ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Be Vier Zenuwpijnen overal? AKKER.CACHETS Aankondiging. fc\e No. 8982 WOENSDAG 26 APRIL 1933 73e Jaargang. BINNENLAND FEUILLETO N de wegen en voetpaden met de kunstwerken. Officieel herdenkingsfeest van Prins Willem I te Amsterdam, ELFDE HOODSTUK. cV Ge As** o< "AKKERTJES" ABONNEMFNTSPRIJS: Binnea Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Bui ten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Ameri-ka f 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Fimia P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. AD VERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0.2O. Kf.F.MF AD VERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien llefst efen dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAO-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND HINDER WET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-secretarie ter inzage ligt een veraoek met bijlagen van R. DE KOCK, slager wooende ,te Hontenisse, am vergunnin-g tot het oprichten en in werking brengen van een varirensslagerij op het perceel kadastraai be- Item*} in Sectie G no. 1915. t>p Dinsdag 9 Mei a.s., des namiddags drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegenheid bestaan am bezwaren tegen de inwilliging van dit verzoek in te brengen en deize mondeling en echriftelrjik toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der gemeente kennis nemen van de ter zake inge- Itomen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande juris prudence niet tot beroep gerechtigd zijn, zij die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder- wet op den boven bepaalden dag voor het Ge- meentebestuur zijn verschenen teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, den 25 April 1933. Burgemeester en Wethouders voomoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVTJLLE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van ZAAM- SLAG, brengen ter algemeene kennis, dat, te beginnen op Maandag 8 Mei 1933, vanwege do gemeente een algemeene opneming zal wor den gehouden van Baamslag 24 April 1933. Burgemeester en Wethouders voomoemd, JOH. DE FEIJTER Pizn., Burgemeester. J. STOLK Lzn., Secretaris. De Koninklijke Familie aanwezlg. Op den 24sten April 1533 werd Prins Wil lem I, de Vader des Vaderlands, geboren. Ter eere daarvan is de Maandag j.I. door de hoofd- stad des lands gemaakt tot een nationalen dag, die mede gevierd werd door de Konink lijke familie. A1 vroeg in den morgen werd de dag inge- hrid door muziekuitvoeringen. Om 8 uur werd koraalmuziek ten gehoore gebracht van het platform van de Nieuwe Kerk, van de peri style van den Stadsschouwburg en van den trans van den Westertoren. In de morgen- uren werd een kinderhulde gebracht aan de Koningin op den Dam en in de middaguren had een nationale herdenkingsplechtigheid plaats in tegenwoordigheid van de Konink lijke familie in het Concertgebouw, terwijl op ▼erschillende pleinen muziekuitvoeringen wer den gegeven. De kinderhulde. De kinderhulde had plaats op den Dam, het hlstorisch plein, waar reeds zoovele plech- tige gebeurtenissen zijn gevierd. Om half tien begon de politie den Dam af te zetten en nam op het platform van de Nieuwe Kerk het Amsterdamsche Politie- door FRANCIS BEEDING (Nadruk verboden.) 28) (Vervolg.) De hal en trap waren stikstonker, maar de deuren van die zitkamers links en rechts van de hal stonden open de twee rechthoeken even lichter dan de heerschende duistemis, vert el den ons dat. Met de revolver in de hand, fclaar om onmiddellrjk in acte te komen dkjpen we de hal door; onderaian de trap ver- aecht Ik Hazelrig te wachten. Zelf sloop ik naar een deur, die ik 's middags gezien had «b deed haar, na even zoeken, open. Ik stond *u in een soort van provisiekast, die, met een deur aan den anderen kant, op het zooge- naamde zonnebad uitkwam. Die deur was etveneens niet afgesloten. Ik opende haar vnonzichtig. Aan den anderen kant van vrij sterk be- alagen glasmiten zag ik Granby in luisterende houding staan Ik zocht, tastendl langs het Oeurkozijn, naar den schakelaar en het vol- gpemd-e oogenblik was het vertrek hel verlicht Ik hoorde een half gesmoorden uitroep aan da andere ztj-de van den glazen wand en ging dlug onder het licht staan, om Granby te laten aien, wie het was. Even later was de deur aan den tuinkant open en kwam Granby naar binnen. „Er is niemand", vertelde hij, ,,op deze ver- dieping tenminste niet". Ope ens hoorden we voetstappen boven ons hoofd. We renden de provisie-kast door en de hal in. Maar onder het loopen drong het tot me door, dat we geen reden voor extra haast hadden. We hadden de tiwee vazallen vergeten. muziekigezelschap plaats, om tot kwart voor elf een muziekuitvoering te geven. Tegen tien uur begon reeds het Damplein zich langzamerhand te vullen met de kinde- ren, die aan de aubade deelnamen. Inmiddels was ook de Koninklijke familie gearriveerd, luide toegejuicht door de reeds aanwezige kin- deren en hun begeleiders. Bij deze groepen van kinderen voegden zich de vaandelwachten en genoodigden. Tegen elf uur was het Dam plein gevuld met 14000 kinderen. Het plein verkreeg daardoor een buitengewoon aardig aspect, dat nog werd verhoogd door de vele vaandels en de vlaggen, welke allerwege van de gebouwen wapperden. Voor het paleis had zich inmiddels de Am sterdamsche Orkestvereeniging onder leiding van den heer Frans van Diepenbeek opge- steld, om den zang der kinderen te begeleiden. Voordat de uitvoering, waaraan door leerlin- gen van openbare, Protestantsch-Christelijke, Roomsch-Katholieke en Israelitische scholem werd deelgenomen, begon, boden een Pro- testantsch, een Roomsch-Katholiek en een Israelitisch weesmeisje, de Koningin bloemen aan. Toen de laatste tonen van het carillon uit den Paleiskoepel, die het elfde uur had aan- gewezen, waren verklonken, betrad de Ko ninklijke familie, vergezeld door eenige be- stuursleden, het balcon. De dirigent van de aubade, de heer W. van Laar, staande op een hoog podium, hief zijn dirigeerstok en plechtig klonk over den Dam het ,,Wilt heden nu treden" uit Valerius „Ge- denkklanck". Vervolgens werd gezongen ..Hollands vlag" van J. P. J. Wierts, gevolgd door ,,Wij willen Holland houen" van Arnold Spoel en ten- slotte het „Wilhelmus". De Koningin had na elk lied door handge- klap haar dank betuigd. Na de laatste klan- ken van het Wilhelmus steeg wederom een geestdriftig hoera op. Vervolgens begon het defile langs het pa leis van de onafzienbare kindermenigte. Het werd door de vaandels van de uitvoerende vereenigingen geopend. Het duurde langer dan een uur v6<5r de laatste groepen kinderen het Damplein verlieten. De Koninklijke fami lie trok zach daarna terug in het paleis. De nationale herdenkingsplechtigheid in het Concertgebouw. Om drie uur reed de Koninklijke familie uit naar het Concertgebouw, waar de natio nale herdenkingsplechtigheid plaats had. Voor de aankomst van het Kouinklijk ge- zin was een uitgelezen gezelschap in de met tapijten en bloemen versierde zaal bijeenge- komen; alle ministers, de commandant van het veldleger en de commandant van de Ma rine te Willemscord, de vice-president van den Raad van State, vele leden van de Eerste en Tweede Kamer, de secretarissen-generaal van alle departementen, de presidenten en procu- reurs-gen-eraals van alle gerechtshoven, de presidenten en officeren van justitie van de rechtbanken in A'dam, Den Haag, R'dam en Haarlem, de burgemeesters van alle provin- ciale hoofdsteden, zoomede die van Amster dam, Rotterdam, de residentie, Eindhoven, Dordrecht, Tilburg, Breda, Alkmaar en vele andere gemeenten, voorts de presidenten van de Earners van Koophandel van Amsterdam, Rotterdam, en den Haag. Aanwezig waren ook de gezanten van 20 verschillende landen. Aan den ingang werd de Koningin ontvan- gen door het dagelijksch bestuur van de ,,Commissie voor de viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Willem van Oranje", bestaande uit de heeren jhr. mr. dr. Roell, voorzitter; mr. C. L. de Vries Feijens, secretaris en Chr. P. van Eeghen penningmeester. Nadat de Koninklijke familie de voor haar bestemde plaatsen had ingenomen, werd door Toen die zich, langs de regenwaterprp, toe- gang hadden verschaft, was Hazelrig natuur- lijk naar boven gegaan. En zoo was 't ook we hoorden hem al naar beneden komen. ,,Ik geloof, dat 't heele huis leeg is", -begon Granby, toen hij de lange figuur van den Amerikaan zag. „Op de verdieping boven is er ten minste niemand", was het anbwoord. Op hetzelfde oogenblik echter legde Granby zijn hand op mijn arm en wees naar iets in de diuistemis voor ons. Een streep licht, zoo dun, dat zij nauwelijks >te zien was, drong onder de deur van de kamer naast de keuken door. „Ga mee", fluisterde hij me toe. Maar toen wachtte hij zelf nog even. Josfe en Manuel kwamen, bijna onhoorbaar, de trap afsluipen. Granby gaf hun fluisterend bevel, om de voordeur uit te gaan, voorzichtig het huis om te loopen en achter de luiken van de veriichte kamer post te vatten. Hij zou ze twee minuten geven en dan zou hij de bewuste kamer -binnengaan. De afgesproken tijd was verstreken. Met ons dri-een gingen we, op onze teenen, naar de deur. Toen Granby zijn schouder ertegen zette ving ik even een blauwe glansstreep van de revolver in zijn rechterhand op. Maar meteen bonkte hij de deur open en schoot het vertrek in. Hazelrig en ik volgden hem op den voet Daar stonden we met ons d-rieen op een rjj, met onze revolvers in de hand. Het vertrek was leeg. Maar midden op de tafel lag een groote witte enveloppe. Ik woon een arrestatie bij. Wij lieten onze revolvers zakken. Het was nog al belachelijk: vijf sterke mannen, gewa- pend met revolvers, die een leeg huis bestorm- d-en. Granby nam de enveloppe op. ,,Voor Kolonel Granby", las hij. Het was doodstil in de kamer. Het eenige 300 leden van het koor van de Vereeniging van Toonkunst, onder leiding van Willem Mengelberg, het „Wilhelmus" ingezet. Het volkslied werd staande aangehoord. Jhr. mr. dr. A. Roell nam daarna als voor zitter van de commissie voor het spreekge- stoelte plaats. Openingswoord jhr. mr. dr. Roell. De welbekende klanken van ons oude Wil helmus stellen beter dan woorden dit kunnen doen de beteekenis in het licht van deze ge- dachtenisviering, aldus ving hij aan. Maar wat daaraan bovenal luister schenkt, is de aanwe- zigheid van Uwe Majesteit, waarvoor de com missie tot viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Willem van Oranje haar eerbiedigen en diepgevoelden dank moge uitspreken. Dat ook de Prins der Nederlanden en Prin- ses Juliana u vergezellen en deze herdenkings plechtigheid met hun hooge tegenwoordigheid vereeren, stemt de commissie tot groote er- kentelijkheid. De komst van de Koninklijke familie in deze feestelijke bijeenkomst vervult vooral het uitvoerend comitd met dankbare voldoening. Zij is de schoonste kroon, welke kon worden gezet op zijn met geestdrift aangevangen, on- danks den druk der tijden met liefde voortge- zet en ten'slotte, dank zij den eendrachtigen steun van alle gezindten en part'r'ien, die zich scharen om den troon van Oranje, met goe- den uitslag voleindigd werk. Het comity wil zich op dit werk niet be- roepen; de publicaties, welke vanwege de com missie het licht hebben gezien of nog zullen zien; de plaat, onder de schooljeugd verspreid, de tentoonstelling, welke binnen weinige da gen in het Rijksmuseum zal worden geopend; de vier historische ramen, die kort daarna in het koor van de Nieuwe kerk te Delft zullen worden onthuld, zijn slechts even zooveel be- wijzen van de belangelooze medewerking van zeer velen uit binnen- en buitenland, uit Oost en West, die het geboortefeest van den Prins hebben willen aangrijpen om te getui- gen, hoe dierbaar hun de band is, dlen Vader Willem tusschen Oranje en Nederland heeft gevlochten en die in den loop der eeuwen door zijn nazaaten nog nauwer werd aangehaald. In het Frans Halsmuseum te Haarlem be- vindt zich een merkwaardige schilderij. Het is in 1620 door de stad van den schilder Hen- drick Gerritszoon Pot gekocht en heet „De verheerlijking van Prins Willem I". De Faam, gezeten op een zegekar, met de Waarheid in staande houding voor zich, verkondigt's Prin- sen roem. De zegekar wordt getrokken door drie olifanten, waarop en waaromheen vrou- wenfigurem zijn gegroepeerd, die z'Jn 39 ,,Cie- raten en Deughden" vertegenwoordigen, welke vermeld staan op de vier banieren, welke de vrouwengroepen voor zich uitdragen. De ba nieren vermelden voorts de sterfjaren van den Prins en zijn broeders, de graven Adolf, Lo- dewijk en Hendrik, welke laatsten medeloo- pen in den kleurigen stoet. De Prins zelf staat, met den leeuw aan zijn rechterhand, v66r de zegekar op een voetstuk, waarop alleen dit eene woord staat geschreven: „Vastigheidt". Op dit woord, waarin de gansche allegorische voorstelling zich toespitst, concentreert zich tenslotte de blik. Met dit woord, dat het gansche leven van den Prins op z66 scherpe en kernachti-ge wijze kenschetst, wilde spreker besluiten. In die „vastigheidt" komen alle eigenschappen welke hem sieren, samen. Uwe Majesteit veroorlove daarom, alle gevoelens die de viering van dit vierde eeuwfeest opwekken, te belichamen in een eerbiedige hulde van het vaderlandslie- vende volk aan de Vastigheidt van den Vader des Vaderlands! Na dit openingswoord voerde het orkest van het Concertgebouw Beethovens „Egmont"- ouverture uit. Hartelijk applaus weerklohk, nadat de Koningin daartoe het voorbeeld had gegevem. Vervolgens betrad dr. H. Colijn het spreek- gestoelte. Gedachtenlsrede dr. H. Coljjn. Het leven van den eersten Willem van Oranje valt in het tijdperk der groote beroe- ringen van de 16e eeuw, die den overgang vormen van de middeleeuwen naar den nieu- wen tijd. In zrjn tweede helft is dat leven ge- tuige van de groote beslissingen die de mid deleeuwen voor goed afsluiten en vorm gaan geven aan het nieuwe, dat er voor In de plaats treedt, aldus ving dr. Colijn zijn rede aan. De gigantische worsteling tusschen ouden en nieuwen tijd liet de Nederlandsche gewes- ten niet onberoerd. Naar zijn geestelijke zijde niet, maar evenmin naar den staatkundigen kant. Karel V was in deze landen kampioan ge- weest voor het dubbele doel van versterking der staatkundige eenheid^der 17 gewesten en ook van ongerepte handhaving van het Ka- tholicisme. De Nederlanden in naam nog een kreits van het Duitsche rijk, waren practisch be- vrijd van de oude leenbanden en hadden een vrij zelfstandige positie verworven. Minder voorspoedig was Karel geweest in het najagen van het tweede doel: de onge- broken religieuze eenheid des volks. De Her- vorming was onuitroeibaar gebleken en werd door haar wassende kracht, in de tweede helft der 16e eeuw, een der voomaamste oorzaken, dat een deel der Nederlandsche gewesten in opstand kwam tegen het gezag. Het is tegen dien historischen achtergrond dat wij de reuzenfiguur moeten zien van den man, wiens 400sten geboortedag we heden gedenken, van den eersten Willem van Oranje, wien de volksmond den eeretitel toekende van Vader des Vaderlands. Tegen dien achtergrond moeten we hem zien, omdat naar Carlyle eens zoo teekenend zeide, een heldenfiguur slechts dan werke- lijke beteekenis kan krijgen, indien er een wereld is, welke by hem past. Oranje was als veldheer noch een Hannibal, noch een Napoleon, maar ware hij dit w61 ge weest dan nog zou 't ontbreken van mede werking van de zijde der bevolking hem heb ben doen falen in de overmeestering van Alva's geoefende legerscharen. Toch maakte zelfs in die donkere jaren de moed niet voor wanhoop plaats; ook niet toen de eerste der broeders bij Heiligerlee het leven had gelaten en 's Prinsen eigen tocht in het Zuiden tot een jammerlijke mislukking ge- worden was. Want In Holland hadden zich nu de eerste lichtstrepen aan den horizon ver- toond. Den Briel heeft zijn poorten voor Lumey geopend; Vlissingen, Enkhuizen en nog en- kele andere steden zijn aan Oranje's zijde ge- komen; de eigenlijke volksoorlog heeft een aanvang genomen. En in Dordt wordt op een vergadering van de bevrijde Hollandsche ste den, onder leiding van Paulus Buijs en Alde- gon-de, formeel de band gelegd die Oranje en Nederland na ruim 3% eeuw nog vereenigt. Maar al wordt hierdoor het zwaartepunt van 's Prinsen activiteit naar het Noorden verlegd en al sluit hij, door zijn overgang naar het Calvinisme, zich nu ook dichter aan bij het meer militante volksdeel in dat Noorden, aan twee gedachten blijft Oranje trouw. A-ls Calvinist was hij voorstander van tole- rantie jegens de Roomsch-Katholieken, zooals geluid was het krakelen van het papier, dat hij uit de opengeriste enveloppe haalde. Hij las den inhoud vlug door en gaf den brief zon.der een woord aan Hazelrig ter inzage. Hij lui-dde zoo: Kolonel Granby, Britsche Geheime Dienst. Inzake Donna Concepcion. Mijnheer. We hebben de eer, u mede te deelen, dat Donna Concepcion en Miss Julia Hazelrig, hangende de onderhandelingen, ergens op een veilige plek gehuiisvest zjjn. Is het resultaat aannemelij'k voor ons kartel, dan keeren de dames met de eerste gelegenheid naar Madrid terug. Om de beeindiging echter te bespoedi- gen is het wenschelijk, dat Donna Concepcion d-e mededeeling krijgt dat Mr. Julius P. Hazel rig van verdsre concurrence met een firma die onzes inziens oudere rechten heeft, defini- tief afziet. Een brief met een dergelijke ver- klaring moet vandaag, den zevenden, voor 8 uur's avonds in han-den zjjn van cnizen ver- tegenwoordiger, den heer Helmuth von Arting, Posada del Foro Nero, 413 Calle de Obispo. Mocht genoemde brief niet op dit uur door Kolonel Granby aan het hierbij vermelde adres af gegeven zijn, dan zullen de noodige maat- regeien ter regelin-g van Miss Hazelrigs toekomst getroffen worden. Het is ons name- lijk bekend, dat er voor personen van haar sekse en ouderdom goede vooruitzichten be- staan in Montevideo of Buenos Ayres. Ik verfblijf met de meeste hoogachting, P. Lesemurier. Hazelrig vauwde den brief op en stak hem Granby toe. Hj zag grauwtoleek en zijn han- den sidderden. Granby nam me apart. ,,Ga met 'm naar d'en wagen terug", fluis terde hij me in het oor. „En houd zijn geest bezig. Ik ga nu het huis verder doorzoeken en dat duurt natuurlijk een poosje". Ik deed wat by me zei. En dit moet ik zeggen: het uur, dat daarop volgde, was het rampzaligste, dat ik ooit doorleefd had. Het grootste deel van den tijd zat Hazelrig zwij gend voor zich uit te kijken. Ik deed mijn best om met hem te praten, maar om een pas send cnderwerp van gesprek te vinden voor een man, wiens eenige dochter zich in de han- den van cnscrupuleuze, doortrapte schurken bevindt, is een opgaaf, waaraan ik niet kan voldoen. Na een paar onhandige pogingen legde hij zijn hand op mijn arm. „Geef je geen moeite, Baxter", zei hij. ,,Je bedoelt 't goed, maar 't lukt je toch niet". Daarna zwegen we allebei. Een paar maal stond ik op het punt hem te vragen, me wat meer van de ondememing, waarbij Granby en hij ibetrokken waren, te vertellen. Maar dat durfde ik niet goed. De vragen, die ik te stel len had, waren te zakelijk. Wat voor doel be- oog.de Granby? Wat was het wild, dat de Staalkoningen zoo ijverig najoegen? Staal- koningen een grandioze naam! Als de heeren in alles wat ze deden, zich dien naam nu maar waardig toonden Mijn overpeinzingen werden onderbroken door het geluid van voetstappen. Even later zag ik Granby met Josd en Manuel het hek uitkomen. Toen hy vlak bij de auto was, schudde hij het hoofd. „Niets gevonden", kondigde hij kortaf aan. Wij reden weg. Het was lichte dag vdor we in het hotel terug waren en toen ik in de keurige vestibule stond, drong het opeens tot me door, hoe slaperig ik was en hoe zonderling ik er uit- zag, nog steeds in rok en met een vuile veeg dwars over mijn witte vest. Granby en Hazelrig bespraken nog even het een en ander. Daarna keerde de eerste zich tot mij. „Ga naar bed, John", ried hij me. „Slaap nu je nog kunt. Over een paar uur moeten we misschien hard werken". Een uur of zes later tegen half elf werd ik gewekt door een hand op mijn schou der. Ik knipperde met mijn oogleden en keek. Van die verschieiende pijnen, dan hier, dan daar? Ze blijven ■weg met een of twee van die Volgens recept von Apotheker Dumont (ing. MeU.) hij als Roomsch-Katholiek was geweest jegens de Protestanten. Van Lumey ontdeed hij zich, omdat deze o.a. 19 te Gorinchem gevangen genomen priesters te Den Briel onder allerlef marteling had laten ombrengen, hoewel zijn lastbrief het bevel van Oranje inhield, aan Roomsch-Katholieken zoowel als aan Pro testanten beseherming te verleenen. Maar ook aan zijn tweede gedachte bleef hij trouw. Een vrij Nederland, een Nederland, waarin vrijheid van religie zou bestaan, maar een vrjj Neder land van grooter formaat dan de Noordelijke gewesten alleen. De Bourgondische gedachte heeft hij eigenlijk nimmer prijs gegeven, Oranje had, met. zijn ideaal van vrijheid van godsdienst en van een rijk der vereenigde Nederlanden, In de eeuwen vooruitgegrepen; in verten gestaard, welke zijn oog alleen ge- meten had; wat buiten den tijd lag in den tijd willen grijpen. Na lange aarzeling heeft Oranje er in toe- gestemd, de souvereiniteit over Holland en Zeeland te aanvaarden. Maar v66r de in- huldiging kon plaats grijpen, vonden de ko- gels uit het pistool van Gerard hun weg naar het hart van hem, die in zijn bekende Apolo- gie gezegd had: ,\Vat loon heb ik te wachten na mijn langdurige diensten en de bijkans vol- slagen schipbreuk van mijn wereldsch ver- mogen, tenzij dan de roem van wellicht ten koste van mijn leven, u de vrijheid verworven te hebbeh?" Op die ontroerende vraag antwoorden wij op dezen dag, ruim 350 jaar nadat zij werd gedaan nog altijd: „De dankbaarheid van heel een volk, van het kind, dat uw naam voor het eerst leerde zeggen, tot den grjjsaard, die naar het graf neigt; de dankbaarheid van een volk, dat nooit vergeten zal wat Oranje voor Nederland deed en dat zich uit zijn rijke historie het best de woorden herinnert. die aan de stervende lippen van den eersten Wil lem van Oranje ontvloden: Mijn God, erbaiiu U over mij en over dit arme volk." Daarin allereerst ligt 's Prinsen beteekenis. dat hij de grondvester onzer nationale onaf- hankelijkheid is geweest. Wat liefde tot en toewijding aan het vader- land in een menschenleven kunnen beteeke- nen, van hem kunnen we het leerem, al is zijn conceptie van den omvang van het vaderland een andere geweest dan de onze thans nog kan zfln. Wanneer wij in onzen tijd de aftakeling aanschouwen van de autoriteit in den Staat, dan denken we aan dat voor alle eeuwen fundamenteele woord, dat Oranje, vlak voor zijn dood, aan de Staten van Holland riehtte: „Ende also er geene wetten, statuten ofte or- donnantien, noch ook vergaderingen ende communicatien en cunnen ten rechte weder- stelt werden, tenzij dat er authoriteyt zij, die ontsein, gerespecteert ende gehoorsaemt wordde, alzoo een iegelijk genoegh bekendr. is, dat zonder zulcke authoriteyt alle wetten ende ordonnantien zijn als een lic-haem zonder ziele." (Groen, Archives VIII). De autoriteit de ziel, het gezag de grond- slag van het Staatsleven. Nu zoowel als voor drie en een halve eeuw. Maar evenzeer trekt de aandacht, hoezeer hij het recht der Staten, als vertegenwoordi- Dat was Granby, die me uit een diepen, droom loozen slaap trachtte wakker te krijgen. „Spijt me, John", zei hij, „maar je chef heeft juist getelefoneerd. Hij vindt dat bet tijd wordt, dat je wat uitvoert". Ik steunde meelijwekkend en heesch me overeind. „Wat uitvoert?" herhaalde ik suffig. „Ja". zei Granby. „De wereld draait van- ochtend nog denzelfden kant uit als gisteran en eergisteren". „Goed", zei ik gelaten. „Maar hoe staat het met dat je weet wel? Geen nieuws?" ,,Nog niets", was het antwoord. „En ook geen kans op wat. Met't gevolg, dat er maar 6fen weg voor ons openstaat. De Staalkcnin.- gen hebben ons gevraagd, om vanavond am acht uur in bet wijnhuis „De Zwarte Stier" aan hun vertegenwoordiger een -brief te over- hajadigen". Hij keek me veelbeteekenend aian. „Bedoel je vroe-g ik ,-d.at we die afspraak moeten houden?" ,,Ja", zei Granby. ,,Dat is onze eenige kans". Op dit' oogenblik rinkelde de telefoon. ik nam den hoom op. ,.Is kolonel Granby daar?" vroeg een <xSk- kende stem. „Ja", zei ik. Meteen stak ik Granby den hoom toe. ,,Ja", hoorde ik hem zeggen. „Goed. Ik kom dadelijk". Hij schelde af en keerde zich naar mij. ,,De minister van Buitenlandsche Zaken", vertelde hij. „Moet me blijkbaar dadelijk spreken". ,,Ja maar", protesteerde ik, toen hij naar de deur ging. -„We moeten voor vanavond nog afspreken. Waar ontmoeten we elkaar?'" ,,Dat kan ik nu nog niet zeggen", zei Granby. „Kom om laat eens kijken om half acht bij ,,De Zwarte Stier". Dan hebben we nog tijd genoeg". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1