Ter Neuzensche Courant Tweede Blad. Sj BINHENLAND. BUITENLAND Maandag 3 April 1333. No. 8973 VAN D1 NIEUWE VICE-PRESIDENT VAN DEN RAAD VAN STATE. Daaromtrent schrjjft het ..Handelsblad" Op 20 April a.s., dus nog v66r het zittend Kaibinet demissionair wordt, raakt het een ■jjner leden, den Minister van Buitenlandsche Sateen, kwijt, die dan den hoogsten post in ons staatsbestuur zal aanvaarden. Zoodra het meer dan ooit gewichtige vraagstuk van de vorming eener nieuwe Regeering aan de orde komt, zal er dus weer een vice-President van den Raad van State zjjn, wiens advies het staatshoofd, volgens het voor het overleg amtrent een Kabinetsformatie geldend ge- brulk, md dat van de voorzitters der beide ICarners in elk geval pleegt in te winnen. Reeds was er reden om te duchten dat, nu er maanden voorbjj gingen zonder dat de door bet overlijden van den heer v. Lynden v. San- denburg opgekomen plaats bezet werd, er in de moedlijke dagen na den stembusstrjjd een wel seer bedenkeljjke leemte in ons staatsbe stuur aanwezig zou zijn. Maar gelukkig heeft de Regeering het land nog tijdig voor een dehgelijken ongewenschten toestand behoed. Op zichzelf is die benoeming van een zit tend minister geen alledaagsche figuur. Is zjj eigenljjk ook minder toelaatbaar? Geenszins. Indien een Regeering na volkomen objectieve waameming tot de conclusie komt, dat de beste voor het vice-Presidentschap van den Raad van State beschikbare candidaat zich in haar eigen midden bevindt, dan is zij volkomen gerechtigd dien ambtgenoot voor benoeming Mm de koningin voor te dragen. Wat nu den nieuwen hoogen dignitaris be- treft, zij toegegeven dat zijn loopbaan hem minder dan den meeste vice-Presidenten die hem voorafgingen, gelegenheid heeft geboden ervaring op het zeer speciaie terrain op te doen, waarop de door hem te presideeren af- deeling voor de bestuursgeschillen zich be- weegt, al onderschatten we de beteekenis van •ijn „leerschool" (als commies-griffier der Tweede Kamer, als gezant en als Minister ge- durende de laatste 6 jaar) geenszins. Maar het mag dan ook een uitzondering heeten wanneer iemand beschikbaar is, die zooveel in de praktjjk de noodige kennis op het zoo- even aangeduide gebied heeft verworven,, als ook over de bijzondere hoedanigheden van ka- rakter en persoanljjkheid beschikt welke voor den hoogen post in kwestie onontbeerlijk zijn. De Vice-President van den Raad van State dlent in breeden kring een dusdanig vertrou- wen te genieten, dat men er van op aan kan, dal hjj zich in alle opzichten op volstrekt on- partijdige wijze van zijn verheven taak zal kwjjten. Op die plaats moet iemand zitten die geen persoonljjk en geen partij-belang kent, die wars Is van alles wat maar zweemt naar tatrtges, kortom iemand, die louter en alleen oqg heeft voor het landsbelang en dat eerlijk wit dienen. Welnu, aan die vereischten voldoet de heer Beelaerts van Blokland o.i. ten voile. Naast onze waardeering in het algemeen voor ■jfn buitenlandsch beleid, voor zijn binnen en bulten Geneve aan den dag gelegd streven om de Volkenbondsgedachte en om gezonde Internationale samenwerking te bevorderen, bebben wij, na 1929, met betrekking tot het prolbleem van het Belgisch verdrag herhaal- delijk emstige bezwaren moeten opperen tegen het beleid van dezen bewindsman, wiens overtuiging op dat punt niet meer strookte met die van breede lagen van ons •volk. Dit mag ons echter niet weerhouden te erkennen, dat minister Beelaerts op ander gebied de verbetering der Nederlandsch-Bel- gische betrekkmgen in meer dan een opzicht to geiukkige banen heeft geleid. En evenmin kan de zooeven bedoelde critiek voor ons een beletsel voaimen om er vast van overtuigd te zijn, dat mr. Beelaerts v. Blokland uit hoofde van zijn persooniijke eigenschappen en van zjjn gave om zaken en personen sine ira et studio te beoordeelen, op den hoogen post van vertrouwen, dien hjj weldra gaat bezetten, een even groot gezag zal weten te verwerven, als cgn zoo bekwame en hooggeschatte voorgan- ger, de heer v. Lynden v. Sandenburg, bezat. Tn deze onze overtuiging ligt vanzelf onze waardeering besloten. HET TOTAAL DER VERMOGENS VAN 19291930 OP 19311932 MET 1336 MILLIOKN GULDEN GEDAALD. Belangwekkende statistiek. tn de tweede aflevering van het Maand- sahrift van het Centraal Bureau voor de Sta tistiek worden gepubliceerd de uitkomsten der Vermogensbelasting. Het belastingjaar 1931- 1932 is hierbij in vergelijking gebracht met de voorafgaande jaren. Het cjjfer over 1930-1931 is nog slechts in geringe mate beinvloed door de in het najaar van 1929 opnieuw ingetreden economische •rlsis, in veel sterker mate is dit het geval •net het cjjfer over 1931-1932. Opgemerkt wordt, dat wegens het ontbre- ken van daartoe geschikte gegevens geen rekerting kon worden gehouden met de in den loop der jaren gewjjzlgde waarde van het Jaren Aantal Bedrag der Bedr. der aange- verm, in mill. bel. in slagenen guldens hoofdsom in dui- zendt. gld. 1020-1921 159.449 13.589 1121) 13.007 1921-1922 166.362 13.284 305) 12.665 1022-1923 161.498 12.324 960) 11.690 1023-1924 162.188 12.183 141) 11.534 1924-1925 164.698 12.214 31) 11.563 1925-1926 170.271 12.948 734) 12.282 1926-1927 174.298 13.565 617) 12.874 1027-1928 177.457 14.073 508) 13,371 1028-1929 184.853 14.884 811) 14.150 1929-1930 192.943 15.666 782) 14.900 1030-1931 197.501 15.623 43) 14.831 •931-1932 194.227 14.300 1323) 13.497 De vermeerdering of vermindering van het tot&al der in de vermogensbelasting vallende •ermogens ten aanzien van het voorafgaande jaar is telkens tusschen haakjes vermeld. Uit deze cjjfers bljjkt, dat onder den in- vloed der in 1920 ingetreden malaise het totaal bedrag der vermogens van 1920-1921 lot 1923-1924 is gedaald met bjjna 1.407 mil- Hoen en van laatstgenoemd jaar tot 1929-1930 als gevolg van de verbetering in den alge- moenen economischen toestand wederom is gestegen met ruim 3.483 millioen. Als gevolg van de in 1929 ingetreden economischen cri sis is daarop een vermindering gevolgd van 1.366 millioen van 1929-1930 tot 1931-1932. Het vermogen over laatstgenoemd jaar is hierdoor nog bijna 711 millioen hooger dan dat over 1920-1921 (5.23 pCt.) De bevolking nam van 1 Januari 1921 tot 1932 toe met 17.42 pCt., met welk percentage een vermeerdering der gezamenlijke vermo gens correspondeert van 2.368 millioen, zoo- dat, indien wel rekening wordt gehouden met de toeneming der bevolking, doch niet met de waarde-verandering van het geld, het totaal der vermogens over 1931-1932 1.657 millioen achterblijft bjj het totaal over 1920- 1921. Op overeenkomstige wijze blijkt, dat, reke ning houdend met de toeneming der bevol king, doch niet met de waardeverandering van het geld, het totaal der vermogens over 1931-1932 reeds 1.825 millioen achterblijft bij het totaal over 1929-1930. Ook de cjjfers van het onzuiver bedrag der belasting vertoonen eenzelfde beeld. Betreffende het aantal aangesiagenen zij vermeld, dat het aantal over 1921-1922 hoo ger is dan dat over 1920-1921, dat daama het cijfer over 1922-1923 een daling doet zien, om vervolgens van jaar tot jaar te stijgen tot 1930-1931. Over 1931-1932 is opnieuw een daling in het aantal aangesiagenen ingetre den, doch dit aantal blijft nog 34.778 hooger dan dat over 1920-1921 (21.81 pCt.). Vergeljjkt men het aantal aangesiagenen in de versehillende vermogensgroepen, dan blijkt, dat dit van 1920-1921 tot 1923-1924 (het jaar met het laagste bedrag der ver mogens als gevolg der malaise) alleen voor de groep aangesiagenen met vermogens be- neden 50.000 is gestegen en voor de andere groepen te zijn gedaald. Van 1923-1924 op 1929-1930 zijn voor elk der vermogensgroe pen de cjjfers steeds gestegen, daarentegen zjjn deze van 1929-1930 op 1931-1932 voor de vermogensgroepen boven de 50.000 wederom gedaald. Van de genoemde vier jaren volgen deze cijfers hieronder: Hoegrootheid van de ver mogens in duizendtallen Aantal aangesiagenen 1920-21 1923-24 1929-30 1931-32 16—/ 30 64.406 70.930 82.307 86.363 f 30—/ 50 38.035 38.087 45.341 45.881 S 50—/ 100 30.795 29.814 35.582 34.939 f 100—/ 200 14.723 13.725 17.022 15.857 f 200—/ 300 4.588 3.953 5.096 4.640 f 300—/ 500 3.396 2.876 3.795 3.390 f 500—/ 1000 2.267 1.857 2.438 2.100 f 1000 en hooger 1.239 946 1.362 1.057 Totaal 159.449 162.188 192.943 194.227 Uit deze cijfers ziet men, dat slechts een klein deel van alle belastingplichtigen in de hoogere vermogensgroepen vallen. Het aan- deel dezer groepen in het totaal der vermo gens en der belasting is evenwel van veel meer belang. Zoo bezaten over 1931-1932 de 44.47 pCt. der aangesiagenen voor vermogens beneden 30.000 tezamen 12.83 pCt. van het totaal- vermogen en droegen slechts 7.97 pCt. bij tot de totaalopbrengst der belasting in hoofd som. Daarentegen hadden de 0.54 pCt. der aangesiagenen voor vermogens van 1.000.000 en hooger 16.24 pCt. van het gezamenlijk vermogen en droegen 17.15 pOt. tot de totaal opbrengst der belasting bij. Het gemiddeld vermogen is na een daling van 85.000 over 1920-1921 tot 74.000 over 1924-1925, over de volgende jaren meer regel- matig gestegen tot 81.000 over 1928-1929 en 1929-1930, om daama weer te dalen tot 74.000 over 1931-1932, welk bedrag overeen- komt met het laagste (1924-1925) uit boven- staand overzicht en 11.000 ten achter blijft bjj het cijfer over 1920-1921. WIJZIGING VAN DE PAKKETPOSTWET. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de Pakketpostwet. Krachtens art. 5 van deze wet wordt voor het verloren gaan of het in ongereede raken van pakketten, waarvan de waarde niet is aangegeven, of voor de aan den inhoud daarvan toegebrachte schade, geen hoogere vergoeding verleend dan 2,50 per kilogram of gedeelte van een K.G. Deze vergoeding staat sedert geruimen tijd niet meer in de juiste verhouding tot de waarde dier goederen. Verhooging van het bedrag wordt daarom noodig geacht. Reke ning houdende met de tot dusver opgedane ervaring en met de bedragen, welke in dit opzicht in andere landen zijn vastgesteld, acht de Minister een verhooging van het maximum bedrag tot 10 gulden per kilogram waar- mede naar raming een vermeerdering van het bedrag der jaarlijks uit te keeren schadeloos- stellingen van 1000 gemoeid zal zijn - voor het tegenwoordige voldoende. Ten einde even wel bij wijziging der omstandigheden het maximum bedrag gemakkelijk aan de be- hoeften van de praktijk te kunnen aanpassen, komt het wenschelijk voor, in de wet de moge- lrjkheid te openen, dat bedoeld bedrag bjj Koninklyk besluit wordt vastgesteld, met in- achtneming van een in de wet op te nemen maximum. In overeenstemming met art. 81 van het Reglement voor het vervoer op de spoorwegen, zou laatstbedoeld maximum be drag kunnen worden vastgesteld op 25 voor elke kilogram of gedeelte van een kilogram. LEEK LING VAN 25 JAAR OP DE LAGERE SCHOOL. Men schrjjft aan „De Telegraaf": Bljjkens een vraag in de correspondentierubriek van de „Gemeentestem" zit (of zat kort geleden) ergens in ons land in welke plaats is van minder belang op de banken van een lagere school een leerling van... 25 jaar. Op zich zelf is dit reeds een merkwaardig feit, doch belangrijker zijn de administratieve moeilijk- heden, die zich in dezen voordoen bij de toe- passing der Lager Onderwijswet 1920. Bedoelde leerling bezocht nameljjk een bij- zondere school in de gemeente A. De woon- plaats was eveneens A., doch de ouders van dien leerling woonden te B. Nu is in de lager onderwijswet (art. 86) bepaald, dat de ge meente, waar leerlingen eener bijzondere school woonachtig zijn een evenredig deel moet betalen aan de schoolgemeente in de kosten van stichting, verbouwing enz., ter- wjjl voor de toepassing van dit artikel als woonplaats der leerlingen geldt de gemeente, waar de ouders of verzorgers van de kinde- ren zjjn gevestigd. Het gemeentebestuur van A. declareert nu ten aanzien van bovenbedoelden leerling een deel der voor rekening der gemeente komende kosten aan de gemeente B., doch in laatst- genoemde gemeente is men van meening, dat men niet tot betaling verplicht is in verband met het feit, dat deze leerling meerderjarig is. TENEINDE HET WERE VAN GENfeVE TER PLAATSE TE LEEREN KENNEN. Ook al kan men moeilijk ontkennen, dat het werk van Geneve weinig vlot, wellicht juist dientengevolge, begint de openbare meening meer en meer in te zien dat het behoud, de versterking van den Volkenbond noodizakelijke eischen zijn voor hot herstel van de wereld. Zij begint te erkennen, zooals de heer Van Karnebeek het in zijn openingsrede als voorzitter van de „Vereeniging voor Vol kenbond en Vrede" kortgeleden zoo kemach- tig uitdrukte, dat, mocht deze Volkenbond hetgeen intusschen ondenkbaar is komen te vallen, al heel spoedig een andere zou wor den gevormd, omdat de wereld nu eenmaal behoefte heeft aan zijn werk. Elke instelling leert men het beste ter plaatse kennen. Indrukken, zelfs vluchtig, opgedaan van het werk eener instelling, blij- ven altijd beter bij dan die, welke op papier zijn verkregen. Vermoedelijk heeft deze ge- dachte voorgezeten bij de bovengenoemde ver- eeniging toen zij ontwierp een reis naar Genbve, die het nuttige met het aangename vereenigt, maar tot doel heeft, dat de deel- nemers eraan de gelegenheid wenschen te vinden en te verkrijgen om het werk van Geneve van nabij te kunnen zien. Deze reis zal, indien daartoe voldoende deelnemers aanwezig zjjn, in de maand Sep tember van dit jaar worden ondemomen. De reis duurt 11 dagen; de daaraan verbonden kosten bedragen iets meer dan 200 per per- soon. Voor zooverre mogelijk, is overal ver band gelegd met het oorspronkelijk doel. Daartoe wordt het oppnthoud te Parijs be- nut niet om in de eerste plaats de stad zelf te zien, maar wel om te trekken naar Ver sailles, naar Trianon, naar Sbvres, de plaat- sen, waar de Vredesverdragen zijn gesloten, die mede schuld zjjn aan wat de wereld thans aanschouwt. Te Geneve wordt de gelegen heid om den Volkenbond te zien werken, ruimschoots opengesteld. Gaat men daama over het meer naar Montreux, dan wordt Lau sanne met zijn historisch conferentiegebouw bezocht. Op den terugreis wordt Bazel aan- gedaan, in de hoop, dat men er de Bank voor Internationale Betalingen zal kunnen bezoe- ken en iets vememen van de functies, die zjj uitoefent. En op de terugreis naar Neder- land zijn Straatsburg met het paleis van den Rjjn, den zetel van de Rjjnvaart-Commissie, en Saarbrucken, hoofdstad van het Saarge- bied, waar men een bijzonderen vorm van Volkenbondswerk kan leeren kennen, punten, die zeker met groote belangstelling zullen worden bezocht. Het zou zoo wenscheljjk zjjn, indien der- geljjke reizen, waarbjj de noodige deskundige voorlichting tevoren en op de reis in ruime mate zal worden verstrekt, regelmatig konden plaats hebben. Zij zouden ertoe kunnen bjj- dragen, dat meer dan tot dusverre geschiedt, het Volkenbondswerk en al wat daartoe be- hoort, voor de Nederlanders gaat leven. Het is natuurljjk niet zoo moeiljjk om smalend op de mislukkingen, die dit Volkenbondswerk in velerlei opzicht telt, neer te zien; het is moeiljjker om te zeggen hoe het dan wel moet. En een reis als deze is er zeker op be- rekend om den gemiddelden toeschouwer tot de overtuiging te brengen, dat in deze inge- wikkelde, in elk opzicht doomige materie de kunst moeilijk en de critiek gemakkeljjk is! DE TOESTAND IN DE KLOMPEN- INDUSTREE. Op de schrifteljjke vragen van het Tweede Kamerlid Fleskens: Is het den Minister bekend, dat de toestand in de klompenindustrie steeds moeiljjker wordt Is Zijne Excellentie bereid dezen tak van njjverheid hetzjj door contingenteering van den invoer, hetzjj door het treffen van bijzon dere maaregelen te steunen, teneinde te voor- komen, dat tal van klompenmakers hun werk- plaatsen zullen moeten sluiten en met hun arbeiders aan de werkloosheid worden over- geleverd heeft de Minister van Oeconamische Zaken en Arbeid geantwoord: Het is den ondergeteekende bekend, dat ook de Nederlandsche klompenindustrie met groote moeiljjkheden te kampen heeft. Reeds eerder heeft de ondergeteekende overwogen om dozen tak van njjverheid steun te verleenen en wel door contingenteering van den invoer. Het daartoe ingestelde onderzoek heeft eveniwel uitgewezen, dat bezwaarljjk de Crisisinvoerwet kon worden toegepast. Inmiddels heeft de ondergeteekende een nieuiw onderzoek doen instellen naar den toe stand .waarin deze Industrie zich bevindt, en zoodra het resultaat daarvan bekend is, zal de ondergeteekende zjjn standpunt nader kunnen bepalen. STEUN AAN DE VLASTEELT. Aan het verslag der Tweede Kamer be treffende het wetsontiwerp houdende uitkee- ringen ten behoeve van de teelt en de ver- werking van vlas over den oogst 1933, wordt het volgende ontleend: Vrjj algemeen werd instemming betuigt met dit wetsontwerp. Men juichte het toe, dat de regeering de teelt en de bewerking van vlas, die een zoo belangrjjke werkgelegenheid scheppen, wil bljjven steunen. Ook werd ge- prezen, dat thans eveneens een vergoeding zal worden gegeven voor het bewerken van den grond. Van versehillende zjjden werd er op aange- drongen, ook de vlasspinnerjj in de steim- regeling te be trekken. Ten slotte achtten verscheidene leden het noodig te bepalen, dat de werkzaamheden, voor welken steun verleend zal worden, moe ten geschieden door Nederlandsche arbeiders, daar zjj meenden te weten, dat in sommige deelen des lands voor de vlasteelt en de vlas- bewerking niet zelden buitenlandsche arbei ders te werk gesteld worden. Aan het verslag over het wetsontwerp tot dekking van het verlies op den geforceerden verkoop van 600.000 balen aardappelmeel, wordt het navolgende ontleend: De vraag werd gesteld, wat er met de 400.000 balen aardappelmeel, welke de regeering nog wil verkoopen, zal gebeuren. Worden ze uit- gevoerd? Welke zekerheid heeft de regeering dat deze voorraad buiten den gewonen handel in aardappelmeel zal blij/ven? Ook werd gevraagd, of het juist is, dat onderhandelingen worden gevoerd met coope- ratieve boerenorganisaties, teneinde aan deze den nog resteerenden voorraad als varkens- voeder te verkoopen. Mocht dit juist zijn, dan drongen verscheiden leden er op aan, dat ook de vrije handelaren in veevoeder in de gelegenheid gesteld zullen worden, in concurrence met de cooperaties daarop een bod te doen. Daardoor zou tevens meer zekerheid verkregen worden, dat een zoo hoog mogeljjke prijs zal worden bedongen. DE CIIRISTELIJK-fflSTORlSCHE UNIE EN DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE KWESTIE. Verschil van gevoelens tusschen de Kamerf racties 7 In een Donderdagavond te Goes gehouden verkiezingsvergadering heeft de heer J. R. Snoeck Henkemans volgens een verslag in de N. R. Crt. medegedeeld, dat de C. H. Eerste- en Tweede Kamer-fracties op het standpunt staaa, dat in de gegeven omstan digheden niet verder moet worden gegaan dan verbetering van den bestaanden vaarweg tusschen Nederland en Belgie. Daanbjj dacht spr. aan het kanaal HansweertWemeldinge, dat verbetering behoeft. Deze verbetering is ook van belang voor't verkeer Ter Neuzen Gent. Verder behoerven we niet te gaan. Belgie, dat net onderste uit de kan wilde hebben, kreeg in 1929 het lid op den neus. Een kanaal BathDintelsas met een aaneenge- sloten strekdam door de Schelde naar den Belgischen oever, gaat te ver. Ook de leuze „Bergen op Zoom zeehaven" zegt spr. weinig. Zeehavens worden niet ge- maakt. Ze ontstaan. Om financieele redenen kan niet gedacht worden aan een kanaal DintelsasBergen op Zoom. Prof. jhr. mr. B. C. de Savomin Lohman, voorzitter van de Christeljjk-Historische Eerste-Kamerfractie, meldt aan het Ned. Corresp.-bureau De N.R.Crt.", ochtendblad van 1 April, be- vat het bericht, dat de heer J. R. Snoeck Henkemans in een verkiezingsvergadering te Goes een mededeeling zou hebben gedaan om- trent het standpunt der C. H. Eerste- en Tweede Kamerfracties inzake de Neder- landsch-Belgische kwestie. Beide Kamerfrac ties zouden van meening zijn, dat aan Belgie alleen verbetering van den bestaanden vaar weg zou zjjn toe te staan en dat van een nieuwe verbindingsweg binnen de grenzen van het Memorandum van 1929 dus tusschen Bath en Dintelsas geen sprake zou kunnen zjjn. De juistheid van dat bericht moet ik in twijfel trekken. Ik kan niet aan nemen, dat de voorzitter der C. H. Tweede Kamerfractie zich uitlatingen zou hebben veroorloofd over het gevoelen der C. H. Eerste Eerste Kamer fractie in een zoo gewichtige zaak, zonder eenig voorafgaand overleg met die fractie en haar leiding. Evenwel acht ik het noodig, onmiddelljjk en met de meest mogeljjke stelligheid vol strekt te ontkennen, dat de C. H. Eerste Kamerfractie als voorzitter dier fractie laat ik natuurljjk de Tweede Kamerfractie ge- heel buiten debat het standpunt zou in- nemen, dat haar volgens het bedoelde bericht zou zjjn toegedicht. Ik heb mjj herhaaldeLijk in de Eerste Kamer laatstelijk nog dezer dagen, bjj de behande- ling van de berooting van Waterstaat, in precies tegenovergestelden zin uitgelaten. Steeds heb ik tegenover degenen, die op het j voetspoor van den Minister van Buitenland- sche Zaken verder wilden gaan en een ge- i sloten verbinding tusschen de Antwerpsche i dokken en het Hollandsch Diep willen toe- staan, bepleit: „terug tot 1929!" Dat involveert echter het graven van een nieuwe verbinding hoe dan ook, tusschen Baht ten Zuiden en Dintelsas ten Noorden, een oplossing waarmede een verbreeding van het kanaal door Zuid-Beveland over de ge- Jieele lengte, grooter dan voor de Nederland sche scheepvaart noodig is in strjjd is. Natuurljjk kan ik er niet aan denken, dit standpunt, waarop overeenstemming is ver kregen, o.a. tusschen de Kamers van Koop- handel van Rotterdam en Amsterdam en het Brabantsch Kanalen-Gomitd, incidenteel te verdedigen. In dit verband is alleen van be lang de positieve verklaring, dat de C. H. Eerste Kamerfractie in dit opzicht steeds achter mjj heeft gestaan en dat er niet de minste reden is om te onderstellen, dat zjj plotseling van meening zou zijn veranderd. HET MARGARINE-MEN GGEBOD. De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend, dat tengevolge van wjjzigingen, aangebracht in ministerieele beschikkingen, met ingang van 3 April a.s. is bepaald: 1. dat de margarine moet zjjn vermengd met 40 pet. bo ter (voorheen 25 pet.). 2. dat aan stichtingen enz., die bjj de Centrale zijn ingeschreven, toegestaan kan worden per 6 personen een hoeveelheid van 2% K.G. zelf-uitgesmolten vet in voorraad te hebben; 3. dat personen, aan wie huisslachting is toegestaan, zich tot de Centrale kunnen wen- den, indien zjj voomemens zijn daartoe over te gaan, onder opgave welke hoeveelheid van het uit die slachting verkregen vet zij willen smelten. Hun wordt dan toegestaan een grootere hoeveelheid dan 2^ K.G. zelf-ge- smolten vet in voorraad te hebben; 4. de prjjs van het merk voor margarine A nader is vastgesteld op 4 cents per KG die van het merk voor margarine B op 7 cents per K.G.; de prijs voor ritueele en plant- aardige margarine blijft op 45 cents per K.G. bepaald; 5. dat de prjjs van de invoervergunning voor margarine bepaald is op 25 cents per K.G. REFERRING VAN DE KAASPRODUCTIE. De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend, dat een regeling in werking is getreden, welke de strekking heeft om gedurende de maanden April, Mei en Juni de kaasproductie in fabrie- ken te beperken. De bedoeling is te komen tot een totale beperking van circa 30 pet. Een van de middelen ter bereiking van dit doel bestaat hierin, dat aan de bedrijven welke aan deze productiebeperking medewer- ken, een toeslag zal worden uitgakeerd op de ondermelk, voor die hoeveelheden, welke aan de boerderjjen worden teruggeleverd, boven hetgeen in de overeenkomstige maanden van 1931 van die bedr,ij|ven naar de boerderijen terug ging. Het bedrag van den vorenbedoelden toeslag zal worden bepaald op grondslag van de kaaswaarde der ondermelk. DE CONTINGENTEERING VAN SCHOEISEL. Bjj Kon. besluit van 30 Maart is de tjjdelijke beperking van den invoer van schoeisel en van leestklaar schoenwerk, alsnog voortgezet tot 1 October. Zooals gemeld zijn de percen tages en de basisjaren ongewjjzigd gebleven. NIEUWE VORMEN VEREENIGINGS- LEVEN DER MILITAIREN. Door den Minister van Defensie zjjn eenige militairen van land- en zeemacht ten depar- temente ontboden voor een bespreking van de nieuwe vormen van het vereenigingsleven der militairen, behoorende tot het beroepsleger van land- en zeemacht. EEN LUCHTSCHIPVEBINDING NEDERLANDNEDERLANDSCII-INDIE. Omtrent de verdere plannen van dr. Ecke- ner wordt van de zijde van de luchtschepen- werf te Friedrichshafen meegedeeld, dat in de besprekingen, welke dr. Eckener met eenige Nederlandsche scheepvaartondeme- mingen te Amsterdam heeft gevoerd, de mo- gelijkheid is overwogen, om, in verband met de plannen tot het instellen van een lucht- schependienst van Europa naar Nederlandsch- Indie, gelijktijdig een dienst tusschen Europa en Noord-Amerika in te stellen en wel zooda- nig, dat de luchtschepen, welke op het tra- ject New York-Europa varen via Barcelona ook den dienst over Cairo via Batavia en terug zouden doen. Met de geinteresseerde Amerikaansche groepen zjjn eveneens onder handelingen geopend. In Nederland is men reeds dicht genaderd tot de verwezenljjking van deze plannen voor een luchtschependienst tusschen Europa en Nederlandsch-Indie. Juist als gevolg hiervan zijn de onderhandelingen over het instellen van een dienst op Noord-Amerika, welke indertjjd wegens de algemeene economische crisis moes- ten warden uitgesteld, hervat. Naast de reeds bestaande Noord-Zuid-ljjn, Europa- Zuid-Amerika, zal een tweede ljjn worden in- gesteld, een West-Oost-lijn, n.l. van New York over den Atlantischen Oceaan naar Neder landSpanjeEgypteNederlandsch-Indie. De Noord-Zuid- en de West-Oost-ljjn zouden elkaar in Spanje kruisen. Hoewel nog geen positieve resultaten zjjn bereikt, worden de onderhandelingen voortgezet. DE MACHTIGINGSWET VOOR DEM LANDBOUW. De middenstandsbonden rich ten zich tot den Minister. Met bijzondere belangstelling hebben de be- sturen van den Kon. Ned. Middenstandsbond, den Ned. R. K. Middenstandsbond en de Christeljjke Vereeniginig van den Handeidrij- venden en Industrieelen Middenstand In Nederland, kennis genomen van het ontwerp van wet, strekkende tot verleening van be- voegdheden tot het nemen van buitengewone maatregelen in het belang van den landbouw. Overtuigd van den deplorabelen toestand, waarin deze zoo belangrjjke tak van volka- bestaan verkeert en van de daaruit voort- spruitende noodzaak tot het treffen van bij zondere maatregelen, meenden de midden- standsbonden niet in waardeering te moeten treden ten aanzien van de indiening en den. inhoud van het onderhavige wetsontwerp. Te meer heeft him dit echter vrjjheid ge geven om de bjjzondere aandacht van den Minister van Economische Zaken en Arbeid te vragen voor de belangen van njjveren en han delaren, welke hun taak verrichten in ver band met land- en tuinbouw. Op grond van de ervaring, dat reeds thans meerdere steun- maatregelen op dit terrein voor dezen handel groote moeiljjkheden hebben gebracht, zijn de bonden met zorg vervuld nu door de in het wetsontwerp belichaamde onttrekking der af- zonderlijke maatregelen aan den invloed van de volksvertegenwoordiging, een waarborg tegen het voortschrjjden op dezen weg komt te vervallen. Dit is hun aanleiding geweest den Minister met den meest mogeljjken nadruk te verzoe- ken, bjjaldien het ontwerp tot wet mocht wor den verheven, er voor te waken, dat schade voor de belangen van den vrjjen handel door eventueele maatregelen tot het strikt nood- zakelijke blijve beperkt en zoo eenigszins mogelijk door inschakeling van betrokkenen geheel worde voorkomen. In het bjjzonder staat den middenstands- bonden daarbij voor oogen, dat reeds bestaan de en nog te nemen steunmaatregelen het ge- vaar in zich sluiten, dat een bepaalde bedrijfs- vorm wordt begunstigd. Hiertegen meenen de bonden emstig te moeten waarschuwen, omdat daardoor een aan de bedoeling der maatregelen geheel vreemd element zou wor den ingevoerd. Met klem hebben zjj dan ook den Minister verzocht zorg te dragen, dat bjj het gebruik van de thans te verstrekken bevoegdheden geen maatregelen tot stand komen of worden ingevoerd, waarbjj een bepaalde bedrjjfsvarm, met name de cooperatie, wordt bevoordeeld, ten koste van een and-eren bedrjjfsvormde zelfstandige particuliere ondememing. ANDORRA BEW.APENT ZICH. Vijf man en een commandant. De LilMput-staat Andorra in de Pyreneen is er toe overgegaan een „legermacht" op de been te brengen van vjjf man en een com mandant. Tot voor kort had Andorra geen leger en geen politie. Doch toen nieuwe harde wegen in dit staatje werden aangelegd, ach-tte het Fran- sche ministerie van buitenlandsche zaken (het landje staat onder Fransche suzereini- teit), het gewenscht een gendarme beschik baar te stellen en werd een man uit Metz naar Andorra gezonden. Nauweljjks had hij echter zjjn uniform uit- gepakt, of de bevolking, die uit 2000 zielen bestaat, protesteerde krachtig tegen deze „militaire bezetting". Het Fransche ministerie haastte zich te ver- zekeren, dat de gendarme slechts een „mili~ taire mdssie" was, zooals ook naar Polen was gezonden en dat hij slechts opdracht had het. leger in Andorra modem te organiseeren. Daar er echter geen leger was, moeat er een op de been worden gebracht en werden terstond zes manschappen aangenomen. De Fransche „militaire missie" keerde daarop naar Metz terug, waarna een van de zes manschappen zichzelf tot commandant benoemde. HET ROEMEENSCHE SCHA.YD.4AI-. Vorige week is het schandaal van de knoeie- rjjen bjj de levering van oorlogstuig voor het Roemeensche leger opnieuw in de Kamer ter sprake gebracht. Goga, de aanvoerder van de agrariers, merkte op, dat de aanhouding van Zelewski, den agent van Skoda te Boekarest te danken is aan de oppositie, want als deze het schandaal niet aan de groote klok gehan- gen had, zou de regeering nooit hebben dur- ven ingrjjpen. Goga verzocht de regeering het beruchte contract met Skoda aan de Kamer ter inzage te verstrekken, opdat men het kan intrekken, indien met het strjjdig be vindt met het staatsbelang. Minister Vajda Voevod antwoordde dat hij daar geen bezwaar tegen had, maar verzocht tevens de zaak verder te laten rusten, daar de debatten in de Kamer het aanzien des lands in het buitenland kwaad doen. Twee directeuren van Skoda bevinden zich te Boekarest, waar zij trachten in contact ta komen met de ministers van financien en van oorlog. De rechter van instructie, die de zaak Ze lewski in handen had, is door een ander ver- vangen, naar men zegt om gezondheidsrede- nen. Generaal Popescu, commandant van het le legerkorps, die secretaris-generaai van het departement van oorlog was toen de order bij Skoda geplaatst werd, heeft zelfmoord ge- pleegd. Zijn naam werd genoemd in stukken. die bij Zelewski in beslag zjjn genomen. SLAGVELD VAN WATERLOO AAN STAATSTOEZICHT ONTTROKKEN. Het aan de regeering toegescbreven voor- nemen om het slagveld van Waterloo, dat tot dusver tot de z.g. ,,historische monumenten" behoorde en onder staatstoezicht stond, aan dit toezicht te onttrekken en niet langer meer als een plek van historische waarde te be- schouwen, heeft hier en daar protest uitge- lokt. Men meent dat de herinnering aan het groote feit der wereldgeschiedenis, hetwelk over het lot van Europa besliste, levendig dient te worden gehouden. Ook in het belang van het vreemdelingenverkeer.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 5