GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. Vergadaring Van Donderdag 9 Februari 1933,- des voormiddags 9,30 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de leden: L. J. GeeLhoedt, D. Scheele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D. van. Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad- sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink. De VOORZITTER: Mijne heeren! Een woord van dank aan alien, die ons de goede wen- schen brachten by de wisseling des jaars. Ik onthoud mij van het noemen van cijfers, doch wil wijzen op enkele feiten. Wij kunnen, in onderscheiding van andere gemeenten, rus- tig terugzien, op het jaar dat voorbijging. Het aantal bouwvergunningen dat verleend werd, was niet onbelangrrjk. De bevolkingsaanwas ging langzaam vooruit; de belastingopbrengst viel niet bepaald tegen. Ondanks dit alles, leven wij in een teruggaanden toestand. Im- mers, het aantal gesteunden neemt toe. Het aantal dergenen die hulp vragen wordt dage- lijks grooter. Velen starcn thans op de angstige cijfers van de werkloosheid. Uit de verslagen der dagbladen blijkt, dat de voorzitters van vele groote Kamers van Koophandel den toestand ongelijk aanvoelen. Zij komen daardoor ook tot ongelijke conclusies. Moet deze toestand niet verontrusten Be- teekeot werkloosheid, dat er geen werk is? Ja, voor zoover het de exportbedrijven aan- gaat; neen, voor zoover het binnenlandsch verbruik betreft. Het werk is er wel, doch wy staan voor het probleem: hoe brengen wij de werkers bij het werk? Wat zijn dan de oorzaken en vers chins el en die deze oplossing in dec weg staan? Het zijn er een drietal: de steunverleeming. verspreid oven groote groepen van de bevol- king, heeft een geheele ommekeer gebracht in de denkbeelden van de menschen. Ten tweede: de toenemende geestesinzin- king heeft slapheid van karakter gebracht. In de derde plaats: de onbekendheld met de ontwikkelde toestanden in de onderschei- den vormen op het platteland. Zijn er dan geen liehtpunten voor ons? Ik meen van wel. 1. Zoodra de toestand zich een weinig rui- mer doet gevoelen, zijn er werken te vinden, die de gemeente kan uitvoeren. 2. Wij vertrouwen op aanneming der wet, waardoor met eenige regelmaat kan worden voortgewerkt aan het havenplan. 3. Wy willen gaame emstig overwegen, in hoeverre wij kunnen medewerken aan het plan voor sluisbouw alhier, waardoor werk- vermeerdering verkregen wordt. Voorshands past ons de grootst mogelijke zuinigheid, willen wij onze budgettaire ver- plichtingen nakomen. Moge God ons bij onzen arbeid zegenen, dan is het mogelijk, door de ernstige tijdsomstan- digheden heen te komen. Met dit kort inleidend woord, verklaar ik de vergadering geopend. 1. Vaststeliing notulen. Aan de orde komt: De notulen der vergadering van 10 Novem ber 1932 worden met algemeene stemmen vastgesteld, zooals die in druk Zijln verschenen Met betrekking tot de notulen der vergade ring van 29 December 1932 acht de heer HAMELINK, ofschoon hij ten voile het werk aan het samenstellen der notulen waar- deerend, en de daaraan verbonden moeilijk- heden beseffend, zich genoodzaakt Ziet eene opmerking te maken, daar niet juist is weer- gegevea hetgeen door hem is gezegd met be trekking tot het voorstel der 3 raadsleden van Sluiskil, dat gesteund werd door de buurt- vereeniging aldaar, vermeld op bladzijde 11, eerste kolom. Hij heeft wel zijn verwonde- ring uitgesproken over het mede-onderteeke- nen van het voorstel door den heer Van Doeselaar, doch heeft niets gezegd van den heer Kooman. Naar hij vermeent, heeft de voorzitter dit opgemerkt, doch met verzoek zulks niet in de pers te vermelden. Wat dit laatste betreft, daar blijft hij buiten. doch verzoekt in verband daarmede achter „onderteekenen" een punt te zetten en de rest van dezen zin, als zijnde niet door hem ge- sproken, te laten vervallen. On juist is weergegeven hetgeen hij naar aanleiding van het voorstel betreffende om- legging der waterleiding gezegd heeft. Hi] heeft niet gezegd, dat de Minister zich daar- omtrent thans niet kon uitspreken, doch sprak als volgt: ,,Wat het omleggen der waterleiding betreft, weten de heeren, dat ..daaromtrent reeds meermalen een onderzoek ,,is ingesteld, maar de uitvoering steeds op ..verschillende bezwaren, buiten den wil van ,/den raad moest afstuiten, terwijl de weg, „genoemd onder 4 moet worden gelegd en dus ,»m.i. niet als object voor werkverschaffing „in aanmerking komt". Voorts wenschte spreker op bladzijde 17, tweede kolom, bij punt 18 nog in de notulen zien vastgelegd, dat de heer Van Driel voor- stelde, om het den heeren gemakkelijk te maken, voor alle commissies de aftredende leden te herbenoemen. Met deze wijziging worden de notulen der vergadering van 29 December 1932 eveneens met algemeene stemmen vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. a. Bericht yap P. F. de Bakker, dat hij zijne herbenoeming tot lid der Commissie van toezicht op het lager onderwijs in de kom der gemeente aanneemt. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een besluit van gedeputeerde staten van Zeeland, d.d. 30 December 1932, waarbij zij, in aanmerking nemende dat aan de begrooting der plaatseiijke inkomsten en uitgaven voor 1933 dezer gemeente de goedkeuring nog niet is verleend, de beslissing omtrent die be grooting verdagen tot 1 April a.s., terwijl het gemeentebestuur wordt gemachtigd, om te be- schikken over de op die begrooting voor ge- wone uitgaven gebrachte sommen en te innen de op die begrooting geraamde inkomsten, voor zoover die uitgaven en inkomsten ook op de begrooting voor het loopende jaar voor- komen. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het raadsbesluit vac 29 December 1932, tot aankoop van een perceel grond gelegen aan de Arsenaalstraat, van P. F. Standaert, voorzien van het bewt'ls der goedkeuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. d. Het raadsbesluit van 29 December 1932, tot aankoop van een perceel grond, gelegen aan den Stationsweg, van F. J. Wauters te Sas van Gent, voorzien van het bewijs der goedkeuring van gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een missive van den Commissaris der Koningin in Zeeland, d.d. 26 Januari 1933, waarbij deze doet toekomen een van het be wijs der Koninklyke goedkeuring voorzien be sluit van den gemeenteraad betreffende vast steliing der verordening tot heffing van school- geld voor het lager- en voor het uitgeibreid lager onderwijs, welke heffing wordt goedge- keurd tot 1 Januari 1934. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een bericht van den Minister van On- derwjjs, Kunsten en Wetenschappen, dat bij Koninkiijk besluit van 23 Januari 1933, no. 16, ingevolge art. 25, tweede lid, van de Nijver- heidsonderwijswet, zooals deze is gewijzigd bij de wet van 9 Juli 1931 (Staatsblad no. 280), de oprichting en instandhouding van een land- bouwhuishoudcursus in deze gemeente is goed- gekeurd. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een adres der Winkeliersvereeniging „Ter Neuzen Klimop", welke daarin te ken- nen geeft, besloten te hebben om zoo moge lijk dit jaar alhier een tentoonstelling te orga- niseeren voor handel, industrie, scheepvaart en landbouw. Aangezien zij het voor het welslagen van dergelijke tentoonstelling van beteekenis acht, dat deze in het centrum der stad gehouden wordt, heeft zy het oog gericht op het par- keerterrein aan de Arsenaalstraat met het daarachter gelegen open terrein. Zij stelt zich voor, om op het Parkeerterrein een houtententoonstellingsgebouw te plaatsen en het daarachter gelegen terrein voor stand- ruimte te benutten. Daar adressante van meening is, dat het houden dezer tentoonstelling ook in het be- lang is van de stad Ter Neuzen, neemt zy de vrijheid beleefd te verzoeken om de boven- genoemde terreinen, voor deze gelegenheid, zoo mogelijk kosteloos te harer beschikking te willen stellen. De tentoonstelling zal vermoedelijk gehou den worden van 23 Mei tot en met 3 Juni a.s. en zal des Zondags gesloten zijn. Burgemeester en wethouders, in aanmer king nemende dat het hier een zaak betreft van algemeen belang, stellen voor op het adres gunstig te beschikken. h. Een schrijven van het gemeentebestuur van Kerkrada, waarin de aandacht wordt ge- vraagd voor een bijgevoegd afschrift van een schrijven door dat gemeentebestuur gericht aan den Minister van Onderwys, Kunsten en Wetenschappen, verzoekende vermindering van het in artikel 205 der Lager Onderwijswet 1920 genoemde percentage voor uitkeering aan bijzondere schoolbesturen en vaststeliing van een eindtermijn, opdat de gemeentebestu- ren definitief weten, wanneer uiterlyk de ver- plichting ophoudt. Gaame zal het gemeentebestuur zien, dat ook deze gemeente by den betrokken Minister aandrang uitoefent om het gevraagde te be- vorderen, door aan het adres adhaesie te ver- leenen. Burgemeester en wethouders stellen voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen, hetgeen echter niet beteekent, dat aan de zaak zelf geen gevolg zal worden gegeven. Burge meester en wethouders zullen die kwestie aan- hangig maken bij de Vereeniging van Neder- landsche gemeenten. Met algemeene stemmen wordt overeen- komstig het voorstel besloten. i. Burgemeester en wethouders stellen voor de begrooting van het Woningbedrijf voor den dienst 1932 te wijzigen als volgt: onder de baten van den gewonen dienst den post opbrengst huren te verhoogen met 63,05 in totaal; verschillende posten der lasten te ver hoogen met 80,05, en andere te verminderen met 17, van den kapitaalsdienst verschillende posten der inkomsten en der uitgaven te verhoogen in totaal met 539,78. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 3. Wijziging der gemeentebegrooting voor 1933. Bij schryven van 7 Januari 1933 wordt door gedeputeerde staten van Zeeland teruggezon- den de gemeentebegrooting voor den dienst 1933 met verschillende opmerkingen, waarom- trent aan burgemeester en wethouders wordt verzocht inlichtingen te verstrekken of voor zoover noodig wijziging te willen bevorderen. O.m. wordt opgemerkt dat, gezien de uit- getrokken bedragen voor den dienst 1932 en/of de uitgaven in 1931 de raming van de posten nos. 64, 66, 67, 68, 70, 79, 135, 136, 137, 138, 139, 142, 172, 183 en 187 aan den lagen kant zijn. No. 179. In verband met de als opbrengst van schoolgeld geraamde /2300, terwyl het kohier in 1932 2230 bedraagt, wordt ge- vraagd, of geen rekening behoort te worden gehouden met lagere inkomens der school- geldplichtigen. No. 300. In verband met de uitgaven in 1931 als subsidie aan het burgerlijk arm.be- stuur worden inlichtingen verzocht of vol- doende zekerheid bestaat, dat het aangevraag- de bedrag ad 31.500 niet zal worden over- schreden. Nos 306 en 307. Bijdrage van het rijk in de kosten van steunverleening. Gerekend wordt, dat het rijk in de kosten van steun- regeling 75 zal bijdragen. Daar thans een lager percentage wordt ontvangen dient hier omtrent volledige zekerheid te bestaan. Voorts rijst de vraag of het rijk in alle hier geraamde kosten subsidie wordt verleend. Tenslotte is niet duidelijk, waarom de kosten van kolen- bons over December 1932 hier geraamd wor den. No. 326. Opcenten op de hoofdsom der per- soneele belasting. Geizien de hiervoren om trent verschillende posten gemaakte opmer kingen, de crisisomstandigheden en het feit, dat op den post „onvoorzien" slechts een be drag van 4282,76 6282,76 na de wijziging der begrooting d.d. 29 December 1932) be- schikbaar is, bestaat bij gedeputeerde staten emstige twijfel of een heffing van 100135 opcenten op de personeele belasting volgens de hierbij teruggaande verordening vol- doende is. Inlichtingen hieromtrent, alsmede aangaan- de de vermoedelijke uitkomsten van den dienst 1932 worden ingewacht. Burgemeester en wethouders stellen naar aanleiding hiervan voor de begrooting der in komsten en uitgaven van de gemeente, voor het dienstjaar 1933, te wijzigen als volgt: Onder de inkomsten te vermeerderen de volgenda posten: 5. Uitkeering uit het gemeentefonds inge volge art. 3 onder b der wet van 15 Juli 1929 S 388. 3950. 109. Bijdrage van het Ryk krachtens ar tikel 56, 3e lid der Woningwet. f 975. 326. 135/170 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting. 11900. Totale vermeerdering der inkomstenf 16.825. onder de inkomsten te verminderen de vol- gende posten: 179. Schoolgelden. 300. 215, Schoolgelden. 150. 239. Schoolgelden. 850. 258. Schoolgelden. 200. 306. Bijdrage van het Rijk in de kosten van steunverleening aan werkloozen. /7300. Totale vermindering-der inkomsten: 8800. Onder de uitgaven te vermeerderen de vol- gende posten 17. Onderhoud gemeentehuis. f 50. 115. Bijdragen ter tegemoetkoming van rente en aflossing annuiteiten volkshuisves- ting. 1300. 135. Onderhoud straten en pleinen. 100. 138. Pompen en riolen. /50. 142. Reinigingsdienst. /500. 172. Onderhoud en adiministratie van be- zittingen niet voor den -publieken dienst be- stemd. 50. 183. Kosten van het instandhouden van schoolgelbouwen enz. 240. 223. Kosten van het instandhouden van schoolgebouwen enz. f 160. 232. Bijdrage aan hoofdstuk VIII-4 van den kapitaaldienst. f 600. 245. Vergoeding van de kosten van in standhouding van foijz. scholen bedoeld in ar tikel 101 der L. O. wet 1920. f 3060. 263. Vergoeding van de kosten van in standhouding van bijzondere scholen bedoeld in artikel 101 der L. O. wet 1920. /680. 298. Kosten van overbrenging en verple- ging van armlastige krankzinnigen. 200. 311a. Sufjsidie aan het plaatselijk crisis- cornitd. 315. 362. Onvoorziene uitgaven. 720. Totale vermeerdering der uitgaven: 8025. Kapitaaldienst. Onder de inkomsten te vermeerderen de volgende post: 377a. Bijdrage van hoofdstuk vni-4 van den gewonen dienst. /600. Onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende post: 378a. Kosten van stichting scholen enz. 600. Als gevolg van vorenstaande wijzigingen wordt de verzameling aan het slot van de be grooting gewijzigd als volgt: Het nadeelig slot van afdeeling I hoofdstuk VXI wordt gebracht op 7002,76. MEMORIE van toelichting tot de wijzi ging van de begrooting dienstjaar 1933, d.d. 9 Februari 1933. Volgno. 5. De definitieve uitkeering per in- woner bedraagt f 8.76378. De voorloopige uitkeering was bepaald op 8.56542. Het aan tal inwoners per 1 Jan. 1.1.: bedroeg 10715. Per 1 Jan. 1932 10506. By de samenstelling van de begrooting was het aantal inwoners per 1 Jan. 1933 ook op 10506 geraamd. De uitkeering bedraagt nu X 10506 X 8.76378 23.018,07; deze raming kan dus met f 950 worden verhoogd. De aftrek van de f 450 voor de salarissen der gemeenteambtenaren is vervallen, aange zien door de regeering is verklaard, dat de wedden niet voor verlaging in aanmerking komen. a. X 10715 X 8.76378 70.427,92. Deze raming kan dus met 3000 worden ver hoogd. Volgno. 17/109/115/172 te laag geraamd. Volgno. 135. Betreft kosten van te plaatsen straatnaamborden, waarop in de begrooting niet is gerekend. Volgno. 138. Kosten toezicht rioolgemaal. Volgno. 142. Kosten aanleg weg naar de nieuwe vuilnisstortplaats, Volgno. 179/215/239/258. Het vastgesteld zuiver inkomen 1931/1932 bedraagt f 5.137.512. Over 1932/33 blijlkens schrijven van den inspec- teur der directe belastingen d.d. 16 Jan. 1933 f 4.295.370. Het totaal kohierbedrag 1932 be draagt f 9387,21. De totale raming voor 1933 is f 9100. In verband met de bovenvermelde daling van de inkomens is verlaging van deze posten in totaal met 1500 nog noodzakelijk. Volgno. 183/223. Het dak van de Kopschoo! moet noodzakelijk worden hersteld. De kosten hiervan worden op 400 geraamd. Hiervan komt ten laste van gewoon l.o. 6/10 en van UX.O. /-j Volgno. 232/377a/378a. Betreft aangeschafte boeken voor de openbare U.L.O. in verband met de toename van het aantal leerlingen en uitbreiding van het aantal vakken. Volgno. 245. In de begrooting 1933 is als voorschot voor de scholen voor gewoon l.o. geraamd 7072, berekend tegen 80 van 8 per leerling. In verband met ons voorstel tot vaststeliing van het voorschot voor 1933 moet terzake de post worden verhoogd met 1130. In de raming der afrekening is er mede rekening gehouden dat de boeken van de open- bare scholen buiten de exploitatiekosten blij- ven, omdat de schoolbesturen deze over artikel 72 vragen. Bij Koninkiijk besluit is echter be- slist dat ook deze kosten in de exploitatie- vergoeding opgenomen moeten worden. In verband hiermede moet de raming terzake worden verhoogd met 1930. Totale ver- hooging 3060. Volgno. 263. Door uitbreiding van het aan tal vakken aan de openbare school voor U.L.O, zijn de kosten dier school pl.m. 600 hooger (zie volgno. 378a) en door reparatie van het dak der Kopschool 160 (zie volgno. 223); in verband hiermede wordt voorgesteld het voor schot der bijz. scholen in gelijke mate te ver hoogen. De post moet hierdoor met /680 worden verhoogd. Volgno. 298. De kosten van de verpleging van armlastige krankzinnigen zijn met /40 per jaar en per persoon verlaagd. Op 2 Janu ari 1.1. is weer een nieuwe patient opgenomen. De totale kosten moeten daarom met f 200 worden verhoogd. Volgno. 306/307. Door gedeputeerde staten wordt terzake de opmerking gemaakt dat er in de begrooting rekening is gehouden, dat het rijk in de kosten van de steunverleening 75 zal bedragen. Daar over 1932 een lager percentage wordt ontvangen dient hieromtrent volledige zeker heid te bestaan. De Minister van Staat, Minister van Bin- nenlandsche Zaken, deelt ons mede, dat hij hieromtrent nog geenerlei beslissing of eenige toezegging kan geven. Het is in verband hiermede noodzakelijk de raming van de subsidie te verlagen tot het over 1932 geldende percentage ad 65 Volgno. 311a. Krachtens de door het Natio- naal comity voor 1933 gegeven voorschriften zal de subsidie krachtens voorloopige bereke- ning bedragen /1365. Het aantal werkloozen op 29 October 1932 bedroeg 545. Volgno. 326. 1 opcent op de personeele be- lasting brengt 340. In verband met deze wijziging moeten 35 opcenten meer worden geraamd wat een meerdere opbrengst geeft van f 11.900. Volgno. 362. De post onvoorziene uitgaven wordt hierdoor gebracht op 7002,76. De VOORZITTER schorst de openbare ver gadering, die overgaat in een zitting met ge sloten deuren. Na het wedei openbaar worden der ver gadering merkt de heer HAMELINK op, dat, wanmeer men dit voorstel tot wijziging der begrooting voor 1933 beziet, en rekening houdt met de toelichting, daarin enkele pos ten voonkomen, die door gedeputeerde staten worden opgelegd. Hij moet er zijn afkeuring over uitspreken, dat gedeputeerde staten aan de gemeente Ter Neuzen zulke eiscben be treffende het heffen van belasting stelt. Blij- kens de gevoerde correspondentie stellen zij zich op het standpunt, dat de geraamde 75 toeslag van rijkswege op de uitkeeringen aan werkloozen nog niet vaststaan. Dat percen tage is wel hooger dan in het afgeloopen jaar is ontvangen, maar in verband met den fi- nancieelen toestand der gemeente is er toch alle reden, om een verhoogde uitkeering te verwachten. Nu gaat het toch niet op, omdat het gemeentebestuur daarvan nog geen vast- heid kan geven, omdat ondanks alle daartoe aangewende pogingen van het rijk geen be slissing te krijgen is, aan de gemeente een onredelijken eisch tot belastingverhooging te stellen. Hij zou daarom willen voorstellen den post bijdrage van hiet rijk op het oorspron- kelijk uitgetrokken bedrag te handhaven en dat niet met f 7300 te verminderen. Hij acht dat er alleszins reden zijn, om vanwege de regeering tegenover Ter Neuzen een tege- moetkomende houding te verwachten, daar de werkloosheid zich hier vooral afteekent in de transportbedrijven en dat deze haven bij- zonder is getroffen geworden, doordat de Eerste Kamer bet nieuwe Verdrag van Bel- gie verworpen heeft, aangezien Ter Neuzen bij aanneming de speciale spoorwegtarieven zou hebben teruggekregen. Dat besluit der Eerste Kamer is dus buitengewoon nadeelig voor Ter Neuzen geweest en daarmede van ontzaghjken invloed op de belastingheffing in deze gemeente. Het is niet mogelijk de be grooting nog siuitend te krijgen, dan met eene te sterke verhooging der belasting. Want men mag het nu wel voorstellen, door verge- lijking met vroeger, dat die verhooging der opcenten op de Personeele Belasting niet z6<5 drukkend zijn, dat is alleen een stuk theorie. Men moet niet uit het oog verliezen, dat er hier nog steeds een tekort aan woningruimte bestaat voor arbeiders; door den voorzitter is wel melding gemaakt van een groot aantal verleende bouwvergunningen, doch die aan- bouw betrof niet direct arbeiderswoningen. Het gevolg daarvan is, dat de arbeiders nog steeds gedrukt worden door abnormaal hooge huren. Ondanks de verlaging der loonen, is er geen verlaging der huishuur gekomen en is dit voor de arbeiders een belangrijke post op hun wekelijksch budget. Omdat er gebrek bestaat, kunnen ze niet omzien naar woningen met lagere huurwaarden. Het gevolg is, dat de huur voor sommigen overeenkomt met een vierde of een vijfde van hun inkomsten. En wanneer ze dan nog bovendien moeten be- talen aan een zoo aanzienlijk verhoogde Per soneele Belasting, dan wordt dit inderdaad voor velen een zeer drukkende belasting. Op grond hiervan zou spreker aan het oor- spronkelijke bedrag willen vasthouden en het dan maar verder afwachten wat het wordt. Overigens wil hij gedeputeerde staten het voile pond wel geven. Hiet is zeer wel moge lijk, dat er steun aan werkloozen zou kunnen worden uitgegeven, waarvoor van rijkswege geen bijdrage wordt verleend. Toch is de kans daarop niet zoo groot, aangezien tegenwoor- dig bijna alle catagorien onder de erisiswerk- loozen gerangschikt worden. Dat zal dus maar een miniem deel zijn, dat er niet onder valt. Aangezien er boven die 7300 nog een bedrag van /4000 moest worden gevonden en 1 op- cent overeenkomt met 340, stelt hij voor, de opcenten op de Personeele Belastnng nog te verhoogen met 15 in plaats van met 35 op centen. De heer DE JAGER kan zich in hoofdzaak met de strekking van het betoog van den heer Hamelink vereenigen. Bij de behandeling der belastingvoorstellen, by de begrooting, is er al op gewezen, dat alle andere belastingen tot het maximum zijn opgevoerd. Nu kan men wel van meening verschillen over draagkracht der gemeente, maar het is toch een feit, dat, aangezien de gemeente geen andere bronnen heeft, alles uit belastingen moet gehaald wor den, en die door deze voorstellen wel te druk kend worden. Hij zou daarom ook zeggen: laat die /7300 in tact en oefen by de betrok ken colleges zooveel mogelijk aandrang om de verwachte toeslag te krijgen en tracht hen te doordringen van de omstandigheid dat Ter Neuzen er anders niet komen kan. De heer VAN AKEN kan zich in groote lijeen ook met het betoog van den heer Hame link vereenigen. Hij gelooft ook, dat men met de opcenten op de personeele belasting zoowat aan het eind gekomen is, en met verhooging daarvan gestopt moet worden. En indien nog moet worden voortgegaan met verhooging van belasting dan zal er naar zijln meening ge- tracht moeten worden een anderen weg in te slaan. Dan denkt hij b.v. aan de besprekingen bij de begrooting, toen de heer Colsen een be lasting op de vermakelijkheden voorstelde. Er werd toen toegezegd, dat hiernaar een onder zoek zou worden ingesteld. We leven nu in- middels al in Februari. Is daarvan al werk gemaakt? Is het nu al bekend, wat dat zou kunnen opbrengen? Nogmaals: het gaat niet op, om de personeele belasting nog met meer opcenten te verhoogen. Hij denkt dan voorts ook over een rioolbelasting. Deze werd inder- trjd op een rijksdaalder voorgesteld, doch is verlaagd tot f 1. Dat bedrag zou toch ook verhoogd kunnen worden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de heer Van Aken in zijn wensch om inlichtingen bevredigd zal worden. De heer VAN DRIEL deelt mede, dat zyn fraetie deze voorstellen heeft bezien volgens den gewonen gang van zaken. dat tegen de wenschen of verlangens van gedeputeerde sta ten hier gewoonlijk wel wat geprutteld wordt, maar dat daaraan toch wordt tegemoet ge komen. Zij waren van meening dat het ook nu zoo zou gaan en waren ook bereid die voorstellen als een onoverkomelijke hindemis te aanvaarden. Trouwens, naar zijln verwach- ting zal oppositie er tegen slechts uitstel van execusie beteekenen. Hij is ook overtuigd, dat men met deze voorstellen is gekomen aan den bovensten kant der belastingen, maar, aangezien dit noodig is voor de voorziening in de ondersteu- ning van de werkloozen, hetgeen zijn fraetie als een der meest noodzakelijke regelingen beschouwd, en dit kost wat kost behoort te geschieden, is zij bereid de gevolgen daarvoor te aanvaarden. Dit neemt niet weg, dat, nu van verschil lende zijden tegen het voorstel bezwaren rij- zen, hij zijn meening daaromtrent toch wel wil kenibaar maken. Ook hij is van meening, dat de gemeente recht heeft op bijzonderen steun in deze. Hij wijlst ook op het standpunt der beide broeders Polak, de eene, de wethou- der van Amsterdam, terwyl het woord van den andere toch ook wel iets beteekent, de eene heeft betoogd dat het ryk niet tot vijf zesden in de werkloozenuitkeeringen behoorde bij te dragen, doch het voile pond voor zijn rekening behoorde te nemen. En, al zou men dan niet tot het laatste kunnen komen, wanneer men er op let dat het rijk voor verschillende veren van den Provincialen stoombootdienst tot 90 in het tekort bydraagt, vermeent spreker, dat men voor de tegemoetkoming in de uitkeering aan werkloozen ook een dergelijk bedrag mag eischen. Men moet het hoogste vragen en zal dan toch wel meer krijgen. Ook hij ia er voor, met hetgeen gedeputeerde staten ihnn. van den gemeenteraad vorderen, zoolang mo- gelijlk te wachten, Onder verwijzing naar de omstandigheid dat de belastingen hier tot het hoogst mogelijk bedrag zijn opgevoerd, kan men van de regeering een bijdrage van 90 eischen. Het is hier een werkgemeente en als gevolg dat er geen werk is, zijn de inkom sten gedaald en de uitgaven sterk gestegen. Dat er geen werk is, is mede de schuld der Regeering, als gevolg van de uitspraak der Kamer over het Verdrag. Men moet geen genoegen nemen met 75 doch burgemees ter en wethouders behooren op 90 aan te dringen. Er kan ook nog op gewezen worden, dat de uitkeeringen aan het Burgerlyk Armbestuur in de laatste jaren met een hooger bedrag zjjn gestegen, dan als normale stijging is te be- schouwen. Men moet de heeren in Den Haag eens wakker schudden en aan het verstand brengen, dat we het hier zonder die hoogere bijdrage niet kunnen klaarspelen. Hij kan zich ook vereenigen met het voorstel van den heer Hamelink om de opcenten in plaats van met 35 slechts met 15 opcenten te verhoogen. Hij zou zelf niet met zoo'n voorstel ge komen zijn, omdat hij voorzag, dat we den dans toch niet zouden kunnen ontspringen. Wat betreft het denkbeeld eener vermakelijk- heidsbelasting moet hij opmerken dat deze slechts een kleine eategorie der ingezetenen zou treffen, terwijl de rioolbelasting thans reeds /1600 op brengt. Hij kan zich vereeni gen met het voorstel om een deel van de voor- gestelde wijziging te schrappen, en maakt bezwaar tegen het invoeren van nieuwe be- lastingen. Hij wijst er nog op, dat, indien lemand is aangeslagen voor 10 en hij moet wegens de opcenten nog 10 maal f 1,35 daaren- boven betalen, hij alsdan voor die belasting over 2 of 3 weken moet missen hetgeen hij wegens werkloazensteun ontvangt en helpt alzoo aan zijn eigen steunuitkeering betalen. De heer HAMELINK acht den eisch van gedeputeerde staten zoo onbillijk mogelijk- om die toeslag van 75 op de steunuitkeeringen te kunnen krygen is juist het voorstel tot hef- fing van 50 opcenten op de Vermogensjbetaa- ting er met vlag en wimpel doorgegaan. De heer SCHEELE merkt op, dat verschil lende opmerkingen door de leden terecht zijn gememoreerd en ook burgemeester en wet houders hebben er aldus over geredeneerd. Zij hebben echter ten slotte overwogen, dat het overweging verdiende om aan den eisch ge- hoor te geven, met het oog op de maandetttk- sche uitkeering die de gemeenten krijgen, en waren dan in de naaste toekomst gedekk Ze wanhopen er daarom niet aan, dat ze de ge vraagde 75 steun van rijkswege wel zullen krijgen Dat geld is dan echter niet verleren. Hij staat aan de zijde der raadsleden, dat de personeele belasting tot een te hoog peil wordt opgevoerd. Dat betreft echter niet alleen arbeiderswoningen, maar treft in sterke mate een andere eategorie, die geen inkom sten, doch slechts tekorten boeken kan, en toch ook evengoed die 35 Opcenten meer zou moeten betalen. En als het kan gevonden worden zooals de heeren voorstellen, en van de zijde van gedeputeerde staten wordt medege- werkt aan een wat vlugge afwerking aan de beslissing over die kwestie, dan zijn we gered. Spreker zou niet willen onderschrijven het geen de heer Van Driel zegt, dat we 90 of nog beter: het voile bedrag moeten eisehen Als de regeering er toe zou overgaan het voile bedrag te geven, zou er, naar spreker vreest, in dit opzicht een chaos ontstaan, want dan zou de verantwoordelyfcheid der ge- meentebesturen tegenover de regeering veel verslappen. Dan zou hiet idee van bijzondere controle veel gevaar loopen. Spreker is ook van oordeel, dat het gemeentebestuur in Den Haag niet kan gaan eischen, doch dat er wel alle reden is, om te bepleiten het ontvangen eener hoogere toelage dan de gemieente tot nu toe genoot. Naar hy hoopt, zullen we daarmede ook wel wat bereiken. De heer GEELHOEDT venklaart geheei het standpoint van den heer Scheele te deelen. De VOORZITTER meent thans kort te kunnen zijn; het bezwaar van gedeputeerde staten is, dat de 75 nog niet zijn toege zegd. Het is jammer, dat gedeputeerde staten daaromtrent vastheid vragen, aangezien het nog een geheelen tijd duurt, eer dat wordt vastgesteld. Het vorig jaar was het eind April of begin Mei, toen de byslag op 65 werd bepaald De regeering kan thans nog geen antwoord geven, maar op den duur komt het wel. Burgemeester en wethouders hebben dit ook bij gedeputeerde staten verdedigd, doch die zyn daarmede niet tevreden. Het is ech ter zooals de gemeenteseoretaris heeft mede- gedeeld, ze houden er in Den Haag een boekje op na, dat wordt toijgehouden in verband met de 4 belastingen die in de gemeenten worden geheven, en zoolang dat boekje niet is inge- vuld, krijgt men van daar geen beslissing om trent de rij'kstoelage in de steunuitkeering. Spreker zal er verder niets over zeggen, maar moet toch nog opmerken, dat er wel een wij ziging is gekomen in het cijfer der uitkeering voor de werkloozen, en dat men zich wel voor oogen moet houden, dat het eindeijfer waar- schijnlijk hooger zal worden. De heer HAMELINKReden te meer om van onzentwege op een bijdrage van 75 aan te dringen. De VOORZITTER brengt thans in stemming het voorstel van den heer Hamelink om de vermindering van post no. 306 met /7300 te laten vervallen en in verband daarmede den post opbrengst der Personeele Belasting slechts zooveel te verhoogen als overeenkomt met een veriiooging der opcenten met 15. Dit amendement wordt met algemeene stemmen aangenomen en daama op dezelfde wijze het geamendeerde voorstel van burge meester en wethouders. De VOORZITTER deelt alsnu den heer Van Aken mede, dat het onderzoek inzake een verm akelrjkhridsbelasting gaande is. 4. Wijziging der verordening tot heffing van opcenten op de hoofdsom der per soneele belasting. Burgemeester en wethouders stellen voor het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen: besluit- I. in te trekken de verordening op de hef fing en invordering van opcenten op de per soneele belasting in de gemeente Ter Neuzen, vastgesteld in zijne vergadering van den 10 November 1932; II. vast te stellen de navolgende verorde ning: VERORDENING op de heffing van op centen op de personeele belasting in de gemeente Ter Neuzen. Artikel 1. Er zullen jaarlijks, met ingang van het be- lastingjaar 1933, ten beboeve dezer gemeente op de hoofdsom der personeele belasting op centen worden geheven volgens het onder- staand tarief.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 6