In gelijken zin wordt gerapporteerd om-
trent de administratie van het Burgerlijk Arm-
bestuur en de ter gemeentesecretarie gehouden
has van ontvangsten wegens leges-gelden.
welke ontvangsten overeeakomstig de voor-
schriften regelmatig aan het eind van elk
kwartaal aan den gemeente-ontvanger werden
afgedragen.
Aangenomen voor kennisgeving.
k. Een schrijven van Gedeputeerde Staten
van Zealand, d.d. 23 December 1932, waarin
zij te kennen geven, met waardeering te heb-
ben kennis genomen van het raadsbesluit tot
het toekennen eener subsidie voor verbetering
van den weg AxelDrie Schouwen Roode
slnis, daar door het raadsbesluit behalve de
verbetering van de wegstoestanden in vsrband
met de traverse door deze gemeente, naar zij
hop en ook die van bet genoemde wegvak ver-
zekerd zal zijn.
Wat de voorwaarde B van het op deze aan-
gelegenheid betrekking hebbende raadsbe
sluit betreft, vertnouwen zij, dat daaraan
door de gemeente niet zal worden vastgehou-
den, indien met de werkzaamheden onver-
hoopt niet in 1933 een aanvang kon ayorden
gemaakt. Gaat de gemeenteraad hiermede
niet acooord, dan zien zij onverwijld nader
foericht tegemoet.
Vorenbedoeld vertrouwen koesterende, rich-
ten zij thans tot de Staten dezer provincie het
voorstel, het ontworpen wegvak, dat de boven-
bedoelde traverse gedeeltelijk zal vervangen,
in het Provinciaal wegenplan op te nemen en
daardoor de subsidieering van zijn aanleg uit
het provinciaal wegenfonds voor 75 moge
lijk te maken.
Burgemeester en ^Wethouders stellen voor,
hieraan de noodige miedewerking te Verleenen,
aangezien zij er van overtuigd zijn, dat deze
zaak met den noodigen spoed wordt voorbe-
reid en uitgevoerd zal worden.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat
Burgemeester en Wethouders na het nemen
van het besluit een conferentie hebben gehad
met een deputatie uit het gedeputeerd college,
die daarin hebben meegedeeld, dat met den
noodigen spoed aan de uitvoering gewerkt
wordt. doch dat het toch wegens omstandig-
heden mogelijk zou kunnen zijn, dat niet in
het jaar 1933 kan begonnen worden.
De heer DE RUIJTER merkt op, dat ze in
het schrijven de traverse door de gemeente
met den weg naar Drie Schouwen in <5<5n adem
noemen, maar hij veronderstelt, dat die onver-
hoopte moeilrjkheden toch maar alleen op dien
weg betrekking hebben en met het maken der
traverse onverwijld zal kunnen worden door-
gegaan.
De VOORZITTER hevestigt, dat Gedepu
teerde Staten daarbij alleen den weg op het
oog hehhen.
De heer DE RUIJTER: Dus, de traverse
gaat door?
De VOORZITTER: De Commissaris heeft
daaromtrent meegedeeld, dat met de uitvoe
ring zelfs niet behoeft te worden gewacht op
de kooinklijke goedkeuring, die voor het bren-
gen van de traverse op het provinciaal wegen
plan noodig is.
De heer I. DE FEIJTER vraagt, waarom
Burgemeester en Wethouders niet aan het jaar
1933 vasthouden.
De VOORZITTER antwoordt, dat voor war
betreft den weg moeiliikheden gerezen zijn, die
het waarschijnlijk maken, dat ndet in 1933 zal
kunnen worden aangevangen, en dit misschien
wel 1934 zal moeten worden. Burgemeester
en Wethouders zrjn van meening, dat in deze
aan het verzoek van Gedeputeerde Staten be-
hoort te worden tegemoet gekomen.
De heer HAMELINK heeft er toch ook ver-
wonderd over gestaan, dat Gedeputeerde Sta
ten den weg en de traverse in 66n adem noe
men. Hij meent ook, dat, al zou aan den weg
in plaats van in 1933 pas in 1934 kunnen wor
den begonnen, er toch geen bezwaar behoeft
te bestaan ,om direct te beginnen aan de tra
verse. Nu is de schijn gewekt, alsof Gedepu
teerde Staten dat stiekum aan elkaar willen
verbinden. Spreker heeft er geen bezwaar
tegen, om met betrekking tot den weg van
het genomen besluit af te wijken, doch dan
een zoodanige afwijking, dat behoort vast te
staan, dat de traverse los van den weg zoodra
mogelijk zal aangepakt worden. Hij zou Ge
deputeerde Staten ook niet aan den letter der
gestelde voorwaarde willen houden, als maar
blijkt, dat de traverse zoodra mogelijk, in het
jaar 1933, zal tot stand komen. Dan kan hij
met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders meegaan.
De VOORZITTER kan den raad daarom
trent gerust stellen. De Commissaris der
Koningin heeft dat bevestigd, en zooals spre
ker reeds mededeelde zelfs te kennen ge-
geven, dat niet op de koninklijke goedkeuring
op de plaatsing van de traverse op het pro
vinciaal wegenplan zou behoeven te worden
gewacht, om met het werk te beginnen Dat
staat dus ten opzichte van den weg los van
elkaar.
De heer RIJIJTER moet nog opmerken, dat,
gezien de omstandigheid dat weg en traverse
in een adem genoemd worden, toch den indruk
moest worden gevestigd, dat ze dat als <5dn
beschouwden. Door de mededeeling van den
voorzitter blijkt nu, dat het los van elkaar
staat.
De heer DIELEMAN herinnert, dat het be
sluit tot het verleenen van de gemeentelijke
bijdrage aan die wegsverbetering is genomen
op grond van de enorme werkloosheid en dat
de gemeente in het jaar 1932 anders een groot
bedrag aan werkloozensteun zou moeten uit-
keeren. Hij vraagt zich thans af, of, wanneer
de weg pas in 1934 wordt uitgevoerd, de ge
meente nog in dezelfde conditie van thans zal
verkeeren. Het is de vraag, of er dan zooveel
werkloozen zullen zijn en, als dat niet het ge-
val is en de weg alzoo niet met werkloozen
uit de gemeente kan worden aangelegd, zijn
we dan vraagt spreker niet aan den
schadelijken kant.
De VOORZITTER vermeent, dat, wanneer
dat het ge'volg zou zijn van de omstandigheid
dat er geen voldoende werkloozen in de ge
meente zijn, dit ook geen bezwaar zou zijn.
De heer DIELEMAN: Maar het feit is dan
-tooh, dat we gedurende 1933 aan de werkloo
zen steun hebben uit te keeren, en dan toch
over al die jaren f 1000 per jaar moet uit-
geven als subsidie. Die is de gemeente dan
toch kwijt.
De VOORZITTER erkent, dat de gemeente
dan toch gedurende 40 jaar 1000 moet uit-
geven.
De heer DIELEMAN: De gemeente komt
dan toch in onvoordeeliger conditie, want er
is rekening mee gehouden, dat door uitvoering
van het werk in 1933 een aanzienlijk bedrag
op de uitkeering aan werkloozen zou kunnen
bespaard worden. Indien dat vooruitzicht niet
had bestaan, betwijfelt hij, of er voor die bij-
drage van 1000 wel zoo gemakkelijk een
meerderheid zou te vinden zijn geweest. Hij
verklaart ten slotte zich afgedacht van zijn
opmerking, wel met het voorstel van Burge
meester en Wethouders te kunnen vereenigen.
De VOORZITTER noemt hetgeen de heer
Dieleman veronderstelt, niet denkbeeldig.
De heer OGGEL noemt die stelling vol-
komen juist, de gemeenteraad is op de zaak
ingegaan, omdat hij meende door mede te
werken aan de verbete-ing van den weg, te
kunnen bezuinigen op de uitgaven aan werk
loozen voor het jaar 1933; wanneer het werk
niet in dit jaar wordt uitgevoerd, is het wel
een tegenvaller.
De heer HAMELINK acht de bezwaren die
de heer Dieleman naar voren heeft gebracht
ook gegrond, en ziet daarin dee te meer aan-
leiding, dat er zooveel mogelijk aan vastge-
houden moet worden, dat het werk wordt uit
gevoerd in deze periode van werkloosheid en
dat dit zeker geschiedt met de traverse door
Axel. De voorziening tegen werkloosheid door
werkverschaffing is inderdaad een argument
dat bij het nemen van het besluit tot mede-
werking aan de wegsverbetering den doorslag
heeft gegeven.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
i. Een schrijven van den Inspecteur van
het Lager Onderwijs in de Inspectie Goes,
waarin deze naar aanleiding van het hem ter
kennis gebracht raadsbesluit betreffende de
benoeming van een onderwijzeres in de nut-
tige handweirken aan de openbare lagere
school opmerkt, dat de benoeming „tot weder-
opzeggens" in strijd is met de wet, die de
wijze ragelt, waarop aan onderwijzers, indien
daartoe termen bestaan, ontslag kan worden
verlaend. Hij meende een en ander voldoende
te hebben toegelicht hij het mondeling onder-
houd dat hij met den Secretaris naar aan
leiding van deze aangelegenheid had. Boven-
dien heeft hij dit ook nog vastgelegd in zijn
schrijven van 30 November 1932.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de acte van benoeming van mej. M. Dieleman
dienovereenikomstig tie wijzigen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
m. Een adres van de gebroeders Essel-
brugge, garage „Oito" te Axel, die daarin te
kennien geven:
dat het den raad wel bekend zal zijn, dat
zij sands korten tijd een autobusdienst on-
derhouden van Axel over Zuiddorpe naar
Overslag, alwaar aan de grens aansluiting
wordt gegeven met de autobus over Wachte-
beke, Wynckfel, Terdonck, Doomzele, Kerk-
brugge, Evergem en Gent, Koommarkt;
dat hierdoor een goedkoope, makkelijke en
snelle venbinding is oiftstaan;
dat adressanten ondervonden hebben, dat
deze autobusdienst voor de gemeente Axel
van groot belang is, daar zij een directe ver-
binding geeft met de omliggende gemeenten
Wachtebeke, Overslag en Zuiddorpe;
dat zij op grond hiervan den raad beleefd
verzoeken, hen eene subsidie te willen ver
leenen, ten ednde hen in staat te stellen dien
dienst in stand te kunnen houden en er ver-
der naar te streven de middagdienst (die nu
nog maar alleen op Vrijdagen gedaan wordtl
dagelijkisch te kunnen blijvem uitvoeren, waar-
bij dan zeker de gemeente Axel een belang-
rijke verkeersschakel rijker zal zijn.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit verzoek aan te houden, totdat vanwege
Gedeputeerde Staten voor dezen dienst con-
cessae is verleend.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat
het naar de meening van Burgemeester en
Wethouders het beste is, die zaak thans niet
verder af te handelen. Verschillende zaken in
verband met deze aanvraag zijn nog hangende,
Burgemeester en Wethouders hebben er met
adressanten ook over gesproken, en die heb
ben er ook genoegen mede genomen, dat die
aanvraag voor het oogenblik blijft rusten.
De heer VAN KAMPEN heeft geen bezwaar
tegen uitstel van behandeling dezer zaak; hij
vertrouwt dat, wanneer een voorstel bij den
raad zal worden aanhangig gemaakt, dit dan
ook voldoende zal zijn geargumenteerd.
De VOORZITTER zegt dit toe.
De heer I. DE FEIJTER dacht, dat die
dienst al was opgeheven.
De VOORZITTER: Ja, voorloopig, het zit
nog niet goed en daaroon ook, is uitstel van
behandeling gewenscht.
Met algemeene stemmen wordt overeen-
komstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
n. Een adres van A. van Maale en A. P.
Esselbrugge, resp. voorzitter en 2e secretaris,
en handelende namens V. V. V. te Axel, die,
vemomen hebbende:
dat de raad in zijn zitting van 22 November
1932 om bezuinigingsreden besloot de jaarlijk-
sche, sinds 1399 ingestelde jaarmarkt af te
schaff en
betreuren dit zoo plotseling genomen be
sluit ten zeerste, gezien, ten le het plaatselijk
en maatschappelijk belang, zij het dan ook
van een kleiine groep neringdoenden, en 2e de
historische beteekenis, waar Axel reeds hon-
derden jaren het recht bezat een markt te
houiden
reden waarom zij den raad beleefd verzoe
ken haar eenmaal genomen besluit te willen
intrekken.
Mocht dit echter stuiten op te groote finan-
oieele bezwaren, dan is de „V. V. V." blrjkens
een uitspraak harer leden op de algemeene
jaarvergadering, wel genegen in deizen het
hare bij te dragen, liefst in overleg met het
gemeentebestuur en eventueel betrokken ver-
eenigingen.
De VOORZITTER deelt mede, dat in ver
band met dit onderwerp nog is ingekomen een
schrijven van den heer J. K. de Putter, namens
het bestuur van den Kring Axel der Zeeuwsche
Landbouwmaatschappij, waarin deze verzoekt,
het daarheen te leiden, dat de jaarlijksch te
houden markt in onze stad Axel wederom
wordt ingesteld, zooals die voordien wend ge
houden.
Voorts ^en verzoekschrift van den Zeeuwsch-
Vlaamschen Slagersbond, te Ter Neuzen, om
het genomen raadsbesluit tot opheffing der
jaarlijiksche veemarkt te willen intrekken. De
Raad zou den Bond zeer verplichten, indien de
jaarlijksche veemarkt in eere wend hersteld.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
op het verzoek niet in te gaan. Al jaren heb
ben zij als gemeentebestuur ondervonden, en
een ieder heeft dit kunnen gadeslaan, dat op
het behoud van de jaarmarkt geen prijs meer
wend gesteld en jaar voor jaar in belangrijk-
heid verminderde. Dit was de laatste jaren
zoodanig, dat Burgemeester en Wethouders
van oordeel waren, dat de kosten en de moeite
om de noodige keurmeesters en arbiters te
krijgen, die hiervoor gemaakt werden, niet
opwegen tegen den omvang der markt. Van-
daar dat het college de moed had om bij de
behandeling der begrooting 1933, voor te stel
len, deze af te schaffen.
De beer 't GILDE: Evenals in de vergade-
ring van November het voorstel van den heer
I. de Feijter door mij gesteund werd, hetwelk,
daar de heer Versohelling niet in de ver-
gadering was op dat moment als zijnde on-
voldoende ondersteunt, niet in stemming kon
komen, wil ik nu des te meer en des te krach-
tiger opnieuw mede werken om de afgestem-
de jaarmarkt in eere te herstellen. En wel te
meer nu er uit den boezem van V.V.V. zulk
een aandrang naar voren komt waardoor de
gemeentefinancien absoluut buiten het geding
kunnen blijven.
De VOORZITTER: Absoluut buiten het ge
ding, dat staat niet in het adres.
De heer 't GILDE: Dat is toch zoo, miijm-
heer de Voorzitter. Ik vraag mij af, wat kan
er tegen zijn, om de jaarmarkt in het vervolg
te blijven doen plaats hebben, waar thans de
V. «V. V. zich voor deze zaak wil spannen en
zoonoodig de finantieele verplichtingen geheel
en al op zich wil nemen. Indien n.l. de V. V. V.
de toezegging krijgt van het gemeentebestuur
dat alle benoodigdheden als palen en touwen,
etc. voor dit door haar voor oogen gesteld
doel worden afgestaan vanwege het gemeente
bestuur, dan komt de rest voor elkaar en dan
moeten de heeren eens opletten hoe dan de
zaak zal marcheeren. Ik sta er borg voor.
dat dan spoedig de levensvatbaarheid van de
Axelsohe jaarmarkt opnieuw en terdege zal
blijken. De heeren kunnen weten, dat deze
vereeniginig op organisatorisch gebied haar
sporen in velerlei opzicht al heeft verdiend en
daarom, en temeer nu de begrooting er niet
door zal worden bezwaard ben ik tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en
stel voor de jaarmarkt in overleg met V. V. V.
in stand te houden, waarbij dan zooals gezagd
de lasten voor rekening dier vereeniging
komen, terwijl de lusten die voor tal van
neringdoenden ongetwijfeld blijven bestaan,
wie het ook organiseert, ook gehandhaafd
blijven.
De VOORZITTER: Hebt u opdracht van
het bestuur van V. V. V. om mede te deelen,
dat die vereeniging „alle kosten" op zich wil
nemen? In het adres staat „dat zij wel ge
negen is het hare taiji te dragen".
De heer 't GILDE: Ik kan verklaren dat
het bestuur der vereeniging unaniem van oor
deel was, dat wij alles moeten doen om de
jaarmarkt in stand te houden, desnoods daar-
voor alle kosten voor rekening der vereeni
ging moesten nemen.
De VOORZITTER: In elk geval staat het
er zoo niet, en geeft het adres den indruk dat
men een „aandeel" wenscht te dragen, daar
ook sprake is van andere vereenigingen.
De heer 't GILDE: Natuurlijk zou het ons
aangenamer zijn, dat ook andere vereenigingen
deze zaak steunen.
De VOORZITTER: Maar u zegt toch, dat
de vereeniging alle kosten wil dragen.
De heer 't GILDE: Zoo noodig, indien een
ander het niet doet.
De heer HAMELINK merkt op, dat naar
zijn oordeel deize gemeente niet zoo arm is, dat
zij het houden eener jaarmarkt niet zou kun
nen bekostigen. Het verwonidert hem wel
eenigszins, dat de belanghebbende organisa-
ties nu achteraf met hun verzoeken komen,
doch niets van zich hebben laten hooren toen
het gevaar dreigde, dat de jaarmarkt zou
worden afgeschaft, dat ze hebben gewacht tot
de slag is gegeven. Dit belet hem echter niet
de zaak nuchter te beschouwen en dan moet
hij constateeren, dat de jaarmarkt lijdt aan
bloedarmoede, ze werd een bespotting, En nu
is het zeer wel mogelijk, dat door het genomen
afschaffingsbesluit de aandacht meer op deze
zaak is gevestigd, ook in de omgeving, en dat
het wellicht mogelijk wordt met medewerking
van al de hierbij betrokken belangengroepen
weer nieuw leven in te blazen. Maar dan zou
de markt ook moeten worden gehouden op
een wijze dat het niet belachelijk moet ge
noemd worden. En als daarop werkelijk kans
is, meent hij, dat er voor den gemeenteraad
wel aanleiding kan zijn, om het nog eens een
paar jaar te probeeren. Aan een desbetref-
fend besluit behoeft geen tijdsbepaling te wor
den verbonden. daar de raad het toch in de
hand heeft de markt, indien het misloopt, ten
alle tijde te beeindigen.
De heer DE RUIJTER zou in de eerste
plaats willen zeggen, dat, wanneer de raad
van meening zou zijn, dat het alsnog ge
wenscht is jaarmarkt te houden, hij er be
zwaar tegen zou hebben, dat dit zou geschie-
den met steun van particullere zijde. Dan zou
hij er absoluut tegen zijn. Alleen indien het
zou gaan in de richting zooals de heer Hame-
link het besprak, zou hij er steun aan kunnen
verleenen. Hij zou er zich wel mee kunnen
vereenigen, als besloten werd om bij wijze van
proef de jaarmarkt nog eens een jaar te be-
stendigen, doch dan zou hij die willen houden
als gemeentebeistuiurgeheel zelfstandig. De
kosten van f 120 k 140 behoeven dan voor de
gemeente geen bezwaar te zijn. Door steun
van particulieren hiervoor te aanvaarden zou
de gemeente het zeggingsschap verliezen
en het prestige der gemeente in h«t gedrang
komen.
De heer I. DE FEIJTER: Zag de vee
markt ook liever van wege de gemeente ge
houden. Maar bij de begrooting heeft nie-
mand mijn voorstel tot behoud der markt ge
steund.
De heer 't GILDE: Dan hebt u niet goea
geluisterd, ik heb uw voorstel gesteund.
De heer I. DE FEIJTER: Ik heb dat niet
gehoond.
De heer 't GILDE: Dan moet u er de
notulen maar eens op nazien. Ook de heer J.
de Feijter heeft er, meen ik, steun aan ver
leend.
De heer DIELEMAN kan het zich niet be-
grijpen, dat de heeren het z66 voor de vee
markt opnemen, want die is niet afgesneden,
doch zij was versleten. Als de landbouwers
niet door deelneming aan de veemarkt toonen
er belang in te stellen, dan Is het een bespot
ting. Laat men zich aan het genomen besluit
houden, het gaat toch niet aan om vandaag
dit en morgen weer het tegenovergestelde te
besluiten? Ieder heeft de laatste jaren kun
nen waarnemen, dat de groepen die er belang
bij zouden moeten hebben er geen prijs op
steiden, want er kwam geen vee meer aan
de markt.
De VOORZITTER is het in dit opzicht eens
met den heer Dieleman. Het besluit tot af-
schaffing der jaarmarkt is zoo juist goedge-
keurd. Dat is aan alle gemeenten in Zeeland
meegedeeld. Er zou toch zeker een emstige
reden moeten zijn om de jaarmarkt weer in
het leven te roepen. Dan zou er eerst over-
leg behooren te worden gepleegd met de
Zeeuwsche Landbouwmaatschappij of/en an
dere landbouwersorgandsatie's, waarna dit on
derwerp nader onder de oogen zou kunnen
worden gezien. Het is echter een verkeerde
gang van zaken de jaarmarkt in de eene ver-
gadering af te schaffen, en die in de volgende
weer te herstellen.
De heer DIELEMANAls de jaarmarkt
weer werd ingesteld, zou de Zeeuwsche Land
bouwmaatschappij en de Christelrjke Boeren-
en Tuinderabond ook behooren te zorgen, dat
er vee aan de markt kwam.
De VOORZITTER is het daarmede eens, en
zou daarom de zaak ook nog wel eens nader
onder het oog willen zien, om na te gaan of
er tegen de volgende vergadering vanwege de
belanghebbenden nader een blijk van belang-
stelling komt.
De heer OGGEL deelt mede, dat de jaar
markt reeds vele jaren in Burgemeester en
Wethouders een punt van bespreking heeft
uitgemaakt, ook in den tijdt toen een coilega
landibouwer daarin zitting had. Ook deze
laatste was van oordeel, dat de jaarmarkt
geen reden van bestaan meer had. Het is
voortdurend een gesuklkel geweest om keur
meesters en een arbiter te krijgen. De door
den gemeenteraad benoemden bedankten in
den regel en dan konden Burgemeester en
Wethouders een veldwachter den boer op
sturen, tot men de noodige krachten voor he.t
verridhiten der keuring beschikbaar had. Het
was rondweg een bespotting en lets waarin
de direct belanghebbenden toonen geen be
lang te stellen kan men beter afiscbaffen.
Zoodoende zijn Burgemeester en Wethouders
genoodizaakt geworden met een voorstel tot
afschaffing bij den gemeenteraad te komen.
Na het besluit tot afschaffing is die zaak
in de vergadering van V. V. V. ter sprake ge
komen en hebben liefhebbers van de historie,
die hebben nagepluisd dat de gemeente reeds
van af de jaren 1300 het privilege tot het
houden van een jaarmarkt bezat, het betreurd
dat dit bijzondere privilege door het stads-
bestuur zoo maar werd weggesmeten. Er
blijkt evenwel, dat de tijden veranderd zijn.
Want ooik die beminnaars der oudheid hebben
in die vergadering meer voor het behoud der
jaarmarkt gepleit uit gevoel voor handhaving
van oude rechten, dan wel uit het gevoel van
de noodzakelijkheid van het houden der jaar
markt, voor de tegenwoordige omstandig-
heden.
Het besluit tot afschaffing der jaarmarkt
is aan alle gesmeentebesturen in de provincie
toegezonden en niemand heeft er bezwaar
tegen gemaakt. Indien de jaarmarkt hersteld
werd, zou dat besluit ook weer aan alle ge
meenten in de provincie moeten worden toe
gezonden, en dan zou men wel gaan vragen:
wat mankeert die gemeenteraad van Axel?
Dan maakt de gemeenteraad een bespottelijk
figuur. Spreker zou, alvorens werd besloten
am op het genomen besluit terug te komen,
meer aandrang van de zijde der betrokken
groepen wenschen te bemerken. Deze kunnen
hun belangen bij het college kenbaar maken,
de kwestie kan dan met hen worden bespro-
ken, en ap die wijze worden getracht eenige
zekerheid te verkrijgen, dat er inderdaad ook
gebruik van zal gemaakt worden. Men zal
zich dan moeten verbinden, om inderdaad
met vee naar de markt te komen, maar het
moet dan ndet gaan zooals nu, dat iemand die
toevadlig enkele beasten disponibel heeft,
daarmede even naar de markt komt om de
premies te kunnen verdienen.
Ook spreker is het er over eens, dat, in
dien markt zal worden gehouden, dit niet kan
geschieden met steun van anderen, van ver
eenigingen van particulieren, wier bestaan
bovendien geen zekerheid biedt, doch dat de
gemeenteraad de pl.m. f 200 onkosten dan
moet voteeren uit de gemeentekas.
De heer 't GILDE merkt op, dat gezegd
wordt, dat eerst meerderen drang uit de krin-
gen van belanghebbenden moet komen. Hij
wijst op de adressen die tot steam van V. V. V.
ingekomen zijn. Daaruit blijkt toch be-
langstelling van de belanghebbenden om dan
van V. V. V. zelf nog te zwijgen. Deze ver
eeniging zal gaarne met Burgemeester en
Wethouders overleg plegen.
De VOORZITTER geeft naar aanleiding
hiervan te kennen, dat het zijn bedoeling is,
dat, indien er groepen zijn die er belang in
stellen, dat deze zich dan tot Burgemeester
en Wethouders zullen wendien am daarvan te
doen blijken. Wat het verzoek van de Z. L. M.
betreft, dat is enkel een briefje van den se
cretaris van den Kring Axel.
De heer OGGEL wijst er nog op, dat in den
kring der bestuursleden van de Z. L. M. ook
zeer weinig medewerking bleek voor het ver-
vullen der functie van keurmeester of arbiter.
Die heeren steiden zich niet beschikbaar. Nu
zou men toch mogen verwachten, dat de voor-
mannen van zulke organisaties aan de uitvoe
ring zouden medeiwerken, te meer waar hunne
kosten toch worden vergoed.
De heer I. DE FEIJTER: De laatste maal
hebben de benoemden het toch direct aange
nomen?
De VOORZITTER deelt mede, dat ze het
ditmaal ook niet direct hebben aangenomen,
daarvoor was bespreking noodig. Overigens
kan hij wel zeggen, dat Burgemeester en Wet
houders het voorstel tot opheffing der jaar
markt niet voor hun plezier hebben gedaan.
Ze zijn daartoe gedwongen geworden, omdat
de belangstelling ten slotte geheel ontbrak.
Voor en aleer op het besluit kan worden
teruggekomen, zal uit de kringen der belang
hebbende bevolking moeten blijken, dat in de
jaarmarkt voldoende belang wordt gesteld.
Men zal uit deze bespreking kunnen veme-
men hoe de gemeenteraad er over denkt en
de belanghebbenden zullen zich desgewenscht
tot Burgemeester en Wethouders kunnen wen-
den. Dan kunnen we zien, wat er uit kan
voortvloeien.
De heer I. DE FEIJTER kan zich met dezen
gang van zaken best vereenigen.
De heer DE RUIJTER kan er zich ook mede
vereenigen de zaak verder aan het beleid van
Burgemeester en Wethouders over te laten, in
de overtuiging dat, wanneer er grond is om
van herstel der jaarmarkt nog iets te ver
wachten, zij ook wel met een voorstel zullen
komen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders om thans niet op het verzoek in te gaan
wordt hiema met algemeene stemmen aange
nomen.
o. Een schrijven van den heer L. P. Orte-
lee, lid van den gemeenteraad, d.d. 26 Januari
1933, luidende als volgt:
Daar het veel voorkomt dat de werklooze
arbeiders door middel van de Arbeidsbemid-
deling naar de fabriek de l'Azote gestuurd
worden (o.a. ook nog Zaterdag j.l.) en als ze
dan ginder komen het dikwijls gebeurt dat ze
dan zonder gewerkt te hebben, of na een of
twee uur werken ze weer naar huis gezonden
worden, zou ondergeteekende gaarne zien, dat
desbetreffende werklieden hierover schadeloos
worden gesteld van wegens de gemeente en
wel als volgt:
Zij, die niet hoeven te werken, dus direct
teruggestuurd worden twee gulden, en zij die
een uur werken een gulden en vijftig cents;
zij die twee uur werken een gulden, en zij die
drie uur werken vijftig cents.
Hopende de medewerking van den raad hier
over te verkrijgen, teeken ik:
L. P. ORTELEE.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
gehoord de commissie voor Steunverleening,
hierop niet in te gaan en dit voorstel ndet aan
te nemen.
De VOORZITTER voegt hier aan toe, dat
het inderdaad enkele keeren gebeurd is, dat er
menschen op een vraag van de directie naar
de ammoniakfabriek en de boot waaraan ge
werkt moest worden was er nog niet, waarop
ze zonder te hebben gewerkt terug kwamen
en ook niet meer waren komen prikken, om
dat ze dachten, dat dit voor hen toch geen
waarde had. Aan hen die zich nog hebben
aangemeld, is echter het gewone steungeld
uitgekeerd. Het is ook voorgekomen dat er
eens twee uur gewerkt hadden en toen terug
moesten komen, en dat er 1 of 2 waren, die
zich niet meer gemeld hebben, omdat ze dach
ten dat de uitkeering nu voor hen toch ver-
loren was. Maar wanneer ze aankloppen bij
den agent der arbeidsbemiddeling en van hun
ervaren mededeeling doen, wordt aan hen
steungeld uitbetaald, zoodat ze er geen schade
van hebben.
De heer SEGHERS: Dus, als ik het goed
begrijp, kan de Voorzitter de toezegging doen,
dat de menschen onder die omstandigheden
toch steunuitkeering vergoed krijgen.
De VOORZITTER: Ik heb dat reeds gezegd.
ik weet niet, walk geval de heer Ortelee op
het oog heeft, maar het is voorgekomen dat
menschen tegen 8 uur werden opgeroepen, die
tegen 10 uur weer klaar hadden. Er waren er
van meening, dat nu den geheelen dag voor
hen verloren was, maar dat wordt zoo niet
door ons toegepast, wanneer ze zich aanmel-
den, krijgen ze uitkeering.
De heer SEGHERS: Dan kan de gestelde
vraag toch het nut hebben, dat nu aan ieder-
een duldelijk wordt, dat hij zich in zoilke ge-
vallen toch moet melden.
De VOORZITTER: Ik doe hier de toezeg
ging, dat ze dan uitkeering krijgen.
De heer HAMELINK acht de bewoordingen
van het voorstel van den heer Ortelee minder
gelukkig gekozen, want het gemeentebestuur
kan in geen geval opkomen voor onjuiste
daden van een werkgever. Er wordt in dat
opzicht met de werklieden een spelletje ge-
speeld, dat allerminst menschwaardig kan
worden genoemd en spreker koestert de hoop,
dat" men niet den weg zal volgen door den
heer Ortelee aangegeven, om die mlnderwaar-
dige behandeling der werklieden te laten op-
lossen door het gemeentebestuur, doch dat de
arbeiders tot de overtuiging zullen komen, dat
aan dergelijke handelingen van de zijde van
den werkgever een eind behoort te worden ge
maakt door hunne organisaties. De arbeiders
hebben te zorgen, dat zulke dingen door de
macht van hunne organisaties niet meer kun
nen voorkomen. Spreker ziet in het prae-
advies van Burgemeester en Wethouders, dat
ook het oordeel der Commissie voor de steun
verleening hierover is gevraagd, heeft die com
missie geadviseerd de door den heer Ortelee
voorgestelde uitkeering te weigeren?
De VOORZITTER: Ja.
De heer HAMELINK merkt op, dat dit dan
geschied is in een vertrouwelijk schrijven aan
Burgemeester en Wethouders. Hij had gaarne
gezien, dat Burgemeester en Wethouders in
him advies de argumenten der commissie zou
den hebben aangehaald, dan had de raad dat
beter kunnen bekijken, met kennis van de
feiten.
De heer ORTELEE geeft te kennen, dat de
Voorzitter wel zegt, dat de werkmenschen.
omdat ze toch de steunuitkeering kunnen
krijgen, van die behandeling geen schade heb
ben, maar dat hij dat heel anders beziet.
Niet alleen is de uitkeering lager dan het
loon, dat men zich voorstelde te verdienen,
maar de menschen hebben, als ze worden op
geroepen om te werken schade. Als ze b.v.
's avonds tegen 10 uur worden opgeroepen,
dan zijn daar voor hen uitgaven het gevolg
van, die niet worden vergoed, als ze zonder
gewerkt te hebben terug moeten komen. Ze
moeten zich dan op het werk inspannen met
him eten, ze dienen dan bij hun brood een
stukje vleesch of spek te hebben, om niet het
gevaar te loopen flauw te vallen bij den zwa-
ren arbeid en daar wordt dan de laatste cent
voor uitgegeven. Komen ze dan terug zonder
iets verdiend be hebben, dan zijn ze die extra
uitgaaf kwijt, want als ze niet gaan werken,
dan hebben ze dat niet noodig. Zoo is het ook
als ze worden opgeroepen tegen 6 uur 's mor-
gens, dan moeten ze al om half 5 uur op-
staan, tegen anders om 7 of 8 uur, dan moe
ten ze vroeg de kachel branden. Dat kunnen
ze toch ook maar niet goedmoeds doen, want
als ze om een kolenbon van een gulden vra
gen komen ze ook niet altijd terecht.
Hij is van meening, dat de menschen van
wege de gemeente voor de geleden schade ver-
goeding zouden moeten krijgen, aangezien het
de agent van de Arbeidsbemiddeling is, die
hen naar de fabrieik zendt en ze moeten daar
naar toe. De instelling die hen uitzendt, zou
hen ook moeten vergoeden.
De heer HAMELINK: De fabriek roept ze
op!
De heer VAN KAMPEN merkt op, dat de
heer Hamelink het voorstel van den heer
Ortelee wat ongelukkig gekozen acht, doch
spreiker is van meening, dat de heer Ortelee
een weinig in de war is. De consequentie
eischt toch, te erkennen, dat door de ge-
meenschap al heel wat wordt bijeengebracht
om de werkloozen te steunen en nu mag de
gemeenschap ook verwachten, dat, indien die
menschen worden opgeroepen om aan de fa
briek te gaan werken, ze dat ook gaarne zul
len doen, omdat ze dan het bewustzijn heb
ben, de lasten van de gemeente te gelijkertijd
te verlichten. En nu komt het blijkbaar voor,
dat het eens tegenvalt. Maarhoe veel-
vuldig doet zich dat in het vrije bedrijf, b.v.
bij de commiissionnairs niet voor. Hoevelen
zullen er niet zijn, die geheele dagen nutteloos
en tot vervelens toe moeten rondloopen, zon
der iets te verdienen
Ook acht spreker het niet verstandig en niet
in het belang van de werklieden uit deze ge
meente, am ten opzichte van de fabriek te
veel op z'n poot te spelen. Als de menschen
worden teruggestuurd omdat een boot die
tegen een bepaald tijdstip verwacht werd,
nog niet binnen is, dan kan de fabriek dat
toch ook niet helpen. Het is niet gewenscht
de arbeiders uit Axel in een kwaden reuk te
brengen en de gemeente evenmin.
De heer VAN BENDEGEM: Voorzitter!
Toen ik de eerste maal gehoord had dat
Ortelee met een voorstel in den raad kwam,
als deze, heb ik mij afgevraagd, zou Orteiee
nu tocb wel precies weten en begrijpen en de
consequentie daarvan durven aanvaarden, van
wat hij hier voorstelt. Want allereerst noem
ik een afkomen met zoo een voorstel, een
spelen met vuur. Want wanneer men Ortelee
zjjn voorstel goed leest, dan verwekt hij hder
den schijn, alsof er op de l'Azote van een
arbeider totaal geen nota wordt genomen.
Maar voorsiteller weet toch wel beter, dat het
op de l'Azote anders is. Want hoevele men
schen zouden er nog niet vast op die fabriek
werken van Axel. En wanneer nu de schijn
die in Ortelee z\jn voorstel ligt opgesloten,
mocht verwerkelijkt worden, dan begrijpt hij
toch wel, dat ook die vaste menschen daar
niet steeds op zouden blijven. Maar ik kan
mij dat wel eenigszins indenken van den heer
Ortelee, dat hij hier met zoo een voorstel naar
voren komt. Want hij is natuurlijk nog nooit
geen werkgever geweest, en wanneer men dat
niet geweest is, kan men het zich niet inden
ken, hoe dikwijls een goede regeling, van te
voren mooi klaar gemaakt, door €&n of an
dere hapering, geheel in de war kan loopen.
Want, ik kan mij dat als weilkgever inden
ken, dat er b.v. op de l'Azote een regeling zal
worden getroffen om een boot te lossen, die
op een bepaald uur binnen moet zijn. En dat
er dan door een hapering ergens, wat men
niet had verwacht, dikwijls zoo een regeling
geheel in de war loopt. En dat het dan kan
voorlkomen, dat er een deel menschen tegen
een bepaald tijdstip zijn belast, om te komen
lossen en door dat in de war loopen van die
regeling, die menschen op dat moment niet
noodig zijn. Natuurlijk is dit ook een prjnlijk
iets voor de arbeiders, want wanneer men er
op rekent, om aan het werk te kunnen en men
komt op het bepaalde punt om te gaan werken
of men heeft een enkel uur gewerkt en wordt
dan medegedeald dat men naar huis kan, dan
kan ik mij ook heel best indenken, dat men
dat als een zeer pijnlijk iets aanvoelt en dat