Feuilleton - vertellingen QEMENODE BESICHTEN. Pluimvee-Rubriek DOODSTRAF DOOR OPHANGING. BRABANTSCHE BRIEVEN. >rMen raoet eens zien", zoo wordt aan een der Brusselsche bladen geschreven, „hoe tij- dens het zomerseizoen dagelijk honderden, soms duizemden het slagveld hezoeken. Niet all een Vlaamsche en Waalsche landgenooten komen er; op sommige dagen hoort men er alle talenEngelsch, Duitsch, Nederlandsch, Fransoh, zelfs Tsjeohisch, en andere Slavlsche talen. Ook beeft het bezoek aan Waterloo maar heel weinig door het bezoek aan de slagvelden aan den IJzer geleden. Wie de Uzervelden bezoekt, gaat ook naar Waterloo of omgekeerd. „In deze tijd en van crisis moeten wij alles doen om zooveel mogelijk toeristen en vreem- delingen tot ons te trekken. Waterloo vormt een van deze aantrekkelijkhedendaaraan de schendende hand slaan, zou een daad zijn van verkeerd beleid". DREIGENDE HONGERSNOOD IN RUSLAND. Gareth Jones, de vroegere politieke secre- taris van Lloyd George, is blijkens een bericht in het Handelsblad, op zijn terugreis van Mos- kou naar Londen te Berlijn aangekomen, waar hij een onderhoud heeft gehad met den ver- tegenwoordiger der New York Evening Post. Jones, die vloeiend Russisch spreekt en een grooten tocht ondemomen heeft door de Ukrajine en andere districten van de Sovjet- Unie, verklaarde, dat Rusland door een hon- gersnood van enormen omvang bedreigd wordt, die even verschrikkelijk zal worden als de catastrophe van 1921, waarbij millioe- nen menschen het leven verloren hebben. De hongersnood zal het begin beteekenen van werkloosheid, en dat nog wel in een land, dat zich tot dusver erop beroemd heeft voor elk menseh werk te kunnen vinden. Hfl vermeldde o.a., dat hrj een aantal dor- pen en twee collectieve boerderijen bezichtigd heeft en overal weerklonk de kreet: ,,Wij willen brood, wij sterven!" Ook elders heeft hij dezen kreet veelvuldig gehoord. In de arrestatie der Engelsche ingenieurs ziet Jones een teeken van de zenuwachtige verwarring, die zich van de Sowjet-autoritei- ten heeft meester gemaakt. MOORDAA XSLAG TE KIEL. Te Kiel is het Zaterdag tot een incident gekomen, doordat een S. S. post voor een winkel beschoten werd. De dader werd ge- arresteerd en, blijkens een bericht van het Wolffbureau, door een opgewonden menigte die de politiegevangenis bestormde, doodge- schoten. Officieel wordt hierover het volgende mede- gedeeld: De Joodsche advocaat en notaris Schumm schoot Zaterdagmorgen omstreeks half 12 een S. S. man, Walter Asthalter, in de Keh- denstraat, door een schot in den bulk neer zonder eenige gegronde reden, althans vol- gens de tot nog toe ontvangen berichten. Hij verschool zich, maar werd gevonden en naar de politiegevangenis gebracht. Een opgewon den menigte verzamelde zich voor het ge- bouw, voordat de hoofdcommissaris het be- volen transport van Schumm naar een andere plaats kon laten uitvoeren. De menigte drong de gevangenis binnen en doodde Schumm door revolverschoten. Het geheel gebeurde zoo snel dat de politie het gebeurde niet kon verhin- deren. De menigte drong ook den winkel binnen van den vader van advocaat Schumm en sloeg den inventaris stuk. De Duitsche rijksregeering heeft, naar de D.A.Z. meldt, een wet opgesteld over het vol- trekken van de doodstraf door ophanging, welke wet op 29 Maart is gedateerd en die door rijkskanselier Hitler benevens bjj ver- tegenwoordiging van den rijksminister van justitie door vioe-kanselier von Papen is on- derteekend. Volgens art. 1 van deze wet is paragraaf 5 van de verordening van den rijkspresident ter beseherming van volk en staat van 28 Febr. ook van toepassing op daden, die in den tijd tusschen 31 Januari en 28 Februari zijn be- gaan. Art. 5 van de verordening van 28 Febr. stelt de doodstraf in voor een geheele reeks van zware misdaden, waaronder de brand- stichting in den Rijksdag ook valt. Art. 2 der verordening bepaalt: Wanneer iemand wegens een tegen de openbare veilig- heid gerichte misdaad ter dood veroordeeld is, kan de regeering van het rrjk of het land door welks autoriteiten het vonnis moet wor den uibgevoerd, bevelen, dat de voltrekking door ophanging geschiedt. Hiermede zijn de legislatieve voorwaarden geschapen voor de door den rijkskanselier in zjjn rijksdagrede reeds aangekondigde execu- tie van den brandstichter in den Rijksdag. POSTHLME C/NDERSCHEIDING. De civiele medaille van de Order of the British Empire is posthuum toegekend aan Reginald Montague Grey, klerk van den ma- gistraat in Noamiland Betsjoeanalanddie na zijn leeggeschoten jachtgeweer te hebben getoroken op den kop van een leeuw die zijn kameraad had aangevallen, getracht had het dier met zijn handen weg te trekken. Grey was enkele dagen later door den zenuwschok, dien hij had gekregen en tengevolge van zijn wonden, overleden. TIJD GEWONNEN. Er is, schrijft de N. R. Crt., tijd gewonnen. Het groote boyoot, dat volgens Vrjjdagavond door Goebbels gesproken woorden het Duit sche Jodendom moet vemietigen, is afbesteld. Zaterdag zou het Duitsche volk den 118den verjaardag van Bismarck herdenken met een generale repetitie van die vemietiging. Maar dan zal de regeering van Hindenburg, Hitler, von Papen, Hugenberg verder afwachten of de wereld eindeljjk overtuigd is van de grootmoe- digheid van het Duitsche volk en van zijn menscblievende gedragingen tegenover zijn Joodsche medeburgers. Met uiterste tucht zou die groote repetitie worden uibgevoerd. Xnderdaad mag men aan- nemen dat de Joden in Duitschland nooit veili- ger zijn geweeet tegen lichamelijke geweld- daden dan op dezen dag van boycot. Als de wereld dit vemomen heeft zal zij gerust zijn. Zij zal dan weten dat geen druppel bloed op- zettelijk zal worden gestort bij de nieuwe hon- gerblokkade, die dezen keer niet door den vijand bij wijze van beleg op een zeer weer- baar Midden Europa, maar door Duitschland zelf op een ziwakke minderheid van weer- looze, maar blijkbaar al te njjvere eigen bur gers zal worden toegepast. Want, zooals op grond van duidelijke woorden van dr. Goeb- bels reeds is aangetoond: Uitstel is geen af- stel. Men had te Berlijn dringender werk bij de hand, zoo verkondigde de minister van volksvoorlichting en deze kwestie zou eerst later aan de beurt komen. Nu zal men tot de oorspronkelijke volgorde terugkeeren, als ten- minste de buitenwereld nu eindelijk van de Duitsche grootmoedigheid overtuigd blijkt. Is dat niet het geval dan Wij hoeven niet in een critische behandeling te treden van de rede van Goebbals. Goebbels sprak dezen keer, om goede redenen, voor zijn doen zelfs vrij bedaard. Desniettemin zullen weinig Nederlandsche lezers of toehoorders zich hebben kunnen onttrekken aan de over- weging dat een ,,nationale herleving," die der- gelijke ministers tot geestelijke leiders van het volk maakt, niet begeerenswaardig kan worden genoemd. Is uitstel afstel? Wij gunnen het niet min der het Duitsche volk dan den Duitschen Joden, dat dit inderdaad het geval moge blijken. Wie zooals wij. met medegevoel de tragische geschiedenis van het Duitsche volk in de laatste twintig jaren heeft aangezien, zal beseffen dat die tragiek uit een diepte van economische ellende voortgesproten, nu bezig is een toppunt te bereiken. Wat een dr. Goebbels en de zijnen aan het werk hadden gezet en wat zij hopen te kunnen doen sla- gen, is niet minder dan moreele en economi sche zelfvermirtking van het Duitsche volk. Vreeselijk heeft dit volk te lijden gehad onder de moreele gevolgen van bepaalde maatregelen uit den oorlog, en vooral onder zekere ge- beurten'«sen uit het begin van den oorlog. Toen echter stond het in strijd, deed het on- recht, maar ondergin-g het ook onrecht. De wereld heeft dit op verschillende wijzen tegen elkaar afgewogen. Maar nu bestaat die moge- lijkheid tot afwegen niet. Wat Goebbels groot moedigheid noemt, zal de buitenwereld slechts terugdeinzen noemen onder hoogen druk der openbare meening voor een lafhartig kwel- len van weerlooze gijzelaars, voor vemieti ging" van die gijzelaars, op een schaal, zooals, ook weer volgens Goebbels, „de wereld nog niet heeft gekend." Moet men een volk met een zoo groot ver- leden niet iets beters gunnen dan onder de officeele leiding van een Goebbels zich voor de wereld met een schande te besmetten, die generaties niet zullen kunnen wegvisschen? Moge uitstel afstel zijn, niet alleen terwille van 600.000 Joden, maar vooral ook terwille van meer dan honderd maal zooveel Duit- schers. Wij hebben hoop dat deze wensch vervuld zal worden. Want er zijn teekenen dat einde lijk eenig tegenwicht aan het ontstaan is tegen het woeden van onevenwichtige volks- menners. Dit verschijnsel valt naar wij hooren, niet alleen buiten, maar ook in de nationaal-socia listische partij waar te nemen. Ons bereiken uitlatingen van nationaal-socialisten die, waarlijk niet uit philosemitisme maar een- voudig uit besef voor hetgeen het landsbelang eischt, „deze mise-en-scbne van dezen kouden grogrom" een „catastrofaal exsibitionisme van onbekwaamheid" hebben genoemd. Derge- Igke meeningen durft men nog niet hoorbaar in de partij te verkondigen. Maar zrj bewij- zen dat zelfs in het Duitschland der nazi's geen volkomen moreele verwildering en ver- dwazing is ingetreden. Belangrijker nog is het verzet van buiten de partij, bij de bondgenoo- ten. Het gebeurde met den Stalen Helm te Brunswjjk, waar, naar het eruit ziet, de hulp van ,,marxisten" werd aanvaard om een bewe- ging van verzet op touw te zetten tegen de nationaal-socialistische dwingelandij, is symp- tomatisch. Als de abnormale en op den duur ondragelijke spanning, die alle opbouwend werk moet verlammen, blijft voortbestaan zul len deze dingen zich in snelle volgorde her- halen. In het volk, vooral in den nijveren mid- denstand, neemt de onrust toe. Men vraagt zich af wat men tegemoet gaat. Inderdaad heerscht er op het oogenblik in Duitschland voorbeeldige orde; een orde, zoo als er, volgens het beroemde gezegde van den Franschen minister Sebastiani, in 1831 Varsovie" heerschte. Wat er ook met de Joden geschieden moge, dit zal die orde niet kunnen verstoren. Verweer is van him kant niet mo gelijk; en geweld zal voor de nationaal-socia listen niet noodig zijn om op deze wjjze de naast „Deutschland erwache" meest herhaal- de leuze „Juda verrecke" te verwezenlrjken. Wij zullen dus verder kunnen hooren bevesti- gen dat Duitschland een volmaakt rustig land is, tot pogingen als te Brunswjjk ondernomen, uitbarstingen van wrok der gedupeerde en machteloos gemaakte Duitsch nationalen, eindelijk den gevreesden strijd zullen veroor- zaken. De waarschujwingen van Goebbels waren dan ook niet alleen naar buiten en tegen de Joden gericht Wij hopen dat aan den druk, diet tot het uitstel heeft geleid, eindelijk ook druk vc Hindenburg en van het Duitsch nationale deel der regeering niet vreemd is. Wij weten het niet, wij hopen het. Het aftreden van dr. Oberfohren als voorzitter van de Duitsch na tionale fractie in den Rijksdag kan een aan- wijzing zijn dat er in die partij iets gaande is. Wij hopen het vooral voor Hindenburg. Want in dezen tijd van tragiek zouden wij niets tragischer vinden dan deze figuur, die de buitenwereld zooveel en zoo vaak eerbied heeft ingeboezemd, te zien verlaagd tot de monumenteele topfiguur van het luguber tafe- reel van den „kouden progrom", nog overeind staande met de hand die trouw zwoer opge- heven, maar met aan zijn voeten de slacht- offers der „vernietiging" van dr. Goebbels, slachtoffers die niet door geweld en ook niet door ,,gruwelen" zullen 2^jn gevallen! Uivenhout, 28 Maart 1933. Menier, In gin jaren heb 'k zo'n vruug, zo'n gezegend veurjaar beleefd. Zoow gaauw as ge 's mergens oew oogen opendoet, dan staat 't zon- neke d'n violetten en der al open te brokkelen in gou- wen schemer. 't Eerste veu- 'eltje, klaarwak- ker, pittig-gezond, zit dan al, mee schitter-ogskes, te spieen in d'n kalen noten- 16^r en as de eerste zonnepiek op de onderste takken van dieen knoesterigen boomreus kraf- felt, fluit da kriele-schepseltje z'nen goeien- mergen deur 't taikkenbosch van d'n kolle- 3alen kruin. Gin vezeltje is er aan of 't trilt van levensgenieting. Z'n stertje sohokt op en neer van verwaandheid, z'n vlerkskes zet ie bol, om grooter te schijnen terwijl z'n kopke, parmaantig mee de twee ingezette diamant- oogskes, schokkend en schuddend, den omtrek aftuurt, sjuust of ie de zaak van de Lente inspekteert. Ik denk 't zoowdi-kkels as iik naar da kleine grut speur: net menschen! As 't huilie goed gaat, da veugelengespuis, zoow as nou, knopkes, versch als spinazie, zaaikes, malsch £is jonge dopertjes, sloot- water peerlend as de locht, dan hebben ze 'n praats, 'n verbeelding amico, as pas-begin- nende ^rpelzak-broekemannen. 'k Bedoel 't jonge goed, da z'n eerste „ballonbroek" hee gekregen van moeder, welke broek gedragen schijnt te worren, gelijk mee 'n groot ,,vraag- teetken", 'nen z.g. hokkiestok. Maar, as 't 'n bietje teugenzit, as d'n grond hard-bevroren is, 't water onder n ijskorst staat, dan, dan kunde ze onder oew petje vangen, die parmaantige veugeltjes van van- daag. Enis't mee d'n mensch nie krek zoow? Maar daar wou 'k 't nie over g'ad hebben: 't Is 't schoone veurjaar, 't malsche tij da-d-in m'n viel klatert vandaag en da mot er 's uit- schuimen, 'nen keer! Want gekunt maar ten haalve beseffen, hoe schoon 't op d'n buiten is. t' Nuuwe, wemelende licht poeiert sis gou- wen strooisel uit de pure hlaauwe lochten, die strak gespannen staan achter 't bottende hout van poppelieren, linden en iepen. M'nen wingerd, die heel d'n winter as 'n reuzenspinneweb aan m'nen achtergevel zat gekleefd, dood en dor as stofrag, die is nou pokkelig en bulterig al van't nuuwe, persende leven da deur z'n takken-aders woelt. Prille lila-knopkes, pfebrs as 't deurschflnende velle- ke van 'n borelingske, dijen uit die „dooie" houtvezels, die openscheuren van de levens- kracht. Elk zo'n pbdrs, levend puntje, dat in z'n vliezig velleke de kiemkracht bergt van nuuwe raanken mee overdaad van blaren, is 'n wonderke van dn' blaauwen hemel, waar- uit 't leven omlaag huivert in 't dansend zonneblank. 'k Heb m'n akkers opengeploegd. 'k Ben er deurgetrokken mee Bles, die hinnikte van levensplazier. Zwaar riekte-n-ie nog naar d'n stal, waar m'n goeie pdrdje maandenlang moest schuilen veur d'n winter. Maar eenmaal op de velden begost ie te glaanzen van ge- zondheid. Z'n blinkende bruine vel, rosgloeiend onder de zon, snukte over z'n trillende lijf. Z'n nekspieren klopten onder de huid, z'nen st^Srt stond fel aan 't achtertnd, van inge- houwen kracht, die ie nie genogt spuien kon aan de ploeg, zoow malsch as 't blaankwitte mes, d'n smeuigen 66rde scheurde in zwarte, wasemende voren. Dof kloste z'nen tred over de stille weareld. As zulveren bellekes, zoo rinkelde z'n kope- ren hoofdstel, da piekte in de zon. Hoog trok ie z'n beenen uit d'n vetten fedrde, om z'n knieen los te wrikken van 't lange staan in d'n dusteren stal. Wa genoot da goeie beest van d'n arbeid! Nou en dan wuifde-n-ie z'nen bonten pluim- stedrt, zoodat de toppen m'n handen kietel- den. Dan gong z'n hoofd mee 'nen ruk en mee zulver gerinkel naar benejen en hinne- kend schoot dan z'nen lach over de stille vel den, die te asemen lagen onder den vrucht- baren drang die uit de £ferde kroelde. Zwermen van veugels krioelden in den opengesneden grond. Staken d'r bekpinnen in de ziweetpeerlende 66rdekluiters en aten d'r bollende budskes rond aan kiemekes van on- kruid en ongedierte, waarmee ze mjjn veul zwaren wie-arbeid uit de handen namen. En as ge daar dan zoow over oewen eigen grond baggert, amico, onder 'n veurjaarslocht, die ge deur oewe longen spoelen voelt, achter oew perdje, da-d-as 6§nen bonk van levenskraoht d'n 6erde omgooit dat de kluiters wegkaantelen, as ge zoow gaat naar de zon toe van de zon af, steeds over en weer, zoowdat er gin haandsvolleke eerde van al die 'bunders overblijft, of ge hebt 't in z'n bimnen- ste gekeken, as ge zoow oewen rjjkdom klont veur klont ziet wentelen, weerszrjden 't schurende mes, as de kleinste, schonste schepseltjes in zwermen achter oew aan stu- ren als duuzenden knechtjes in oewen arbeid, as ge op 't lest zat wordt van zonnelicht da-d-oewen rug en oew hoofd gloeien gaan van weldaad, as 't gioeiend rood aan oew oogharen hangt van 't overdadig licht da-d- ievers te tintelen en te daansen hangt tot over d'n horizon, boven de bosschen tusschen d'n ziweetenden 66rde, as dan deur die lichtende stilte van d'n middag d'n tijd gekiiefd wordt met den koperen slag uit d'n kerke- toren, 'nen slag die nadreunt in oewen van- zon-vemuft hoofd, dan amico, dan valt d'n winter as tien jaren van oew af, dan klokt en dan bruist 't veurjaar deur oew, ge gaat dan zwaar van gioeiend leven, dat oew aders zwel- len doet, lijkt 't „dooie" hout van m'nen win gerd. Ja, 't is zwaren arbeid, onze stiel, maar 'k zou 'm nie gbren ruilen veur glac6en hand- schoentjesarbeid, te verrichten in d'n schaduw van kamers die naar pampier stinken. En as dan d'n avond vallen gaat, 't zonneke rossig gloeien gaat boven de bosschen, zin- kende en zinkende, as 't eindelijk tusschen de roestbruine dennenboomen staat te scheme- ren in roodkoperen gloei, de naaldenkruinen in 't dichte bosch van onderen vergoud wor ren as hemelschec blossem, de raanke boom- pil^ren fonkelend in vlammig beweeg, dieen gouwen hemel schragen, dan is 't, of ons durpke te smeulen ligt, zoo zeeft d'n rossen avondgloed, deur de muljoenen dennenstam- men, over de velden naar de huizekes. Dan laaien de vlammen uit de bolle kerk- ramen; dan happen de blinkende meulenwie- ken deur't rossig avondlicht, gloeien de bloed- rooie daken op flakkerend-witte laandhuize- kens, dan is de Wester-ender 6enen schuip van gruunig pe^rlmoer, overglaansd van 't avondzonnegoud, dat op 66rde ligt. Dan zijn 't nog de mearels, die prachtig fluweelen veugels, die zingen as nachtegalen, in 't purper van de dennenkruinen, die nouw vast aan d'n hemel gaan zitten. Matter glaanst nouw Bles z'n koper tuig. Fluweeliger is z'n natte huid, waarop d'n weerschijn van d'n avond kleurig schampt. Slap z'n vel nouw, over z'n moeie korpus Nat kleven z'n manen aan z'nen kloppenden nek. Blaauwig glaanzen z'n groote oogen van moeiheid. Trillen z'n neusgaten van de ge- geven inspanndng. En zoow valt d'n milden avond over 't suf- gestoofde laandschap, over mensch en die®-, die nog beven van d'n zwaren veurjaarsdag in harden arbeid. As dan 't zonneke eindelijk, vlugger en vlugger, achter de weareld is gebogen, die nouw te rusten ligt in grijzen schemer, dan valt d'n avond kil op oew vel. Dan verlangen me allebei, Bles en ik, weer naar onzen stal en Bleske klettert z'nen les- ten hinnik over de verlaten velden, die zoete- kensaan verdriniken in d'n dieperen avond. En dan, amico, dan wocht er wiier 'n uurke van lekker genot. D'n makkelijken, rieten zurgstoel bjj J 't plattebuiske, waar Trui en ik stillekes den- ken over d'n verganen dag mee z'nen arbeid, over d'n dag van mergen, over de kinders, overja, dh's erger, over d'n aanstaanden schoonmaak. En 't is dan heel dikkels, da Trui iets zegt, 'n antwoord op 'n vraag waar 'k sjuust over te peinzen zat. Neee, na zooveul jaren samen 66n leven- tje te hebben geleefd, dan kunde zoo 's avonds moei van 't werk, heel gezellig praten, zon der oewen mond open te doen Net zoow lang tot ge schommelt van d'n slaap en Trui eindelgk zegt „hoe denkte gij er over, Dr6?" ,,Ja, Trui, me gaan naar bed, meid, 't is mooi gewiest vandaag!" En dan, amico, na zo'nen dag, volgepompt as ge zijt, mee d'n veurjaars^dennengeur, die heel d'n dag over't laand zoefde, da ge 'r ver- zadigd van wier, dan motte oew eigen heel, heel snel toedekken, waant aanders slaapt ge al, veur ge tjjd had om oew dek goed tot aan oew ooren te trekken! Zo'n maand M66rt, neee, die kan 'k m'n eigen bekaanst nie meer herinderen. Bin 't feest van d'n Fielpollee ik -ben vol zie ik. Vol van 't vruuge veurjaar. Vol van 't genot van te leven nouw, barstensvol en dus da 'k er over schrrjven moest, waant waar 't hart van vol iso zoow! Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DRd. DE BRAND OP DE ..P. C. HOOFT". De Raad voor de Scheepvaart heeft uit- spraak gedaan inzake den brand aan boord van het motorschip „P. C. Hooft', Uggende aan de Sumatrakade te Amsterdam. De Raad is tot de conclusie gekomen, dat het ingestel- de onderzoek niet heeft geleid tot het vast- stellen van de oorzaak van dezen brand, welke de vemietiging van dit groote passagiersschip tengevolge heeft gehad. Wel zijn bij dit onder zoek verschillende feiten komen vast te staan, welke tot ultgangspunt kunnen dienen bij de beoordeeling van de vraag, welke mogelijke oorzaken zich hier kunnen opdoen, terwijl ook de ramp zelve, evenals bij de andere in den laatsten tijd plaats gehad hebbende groote scheepsbranden, de oogen heeft geopend voor allerlei toestanden aan boord van de groote passagiersschepen, welke vroeger uit het oog- punt van brandgevaar niet die aandacht heb ben getrokken, welke zij alleszins verdienen. Als mogelijke oorzaak komt nog in aanmer- king de electrische installatie, deze uitdruk- king in zoo ruim mogelijken zin genomen. De Raad is op dit punt uitvoerig ingegaan, om- dat de mogelijkheid, dat daarin de oorzaak van deze ramp moet worden gezocht, veel grooter is dan eenige andere der denkbare oorzaken. In de uitspraak wordt nauwkeu- rig opgesomd, hetgeen bij het onderzoek om- trent de electrische installatie van 't schip is gebleken. Veilig mag worden aangenomen, zegt de Raad, dat, toen de installatie gereed was, deze geheel vol-deed aan de eischen, zoo als die thans aan dergelgke installaties wor den gesteld. De Raad geeft tenslotte eenige maatregelen van technischen aard in overweging ten op- zichte van de electrische Installatie. Zij heeft geen aanleiding om aan te nemen, dat deze installatie aan boord van de „P. C. Hooft" niet deugdelijk zal zijn aangelegd. ONLUSTEN TE HAARLEM. Na afloop van een groote districtsvergade- ring van het verband van nationalisten, ge- houden in hotel „de Leeuwerik" te Haarlem, kwam het tot ernstige botsingen tusschen ge- uinformeerde fascisten en communisten, waar bij een fascist werd neergeslagen, zoodat de politie overging tot het uiteenjagen der menigte met de hlanke sabel. Voor en tijdens deze vergadering was het voor het hotel reeds zeer druk. Politieke tegenstanders zongen de ..Internationale". Er werd geschreeuwd en gescholden en toen de geuniformeerde leden en bestuursieden van het Verbond van Nationalisten buiten kwa- men en begeleid door een groot aantal agen- ten van politie en rechercheurs met politie- honden in de richting van het station liepen, trokken groote groepen communisten en an dere tegenstanders mede. Op het Stations- piein raakte een aantal communisten slaags met de fascisten, waarbij de fascist Van Drachten een harden klap met een stuk ijzer op het hoofd kreeg, zoodat hij bewusteloos ineen zonk. Met een lichte hersenschudding werd hij naar een ziekenhuis overgebracht. De te Haarlem wonende fascisten zagen zich genoodzaakt per taxi huiswaarts te keeren, daar de joelende menigte steeds meer en meer handtastelijk werd. Een aantal geuniformeerde leden van de bungerwacht, die in hotel ,,L/ion d'Or" verga- derd hadden, werden eveneens lastig gevallen. Eien ruit van het hotel werd uitgesneden en een voorbijganger, die evenmin als de leden van de burgerwacht iets met het geval had den te maken, kreeg een klap op het hoofd, gelukkig niet van emstigen aard. De leden van de burgerwacht hadden uit zelfverdedi- ging hun ploertendooders voor den dag ge- haald, wat een hevig protest van de joelende menigte ten gevolge had. De politie moest daarop met blanke sabel en gummistok de menigte uiteen jagen. Men keerde evenwel eenigen tijd later weer terug. Men haalde steenen uit de Kenaustraat, waar- mede door onbekenden twee ruiten werden ingegooid in het perceel Kenaustraat 34, waar een Duitsche propagandiste van de nationaal- socialistische partij woont. Arrestaties von- den niet plaats. De politie stelt een uitge- breid onderzoek in. DE 104-JARJGE. Gewelddg groot was Woensdag den geheelen dag de belangstelling voor de oudste inwoon- ster van Nederland, de 104-jarige weduwe Tjadens Postma, die haar laatste levensdagen slijt in haar woninkje in de Achterstraat te Groningen. In de smalle straat, die met gulrlandes en lampions was versierd, was het van 's mor- gens vroeg tot 's avonds laat een drukte van belang, zoodat de politie er aan te pas moest komen om de talr.ijke niauwsgierigen op een afstand te houden, en om hun die Gpoe Tja dens kwaimen gelukwenschen, daartoe rustig de gelegenheid te hieden. In haar hoekje, tus schen het raam en den schoorsteen, had het oudje weer plaats genomen. „Ik blief d'r maar wat bie zitten, meneer" zei ze verontschuldigend tegen degenen, die haar de hand drukten. Maar niemand vond dat erg. Andere jaren rees ze dadelijk over eind, maar ook hddr krachten worden minder. Vooral de oogen worden slechter. Als er een bezoeker binnenkomt, die graag herkend wil worden, heeft hij weinig succes: ,,'t Spiet mie wel, maor 'k ken jou nait, hour!" zegt ze dan. De man vertelt dan, dat hij haar iederen Dins dag een handje helpt, als zij de markt be zoekt, en, dan bij den eenen, dan bij den an- deren bloemenhandelaar, een potje of trosje mee mag nemen. De ouwe baas, al zeven en zeventig naar hij vertelt, brengt dan de achter hem gehouden hand naar voren en legt een klein zakje koekjes op tafel. „Lekkeren, heur. Veur mor- gen, bie de kowie". Dan vertelt opoe verder van haar wande- lingen door de stad, achter haar karretje. Die ze ook nu weer wil voortzetten, hoewel het haar moeilijker begint te vallen. Dat het ech ter ook gevaarlijiker voor haar wordt, in ver band met haar oogen, zooals er een opmerkt. daarvan wil Opoe nog niets weten. Dan komt de burgemeester binnen em. spreekt zijn gelukwensch uit. Op het oude, rimpelige gezicht is dan een glimlach te leza» en de kleine oogjes flikkeren. Dat doet haar oude hart goed. Steeds maar weer komen nieuwe bezoekers. Goede woorden worden tot haar gericht, bloe- men aangedragen in menigte en daarbij zoo veel gebak en taarten, koekjes en andero cadeaux, dat er in het kleine huisje brjna geem plaats overblijft. EEN AMERIKAANSOU PASSAGIERSSCHir GEZONKEN. Het 14.187 ton groote Amerikaansche stoom- schip ..President Madison", dat zich op een wereldreis bevond, lag sedert eenige dagen in de haven van Seattle om een kleine reparatie te ondergaan. Plotseling maakte het schip sterk slagzij, waama het water met geweldige kracht aan stuurboordzijde binnendrong. Drie leden der bemanning zijn daarbij verdronken. De 150 passagiers konden in veiligheid wor den gebracht. Het schip ligt thans op den bodem van de haven. De bovendekken steken half boven den waterspiegel uit. De schado wordt geschat op een kwart millioen dollar. Vragen deze rubriek betreffende kunnen door de a bonne's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe Diergaardesingel 96a, Rotterdam Postzegel voor antwoord insluitac en blad vermelden. GEBRIJIK VERSCHE BROEDEIEREN. Dit heeft grooten invloed op het nut van uw bedrijf. Ondanks de onzekere toekomst is men thane allerwege reeds aan het broeden en wij hopen dat de optimisten, die met onverflauwdem ijver aan het broedseizoen begonnen zijn, ook succes zullen mogen hebben. Niemand durft thans de toekomst voorspellen doch naar mtjn idee zal er plaats blijven voor flinke, gezonde, vroeg in het najaar leggende kippen. Wil men dergelijke dieren hebben dan is het »««v thans te broeden. Ik heb er herhaalde malen op gewezen dat er geen sprake van mag zjjn onder de tegenwoordige omstandigheden er kippen op na te houden die niet flink sterk zgn en een goed legvermogen bezitten. Der gelijke kippen kan alleen iemand fokken, die er verstand van heeft en ieder ander, die kip pen voor zijn voordeel wil houden moet zijn broedeieren van goede fokkers betrekken. Den weg daartoe heb ik U gewezen in het gratia boekje der A.N.P.V., dat op aanvrage bjj Mevrouw Schilt te Groenekam is te ver krijgen. Nu vragen we eerst voor we gaan broeden: hoeveel jonge hennen wil ik in het najaar hebben? Welnu, ik ben misschien op dat ge- bied te pessimistisch, maar als ik zoo met mijn dagelijksche ervaring te rade ga, dan kom ik tot een aantal van vijf broedeieren per jonge hen. Dit lijkt veel maar U moet niet vergeten, dat tijdens het broeden er al heel gauw 66n van deze vijf broedeieren am de een of andere reden mislukt. Wie dus ge lukkig is krijgt vier kuikens. Daarbij kun nen twee hanen zijn, rest dus twee hennen. Maar elk henkuiken is nog lang geen flinke, gezonde, jonge hen en tegen het najaar kan er alweer best ddn der jonge dieren gesneu- veld zijn of door een andere oorzaak onge- schikt zijn. Reken dus op vijf eieren voor elke jonge hen die in het najaar moet gaan leggen. Hoe het opfokken soms kan mislukken als men niet zelf de broedeieren verzamelt of ze van een betrouwbaar adres'koopt kan blijken uit een proef, die onlangs in Amerika geno men werd om na te gaan, welke invloed den ouderdam der broedeieren heeft op de omt- wikkeling der kuikens. Men nam acht groepen van twaalf eieren. dus acht broedsels, zooals een kloek die ge- makkelijk kan hebben. Deze eieren waren van ddnzelfde foktoom, alleen werd het eer ste stel van twaalf gedurende zes weken be- waard, het tweede gedurende vijf enz., totdat men tenslotte 6dn stel van twaalf geheel versch inlegde. De broedresultaten waren om te beginnen als volgt: Resultaat Groep I, geheel versch, 12 kuikens n, 24 dagen oud 12 m, 57 dagen oud 11 IV, 714 dagen oud 12 V, 1421 dagen oud 9 VI, 4 weken oud 3 VII, 5 weken oud 0 vm, 6 weken oud 0 Bij het bewaren der broedeieren bij gewone kamertemperatuur ziet men dus dat ze onge- veer 14 dagen zonder schade bewaard kunnen worden, al is steeds aan te raden de broed eieren zoo versch mogelijk te nemen. Bij lage temperatuur blijven de broedeieren beter dan bij hooge temperatuur, omdat dan de kiem werkelijk in het ei blijft rusten, slapen ads het ware, totdat zij op broedwarmte komt, weer ontwaakt en aan het groeien gaat. Zorg dus dat de broedeieren zoo versch mogelijk zijn, de broedresultaten zijn dan beter! En ook de kuikens die uit zulke eieren komen zijn sterker. Dat zien we uit het ver- volg der proef. Groep I. Tot de 9e week tTad bij de kuikens geen verlies op, de jonge hennen begonnen op den 214e dag te leggen en de gemiddelde jaar- productie bedraeg 134 eieren. Daaruit blflkt wat trouwens bjj de proef vooruit bepaald was, dat men gewone hennen genomen had en geen extra op den leg gefokte dieren. Groep H. Kuikens geen verliezen. Begin der leg op 212 dagen. Gemiddelde leg 129 eieren. Groep HI geen verliezen, legbegin op 228 dagen, gemiddelde leg 131 eieren. Groep IV geen verliezen, legbegin op S28 dagen, gemiddelde lag 136 eieren. Groep V, slechts 30 pet. bleef over, legbegin op 281 dagen, gemiddelde leg 112 eieren. Groep VI, slechts 30 pot. bleef over, leg- begin op 278 -dagen, gemiddelde leg 97 eieren Ook hier zien wij dus weer dat de broed eieren die niet ouder dan 14 dagen waren, kui kens gaven die geen verliezen opleverden bjj het fokken en die alien ongeveer op denzelfden leeftijd aan den leg gingen en die ook alien ongeveer hetzelfde gemiddelde legden in haar eerste jaar. De kuikens uit de langer bewaarde broed eieren gaven hoogere verliezen, kwamen later aan den leg en legden belangrijk minder eieren. We moeten aannemen dat alle kuikens, daar ze van dezelfde foktoom afstamden, vrijwel dezelfde erfelijke aanleg hadden van vroegrijpheid en eierproductie en de enorme verschillen in sterfte, begin van den leg en eierproductie lagen dus uitsluitend aan den langeren tjjd dat de broedeieren bewaard waren. Hieruit zien wij dus hoe de rentabili- teit van het bedrijf van de kleinste factoren kan afhangen en van factoren, die men later absoluut niet meer aan de hennen kan zieo. Dr. TE HENNEPE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 6