ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN.
De Vier
Eerste Blad.
No. 8957
VRIJDAG 24 FEBRUARI 1933
73e Jaargang.
Hannibal.
FEUILLETO N
BINNENLAND
GENTSCHE AUT0SCH00L
ABONNEMENTSPR1JS: Binnen Ter Neuzer, 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzeti
fr. per post 1,55 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,—, overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen brj vooruitbetaling.
Fltgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,8C
Voor elken regel meer f 0,20
KLEINE ADVERTENTISN per 6 regels 50 cent bt| vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bp regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentiSn liefst ££n dag voor de nitgave.
DIT BI.AD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
L
Als ook maar de helft waar is van wat
de bekende schrijver over de klassieken,
Theodor Birt, ons over de Karthagers
vertelt - en het feit, dat niemand minder
dan Dr. N. Singels zonder eenige aan-
merking of aanteekening deze bewering
heeft laten passeeren schijnt ons toch wel
borg te zijn voor de juistheid van deze
karakteriseering dan moeten wij nog
meer respect hebben dan toch reeds't ge
val was voor de prestaties van Hanni
bal. Birth beweert n.l., dat Karthago nooit
een militaire staat is geweest, en dat deze
Stad daarom wel tegen de Grieken maar
niet tegen Rome opgewassen was. Zijn
burgers waren kooplieden van het Semie-
dscne ras, die absoluut geen lust bezaten
in vechten. Zij hadden, zegt Birth, geen
staal in hun bloed. en zij bezaten geen sol-
datenneigingen. Over het algemeen
waren het is een opmerking van
Cicero landsteden boven zeesteden
steeds in het voordeel. Want in de
zeesteden is de bevolking niet vast genoeg
Cestigd. Zij ebt daar af, de vloed doet
r wel telkens weer aangroeien, maar
wat haar ontbreekt is de overlevering, die
nationalen trots en echte offervaardigheid
kweekt. Zoo was bijvoorbeeld de alqe-
meene dienstplicht iets kenmerkend Ro-
meinsch; niet alleen de stedeling, maar
ook de boer rustte daar zichzelf uit en
zorgde er voor, dat de legioenen voltallig
werden gemaakt. Zoo kwam Rome aan
die geweldige getalsterkte. Kort voor
Hannibal's inval in Italie had Rome maar
eens eventjes 800.000 gewapende man-
schappen tot zijn beschikking. En nu is
het wel waar, dat dezen natuurlijk niet
allemaal tegelijk uit hun handwerk of van
hun akkers konden worden weggehaald,
maar ook al werd er slechts over een van
de vijf beschikt, dan had men toch zoo
maar 160.000 man biieen. Het was daar-
aan tc danken, dat Rome in een oorlog
gelijktijdig troepen kon uitzenden naar
Spanje en Sicilie, naar Griekenland en
den Balkan.
Heel anders was het gesteld met de
inwoners van Karthago: dat waren zee-
lieden en koopvaarders, die precies als de
Engelschen en de Amerikanen van qe-
dwongen krijgsdienst niet veel wilden
weten. Zij hadden geld genoeg en lieten
daarom huursoldaten voor zich vechten,
mannen. die geworven waren in Afrika of
elders, en niet zich nooit warm maakten
voor een begrip, en zeker nooit voor een
zoogenaamd .Vaderland", terwijl zij zich
hoogstens lieten bezielen door en voor een
aanvoerder, maar wie het beste betaalde
die had ze.
Met de Karthageensche oorlogsmarine
was het al niet veel beter gesteld, ook deze
was niet van de beste soort en zij was niet
„bij". Ook de Raad der Ouden, die aan
het hoofd stond van de Karthaagsche
republiek, was allerminst belust op een
w—rinr trr^yumm
door
FRANCIS BEEDINO
(Nadruk verboden.)
6) (Vervolg.)
„Ze gaat met Helmuth naar Madrid" was
het antwoord van Jules. „Een week geleden
zijn ze uit Essen vertrokkenIkben
ze toen achtema gegaan en in het eerst ging
allea naar wensch. Maar toen werd ik door
dien klelnen draak, Helmuth, gezlen, twee
keer achter elkaar eerst In Avignon en
daarna In Barcelona. Helmuth kent me, be-
grijpt u. Ik stel al jaren belang in Schindler
m familie zakelijk belang, h6, h5, h£!"
Hy gichelde hinnikend en glng voort:
„Wel een keer of vler, na den oorlog, heeft
Helmuth me gewaarschuwdIk was 't een
•f ander te weten gekomen, weet-u!
Weer gichelde hij.
JHm, ja", zei Granby. ,,En toen heb je...
dat een en ander in Part's verkocht."
Jules knikte tn zijn bleek-blauwe oogen
kwam een sohittering.
„En daama heb je de weduwe geld afge-
perst onder bedreiging, dat je 't anders open-
bur zou maken."
„Hoe weet u dat?" vroeg de kleine man
Mherp.
,Jk ken je methode, vrlend," zel Granby.
„ffin ik weet dat je 't devies: „Laat 't mes aan
twee kanten snyden" in je banler voert. Maar
ga voort."
Jules stak z'n hand uit en greep het wasch-
tafelglas. De ring aan z'n wysvinger glansde
In het schijnsel van de lamp.
„Na bun vertrek uit Barcelona", ging hy
voort, „heb ik zoo gemanoeuvreerd dat za
oorlog. Maar er waren wel enkele ge-
slachten van vorstelijk, ja koninklijk aan-
zien in de stad; krijgslieden, veldheeren
van aanleg en beroep, in wier handen vaak
de uitvoerende macht berustte en die naar
buiten optraden voor de eer en het voor
deel van de stad. Eigenaardig is, dat
onder deze lieden telkens dezelfde namen
voorkomen: Hanno, Mago, Hamilcar,
Hasdrubal. Zoo'n vorstelijke verschijning
moet ook Hannibal's vader, Hamilcar.
zijn geweest. Toen deze zelf het oorlogs-
pad op ging, liet hij zijn negenjariaen
zoon, Hannibal, bij 't altaar van den aller-
hoogsten God eeuwigen haat zwoeren
tegen de Romeinen. en hij voedde hem en
zijn jongere zonen, die ook weer Hasdru
bal en Mago heetten, het ..leeuwen-
gebroed" zooals hij zelf hen noemde
in het veldleger op als erfgenamen van zijn
plannen en idealen, van zijn genie en van
zijn haat.
De vrede van 241 was niet ten onrechte
slechts als een wapenstilstand beschouwd.
Opnieuw barstte de oorlog uit. Het be-
gon eigenlijk met een erg geheimzinnig
werken en wroeten in Spanje, waar in zeer
korten tijd de Karthagers ontzaglijk veel
invloed wonnen. Reeds op 20-iarigen
leeftijd was Hannibal daar generaal bij de
ruiterij, en toen hij 25 jaar oud was, koos
het leger zelf hem tot opperbevelhebber,
waarbij men het oordeel van den Senaat
van Karthago eenvoudig niet vroeg. Deze
schikte zich daarin, en gaf ook voor den
vorm later nog zijn toestemming. Wissel-
den de Romeinsche veldheeren nagenoeg
jaarlijks van ambt-Hannibal bleef tientallen
jaren aaneen werkzaam in zijn hooge
macht, en hij voerde politiek naar eigen
goeddunken. in naam van den Staat.
Binnen drie jaren tijds had hij in Karthago
een stevig rijk gevestigd.
Er kan van Hannibals veldheerstalent
eigenlijk niet genoeg goeds worden ge-
zegd. Zijn vijanden hebben hem heel
veel kwaad aangewreven'.- Ze noemen
hem afwisselend „trouweloos, gruwzaam
en afgrijselijk", maar men mag gerust
zeggen, dat de Romeinsche staatkunde
trouweloozer was dan de zijne. Hij was
iemand van singuliere grootheid, hij maq
zeker niet onzedelijk worden genoemd,
en hij was niet slechts een veldheer van
vlijmende scherpte van geest en van fabel-
achtige slagvaardigheid, maar ook een
zeer geniaal organisator, en iemand die
nooit zijn doel uit het oog verloor. Stand-
vastig bleef hij in geluk en pngeluk, en
niemand heeft ooit kunnen zeggen, dat hij
het deed uit vuilgewin of eerbejag. Zijn
eenig motief was en bleef: liefde voor zijn
vaderland en een onvoorwaardelijke ge-
hechtheid aan de stad, wier lot hem zeer
zwaar woog. Hij was een man van de
daad. en zeker niet iemand van het woord,
en zelfs zijn tegenstanders moesten toe-
geven, dat hij nooit handelde in een prik-
kelbare stemming of onder opwelling van
het oogenblik. Een van de meest ken-
merkende eigenaardigheden van dezen
held is geweest wij zullen nog gelegen-
heid hebben om daar op te wijzen dat
hij steeds een weg ging of een positie koos,
die men niet had verwacht. Hij was
moesten denken, dat ze me kwijt waren. Maar
dat heeft me niets gegeven. Die kleine draak,
die Helmuth, heeft oogen achter in z'n hoofd.
Vanavond liep ik hem opeens tegen het lijf.
En de rest weet u. Hij sprong als een kat op
mijn rug."
„'t Dringt misschien niet tot je door, Jules,"
zei Granby, ,,maar tot dusver heb je me nog
niets verteld. Waarom ga je die menschen na
en waarom willen ze je zoo graag kwijt
Jules aarzelde.
,Daar ben ik zoo dadelyk aan toe", zei hij
dan. „Ik weet, toevallig, ziet-u, waarom ze
naar Madrid gaan
Midden in den zin hield hjj op.
„Hemel!" stiet hy er heesch uit. „Wat is
dat?"
Z'n ooren waren blijkbaar even goed als de
oogen van Helmuth. Want pas toen hij op-
hield met praten hoorde ik het geluid, dat hem
van de wijs gebracht had. Een geluid, of
iemand in het donker met z'n handen den
gangwand aftastte. Met ingehouden adem
luisterden we. Maar het geluid werd zachter
de man of vrouw die het deed, verwijderde
zich en even later hoorde ik een eind verderop
zacht een deur dichtgaan.
„De dwerg Hildebrand", zei Granby zacht,
„komt thuis na een nachtelijken ommegang
van een uur. Ga voort, Jules".
Maar Jules was voor het oogenblik niet in
staat, voort te gaan. Hij had bliksemsnel een
kleine automatische revolver te voorschijn ge-
haald en zat met groote, bolle oogen naar de
deur te staren. De hand, die het wapen vast-
hield, trilde beangstigend.
,,Berg 't op", beval Granby kortaf. „Of ik
weet nog beter geef mij 't maar in be
waring."
Hfli boog zich naar den man toe, nam hem
het wapen af en liet het in zjjn eigen zak ver-
dwijnen.
Jules liet hem begaan, zonder een oog van
de deur af te weaden.
,,Ik zou wel 's willen weten", zei hij, of hij
tegen zichzelf sprak, ,,of hij weet dat ik hier
ten?"
,Niet als hij je kent, zooals ik je ken", zei
iemand met slechts 66n oog, maar met dat
eene oog zag hij beter dan anderen met
twee, en de eenige fout, die men hem kan
nageven, is deze, dat hij Rome's onuit-
puttelijke hulpmiddelen heeft onderschat.
Hannibals benoeming tot opperbevel
hebber (lente 220) was eigenlijk tegelijk
het officieel begin van den oorlog. In
Karthago moesten ze nu wel mee, of zij
wilden of niet. Saguntum in Spanje bood
nog een jaar tegenstand, maar toen kon
er dan toch ook op Italie worden losge-
trokken. Hannibal had eerst 120.000
man voetvolk, en 16.000 te paard, 58
olifanten en 32 bemande naast 18 niet
bemande vijfdekkers. Hij was nu vast
besloten om naar Italie zelf te trekken.
Hij begreep uitstekend, dat Noord-Italie,
dat toentertiid door krachtige Galliers be-
woond wera, gemakkelijk op zijn hand te
brengen zou zijn. Deze lieden immers
haatten Rome en zouden allicht zijn zijde
kiezen. Men begrijpt alleen niet goed,
waarom Hannibal den weg over land heeft
gekozen en niet liever over zee is gegaan.
Misschien vertrouwde hij zijn eigen ge-
ringe kennis van de zeevaart niet genoeg;
in elk geval moest hij tusschen twee
kwaden kiezen.
De weg, dien hij nu insloeg, was de
oeroude heirbaan van de Kelten, waar-
langs veel grootere menschenmassa's wel
eens getrokken waren, en nader over de
alpen had hij slechts de keus tusschen
twee passen; die over de Cotjsche Alpen
(Mont Genevre) of die over de Grai'sche
Alpen, bij den kleinen St. Bernhard. De
eerste mocht misschien de kortste zijn,
de tweede was ongetwijfeld de beste, en
dezen weg koos Hannibal dan ook.
Met groote offers werd deze tocht vol-
bracht. Van de 50.000 man voetvolk en
de 9000 ruiters waarmee de Alpentocht
begonnen werd, terwijl zijn leger toen ook
reeds tot op de helft was geslonken, vielen
thans wel de helft in den strijd of ten
gevolge van de vermoeienissen van den
tocht; zelf gaf Hannibal op, dat hij thans
niet meer telde dan 20.000 man infanterie
en hoogstens 6000 ruiters. Maar zelfs
''afgezien van deze geweldige verliezen,
moet men toch diep respect hebben voor
deze prestatie: in zoo'n tijd en met zoo'n
leger zoo'n tocht te hebben volbracht!
EERSTE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Voortgezet worden de algemeene beschou-
wingen bij de Rijksbegrooting.
De beer De Savomin Lohman (cih.) zegt,
dat de christ.-'hisrt. Eerste Kamerfractie de
aannaming in de Tweede Kamer van de motie-
SBESTUURDER: R. MORTIER a
Lange Meire, 2 (Kouter) Gent
Telefoon: 19393
Dag-, avond-, Zondaglessen, gekend voor I
degelijk en voll. onderricht. Zondagleer- 9
gang te Selzaete: Zaal Gaumont, Markt.
(Ingez. Med.)
Granby. „Want dan denkt hij beslist niet, dat
je den moed hebt, hier te komen. En schiet
nu op met dat verhaal."
Jules nam met z'n rechterhand het glas op;
hij sidderde over z'n gebeele lichaam. Granby
boog zich over de tafel heen, om hem te hel-
pen, maar de man weerde hem geirriteerd af.
Hij klemde het glas tusschen zijn magere tril-
lende knieen, schroefde onhandig het zilve-
ren bekertje los en schonk het glas voor een
derde vol met het sterk-riekende, goud-gele
vocht. De hals van de veldflesch tikkelde op
den rand van het glas en hij moest ze met
beide handen vasthouden, om niet te morsen.
„Dit is de laatste keer," fluisterde hij,
„nooit doe ik het meer."
„Dat heb ik je meer hooren zeggen" zei
Granby lakoniek. „Maar ondertusschen heb
je weer iets dergelijks bij de hand en als je
't mij vraagt, ga je er tot je dood mee door.
Je bent een zonderlinge kwibus, Jules. Ik heb
er zoo'n vermoeden van, dat je 't eigenlijk
niet onaardig vindt, om doodsbang te zijn.
't Is een soort van prikkel voor je 't stimu-
leert je geest. Je zou een solied leven
't veilige wonen in een huisje en wat in je
tuintje rondscharrelen, eenvoudig niet uithou-
den."
..Nooit meer doe ik 't," herhaalde Jules.
„Maar voor den laatsten keer heb ik dan ook
iets kolossaals te pakken. Frau Schindler gaat
naar Madrid, om daar een onderhoud met Le-
mesurier en Mendoza te hebben."
„Wat zeg je daar!" barstte Granby uit.
Hij sprong van z'n stoel op en boog zich
naar den man toe.
,,Dat is interessant nieuws, niet kolonel?"
zei Jules. By die woorden nam hij het glas op
en dronk het in teug leeg.
„Weet je dat zeker, kerel?"
Granby wacbtte vol spanning op het ant
woord.
Lemaitre knikte en zette het glas neer.
Absoluut zeker," was zijn antwoord. „Ik
heb de correspondentie... zelf... doorgelezen."
Hij zweeg en op hetzelfde oogenblik zag ik
een eigenaardige vragende uitdrukking in z'n
oogen komen. Hy zat naar den ring aan z'n
Boon betreurt. Voor het geval gesteld, zou
de Eerste Kamerfractie hdbben tegengestemd.
Terecht heeft naar sprekers oordeel Minister
Donner die stemming als symptomatisch ge-
kensdhetst, omdat de Tweede Kamer in vele
gevallen weinig neigirag toonde om te bezui-
nigen. Spreker noemt daarvan eenige voor-
beeMien. Veel vroeger had de regeering de
confLictspositie moeten aanvaarden.
In bet dilemna, waarvoor de regeering zich
geplaatst zaig, koos zy den juisten weg, al
vindt spreker de thans geschapen figuur niet
fraai. Het volgende kabdnet ziet spreker het
liefst als rechtsoh parlementair, maar hoofd-
zaak is, dat er een krachtige regeering komt.
Handhaving van het gezag.
Krachtiger dan tot nu toe, is noodig om
politieke verdwazing te voorkomen.
Spreker verdedigt ten sdotte het optreden
der regeering tegenover de muiters in Indie
en meent, dat hier opnieuw gebleken is, dat
in de S.D.A.P. het revolutionnaire bloed
kruipt, waar het niet gaan kan.
De heer Hermans (s.d.), kiaagt over ver-
mindering van de gemeenteiijke autonomie,
vooral ten aanzien van sociaal werk. De
regeering hebbe wat meer vertrouiwen in ge-
meenteraden.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
De heer Cramer (s.d.) komt aan het woord
over de Indische begrooting. Bij de kiezers
is, zoo zegt hy, de belangstelling voor de
koloniale vraagstukken gering. Hij brengt
hulde aan den Minister van Kolonien voor
diens kennis, doch noemt zijn beleid on-demo-
cratisch. Ook oefent hij kritiek op het beleid
van den Gouvemeur-Generaal. Indie wordt
nog altijd beschouwd als een naamlooze ven-
nootschap; voor de inlandsche beweging heeft
men geen oog. Bij elke kleine onrust wordt
met geweld opgetreden. Op alles wordt be-
zuinigd, behalve op machtsmiddelen. Spreker
wijst andere wegen aan, om bet tekort nog
zoo klein mogelijk te maken. De aandacht
der regeering is te veel gevestigd op de be-
langen van den Europeeschen export, in
plaats van op de productie door de inlandsche
bevolking. Men is direct tot salarisverlaging
voor de ambtenaren overgegaan, zonder ook
maar andere middelen te overwegen. Boven-
dien had men bij de korting prograssie moe
ten toepassen. In de welvaartspolitiek is de
regeering te kort geschoten. De oeconomi-
sche commissie behoort te worden omgezet
in een oeconomischen raad. Man beweert,
dat de Indische bevolking kan leven van 2y2
cent per dag, maar al ware dat zpo, zij be
schikt zelfs nog niet over ddt bedrag. Hoe
kan de regeering in zulke omstandigheden den
belastingdruk verhoogen? De rageering zelf
heeft door haar gevoerde politiek de grootste
onrust onder de bevolking gesticht.
VERMINDERENG VAiN PACHT.
Het Tweede Kamerlid Peereboom heeft de
volgende vragen gesteld aan den Minister
van Financien:
Is het den Minister bekend dat vele pach-
ters van bouwgronden, behoorende tot het
staatsdomein Prins Hendrikpolder te St. Phi-
lipsland, ondanks een vermindering van den
pachtprijs over 1932 met 35 pet., deizen ten-
gevolge van de crisisomstandigheden niet
kunnen betalen?
Is de Minister bereid vorenbedoelden pacht
prijs alsnog zoodanig te verminderen, dat ge-
noemde pachters niet met verlies behoeven te
werken, dat zij niet op lasten worden gebracht
die zy op den duur niet kunnen dragen en al-
dus bewaard worden voor een totale uitput-
ting en financieelen ondergang?
wijsvinger te staren. En opeens maakte de
verwondering plaats voor angst, voor radeloo-
zen, doodelijken angst.
„Ja" drcng Granby aan, ,,ga voort, man."
Maar Lemaitre ging niet voort. Hij zat
stijf rechtop in z'n stoel en staarde maar naar
den ring. Met een half onderdrukten kreet
sprong Granby op, de tafel kwam met een
doffen smak met z'n blad op den grond
terecht het glas sloeg aan diggels. Het vol
gende oogenblik lag Granby naast den stoel
op z'n knieen.
Jules Lemaitre zat met een grauw bleek
gezicht, waarin de oogen donker en ondoor-
grondelijk staarden, recht voor zich uit te
kyken.
Maar toen Granby hem by de schouders
greep, sloeg hij met een krampachtig draaien
van z'n bovenlichaam voorover, zucbtte even
nauw-hoorbaar, zakte uit z'n stoel en kwam,
op z'n rechterschouder, met een doffen slag
precies voor mijn voeten neer.
DERDE HOOFDSTUK.
De koffer wordt opnieuw gepakt.
Jules was precies tusschen ons in gevallen
en lag daar nu, met z'n gezicht op het ruwe
karpet. Toen Ik me over hem heenboog zag ik
de vingers van z'n linkerhand krampachtig
trekken, als de teenen aan den poot van eea
doodeiijk getroffen vogel. Er hing een zonder
linge lucht in de kamer een bekende lucht
leek 't me, maar voor het oogenlblik kon ik
niet uitmaken, wat het was. Granby bad
Lemaitre bij de schouders gepakt. Hy draaide
hem voorzichtig om en steunde het lichaam
met z'n eene knie, maar ik zag dadelyk, dat
de man dood was. Zijn hoofd viel slap voor
over en zijn tanden sloegen op elkaar, toen de
onderkaak de borst raakte. De eigenaardige
geur was nu sterker. En opeens verrees in
mijn herinnering een tooneeltje van vroeger:
mijn moeder, die een taart met suiker be-
spoot en ze aan alle kanten met gepelde aman-
delen uit een groote blauwe pul volstak.
Granby en ik keken elkander aan.
DE KAMERVERKIEZINGEN.
De Nederlandsche Christelijke Arbeidera-
party zal brj de Tweede Kamerverkiezingen in
alle kieskringen uitkamen met de volgende
lyst:
1. Nic. Dekker, Halversum2. L. v. d. Vel-
den, Hilversum; 3. J. A. Schaafsma, De Bilt;
4. J. Varkevisser, Groningen; 5. G. J. v.
Rock el, Den Bosch; 6. E. Feenstra Jz., Ede;
7. S. Greijdanus, Hilversum; 8. H. Gelling,
Onswedde; 9. D. R. Henstra, Twijzelerheide;
10 J. H. Nijenboer, Eindhoven.
ON EE IG1 IE 11IN DE TECHNISCHE
COMMISSIE DER RADIO-C ONFERF.NTIE
TE BRUSSEL.
De correspondent van het Handelsblad
te Brussel meldt:
Nadat men den laatsten ttjd voortdurend
cptimisUsche berichten te hooren heeft gekre-
gen omtrent den gang der besprekingen in de
technische commissie van de voorbereldende
radio-conferentie, die te Brussel sedert eenige
weken bijeen is, werd Dinsdagavond medege-
deeld, dat de commissie er niet in geslaagd is
tot overeenstemming te komen over de ver-
deeling der besohikbare golflengten.
Reeds Maandagavond was men uiteengegaan
Bonder tot een definitief resultaat te zijn ge
komen en ook de besprekingen van Dinsdag
hebben de tegenstellingen niet vermogen te
overbruggen.
Woensdag zou de commissie andermaal b(j—
eenkomen om te trachten alsnog een regeling
te treffen, waarmee alle partijen genoegen
kunnen nemen.
DR. H. COLIJN OVER DE DICTATLCR.
Dinsdagavond heeft dr. H. Colijn, lid van de
Tweede Kamer, voor de A.-R. Kiesvereeni-
ging te Rotterdam in het Gebouw voor Kun-
sten en Wetenschappen aldaar een rede ge-
houden, waarin hij het verkiezingsprogram
der A.-R. Party heeft uiteengezet
Spreker behandelde in hoofdzaak punten.
die hij ook in andere vergaderingen, waarin
hij de laatste dagen gesproken heeft, had
aangeroerd. De rede werd van het Gsbouw
voor K. en W. uitigezonden naar de Wester-
kerk, die eveneens stampvol was met toe-
hoorders.
Wijzende op de muiterij op „De Zeven Pro-
vincien" wees spreker erop, dat gezagsonder-
myninig weerstreeft moet worden. Wij heb
ben behoefte aan groote schoonmaak, niet al
leen bij de muiters, maar ook bij hen, die.deze
muiterij hebben zien aankomen en haar niet
verhinderd hebben. Sinds Maandag weten wijr
dat er op de officieren geschoten is. De
muiterij was dus niet zoo zachtzinnig als is
voorgesteld. Een sterk gezag is noodig, maar
spreker waarschuwde daartbij voor het gevaar
van wUlekeur.
Na afloop der vergadering in het Gebouw
voor K. en W. is de heer Colijn verschenen
in de vergadering in de Westerkerk, die ge-
luisterd had naar de uitzending van zijn eer
ste rede.
De heer Colijn heeft ook daar nog een toe-
spraak gekouiden, waarin hij zedde, dat de
spanning in Europa zeer sterk is. Wie ziet
wat in Duitschland gebeurt, moet aannemen,
dat evenals in 1918 de getoeurtenissen daar
een terugslag zullen hebben op hetgeen in
ons land gebeurt. In de laatste eeuw heeft de
Europeesche cultuur zich dermate ontwikkeld,.
dat de regeeringen konden regeeren zonder
haar maoht te laten gevoelen. Dat veran-
dert thans. De volksvertegenwcordiging be-
moeilijkt overal bet regeeren en heeft zich op>
den stoel der overhead geizet, haar eigen taak
vooribij strevend.
Spreker releveerde een gesprek, dat hij ver-
„Blauwzuur", zei ik.
,,Jablauwzuur", bevestigde Granby,
„help me even om hem op bed te tillen".
We bukten ons en tilden het levenlooze
lichaam op. Bij den eersten stap trapte ik in
een scherf glas, die met een scherp kraak-
geluid versplinterde. Bij dat geluid hief ik
mijn hoofd op en keek met een gevoel, dat be-
nauwend veel van angst weg had, de kamer
rond.
Opsens drong de portde van het gebeurde
tot me door. Jules was vengif'tigd. Maar door
wien? Waar was de moordenaar? Zat hij mis
schien achter die tingel-tangel-achtige plucben
gordijnen? Was een magere hand met lange
grfpvingers, heimelijk en zonder geluid te
makeo, daarachter vandaan te voorschyn ge
komen om het vergif in het glas te gooiea?
Granby keerde zich naar mij.
,,Zoo is het gebeurd", zei hy.
Hij wees naar den wijsvinger van Lemaitre'#
rechterhand. Ik staarde suffig.
„De ring", verduidelykte Granby.
Nu zag ik het. De cam6e was verschoven.
in plaats van plat te liggen stond ze rechtop,
z66, dat zij een rechten hoek met het gouden
bandje, waarin zy gezet was, vormde. En ik
zag nu ook, dat de steen een soort van dek-
seltje was, dat in gewone omstandigheid een
miniatuur-doosje afsloot. Granby bukte zich
en tilde de bleeke, slap-neerhangende hand
op. Onder in de kledne platte holte kloefde
nog wat purpergrijs poeder.
„Arme kerel!" mompelde Granby, onder het
vol pieteit terugleggen van de hand.
„Maar je pleegt toch geen zelfmoord om
dat je bang bent", protesteerde Ik.
,,Hij was't absoluut niet van plan", was het
antwoord van Granby. „Ik denk dat hij den
steen tegen den wand van het glas gestooten
heeft zijn handen trilden z66, bedenk dat
cq dat hij zoo het dekseltje heeft open-
gewipt".
•Wat zonderling om zulk gevaarlijk vergif
op zoo'n manier bij je te dragen" zei ik.
(Wordt vervolgd.