilt u ervdor of ema geschoren worden?"
wilde hij verder weten.
,,Ervoor", was mijn antwoord.
De man kwam naar mijn bed toe en hield
een kamerjas van zware roestbruine zij voor
me op. Die had Hazelrig me geleend te zamen
met eea oranje-zijden payama, die me wel wat
groat was, maar die, door de soepelheid van
de stof, volmaaikt „dat" was.
Vlug schoot ik de kamerjas aan en greep
sprake. Door met behulp van deze Rijnvaart-
suJbsddies de vrachten te water tusschen At-
werpen en den Duitschen Rijn te drukken,
streeft Belgie naar het winnen van nieuw
Rijngoed voor de Antwerpsche haven, die
daardoor een veelvoud kan verdienen van de
aan de Rijnschippers betaalde premies. Een
spiering is uitgegooid, om een kabeljauw te
vangen. En volgens mr. van Cauwelaert )rmet
zeer voldoende uitslagen". Een Moerdijk
kanaal zal nu evenzeer een verlaging van de
Rijnvracht tusschen Antiwerpen en Ruhrort
ten gevolge hebben, doch met dit verschil,
dat de premies ieder jaar weer moeten wor
den vastgesteld als post van uitgaaf op de
begrooting, terwijl een door Nederland gegra-
ven Moerdijkkanaal een vast en blijvend voor-
deel voor Belgie is. Bovendien is het voor Ne
derland gelukkig altijd nog mogelijk, zoodra
wij dit noodig vinden, de Belgische Rijnvaart-
premies doelmatig te bestrrjden en daardoor
nutteloos te maken, hetgeen wij ten aanzien
van een Moerdijkkanaal niet zullen vermogen
te doen. Als wij een keerbaar kwaad jegens
ons land, dat aan de Belgische schatkist geld
kost, willen doen verkeeren in een onkeerbaar
kwaad, dat aan de Belgische schatkist geen of
althans veel minder geld zal kosten, doch aan
de Antwerpenaren evenveel of meer in het
laatje zal brengen, ja, dan wil Belgie... op-
houden met onnoodig geld uitgeven. Moeten
wij daarvoor ook nog dank-je zeggen?
Een herziening van de Belgische loodsrech-
ten staat evenzeer op de lijst der „toegevin-
gen" van mr. van Cauwelaert. Naarmate de
Belgische frank, van goud tot papier verwor-
den, daalde, heeft Belgie uiteraard alle in zijn
oude wetten vastgelegde tarieven verhoogd.
Doch de loodsgelden op Antwerpen heeft Bel
gie ongewijzigd gelaten, zoodat deze thans
per ton van de havenbeweging evenveel fran-
ken van ongeveer f 0,07 opbrengen, als tien-
tallen jaren geleden franken van ongeveer
0,48. Daar verliest de Belgische staat na
tuurlijk grof op; doch de scheepvaart op Ant
werpen vaart er wel hij. Als Nederland nu
maar bloed geoeg uit de vriendschapswond
beeft laten vloeien, dan wil Belgie misschien...
zijn eigen loodsdienst wel weer rendabel
maken. Voor de haven van Antwerpen is dan
op andere wijze afdoende gezorgd. Het is voor
Nederland om te watertanden.
Als mr. van Cauwelaert voor Belgie tegen
over al deze ,,toegevingen" een onvervalscht
Moerdijkkanaal zal hebben verkregen en
daarmede „het effen terrein van oprechte
vriendschap en van volledig betrouwen" zal
hebben bereikt met de Nederlandsche buren,
welke in zoo booge mate handels- en recht-
vaardigheidsgeest bezitten'"hetwelk doen-
de hij ons en passant nog verwijt dat wij niet
vlug genoeg f 20 millioen uitgeven, om ook
den bestaanden vaarweg door Zeeland naar
Antwerpen flink te verbeteren dan wil de
Belgische rapporteur wel denken aan een nog
grootere ,,toegeving": ons Julianakanaal in
Zuid-Limburg wil bij dan door een ruimere
sluis in Temaaien op grootscheepsche wijze
in verblnding brengen met het Belgische Al-
bertkanaal van Luik naar Antwerpen. Dat zal
heerlijk voor Rotterdam zijn: Luik, dat langs
het Albertkanaal een 124 K.M. van Antwer
pen verwijderd zal zijn, zal ongeveer 272 K.M.
langen waterweg naar Rotterdam zien ver
beteren. Wie kan aannemen, dat onze zee-
havens langs dezen zooveel langerem vaarweg
in de Belgische Maas-vallei tegen Antwerpen
de enveloppe, die dat zag ik nu al open-
gemaakt was.
Het briefje was van Granby en was zoowel
voor Hazelrig als voor mij bestemd.
Het luidde aldus:
,,Ik ben de kust gaan verkennen. Doe asje--
blieft niets, tot je van me hoort. Dadelijk
als ik iets weet, stuur ik jullie een boodschap
't waarschijnlijkste is per telefoon. Ver-
wacht niets voor, op zijn vroegst, twaalf uur".
Granby was er dus in zijn eentje vandoor
gegaan. I k was aan zf(n zonderlinge manier
van doen gewend. maar of Hazelrig zich zoo
gemoedelijk naar het tweede plan zou laten
duwen Voor het oogenblik echter konden
we mets beginnen en dus gaf dk me gelaten
aan de verfrisschende zorgeo van den bedien
de over, die ongeveer om alles gedacht had.
Zelfs had hij een stel ondergoed en een licht
pak uit mijn hotel laten komen.
Toen ik klaar was ging ik Hazelrig zoeken.
Ik vond hem aan zijn cntbijt en zijn stemming
vuel me geweldig mee. Hij drong erop aan
dat ik flink zou eten.
„Met tobben winnen we niets", zei hij. „Als
we klaar zijn gaan we samen schilderiien
kijken".
„Schilderi]'!en?" vroeg ik verbaasd.
„Ja... buitengewoon moode. In het Prado".
„0!" zei ik flauwtjes.
,,Op die manier dwingen we onzen geest om
zich met andere dingen bezig te houden. Als
kolonel Granby ons dan telefoneert of ons op
andere manier onze instructies doet toekomen,
zijn we allicht geestelijk beter geschikt om ze
ten uitvoer te brengen".
Hij sprak opgewekt, hij glinnlachte zelfs,
maar zijn gezicht was moe en zijn oogen
gingen voortdurend naar de telefoon in den
hoek. En dat, terwijl we minstens nog twee
uur moesten wachten, voor Granby ons opbel-
len kon.
Het Prado was vlakbij en dus gingen we
loopend. Onderweg vertelde Hazelrig me, dat
Granby zijn Cadillac, compleet met Manuel
en Jos6, van hem geleend had.
(Wordt vervolgd.)