ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN. De Vier Eerste Blad. No. 8957 VRIJDAG 24 FEBRUARI 1933 73e Jaargang. Hannibal. FEUILLETO N BINNENLAND GENTSCHE AUT0SCH00L ABONNEMENTSPR1JS: Binnen Ter Neuzer, 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzeti fr. per post 1,55 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,—, overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen brj vooruitbetaling. Fltgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,8C Voor elken regel meer f 0,20 KLEINE ADVERTENTISN per 6 regels 50 cent bt| vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bp regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentiSn liefst ££n dag voor de nitgave. DIT BI.AD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND L Als ook maar de helft waar is van wat de bekende schrijver over de klassieken, Theodor Birt, ons over de Karthagers vertelt - en het feit, dat niemand minder dan Dr. N. Singels zonder eenige aan- merking of aanteekening deze bewering heeft laten passeeren schijnt ons toch wel borg te zijn voor de juistheid van deze karakteriseering dan moeten wij nog meer respect hebben dan toch reeds't ge val was voor de prestaties van Hanni bal. Birth beweert n.l., dat Karthago nooit een militaire staat is geweest, en dat deze Stad daarom wel tegen de Grieken maar niet tegen Rome opgewassen was. Zijn burgers waren kooplieden van het Semie- dscne ras, die absoluut geen lust bezaten in vechten. Zij hadden, zegt Birth, geen staal in hun bloed. en zij bezaten geen sol- datenneigingen. Over het algemeen waren het is een opmerking van Cicero landsteden boven zeesteden steeds in het voordeel. Want in de zeesteden is de bevolking niet vast genoeg Cestigd. Zij ebt daar af, de vloed doet r wel telkens weer aangroeien, maar wat haar ontbreekt is de overlevering, die nationalen trots en echte offervaardigheid kweekt. Zoo was bijvoorbeeld de alqe- meene dienstplicht iets kenmerkend Ro- meinsch; niet alleen de stedeling, maar ook de boer rustte daar zichzelf uit en zorgde er voor, dat de legioenen voltallig werden gemaakt. Zoo kwam Rome aan die geweldige getalsterkte. Kort voor Hannibal's inval in Italie had Rome maar eens eventjes 800.000 gewapende man- schappen tot zijn beschikking. En nu is het wel waar, dat dezen natuurlijk niet allemaal tegelijk uit hun handwerk of van hun akkers konden worden weggehaald, maar ook al werd er slechts over een van de vijf beschikt, dan had men toch zoo maar 160.000 man biieen. Het was daar- aan tc danken, dat Rome in een oorlog gelijktijdig troepen kon uitzenden naar Spanje en Sicilie, naar Griekenland en den Balkan. Heel anders was het gesteld met de inwoners van Karthago: dat waren zee- lieden en koopvaarders, die precies als de Engelschen en de Amerikanen van qe- dwongen krijgsdienst niet veel wilden weten. Zij hadden geld genoeg en lieten daarom huursoldaten voor zich vechten, mannen. die geworven waren in Afrika of elders, en niet zich nooit warm maakten voor een begrip, en zeker nooit voor een zoogenaamd .Vaderland", terwijl zij zich hoogstens lieten bezielen door en voor een aanvoerder, maar wie het beste betaalde die had ze. Met de Karthageensche oorlogsmarine was het al niet veel beter gesteld, ook deze was niet van de beste soort en zij was niet „bij". Ook de Raad der Ouden, die aan het hoofd stond van de Karthaagsche republiek, was allerminst belust op een w—rinr trr^yumm door FRANCIS BEEDINO (Nadruk verboden.) 6) (Vervolg.) „Ze gaat met Helmuth naar Madrid" was het antwoord van Jules. „Een week geleden zijn ze uit Essen vertrokkenIkben ze toen achtema gegaan en in het eerst ging allea naar wensch. Maar toen werd ik door dien klelnen draak, Helmuth, gezlen, twee keer achter elkaar eerst In Avignon en daarna In Barcelona. Helmuth kent me, be- grijpt u. Ik stel al jaren belang in Schindler m familie zakelijk belang, h6, h5, h£!" Hy gichelde hinnikend en glng voort: „Wel een keer of vler, na den oorlog, heeft Helmuth me gewaarschuwdIk was 't een •f ander te weten gekomen, weet-u! Weer gichelde hij. JHm, ja", zei Granby. ,,En toen heb je... dat een en ander in Part's verkocht." Jules knikte tn zijn bleek-blauwe oogen kwam een sohittering. „En daama heb je de weduwe geld afge- perst onder bedreiging, dat je 't anders open- bur zou maken." „Hoe weet u dat?" vroeg de kleine man Mherp. ,Jk ken je methode, vrlend," zel Granby. „ffin ik weet dat je 't devies: „Laat 't mes aan twee kanten snyden" in je banler voert. Maar ga voort." Jules stak z'n hand uit en greep het wasch- tafelglas. De ring aan z'n wysvinger glansde In het schijnsel van de lamp. „Na bun vertrek uit Barcelona", ging hy voort, „heb ik zoo gemanoeuvreerd dat za oorlog. Maar er waren wel enkele ge- slachten van vorstelijk, ja koninklijk aan- zien in de stad; krijgslieden, veldheeren van aanleg en beroep, in wier handen vaak de uitvoerende macht berustte en die naar buiten optraden voor de eer en het voor deel van de stad. Eigenaardig is, dat onder deze lieden telkens dezelfde namen voorkomen: Hanno, Mago, Hamilcar, Hasdrubal. Zoo'n vorstelijke verschijning moet ook Hannibal's vader, Hamilcar. zijn geweest. Toen deze zelf het oorlogs- pad op ging, liet hij zijn negenjariaen zoon, Hannibal, bij 't altaar van den aller- hoogsten God eeuwigen haat zwoeren tegen de Romeinen. en hij voedde hem en zijn jongere zonen, die ook weer Hasdru bal en Mago heetten, het ..leeuwen- gebroed" zooals hij zelf hen noemde in het veldleger op als erfgenamen van zijn plannen en idealen, van zijn genie en van zijn haat. De vrede van 241 was niet ten onrechte slechts als een wapenstilstand beschouwd. Opnieuw barstte de oorlog uit. Het be- gon eigenlijk met een erg geheimzinnig werken en wroeten in Spanje, waar in zeer korten tijd de Karthagers ontzaglijk veel invloed wonnen. Reeds op 20-iarigen leeftijd was Hannibal daar generaal bij de ruiterij, en toen hij 25 jaar oud was, koos het leger zelf hem tot opperbevelhebber, waarbij men het oordeel van den Senaat van Karthago eenvoudig niet vroeg. Deze schikte zich daarin, en gaf ook voor den vorm later nog zijn toestemming. Wissel- den de Romeinsche veldheeren nagenoeg jaarlijks van ambt-Hannibal bleef tientallen jaren aaneen werkzaam in zijn hooge macht, en hij voerde politiek naar eigen goeddunken. in naam van den Staat. Binnen drie jaren tijds had hij in Karthago een stevig rijk gevestigd. Er kan van Hannibals veldheerstalent eigenlijk niet genoeg goeds worden ge- zegd. Zijn vijanden hebben hem heel veel kwaad aangewreven'.- Ze noemen hem afwisselend „trouweloos, gruwzaam en afgrijselijk", maar men mag gerust zeggen, dat de Romeinsche staatkunde trouweloozer was dan de zijne. Hij was iemand van singuliere grootheid, hij maq zeker niet onzedelijk worden genoemd, en hij was niet slechts een veldheer van vlijmende scherpte van geest en van fabel- achtige slagvaardigheid, maar ook een zeer geniaal organisator, en iemand die nooit zijn doel uit het oog verloor. Stand- vastig bleef hij in geluk en pngeluk, en niemand heeft ooit kunnen zeggen, dat hij het deed uit vuilgewin of eerbejag. Zijn eenig motief was en bleef: liefde voor zijn vaderland en een onvoorwaardelijke ge- hechtheid aan de stad, wier lot hem zeer zwaar woog. Hij was een man van de daad. en zeker niet iemand van het woord, en zelfs zijn tegenstanders moesten toe- geven, dat hij nooit handelde in een prik- kelbare stemming of onder opwelling van het oogenblik. Een van de meest ken- merkende eigenaardigheden van dezen held is geweest wij zullen nog gelegen- heid hebben om daar op te wijzen dat hij steeds een weg ging of een positie koos, die men niet had verwacht. Hij was moesten denken, dat ze me kwijt waren. Maar dat heeft me niets gegeven. Die kleine draak, die Helmuth, heeft oogen achter in z'n hoofd. Vanavond liep ik hem opeens tegen het lijf. En de rest weet u. Hij sprong als een kat op mijn rug." „'t Dringt misschien niet tot je door, Jules," zei Granby, ,,maar tot dusver heb je me nog niets verteld. Waarom ga je die menschen na en waarom willen ze je zoo graag kwijt Jules aarzelde. ,Daar ben ik zoo dadelyk aan toe", zei hij dan. „Ik weet, toevallig, ziet-u, waarom ze naar Madrid gaan Midden in den zin hield hjj op. „Hemel!" stiet hy er heesch uit. „Wat is dat?" Z'n ooren waren blijkbaar even goed als de oogen van Helmuth. Want pas toen hij op- hield met praten hoorde ik het geluid, dat hem van de wijs gebracht had. Een geluid, of iemand in het donker met z'n handen den gangwand aftastte. Met ingehouden adem luisterden we. Maar het geluid werd zachter de man of vrouw die het deed, verwijderde zich en even later hoorde ik een eind verderop zacht een deur dichtgaan. „De dwerg Hildebrand", zei Granby zacht, „komt thuis na een nachtelijken ommegang van een uur. Ga voort, Jules". Maar Jules was voor het oogenblik niet in staat, voort te gaan. Hij had bliksemsnel een kleine automatische revolver te voorschijn ge- haald en zat met groote, bolle oogen naar de deur te staren. De hand, die het wapen vast- hield, trilde beangstigend. ,,Berg 't op", beval Granby kortaf. „Of ik weet nog beter geef mij 't maar in be waring." Hfli boog zich naar den man toe, nam hem het wapen af en liet het in zjjn eigen zak ver- dwijnen. Jules liet hem begaan, zonder een oog van de deur af te weaden. ,,Ik zou wel 's willen weten", zei hij, of hij tegen zichzelf sprak, ,,of hij weet dat ik hier ten?" ,Niet als hij je kent, zooals ik je ken", zei iemand met slechts 66n oog, maar met dat eene oog zag hij beter dan anderen met twee, en de eenige fout, die men hem kan nageven, is deze, dat hij Rome's onuit- puttelijke hulpmiddelen heeft onderschat. Hannibals benoeming tot opperbevel hebber (lente 220) was eigenlijk tegelijk het officieel begin van den oorlog. In Karthago moesten ze nu wel mee, of zij wilden of niet. Saguntum in Spanje bood nog een jaar tegenstand, maar toen kon er dan toch ook op Italie worden losge- trokken. Hannibal had eerst 120.000 man voetvolk, en 16.000 te paard, 58 olifanten en 32 bemande naast 18 niet bemande vijfdekkers. Hij was nu vast besloten om naar Italie zelf te trekken. Hij begreep uitstekend, dat Noord-Italie, dat toentertiid door krachtige Galliers be- woond wera, gemakkelijk op zijn hand te brengen zou zijn. Deze lieden immers haatten Rome en zouden allicht zijn zijde kiezen. Men begrijpt alleen niet goed, waarom Hannibal den weg over land heeft gekozen en niet liever over zee is gegaan. Misschien vertrouwde hij zijn eigen ge- ringe kennis van de zeevaart niet genoeg; in elk geval moest hij tusschen twee kwaden kiezen. De weg, dien hij nu insloeg, was de oeroude heirbaan van de Kelten, waar- langs veel grootere menschenmassa's wel eens getrokken waren, en nader over de alpen had hij slechts de keus tusschen twee passen; die over de Cotjsche Alpen (Mont Genevre) of die over de Grai'sche Alpen, bij den kleinen St. Bernhard. De eerste mocht misschien de kortste zijn, de tweede was ongetwijfeld de beste, en dezen weg koos Hannibal dan ook. Met groote offers werd deze tocht vol- bracht. Van de 50.000 man voetvolk en de 9000 ruiters waarmee de Alpentocht begonnen werd, terwijl zijn leger toen ook reeds tot op de helft was geslonken, vielen thans wel de helft in den strijd of ten gevolge van de vermoeienissen van den tocht; zelf gaf Hannibal op, dat hij thans niet meer telde dan 20.000 man infanterie en hoogstens 6000 ruiters. Maar zelfs ''afgezien van deze geweldige verliezen, moet men toch diep respect hebben voor deze prestatie: in zoo'n tijd en met zoo'n leger zoo'n tocht te hebben volbracht! EERSTE KAMER. Vergadering van Woensdag. Voortgezet worden de algemeene beschou- wingen bij de Rijksbegrooting. De beer De Savomin Lohman (cih.) zegt, dat de christ.-'hisrt. Eerste Kamerfractie de aannaming in de Tweede Kamer van de motie- SBESTUURDER: R. MORTIER a Lange Meire, 2 (Kouter) Gent Telefoon: 19393 Dag-, avond-, Zondaglessen, gekend voor I degelijk en voll. onderricht. Zondagleer- 9 gang te Selzaete: Zaal Gaumont, Markt. (Ingez. Med.) Granby. „Want dan denkt hij beslist niet, dat je den moed hebt, hier te komen. En schiet nu op met dat verhaal." Jules nam met z'n rechterhand het glas op; hij sidderde over z'n gebeele lichaam. Granby boog zich over de tafel heen, om hem te hel- pen, maar de man weerde hem geirriteerd af. Hij klemde het glas tusschen zijn magere tril- lende knieen, schroefde onhandig het zilve- ren bekertje los en schonk het glas voor een derde vol met het sterk-riekende, goud-gele vocht. De hals van de veldflesch tikkelde op den rand van het glas en hij moest ze met beide handen vasthouden, om niet te morsen. „Dit is de laatste keer," fluisterde hij, „nooit doe ik het meer." „Dat heb ik je meer hooren zeggen" zei Granby lakoniek. „Maar ondertusschen heb je weer iets dergelijks bij de hand en als je 't mij vraagt, ga je er tot je dood mee door. Je bent een zonderlinge kwibus, Jules. Ik heb er zoo'n vermoeden van, dat je 't eigenlijk niet onaardig vindt, om doodsbang te zijn. 't Is een soort van prikkel voor je 't stimu- leert je geest. Je zou een solied leven 't veilige wonen in een huisje en wat in je tuintje rondscharrelen, eenvoudig niet uithou- den." ..Nooit meer doe ik 't," herhaalde Jules. „Maar voor den laatsten keer heb ik dan ook iets kolossaals te pakken. Frau Schindler gaat naar Madrid, om daar een onderhoud met Le- mesurier en Mendoza te hebben." „Wat zeg je daar!" barstte Granby uit. Hij sprong van z'n stoel op en boog zich naar den man toe. ,,Dat is interessant nieuws, niet kolonel?" zei Jules. By die woorden nam hij het glas op en dronk het in teug leeg. „Weet je dat zeker, kerel?" Granby wacbtte vol spanning op het ant woord. Lemaitre knikte en zette het glas neer. Absoluut zeker," was zijn antwoord. „Ik heb de correspondentie... zelf... doorgelezen." Hij zweeg en op hetzelfde oogenblik zag ik een eigenaardige vragende uitdrukking in z'n oogen komen. Hy zat naar den ring aan z'n Boon betreurt. Voor het geval gesteld, zou de Eerste Kamerfractie hdbben tegengestemd. Terecht heeft naar sprekers oordeel Minister Donner die stemming als symptomatisch ge- kensdhetst, omdat de Tweede Kamer in vele gevallen weinig neigirag toonde om te bezui- nigen. Spreker noemt daarvan eenige voor- beeMien. Veel vroeger had de regeering de confLictspositie moeten aanvaarden. In bet dilemna, waarvoor de regeering zich geplaatst zaig, koos zy den juisten weg, al vindt spreker de thans geschapen figuur niet fraai. Het volgende kabdnet ziet spreker het liefst als rechtsoh parlementair, maar hoofd- zaak is, dat er een krachtige regeering komt. Handhaving van het gezag. Krachtiger dan tot nu toe, is noodig om politieke verdwazing te voorkomen. Spreker verdedigt ten sdotte het optreden der regeering tegenover de muiters in Indie en meent, dat hier opnieuw gebleken is, dat in de S.D.A.P. het revolutionnaire bloed kruipt, waar het niet gaan kan. De heer Hermans (s.d.), kiaagt over ver- mindering van de gemeenteiijke autonomie, vooral ten aanzien van sociaal werk. De regeering hebbe wat meer vertrouiwen in ge- meenteraden. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. De heer Cramer (s.d.) komt aan het woord over de Indische begrooting. Bij de kiezers is, zoo zegt hy, de belangstelling voor de koloniale vraagstukken gering. Hij brengt hulde aan den Minister van Kolonien voor diens kennis, doch noemt zijn beleid on-demo- cratisch. Ook oefent hij kritiek op het beleid van den Gouvemeur-Generaal. Indie wordt nog altijd beschouwd als een naamlooze ven- nootschap; voor de inlandsche beweging heeft men geen oog. Bij elke kleine onrust wordt met geweld opgetreden. Op alles wordt be- zuinigd, behalve op machtsmiddelen. Spreker wijst andere wegen aan, om bet tekort nog zoo klein mogelijk te maken. De aandacht der regeering is te veel gevestigd op de be- langen van den Europeeschen export, in plaats van op de productie door de inlandsche bevolking. Men is direct tot salarisverlaging voor de ambtenaren overgegaan, zonder ook maar andere middelen te overwegen. Boven- dien had men bij de korting prograssie moe ten toepassen. In de welvaartspolitiek is de regeering te kort geschoten. De oeconomi- sche commissie behoort te worden omgezet in een oeconomischen raad. Man beweert, dat de Indische bevolking kan leven van 2y2 cent per dag, maar al ware dat zpo, zij be schikt zelfs nog niet over ddt bedrag. Hoe kan de regeering in zulke omstandigheden den belastingdruk verhoogen? De rageering zelf heeft door haar gevoerde politiek de grootste onrust onder de bevolking gesticht. VERMINDERENG VAiN PACHT. Het Tweede Kamerlid Peereboom heeft de volgende vragen gesteld aan den Minister van Financien: Is het den Minister bekend dat vele pach- ters van bouwgronden, behoorende tot het staatsdomein Prins Hendrikpolder te St. Phi- lipsland, ondanks een vermindering van den pachtprijs over 1932 met 35 pet., deizen ten- gevolge van de crisisomstandigheden niet kunnen betalen? Is de Minister bereid vorenbedoelden pacht prijs alsnog zoodanig te verminderen, dat ge- noemde pachters niet met verlies behoeven te werken, dat zij niet op lasten worden gebracht die zy op den duur niet kunnen dragen en al- dus bewaard worden voor een totale uitput- ting en financieelen ondergang? wijsvinger te staren. En opeens maakte de verwondering plaats voor angst, voor radeloo- zen, doodelijken angst. „Ja" drcng Granby aan, ,,ga voort, man." Maar Lemaitre ging niet voort. Hij zat stijf rechtop in z'n stoel en staarde maar naar den ring. Met een half onderdrukten kreet sprong Granby op, de tafel kwam met een doffen smak met z'n blad op den grond terecht het glas sloeg aan diggels. Het vol gende oogenblik lag Granby naast den stoel op z'n knieen. Jules Lemaitre zat met een grauw bleek gezicht, waarin de oogen donker en ondoor- grondelijk staarden, recht voor zich uit te kyken. Maar toen Granby hem by de schouders greep, sloeg hij met een krampachtig draaien van z'n bovenlichaam voorover, zucbtte even nauw-hoorbaar, zakte uit z'n stoel en kwam, op z'n rechterschouder, met een doffen slag precies voor mijn voeten neer. DERDE HOOFDSTUK. De koffer wordt opnieuw gepakt. Jules was precies tusschen ons in gevallen en lag daar nu, met z'n gezicht op het ruwe karpet. Toen Ik me over hem heenboog zag ik de vingers van z'n linkerhand krampachtig trekken, als de teenen aan den poot van eea doodeiijk getroffen vogel. Er hing een zonder linge lucht in de kamer een bekende lucht leek 't me, maar voor het oogenlblik kon ik niet uitmaken, wat het was. Granby bad Lemaitre bij de schouders gepakt. Hy draaide hem voorzichtig om en steunde het lichaam met z'n eene knie, maar ik zag dadelyk, dat de man dood was. Zijn hoofd viel slap voor over en zijn tanden sloegen op elkaar, toen de onderkaak de borst raakte. De eigenaardige geur was nu sterker. En opeens verrees in mijn herinnering een tooneeltje van vroeger: mijn moeder, die een taart met suiker be- spoot en ze aan alle kanten met gepelde aman- delen uit een groote blauwe pul volstak. Granby en ik keken elkander aan. DE KAMERVERKIEZINGEN. De Nederlandsche Christelijke Arbeidera- party zal brj de Tweede Kamerverkiezingen in alle kieskringen uitkamen met de volgende lyst: 1. Nic. Dekker, Halversum2. L. v. d. Vel- den, Hilversum; 3. J. A. Schaafsma, De Bilt; 4. J. Varkevisser, Groningen; 5. G. J. v. Rock el, Den Bosch; 6. E. Feenstra Jz., Ede; 7. S. Greijdanus, Hilversum; 8. H. Gelling, Onswedde; 9. D. R. Henstra, Twijzelerheide; 10 J. H. Nijenboer, Eindhoven. ON EE IG1 IE 11IN DE TECHNISCHE COMMISSIE DER RADIO-C ONFERF.NTIE TE BRUSSEL. De correspondent van het Handelsblad te Brussel meldt: Nadat men den laatsten ttjd voortdurend cptimisUsche berichten te hooren heeft gekre- gen omtrent den gang der besprekingen in de technische commissie van de voorbereldende radio-conferentie, die te Brussel sedert eenige weken bijeen is, werd Dinsdagavond medege- deeld, dat de commissie er niet in geslaagd is tot overeenstemming te komen over de ver- deeling der besohikbare golflengten. Reeds Maandagavond was men uiteengegaan Bonder tot een definitief resultaat te zijn ge komen en ook de besprekingen van Dinsdag hebben de tegenstellingen niet vermogen te overbruggen. Woensdag zou de commissie andermaal b(j— eenkomen om te trachten alsnog een regeling te treffen, waarmee alle partijen genoegen kunnen nemen. DR. H. COLIJN OVER DE DICTATLCR. Dinsdagavond heeft dr. H. Colijn, lid van de Tweede Kamer, voor de A.-R. Kiesvereeni- ging te Rotterdam in het Gebouw voor Kun- sten en Wetenschappen aldaar een rede ge- houden, waarin hij het verkiezingsprogram der A.-R. Party heeft uiteengezet Spreker behandelde in hoofdzaak punten. die hij ook in andere vergaderingen, waarin hij de laatste dagen gesproken heeft, had aangeroerd. De rede werd van het Gsbouw voor K. en W. uitigezonden naar de Wester- kerk, die eveneens stampvol was met toe- hoorders. Wijzende op de muiterij op „De Zeven Pro- vincien" wees spreker erop, dat gezagsonder- myninig weerstreeft moet worden. Wij heb ben behoefte aan groote schoonmaak, niet al leen bij de muiters, maar ook bij hen, die.deze muiterij hebben zien aankomen en haar niet verhinderd hebben. Sinds Maandag weten wijr dat er op de officieren geschoten is. De muiterij was dus niet zoo zachtzinnig als is voorgesteld. Een sterk gezag is noodig, maar spreker waarschuwde daartbij voor het gevaar van wUlekeur. Na afloop der vergadering in het Gebouw voor K. en W. is de heer Colijn verschenen in de vergadering in de Westerkerk, die ge- luisterd had naar de uitzending van zijn eer ste rede. De heer Colijn heeft ook daar nog een toe- spraak gekouiden, waarin hij zedde, dat de spanning in Europa zeer sterk is. Wie ziet wat in Duitschland gebeurt, moet aannemen, dat evenals in 1918 de getoeurtenissen daar een terugslag zullen hebben op hetgeen in ons land gebeurt. In de laatste eeuw heeft de Europeesche cultuur zich dermate ontwikkeld,. dat de regeeringen konden regeeren zonder haar maoht te laten gevoelen. Dat veran- dert thans. De volksvertegenwcordiging be- moeilijkt overal bet regeeren en heeft zich op> den stoel der overhead geizet, haar eigen taak vooribij strevend. Spreker releveerde een gesprek, dat hij ver- „Blauwzuur", zei ik. ,,Jablauwzuur", bevestigde Granby, „help me even om hem op bed te tillen". We bukten ons en tilden het levenlooze lichaam op. Bij den eersten stap trapte ik in een scherf glas, die met een scherp kraak- geluid versplinterde. Bij dat geluid hief ik mijn hoofd op en keek met een gevoel, dat be- nauwend veel van angst weg had, de kamer rond. Opsens drong de portde van het gebeurde tot me door. Jules was vengif'tigd. Maar door wien? Waar was de moordenaar? Zat hij mis schien achter die tingel-tangel-achtige plucben gordijnen? Was een magere hand met lange grfpvingers, heimelijk en zonder geluid te makeo, daarachter vandaan te voorschyn ge komen om het vergif in het glas te gooiea? Granby keerde zich naar mij. ,,Zoo is het gebeurd", zei hy. Hij wees naar den wijsvinger van Lemaitre'# rechterhand. Ik staarde suffig. „De ring", verduidelykte Granby. Nu zag ik het. De cam6e was verschoven. in plaats van plat te liggen stond ze rechtop, z66, dat zij een rechten hoek met het gouden bandje, waarin zy gezet was, vormde. En ik zag nu ook, dat de steen een soort van dek- seltje was, dat in gewone omstandigheid een miniatuur-doosje afsloot. Granby bukte zich en tilde de bleeke, slap-neerhangende hand op. Onder in de kledne platte holte kloefde nog wat purpergrijs poeder. „Arme kerel!" mompelde Granby, onder het vol pieteit terugleggen van de hand. „Maar je pleegt toch geen zelfmoord om dat je bang bent", protesteerde Ik. ,,Hij was't absoluut niet van plan", was het antwoord van Granby. „Ik denk dat hij den steen tegen den wand van het glas gestooten heeft zijn handen trilden z66, bedenk dat cq dat hij zoo het dekseltje heeft open- gewipt". •Wat zonderling om zulk gevaarlijk vergif op zoo'n manier bij je te dragen" zei ik. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1