ALGEMEEN NIEUWS- F.N APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN De Vier Eerste Blad. No. 8974 WOENSDAG 5 APRIL 1933 73e JAARGANG BINNKNLAND. FEUILLETON BUITENLABD Ae® ,!ffssmammsk BENOEMING LID VAN DEN GEMEENTERAAD. De Voorzitter van het Centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van den Raad der gemeente TER NEUZEN, maakt bekend, dat vanaf heden ter secretarie der gemeente voor- een ieder ter inizage is neder- gelegd zijn besluit waailbij tot lid van den Gemeenteraad is benoemd de beer A. J. HARTE, wegen8 de ontsl-agname van den heer C. van den Bulck. Ter Neuzen, 3 April 1933. De Voorzitter voomoemd, J. HUIZINGA. HET VRAAGSTUK VAN PARTICTJLIERE WAPENFABRICATIE EN HANDEL. De ..Vereeniging voor Volkenbond en Vrede" is er, in verband met besluiten van hare laatste algemeene vergadering toe overge- gaan om eene commissie te benoemen, die tot taak heeft bet vraagstuk van de particuliere wapenfabricatie en -handel te onderzoeken, en rapport uit te brengen omtrent het stand- punt. dat tegenover dit intemationale vraag stuk door deze Vereeniging dient te worden ingenomen. Voorzitter van deze commissie is het Tweede Kamerlid Mr. A. M. Joekes; leden ervan zijn mevrouw C. A. Kluyver, ver- bonden aan het Departement van Buitenland- ache Zaken; Lt. Gen. b.d. P. J. van Mun- nekrede en F. J. H. van Zadelhoflid van de Tweede Kamer, terwijl Mr. H. E. Scheffer te 's-Gravenhage als secretaris optreedt. Over het vraagstuk van de wapenfabrica tie en den invloed, dien deze uitoefent, is zoowel voor, tijdens als na den oorlog veel gezegd en geschreven. Vooral in den laatsten tijd zijn belangrijke gegevens dienaangaande verzameld. Dat er een intemationale samen- werking tusschen de fabrikanten van oor- logsmateriaal hestaat en dat deze een beden- kelijken invloed oefent, althans gemakkelijk kan oefenen, blijkt nog eens duidelijk uit de bijdrage, die de bekende Fransche journalist Delaisi heeft geleverd voor het boek van de Interparlementaire Unie, gewijd aan den oor log der toekomst. Delaisi ziet in dezen inter- nationalen wapenhandel een zonderlinge para dox. Want, indien er een tak van de produc ts mo est zijn, die op de meest naijverige wijze door den eigen Staat werd gecontroleerd, dan deize die immers in de gelegenheid is aan an- dere landen aanvallende kracht toe te voe- gen. Aan de gegevens, door hem verzameld, on-tleent Delaisi, dat het nog niet zoolang geleden is, dat de wapenhandel een bedrag van 48 millioen dollar, dus 1% honderd millioen gulden bedroeg. Engeland en de Vereenigde Staten speelden daaTbij met tezamen bijkans 60 de hoofdrol; Duitschland, dat door het tractaat van Versailles beperkt is in eigen bewapening, toonde een hooger cijfer dan Frankrijk. Het eigenaardige is echter wel. dat de invoereijfers van wapenmateriaal niet meer dan 27 millioen dollar van den vermel- den handel terugbrengen; de rest is „zoek", omdat blijkbaar niet alle landen den wapen- invoer P ie vermelden. Delaisi geeft trou- we/r dnt het bij den tegenwoordigen stand v. z uitermate moeilijk, zoo niet geheel one '"k is oim vast te stellen of be- pa; ondi n, grondstoffen en wat dies ,a(. ic ii terking van vredes- of oor- lop, en worden ingevoerd. Het ergste echter is, naar zijn oordeel, dat deze pai ticuliere -bewapeningsindustrie en -hande1 een diplomatic terzijde van de offi- eieele diplomatic doen geboren worden. Hij herinnert er aan, hoe Frankrijk in Syrie en elders met eigen kanonnen werd beschoten; brj herinnert aan onderhandelingen tusschen de landen, die het mogelijk hebben gemaakt, dat, terwijl de oorlog woedde, en niet slechts met medeweten, maar zelfs op instigatie van de wedenzijdsche regeeringen, directe of in- directe oorlogswapenen over en weer werden geleverd. De handel in oorlogswapenen vindt zoowel in oorlogs- als in vredestijd in de kleine landen, die tusschen de groote liggen ingesloten, steunpunten, en deze handel is bij den tegenwoordigen toestand niet te vermij- den. Het allerergste echter acht Delaisi, dat de intemationale organisatie van die particu liere wapenfabrikanten gericht is en wel ge- richt moet zijn tegen elke ontwapening, die immers aan deze industrieen het leven zou ontnemen. Hij wijst dan ook op het eigen aardige verschijnsel dat, zoodra toenadering tusschen landen, die niet vriendschappelijk tegenover elkander stonden, merkbaar is, eenige compromitteerende stukken ontdekt en gepubliceerd worden. Niet voldoende kan de openbare meening nadenken over de dingen, die door Delaisi zijn gezegd en die bevestigen wat reeds van an- dere zijde is verzameld en geschreven. Ech ter, het vraagstuk is niet uitgeput met het constateeren van deze dingen. Zoolang de oorlog niet voldoende is uitgebannen, zal er voor de regeeringen behoefte bestaan aan oor- logsmateriaal. En kleine landen nemen in dat opzicht weer een andere positie in dan de groote. Dat maakt het vraagstuk niet op zichzelf, maar in verband met de oplossing, die men er aan wenscht te geven totdat de oorlog is uitgebannen, ingewikkeld. Vandaar, dat een rapport van een commissie als deze, die op dit stuk in elk opzicht deskundig mag worden geheeten, met veel belangstelling ook buiten den kring van de bovengenoemde ver eeniging zal worden tegemoet gezien. DE TWEEDE KAMERVERKIEZING. Nummering der candid&tenljjstem Tn een Maandag gehouden zitting van het Oentraal Stembureau heeft de loting plaats gehad voor de nummering van de voor de a.s. Tweede Kamerverkiezingen ingedien.de candi- datenlrjsten. De uitslag hiervan is als volgt: S.D.A.P. (in alle kieskringen) no. 11; Comm. Partij Holland (in alle kieskringen) no. 14; Vrijiz. Dem. Bond (in alle kieskr.) no. 19; Onafh. Soc. Partij (in alle kieskr.) no. 13; R.K. Volkspartij in alle kieskringen) no. 4; Verbond v. Nat. Herstel (in alle kieskrin gen) no. 29; Anti-Rev. Partij (in alle kieskringen) no. 33; Chr. Hist. Unie (in alle kieskringen) no. 24; R.K. Staatspartij (in alle kieskr.) no. 25; Vrijheidsbond (in alle kieskringen) no. 15; Alg. Democr. Unie (in alle kieskr.) no. 3; Bond van Belastingbetalers (Westerman) (in kieskr. I, III en IX) no. 21; Nat. Boeren-, Tuinders- en Middenstanda- j partij -in alle kieskringen) no. 6; Volkspartij Hoofd- en Handarbeiders (in kieskr. V. VH, IX en XI) no. 34; Plicht, Orde en Recht (in alle kieskringen) no. 31; Alg. Ned. Fascistenbond (Lijsten Baars) (in alle kieskr. behalve in XI en XV) no. 18; Recht en Vrijheid (in alle kieskr. behalve IV en XI) no. 16; Staatsk. Geref. Partij' (in alle kieskringen) no. 28; Herv. Geref. Staatspartij (in alle kieskrin gen) no. 30; Kath. Dem. Bond (Veraart) (in alle kieskr. behalve XVII) no. 20; Rev. Soc. Partij (in alle kieskringen) no. 32; door FRANCIS BEEDING (Nadruk verboden.) 20) (Vervolg.) Om even voor half negen ging de deur open en kwam Helmuth binnen. „Ga mee naar boven," beval hij kortaf. Op hetzelfde oogenblik hoorde ik weer het fcnersen van auto-banden op grint en zag ik de roode Lancia met een sierlijken zwaai het hek uitzweaken. De chauffeur zat op zijn ge- wone plaats, maar het achterste deel van den wagen had maar een inzitten-de. Donna Con- eepcion ging alleen weg. ,,Ik moet u naar de eetkamer brengen," kondiigde Helmuth aaa. Ik had kunnen jubelen. ,,Maar niet om te eten," ging mijn kwel- geest voort. ,,De Raad vergadert daar. We hebben u 't een en ander te vertellen en als ik u was, zou ik goed luisteren naar wat u te hooren krijgt!" ,,'t Zal cagetwijfeld de moeite van het luis teren waard zijn", zei ik, quasi beleefd. Ik ging met hem mee, de kamer uit en de trap naar de eerste verdieping op. De kamer, die we binnengingen, was laag van zoldering, maar heel groat, met drie apenslaande deu- ren, waardoor men een prachtig uitzicht had op de Sierra de Guadarama. Maar dit ver- trek was, evenals de kleine zitkamer, uiterst spaarzaam gemeulbeld er stond niets dan een lange tafel van zwart elkenbout en een zeker aantal stoelen met stijive, hooge ruggen. Aan dea versten kant van de tafel zaten drie menschen. De eerste was Lemesurier in een uiterst modieus kort zwart jasje en ge- Verbond van Nationalisten (in alle kieskr. behalve HI) no. 35; Lijst-Wolswinkel (in kieskr. L H, V, VH, VHI en IX) no. 7; Ned. Qhr. Arbeiders-Partij (in kieskr. I, H, HI, V, VII, VIH, IX, XI, XH, XIH, XXV, XV, XVI en XVIH) no. 5; Nat. Soc. Partij (de Joode) (in kieskr. I, HI, IV, V, VI, IX, X en XI) no. 27; R.K. Arbeiders-Partij (in kieskr. I, H, H3, V, VI, VII, VHI, XIH en XVII) no. 12; Lijst van Marktkooplieden (in kieskr. I, H en VI) no. 22; Chr. Dem. Unie (in alle kieskr. beh. I) no. 23; Voor Alg. Welzijn (in kieskr. HI, V, VI, IX, XIH, XIV en XVI) no. 17; streepte pantalon. De beste kleermaker van Londen had het hem niet kunnen venbeteren. Hrji rookte een cigaret in een lang barnsteen pijpje. Rechts van hem, met een gezicht dat nog minder uitdrukking had dan gewoonlijk, zat Frau Schindler. En om de een of andere reden viel me nu voor den eersten keer op, dat ze een buitengewoon mooi figuur had. En dat wist ze blijkbaar, want de eigenaardige snit van haar japon, heel nauw en zonder een moderne lijn, was er op berekend om haar liehaam op zijn voordeeligst te doen uitkomen. Den derden aanwezige, aan den anderen kant van Lemesurier, kende ik niet. Het was een kleine en tamelijk corpulente man met een heel schrander gezicht en een grooten neus, die in het midden ingedeukt was. Die neus was eens, misschien jaren geleden, ge- broken geweest. Er onder bevond zich een snorretje, dat juist iets te klein en te kort was, om een mond met voile roode lippen, een typisch sensueelen mond, te verbergen. Zijn kin was wilskrachtig, ocidanks het feit dat er onder een tweede in opkomst was. Hij had kleine, plat tegen zijn hoofd liggende ooren en d-ik, bijjna zwart haar, dat hier en daar begon te grijzen. Dat haar vereischte blijkbaar veel zorg; het had neiging om te krullen en die neiging was met behulp van veel brillantine energiek onderdrukt. Mijn diagnose was: Zuid-Amerikaan die voor hon derd procent banke wilde doorgaan. Toen ik binnenkwam keek hij me oplettend aan. Lemesurier nam zijn foamsteenen prjpje uit zijn mond en wees ermee op een stoel aan het andere eind van de tafel. Ik ging gehoorzaam zitten. Het was aan- getiaam koel in de kamer en er hing een zwoe, maar fijn parfum. Eerst verdacht ill den Zuid-Amerikaan van een te overvloedig gebruik van lotion, maar voor een man was de geur te fijn en te zoet. De geur bleef ech ter, als een ijje wolk, om den stoel hangen waarop ik zat en opeens dacht ik aan Gran- by's weauwe. Blijkbaar had zij, v66r mij, voor den Raad moeten verschijnen. Ik volgde haar, om zoo te zeggen, in het getuigen-bankje op. Nieuwe Soc. Partij (tn kieskr. IV en IX) no. 26; Lijst-Wolswinkel (in kieskr. HI, IV, XI, XIH, XV en XVII) no. 9: Li;ist-Triesscheyn (in kieskr. V, IX en XI) no. 8; Onafh. Zakenlui (Lampetje) (in kieskr. V, IX en XI) no. 1; Lijst-de Wit (in kieskr. IX, X en XI) no. 10; Zuiderzeepartij (in kieskr. X en XIH) no. 2; Lijst-Engels (in kieskr. I) no. 1; RIC. Bouwvakarbeiders (in kieskr. H) no. 1; Oranje-Fascisten (in kieskr. in) no. 1: Bond v. Belastingbet. (in kieskr. V) no. 21; Alg. Arbeiderslbond (in kieskr. V) no. 22; Alg. Ned. Huurdersb. (in kieskr. V) no. 9; Nat. Werkliedenpartij (in kieskr. V) no. 10; Handeldr. Middenstand (in kieskr. V) no. 2; Nat. Vrij Arbeidersbel. (in kieskr. V) no. 26; Lijst-Hooykaas (in kieskr. VI) no. 1; Bond v. Belastingbet. (in kieskr. VH) no. 1; Volkswelvaartpartij (in kieskr. IX) no. 12; Anti-Crisis-Partij (in kieskr. IX) no. 9; Opbouw en verbroedering (in kieskr. IX) no. 36; Universeele partjj (in kieskr. IX) no. 2; Oentrale Dem. Arb. Partij (in kieskr. IX) no. 22; R.K. Arbeiders Partij (Groothuis) (in kies- kring IX) no. 38; R.K. Arbeiders Partrj (Vocht) (in kieskring IX) no. 39; Ned. Fascisten Unie (in kieskr. IX) no. 37; Lijst-Ejjking (in kieskr. X) no. 1; Ned. Fascisten Unie (in kieskr. XI) no. 2; Lijist-Eijking (in kieskr. XI) no. 7 Ned. Fascisten Unie (in kieskr. XHI) no. 1; Bond v. Belastingbet. (in kieskr. XIH) no. 8; Oranje Fascisten (in kieskr. XHI) no. 7; Ned. Fascisten Unie (in kieskr. XV) no. 1; Proletarische groep (in kieskr. XVH) no. 1; Lrjst-Bongers (in kieskr. XVni) no. 2; Lijst-Jacobs (in kieskr. XVHI) no. 1; Limburgsche Federatie (in kieskr. XVHI) no. 7. DR. COLLI N EN HET BELGISCHE VERDRAG. De kanaalkwestie by de onder handelingen van 1931. De liwes- tie van het verdrag voor het toekomstige kabinet. Dr. Colrjn heeft, volgens het verslag van De (a.-r.) Rotterdammer, Maandag in een te Sneek gehouden verkiezingsrede over de tweede phase der onderhandelingen met Bel- gie inzake een nieuwe verbinding van Ant- werpen met het Hollandsch Diep, in welke on derhandelingen hij een werkzaam aandeel heeft genomen het volgende gezegd; „Volgens een verslag in de bladen zou dr. Bierema te Zdertkzc-d, gezegd hebben, dat minister Beelaerts op aansporing van dr. Colijn vergaande concessies aan Belgie zou hebben gedaan. Nu verkeer ik in de onaangename omstan- digheid, zoowat de eenige Nederlander te zijn, die van deze zaken alles afweet en er niet over spreken kan, zoolang althans de regee- ring oordeelt, dat het landsbelang niet toe- laat de gevoerde besprekingen openbaar te maken. Immers was ik de vertrouwensman der regeering bjj deze onderhandelingen. Ik moet dus voistaan met de eenvoudige opmer- king, dat de mededeeling van dr. Bierema volstrekt onjuist is. Over de Belgische aangelegenheden zelf spreek ik evenmin. Mijne houding is duidelijk als glas. Blijkt het niet doenlijk met Belgie een verdrag te sluiten, dat in Nederland op nagenoeg algemeene instemming rekenen kan, dan dient er onder de gegeven omstandig- heden heelemaal geen verdrag te worden gesloten. Toen ik zat bdeef het een poos still. En na even gepast bescheideci voor me kijken deed ik de minder aangename ontdekking dat Le mesurier me scherp zat op te nemen. Dit was de eerste keer, dat ik hem vein dichbbij zag. Tot dusver was hij voor mij de lenige en oniberispelijk „aangedane" ridder van den dansvloer geweest. Een intelligenten of wilskrachtigea indruk had hij, niet op me gemaakt of eigenlrjk was de gedadhte niet bij me opgekomen. Maar nu besefte ik, met een lichten schok van veibaziag, dat ik me daar- in vergist had. Van zjjo voeten tot zijn kin was hij op en top dandy. Maar wat zich daar- boven bevond, de krachtige mond, het breede voorhoofd en de rustige, heldere oogen, leg- den een andere getuigenis van 's mans geest af. Dit was iemand die na kalm wikkea en wegen tot het besluit was gekomen, dat een uitrusting van een eersten kleermaker en de manieren van een saletjonker voor een type zooals hij de beste camouflage war en. Van de vele symptomen, waardoor zijn wil om „er te komen" zich uitte, zagen de meesten mis schien alleen zijn galante onweerstaanbaar- heid, en, onder mannen, zijn houding van joviale camaraderie. Maar voor mij waren zijn gelnteresseerd-zijn in alles en zijn ont- zaglijke geestelijke eetlust het duidelijlcSt zichtibaar. Zijn oogen waren ja, dat was moeiLijjk onder woorden te brengen. Kil was wel de beste omschrijving. En kil was ook de stem, een hoog, nasaal stemgeluid, bijna zon der modulatie. „Uw naam is John Baxter niet waar?" be gon hij. Hij sprak Framsch met een opvallend Zui- deljjik accent. Ik knikte. „En u bent ambtenaar van den Volken bond niet waar?" ging hij voort. „Jammer genoeg wel," was mijn antwoord. „En u bent eveneens een intieme vriend van kolonel Graniby van den Britschen Geheimen Dienst?" vroeg hij verder. Intieme vriend! Ik ken kolonel Granby goed, meer niet," pareerde ik voorzichtig. „Wel, Mr. Baxter", ging hi}, zonder op dit De nood van het vaderland staat thans zoo op het eerste plan, dat ook overigens zeer ge- wichtige zaken daarvoor moeten wijken, in dien de behandeling ervan aanleiding geven zou tot groote verdeeldheid". DE CHR. HIST. UNIE EN DE i KANAAL-KWESTIE. j Voorts heeft de heer Snoeck Henkemans, naar aanleiding van het verslag van zijn rede te Goes, waar hij gezegd zou hebben, dat c.-h. fraeties in de Eerste en de Tweede Kamer op het standpunt staan, dat in de gegeven omstandigheden niet verder moet worden ge- gaan dan verbetering van den bestaanden vaarweg tusschen Nederland en Belgie en naar aanleiding van de betwisting daarvan door den voorzitter van de c.-h. fractie in de Eerste Kamer, prof. jhr. mr. B. C. de Savor- nin Lohman, in De Nederlander het volgende geschreven: „Van een standpunt der Christelijk-Histo- rische Unie, of van hare Kamerfracties, ten opzichte van dit nieuwe plan" (een kanaal Bath-Dintelsas, waarop o.a. overeenstemming is verkregen tusschen de Kamers van Koop- handel van Rotterdam en Amsterdam en het Brabantsch Kanalencomite) „en, in verband daarmede, van eenig besluit dier fraeties, tot het niet verder gaan dan de verbetering van het kanaal Wemeldinge-Hansweert, werd door mij te Goes niet gesproken." POLITIEKE WERVELWINDEN IN OOSTENRIJK. Terwijl in Duitschland „slechts" een poli- tieke orkaan woedt, dreigt schrijft de N. R. Crt. in Oostenrijk een wervelstorm, die er alles uit elkaar zou kunnen scheuren en waarvan de voorboden den staat reeds ge- ducht dooreenschudden. Er is geen groot onderscheidingsvermogen voor noodig om te beseffen dat de krachten die het land teisteren niet door de regeering worden beheerscht op de manier waarop in Duitschland Hitler dat doet. De Oostenrijk- sche regeering handelt tot zekere hoogte over- eenkomstig eigen gevoeiens, maar haar han- delen wordt toch in hoofdzaak bepaald door de vrees voor zekere krachten waarvoor zij zwichten moet wil zij niet het slachtoffer wor den van andere krachten, die zij in nog veel hoogere mate ducht. De politiek van prins Starhemberg en zijn Heimwehren is de hare geworden omdat zij, door deze politiek te volgen, hoopt het natio- naal-socialistische gevaar en de daardoor drei- gende inlijving bij het nationaai-socialistische Duitschland te kunnen afwenden. Zij bestrijdt het nationaal-socialisme ten deele door schuch- tere onderdrukking, ten deele door pogingen om het wind uit de zeilen te nemen. Hoever haar tactiek juist is moet blijken. De nationaal-socialisten winnen terrein en zouden nog veel meer terrein winnen als zij niet de Heimwehren op hun weg vonden, die duizenden gebonden houden welke anders on- getwijfeld een gemakkelijke buit zouden zijn voor de propaganda der nazi's. De Heim wehren vormen aldus werkelijk een nationalen dam, waarvan het bestaan de onafhankelijk- heid van Oostenrijk grootere zekerheid geeft tegenover het pan-germanisme van Berlijn, dat nu zoo onverholen tot uiting komt, maar dat zich om redenen van intemationale poli tiek nu nog niet met geweld durft ontplooien Ondanks dezen schroom van Hitler, die waar- schijnlijk tallooze aanhangers reeds met on- geduld vervult, blijft de positie van den Oos- tenrijkschen staat, in betrekking tot het Duit- sche rijk, toch critiek genoeg. De Heimwehren mogen in vele opzichten met de opvattingen der nationaal-socialisten meevoelen, de kwestie der nationale onafhan- kelijkheid gaat hun blijkbaar boven alle ziels- verwantschap. Er zijn verschijnselen die cr op wijzen, dat zij bijzondere, meer of minder platonische betrekkingen met Italie onderhou den. Dat kan enkel en alleen zijn om een tegenwicht te scheppen tegen het Berlijnsche antwoord acht te slaan, voort, ,,u heeft al een onvruchtbaar onderhoud gehad met Frau Schindler en haar neef over het gebeurde in Saragossa „Onvrucht[baarverbaasde ik me. ,,Ik wist niet dat 't onvruchtfbaar geweest was. Trou- wens, i'k heb mijn best gedaan." „Kfil", zei ik tegen mezelf, „een ander woord bestaat er niet voor. De vent is grie zelig kil." „U neemt ons blijkbaar niet au serieux, Mr. Baxter," stelde hij kalm vast. „Integendeel," protesteerde ik. ,,Ik vind 't heel serieus dat 't al een stuk over achten is en dat ik nog niet de noodige toebereidselen voor een substantieelen maaltijd heb kunnen treffen." Met zijn ellebogen op tafel boog Lemesurier zich naar me toe en glimlachte op een manier, die charmant moest heeten. Maar die glim lach was voor de galerij en onwillekeurig rilde ik. Ik had een gevoel of de temperatuur in de kamer opeens een dozijn graden gedaald was. „0 pardon, Mr. Baxter," verontschuldigde hij zich. „Een onvergeeflijk verzuim! Maar we hebben van u niets dan een simpel bewijs van eerlijikheid en goeden wil noodig. U vraagt ons om een absoluut oniwaarschijnljjk verhaal te gelooven ,,Ik heb de waarheid verteld zooveel als ik van de waarheid weet," viel ik hem kortaf in de rede. „Em ondertusschen houdt u me tegen mijn wil, hier in dit huis gevangen. Met mijn tegenwoordigheid hier is geen enkele zaak gediend en u riskeert er heel wat onaange- naEiinheden mee." De 'meneer met het krulhaar zat ons om beurten aan te kijken en dat met een aan- dacht, die mij op hat idee bracht, dat hij waarschijnlijk geen woord Fransch verstond. Fn de opmerking, waarmee hij zich op dat oogenblik in het gesprek mengde, bevestigde dat vermoeden. „Wat zegt de Engelschman?" vroeg hij in uitmuntend Engelsch. ,,De Engelschman" begon Lemesurier, nu in het Engelsch wenscht vrjjgelaten te gevaar. Tot bijzondere voorliefde voor Italie hebben deze broeders van de Zuid Tirolers weinig reden. Voor hun fascisme zouden zjj nu Rome niet meer noodig hebben. Maar zij willen niet opgaan in het Duitsche Rijk; dat bepaalt hun housing. Om hen tevreden te houden is de regeering Dollfuss gedwongen tot een forsche en vol- komen ongrondwettige politiek tegenover socialisten en nationaal-socialisten tegelijker- tijd. Door die politiek drijft zij die groepen die onderling gezworen vijanden zijn. nazi's, socialisten en communisten, in een felle op- positie te hoop. Dit schept gevaren van al- lerlei aard. De socialisten zijn een geduchte macht in Oostenrijk en te geduchter omdat zij veel betere aanvoerders en ook een beter orgaan bezitten dan de Duitsche socialisten. Lukt het de regeering hun afbreuk te doen dan komt deze afbrokkeling voornamelrjk terecht in het vergaarbekken der nationaai- socialistische partij, die Dollfuss en de zijnen nog meer vreezen dan de sociaal-democraten en tegen wie deze actie in de eerste plaats is bedoeld. Wat de nazi's niet opvangen krjj- gen de communisten. Dit alles beseft de regeering wel en daar- om is er, ondanks alle vertoon van kracht, onzekerheid in haar houding tegenover de socialisten. Tegen hun pers treedt zij dras- tisch op, maar tegen hun veel gevaarlijker or gaan, den gewapenden schuttersbond, is zjj zoo te werk gegaan dat deze al zijn gelden, wapenen en belangrijke documenten in veilig- heid heeft kunnen brengen, en na zijn ont- binding in een veel moeilijker aantastbaren vorm heeft kunnen herleven. Daarom staat Oostenrijk nu onder den hoo- gen druk van vele revolutionaire spanningen die in verschillende richtingen werken. De regeering zelf kan zich met hetzelfde recht revolutionair noemen waarmede de regeering te Berlijn zich dien naam toekent. Te Weenen wordt niet minder vrijmoedig met de grond- wet omgesprongen. Maar Dolffuss weet dat hij ieder oogenblik terzijde kan worden gezet door Starhemberg en de zijnen. Verder heeft hij r-ekening ermede te houden dat ongename verrassingen van ,,marxistischen" kant hem konden dreigen. Het meest echter zal hem het Duitsche nationaal-socialisme beklemmen dat, na zijn terugtocht inzake het boycot tegen de joodsche Duitschers, meer dan ooit behoefte aan bezigheid voor de nationale hartstochten zal gevoelen, en waarvoor de Oostenrijksche grens ontegenzeggelijk een plek van geringsten weerstand vormt. Zou die grens bezwijken, wat wacht Oostenrijk dan, zoowel uit Berlijn als van den kant van zijn oostelijke buren? Dit moet voor Dollfuss een griezelige en volstrekt niet noodeloos sombere gedachte zijn. Tusschen deze, in alle richtingen rukkende en sleurende revolutionaire stroomingen ver- toont Dollfuss slechts ddn politiek. die van aetiviteit, activiteit hoe dan ook, zonder posi- tieve richting, in hoofdzaak bepaald door de staatkundi-g voornamelijk op instincten rea- geerende Heimwehren. In den beginnen heeft hij zijn macht nog nut tig kunnen gebruiken, door noodzakelijke oeconomische maatregelen waarvoor de politiek in het parlement een belem-mering vormde, dictatoriaal door te zet- ten. Nu echter lijkt hij alleen nog voortdu- rend op een wespennest te slaan waaruit de wespen gonzend opvliegen, zonder dat heel duidelijk is waarom hij door bljjft slaan. Geen enkel gevaar wordt er onschuldiger om. Maar misschien is dit nu zijn manier van seinen naar buiten dat Oostenrijk niet bij Duitschland getrokken wil worden, wat hij in ronde woor den nooit heeft durv-en uitspreken. De op zich zelf merkwaardig groote lijdzaamheid der socialisten is wellicht daaruit te verklaren dat zij het onder de tegenwoordige om standigheden tenminste met dit alarmsein eens zijn. Nu is het Zondag heel onrustig geweest in Oostenrijk. In het heele land moeten foot- singen met socialisten zijn voorgekomen. Dat zal de toestand nog weer verwarder maken. Dollfuss, zoo vememen wij ook, heeft zich Zondag in een rede van anti-semistische ter- men bediend. Wind uit de zeilen, dat moet nu het parool zijn. Maar Dollfuss kan zich niet al te ver op dezen weg laten mee steepen; Men kan n-iet aanhoudend in en buiten Europa worden. Maar laat ik de heeren even aan el kaar voorstellen een tweede onvergeeflijk verzuim Mr. Baxter senor Raoul de Castro." „Aangenaam!" zei ik. „Is de Engelschman gek?" informeerde senor de Castro glimlachend. Zijn tandem waren in elk geval wit. ,,-Dat zou ik niet graag beweren," zei Le mesurier. Even te voren was hij opgestaan en naar een kastje tegen den wand toegegaan. Ter wijl hij sprak deed hij het open en riep iets door een soort van lifttunnel, die zich er aclv ter bevond, naar beneden. „Stuur de sheny boven... en een paar glazen." ,,De mogelijkheid dat Mr. Baxter de waar heid spreekt, is niet uitgesloten," mengde Frau Schindler zich nu in het gesprek. „Kolonel Granby is heel voorzichtig. Hij praat niet meer dan strikt -noodig is." ,,'t Is natuurlijk mogelijk," zei Lemeaurier, terwijl hij naar de tafel terugkwam. „Onzin! Ik geloof er niets van." Dat was vriend Helmuth en hij was niet een voorbeeld van een eeuwig glimlachenden schurk. De vent keek zooals hij was boos- aardig en door en door zuur. ,De fielt speelt met ons," voegde hij er aan toe. Van den muur links van me kwam een ge- dempte „klik". En toen ik keek, zag ik, dat een ongewone ruime keukenlift, met een hokje van minstens een meter diepte, voor de opening van het bewuste muurkastje versche- nen was. Erin stond een mooi geslepen karaf. tot den rand gevuld met goudgelen wijn. Lemesurier glimlachte. „Onze gastheer is tot onze spijt niet aan- we-zi-g", zei hij, „en dus zult u met mij als p-laatsvenvanger genoegen moeten nemen, Helmuth, schenkt Mr. Baxter eens in. En dan zullen we met ons gesprek voortgaan. In vino Veritas!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1