Feuilleton - vertellingen
QEMENODE BESICHTEN.
Pluimvee-Rubriek
DOODSTRAF DOOR OPHANGING.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
>rMen raoet eens zien", zoo wordt aan een
der Brusselsche bladen geschreven, „hoe tij-
dens het zomerseizoen dagelijk honderden,
soms duizemden het slagveld hezoeken. Niet
all een Vlaamsche en Waalsche landgenooten
komen er; op sommige dagen hoort men er
alle talenEngelsch, Duitsch, Nederlandsch,
Fransoh, zelfs Tsjeohisch, en andere Slavlsche
talen. Ook beeft het bezoek aan Waterloo
maar heel weinig door het bezoek aan de
slagvelden aan den IJzer geleden. Wie de
Uzervelden bezoekt, gaat ook naar Waterloo
of omgekeerd.
„In deze tijd en van crisis moeten wij alles
doen om zooveel mogelijk toeristen en vreem-
delingen tot ons te trekken. Waterloo vormt
een van deze aantrekkelijkhedendaaraan de
schendende hand slaan, zou een daad zijn van
verkeerd beleid".
DREIGENDE HONGERSNOOD IN
RUSLAND.
Gareth Jones, de vroegere politieke secre-
taris van Lloyd George, is blijkens een bericht
in het Handelsblad, op zijn terugreis van Mos-
kou naar Londen te Berlijn aangekomen, waar
hij een onderhoud heeft gehad met den ver-
tegenwoordiger der New York Evening Post.
Jones, die vloeiend Russisch spreekt en een
grooten tocht ondemomen heeft door de
Ukrajine en andere districten van de Sovjet-
Unie, verklaarde, dat Rusland door een hon-
gersnood van enormen omvang bedreigd
wordt, die even verschrikkelijk zal worden
als de catastrophe van 1921, waarbij millioe-
nen menschen het leven verloren hebben. De
hongersnood zal het begin beteekenen van
werkloosheid, en dat nog wel in een land,
dat zich tot dusver erop beroemd heeft voor
elk menseh werk te kunnen vinden.
Hfl vermeldde o.a., dat hrj een aantal dor-
pen en twee collectieve boerderijen bezichtigd
heeft en overal weerklonk de kreet: ,,Wij
willen brood, wij sterven!" Ook elders heeft
hij dezen kreet veelvuldig gehoord.
In de arrestatie der Engelsche ingenieurs
ziet Jones een teeken van de zenuwachtige
verwarring, die zich van de Sowjet-autoritei-
ten heeft meester gemaakt.
MOORDAA XSLAG TE KIEL.
Te Kiel is het Zaterdag tot een incident
gekomen, doordat een S. S. post voor een
winkel beschoten werd. De dader werd ge-
arresteerd en, blijkens een bericht van het
Wolffbureau, door een opgewonden menigte
die de politiegevangenis bestormde, doodge-
schoten.
Officieel wordt hierover het volgende mede-
gedeeld:
De Joodsche advocaat en notaris Schumm
schoot Zaterdagmorgen omstreeks half 12
een S. S. man, Walter Asthalter, in de Keh-
denstraat, door een schot in den bulk neer
zonder eenige gegronde reden, althans vol-
gens de tot nog toe ontvangen berichten. Hij
verschool zich, maar werd gevonden en naar
de politiegevangenis gebracht. Een opgewon
den menigte verzamelde zich voor het ge-
bouw, voordat de hoofdcommissaris het be-
volen transport van Schumm naar een andere
plaats kon laten uitvoeren. De menigte drong
de gevangenis binnen en doodde Schumm door
revolverschoten. Het geheel gebeurde zoo snel
dat de politie het gebeurde niet kon verhin-
deren.
De menigte drong ook den winkel binnen
van den vader van advocaat Schumm en
sloeg den inventaris stuk.
De Duitsche rijksregeering heeft, naar de
D.A.Z. meldt, een wet opgesteld over het vol-
trekken van de doodstraf door ophanging,
welke wet op 29 Maart is gedateerd en die
door rijkskanselier Hitler benevens bjj ver-
tegenwoordiging van den rijksminister van
justitie door vioe-kanselier von Papen is on-
derteekend.
Volgens art. 1 van deze wet is paragraaf 5
van de verordening van den rijkspresident ter
beseherming van volk en staat van 28 Febr.
ook van toepassing op daden, die in den tijd
tusschen 31 Januari en 28 Februari zijn be-
gaan. Art. 5 van de verordening van 28 Febr.
stelt de doodstraf in voor een geheele reeks
van zware misdaden, waaronder de brand-
stichting in den Rijksdag ook valt.
Art. 2 der verordening bepaalt: Wanneer
iemand wegens een tegen de openbare veilig-
heid gerichte misdaad ter dood veroordeeld
is, kan de regeering van het rrjk of het land
door welks autoriteiten het vonnis moet wor
den uibgevoerd, bevelen, dat de voltrekking
door ophanging geschiedt.
Hiermede zijn de legislatieve voorwaarden
geschapen voor de door den rijkskanselier in
zjjn rijksdagrede reeds aangekondigde execu-
tie van den brandstichter in den Rijksdag.
POSTHLME C/NDERSCHEIDING.
De civiele medaille van de Order of the
British Empire is posthuum toegekend aan
Reginald Montague Grey, klerk van den ma-
gistraat in Noamiland Betsjoeanalanddie
na zijn leeggeschoten jachtgeweer te hebben
getoroken op den kop van een leeuw die zijn
kameraad had aangevallen, getracht had het
dier met zijn handen weg te trekken. Grey
was enkele dagen later door den zenuwschok,
dien hij had gekregen en tengevolge van zijn
wonden, overleden.
TIJD GEWONNEN.
Er is, schrijft de N. R. Crt., tijd gewonnen.
Het groote boyoot, dat volgens Vrjjdagavond
door Goebbels gesproken woorden het Duit
sche Jodendom moet vemietigen, is afbesteld.
Zaterdag zou het Duitsche volk den 118den
verjaardag van Bismarck herdenken met een
generale repetitie van die vemietiging. Maar
dan zal de regeering van Hindenburg, Hitler,
von Papen, Hugenberg verder afwachten of de
wereld eindeljjk overtuigd is van de grootmoe-
digheid van het Duitsche volk en van zijn
menscblievende gedragingen tegenover zijn
Joodsche medeburgers.
Met uiterste tucht zou die groote repetitie
worden uibgevoerd. Xnderdaad mag men aan-
nemen dat de Joden in Duitschland nooit veili-
ger zijn geweeet tegen lichamelijke geweld-
daden dan op dezen dag van boycot. Als de
wereld dit vemomen heeft zal zij gerust zijn.
Zij zal dan weten dat geen druppel bloed op-
zettelijk zal worden gestort bij de nieuwe hon-
gerblokkade, die dezen keer niet door den
vijand bij wijze van beleg op een zeer weer-
baar Midden Europa, maar door Duitschland
zelf op een ziwakke minderheid van weer-
looze, maar blijkbaar al te njjvere eigen bur
gers zal worden toegepast. Want, zooals op
grond van duidelijke woorden van dr. Goeb-
bels reeds is aangetoond: Uitstel is geen af-
stel. Men had te Berlijn dringender werk bij
de hand, zoo verkondigde de minister van
volksvoorlichting en deze kwestie zou eerst
later aan de beurt komen. Nu zal men tot de
oorspronkelijke volgorde terugkeeren, als ten-
minste de buitenwereld nu eindelijk van de
Duitsche grootmoedigheid overtuigd blijkt. Is
dat niet het geval dan
Wij hoeven niet in een critische behandeling
te treden van de rede van Goebbals. Goebbels
sprak dezen keer, om goede redenen, voor zijn
doen zelfs vrij bedaard. Desniettemin zullen
weinig Nederlandsche lezers of toehoorders
zich hebben kunnen onttrekken aan de over-
weging dat een ,,nationale herleving," die der-
gelijke ministers tot geestelijke leiders van
het volk maakt, niet begeerenswaardig kan
worden genoemd.
Is uitstel afstel? Wij gunnen het niet min
der het Duitsche volk dan den Duitschen
Joden, dat dit inderdaad het geval moge
blijken. Wie zooals wij. met medegevoel de
tragische geschiedenis van het Duitsche volk
in de laatste twintig jaren heeft aangezien,
zal beseffen dat die tragiek uit een diepte
van economische ellende voortgesproten, nu
bezig is een toppunt te bereiken. Wat een dr.
Goebbels en de zijnen aan het werk hadden
gezet en wat zij hopen te kunnen doen sla-
gen, is niet minder dan moreele en economi
sche zelfvermirtking van het Duitsche volk.
Vreeselijk heeft dit volk te lijden gehad onder
de moreele gevolgen van bepaalde maatregelen
uit den oorlog, en vooral onder zekere ge-
beurten'«sen uit het begin van den oorlog.
Toen echter stond het in strijd, deed het on-
recht, maar ondergin-g het ook onrecht. De
wereld heeft dit op verschillende wijzen tegen
elkaar afgewogen. Maar nu bestaat die moge-
lijkheid tot afwegen niet. Wat Goebbels groot
moedigheid noemt, zal de buitenwereld slechts
terugdeinzen noemen onder hoogen druk der
openbare meening voor een lafhartig kwel-
len van weerlooze gijzelaars, voor vemieti
ging" van die gijzelaars, op een schaal, zooals,
ook weer volgens Goebbels, „de wereld nog
niet heeft gekend."
Moet men een volk met een zoo groot ver-
leden niet iets beters gunnen dan onder de
officeele leiding van een Goebbels zich voor
de wereld met een schande te besmetten, die
generaties niet zullen kunnen wegvisschen?
Moge uitstel afstel zijn, niet alleen terwille
van 600.000 Joden, maar vooral ook terwille
van meer dan honderd maal zooveel Duit-
schers.
Wij hebben hoop dat deze wensch vervuld
zal worden. Want er zijn teekenen dat einde
lijk eenig tegenwicht aan het ontstaan is
tegen het woeden van onevenwichtige volks-
menners.
Dit verschijnsel valt naar wij hooren, niet
alleen buiten, maar ook in de nationaal-socia
listische partij waar te nemen. Ons bereiken
uitlatingen van nationaal-socialisten die,
waarlijk niet uit philosemitisme maar een-
voudig uit besef voor hetgeen het landsbelang
eischt, „deze mise-en-scbne van dezen kouden
grogrom" een „catastrofaal exsibitionisme
van onbekwaamheid" hebben genoemd. Derge-
Igke meeningen durft men nog niet hoorbaar
in de partij te verkondigen. Maar zrj bewij-
zen dat zelfs in het Duitschland der nazi's
geen volkomen moreele verwildering en ver-
dwazing is ingetreden. Belangrijker nog is het
verzet van buiten de partij, bij de bondgenoo-
ten. Het gebeurde met den Stalen Helm te
Brunswjjk, waar, naar het eruit ziet, de hulp
van ,,marxisten" werd aanvaard om een bewe-
ging van verzet op touw te zetten tegen de
nationaal-socialistische dwingelandij, is symp-
tomatisch. Als de abnormale en op den duur
ondragelijke spanning, die alle opbouwend
werk moet verlammen, blijft voortbestaan zul
len deze dingen zich in snelle volgorde her-
halen. In het volk, vooral in den nijveren mid-
denstand, neemt de onrust toe. Men vraagt
zich af wat men tegemoet gaat.
Inderdaad heerscht er op het oogenblik in
Duitschland voorbeeldige orde; een orde, zoo
als er, volgens het beroemde gezegde van den
Franschen minister Sebastiani, in 1831
Varsovie" heerschte. Wat er ook met de Joden
geschieden moge, dit zal die orde niet kunnen
verstoren. Verweer is van him kant niet mo
gelijk; en geweld zal voor de nationaal-socia
listen niet noodig zijn om op deze wjjze de
naast „Deutschland erwache" meest herhaal-
de leuze „Juda verrecke" te verwezenlrjken.
Wij zullen dus verder kunnen hooren bevesti-
gen dat Duitschland een volmaakt rustig land
is, tot pogingen als te Brunswjjk ondernomen,
uitbarstingen van wrok der gedupeerde en
machteloos gemaakte Duitsch nationalen,
eindelijk den gevreesden strijd zullen veroor-
zaken.
De waarschujwingen van Goebbels waren
dan ook niet alleen naar buiten en tegen de
Joden gericht
Wij hopen dat aan den druk, diet tot het
uitstel heeft geleid, eindelijk ook druk vc
Hindenburg en van het Duitsch nationale deel
der regeering niet vreemd is. Wij weten het
niet, wij hopen het. Het aftreden van dr.
Oberfohren als voorzitter van de Duitsch na
tionale fractie in den Rijksdag kan een aan-
wijzing zijn dat er in die partij iets gaande is.
Wij hopen het vooral voor Hindenburg.
Want in dezen tijd van tragiek zouden wij
niets tragischer vinden dan deze figuur, die
de buitenwereld zooveel en zoo vaak eerbied
heeft ingeboezemd, te zien verlaagd tot de
monumenteele topfiguur van het luguber tafe-
reel van den „kouden progrom", nog overeind
staande met de hand die trouw zwoer opge-
heven, maar met aan zijn voeten de slacht-
offers der „vernietiging" van dr. Goebbels,
slachtoffers die niet door geweld en ook niet
door ,,gruwelen" zullen 2^jn gevallen!
Uivenhout, 28 Maart 1933.
Menier,
In gin jaren heb
'k zo'n vruug,
zo'n gezegend
veurjaar beleefd.
Zoow gaauw as ge
's mergens oew
oogen opendoet,
dan staat 't zon-
neke d'n violetten
en der al open te
brokkelen in gou-
wen schemer.
't Eerste veu-
'eltje, klaarwak-
ker, pittig-gezond,
zit dan al, mee
schitter-ogskes, te spieen in d'n kalen noten-
16^r en as de eerste zonnepiek op de onderste
takken van dieen knoesterigen boomreus kraf-
felt, fluit da kriele-schepseltje z'nen goeien-
mergen deur 't taikkenbosch van d'n kolle-
3alen kruin. Gin vezeltje is er aan of 't trilt
van levensgenieting. Z'n stertje sohokt op en
neer van verwaandheid, z'n vlerkskes zet ie
bol, om grooter te schijnen terwijl z'n kopke,
parmaantig mee de twee ingezette diamant-
oogskes, schokkend en schuddend, den omtrek
aftuurt, sjuust of ie de zaak van de Lente
inspekteert.
Ik denk 't zoowdi-kkels as iik naar da kleine
grut speur: net menschen!
As 't huilie goed gaat, da veugelengespuis,
zoow as nou, knopkes, versch als spinazie,
zaaikes, malsch £is jonge dopertjes, sloot-
water peerlend as de locht, dan hebben ze
'n praats, 'n verbeelding amico, as pas-begin-
nende ^rpelzak-broekemannen. 'k Bedoel 't
jonge goed, da z'n eerste „ballonbroek" hee
gekregen van moeder, welke broek gedragen
schijnt te worren, gelijk mee 'n groot ,,vraag-
teetken", 'nen z.g. hokkiestok.
Maar, as 't 'n bietje teugenzit, as d'n grond
hard-bevroren is, 't water onder n ijskorst
staat, dan, dan kunde ze onder oew petje
vangen, die parmaantige veugeltjes van van-
daag.
Enis't mee d'n mensch nie krek zoow?
Maar daar wou 'k 't nie over g'ad hebben:
't Is 't schoone veurjaar, 't malsche tij da-d-in
m'n viel klatert vandaag en da mot er 's uit-
schuimen, 'nen keer!
Want gekunt maar ten haalve beseffen,
hoe schoon 't op d'n buiten is.
t' Nuuwe, wemelende licht poeiert sis gou-
wen strooisel uit de pure hlaauwe lochten,
die strak gespannen staan achter 't bottende
hout van poppelieren, linden en iepen.
M'nen wingerd, die heel d'n winter as 'n
reuzenspinneweb aan m'nen achtergevel zat
gekleefd, dood en dor as stofrag, die is nou
pokkelig en bulterig al van't nuuwe, persende
leven da deur z'n takken-aders woelt. Prille
lila-knopkes, pfebrs as 't deurschflnende velle-
ke van 'n borelingske, dijen uit die „dooie"
houtvezels, die openscheuren van de levens-
kracht.
Elk zo'n pbdrs, levend puntje, dat in z'n
vliezig velleke de kiemkracht bergt van
nuuwe raanken mee overdaad van blaren, is
'n wonderke van dn' blaauwen hemel, waar-
uit 't leven omlaag huivert in 't dansend
zonneblank.
'k Heb m'n akkers opengeploegd. 'k Ben
er deurgetrokken mee Bles, die hinnikte van
levensplazier. Zwaar riekte-n-ie nog naar d'n
stal, waar m'n goeie pdrdje maandenlang
moest schuilen veur d'n winter. Maar eenmaal
op de velden begost ie te glaanzen van ge-
zondheid. Z'n blinkende bruine vel, rosgloeiend
onder de zon, snukte over z'n trillende lijf.
Z'n nekspieren klopten onder de huid, z'nen
st^Srt stond fel aan 't achtertnd, van inge-
houwen kracht, die ie nie genogt spuien kon
aan de ploeg, zoow malsch as 't blaankwitte
mes, d'n smeuigen 66rde scheurde in zwarte,
wasemende voren.
Dof kloste z'nen tred over de stille weareld.
As zulveren bellekes, zoo rinkelde z'n kope-
ren hoofdstel, da piekte in de zon. Hoog trok
ie z'n beenen uit d'n vetten fedrde, om z'n
knieen los te wrikken van 't lange staan in
d'n dusteren stal. Wa genoot da goeie beest
van d'n arbeid!
Nou en dan wuifde-n-ie z'nen bonten pluim-
stedrt, zoodat de toppen m'n handen kietel-
den. Dan gong z'n hoofd mee 'nen ruk en
mee zulver gerinkel naar benejen en hinne-
kend schoot dan z'nen lach over de stille vel
den, die te asemen lagen onder den vrucht-
baren drang die uit de £ferde kroelde.
Zwermen van veugels krioelden in den
opengesneden grond. Staken d'r bekpinnen in
de ziweetpeerlende 66rdekluiters en aten d'r
bollende budskes rond aan kiemekes van on-
kruid en ongedierte, waarmee ze mjjn veul
zwaren wie-arbeid uit de handen namen.
En as ge daar dan zoow over oewen eigen
grond baggert, amico, onder 'n veurjaarslocht,
die ge deur oewe longen spoelen voelt,
achter oew perdje, da-d-as 6§nen bonk van
levenskraoht d'n 6erde omgooit dat de kluiters
wegkaantelen, as ge zoow gaat naar de
zon toe van de zon af, steeds over en weer,
zoowdat er gin haandsvolleke eerde van al die
'bunders overblijft, of ge hebt 't in z'n bimnen-
ste gekeken, as ge zoow oewen rjjkdom
klont veur klont ziet wentelen, weerszrjden 't
schurende mes, as de kleinste, schonste
schepseltjes in zwermen achter oew aan stu-
ren als duuzenden knechtjes in oewen arbeid,
as ge op 't lest zat wordt van zonnelicht
da-d-oewen rug en oew hoofd gloeien gaan
van weldaad, as 't gioeiend rood aan oew
oogharen hangt van 't overdadig licht da-d-
ievers te tintelen en te daansen hangt tot
over d'n horizon, boven de bosschen tusschen
d'n ziweetenden 66rde, as dan deur die
lichtende stilte van d'n middag d'n tijd gekiiefd
wordt met den koperen slag uit d'n kerke-
toren, 'nen slag die nadreunt in oewen van-
zon-vemuft hoofd, dan amico, dan valt d'n
winter as tien jaren van oew af, dan klokt en
dan bruist 't veurjaar deur oew, ge gaat dan
zwaar van gioeiend leven, dat oew aders zwel-
len doet, lijkt 't „dooie" hout van m'nen win
gerd.
Ja, 't is zwaren arbeid, onze stiel, maar
'k zou 'm nie gbren ruilen veur glac6en hand-
schoentjesarbeid, te verrichten in d'n schaduw
van kamers die naar pampier stinken.
En as dan d'n avond vallen gaat, 't zonneke
rossig gloeien gaat boven de bosschen, zin-
kende en zinkende, as 't eindelijk tusschen de
roestbruine dennenboomen staat te scheme-
ren in roodkoperen gloei, de naaldenkruinen
in 't dichte bosch van onderen vergoud wor
ren as hemelschec blossem, de raanke boom-
pil^ren fonkelend in vlammig beweeg, dieen
gouwen hemel schragen, dan is 't, of ons
durpke te smeulen ligt, zoo zeeft d'n rossen
avondgloed, deur de muljoenen dennenstam-
men, over de velden naar de huizekes.
Dan laaien de vlammen uit de bolle kerk-
ramen; dan happen de blinkende meulenwie-
ken deur't rossig avondlicht, gloeien de bloed-
rooie daken op flakkerend-witte laandhuize-
kens, dan is de Wester-ender 6enen schuip
van gruunig pe^rlmoer, overglaansd van 't
avondzonnegoud, dat op 66rde ligt.
Dan zijn 't nog de mearels, die prachtig
fluweelen veugels, die zingen as nachtegalen,
in 't purper van de dennenkruinen, die nouw
vast aan d'n hemel gaan zitten.
Matter glaanst nouw Bles z'n koper tuig.
Fluweeliger is z'n natte huid, waarop d'n
weerschijn van d'n avond kleurig schampt.
Slap z'n vel nouw, over z'n moeie korpus
Nat kleven z'n manen aan z'nen kloppenden
nek. Blaauwig glaanzen z'n groote oogen van
moeiheid. Trillen z'n neusgaten van de ge-
geven inspanndng.
En zoow valt d'n milden avond over 't suf-
gestoofde laandschap, over mensch en die®-, die
nog beven van d'n zwaren veurjaarsdag in
harden arbeid.
As dan 't zonneke eindelijk, vlugger en
vlugger, achter de weareld is gebogen, die
nouw te rusten ligt in grijzen schemer, dan
valt d'n avond kil op oew vel.
Dan verlangen me allebei, Bles en ik, weer
naar onzen stal en Bleske klettert z'nen les-
ten hinnik over de verlaten velden, die zoete-
kensaan verdriniken in d'n dieperen avond.
En dan, amico, dan wocht er wiier 'n uurke
van lekker genot.
D'n makkelijken, rieten zurgstoel bjj
J 't plattebuiske, waar Trui en ik stillekes den-
ken over d'n verganen dag mee z'nen arbeid,
over d'n dag van mergen, over de kinders,
overja, dh's erger, over d'n aanstaanden
schoonmaak.
En 't is dan heel dikkels, da Trui iets zegt,
'n antwoord op 'n vraag waar 'k sjuust over
te peinzen zat.
Neee, na zooveul jaren samen 66n leven-
tje te hebben geleefd, dan kunde zoo 's avonds
moei van 't werk, heel gezellig praten, zon
der oewen mond open te doen
Net zoow lang tot ge schommelt van d'n
slaap en Trui eindelgk zegt „hoe denkte gij
er over, Dr6?"
,,Ja, Trui, me gaan naar bed, meid, 't is
mooi gewiest vandaag!"
En dan, amico, na zo'nen dag, volgepompt
as ge zijt, mee d'n veurjaars^dennengeur, die
heel d'n dag over't laand zoefde, da ge 'r ver-
zadigd van wier, dan motte oew eigen heel,
heel snel toedekken, waant aanders slaapt ge
al, veur ge tjjd had om oew dek goed tot aan
oew ooren te trekken!
Zo'n maand M66rt, neee, die kan 'k m'n
eigen bekaanst nie meer herinderen.
Bin 't feest van d'n Fielpollee ik -ben
vol zie ik. Vol van 't vruuge veurjaar. Vol
van 't genot van te leven nouw, barstensvol
en dus da 'k er over schrrjven moest, waant
waar 't hart van vol iso zoow!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke
minder van oewen
toet a voe
DRd.
DE BRAND OP DE ..P. C. HOOFT".
De Raad voor de Scheepvaart heeft uit-
spraak gedaan inzake den brand aan boord
van het motorschip „P. C. Hooft', Uggende
aan de Sumatrakade te Amsterdam. De Raad
is tot de conclusie gekomen, dat het ingestel-
de onderzoek niet heeft geleid tot het vast-
stellen van de oorzaak van dezen brand, welke
de vemietiging van dit groote passagiersschip
tengevolge heeft gehad. Wel zijn bij dit onder
zoek verschillende feiten komen vast te staan,
welke tot ultgangspunt kunnen dienen bij de
beoordeeling van de vraag, welke mogelijke
oorzaken zich hier kunnen opdoen, terwijl ook
de ramp zelve, evenals bij de andere in den
laatsten tijd plaats gehad hebbende groote
scheepsbranden, de oogen heeft geopend voor
allerlei toestanden aan boord van de groote
passagiersschepen, welke vroeger uit het oog-
punt van brandgevaar niet die aandacht heb
ben getrokken, welke zij alleszins verdienen.
Als mogelijke oorzaak komt nog in aanmer-
king de electrische installatie, deze uitdruk-
king in zoo ruim mogelijken zin genomen. De
Raad is op dit punt uitvoerig ingegaan, om-
dat de mogelijkheid, dat daarin de oorzaak
van deze ramp moet worden gezocht, veel
grooter is dan eenige andere der denkbare
oorzaken. In de uitspraak wordt nauwkeu-
rig opgesomd, hetgeen bij het onderzoek om-
trent de electrische installatie van 't schip
is gebleken. Veilig mag worden aangenomen,
zegt de Raad, dat, toen de installatie gereed
was, deze geheel vol-deed aan de eischen, zoo
als die thans aan dergelgke installaties wor
den gesteld.
De Raad geeft tenslotte eenige maatregelen
van technischen aard in overweging ten op-
zichte van de electrische Installatie. Zij heeft
geen aanleiding om aan te nemen, dat deze
installatie aan boord van de „P. C. Hooft"
niet deugdelijk zal zijn aangelegd.
ONLUSTEN TE HAARLEM.
Na afloop van een groote districtsvergade-
ring van het verband van nationalisten, ge-
houden in hotel „de Leeuwerik" te Haarlem,
kwam het tot ernstige botsingen tusschen ge-
uinformeerde fascisten en communisten, waar
bij een fascist werd neergeslagen, zoodat de
politie overging tot het uiteenjagen der
menigte met de hlanke sabel.
Voor en tijdens deze vergadering was het
voor het hotel reeds zeer druk. Politieke
tegenstanders zongen de ..Internationale". Er
werd geschreeuwd en gescholden en toen de
geuniformeerde leden en bestuursieden van
het Verbond van Nationalisten buiten kwa-
men en begeleid door een groot aantal agen-
ten van politie en rechercheurs met politie-
honden in de richting van het station liepen,
trokken groote groepen communisten en an
dere tegenstanders mede. Op het Stations-
piein raakte een aantal communisten slaags
met de fascisten, waarbij de fascist Van
Drachten een harden klap met een stuk ijzer
op het hoofd kreeg, zoodat hij bewusteloos
ineen zonk. Met een lichte hersenschudding
werd hij naar een ziekenhuis overgebracht.
De te Haarlem wonende fascisten zagen zich
genoodzaakt per taxi huiswaarts te keeren,
daar de joelende menigte steeds meer en meer
handtastelijk werd.
Een aantal geuniformeerde leden van de
bungerwacht, die in hotel ,,L/ion d'Or" verga-
derd hadden, werden eveneens lastig gevallen.
Eien ruit van het hotel werd uitgesneden en
een voorbijganger, die evenmin als de leden
van de burgerwacht iets met het geval had
den te maken, kreeg een klap op het hoofd,
gelukkig niet van emstigen aard. De leden
van de burgerwacht hadden uit zelfverdedi-
ging hun ploertendooders voor den dag ge-
haald, wat een hevig protest van de joelende
menigte ten gevolge had.
De politie moest daarop met blanke sabel
en gummistok de menigte uiteen jagen. Men
keerde evenwel eenigen tijd later weer terug.
Men haalde steenen uit de Kenaustraat, waar-
mede door onbekenden twee ruiten werden
ingegooid in het perceel Kenaustraat 34, waar
een Duitsche propagandiste van de nationaal-
socialistische partij woont. Arrestaties von-
den niet plaats. De politie stelt een uitge-
breid onderzoek in.
DE 104-JARJGE.
Gewelddg groot was Woensdag den geheelen
dag de belangstelling voor de oudste inwoon-
ster van Nederland, de 104-jarige weduwe
Tjadens Postma, die haar laatste levensdagen
slijt in haar woninkje in de Achterstraat te
Groningen.
In de smalle straat, die met gulrlandes en
lampions was versierd, was het van 's mor-
gens vroeg tot 's avonds laat een drukte van
belang, zoodat de politie er aan te pas moest
komen om de talr.ijke niauwsgierigen op een
afstand te houden, en om hun die Gpoe Tja
dens kwaimen gelukwenschen, daartoe rustig
de gelegenheid te hieden. In haar hoekje, tus
schen het raam en den schoorsteen, had het
oudje weer plaats genomen.
„Ik blief d'r maar wat bie zitten, meneer"
zei ze verontschuldigend tegen degenen, die
haar de hand drukten. Maar niemand vond
dat erg. Andere jaren rees ze dadelijk over
eind, maar ook hddr krachten worden minder.
Vooral de oogen worden slechter. Als er een
bezoeker binnenkomt, die graag herkend wil
worden, heeft hij weinig succes: ,,'t Spiet mie
wel, maor 'k ken jou nait, hour!" zegt ze dan.
De man vertelt dan, dat hij haar iederen Dins
dag een handje helpt, als zij de markt be
zoekt, en, dan bij den eenen, dan bij den an-
deren bloemenhandelaar, een potje of trosje
mee mag nemen.
De ouwe baas, al zeven en zeventig naar hij
vertelt, brengt dan de achter hem gehouden
hand naar voren en legt een klein zakje
koekjes op tafel. „Lekkeren, heur. Veur mor-
gen, bie de kowie".
Dan vertelt opoe verder van haar wande-
lingen door de stad, achter haar karretje. Die
ze ook nu weer wil voortzetten, hoewel het
haar moeilijker begint te vallen. Dat het ech
ter ook gevaarlijiker voor haar wordt, in ver
band met haar oogen, zooals er een opmerkt.
daarvan wil Opoe nog niets weten.
Dan komt de burgemeester binnen em.
spreekt zijn gelukwensch uit. Op het oude,
rimpelige gezicht is dan een glimlach te leza»
en de kleine oogjes flikkeren. Dat doet haar
oude hart goed.
Steeds maar weer komen nieuwe bezoekers.
Goede woorden worden tot haar gericht, bloe-
men aangedragen in menigte en daarbij zoo
veel gebak en taarten, koekjes en andero
cadeaux, dat er in het kleine huisje brjna geem
plaats overblijft.
EEN AMERIKAANSOU PASSAGIERSSCHir
GEZONKEN.
Het 14.187 ton groote Amerikaansche stoom-
schip ..President Madison", dat zich op een
wereldreis bevond, lag sedert eenige dagen in
de haven van Seattle om een kleine reparatie
te ondergaan. Plotseling maakte het schip
sterk slagzij, waama het water met geweldige
kracht aan stuurboordzijde binnendrong. Drie
leden der bemanning zijn daarbij verdronken.
De 150 passagiers konden in veiligheid wor
den gebracht. Het schip ligt thans op den
bodem van de haven. De bovendekken steken
half boven den waterspiegel uit. De schado
wordt geschat op een kwart millioen dollar.
Vragen deze rubriek betreffende
kunnen door de a bonne's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe
Diergaardesingel 96a, Rotterdam
Postzegel voor antwoord insluitac
en blad vermelden.
GEBRIJIK VERSCHE BROEDEIEREN.
Dit heeft grooten invloed op het nut
van uw bedrijf.
Ondanks de onzekere toekomst is men thane
allerwege reeds aan het broeden en wij hopen
dat de optimisten, die met onverflauwdem
ijver aan het broedseizoen begonnen zijn, ook
succes zullen mogen hebben. Niemand durft
thans de toekomst voorspellen doch naar mtjn
idee zal er plaats blijven voor flinke, gezonde,
vroeg in het najaar leggende kippen. Wil
men dergelijke dieren hebben dan is het »««v
thans te broeden. Ik heb er herhaalde malen
op gewezen dat er geen sprake van mag zjjn
onder de tegenwoordige omstandigheden er
kippen op na te houden die niet flink sterk
zgn en een goed legvermogen bezitten. Der
gelijke kippen kan alleen iemand fokken, die
er verstand van heeft en ieder ander, die kip
pen voor zijn voordeel wil houden moet zijn
broedeieren van goede fokkers betrekken. Den
weg daartoe heb ik U gewezen in het gratia
boekje der A.N.P.V., dat op aanvrage bjj
Mevrouw Schilt te Groenekam is te ver
krijgen.
Nu vragen we eerst voor we gaan broeden:
hoeveel jonge hennen wil ik in het najaar
hebben? Welnu, ik ben misschien op dat ge-
bied te pessimistisch, maar als ik zoo met
mijn dagelijksche ervaring te rade ga, dan
kom ik tot een aantal van vijf broedeieren
per jonge hen. Dit lijkt veel maar U moet
niet vergeten, dat tijdens het broeden er al
heel gauw 66n van deze vijf broedeieren am
de een of andere reden mislukt. Wie dus ge
lukkig is krijgt vier kuikens. Daarbij kun
nen twee hanen zijn, rest dus twee hennen.
Maar elk henkuiken is nog lang geen flinke,
gezonde, jonge hen en tegen het najaar kan
er alweer best ddn der jonge dieren gesneu-
veld zijn of door een andere oorzaak onge-
schikt zijn. Reken dus op vijf eieren voor
elke jonge hen die in het najaar moet gaan
leggen.
Hoe het opfokken soms kan mislukken als
men niet zelf de broedeieren verzamelt of ze
van een betrouwbaar adres'koopt kan blijken
uit een proef, die onlangs in Amerika geno
men werd om na te gaan, welke invloed den
ouderdam der broedeieren heeft op de omt-
wikkeling der kuikens.
Men nam acht groepen van twaalf eieren.
dus acht broedsels, zooals een kloek die ge-
makkelijk kan hebben. Deze eieren waren
van ddnzelfde foktoom, alleen werd het eer
ste stel van twaalf gedurende zes weken be-
waard, het tweede gedurende vijf enz., totdat
men tenslotte 6dn stel van twaalf geheel
versch inlegde. De broedresultaten waren om
te beginnen als volgt:
Resultaat
Groep I, geheel versch, 12 kuikens
n, 24 dagen oud 12
m, 57 dagen oud 11
IV, 714 dagen oud 12
V, 1421 dagen oud 9
VI, 4 weken oud 3
VII, 5 weken oud 0
vm, 6 weken oud 0
Bij het bewaren der broedeieren bij gewone
kamertemperatuur ziet men dus dat ze onge-
veer 14 dagen zonder schade bewaard kunnen
worden, al is steeds aan te raden de broed
eieren zoo versch mogelijk te nemen. Bij lage
temperatuur blijven de broedeieren beter dan
bij hooge temperatuur, omdat dan de kiem
werkelijk in het ei blijft rusten, slapen ads
het ware, totdat zij op broedwarmte komt,
weer ontwaakt en aan het groeien gaat.
Zorg dus dat de broedeieren zoo versch
mogelijk zijn, de broedresultaten zijn dan
beter! En ook de kuikens die uit zulke eieren
komen zijn sterker. Dat zien we uit het ver-
volg der proef.
Groep I. Tot de 9e week tTad bij de kuikens
geen verlies op, de jonge hennen begonnen op
den 214e dag te leggen en de gemiddelde jaar-
productie bedraeg 134 eieren. Daaruit blflkt
wat trouwens bjj de proef vooruit bepaald
was, dat men gewone hennen genomen had en
geen extra op den leg gefokte dieren.
Groep H. Kuikens geen verliezen. Begin der
leg op 212 dagen. Gemiddelde leg 129 eieren.
Groep HI geen verliezen, legbegin op 228
dagen, gemiddelde leg 131 eieren.
Groep IV geen verliezen, legbegin op S28
dagen, gemiddelde lag 136 eieren.
Groep V, slechts 30 pet. bleef over, legbegin
op 281 dagen, gemiddelde leg 112 eieren.
Groep VI, slechts 30 pot. bleef over, leg-
begin op 278 -dagen, gemiddelde leg 97 eieren
Ook hier zien wij dus weer dat de broed
eieren die niet ouder dan 14 dagen waren, kui
kens gaven die geen verliezen opleverden bjj
het fokken en die alien ongeveer op denzelfden
leeftijd aan den leg gingen en die ook alien
ongeveer hetzelfde gemiddelde legden in haar
eerste jaar.
De kuikens uit de langer bewaarde broed
eieren gaven hoogere verliezen, kwamen later
aan den leg en legden belangrijk minder
eieren.
We moeten aannemen dat alle kuikens,
daar ze van dezelfde foktoom afstamden,
vrijwel dezelfde erfelijke aanleg hadden van
vroegrijpheid en eierproductie en de enorme
verschillen in sterfte, begin van den leg en
eierproductie lagen dus uitsluitend aan den
langeren tjjd dat de broedeieren bewaard
waren. Hieruit zien wij dus hoe de rentabili-
teit van het bedrijf van de kleinste factoren
kan afhangen en van factoren, die men later
absoluut niet meer aan de hennen kan zieo.
Dr. TE HENNEPE.