ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Vier
Eerste Blad.
Wegens het Paaschfeest
No. 8978
VEIJDAG 14 APRIL 1933
73e Jaargang,
zal a.s. Maandag GEEN
nummer van dit blad ver-
schijnen,
BINNENLAND.
FEUILLETO N
BUITENLAND
GENTSCHE AUT0SCH00L
-
ABONNEMEXT8PRIJ8Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150
TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,8G Voor ellcen regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeN per 6 regels 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en clicbe's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
UITOEFENING KIESREOHT
door personen, die in djenstbetrekking zijn.
De Burgemeester van TER NEUZEN, her-
innert personen bij wie, en bestuurders van
tbijizondere ondememingen en instellingen,
waanbij personen, die den leeftijd van vijf en
tiwintig jaren hebben bereikt, in dienstbetrek-
king zijn:
dat zij, volgens art. 55 der Kieswet, ver-
plioht iijta te zorgen, voor zoover met bij alge-
meenen maatregel van bestuur vrrjistelling is
verleend, dat ieder van dozen, die bevoegd is
tot een te houden stemming mede te werken,
gedurende ten minste tiwee achtereenvolgende
uren, tusschen acht uren des voormiddags en
vijf uren des namiddags, daartoe gelegenheid
vinde
dat zij, volgens art. 56 van genoemde wet,
voor zoover arbeid wordt verricht in fabrieken
of werkplaatsen, verpMcht zrjn te zorgen, dat
in bet arbeidslokaal en, zoo er meerdere
arbeidslokalen zijn, in bet grootste of wel in
meer dan den arbeidslokaal, gedurende twee
werkdagen v66r, en op den tot stemming be-
paalden tijd op een zichtbare wijize is opgehan-
gen een door hen of van hunnentwege onder-
teekende lijst, de twee achtereenvolgende
uren, bovenibedoeld, vermeldende, voor elk
afeonderlijk of groepsgewijze of voor alien
getzamenlijk;
dat, volgens art. 151 der Kieswet, over-
treding van bovenstaande voorsohriften wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste
veertien dagen of geldboete van ten hoogste
vjjf en zeventig gulden.
Bij Koninklijk besluit van 27 Mei 1929
(Staatsblad no. 265), gewrjizigd bij Koninklijk
besluit van 13 Aug. 1930 (Staatsblad no. 363),
is in verband met het vorenstaande bepaald,
dat vrijstelling wordt verleend aan de in
artikel 55 der Kiesiwet bedoelde personen en
bestuurders van bijizondere instellingen en
ondernemingen ten aanzien van bij hen in
dienstbetrekking zijnde personen, welke uit
hoofde van die dienstbetrekking op den dag
der stemming tusschen de in vermeld artikel
genoemde tijdstippen niet gedurende twee
achtereenvolgende uren vertoeven in de ge-
meente, waar Zij' bevoegd zijn aan de stem
ming deel te nemen, of in een aangrenzende
gemeente.
Lijsten, op te hangen in fabrieken en werk
plaatsen, als in art. 56 der Kieswet bedoeld,
zijn ter gemeente-secretarie verkrijgbaar.
Ter Neuzen, 13 April 1933.
De Burgemeester voomoemd,
J. HUIZINGA.
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN.
De Nederlandsche Spoorwegen hebben ten
gerieve van het publiek en ter venzekering
van een behoorlijken treinenloop op den
Zaterdag vodr Paschen en op de Paasch-
dagen zelf, verschillende maatregelen ge-
troffen.
Men vsrzoekt de aandacht van het
publiek te vestigen op de extra treinen, welke
in den reisgids voorkomen, benevens op de j
nader getroffen maatregelen, welke worden
bekend gemaakt door middel van strooibil-
jetten, die aan de stations verkrijgbaar zijn.
Deze maatregelen omvatten zoowel extra-
treinen, als ook extra-verbindingen, waardoor
overstappen wordt voorkomen.
MAG GEMEENTE OBLIGATIES IN PAND
GEVEN
Een recente Koninklijke beslissing beeft
de aandacht gevestigd op de geldelijke moei-
lijkheden, waarin sommige gemeenten ver-
keeren.
De gemeenteraad van Oude-Niedorp beeft
30 Juni van het vorig jaar besloten ter ver-
krijging van kasgelden een zestal in het be-
zit der gemeente zijnde obligaties (nominale
waarde f 6000te verpanden. Daarbij werd
bepaald, dat slechts zoovele van deze obliga
ties zouden worden uerpand, als noodig was
om de meest dringende betalingen te kunnen
voldoen, met dien verstande, dat voor elk te
leenen bedrag niet meer effecten zouden wor
den verpand dan tot een reeele waarde van
140 pet. van het te leenen bedrag. De ge
meenteraad overwoog daarbij, dat het niet
mogelijk was kasgelden te verkrijgen, anders
dan op onderpand van effecten en dat het
dringend noodzakelijk was de benoodigde gel-
den ten spoedigste te verkrijgen, daar de ge
meente niet meer aan haar verplichtingen
kon voldoen.
Ged. Staten van Noord-Holland onthielden
aan dit raadsbesluit hun goedkeuring uit
overweging, dat het crediet van de gemeente
gevaar loopt geschaad te worden, wanneer
een bezit, dat tot zekerheid strekt van alle
schuldeischers van de gemeente ten behoeve
van een nieuwen schuldeischer wordt ver
pand en dat tot zoodanige verpanding in
casu ook geen aanleiding bestond aangezien
ter voorziening in de behoefte aan kasgeld,
ingevolge de wet van 11 Eabr. 1932, zoo noo
dig, de hulp vam het Rijk kan worden inge-
roepen. De gemeenteraad van Oude-Niedorp
kon zich niet met het standpunt van Ged.
Staten viereenigen en ging in beroep bij de
Kroon.
De Kroon was van meening, dat Ged. Sta
ten van Noord-Holland terecht op de in het
bestreden besluit vermelde gronden him goed
keuring aan het raadsbesluit hadden onthou-
den en heeft het beroep van den gemeente
raad ongegrond verklaard.
„DE ZEVEN PROVINCIEN".
Een groot aantal personen heeft een open
brief gericht aan de regeering en de leden
der Staten-Generaal, welke brief is geredi-
geerd door een commissie, waarin zitting had
den mr. H. Giltay, Emile Knappert, Hildo
Krop, dr. D. de Lange, Jacoba F. D. Mossel,
HenriStte Roland Hoistv. d. Scbalk en dr.
jhr. Nico van Suchtelen.
In dezen brief wordt betreurd, dat de regee
ring de muiterij op ,,De Zeven Provincien"
met geweld heeft onderdrukt. Aangedron-
gen wordt, de grondwettige rechten van de
mindere schepelingen en van hun organisa-
ties op geene wijze te verkorten, hen, die aan
de protestacties tegen de gageverlaging heb
ben deslgenomen niet verder te straffen en
verder een algemeene amnestie van politieke
delicten in Indie af te kondigen.
BIJEENROEPING TWEEDE KAMER
VERZOCHT.
Naar gemeld wordt, hebben een tiental
Tweede Kamerleden van verschillende rich
j tingen een verzoek gericht tot den voorzitter
van de Tweede Kamer om de Kamer alsnog
bijeen te roepen tegen Woensdag 19 April.
De bedoeling van dit verzoek, waarvan de
door
FRANCIS BEEDXNG
(Nadruk verboden.)
24) (Vervolg.)
NEGENDE HOOFDSTUK.
De receptie ten hove.
.Granby," began ik, „waarom gaan we naar
het Paleis? Doe me een genoegen en vertel
me dat."
We zaten naast elkaar in een taxi, die voor
het oogenblik vastgemetseld zat in het per
manent te drukke verkeer van de Puerta del
Sol. De twee uur, die er sinds ons onceremo-
nieel vertrek uit de villa verloopen waren had
den we besteed, om ons te baden en te klee-
den en een zeer dragelijken maaltijd te ver-
orberen en nu waren we op weg naar de
receptie ten hove.
,,Omdat iedereen gaat", zed Gramby.
„Maar waarom wij dan ook?" protesteer-
de ik.
„De koninklijke wrjnkelders moeten huns
gelt ken niet heJtoben".
„Dat is een reden die mij te banaal is".
„De koningin is een Engelsche. Ze dankt
den hemel als ze een paar „Eiland"-gezichten
ziet".
,,Hare Majesteit ziet ons toch niet. Plicht
gaat voor, zelfs voor koninginnen".
,,Speciaal voor koninginnen", zei Granby.
,,Dus waarom gaan we?"
Julia Hazelrig is er ook", zei Granby.
Waarom ga i k dan?" vroeg ik.
„De weduwe komt eveneens".
,,Die is evenmin voor mij bestemd. Als 't je
niet dadeljjk lukt, probeer dan eens
Granby schopte me met eea voet met lak-
schoen tegen mijn scheen.
.Julius P. Hazelrig is ook van de partij",
viel hjj me in de rede. „En, als ik 't wel heb,
ben jij van hoogerhand tot zijn kindermeisje
gepromoveerd".
,,Maar dit is mijn vrije avond!" protesteer-
de ik.
„En dan komt of is er nog iemand", ging
Granby voort. „Iemand met wien we binnen-
kort kennis zullen maken. Of ik moest 't al
erg mis hebben".
Onze taxi had zich achter de lange queue
auto's aangesioten en heel langzaam schoven
we op den hoofdmgang van het paleis af. Op
een gegeiven oogenblik gingen we onder een
poort door en kwamen zoo op een groote, gele
binnenplaats. Het koninklijk paleis staat, om
zoo te zeggen, aan den uitersten rand van de
stad en naar alle kanten, op een na, loopt het
berrein sterk hellend af. Schuin onder ons
zagen we uitgestrekte tuinen met groot, statig
geiboomte.
,,Ik hoop, dat de ge'heimzinnige meneer of
juffrouiw voor wie ik me al die moeite geef,
't waard zal zijn", zei ik, terwijl ik mijn ban-
den in witte handsckoenen wrcag, die me be-
slist twee nummers te klein waren.
„Ik denk van wel", zei Granby droogjes.
De taxi hield stil brj twee pracbtig uitge-
doste lakeien, die het eind van een rooden
looper bewaakten.
„De geheimzirnige meneer is de Hertog van
Mendcza", zei Granby onder het uitstappen.
„Hij is er vansuvond beslist moet er trou-
wens zijn. Zooals ik je vanmiddag al verteld
heb is hij kameiheer van den koning en als
zoodanig moet hij bij officieele gelegenheden
acte de presence geven".
Naast elkaar gingen we langzaam de ge-
weldiig breede trap op. Op elke trede stonden
j twee lakeien, ieder aan een kant, in de ko-
ninklijke livrei: rood en gouden jas, blauwe
broek en zwaar gepoederd haar. En om de
zooveel treden flankeerden 's konings helle
heer Van den Heuvel eerste onderteekenaar
is, is een beslissing uit te lokken, waardoor
het den Minister van Economische Zaken en
Arbeid mogelijk zal worden alsnog zonder dat
daarvoor een bijzondere wet noodig is, een
steunregeling voor de bloembollenkweekers
te treffen.
CRISISVAR tENSWET.
De Minister van Economische Zaken en
Arbeid heeft bepaald, dat de termijn, waar-
voor de heffingen krachtens de Crisisvarkens-
wet zullen gelden, zal veriengd worden tot
27 Mei aanstaande.
OVEREENSTEMMING BEREIKT IN
RIJN V A ARTBESPREKIN GEN.
Het Centraal Bureau voor de Rijn- en Bin-
nenvaart meldt aan het Nederlandsch Corres-
pondentiebureau te 's-Gravenhage
Vertegenwoordigers van de regeeringen,
van de reederijen en van de particuliere schip-
pers hebben Woensdag in Duisburg vergaderd
op uitnoodiging van de Duitsche en van de
Nederlandsche regeering en onder voorzitter-
schap van Ministerialdirektor Klausener van
het Reichsverkehnministerium teneinde den
noodtoestand op de Rijnvaart te bespreken.
De diepgaande besprekingen brachten in
dezen zin overeenstemming, dat de grondslag
voor al de te treffen maatregelen moet zijn
het principieel behoud van het vrije bedrijf
en voorts vrijwillige overeenkomsten tusschen
de Rijnvarenden van elk land en tusschen de
betrokken landen onderling.
Men mag spreken over een algemeenen wil
om de maatregelen te ontwerpen en in te
voeren, welke voor een leniging van de nooden
der Rijnvarenden noodzakelijk zijn, hoewel de
uitgesproken gedachten nog een grondig on-
derzoek noodig hebben. Dit onderzoek zal
zoo snel mogelijk plaats vinden, zoodat een
nieuwe vergadering mag worden verwacht
tegen het begin van Mei.
DEENSCHE ZORGEN.
Denemarken is nu schrijft de N. R. Crt.
bevrijd van zijn zorgen over het Land van
Erik de Roode, dat voortaan Land van Chris-
tiaan X zal heeten. Noorwegen heeft dezen
,,veroveringsooriog" even voorbeelddg geein-
digd als het hem geivoerd heeft, nadat het
daartoe nu eenmaal was overgegaan. Toen de
beslissing van het Haagsche Hof gevallen was
heeft het geea oogenblik getreuzeld die uit te
voeren. Als de klap op de vuurpijl volgde het
telegrafisch opheffen van de bezetting op de
uitspraak. Dat de kwestie opgeworpen was
heeft ons steeds verkeerd geleken; de blik-
semsnelle wijze waarop Noorwegen er een
einde aan heeft gemaakt was een demonstra-
tieve hulde aan het intemationale recht en
een voorbeeld aan alle naties, waarvoor Noor
wegen de erkentelijkheid van de wereld ver-
dient.
Maar ternauwemood is Denemarken deze
territoriale zorg te boven of een nieuwe doemt
op, die van heel veel erns-tiger karakter kan
worden. Denemarken heeft op het oogenblik
last van het Duitsche nationaal-socialisme aan
zijn Sleeswijksche grens.
De Duitsche bevolking vormt in de streek
baardiers in hun zeventiende-eeuwsche uni
form de treden. Toen we voorbij gingen
hierven ze hun hellebaarden op en lieten die,
bij wijze van groet, met het zware ondereinde
op het marmeri van de trap neerkomen. V66r
we het eerste portaal bereikt hadden, was ik
al diep onder den indruk van mijn eigen ge-
wichtigheid.
De troonzaal liep snel vol. Om er te
komen, moesten we verscheidene tusschen-
kamers door de een nog prachtiger dan de
andere en ettelijke kamerheeren voorbij, die
met elkaar in gewichtigheid en ongenaak-
baarheid wedijverden. De zaal, waar we op de
komst van de leden van het vorsteniiuis moes
ten wachten, was een buitengewoon mooi ver
trek, met een plafond van Tiepolo, met muren,
behangen met purper, en tiwee tronen, beide
Lodewijk de Vijftiende. Groote kronen van
geslepen Spaansch kristal h'ngen, in twee
rijen, van het plafond naar omlaag.
We stonden er nog geen vijf minuten, toen
we Mr. Hazelrig en zijn dochter zagen binnen-
komen.
,,John", fluisterde Granby me toe, toen ze
naar ons toekwamen, ,,weet je wat verdeeling
van arbeid is? Daar zal ik je zoo dadelijk een
staaltje van laten zien".
Met den gefluisterden raad om den „ouwe
lieer" vooral aangenaam bezig te houden, liet
Granb me meteen daarop met Hazelrig
staan en verdween zelf met Julia naar het
rustigste hoekje, dat hij vinden kon. En al
keek ik geergerd, in mijn hart nam ik hem
zijn desertie niet kwalijk, want Julia in wit
satijn met niets dan een rafijnen witten sluier
als versiering, was bepaald een beaute en
daarbij zoo jong en frisch, dat het een ver-
towikkeling was om naar haar te kijken.
Opeens werd er een hand zwaar op mijn
sohouder gelegd.
)rDat meisje, Mr. Baxter", zei de stem van
Hazelrig met een klajik erin, dlie me ontroer-
de, is alles wat ik op de wereld heb en als
ik haar zie zooals nu, in die wit satijnen japon,
moet ik voortdurend denken aan den dag toen
die Denemarken in 1919 heeft terug gekregen,
een minderheid. Denemarken is zeer voorzich-
tig geweest in hetgeen het wilde aanvaarden.
Het heeft er niet naar gestreefd partij te trek-
ken van de overwinning van anderen. Reeds
voor den oorlog ten einde was heeft de kei-
zerlijke Duitsche regeering contact gezocht
met Kopenhagen over een nieuwe grensrege-
ling, die men te Beri'ij'n als een nuttige biilijk-
heid beschouwde waarmede men veel sym-
pathieen in heel de Scandinavische wereld
hoopte terug te winnen. Ter vredesconferentie
hebben de Denen zich uit alle macht verzet
tegen de wat al te omvangrijke goede gaven
welke de geallieerden, in hun streven om
Duitschland zooveel mogelijk te verzwakken,
hun hadden toegedacht. In een cnlangs ver-
schenen Duitsch boek, van dr. W. Ziegler, over
den vrede van Versailles, dat met veel oordeel
maar ook met groote scherpte het Duitsche
standpunt inneemt, wordt de wijze gematigd-
heid der Denen zelfs uitbundig geprezen. Wijs
is die gematigdheid geweest. Zij deed afstand
van Flensburg, welke nationale herinneringen
aan die vroeger zuiver Deensche stad ook
mochten vastzitten, omdat zij nu eenmaal in
haar groei tot een sterk overwegend Duitsche
stad was geworden. Men wilde bovea alles
vrede in eigen land, vrede met de Duitschers.
In de zone, waar een volksstemming voorge-
schreven was, stemden bij de beslissing 25
van de stemgerechtigden voor Duitschland.
Ondanks de oeconomische moeilijkhedea waar
mede dit gebied sedertdien te worstelen heeft
gehad en die heel goed aanleiding hadden
kunnen zijn voor de boeren om naar de Duit
sche bescherming van den landbouw en de
Duitsche markten terug te verlangen, is het
overzicht van de Deensch-gezindheid er steeds
grooter geiworden. Bij de parlementsverkie-
zing in November 1932 konden de Duitsche
candidaten nog slechts 13 pet. der uitgabrach-
te stemmen op zich verzamelen.
Wij herinneren aan dit alles om den letzer
een denkbeeld te geven van den nationalen
toestand in dat gebied, en van de houding der
Denen in den t)rj'd toen het hun teruggegeven
werd.
Nu heeft daar onder de Duitschers het
nationaal-socialisme zijn intrede gedaan.
Psychologisch is het begrijpelrjk, dat zij, aan-
getast door het felle nationalisme dat thans
over de Duitsche wereld gaat, ijveren voor den
terugkeer naar het Rijk. Voor hun gevoel
moet het op het oogenblik ondragelijk zijn, dat
in streken, die eens tot het Duitsche Rijk heb
ben behoord, Duitschers onder vreemde heer-
schappij staan. Dit moet nog te pijnl'jker zijn
als het hun zelf betreft.
Dit verklaart de agitatie der Sleeswijkers
die zeer overmoedig optreedt. Zij vinden
thans, na het gebeurde in Duitschland, iedere
overwinning vanzelfsprekend. Zij nemen
moties aan in hun vergaderingen, waarin ge-
wezen wordt op het onvermijdelijke van de
hereeniging met het overige Sleeswrjk, doch
waarin grootmoediglijk hun Deensche mede-
burgers, die een zoo groote meerderheid vor-
men, achting voor hun Deensche beschaving
in het nieuwe Rijk wordt beloofd. Geunifor-
meerde nazi's komen over de grens en nemen
ijverig aan agitatie en vergaderingen deel.
Daar kan men hooren dat de hereeniging
,,bliksemsnel" in haar werk zal gaan, wat on-
dubbelzinnig aanduidt in welke richting de ge
dachten gaan.
Er is ook een Deensche natkmaal-socialis-
tische baweging in die buurt, die eveneens de
bruine uniform draagt. Deze werd eerst van
Deenschen kant als een geizond tegenwicht
tegen de Duitsche organisatie beschouwd.
Blijkbaar bestend ook zij voor het grootste
gedeelte uit Duitsche elementen, die echter
nog niet de vrijmoedigheid bezaten voor de af-
scheiding van Denemarken te ijveren; want
ik haar lieve moeder naar het altaar voerde".
Na die uitbarsting keek hij verlegen, maar
niet half zoo verlegen, als ik me voelde.
Op dat oogenblik werd een deur in den
versten wand opengeduwd en kwamen eenige
zes of zeven, leek het me martiale figu-
ren in hofkleeding, met korte broek en witte
zijden kousen, de zaal in.
,,'s Konings kamerheeren", fluisterde
iemand achter me.
„Mr. Baxter", de stem van Hazelrig klonk
gewichtig, „een schouwspel als dit doet me
pas goed begrijpen, hoezeer jullie hier in
Europa den symbolischen kant van het open-
bare leven waardeert. Maar vertel me eens
wat beteekent dat goudenornament, dat
ze juist boven juist boven hm! het
onderste deel van hun rug dragen?"
,,Dat is de beroemde sleutel", vertelde ik
hem. ,,'t Dateert nog van Columbus. Dat
zit zoo. In die dagen hadden de luitjes aan
het hof, die werkelijk wat in de melk te brok-
ken hadden, een sleutel, waarmee ze in elke
kamer van het paleis konden komen. Die
sleutei is een soort van erfstuk alleen de
oudste families hebben ze nog".
Hazelrig keek eerbiedig naar den bewusten
sleutel.
„Maar waarom dragen ze 'm juist daar,
op dlie speciale plaats? Stel je voor, dat ze
willen gaan zitten?"
„Een kamerheer mag niet zitten", fluister
de ik heesch terug.
OndertussChen wandelden we als reactie
op uitnoodigende gebaren van de hoogwaar-
digheidsbekleeders, die Mr. Hazelrig zoo be-
langwekkead vond, en-bloc de roode zaal uit
en gingen een andere kamer biruien, of eigen-
lij.k een reeks andere, want elke volgende
kwam weer in een daarop volgende uit en hoe
verder we kwamen, hoe rijker van aankleeding
de vertrekken werden. In een daarvan speelde
een vrij groot orkest. Niemand luisterde
emaar .behaive wij in het voorbijgaan, gedu
rende de paar minuten die we noodig hadden
om de zaal door te loopen. De laatste van de
nu is een belangrijk gedeelte daarvan naar de
Duitsche beweging overgeloopen.
Merkwaardig is dat Deensche ambtenaren
van Duitsche nationaliteit, eenige predikanten,
een onderwijizer, een hospitaaldokter, vooraan
staan in dezen tegen den Deenschen staat ge-
richte beweging, en zich zelfs op bijizonder
krasse wijze uiten. Het is heel begrijpelijk
dat de Deensche grensbevolking door dit alles
zeer verontrust en tegelijkertijd zeer geprik-
keld is geraakt, en van de regeering krachtige
maatregelen eischt; in de eerste plaats tegen
het birniendringen en agiteeren op Deenseh ge
bied van geuniformeerde nationaal-socialisten
uit het Duitsche Sleeswijk.
De Duitsche overheid aan den anderen kant
van de grens toont uiterl'ijk nog geen belang-
stelling voor deze beweging; zij laat haar
blijkbaar slechts betijen. Namens het Rijks-
bestuur heeft Alfred Rosenberg in een gesprek
met den correspondent van Berlingske Tidende
te Berlijn gerustellende verizekeringen ge-
geven: Duitschland wil in de beste verstand-
houding met Denemarken leven. Wat hij ech
ter precies dacht van de territoriale eischen
der Sleeswijksche nazi's zeide hij niet; met
groote behendigheid wist hij dit cardinale punt
in de kwestie te vermijden. Dit hoeft nog niet
te beteekenen, dat de regeering te Berlijn met
genoegen zou zien dat op de Sleesw'ijksche
grens nu iets zou gebeuren; het tegendeel is
waarschijnlijk. Berlijn wil op het oogenblik
alle moeilijkheden met de buitenwereld ver
mijden. De belangen in Noord Sleeswijk zijn
niet groot genoeg om daar op dit oogenblik
eenig conflict voor over te hebben. Et- zijn
voor Berlijn veel belangrijker kwesties van
dien aard die op oplossing wachten, en wier
oplossing door een incident met Denemarken
slechts zou kunnen worden bemoeilijkt. Maar
tegel'ijlkertijd wil men blijkbaar toch geen
water gieten op het nationalistisohe vuur der
joage lieden die nu zoo krachtig hun ijver
toonen in en voor het afgestane gebied.
In dien ijver steekt het grootste gevaar.
Zooals de dingen nu bezig zijn zich te ont-
wikkelen moeten onbedachtzaamheden, blik-
semsnelle handelingen, niet ondenkbaar wor
den geacht.
Het schijnt echter dat de Deensche regee
ring, die zoo Jang mogelijk de vrijbeid van poli
tieke uiting heeft geeerbiedigd, nu den toe-
stand al te bedenkelijk begint te vinden. Het
verluidt dat zij een venbod van alle partij-
uniformen in Denemarken voorbereidt. Dii
zou dan niet enkel voor de nationaal-socialis
ten en dergelijke groepea gelden; de conserva-
tieve jeugd heeft ook reeds haar „groenhem-
den", haar stormtroepen"; zij zal zich even
eens daaraan moeten onderwerpen. De regee
ring ziet zich gedwongen een einde te maken
aan dit spelletje, aangezien het op zich zelf
onschultdige jeugdvermaak nu velen bedenke
lijk gaat stemmen en in Noord Sleeswijk wer
kelijk emstige gevaren kan teweegbrengen.
Alles bij elkaar genomen is de toestand
daar niet pleizierig. Noord Sleeswijk moge
noch politick noch wat den practischca kant
betreft een prableem vormen dat met dat van
den Poolschen corridor ook maar in de verte
te vergelijken is; in en achter dien corridor
staat het sterke Polen en tenslotte ook het
oppermachtige Frankrijk, terwijl naar den
Deenschen kant een avontuur veel minder ge-
vaarlijk zou zijn.
BESTUURDER: R. MORTIER
Lange Meire, 2 (Kouter) Gent
Telefoon: 19393
"i Dag-, avond-, Zondaglessen, gekend voor
i degelijk en voll. onderricht. Zondagleer-
gang te Selzaete: Zaal Gaumont, Markt.
(Ingez. Med,)
serie ontvangvertrekken, waar ik toevallig
vlak bij Granby kwam te staan, had wanden,
bespannen met donker groen brokaat, waaraan
drie prachtige portretten van Spaansche
Bourbons, geschilderd door Goya, hingen. Ik
vroeg me af, waarom die daar hingen. Als ik
een Bourbon geweest was, zou ik ze, als ge-
vaarlijk voor de dynastie, op zolder, in een
donker hoekje, hebben laten zetten. Want
Goya was een satiirieke rakker.
Hier bleven we, in een drie of vier rijen
dikke haag, netjes lamgs de wanden staan
wachten. Op een gegeven oogenblik kwam van
achter een deur aan mijn rechterhand, gemas-
keerd met zwaar afhangend, groen fluweei,
het lichte tikken van stokken op hout. Drie
kamerheeren kwamen de rechbhoekige deur-
opening door en onmiddellijk achter hen liepen
de koning en de koningin. De koning was
gekleed in de uniform van kapitein-generaal
van de infanterie. Dadelijk bij de deur sloeg
hp, op den voet gevolgd door zgn beide zoons,
naar reehts af en liep langzaam de haag van
gasten langs. Dan riohtte hij het woord tot
den een, dan tot den ander. De koningin
daarentegen - een vorstelijke vexschijning in
lichbtlauw en wit satijn sloeg naar links af
en kwam onzen kant op. In haar haar droeg
ze een diadeem van turkooizen en briljanten
en dwars over haar borst liep het bruin en
zwarte lint van de Orde van Maria Louise.
Bepaald koninklijk!" dacht ik. En meteen
daarop veilbaasde ik me over den invloed, die
er van datgene, waarvoor het woord koning-
sohap bestaat, uitgaat een invloed, die mij
een zeer modern denkenden jongeman, tot
zoo'n qualificatie had kunnen brengen.
Maar in mijn gevoelen stond ik niet alleen
Iedereen was onder den indruk vooral
degenen die zouden lachen en de schouders
ophalen, als het voorbij was. Even ontstond
er zelfs een gedrang waarschijnlijk om den
koning en de prinsen te kunnen zien en, zoo
mogelijk, te hooren.
(Wordt vervolgd.)