nennen gegeven, dat zij daar niet op konden
tngaan Zij zijn in de eerste plaats van oor
deel, dat, als iemand koopen wil, hy aan zyn
koop gebonden moet zijn. In de tiweede plaats
achten zij het bedrag te laag, te meer daar
het hier een mooie stand betreft. Thans
heeft de betrokkene een adres tot den raad
gericht met de bedoeling definitief te koopen.
Hy wenscbt omtrent zijn vraag de meening
van den raad te kennen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor er
afwyizemd op te beschikken, omdat de prijs
naar hun meening te laag is. De geheele
manier van bandelen van adressant komt aan
spreker onjuist voor.
De heer DE RUUTER: Wat is de richtprijs
van dezen grond?
De VOORZITTER: Vier gulden.
Be heer DE RUIJTER: Dat verschllt dus
900.
De heer DIELEMAN: Wordt er ook reke-
ning mee gehouden dat er voor den aanvrager
een aantal meters waardeloos blyvea liggen?
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer DIELEMAN: We zullen het toch
moeiljjk voor den vollen prijs kunnen ver-
fcoopen.
De heer HAMEBINK: Hoe diep is het per-
seel? We moeten deze zaak objectief bezien.
Booals het nu staat, kunnen we er niet op
lngaan. Ik stel voor deze zaak aan te houden.
De VOORZITTER wil positief weten, hoe
het ermee staat. Wanneer de verzoeker by
Burgemeester en Wethouders komt, kunnen
ce misschien tot een oplossing komen.
De heer HAMELINK zou het nog eens
nader willen bekijken, maar gelooft, dat de
raad onder deze omstandigheden afwyzend
moet beschikken.
De heer 't GILDE: Ik zou gaame zien, dat
deze grond verkocht kon worden.
De VOORZITTER: Dus U zou dat voor
j 2,87 Va willen verkoopen!
De heer 't GILDE: Jawel, mijnheer de
Voorzitter, gezien het doel dat de heer Diele-
man met dezen grond heeft, en het feit, dat
het daar al jaren onbebouwd ligt.
De heer DE RUIJTER vraagt of de heer
t Gilde omtrent het doel een nadere toelich-
ting kan geven
De heer't GILDE zegt, dat het de bedoeling
Is er een soort vereenigingsgebouw te stich-
ten. Daaromtrent zijn burgemeester en wet
houders trouwens ook ingelicht.
Hij zou gaar'ne zien, dat die straat bebouwd
werd.
De heer VAN BENDEGEM: Ik zou het in
handen van Burgemeester en Wethouders
wenschen te laten. Er wordt nu te weinig
geboden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders," am op het verzoek van den heer
DielemanKoole afwijzend te beschikken,
wordt aangenomen met 10 tegen 2 stemmen:
Voor stemmen de heeren Dieleman, De
Ruijter, Van Kampen, Hamelink, Seghers,
Van Bendegem, I. de Feijter, Ortelee, Van de
Bilt en Oggel; tegen stemmen de heeren
't Gilde en Verschelling.
De heer J. de Feijter was tydens deze stem
ming afwezig.
5. Aankoop van grond voor wegsverbete-
ring.
Burgemeester en Wethouders deelen aan den
gemeenteraad het volgende mede:
Dezer dagen kwam het verzoek in om aan
de schuur van W. G. van Fraaijenhove ge-
IegcQ op den hoek van de Gentsche Vaart-
straat een verbouwing te doen plaats hebben,
aangezien deze ingericht moet worden voor
garage.
Waar het ons streven is om, wanneer de ge
legenheid zulks biedt, de gevaarlyke bochten
weg te nemen, hebben wij met dien eigenaar
cnderhandeld om een gedeelte van den hoek
van dat perceel af te staan, teneinde het ver
keer daar ter plaatse te verbeteren. Bedoelde
persoon is daartoe'bereid, mits hij een schade-
vergoeding van de gemeente ontvangt van
125.
Wij zijn van oordeel dat wrj deze gelegenheid
om de veiligheid van het verkeer daar te be-
vorderen, niet moeteci laten voorbijgaan en
stellen U dan ook voor dit aanbod te accep-
teeren voor het genoemde bedrag. Zie verder
bij de stukken de teekening waarop de aan te
koopen grond in rood is gearceerd.
De heer VAN BENDEGEM: Hoeveel meters
betreft deze oppervlakte?
De VOORZITTER: Ongeveer 4 M2. We
moeten in deze evenwel oiet naar het aantal
vierkante meters grond kijken, doch letten op
de verbetering die tot stand komt. Bovendien
heeft de heer Van Fraaijenhove ook onkosten
te maken voor het herstellen van de gedeelte-
lijk af te brekea schuur.
De heer VAN BENDEGEM: Ik acht het
wel een goede verbetering, maar het bedrag is
nogal hoog.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders den koop op dit be
drag hebben voorbereid.
De heer OGGEL voegt hieraan toe, dat de
betrokkene aanvankelyk meer vroeg, doch
dat Burgemeester en Wethouders ten slotte
op dit bedrag met hem accoord kregen.
De heer VAN BENDEGEM kan uit dit ge-
Eichtspunt zyn stem niet geven.
De heer HAMELINK noemt died hoek een
gruwelijken toestand voor het verkeer. Het
verwondert hem, dat daar nog geen ongeluk-
ken zijn voorgevallen. Hij wenscht de ver-
keersgelegenheid daar ter plaatse wat te ver-
ruimen en kan zijn medewerking in dezen wel
verleenen.
De heer DIELEMAN: Ik vind het eigenlijk
zoo weinig, de hoek is zoo klein.
De VOORZITTER: Dezelfde gedachte is
ook in het college van Burgemeester en Wet
houders geopperd, een grooter vlak zou hoo-
gere kosten met zich-brcngen.
De heer DIELEMANNu de gelegenheid
toch geopend is om die bocht grooter te maken.
zouden we nog wel iets verder kunnen gaan,
de kosten zullen niet zoo veel hooger worden.
De heer VAN DE BILT: De eigenaar zou
een te kleine zaak krijgen.
De heer OGGEL: Het is in ieder geval een
mooie verbetering.
De heer VAN KAMPEN: De toestand zal
toch nooit opgeknapt zijn en een radicale ver
betering kryg je daar toch niet, omdat de
straat eenmaal te smal is; daarom kan hier
ook mee worden volstaan.
De heer 't GILDE: Een mooie oplossing is
het natuurlijk niet. Ik kan me zeer goed met
de woorden van den heer Hamelink vereenigen.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
6. Vergunning voor het aanbrengon van
zoiuieschermen.
Ingekomen is een adres van C. Willemsen,
die daarin te kennen geeft bij het uitstallen
van goederen in zijn winkel veel schade te on-
dervinden van de zon, en om zulks te weren
een zonnescherm zou willen aanbrengen, ter
hoogte van pl.m. 2 M. uit het trottoir' ge-
meten, en uitstaande pl.m. 90 c.M. uit den
gevel van zijn winkel aan de Noordstraat.
De gemeenteopzichter adviseert hierop af
wijzend te beschikken op grond dat de onder-
kant van het scherm veel te laag ligt.
Burgemeester en Wethouders geven te ken
nen, dat tegen het hebben van dergelyke
zonneschermen by hen geen bezwaar bestaat,
mits de onderkant van deze valschermen in'
neergelatea toestand minstens 2,25 M. boven
het trottoir hangen en niet buiten het trottoir
zullen uitsteken.
Zy stellen voor, onder de aangegeven voor-
waarden het verzoek in te willigen.
De heer 't GILOT1 merkt op, dat hetgeen
Burgemeester en Wethouders voorstellen in
afwijking is van het advies van den gemeente
opzichter.
De VOORZITTER: Neen, het is precies
2,25 M.
Met algemeene stemmen wordt het verzoek
ingewilligd.
1. Wyziging van den aanvang van het
cursusjaar op de O. L. school.
Burgemeester en Wethouders schrijven aan
den raad het volgende:
Sedert jarea is de aanvang van den cursus
op de diverse lagere scholen in deze gemeente
geweest 1 April. Op verschillende plaatsen in
de omgeving was dit voordien ook, doch door-
dat diverse andere onderwysinrichtingen elders
(zooals Ambachtschool en Mulo-scholen) op
1 Mei aanvangen met hunne lessen, hebben
deze den datum van beeindiging dienovereen-
komstig gewijzigd.
De school van de Ver. voor Ghristelijk
Nationaal Onderwys in deze gemeente heeft
den datum van aanvaog der cursus, mede met
het oog op de wijziging van de Leerpliehtwet
gewijzigd en gebracht op 1 Mei.
Het hoofd der O. L. school is evenals wy
van oordeel dat zooveel mogelijk gelijken tred
met elkander moet worden gehouden.
Het advies van den heer Inspecteur en van
de Commissie van Toezicht op het L. O. te
dezer plaatse is hlerover gehoord, welke alle
eensluideod gunstig adviseeren.
Wy stellen U daarom voor het tijdstip van
aanvang van den nieuwen cursus op 1 Mei
van ieder jaar te bepalen mede met het oog
op de voordeelen die een dergelijke regeling
voor de nieuwe leerlingen biedt.
De Commissie van Toezicht op het L. O.
schrijft het volgende:
De Commissie van Toezicht op het lager
onderwijs alhier heeft in hare vergadering van
heden de vraag besproken, of de verschuiving
van den aanvang van het cursusjaar der open-
bare school van 1 April naar 1 Mel al dan niet
gewenscht is.
De Commissie verklaart, dat zij deze ver
schuiving in het belang van betere aanslui-
ting aan onderwys-inrichtingen te Ter Neu-
zen, waarvan telken jare verscheiden leer
lingen der school gebruik maken, gewenscht
acht en hoopt, dat deze, evenals aan de Bij-
zondere school Nieuwstraat, dit jaar reeds zal
worden ingevoerd.
Het Hoofd der openbare school, de heer D.
A. van Houte, schrjjft als volgt:
Naar aanleiding van het feit, dat aan de
Bijzondere school Nieuwstraat de aanvang
van het cursusjaar van 1 April naar 1 Mei is
verschoven, wenscht hij den raad voor te stel
len, te besluiten tot dezelfde wijziging voor de
openbare school over te gaan.
Behalve dat het om verschillende redenen
niet wenschelijk is, dat twee naburige scholen
verschillende toelatingsdatums hebben, is het
den heer Van Houte reeds verscheidene jarea
als een lastig feit opgevallen, dat de toe-
latingsdatum, dus ook de datum waarop het
cursusjaar afloopt, niet in overeenstemming
is met dien van omliggende gemeenten, spe-
ciaal van de onderwijsiarichtingen te Ter
Neuzen, waarheen verschillende leerlingen na
afloop van het schooljaar overgaan (Mulo-
school, Ambachtsschool).
De Inspecteur van het L. O. te Ter Neuzen,
in dezen door den heer Van Houte geraad-
pleegd, wil deze zaak gaarne bevorderen en
vind uniformiteit van de verschillende onder-
wijs-inrichtingen op dit gebied zeer gewenscht.
Het voorstel wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
8. Voorstellen betreffende wjjziglng van
het Ambtenarenreglement en de ver-
ordening op het Georganiseerd Overleg.
Burgemeester en Wethouders schryven hier-
omtrent het volgende:
De heer Hamelink deed in een der vorige
vergaderingen van den raad de navolgende
voorstellen:
a. Art. 7 van het Ambteaarenreglement
sub 1 te lezen:
„Tenzij bij de wet of raadsverordening an-
,,ders is bepaald, geschieden de aanstelling of
,;bevordering in rang van een ambtenaar door
„den raad".
b. Art. 14 van de Verordening regelende
het Georganiseerd Overleg sub 2 te verlengen
met de woorden: ,,en aan de leden van den
„raad, ook niet leden dezer Commissie", zoo-
dat het bewuste lid volgens den voorsteller
in den vervolge zou moeten luiden:
„Art. 14. 2. e. Van de aotulen, welke het
,,ter vergadering besproken woord duidelijk
„moeten weergeven, wordt zooveel mogelyk
„voor de volgende vergadering een afSchrift
„toegezonden aan Burgemeester en Wethou-
„ders en aan alien, die van de vergadering
„deel uitgemaakt hebben en aan de ledea van
„den raad ook niet leden dezer Commissie".
Burgemeester en Wethouders zijn van mee
ning dat hierin geen verandering moet wor
den gebracht, zoowel in het eene niet als ia
het andere.
De heer A. 't Gilde e.a. gaat in zyn voorstel
nog verder en wenscht met wijziging van alle
plaatselijke verordeningen het benoemings-
recht aan den raad te hebben, zoo de wet zulks
niet verbiedt.
Wij adviseeren ook dit voorstel niet aan te
nemen.
De heer 't GILDE: Mynheer de Voorzitter!
Er is in het geheel geen aaaleidlng te ver-
onderstellen, dat ons voorstel zou beteekenen,
dat het vertrouwen in Burgemeester en Wet
houders is geschokt. Vorig jaar, toen de heer
I. de Feyter, gesteund door den heer Van
Bendegem, hetzelfde voorstel deed, kon dit
geen meerderheld halen, daar we destyds nog
geen ervaring hadden op dit gebied. Thans
wenschen wij den bestaanden toestand ver-
anderd te zien en hopen de meerderheid van
den raad te mogen vinden.
De VOORZITTER: Het is waarschijnlijk
niet de bedoeling geweest van dea heer Hame
link om art. 7 van het Ambtenarenreglement
sub 1. te lezen, zooals hij het heeft uitgedrukt.
De heer HAMELINK: Ik heb het voorstel
haastig opgeschreven en is het inderdaad mijn
bedoeling geweest, het voorstel te doen in dea
geest van dat van den heer 't Gilde. Spreker
heeft het gevoel, dat het met de benoemingen
verkeerd is geloopen en om geen teere kwes-
tie's aan te raken, wenscht hij er niet meer
van te zeggen. Op grond hiervan hoopt hy
dat de raad termen zal vinden om de benoe-
mingca aan zich te houden. En wat het tweede
deel van mijn voorstel, de notulen betreft,
thans is het in het Georganiseerd Overleg be-
handelde voor een deel der raadsleden geheim.
en voor een ander deel niet. Het is niet in
orde, dat de raad niet weten mag, wat er in
een commissie wordt besproken. We moeten
het zakelyk bekyken en ik hoop, dat de be-
langen voor elk raadslid duidelijk zullen zijn.
Spreker gelooft niet, dat het vele kosten zal
meebrengen om de notulen aan de raadsleden
te verstrekken.
De heer VAN BENDEGEM: Naar aanlei
ding van het voorstel aan de orde, zy het my
vergund te mogen opmerken, dat het me ver-
wonderlyk voorkomt, daar er vroeger door den
heer I. de Feyter een dergeiyk voorstel werd
ingediend, wat door my werd gesteund; ter-
wijl het college van Burgemeester van Wet
houders nog hetzelfde is. In vind, dat dit ge-
lyk staat met het plegen van een soort pla-
giaat. De heeren kunnen evenwel op myn
medewerking rekenen en ik hoop, dat het
voorstel aangenomen wordt.
De VOORZITTER: Het voorstel is afkom-
stig van den heer 't Gilde.
De heer VAN BENDEGEM: Het verwon
dert me, dat ze nu met dit voorstel naar voren
komen.
De heer HAMELINK: Nu de heer Van Ben
degem een dergelyke beteekenis toekent aan
hun vroegere voorstel, wil ik myn standpunt
□ader uiteenzetten. Toen de heer I. de Feyter
vorig jaar dit voorstel deed hadden we nog
geen ervaring over de werkwyze en hebben
nog eens afgezien. Nu we echter zoo'n jaar
gsboerd hebben, weten we van ondervinding
en waar me gebleken is, dat aan de benoe
mingen meestal een politieke tint verbonden
is, doen wij ons voorstel. Ik weet niet of de
heer Van Bendegem gedacht heeft, dat er aan
het reglement, wanneer dat eenmaal is vast-
gesteld, diets meer te veranderen was, maar
wij zeggen nu: ,,Beter ten halve gekeerd, dan
ten heele gedwaald."
De heer VERSCHELLING: Wat punt a be
treft, ben ik het volkomen eens met het ge-
sprokene van den heer Hamelink. Aangaande
punt b heeft het myn verwondering gewekt,
dat dit toch op de agenda staat, daar het Ge
organiseerd Overleg in deze geraadpleegd
moest worden en dat is hier niet geschiedt.
Dat zou toch voor de wijziging van art. 14
noodig zyn geweest.
De heer HAMELINK: Staathuishoudkun-
dige onjuistheid.
De heer VERSCHELLING: En dan, myn
heer de Voorzitter, brengt de heer Van Bende
gem naar voren, dat de raad nog in dezelfde
samenstelling zit als verleden jaar, maar nu
ziet de fractie 't Gilde er anders uit dan
vroeger.
De heer 't GILDE: De ervaring heeft een
woordje meegesproken en daarom doet de heer
Hamelink dit voorstel in den geest van dat van
den heer I. de Feijter.
De heer DE RUIJTER: Ik sta nog op het
zelfde standpunt en acht het beter, dat de be
noemingen door Burgemeester en Wethouders
geschieden. Wanneer toch de raad gaat be-
noemen, komen de desbetreffende stukken
rechtstreeks naar den raad en hebbea Burge
meester en Wethouders in deze weinig meer te
zeggen.
Betreffende punt b, mijnheer de Voorzitter,
kan ik me indenken, dat de heer Hamelink
met deze voorstellen is gekomen. Ik heb er
tegen geprotesteerd, dat zulke zaken ia open-
bare zitting worden bespioken, m.i. gaat de
zin van het Georganiseerd Overleg ermede
teloor. Hetgeen het voorstel beoogt, zou kun
nen ondervangen worden door de woorden:
„dat de ledea van den raad ten alien tijde
onder geheimhouding inzage van de notulen
mogen erlangen". Ik geloof echter, dat we
hiermede den verkeerden kant uitgaan, het
Georganiseerd Overleg zou dan geea zin meer
hebben.
De VOORZITTER: Er wordt van de han-
delingen een beknopt verslag ultgebracht en
zelfs aan de pers verstrekt en kan het bekend
geacht worden.
De notulen hier te gaaa bespreken is ver
keerd en spreker heeft dat indertijd dan ook
den kop ingedrukt en hoopt, dat dit niet meer
noodig zal zijn. Het is niet gewenscht de be-
sprekingen over de zaken publiek te maken en
spreker gelooft, dat wanneer de leden een
kort verslag kEjgea, het voldoende is.
De heer 't GILDE: Ten opzichte van het
laatst gesprokene van den heer De Ruyter,
ben ik het daarmede volkomen eens. Wanneer
we in groote lynen een overzicht kunnen kry-
gen van de besprekingen is dat voor my vol
doende.
De heer I. DE FEIJTER: Voor mij is het
ook een wcaderlijke zaak. Op 2 Februarl
1932 deed ik hetzelfde voorstel, dat toen geen
meerderheid kon vinden. De heer Hamelink
stond toen verwonderd over mijn voorstel, daar
ik bejioorde tot die menschen, die weinig aan
verbeteringen meewerken. Hij zal toch wel
moeten erkeanen, dat ik deze verbetering eer-
der heb geconstateerd, dan hij zelf. De heer
't Gilde noemde myn voorstel eigenaardig en
ingrijpend. In de vergadering van 22 Novem
ber j.l. heeft de heer Van Bendegem gezegd,
dat de heer 't Gilde het voorstel niet wilde
steunen, daar het van m'y kwam. Ik wist niet
dat den heer 't Gilde z66 persocoiyk was en
heeft me dat erg gegriefd. Ik hoop dan daar
boven te staan en voor persoonlykheden be-
waard te blyven. Wanneer er een voorstel ge-
daan wordt, door welk lid ook ,in het belang
der gemeente, dan zal ik daar aan mee
werken. Ik sta nog op hetzelfde staadpunt
van vroeger en zal dan ook het voorstel
steunen.
De heer HAMELINK: Ik ben ook van
meening, dat het Georganiseerd Overleg hier
niet in den raad moet behandeld worden. Het
is ook verkeerd geweest om die bespreking
van het Georganiseerd Overleg in den raad te
bewerken. Ik ben bereid myn voorstel te wy-
zigen in den geest van den heer De Ruyter.
Men moet toch met kennis van zaken kunnen
spreken.
Aan den heer De Feyter zegt spreker, dat
hy inderdaad verwonderd was over zijn voor
stel, maar heeft dat niet als beleediging be-
doeld, doch omdat hy aan geen enkel voorstel
ter verbetering zijn steun verleende, heb ik
hem hier ook niet gesteund.
Aan den heer Van Bendegem zou ik willen
antwoorden, dat het niet myn bedoeling is ge
weest een soort plagiaat te plegen. Ik hoop,
dat de meerderheid van den Raad voor myn
voorstel te vinden is.
De heer 't GILDE: Als entwoord aan den
heer I. de Feyter deel ik hem mede, dat ik het
standpunt heb ingenomen van den heer Ha
melink. Deze heeft ruiteriyk erkend, waarom
we den heer De Feyter niet konden steunen,
temeer waar genoemde heer anders nooit met
een voorstel naar voren komt. In het opzicht
van de benoemingen aan den Raad te brengen
zijn we geen unicum, want in Ter Neuzen is
het destyds ook aan den Raad gebracht.
De heer OGGEL: De leden zouden kennis
van zaken nemen, die anders niet noodig zijn.
De commissie heeft het vertrouwen van den
Raad voor zaken, die daar besproken worden.
Ik geloof niet, dat het gunstig zal werken,
wanneer de benoemingen by den Raad komen.
De heer DE RUIJTER: Wanneer we die
richting uitgaan, zou het moeilijk voor my
worden, lid van die commissie te blyven.
De heer VAN KAMPENIk ben het geheel
eens met den heer De Ruyter. Door sommige
leden wordt de thans bestaande regeling voor-
gesteld als een politieke benoeming van de
zyde van het college. Het is verschil van
smaak, maar Ik acht het beter, dat de tae-
stand zoo biyft.
De heer HAMELINK: Naar aanleiding van
de minder sympathieke besprekingen der
vorige woordvoerders, wil ik nog even myn
houding omtrent myn voorstel bepalen. De
heer Van Kampen heeft bezwaren naar voren
gebracht over de benoemingen in den Raad
en wordt het voorgesteld alsof er politieke be-
doelingen in het spel zyn. Hiermede hebben de
heeren het echter aan het verkeerde eind, er
zyn inderdaad bezweren aan verbonden, maar
ieder raadslid dient met de geheimhouding
rekening te houden.
De VOORZITTER: Ik acht de voorstellen
voldoende besproken.
De heer DIELEMAN vraagt nog het woord,
want, zegt spreker, het is er zoo druk over
geweest, dat je er haast niet tusschen kan
komen. Hy staat ook aan de zyde van de
voorstellers. Wanneer het functies betreft aan
de gasfabriek mag de Raad benoemen, maar
in hoogere regionen is het by Burgemeester
en Wethouders.
Wat punt b aangaat, ben ik het er degelyk
mee eens, dat de Raadsleden behoorlijk ken
nis dienen te nemen van wat er behandeld is.
De VOORZITTER gaat alsnu tot stemming
over.
Het voorstel van de heeren Hamelink en
't Gilde wordt aangenomen met 8 tegen 5
stemmen.
Voor stemmen de heeren: Dieleman, Hame
link, Seghers, Van Bendegem, I. de Feyter,
Ortelee, Verschelling en 't Gilde.; tegen stem-
men de heeren J. de Feyter, De Ruyter, Van
Kampen, Oggel en Van de Bilt.
Alsnu volgt stemming over het tweede
voorstel van den heer Hamelink, waaraan
dient te worden toegevoegd, dat dezelfde ge
heimhouding geldt voor de raadsleden als de
betreffende commissie.
Met algemeene stemmen wordt het gewy-
zigde voorstel aldus aangenomen.
9. Vergoeding voor het hebben van draden
over geineentegrond.
Naar aanleiding van het adres van G. J. A.
de Jonge, exploitant der Radiocentrale te
Axel, om herziening van de vastgestelde ver
goeding voor het hebben van draden over
gemeente-eigeadommen, schrijven Burgemees
ter en Wethouders het volgende:
Adressant vraagt de vastgestelde vergoe
ding van 25 cent per M. voor het hebben van
draden over gemeentegrond ten behoeve van
zijn radiodistributie te herzien en deze te be
palen op eea vast bedrag van vijf en twintig
gulden per jaar, aangezien hy van oordeel is
dat hem als het ware een afzonderlijke belas-
ting wordt opgelegd door de heffing van
bovendoelde vergoeding. Burgemeester en
Wethouders deelen naar aanleiding van dit
adres mede, dat bij dea raad in zijn vroegere
samenstelling en in hun college nimmer heeft
voorgezeten om van particuliere bedrijven die
van den openbaren weg gebruik moeten ma
ken, een zekere belastiag te heffen. Het doel
is alt'jd geweest om aan een aanvrage om
van gemeentegrond te kunnen profiteeren een
voorwaarde te verblnden dat het publiek zoo
min en zoo kort mogelijk in gebruik is by
particulierea, die zulks noodig hebben.
Zoo is het destyds ook geweest met het ver
leenen van de concessie voor het habben en
onderhouden van draden ten behoeve van de
Radio-Centrale. Door een zeker bedrag te
stellen per M. voor het hebben van draden
over gemeeategrond is het gelukt, dat zoo min
mogelyk draden over den openbaren weg, al zij
het op tamelijke hoogte zijn gespannen, dat
niet in alle gemeenten het geval is en waar-
toe het door adressants gevraagde gelegenheid
biedt.
Op grond dat zij de gemeente zoo min mo
gelyk ontsierd wenschen te zien door draden
op gemeentegrond, stellen zij voor op dit ver
zoek afw.jzend te beschikken.
De heer 't GILDE: Uit een oogpunt van
ontsiering sta ik in principe op hetzelfde
standpunt van Burgemeester en Wethouders.
Met het bedrag kan ik me echter niet ver-
eeaigen. Wanneer ik zie naar Ter Neuzen,
waar 500 aansluitingen op de centrale zyn,
waarvoor 50 wordt betaald, Philippine, Sas
van Gent en Westdorpe ieder 25, terwijl in
Sluis niets wordt betaald, vindt ik het onbil-
lijk, om een ingezetene van de gemeeate zulke
zware lasten op zijn bedrijf te leggen. Vroe
ger, toen het nog een Vlissingsch bedrijf was.
was het iets anders, maar nu het werkelyk
een Axelsche onderneming betreft, stel ik voor
de vergoeding op 5 cent per Meter te stellen.
De VOORZITTER: Dus U zou van 25 op 5
cent komen? Op welke gronden doet U dat,
mynheer 't Gilde? Vroeger is ingeschreven
onder die voorwaarde en ik kan niet gelooven,
dat deze zaak niet slaagt, ik heb zelfs gehoord,
dat De Jonge zijn tarieven aog wil verlagen.
De heer 't GILDE: Ik ben ervan overtuigd,
dat een belasting van f 90 boven de gewone
belastingen, die De Jonge toch even goed moet
betalea als een ander, te drukkend is voor zijn
bedryf.
De VOORZITTER: U gebruikt geen goede,
steekhoudende argumenten. Kunt U het be-
wijzen, hebt U inzage gekregen van de be-
drijfsresultaten
De heer OGGEL: Het is de bedoeling, dat
de gemeente zoo min mogelijk ontsierd wordt
Wanneer het nu een noodlijdend bedryf ibe-
trof, zou het iets anders zyn, maar de vastge
stelde vergoeding is niet drukkend voor zijn
bedryf. Wanneer het bedrag z66 laag gesteld
wordt, zullen er overal draden worden gespan
nen en dit wenschen Burgemeester en Wethou
ders juist zoo veel mogelyk tegen te gaan.
Er is hier nu een schoonheidscommissie en die
zou daar dan niets tegen kunnen doen. Men
moet toch ook in aanmerking nemen, dat de
gemeente er financieel niet zoo gunstig voor
staat.
De heer't GILDE denkt er ook zoo over.
De heer OGGEL: Dan moet je dat ook
laten bekijken.
De heer 't GILDE: Ik vind het ten eenen
male onbiliyk tegenover andere gemeenten.
Bovendien wordt het tarief daar niet naar be-
rekead, want dat wordt door het bestuur van
de posterijen bepaald.
De VOORZITTER: Dat is niet juist. Het
maximum wordt vastgesteld door de P.T.T.
We kunnen toch geen 2 zaken met elkaar
gaan vergeiyken. Wanneer de leden met bil-
lijke verklaringen voor den dag komen, ben ik
er wel voor te vindea. De heer't Gilde blijft
het antwoord schuldig op de vraag, op welke
gronden hy de vergoeding wenscht te ver
lagen.
De heer't GILDE: Waarom moet hier 90
worden betaald, terwyl het in Ter Neuzen
slechts 50 is?
De VOORZITTER: In andere plaatsen is
het misschien weer anders en kregen ze mis
schien nog geld toe.
De heer OGGEL ziet niet in, dat het bedrijf
er door wordt belet. Als er een aanslulting
komt, vraagt hy een steunpunt by een buur-
man, zooals dat ook by my is gedaan, dat
wordt overal toegestaan en loopen de draden
van huis tot huis. Het zou iets worden, als
voor alle perceelen de draden over de straat
moesten worden gespannen.
De VOORZITTER: Op het oogenblik heeft
De Jonge ongeveer 375 Meter lengte draden
op gemeente-terrein en zooals de heer't Gilde
de vergoeding voorstelt, zou dit maar op 18
komen, dat is toch een te groot verschil.
De heer 't GILDE wil nog wel iets verder
gaan, want beschikte niet over die gegevens
De VOORZITTER: We gaan niet loven en
bieden.
De heer HAMELINK heeft deze zaak ook
bekeken en zich van alle gegevens voorzien
en concludeert, dat het voor 's mans bedryf
te zwaar wordt. Als men f 90 moet betalem
boven de andere lasten is dat niet zoo numiem
en dat alleen omdat hy draden over de straat
moet spannen. Een aparte belasting is er ook
voor om ontsiering van een stad tegen te
gaan en daarom is een bedrag niet misplaatst,
maar spreker acht het te hoog voor een paar
honderd aansluitingen. Een centralefhouder
moet voor de uitoefening van zijn bedrijf over
de straat, weshalve hy recognitie betaalt. Men
zal toch voelen, dat die hooge belasting be
taald, daar hy buiten Zyn bedryf verplicht ia,
de opgelegde vergoeding te voldoen. Nu zegt
men wel, dat het op de abonnd's moet druk-
ken, maar dit maximum bedrag wordt door de
P.T.T. voorgesteld. Wat de ontsiering be
treft, zijn er wel anderen, die door het vervoer
hunner landbouwproducten de gemeente heel
wat meer ontsieren. Spreker zou het biliyk
achten, dat voor iedere aansluiting, die over
de straat moet geschieden een dubbeltje wordt
gevraagd.
De heer OGGEL: U betaalt ook wegenbe-
lasting voor Uw auto.
De heer HAMELINK: Dat moet De Jonge
toch ook, als hy er een heeft. Maar hy wordt
verplicht een vergoeding te betalen voor een
werk, dat voor zya bedrijf noodzakelyk ia.
Hy heeft zyn draden en centen veel te lief om
maar overal draden over de straat te gaan
spannen. Er kan in de concessie een bepaling
worden opgenomen, dat zonder noodzaak dra
den over de straten loopen. En om het nu
op zyn abonn<5's te verhalen, acht spreker
bezwaarlyk, daar de meesten tot de werk-
menschen behoorea. Wie het kan doen, koopt
een toestel en neemt geen distributie.
De VOORZITTER: Dat is geen reclame
voor de distributie.
De heer OGGEL: De radio is een luxe.
De heer HAMELINK: Nu toch niet meer.
De VOORZITTER: Wanneer we een exploi-
tatierekening krygen blykt, dat het bedryf
wordt gedrukt, valt er over te pratea, maar
dat is niet gedaan. De verlaging moet ge
schieden op goede gronden, en die heeft spre
ker nog niet geconstateerd.
De heer OGGEL: Wij hebben nu eenmaal
een andere gedachte en het bedrag is dan ook
niet te hoog. Het geeft weiaig verschil.
De heer 't GILDE is gaame bereid met het
voorstel van den heer Hamelink mee te gaan.
De heer VAN DE BILT: We moeten toch
altyd niet kijken naar andere gemeenten. We
hebben geen enkel bewys, dat het bedryf van
De Jonge er coder lijdt, tenzy hy een exploi-
tatierekening overlegt, zouden we het bedrag
kunen wyzigen. Het verschil is hier alleen
dat De Jonge er wat meer door in den zak
krygt en uit dat oogpunt heeft hy gelijk, dat
hij het probeert, maar Burgemeester en Wet
houders behoeven daarop niet in te gaan.
De heer VAN BENDEGEM: De bedrijven
moeten niet belast maar ontlast worden. Spre
ker sluit zich aan by de woorden van den heer
Hamelink.
De heer OGGEL: Er zijn misschien wel
gemeeaten te noemen, die subsidie geven.
De heer DE RUIJTER: Er wordt te veej
geredeneerd over de bedrijfsresultaten, maar
we moeten zien op het resultaat voor de ge
meente. Het is misschien te probeeren, dat
alleen na toestemming van Burgemeester en
Wethouders en onder toezicht van den ge-
meente-opeichter draden mogea gespannen
worden over gemeentegrond, kunnen Burge
meester en Wethouders dat niet eens met De
Jonge bespreken? Ik ben ook vaa meening,
dat de bedrijven in dezen tyd niet belast moe
ten worden en daarom geef ik in overweging
deze zaak aan te houden tot een volgende
vergaderiag om dan na overleg met De Jonge
den pry's vast te stellen.
De VOORZITTER: Dat is uw standpunt,
maar ik ben nog niet overtuigd, dat de resul-
taten van zijn bedrijf zoodanig zijn, om aan
het verzoek te voldoen. De heer De Ruijter
stelt het verkeerd voor, wij moeten aiet naar
De Jonge gaan, maar de exploitant moet naar
Burgemeester en Wethouders komen om zya
belangen te bespreken.
De heer OGGEL blijft er by1, dat het verschil
niet zoo groot is en dat de vergoeding niet
drukkend is voor zija bedrijf.
De heer DIELEMAN: Ik geloof, dat het
verschil tusschen het bedrag en het voorstel
van den heer Hamelink te groot is. De man
zal zelf wel afkomen, vooral wanneer hy de
debatten in den raad heeft gevolgd. Er valt
over te praten om het tot een volgende ver
gaderiag aan te houden, want 10 cent per
Meter is te weinig, er zouden meer aanslui
tingen komen en ook meer draden worden
gespannen.
De heer HAMELINK: Ik heb bovendien
een voldoende gesteund voorstel ingediend.
Met den heer De Ruijter ben ik het eens, dat
de toestand van het bedryf in deze geen rol
mag spelen. Overleg met den opzichter en
Burgemeester en Wethouders zal volgens
spreker te veel werk goven. Het is wel op-
merkelyk, dat de heer Dieleman het verschil
te groot acht, terwijl het by dea heer Oggel
weinig verschilt. Ik stem toe, dat de aanslui
tingen zullen toenemen, als de prys op 10 cent
wordt gesteld, maar dan komt er ook weerv
meer binnen. Nu heeft de heer Van de Bilt
gezegd, moeten we altijd naar anderea k'yken,
maar het bedrag is hier te hoog. Spreker
acht de radio noodig als brood en gelooft, dat
de regeling, die in 1930 is gemaakt, onder
deze omstandigheden niet biliyk is te noemen.
Voor de arbeiders is het al treurig genoeg,
dat ze dikwijls geen 60 cent kunnen opbren-
gen om de radio te behouden.
De VOORZITER: Dat is nu niet aan de
orde.
De heer HAMELINK is van meening, dat
de deelname moet bevorderd worden door een
biliyke regeling en handhaaft zya voorstel.
De heer VAN KAMPEN: Daar De Jonge
de concessie heeft aanvaard, wist hy, welke
lasten er op zijn bedryf werden gelegd. Wan
neer de deelname grooter wordt is dat een
gunstig teeken. Het betreft een brca van
inkomsten, die we gezien den tegenwoordigen
toestand toch in aanmerking moeten nemen.
Spreker wil werkelijk eeaige soepelheid be-
trachten, aangaande sommige aansluitingen,
maar dan staan we in 1935 weer voor een
ander geval.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend op
een vraag van enkele ledea of in 1935 de con
cessie afloopt. Hij brengt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders in stemming.
Dit wordt verworpen met 9 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Kampen, Og
gel, Van de Bilt en J. de Feyter; tegea stem-
men de heeren De Ruyter, Dieleman, Hame-