BUITENLAND LAKDBOTTWBEBICHTEN. TER NEUZEN, 10 FEBRUARI 1933. EERSTE ALGEMEENE VERGADERING VAN DEN BOND VAN BOERENBOTER- PRODUCENTEN IN ZEELAND. Zriettegenstaande dit gedeelte der volksver- tegenwxxxrdigtmg volgens de artikelen 79 en 80 der Grondwet en de Tweede Kamer te- zamen het Nederlandsoho volk vertegenwcor- digen ONGEREGELDHEDEN TE PARAMARIBO. Bjj een nieuwen optocht welke Dinsdag te Paramaribo plaats vond met het doel te be- toogein voor vrijlating van De Kom, schoot de polltie op de betoogers. Een Creool en een Hindoestani werden ge- dood, terwijl zestien Creolen, Javanen en Hin- doestanis werden gewond. Het plein werd schoongevesgd en de betoo gers namen de wjjk. De Javanen, die weder in massa naar de stad waren gegaan, begonnen opnieuw terug te tidkkem naar de plantages. De Kom is -een bekende Surinaamsche com munist, die onlangs bij zijn terugkeer groote sensatie verwekt heeft onder de Aziatische immiigranten. Eenige duizendien Javanen en Hindoos zijn van de plantages naar de stad getrokken. Zij zagen in hem den Messias, die gekomen was tot verlossing van de onder- drukking. De optoehten culmineerden in een marach naar het gouvemeurshuis. De politie joeg toen de menigte uiteen. De Kom werd gearresteard. Dit heeft in Paramaribo groote opschudding verwekt Men meent over voidoende aanwjjzingen te beschikken dat de bedoeling van De Kom om- werpdng van het gezag is geweest. NEDERLANDSCHE JAARBEURS. Voor de eerste maal zal BelgiS op de Ne derlandsche Jaarbeurs, welke van 14 tot en met 23 Maart a.s. te Utrecht wordt gehou- den, vertegenwoordigd zijn met een nationale Beetle. Het Belgische ministerie van Nijver- beid en Arbeid heeft zich voor de vorming van een collectieve inzending in het bijzonder gericht tot de kleinindustrie en het handwerk. De invloed, uitgegaan van de Conventie te Oslo gesloten, de pogingen om tusschen de beide landen tot nauwe samenwerking op econo- misch gebied te geraken, de nabijheid van Nederland als afzetgebied voor Belgische artikelen en ten slotte de steun, door het de- partement van nrjverheid en arbeid aan de plannen tot het vormen van een Belgische 6ectie op de Nederlandsche Jaarbeurs ver- leend, hebben tot het gunstige resultaat geleid, dat 53 Belgische firma's voor deelneming bebben ingeschreven. Behalve exposities van meubelen, huishoudeljjke en luxe artikelen, byouterieen, kristal, aardewerk en mode-arti- keien zullen aan de Belgische sectie verbon- den worden een afdeeling tourisme en een kolonlale groep. In den officieelen stand van de Belgische legatie, welke ditmaal een onder- deel zal uitmaken van de collectieve Belgische inzending, zullen vertegenwoordigd zijn het Offioe Commercial de l'Etat, het Office Colo nial, het Office Belgo-Luxembourgeois de Tourisme, de Brusselsche Jaarbeurs en de Brusselsche Wereldtentoonstelling 1935. WERING VAN POEITIEK UIT DE RADIO-UITZENDINGEN. Het Tweede Kamerlid Slotemaker de Bruine had den minister van Waterstaat vragen ge- eteld betreffende het tijdstip der mededeeling aan de Tweede Kamer van het aan den Radio- raad gevraagde advies inzake wering van politieke radio-uitzendingen. De minister heeft hierop geantwoordt, dat hjj het bedoelde advies aan den Radioraad heeft gevraagd, doch nog niet ontvangen; hij heeft grond voor de verwachting, dat dit bin- nen zeer korten tijd bet geval zal zijn. Onbe- kend met den inhoud van het advies, is het hem niet mogelijk aan te geven, wanneer de behandeling daarvan zal zijn geeindigd. DE REDE VAN MINISTER BEELAERTS TE GEN6VE. Onze minister van buitenlandsche zaken heeft schrjjft de N. R. Crt. te Geneve ter ontwapeningsconferentie een rede gehou- den die uitdrukking geeft aan de gevoelens van vele naties ten opzichte van de dingen die daar nu ter discussie staan. Z n woord was krachtig en duidelijk, en het zal in ons land instemming wekken, dat hij op deze wijze heeft gesproken. Zijn openhartige rede hsrinnert ons aan het eerste optreden van den minister te Geneva in de Assemble van 1927." Ook toen trok aija woord' de aandacht, wekte het instemming zij het ook eenigazins schuwe instemming bij zeer velen van de aanwezige staten en waren zekere groote heeren or ontevredea mee. Zijn taak was qu dankbaarder, daar do kleine mogendheden sedert dien dapperder zijn geworden, terwijl nu het aantal der ontevre- den heeren kleiner is. Men zal te Geneve, terwjl de heer Beelaerts van Blokland sprak, ongetwijfeld aan die rede uit 1927 gedacht hebben. En, als Paul Bcu- cour, zooals onze correspondent meldt, met spanning luisterae naar het eerste gedeelte van het betoog van onzen minister, dan is hermnerinig aan dat betoog van ruim vijf jaar geledea zeker niet vreemd daaraan geweest. Want toen spoorde de heer Beelaerts de verga- dering ertoe aan de denkbeelden, die met het protocol van 1924 begraven waren opnieuw ter hand te nemen. Hij bepleitte een verster- king van de waarborgen tegen den oorlog, die het handvest van den Volkenbond oplevert. En dat wenschen juist de Franschen. Kan men onzen minister na zijn Woensdag gesproken woord, gebrek aan consequentie verwjjteh Dat is zeer zeker geenszias het geval. Hij heeft nu niet tegen versterking van de waarborgen voor veiligheid gepleit, doch slechts tegen de leerstelling, dat deze versterking onmisbaar is, wil er van ontwa- pening sprake kuna en zijn. Hij erkende, dat ontwapening op zich zelf geen veiligheid schept en hij gaf zelfs toe, dat de overdreven bewapening een gewolg van gobrek aan veilig heid was. Ofsohoon Nederland genoegen kon nemen met de waarborgen die het handvest •bood, zoo verkiaarde hij, wilde het ook gaame medewerken om rekening te houden met de verlangeas van landen. die er ancfers over dachten. Dit was dus voortzetting van het standpunt van 1927. Maar, na dit alles te hebben gezegd, con- stateerde bij toch dat de bewapening, in haar overdriving, zelfstandig een bron van groote gevaren wordt waarvan de wereld driagend moet worden verlost. Dit moeten de regeerin- gen inzien. Want zonder politieke besluiten zoo betoogde hij .is het werk van de deskun- digen nutteloos. Bittere ervaring bracht hij hier tot uiting. Hij herinnerde ook aan het gerechtvaardigde cngeduld van het publiek. Wij zullen hier niet verder treden in zijn technisch betoog. Hij heeft daarin het ge- vaarlijke en eenzijdige van de Fransche voor- etellen omtrent de zware wapenen en de deta- chementen voor eeti internationaal leger met klem aangetoond. Wij hebben juist Woensdag dit onderwerp hier meer terloops aangeraakt. Wat de minister zei was zeer helder en zeer overtuigend. Hi) wees op het gevaar, dat averigens niet alleen het Fransche voorstel ter conferentie aankleeft, dat verschillende staten tcnslotte met een verplichting tot nieuwe bewapening, grooter dan hun mogeljjk- heid tot ontwapening, van de conferentie zou- den thuiskomen. De minister sprak over de kwestie van alge- meene pclitiek, maar ook over dingen die ons land zelf meer in het bijzonder betreffen. Daartoe hcorde b.v. het onderwerp van de intemationalisatie van de burgerlijke lucht- vaart. Dit Fransche voorstel heeft heel be- langwekkende kanten. Maar vormt het niet een gevaar voor onze eigen, zoo sterk ontwik- kelde luchtdiensten, waarvan b.v. de post- dienst op ladle, nu hjj eenmaal bestaan heeft van vitaal belang is geworden? Noodzakelijk is dit niet. De Franschen betoogen, dat dan heel wat versnippering van krachten vermeden zou worden. Inderdaad kon het van gr-oot voordeel zijn als zeker dwaas gebrek aan samenwerking in de groote luchtvaart, waar van de schjild menigmaal bij onzen Engelsche vrienden gelegen heeft, onmogelijk zou wor den. Maar zou het bezwaar van het wegval ien van mededinging en het gevaar van bureaucratisatie van de diensten niet tegen de voordeelen kunnen opwegen? Minister Beelaerts heeft terecht nog ge- wezen op het gevaar van bepalingen die het aanwjjzen van den aanvaller aan eea meer- derheid in den Raad zouden opdragen. Dan zouden zuiver politieke beslissingen mogelijk zijn, waardoor volken, die tegen deze beslis- sing waren, tot militaire acties, zouden wor den gedwongen waarmede hun gevoelens niet accoord gaan, terwijl leden van de beslissende meerderheid zelf buiten eenige verplichting zouden kunnen bl given. Dit gevaar is vol- strekt niet denkbeeldig; men zou een dergelijk geval onmiddellijk, uit historische samenstel- lingen van den Raad kunnen construeeren. De Nederlandsche spreker heeft er ook bezwaar tegen gemaakt, dat de door Frankrijk voorgestelde constructie tot militaire verzeke- ring van de veiligheid alleen rekening houdt met de belangen van staten die slechts gevaar te land duchten, maar niet met die van landen die zooals het onze in gelijkelijk ge- exponeerde, gelijkelijk belangrjjke deelen over de wereldzeeen verspreid zijn. Deze opmer- king was op zich zelf juist en niet misplaatst. Toch lijkt zij ons in het verband der rede een weinig inconsequent. De minister begint met te betoogen: Wij zijn, ofschoon zelf tevreden met het tegenwoordige handvest van den vol kenbond, bereid tot een versterking mee te werken. De ontwapening mag daarop echter niet wachten. Daarmede moet nu zonder die versterking een begin worden gemaakt aan- gezien de overdreven bewapening de wereld met ondergang dreigt. Daamaast echter klaagt de minister op zich zelf terecht dat het Fransche voor stel ons niet geeft wat frankrijk voor zich zelf en zijn vrienden ervan verwacht. Maar wij zijn immers niet ongerust en Frankrijk en die vrienden wel. Zij moeten op de een of andere manier gerust worden gesteld wil er van de ontwapening iets komen. Op allerlei door de Franschen ter sprake gebrachte pun- ten is dat niet mogelijk; daartegen zijn de be- zwaren inderdaad overwegend. Wij kunnen echter de kracht niet voelen van een bezwaar dat berust op het argument dat ons onthou- den wordt wat wij zelf niet dringend noodig vinden, terwijl het wel gegeven wordt aan anderen die meenen zonder dat geen ontwape ning te kunnen aanvaarden. Het was echter slechts een argument te meer van den minister, het hoorde niet tot zfn hoofdbezwaren. En die waren ernstig ge- noeg om de Fransche wenschen betreffende een politieleger onvervulbaar te maken. Wij moeten onze delegatie te GenSve erken- telijk zijn voor de stevige en duidelijke hou- ding die zij heeft ingenomen. Het ongeduld dat er uit sprak geeft uitdrukking aan in ons land heerschende gevoelens. En er was geen schipperen en ook geen doordrijven in haar betoog. KAN HITLER AFZIEN VAN ZIJN SALARIS? Te bevoegder plaatse te Berlijn wordt opge- merkt, dat het de vraag is of een rijkskanse- lier of een rijksminister afstand kan doen van zijn tractement. Hitler zal echter zijn tracte- ment in geen geval toucheereo, doch het c.q. ter beschikking stellen van de nagelaten be- trekkingen van doodgeschoten nationaal socia- listen en politiebeambten. DE ATLANTIQUE. De rechtbank te Cherbourg heeft, naar Reuter van daar meldt, het stoomschip „At- lantique" afgekeurd en uitgemaakt, dat het aiet meer in staat is de zee te bevaren. De advocaat van de maatschappjj, aan welke de „Atlantique" behoort zal deze beslissing aan assuradeuren kenbaar maken en hun mededeelen, dat de maatschappij te hunnen bate van het schip afstand doet. Volgens de Petit Parisien zou de algemeene veiligheidsdienst in zake de „Atlantique", wel- ker cudergang, zooals gemeld, thans officiee! aan brandstichting wordt toegeschreven, een spoor volgen. Tegen een lid van de beman- ning zou een bevel tot in hechtenisneming zijn uitgevaardigd. Het rapport van de commissie van cader- zoek komt tot de conclusie, „dat geen andere oorzaak dan kwaadwilligheid de ramp heeft kunnen veroorzaken". De .voorzitter van de commissie heeft bjj het parket te Bordeaux een klacht tegen onbekende ingediend. Een correspondent van de Petit Parisien heeft te Cherbourg een onderhoud met kapi- tein Schoofs den gezagvoerder van de „At- lantique" gehad. Kapitein Schoofs zeide, dat hjj nooit had geloofd aan de hypothese van een electrisch incident, veroorzaakt door het val- len van matrassen in hut 232. E6n ding had den kapitein getroffen toen hjj in den nacht van den brand door de nachtwakers werd ge- wekt, nJ. dat er brand was geconstateerd in hut 232 en hut 234. Schoofs acht het won- derlifk, dat de brand vaa de eene op de an dere hut is kunnen overgaan en een tusschen- wand heeft kunnen aantasten, zonder dat het personeel van de nachtwacht door rook of stank is gewaarschuwd. Wat de bemanning van het schip betreft slechts eea derde van de geheele bemanning was aangewezen om de reis van Bordeaux naar Havre mee te maken deze is voor het meerendeel vast overtuigd, dat de brand aan een ongeluk moet worden toegeschreven. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. In de Donderdag gehouden vergadering, waarin alle leden tegenwoordig waren, wijdde de voorzitter een kort woord aan het afgeloopen jaar, dat -hij, hoewel zorgvol, toch niet met den allerzwartsten bril bezag, terwijl hjj er, voor wat de toekomst betreft, op wees, dat bjj eenlgen oplbloed der haven, het econo mised aspect terstond veranderen zal. Hjj heeft alle verwachting, dat het bjj de Staten- Generaal aanhangig wetsontwerp betreffende uitbreiding der havenwerken zal worden aan- genomen, en dat daarna regelmatig aan de mtvoering daarvan zal kimnen worden ge- werkt. Teneindte aan de verplichtingen der geimeente te kunnen voldoen, zal, voor wat het sluitend houden van de begrooting be- 'ereft, de grootst mogelijke zminiglheid ge- beden zijn. Gunstig werd beschikt op een verzoek der Winkeliersvereeniging Ter Neuzen Klimop, om be mogen beschikken over het Parkeer- terrein voor een van 23 Mei tot en met 3 Juni te houden tentoonstelling voor handel, Indus trie, scheepvaart en landibouw. In behandeling kwam een wijziging der be grooting voor 1933, naar aanieiding van op- merkingen deswege van Gedeputeerde Staten, die verschillende uitgaafposten te laag ge- raamd achten, terwj)l zij het onjudst achten dat voor de werkloozenvoorziening wordt ge- raamd een rijksbjjdrage van 75 terwijl in het afgeloopen jaar slechts 65 werd ge- noten. Zij betwijfelen daarom of een verhoo- ging van de opcenten der Personeele Belas- ting van 100 tot 130 voidoende is, terwijl zij ook den post voor onvoorzien te laag achten. Burg, en Weth. stelden op grond daarvan o.m. voor de rjjksbjjdrage met 7300 te ver- minderen en de opcenten der Personeele Be- lasting te verhoogen tot 135—170. Tegen dat voorstel werden bezwaren ingebracht door de heeren Hamelink, De Jager, Van Aken en Van Driel, terwjjl de wethouder dc heer Scheels de ingebrachte bezwaren beaamde, doch te kennen gaf, dat Burg, en Weth. in verband met den aandrang van Ged. Staten in deze belastingverhooging de eenige oplos- sing zagen, terwjjl zjj verwachtsn dat dit in geenen deele zou Ieiden tot een lagere rijks- uitkeering, en dat geld dus altjjd terecht zou komen, zjj het dan in het volgende dienstjaar. Door verschillende opposanten was betoogd, dat deze gemeente, een werkgemeente, die nog steeds ljjdt ondier de gevolgen van den ooriog en den daarop gevolgden internationa- len toestand, voor het onderhouden der werk- loozen zeker aanspraak mag maken op een maximumsteun van rijkswege. Het voorstel om die verlaging der inkomsten met f 7300 uit het voorstel te nemen en de opcenten in plaats van met 35 met 15 opcenten te verhoogen werd aangenomen met algemeene stemmen, waama de wjjziging der begrooting op dezelf- de wijze werd vastgesteld. Aan de heeren R. van Grembergen, coif feur, en W. Schellinkhout, die zijn confiectie- industrie wil uitbreiden, werd afwijking van art. 10 der Bouwverordening toegestaan. Aangezien de Minister van Economische Zaken en Arbeid thans heeft berioht dat hjj in afwjjking met het vorig jaar goedkeuring wil verleenen aan een openstelling der win- kels tijdens den zomertijd tot 9 uur 's avonds, stelden Burg, en Weth. voor, in verband miet de houding die de raad daaromtrent het vorig jaar had aangenomen, de desbetreffende ver- ordening aldus te wjjzigen. De heer De Bak- ker kwam daar tegen op, daar de winkeliers de toestand thans best vinden. De heer Col- sen merkte daartegen op, dat deze spreker van winkel houden geen ervaring heett, an- ders zou hij wel anders spreken. Zooals te Sluiskil is het thans voor de neringdoenden 'n onaangename toestand. Zij moetea besluiten om 8 uur en zien dan hun clienteele nog gaan winkelen in de aangrenzende gemeenten Axel en Westdorpe, waar men tot 9 uur mag open houden. De heeren Hujjssen en Van Cadsand verdedigden het voorstel ter wille van de buitenmenschen, die geen gelegenheid hebben in den zomer na afloop van hun werk nog te gaan winkelen. Het voorstel is aangenomen met 9 tegen 6 stemmen. Het voorstel van Burg, en Weth. om te beginnen in 1936 een bijdrage van 200 's jaars te verleenen in de kosten van ver- betering van den weg Axel—Roode Sluis— Belgische grans, waaromtrent bljjkens de stukken in besloten vergadering reeds een beginselbesluit genomen was, werd thans, na bestrijdlng door verschillende leden, die er op wezen dat er in de gemeente zelf nog zoo- veel werk is uit te voeren, dat wegens gebrek aan geld moet bljjven liggen en het h.i. daar om niet aangaat gelden te gaan voteeren voor het maken van een weg in een andere gemeente, verworpen met 8 tegen 5 stemmen. De heer Scheele had betoogd, dat er geen be zwaar is, dat, voor het verkrijgen van een goed wegennet in Zeeuwsch-Vlaanderen een dargelijke geringe'bijdrage wordt verleend. Tot leden der commissie van toezicht op de Arbeidsbeurs werden benoemd de heeren J. HuiGnga, voorzitter, A. N. Hamelink, J. Riemens, C. A. Verlinde en H. van der Velden. Tot lid der commissie tot wering van school- verzuim, ter voorziening in de vaeature van den naar Middelburg vertrokken heer C. Leunis wierd benoemd de heer Jac. Eijke. UITBREIDING DER HAVENWERKEN TE TER NEUZEN. Wjj laten hier nog volgen den volledigen tekst der Memorie van Antwoord van den Minister van Waterstaat op het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wets ontwerp. Omtrent de vraag van principieelen aard, of thans de tijd gekomen is om groote uit- gaven te doen voor aankoop van terreinen en uitvoering van wellicht in de toekomst noodige werken en of niet veeleer de schaars beschik- bare fondsen moeten worden aangeweod voor openbare werken, die dadeljjk in aanwjjsbaar nationale behoeften kunnen vobrzien, merkt de ondergeteekende op, dat de toestand in de havea van Ter Neuzen thans reeds van dien aard is, dat uitbreiding van de havenwerken noodig is. Alle beschikbare terreinen langs de bestaande havens worden zoodanig door de handelsbeweging ingenomen, dat nog slechts een terr#in achter het zuidoosteljjk einde van den kaaimuur langs de zuidzjjde van de zuide- ljjkste haven voor den komenden en gaanden man beschikbaar is. Reeds herhaalde malen zijn uit dien hoofde verzoeken, om dit terrein in huur of erfpacht te mogen ontvangen. moeten worden afgewezen. De aanleg van de werken wordt dan ook ondemomen om te voorzien in dringende behoefte aan meer handelsterrein en aanlegplaatsen. Naar het oordeel van den ondergeteekende zullen de werken dus voorzien in een dadeljjk aanwijs- bare behoefte, die als een volmaakt nationale kan worden aangemerkt. Omtrent de vraag, of het transito-vervoer vaa massale goederen van zeeschip op spoor- weg wel uitzicht op ontwikkeling kan bieden, zoolang niet omtrent de spoorwegtarieven van Ter Neuzen naar het achterland de zoo noodige zekerheid is verkregen, en of de Regeering zieh verantwoord acht het er op te wagen, dat de zeeschepen de dure voorgestelde haveas zouden vaorbijvaren, ten einde de goe deren in havens in het achterland te lossen of in te nemen, vestigt de ondergeteekende er de aandacht op, dat de haven zich ondank3 de minder gunstige spoorwegtarieven van Ter Neuzen naar het achterland voor het transito-vervoer van massale goederen zooda nig heeft kunnen ontwikkelen, dat thans reeds van plaatsgebrek kan worden gespro ken. Is dat niet een aanwjjzing, dat het transito-vervoer inderdaad uitzicht op ont wikkeling biedt en dat de ontwikkeling van de haven in nog sneller tempo zal kunnen voortschrijden, als te eeniger tjjd gunstiger spoorwegtarieven mochten kumen worden verkregen? Indien een dergelijke toestana voor Ter Neuzen mocht intreden, zal het noodig wezen gereed te zja, zoodat handel die zich op Ter Neuzen zal willen richten, zich niet naar nabijgelegen buitenlandsche havens verplaatst, omdat Ter Neuzen niet zou kun nen bieden, wat noodig is. Ofschoon nimmer met stelligheid kan worden voorspeld, welke ontwikkeling een haven door uitbreiding zal venkrjjgen, kan ia dit geval, nu slechts sprake is van het voorzien in gebleken behoefte, kwaljjk worden gezegd, dat de Regeering het er maar op zou wagen ten aanzien van de verwachting, dat de schepen de havens niet zullen voorbijvaren. Dat de aanleg van de kanaalhavens niet buiten verband met het vraagstuk van den bouw van een nieuwe zeesluis te Ter Neuzen kan worden beschouwd, zooals enkele leden opmerkten, kan de ondergeteekende geenszins iazien. Met de bestaande schutgelegenheden kunnen alle schepen, die zich voor schutting aanmelden, zonder bezwaar worden verwerkt, terwjjl Ter Neuzen op het oogenblik en in de naaste toekomst geen behoefte heeft aan een grootere sluis. Den leden, die vroegen om overlegging van een rendabiliteitsrekening, moet de onder geteekende opmerken, dat van rendabiliteit van deze werken voor het Rjjk in engeren zin stellig geen sprake kan zija. Immers blijkens de wet van 22 Juli 1899 (Staatsblad no. 173) kunnen door het Rjjk voor het gebruik der havens geen havengelden worden geheven en zullen de inkomsten geen andere kumen zijn dan die, welke voortvloeien uit het verhuren van haventerreinen, het geven van tijdel lke opslagvergunningen, het gebruik vao goede- rensporen en, in algemsenen zin, verhoogden bloei van de localiteit. Een raming van deze inkomsten te geven, is bij de cazekerheid om trent den omvang van het verkeer in de havens niet wel doenljjk, doch het zal ook zonder raming duideljjk zijn, dat de recht- streeksche inkomsten de uitgaven aimmer zullen kunnen goedmaken. lets anders ware het, indien men rendabiliteit opvat in dien zin, dat tegenover elkaar wordea gesteld eener- zjjds de kosten van havenaanleg, -outillage en -exploitatie en anderzjjds de baten, welke daaruit voor de gemeenschap voortvloeien. Bjj de onzekerheid omtrent het toekomstige verkeer komt het den ondergeteekende voor, dat ook aan eea dergelijke rendabiliteits- berekening geen groote waarde zou kunnen worden toegekend. Ook elders is bij aanleg van havenwerken, b.v. te Delfzjjl, Vlissingen en Harlingea, nim mer naar bedoelde rendabiliteitsberekeningen gevraagd, en hoewel in beginsel kan worden toegegeven, dat in deze tjjden met alle kracht het doen van niet economisch verantwoorde uitgaven moet worden tegengegaan, is toch het vermoeden, dat hier geld zou worden verkwist of minder juist zou worden gebruikt, niet gerechtvaardigd en is de uitgaaf stellig niet minder gemotiveerd dan in de boven ver- melde gevallen van havenaanleg of -verbete- ring het geval was. De vraag, of het niet in de eerste plaats in aanmerking komt de aanleg van een scheep- vaartkanaal naar Axel en Hulst, kan de ondergeteekende niet anders dan ontkenneni beantwoorden. De aanleg van zoodanig kanaai zou, zooals hjj reeds meermalen o.a. bij de behandeling van Hoofdstuk IX der Rijksbe- grooting 1932 in de vergadering van 24 No vember 1931 en in de Memorie van Antwoord omtrent dat Hoofdstuk voor 1933 te kennen gaf, economisch niet verantwoord zijn te achten. De ondergeteekende sluit zich dan ook ge- heel aan bjj die leden, die de meening uitspra- ken, dat inderdaad behoefte bestaat aan uitbreiding van het havencomplex van Ter Neuzen, los van het vraagstuk van den bouw van een nieuwe sluis te Ter Neuzen. Naar aanieiding van de opmerking der leden, die er de aandacht op vestigen, dat de havens ver vaa de stad Ter Neuzen zjjn ont- worpen en havenuitbreiding nabij de stad de voorkeur zou verdienen. moge de onderge teekende er op wjjzen, dat het voorgestelde ontwerp is gekozen uit een drietal ontwerpen, nadat daarover met belanghebbenden overleg was gepleegd. Het catwerp zal met de minste kosten voorzien In de behoeften. Volgens een der onderzochte ontwerpen zouden de havens dichter bjj Ter Neuzen komen, doch dit zou hebben genoopt tot verlegging van den spoor- weg en tot het maken vaa een toegang uit het kanaai naar de ontworpen havens, waar door een belangrijk bedrag zou moeten worden uitgegeven, voordat de eigenlijke havenaanleg tot stand zou kunnen worden gebracht. Dat de zuidelj.kste der drie catworpen havens een geschikte uitmonding zou vormen voor een naar Axel en Hulst te graven scheep- vaartkanaal, gelijk andere leden meenden, kan de ondergeteekende niet beamen ook afgezien van het feit. dat zoodanige scheepvaartweg economisch niet verantwoord zou zjjn. Die haven toch zal evenals de andere moeten die- nen voor de groote zeevaart; het kanaai zou daarentegen bestemd zjjn voor binnenschepen, die ,wjjl deze in het algemeen aiet hun lading uit de zeeschepen zouden innemen, de haven voor doorvaart zouden moeten gebruiken. Te vreezen staat, dat herbaaldeljjk botsing van belangen zou ontstaan. Het ontwerpen van de havenkommen onder een scherpen hoek met de kanaalas, waartegen enkele leden bezwaar opperden, beoogt de in- en uitvaart te vergemakkeljfken. Aangezien bjj de bestaande havens is gebleken, dat alle terreinen, dus ook die. welke niet onmiddelljjk achter de kiaaimuren zjjn gelegen, voor den opslag van goederen worden gebruikt, ontstaat practisch geen ongunstiger verhouding tus- schen de lengte van den kaaimuur en de be schikbare opslagruimte dan bjj minder schuin gelegen kanaalhavensDe ondergeteekende kan ook niet instemmen met het gevoelen, dat door de gekozen richting de aan te leggen weg en de te maken spoorwegaansluitingen een omslachtige exploitatie zullen geven. De haventerreinen zullen toch door den In het plan opgenomen weg gemakkeljjk aan het wegennet kimnen worden aangesloten en door de ligging van de spoorlrjh van Ter Neuzen naar Sluiskil wordt bjj de ontworpen richting der havens een gemakkelijke toegang naar de havensporen gewaarborgd. Naar aanieiding van de gestelde vraag, of in het bedrag van 3.000.000 der kosten van den eersten aanleg zijn begrepen de kosten van onteigening van de gronden voor alle drie de ontworpen havens met toebehooren, kan worden medegedeeld, dat dit inderdaad het geval is, terwijl de bjjdragen van de provin- cie Zeeland en van de gemeente Ter Neuzen enkel zijn bedoeld in de kosten van den aanleg van de noordelijkste haven. Ten aanzien van de vraag, of het in het voomemen van den ondergeteekeade ligt spoe- dig een suppletaire begrooting in te dienen voor de uitvoering van het werk, moet worden betwjjfeld, of de onteigening van de benoodig- de gronden zoo snel zal kunnen verloopen, dat nog in dit jaar met het werk zedf z»« kunnen worden begonnen. De ledien, die beducht waren, dat de beoogtte uitbreiding van de havenwerken zou kimnen voeren tot verhooging van havengelden, zagen blijkbaar voorbjj, dat volgens de wet van S3 Juli 1899 (Staatsblad no. 173) geen haven gelden worden gahovcu. Op Vrjjdag 3 Februari hield de Bond ran Boerenboterproducenten in Zeeland te Middel burg haar eerste algemeene vergadering. Deze Bond is opgericht door de 4 landbotrw- organisaties in Zeeland gemeenschappeljj'k, om in daze crisistijd de belangen te behartigen van de producenten van boerenboter in Zeeland. De al gemeene vergadering wordt gevormd door 9 be- stuursleden, 14 kringcommissieleden en verschil lende vertrouwensmannen, die elk 100 leden ver- tegenwoordigen. A1 deze personen zjjn aange wezen uit de belanghebbenden door de gemeen- schappeljjke landibouworganisaties. De opgeroe- penen waren haast voltallig ter vergadering rer- schenen. De voorzitter, de heer Zwagerman, opende da vergadering met de volgende mededeelingen. In Juli van het vorige jaar kreeg de Bond ran het bestuur der Crisis-Zuivel-Centrale de op- dracht de uitvoering der Crisis-Zuivel-Wet voor zoover betreft de Zeeuwsche boerenboterprodu centen ter hand te nemen. Sedert 1 Augustus rusten op de boerenboterproducenten de verplich tingen dezer wet. Van de 6000 Zeeuwsche melk- veehouders zjjn thans bijna 3400 met 14600 koeien als lid bij onzen Bond ingeschreven. De jaarlijksche boterproductie op deze bedrjjven laat zich berekenen op ongeveer 1% millioen KG waarvan ongeveer lj4 millioen KG in den handel komt. De leden zijn verplicht een boekhouding te voe ren van hun boterproductie en alle boter die verkoopen van een crisismerk te voorzien. Hier op wordt toezicht uitgeoefend door een 12tal con- troleurs dat nog met 65n zal worden vermeer- derd. De controleurs zjjn zooveel mogelijk ge kozen uit boerenkringen. Gedurende het lsta halfjaar zgn crisismerken verkocht voor onge veer 470.000 KG boter, tegen een gemlddelde prjjs van 17 A 18 cent per KG. Over het geheel genomen verdient de wjjze waarop de producen ten van boerenboter de verplichtingen der wet nakomen lof. Zooals het altjjd met dergeljjke wetten is, zjjn er echter ook gebieden en perso nen waar men tracht de bepalingen te ontduikea. In den beginne was het in vele gevallen moeiljjk deze ontduikingen te straffen op een behoor!jjke wjZe. Er zijn echter den laatsten tijd verschillen de wjjzigingen in de besluiten die op deze wet betrekking hebben aangebracht. Hierdoor en door een grootere medewerking van de politie en de rechtbank zjjn de grondslagen gelegd voor een veel strenger optreden tegen overtreders In de naaste toekomst. De vooruitzichten op het gebied van zulvel- bereiding en veeteelt zijn voor de naaste toe komst verre van gunstig. De melkproductie is wegens groote voederoogsten en door de extra groote veerijkdom boven het normale. De afzet van onze zuivelproducten wordt steeds moeilijker en de buitenlandsche prijzen zijn bedroevend laag. Zoo komt het dat ondanks het feit, dat de C. Z. W. ongeveer 60 millioen gulden per jaar aan heffingen neemt het toch niet mogeljjk is de melkveehouderij rendabel te maken. Flinke beperking van onze melkveestapel, maatregelen ter beperking van de productie en het vraagstuk van het tot waarde brengen der ondermelk worden dan ook ernstig overwogen. Hoewel dus de C.Z.W. niet in staat gebleken is de melkveehouderjj rendabel te maken mag niet worden ontkend dat de steun die deze wet den melkveehouder biedt toch nog zeer belang rijk is. Door deze wet zj'n de netto boterprjjzen van boerenboter opgevoerd tot f 1,20 A 1,40 per KG. Zonder de wet staat het vast dat de boeren boter gemiddeld geen /0,70 per KG zou hebben opgebracht. De voorzitter merkte nadrukkeljjk op dat vele die afgeven op de hooge prijzen der botermerken dit steeds moeten blijven bedenken. De Crisis-Zuivel-Wet brengt niet wat wjj er van hoopten, maar ze is noodzakelijk om algeheele ondergang te voorkomen. Ontduikers van de wet benadeelen zich zelf en hun geheelen stand. Het belangrijkste punt van de agenda betrof de af zet en de prijszetting voor boerenboter. De ongeveer 1% millioen KG boerenboter moet in Zeeland zelf worden verbruikt. Een belang rijk gedeelte dezer boter wordt afgenomen door rondreizende handelaars, tevens eierkooplieden en aikwijls ook winkeliers. Bjj dezen boterafzet doen zich 2 moeilrjkheden voor. Allereerst is er het vraagstuk van de prjjsnoteering. Deze prijs- noteering heeft in de verschillende deelen der provincie herhaaldelijk aanieiding tot strijd ge geven. De boeren die particuliere klanten of goede winkels als afnemers hebben, meenen dat ze voor goede kwaliteit een prijs moeten hebben die niet ver beneden die van fabrieksboter staat Deze wensch moet volkomen billijk geacht wois den. De handel die met de overvloed en de slech- te kwaliteiten niet goed weg kan, streeft naar een lage prijszetting. Op de vergadering werd het besluit genomen met behulp van deskundige commissies in de verschillende deelen der pro vincie het ontstaan van de juiste prjjsnoteering van boerenboter te beyorderen. Deze noteering zal rekening houden met de prjjs voor fabrieksboter en daar in de meeste ge vallen zooveel onder blrjven, dat er geen gevaar bestaat, dat de boerenboter door de fabrieks boter zal vervangen worden. De commissies zul len met de zulvelfabrieken en de organlsaties overleg plegen. De tweede moeiljjkheid betreft de afzet Het is in de verschillende deelen der prortnde niet meer mogeljjk goede boerenboter tegen rede- lijke prjjzen af te zetten. Thans nu de prijzen der fabrieksboter in den groothandel liggen tus- schen /1,60 A /1,70 per KG, moeten veel Zeeuw sche boerinnen bjj levering aan den handel genoe gen nemen met /1,20 A 1,40 per KG. Het is duideljjk dat het verzet uitlokt wanneer bjj zulke boterprjjzen voor de botermerken hooge prjjzen worden verlangd. Het fabrieksbotermerk kost thans netto 48 cent per KG. Het boerenboter- merk 35 cent per KG. De fabriek houdt over f 1,65 f 0,48 1,17. De boerln b.v. 1,30 f 0,35 j 0,95. 5 i De vergadering stond algemeen op het stand punt, dat het voor een goede oplossing dezer moeiljjkheid noodig is, dat allereerst de prijs voor het boerenbotermerk niet wordt opgevoerd tot die van het fabrieksbotermerk en dat in de 2de plaats boerenboter uit de markt genomen wordt om de prrs te ondersteunen. Op deze wijze alleen zal de boerenboter tegen wat lager prijzen dan van de fabrieksboter gelden, een normaal afzet gebied kunnen behouden. Met het uit de markt nemen van boerenboter. zal Donderdag 16 Februari 1933 te Goes worden begonnen. Om de 14 dagen, zal in de verschillen de deelen der provincie (voor zoover noodzako- ljjk blijkt) door den Bond boerenboter worden opgekocht. De regeling geschiedt als volgt.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 2