In gelijken zin wordt gerapporteerd om- trent de administratie van het Burgerlijk Arm- bestuur en de ter gemeentesecretarie gehouden has van ontvangsten wegens leges-gelden. welke ontvangsten overeeakomstig de voor- schriften regelmatig aan het eind van elk kwartaal aan den gemeente-ontvanger werden afgedragen. Aangenomen voor kennisgeving. k. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zealand, d.d. 23 December 1932, waarin zij te kennen geven, met waardeering te heb- ben kennis genomen van het raadsbesluit tot het toekennen eener subsidie voor verbetering van den weg AxelDrie Schouwen Roode slnis, daar door het raadsbesluit behalve de verbetering van de wegstoestanden in vsrband met de traverse door deze gemeente, naar zij hop en ook die van bet genoemde wegvak ver- zekerd zal zijn. Wat de voorwaarde B van het op deze aan- gelegenheid betrekking hebbende raadsbe sluit betreft, vertnouwen zij, dat daaraan door de gemeente niet zal worden vastgehou- den, indien met de werkzaamheden onver- hoopt niet in 1933 een aanvang kon ayorden gemaakt. Gaat de gemeenteraad hiermede niet acooord, dan zien zij onverwijld nader foericht tegemoet. Vorenbedoeld vertrouwen koesterende, rich- ten zij thans tot de Staten dezer provincie het voorstel, het ontworpen wegvak, dat de boven- bedoelde traverse gedeeltelijk zal vervangen, in het Provinciaal wegenplan op te nemen en daardoor de subsidieering van zijn aanleg uit het provinciaal wegenfonds voor 75 moge lijk te maken. Burgemeester en ^Wethouders stellen voor, hieraan de noodige miedewerking te Verleenen, aangezien zij er van overtuigd zijn, dat deze zaak met den noodigen spoed wordt voorbe- reid en uitgevoerd zal worden. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat Burgemeester en Wethouders na het nemen van het besluit een conferentie hebben gehad met een deputatie uit het gedeputeerd college, die daarin hebben meegedeeld, dat met den noodigen spoed aan de uitvoering gewerkt wordt. doch dat het toch wegens omstandig- heden mogelijk zou kunnen zijn, dat niet in het jaar 1933 kan begonnen worden. De heer DE RUIJTER merkt op, dat ze in het schrijven de traverse door de gemeente met den weg naar Drie Schouwen in <5<5n adem noemen, maar hij veronderstelt, dat die onver- hoopte moeilrjkheden toch maar alleen op dien weg betrekking hebben en met het maken der traverse onverwijld zal kunnen worden door- gegaan. De VOORZITTER hevestigt, dat Gedepu teerde Staten daarbij alleen den weg op het oog hehhen. De heer DE RUIJTER: Dus, de traverse gaat door? De VOORZITTER: De Commissaris heeft daaromtrent meegedeeld, dat met de uitvoe ring zelfs niet behoeft te worden gewacht op de kooinklijke goedkeuring, die voor het bren- gen van de traverse op het provinciaal wegen plan noodig is. De heer I. DE FEIJTER vraagt, waarom Burgemeester en Wethouders niet aan het jaar 1933 vasthouden. De VOORZITTER antwoordt, dat voor war betreft den weg moeiliikheden gerezen zijn, die het waarschijnlijk maken, dat ndet in 1933 zal kunnen worden aangevangen, en dit misschien wel 1934 zal moeten worden. Burgemeester en Wethouders zrjn van meening, dat in deze aan het verzoek van Gedeputeerde Staten be- hoort te worden tegemoet gekomen. De heer HAMELINK heeft er toch ook ver- wonderd over gestaan, dat Gedeputeerde Sta ten den weg en de traverse in 66n adem noe men. Hij meent ook, dat, al zou aan den weg in plaats van in 1933 pas in 1934 kunnen wor den begonnen, er toch geen bezwaar behoeft te bestaan ,om direct te beginnen aan de tra verse. Nu is de schijn gewekt, alsof Gedepu teerde Staten dat stiekum aan elkaar willen verbinden. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, om met betrekking tot den weg van het genomen besluit af te wijken, doch dan een zoodanige afwijking, dat behoort vast te staan, dat de traverse los van den weg zoodra mogelijk zal aangepakt worden. Hij zou Ge deputeerde Staten ook niet aan den letter der gestelde voorwaarde willen houden, als maar blijkt, dat de traverse zoodra mogelijk, in het jaar 1933, zal tot stand komen. Dan kan hij met het voorstel van Burgemeester en Wet houders meegaan. De VOORZITTER kan den raad daarom trent gerust stellen. De Commissaris der Koningin heeft dat bevestigd, en zooals spre ker reeds mededeelde zelfs te kennen ge- geven, dat niet op de koninklijke goedkeuring op de plaatsing van de traverse op het pro vinciaal wegenplan zou behoeven te worden gewacht, om met het werk te beginnen Dat staat dus ten opzichte van den weg los van elkaar. De heer RIJIJTER moet nog opmerken, dat, gezien de omstandigheid dat weg en traverse in een adem genoemd worden, toch den indruk moest worden gevestigd, dat ze dat als <5dn beschouwden. Door de mededeeling van den voorzitter blijkt nu, dat het los van elkaar staat. De heer DIELEMAN herinnert, dat het be sluit tot het verleenen van de gemeentelijke bijdrage aan die wegsverbetering is genomen op grond van de enorme werkloosheid en dat de gemeente in het jaar 1932 anders een groot bedrag aan werkloozensteun zou moeten uit- keeren. Hij vraagt zich thans af, of, wanneer de weg pas in 1934 wordt uitgevoerd, de ge meente nog in dezelfde conditie van thans zal verkeeren. Het is de vraag, of er dan zooveel werkloozen zullen zijn en, als dat niet het ge- val is en de weg alzoo niet met werkloozen uit de gemeente kan worden aangelegd, zijn we dan vraagt spreker niet aan den schadelijken kant. De VOORZITTER vermeent, dat, wanneer dat het ge'volg zou zijn van de omstandigheid dat er geen voldoende werkloozen in de ge meente zijn, dit ook geen bezwaar zou zijn. De heer DIELEMAN: Maar het feit is dan -tooh, dat we gedurende 1933 aan de werkloo zen steun hebben uit te keeren, en dan toch over al die jaren f 1000 per jaar moet uit- geven als subsidie. Die is de gemeente dan toch kwijt. De VOORZITTER erkent, dat de gemeente dan toch gedurende 40 jaar 1000 moet uit- geven. De heer DIELEMAN: De gemeente komt dan toch in onvoordeeliger conditie, want er is rekening mee gehouden, dat door uitvoering van het werk in 1933 een aanzienlijk bedrag op de uitkeering aan werkloozen zou kunnen bespaard worden. Indien dat vooruitzicht niet had bestaan, betwijfelt hij, of er voor die bij- drage van 1000 wel zoo gemakkelijk een meerderheid zou te vinden zijn geweest. Hij verklaart ten slotte zich afgedacht van zijn opmerking, wel met het voorstel van Burge meester en Wethouders te kunnen vereenigen. De VOORZITTER noemt hetgeen de heer Dieleman veronderstelt, niet denkbeeldig. De heer OGGEL noemt die stelling vol- komen juist, de gemeenteraad is op de zaak ingegaan, omdat hij meende door mede te werken aan de verbete-ing van den weg, te kunnen bezuinigen op de uitgaven aan werk loozen voor het jaar 1933; wanneer het werk niet in dit jaar wordt uitgevoerd, is het wel een tegenvaller. De heer HAMELINK acht de bezwaren die de heer Dieleman naar voren heeft gebracht ook gegrond, en ziet daarin dee te meer aan- leiding, dat er zooveel mogelijk aan vastge- houden moet worden, dat het werk wordt uit gevoerd in deze periode van werkloosheid en dat dit zeker geschiedt met de traverse door Axel. De voorziening tegen werkloosheid door werkverschaffing is inderdaad een argument dat bij het nemen van het besluit tot mede- werking aan de wegsverbetering den doorslag heeft gegeven. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen aange nomen. i. Een schrijven van den Inspecteur van het Lager Onderwijs in de Inspectie Goes, waarin deze naar aanleiding van het hem ter kennis gebracht raadsbesluit betreffende de benoeming van een onderwijzeres in de nut- tige handweirken aan de openbare lagere school opmerkt, dat de benoeming „tot weder- opzeggens" in strijd is met de wet, die de wijze ragelt, waarop aan onderwijzers, indien daartoe termen bestaan, ontslag kan worden verlaend. Hij meende een en ander voldoende te hebben toegelicht hij het mondeling onder- houd dat hij met den Secretaris naar aan leiding van deze aangelegenheid had. Boven- dien heeft hij dit ook nog vastgelegd in zijn schrijven van 30 November 1932. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de acte van benoeming van mej. M. Dieleman dienovereenikomstig tie wijzigen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. m. Een adres van de gebroeders Essel- brugge, garage „Oito" te Axel, die daarin te kennien geven: dat het den raad wel bekend zal zijn, dat zij sands korten tijd een autobusdienst on- derhouden van Axel over Zuiddorpe naar Overslag, alwaar aan de grens aansluiting wordt gegeven met de autobus over Wachte- beke, Wynckfel, Terdonck, Doomzele, Kerk- brugge, Evergem en Gent, Koommarkt; dat hierdoor een goedkoope, makkelijke en snelle venbinding is oiftstaan; dat adressanten ondervonden hebben, dat deze autobusdienst voor de gemeente Axel van groot belang is, daar zij een directe ver- binding geeft met de omliggende gemeenten Wachtebeke, Overslag en Zuiddorpe; dat zij op grond hiervan den raad beleefd verzoeken, hen eene subsidie te willen ver leenen, ten ednde hen in staat te stellen dien dienst in stand te kunnen houden en er ver- der naar te streven de middagdienst (die nu nog maar alleen op Vrijdagen gedaan wordtl dagelijkisch te kunnen blijvem uitvoeren, waar- bij dan zeker de gemeente Axel een belang- rijke verkeersschakel rijker zal zijn. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit verzoek aan te houden, totdat vanwege Gedeputeerde Staten voor dezen dienst con- cessae is verleend. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat het naar de meening van Burgemeester en Wethouders het beste is, die zaak thans niet verder af te handelen. Verschillende zaken in verband met deze aanvraag zijn nog hangende, Burgemeester en Wethouders hebben er met adressanten ook over gesproken, en die heb ben er ook genoegen mede genomen, dat die aanvraag voor het oogenblik blijft rusten. De heer VAN KAMPEN heeft geen bezwaar tegen uitstel van behandeling dezer zaak; hij vertrouwt dat, wanneer een voorstel bij den raad zal worden aanhangig gemaakt, dit dan ook voldoende zal zijn geargumenteerd. De VOORZITTER zegt dit toe. De heer I. DE FEIJTER dacht, dat die dienst al was opgeheven. De VOORZITTER: Ja, voorloopig, het zit nog niet goed en daaroon ook, is uitstel van behandeling gewenscht. Met algemeene stemmen wordt overeen- komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. n. Een adres van A. van Maale en A. P. Esselbrugge, resp. voorzitter en 2e secretaris, en handelende namens V. V. V. te Axel, die, vemomen hebbende: dat de raad in zijn zitting van 22 November 1932 om bezuinigingsreden besloot de jaarlijk- sche, sinds 1399 ingestelde jaarmarkt af te schaff en betreuren dit zoo plotseling genomen be sluit ten zeerste, gezien, ten le het plaatselijk en maatschappelijk belang, zij het dan ook van een kleiine groep neringdoenden, en 2e de historische beteekenis, waar Axel reeds hon- derden jaren het recht bezat een markt te houiden reden waarom zij den raad beleefd verzoe ken haar eenmaal genomen besluit te willen intrekken. Mocht dit echter stuiten op te groote finan- oieele bezwaren, dan is de „V. V. V." blrjkens een uitspraak harer leden op de algemeene jaarvergadering, wel genegen in deizen het hare bij te dragen, liefst in overleg met het gemeentebestuur en eventueel betrokken ver- eenigingen. De VOORZITTER deelt mede, dat in ver band met dit onderwerp nog is ingekomen een schrijven van den heer J. K. de Putter, namens het bestuur van den Kring Axel der Zeeuwsche Landbouwmaatschappij, waarin deze verzoekt, het daarheen te leiden, dat de jaarlijksch te houden markt in onze stad Axel wederom wordt ingesteld, zooals die voordien wend ge houden. Voorts ^en verzoekschrift van den Zeeuwsch- Vlaamschen Slagersbond, te Ter Neuzen, om het genomen raadsbesluit tot opheffing der jaarlijiksche veemarkt te willen intrekken. De Raad zou den Bond zeer verplichten, indien de jaarlijksche veemarkt in eere wend hersteld. Burgemeester en Wethouders stellen voor, op het verzoek niet in te gaan. Al jaren heb ben zij als gemeentebestuur ondervonden, en een ieder heeft dit kunnen gadeslaan, dat op het behoud van de jaarmarkt geen prijs meer wend gesteld en jaar voor jaar in belangrijk- heid verminderde. Dit was de laatste jaren zoodanig, dat Burgemeester en Wethouders van oordeel waren, dat de kosten en de moeite om de noodige keurmeesters en arbiters te krijgen, die hiervoor gemaakt werden, niet opwegen tegen den omvang der markt. Van- daar dat het college de moed had om bij de behandeling der begrooting 1933, voor te stel len, deze af te schaffen. De beer 't GILDE: Evenals in de vergade- ring van November het voorstel van den heer I. de Feijter door mij gesteund werd, hetwelk, daar de heer Versohelling niet in de ver- gadering was op dat moment als zijnde on- voldoende ondersteunt, niet in stemming kon komen, wil ik nu des te meer en des te krach- tiger opnieuw mede werken om de afgestem- de jaarmarkt in eere te herstellen. En wel te meer nu er uit den boezem van V.V.V. zulk een aandrang naar voren komt waardoor de gemeentefinancien absoluut buiten het geding kunnen blijven. De VOORZITTER: Absoluut buiten het ge ding, dat staat niet in het adres. De heer 't GILDE: Dat is toch zoo, miijm- heer de Voorzitter. Ik vraag mij af, wat kan er tegen zijn, om de jaarmarkt in het vervolg te blijven doen plaats hebben, waar thans de V. «V. V. zich voor deze zaak wil spannen en zoonoodig de finantieele verplichtingen geheel en al op zich wil nemen. Indien n.l. de V. V. V. de toezegging krijgt van het gemeentebestuur dat alle benoodigdheden als palen en touwen, etc. voor dit door haar voor oogen gesteld doel worden afgestaan vanwege het gemeente bestuur, dan komt de rest voor elkaar en dan moeten de heeren eens opletten hoe dan de zaak zal marcheeren. Ik sta er borg voor. dat dan spoedig de levensvatbaarheid van de Axelsohe jaarmarkt opnieuw en terdege zal blijken. De heeren kunnen weten, dat deze vereeniginig op organisatorisch gebied haar sporen in velerlei opzicht al heeft verdiend en daarom, en temeer nu de begrooting er niet door zal worden bezwaard ben ik tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders en stel voor de jaarmarkt in overleg met V. V. V. in stand te houden, waarbij dan zooals gezagd de lasten voor rekening dier vereeniging komen, terwijl de lusten die voor tal van neringdoenden ongetwijfeld blijven bestaan, wie het ook organiseert, ook gehandhaafd blijven. De VOORZITTER: Hebt u opdracht van het bestuur van V. V. V. om mede te deelen, dat die vereeniging „alle kosten" op zich wil nemen? In het adres staat „dat zij wel ge negen is het hare taiji te dragen". De heer 't GILDE: Ik kan verklaren dat het bestuur der vereeniging unaniem van oor deel was, dat wij alles moeten doen om de jaarmarkt in stand te houden, desnoods daar- voor alle kosten voor rekening der vereeni ging moesten nemen. De VOORZITTER: In elk geval staat het er zoo niet, en geeft het adres den indruk dat men een „aandeel" wenscht te dragen, daar ook sprake is van andere vereenigingen. De heer 't GILDE: Natuurlijk zou het ons aangenamer zijn, dat ook andere vereenigingen deze zaak steunen. De VOORZITTER: Maar u zegt toch, dat de vereeniging alle kosten wil dragen. De heer 't GILDE: Zoo noodig, indien een ander het niet doet. De heer HAMELINK merkt op, dat naar zijn oordeel deize gemeente niet zoo arm is, dat zij het houden eener jaarmarkt niet zou kun nen bekostigen. Het verwonidert hem wel eenigszins, dat de belanghebbende organisa- ties nu achteraf met hun verzoeken komen, doch niets van zich hebben laten hooren toen het gevaar dreigde, dat de jaarmarkt zou worden afgeschaft, dat ze hebben gewacht tot de slag is gegeven. Dit belet hem echter niet de zaak nuchter te beschouwen en dan moet hij constateeren, dat de jaarmarkt lijdt aan bloedarmoede, ze werd een bespotting, En nu is het zeer wel mogelijk, dat door het genomen afschaffingsbesluit de aandacht meer op deze zaak is gevestigd, ook in de omgeving, en dat het wellicht mogelijk wordt met medewerking van al de hierbij betrokken belangengroepen weer nieuw leven in te blazen. Maar dan zou de markt ook moeten worden gehouden op een wijze dat het niet belachelijk moet ge noemd worden. En als daarop werkelijk kans is, meent hij, dat er voor den gemeenteraad wel aanleiding kan zijn, om het nog eens een paar jaar te probeeren. Aan een desbetref- fend besluit behoeft geen tijdsbepaling te wor den verbonden. daar de raad het toch in de hand heeft de markt, indien het misloopt, ten alle tijde te beeindigen. De heer DE RUIJTER zou in de eerste plaats willen zeggen, dat, wanneer de raad van meening zou zijn, dat het alsnog ge wenscht is jaarmarkt te houden, hij er be zwaar tegen zou hebben, dat dit zou geschie- den met steun van particullere zijde. Dan zou hij er absoluut tegen zijn. Alleen indien het zou gaan in de richting zooals de heer Hame- link het besprak, zou hij er steun aan kunnen verleenen. Hij zou er zich wel mee kunnen vereenigen, als besloten werd om bij wijze van proef de jaarmarkt nog eens een jaar te be- stendigen, doch dan zou hij die willen houden als gemeentebeistuiurgeheel zelfstandig. De kosten van f 120 k 140 behoeven dan voor de gemeente geen bezwaar te zijn. Door steun van particulieren hiervoor te aanvaarden zou de gemeente het zeggingsschap verliezen en het prestige der gemeente in h«t gedrang komen. De heer I. DE FEIJTER: Zag de vee markt ook liever van wege de gemeente ge houden. Maar bij de begrooting heeft nie- mand mijn voorstel tot behoud der markt ge steund. De heer 't GILDE: Dan hebt u niet goea geluisterd, ik heb uw voorstel gesteund. De heer I. DE FEIJTER: Ik heb dat niet gehoond. De heer 't GILDE: Dan moet u er de notulen maar eens op nazien. Ook de heer J. de Feijter heeft er, meen ik, steun aan ver leend. De heer DIELEMAN kan het zich niet be- grijpen, dat de heeren het z66 voor de vee markt opnemen, want die is niet afgesneden, doch zij was versleten. Als de landbouwers niet door deelneming aan de veemarkt toonen er belang in te stellen, dan Is het een bespot ting. Laat men zich aan het genomen besluit houden, het gaat toch niet aan om vandaag dit en morgen weer het tegenovergestelde te besluiten? Ieder heeft de laatste jaren kun nen waarnemen, dat de groepen die er belang bij zouden moeten hebben er geen prijs op steiden, want er kwam geen vee meer aan de markt. De VOORZITTER is het in dit opzicht eens met den heer Dieleman. Het besluit tot af- schaffing der jaarmarkt is zoo juist goedge- keurd. Dat is aan alle gemeenten in Zeeland meegedeeld. Er zou toch zeker een emstige reden moeten zijn om de jaarmarkt weer in het leven te roepen. Dan zou er eerst over- leg behooren te worden gepleegd met de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij of/en an dere landbouwersorgandsatie's, waarna dit on derwerp nader onder de oogen zou kunnen worden gezien. Het is echter een verkeerde gang van zaken de jaarmarkt in de eene ver- gadering af te schaffen, en die in de volgende weer te herstellen. De heer DIELEMANAls de jaarmarkt weer werd ingesteld, zou de Zeeuwsche Land bouwmaatschappij en de Christelrjke Boeren- en Tuinderabond ook behooren te zorgen, dat er vee aan de markt kwam. De VOORZITTER is het daarmede eens, en zou daarom de zaak ook nog wel eens nader onder het oog willen zien, om na te gaan of er tegen de volgende vergadering vanwege de belanghebbenden nader een blijk van belang- stelling komt. De heer OGGEL deelt mede, dat de jaar markt reeds vele jaren in Burgemeester en Wethouders een punt van bespreking heeft uitgemaakt, ook in den tijdt toen een coilega landibouwer daarin zitting had. Ook deze laatste was van oordeel, dat de jaarmarkt geen reden van bestaan meer had. Het is voortdurend een gesuklkel geweest om keur meesters en een arbiter te krijgen. De door den gemeenteraad benoemden bedankten in den regel en dan konden Burgemeester en Wethouders een veldwachter den boer op sturen, tot men de noodige krachten voor he.t verridhiten der keuring beschikbaar had. Het was rondweg een bespotting en lets waarin de direct belanghebbenden toonen geen be lang te stellen kan men beter afiscbaffen. Zoodoende zijn Burgemeester en Wethouders genoodizaakt geworden met een voorstel tot afschaffing bij den gemeenteraad te komen. Na het besluit tot afschaffing is die zaak in de vergadering van V. V. V. ter sprake ge komen en hebben liefhebbers van de historie, die hebben nagepluisd dat de gemeente reeds van af de jaren 1300 het privilege tot het houden van een jaarmarkt bezat, het betreurd dat dit bijzondere privilege door het stads- bestuur zoo maar werd weggesmeten. Er blijkt evenwel, dat de tijden veranderd zijn. Want ooik die beminnaars der oudheid hebben in die vergadering meer voor het behoud der jaarmarkt gepleit uit gevoel voor handhaving van oude rechten, dan wel uit het gevoel van de noodzakelijkheid van het houden der jaar markt, voor de tegenwoordige omstandig- heden. Het besluit tot afschaffing der jaarmarkt is aan alle gesmeentebesturen in de provincie toegezonden en niemand heeft er bezwaar tegen gemaakt. Indien de jaarmarkt hersteld werd, zou dat besluit ook weer aan alle ge meenten in de provincie moeten worden toe gezonden, en dan zou men wel gaan vragen: wat mankeert die gemeenteraad van Axel? Dan maakt de gemeenteraad een bespottelijk figuur. Spreker zou, alvorens werd besloten am op het genomen besluit terug te komen, meer aandrang van de zijde der betrokken groepen wenschen te bemerken. Deze kunnen hun belangen bij het college kenbaar maken, de kwestie kan dan met hen worden bespro- ken, en ap die wijze worden getracht eenige zekerheid te verkrijgen, dat er inderdaad ook gebruik van zal gemaakt worden. Men zal zich dan moeten verbinden, om inderdaad met vee naar de markt te komen, maar het moet dan ndet gaan zooals nu, dat iemand die toevadlig enkele beasten disponibel heeft, daarmede even naar de markt komt om de premies te kunnen verdienen. Ook spreker is het er over eens, dat, in dien markt zal worden gehouden, dit niet kan geschieden met steun van anderen, van ver eenigingen van particulieren, wier bestaan bovendien geen zekerheid biedt, doch dat de gemeenteraad de pl.m. f 200 onkosten dan moet voteeren uit de gemeentekas. De heer 't GILDE merkt op, dat gezegd wordt, dat eerst meerderen drang uit de krin- gen van belanghebbenden moet komen. Hij wijst op de adressen die tot steam van V. V. V. ingekomen zijn. Daaruit blijkt toch be- langstelling van de belanghebbenden om dan van V. V. V. zelf nog te zwijgen. Deze ver eeniging zal gaarne met Burgemeester en Wethouders overleg plegen. De VOORZITTER geeft naar aanleiding hiervan te kennen, dat het zijn bedoeling is, dat, indien er groepen zijn die er belang in stellen, dat deze zich dan tot Burgemeester en Wethouders zullen wendien am daarvan te doen blijken. Wat het verzoek van de Z. L. M. betreft, dat is enkel een briefje van den se cretaris van den Kring Axel. De heer OGGEL wijst er nog op, dat in den kring der bestuursleden van de Z. L. M. ook zeer weinig medewerking bleek voor het ver- vullen der functie van keurmeester of arbiter. Die heeren steiden zich niet beschikbaar. Nu zou men toch mogen verwachten, dat de voor- mannen van zulke organisaties aan de uitvoe ring zouden medeiwerken, te meer waar hunne kosten toch worden vergoed. De heer I. DE FEIJTER: De laatste maal hebben de benoemden het toch direct aange nomen? De VOORZITTER deelt mede, dat ze het ditmaal ook niet direct hebben aangenomen, daarvoor was bespreking noodig. Overigens kan hij wel zeggen, dat Burgemeester en Wet houders het voorstel tot opheffing der jaar markt niet voor hun plezier hebben gedaan. Ze zijn daartoe gedwongen geworden, omdat de belangstelling ten slotte geheel ontbrak. Voor en aleer op het besluit kan worden teruggekomen, zal uit de kringen der belang hebbende bevolking moeten blijken, dat in de jaarmarkt voldoende belang wordt gesteld. Men zal uit deze bespreking kunnen veme- men hoe de gemeenteraad er over denkt en de belanghebbenden zullen zich desgewenscht tot Burgemeester en Wethouders kunnen wen- den. Dan kunnen we zien, wat er uit kan voortvloeien. De heer I. DE FEIJTER kan zich met dezen gang van zaken best vereenigen. De heer DE RUIJTER kan er zich ook mede vereenigen de zaak verder aan het beleid van Burgemeester en Wethouders over te laten, in de overtuiging dat, wanneer er grond is om van herstel der jaarmarkt nog iets te ver wachten, zij ook wel met een voorstel zullen komen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders om thans niet op het verzoek in te gaan wordt hiema met algemeene stemmen aange nomen. o. Een schrijven van den heer L. P. Orte- lee, lid van den gemeenteraad, d.d. 26 Januari 1933, luidende als volgt: Daar het veel voorkomt dat de werklooze arbeiders door middel van de Arbeidsbemid- deling naar de fabriek de l'Azote gestuurd worden (o.a. ook nog Zaterdag j.l.) en als ze dan ginder komen het dikwijls gebeurt dat ze dan zonder gewerkt te hebben, of na een of twee uur werken ze weer naar huis gezonden worden, zou ondergeteekende gaarne zien, dat desbetreffende werklieden hierover schadeloos worden gesteld van wegens de gemeente en wel als volgt: Zij, die niet hoeven te werken, dus direct teruggestuurd worden twee gulden, en zij die een uur werken een gulden en vijftig cents; zij die twee uur werken een gulden, en zij die drie uur werken vijftig cents. Hopende de medewerking van den raad hier over te verkrijgen, teeken ik: L. P. ORTELEE. Burgemeester en Wethouders stellen voor, gehoord de commissie voor Steunverleening, hierop niet in te gaan en dit voorstel ndet aan te nemen. De VOORZITTER voegt hier aan toe, dat het inderdaad enkele keeren gebeurd is, dat er menschen op een vraag van de directie naar de ammoniakfabriek en de boot waaraan ge werkt moest worden was er nog niet, waarop ze zonder te hebben gewerkt terug kwamen en ook niet meer waren komen prikken, om dat ze dachten, dat dit voor hen toch geen waarde had. Aan hen die zich nog hebben aangemeld, is echter het gewone steungeld uitgekeerd. Het is ook voorgekomen dat er eens twee uur gewerkt hadden en toen terug moesten komen, en dat er 1 of 2 waren, die zich niet meer gemeld hebben, omdat ze dach ten dat de uitkeering nu voor hen toch ver- loren was. Maar wanneer ze aankloppen bij den agent der arbeidsbemiddeling en van hun ervaren mededeeling doen, wordt aan hen steungeld uitbetaald, zoodat ze er geen schade van hebben. De heer SEGHERS: Dus, als ik het goed begrijp, kan de Voorzitter de toezegging doen, dat de menschen onder die omstandigheden toch steunuitkeering vergoed krijgen. De VOORZITTER: Ik heb dat reeds gezegd. ik weet niet, walk geval de heer Ortelee op het oog heeft, maar het is voorgekomen dat menschen tegen 8 uur werden opgeroepen, die tegen 10 uur weer klaar hadden. Er waren er van meening, dat nu den geheelen dag voor hen verloren was, maar dat wordt zoo niet door ons toegepast, wanneer ze zich aanmel- den, krijgen ze uitkeering. De heer SEGHERS: Dan kan de gestelde vraag toch het nut hebben, dat nu aan ieder- een duldelijk wordt, dat hij zich in zoilke ge- vallen toch moet melden. De VOORZITTER: Ik doe hier de toezeg ging, dat ze dan uitkeering krijgen. De heer HAMELINK acht de bewoordingen van het voorstel van den heer Ortelee minder gelukkig gekozen, want het gemeentebestuur kan in geen geval opkomen voor onjuiste daden van een werkgever. Er wordt in dat opzicht met de werklieden een spelletje ge- speeld, dat allerminst menschwaardig kan worden genoemd en spreker koestert de hoop, dat" men niet den weg zal volgen door den heer Ortelee aangegeven, om die mlnderwaar- dige behandeling der werklieden te laten op- lossen door het gemeentebestuur, doch dat de arbeiders tot de overtuiging zullen komen, dat aan dergelijke handelingen van de zijde van den werkgever een eind behoort te worden ge maakt door hunne organisaties. De arbeiders hebben te zorgen, dat zulke dingen door de macht van hunne organisaties niet meer kun nen voorkomen. Spreker ziet in het prae- advies van Burgemeester en Wethouders, dat ook het oordeel der Commissie voor de steun verleening hierover is gevraagd, heeft die com missie geadviseerd de door den heer Ortelee voorgestelde uitkeering te weigeren? De VOORZITTER: Ja. De heer HAMELINK merkt op, dat dit dan geschied is in een vertrouwelijk schrijven aan Burgemeester en Wethouders. Hij had gaarne gezien, dat Burgemeester en Wethouders in him advies de argumenten der commissie zou den hebben aangehaald, dan had de raad dat beter kunnen bekijken, met kennis van de feiten. De heer ORTELEE geeft te kennen, dat de Voorzitter wel zegt, dat de werkmenschen. omdat ze toch de steunuitkeering kunnen krijgen, van die behandeling geen schade heb ben, maar dat hij dat heel anders beziet. Niet alleen is de uitkeering lager dan het loon, dat men zich voorstelde te verdienen, maar de menschen hebben, als ze worden op geroepen om te werken schade. Als ze b.v. 's avonds tegen 10 uur worden opgeroepen, dan zijn daar voor hen uitgaven het gevolg van, die niet worden vergoed, als ze zonder gewerkt te hebben terug moeten komen. Ze moeten zich dan op het werk inspannen met him eten, ze dienen dan bij hun brood een stukje vleesch of spek te hebben, om niet het gevaar te loopen flauw te vallen bij den zwa- ren arbeid en daar wordt dan de laatste cent voor uitgegeven. Komen ze dan terug zonder iets verdiend be hebben, dan zijn ze die extra uitgaaf kwijt, want als ze niet gaan werken, dan hebben ze dat niet noodig. Zoo is het ook als ze worden opgeroepen tegen 6 uur 's mor- gens, dan moeten ze al om half 5 uur op- staan, tegen anders om 7 of 8 uur, dan moe ten ze vroeg de kachel branden. Dat kunnen ze toch ook maar niet goedmoeds doen, want als ze om een kolenbon van een gulden vra gen komen ze ook niet altijd terecht. Hij is van meening, dat de menschen van wege de gemeente voor de geleden schade ver- goeding zouden moeten krijgen, aangezien het de agent van de Arbeidsbemiddeling is, die hen naar de fabrieik zendt en ze moeten daar naar toe. De instelling die hen uitzendt, zou hen ook moeten vergoeden. De heer HAMELINK: De fabriek roept ze op! De heer VAN KAMPEN merkt op, dat de heer Hamelink het voorstel van den heer Ortelee wat ongelukkig gekozen acht, doch spreiker is van meening, dat de heer Ortelee een weinig in de war is. De consequentie eischt toch, te erkennen, dat door de ge- meenschap al heel wat wordt bijeengebracht om de werkloozen te steunen en nu mag de gemeenschap ook verwachten, dat, indien die menschen worden opgeroepen om aan de fa briek te gaan werken, ze dat ook gaarne zul len doen, omdat ze dan het bewustzijn heb ben, de lasten van de gemeente te gelijkertijd te verlichten. En nu komt het blijkbaar voor, dat het eens tegenvalt. Maarhoe veel- vuldig doet zich dat in het vrije bedrijf, b.v. bij de commiissionnairs niet voor. Hoevelen zullen er niet zijn, die geheele dagen nutteloos en tot vervelens toe moeten rondloopen, zon der iets te verdienen Ook acht spreker het niet verstandig en niet in het belang van de werklieden uit deze ge meente, am ten opzichte van de fabriek te veel op z'n poot te spelen. Als de menschen worden teruggestuurd omdat een boot die tegen een bepaald tijdstip verwacht werd, nog niet binnen is, dan kan de fabriek dat toch ook niet helpen. Het is niet gewenscht de arbeiders uit Axel in een kwaden reuk te brengen en de gemeente evenmin. De heer VAN BENDEGEM: Voorzitter! Toen ik de eerste maal gehoord had dat Ortelee met een voorstel in den raad kwam, als deze, heb ik mij afgevraagd, zou Orteiee nu tocb wel precies weten en begrijpen en de consequentie daarvan durven aanvaarden, van wat hij hier voorstelt. Want allereerst noem ik een afkomen met zoo een voorstel, een spelen met vuur. Want wanneer men Ortelee zjjn voorstel goed leest, dan verwekt hij hder den schijn, alsof er op de l'Azote van een arbeider totaal geen nota wordt genomen. Maar voorsiteller weet toch wel beter, dat het op de l'Azote anders is. Want hoevele men schen zouden er nog niet vast op die fabriek werken van Axel. En wanneer nu de schijn die in Ortelee z\jn voorstel ligt opgesloten, mocht verwerkelijkt worden, dan begrijpt hij toch wel, dat ook die vaste menschen daar niet steeds op zouden blijven. Maar ik kan mij dat wel eenigszins indenken van den heer Ortelee, dat hij hier met zoo een voorstel naar voren komt. Want hij is natuurlijk nog nooit geen werkgever geweest, en wanneer men dat niet geweest is, kan men het zich niet inden ken, hoe dikwijls een goede regeling, van te voren mooi klaar gemaakt, door €&n of an dere hapering, geheel in de war kan loopen. Want, ik kan mij dat als weilkgever inden ken, dat er b.v. op de l'Azote een regeling zal worden getroffen om een boot te lossen, die op een bepaald uur binnen moet zijn. En dat er dan door een hapering ergens, wat men niet had verwacht, dikwijls zoo een regeling geheel in de war loopt. En dat het dan kan voorlkomen, dat er een deel menschen tegen een bepaald tijdstip zijn belast, om te komen lossen en door dat in de war loopen van die regeling, die menschen op dat moment niet noodig zijn. Natuurlijk is dit ook een prjnlijk iets voor de arbeiders, want wanneer men er op rekent, om aan het werk te kunnen en men komt op het bepaalde punt om te gaan werken of men heeft een enkel uur gewerkt en wordt dan medegedeald dat men naar huis kan, dan kan ik mij ook heel best indenken, dat men dat als een zeer pijnlijk iets aanvoelt en dat

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 6