ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUW8CH-VLAANDEREN.
De Slapende Boeddha
ASPIRIN help!steeds^
tengevolge
van plolselinge
afkoeling
No. 8950
WOENSDAG 8 FEBRUARI 1933
73e Jaargang.
BINHEWLAND
PEUILLETON
De muiterij aan boord van de
„Zeven Provincien"
TER NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post /1,55 per 3 maanden Brj vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige lan den J 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
TJitgeefster: Firma P. <1. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
AD VERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE A DVERTENTIeN per 6 regels 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsrutmte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien llefst een dag voor de ultgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MA AND AG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
VOOR HET NATIONAAE CRISISCOMITA
De Koningin heeft een bedrag van 10.000
jWaibonken aan het Nationaal CrisiscomltA,
EERSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
De heer De Savornin Lohman (c.-h.) be-
treerrt het emstig, dat heden in deze Kamer
geen verklaring door de regeering wordt
afgelegd inzake het gebeurde met „De Zeven
Provinci&n", dat rouw over ons land heeft
jjefcracht.
De heer Wibaut (s.-d.) betreurt eveneens
net roorgevallene, doch vindt vooralsnog geen
aanleiding om van rouw te gewagen.
De Voorzitter boopt, dat al het mogelijke
ajsi worden gedaan tot herstel van den eerbied
voor het gezag.
Bj) het wetsontwerp tot wjjziging van de
Tarwewet zegt de heer Wibaut, dat de voor-
deelen van de lage productiekosten van het
larwe ook aan de verbruikers ten goede be-
booren te komen. Een groot bezwaar acht hijl
bet, dat de werking van deze wet wordt ver-
lengd tot 1 October 1937.
Het wetsontwerp is aangenomen met de
stemmen der S.D.A.P. tegen. De Minister
deelt mede een steunontwerp voor rogge te
mllen indienen.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
De Regeeringsverklarlng. i
Minister Deckers legt over de gebeurtenis-
•an In Indie de volgende regeeringsverkla-
ring af.
Mijnheer de Voorzitter! De regeering stelt
bet op prijs de gelegenheid te hebben te dezer j
plaatse een verklaring af te leggen n.a.v. de
muiterij aan boord van Hr. Ms. „De Zeven
Provincien", een misdrjjf waarvan de regeering j
an het Nederlandsche volk met leedwezen en
verklaarbare ergemis hebben kennis genomen.
Aan boord van het muitende schip bevonden
sleh 16 officieren, 9 Europeesche onder-officie-
ren en pl.m. 140 inheemsche schepelingen. „De
Seven Provincien" volgt thans sedert den nacht
wn Zaterdag op Zondag Zuidwaarts de W.kust
van Sumatra en wordt op korten afstand
gevolgd door een gouvemementsvaartulg, aan
boord waarvan zich bevinden de commandant
▼an „De Zeven Provincien", 7 officieren, 10
Europeesche onder-officieren, en 20 Euro
peesche korporaals en manschappen. De ove
rige bemanning van ,,De Zeven Provincien"
bestaat uit 4 officieren^ 7 Europeesche onder-
officieren, 17 Europeesche korporaals en man-
ichappen, en 106 inheemsche schepelingen
bijjft echter aan den wal.
Het achtervolgende gouvemementsvaartulg
is in staat omtrent plaats en koers van „De
Seven Provincien" juiste inlichtlngen te geven.
Volgens de laatste berichten bevond het schip
eich ter hoogte van Simoek, bezuiden het
eiland Nias. De noodige strjjdkrachten: de
kruiser Java, torpedobootjagers, onderzee-
booten, bewapend met oorlogstorpedo's, en
vliegtuigen bewapend met bommen, worden
earr.engetrokken om de muiters tot overgave
te dwlngen.
Van onderbandelen mag en, kan geen sprake
zjjn, Geschiedt de overgave niet direct en
onvoorwaardeljjk na sommatle, dan zal met
geweld worden opgetreden.
Ingrjjpende maatregelen zullen worden ge
nomen, tegen verderfeljjke invloeden, die de
gieesten hebben rijp gemaakt tot aanranding
van het gezag door landsdienaren, die vrijwil-
de plicht op zich hebben genomen dat
gezag te steunen. De regeering zal't op prijs
stellen, als de Kamer zal kunnen besluiten de
op haar dagorde voorkomende interpellate j
ittrect te doen plaats hebben.
door
F. J. A. L. CORD ENS.
(Nadruk verboden.
De rede wordt onderbroken door interrup-
ties, geroep van bravo en gehamer door den
voorzitter. Deze stelt voor de interpellatie-
Drop direct te houden.
De heer Albarda (s.-d.) is het hiermee eens;
hi} wil nadere inliohtingon.
De heer De Visser (comm.) wil terugroe-
ping van de troepen uit Indie.
De heer Coign (a.-r.) zegt, dat de Kamer
den Voorzitter wel moet volgen, nu er zulk een
emstige ondermijning heeft plaats gehad van
de grondslagen van den staat.
De heer Wijnkoop (comm.) bestrijdt het
voorstel van den Voorzitter.
De heer De Visser wenscht een spoed-
interpellatie 'over het gebeurde met „De Zeven
Provincien".
De Voorzitter wil niet alles door elkaar
doen halen.
De heer Marchant (v.-d.) bepleit een ge-
wonen gang van zaken, overeenkomstig het
reglement van orde.
De heer Albarda sluit zich hierbij aan.
De heer Snoeck Henkemans (c.-h.) wil
hetzelfde.
De heer Wijnkoop meent, dat juist de Voor
zitter alles door elkaar haalt.
De heer Aalberse (r.-k.) wenscht onder-
scheid te zien gemaakt tusschen het debat
over de regeeiingsverklaring en over de door
den heer Drop te stellen vragen.
De Voorzitter Is bereid, zjjn voorstel zooda-
nig te wrjzlgen, dat eerst de interpellatie-Drop
wordt afgehandeld.
De heer Wijnkoop repliceert.
Het voorstel van den Voorzitter wordt aan
genomen met 87 tegen 2 stemmen (die van
de communisten)
De heer De Visser vraagt nu zijn spoed-
interpellatie aan en wil die d&deljjk doen
houden.
De Voorzitter stelt voor, Woensdag over het
verzoek van den heer De Visser te beslissen
Dit wordt aangenomen met 85 tegen 2 stem-
men.
VERBODEN BLADEN VOOR DE MARINE.
De Minister van Defensie heeft de bladen,
uitgegeven door de N.V. ,,Arbeidspers", n.l.
„Het Volk", ,,Vooruit", „Voorwaarts",
„Goudsche Volksblad", „Volksblad voor Fries-
land", „Volksblad voor Twente", Volks
blad Groningen en Drente" „Volksblad voor
Gelderland" „Volksblad" (Algemeen Volks-
nieuwsblad) doen opnemen in de lijst der ge-
schriften welke de miltairen der zee- en land-
macht niet in hun bezit mogen hebben en niet
mogen verspreiden.
is, zooals te begrijpen is, een onderwerp van
ruime bespreking in de Nederlandsche pers,
terwijl het ook niet aan de aandacht van de
huitenlandsche voorbijgaat, en met spanning
wordt in het algemeen de afloop van dit
avontuur der muitende schepelingen verbeid.
Zooals uit berichten uit Indie blijkt, werd
verwacht, dat de ter vervolging der muiters
uitgevaren oorlogsschepen heden het schip
zouden treffen.
Wij verwijzen in de eerste plaats naar de
gisteren afgelegde regeeringsverklaring, in
ons blad elders vermeld, en geven vervolgens
van de verspreide berichten de volgende:
Aneta-Holland meldt, dat bij het departe-
ment van Defensie op 5 Februari is ingekomen
het volgende telegram van den commandant
van de zeemacht in Ned.-Indie:
De muiterij blijkt uit te gaan van inland-
sche schepelingen, die zich van het schip
meester maakten, na zich voorzien te hebben
van geweren en munitie, welke in kasten aan
dek klaar staan om indien in geval van nood
het schip verlaten zou moeten worden, eenige
munitie en geweren bij zich te hebben. Zij
hebben de aan boord aanwezige officieren en
onderofficieren overmand. Overigens is hier-
omtrent niets bekend.
•4) (Slot.)
Het weerzien van mp vrienden en beken-
ien was een teleurstelling en dat had ik aan
■atin eigen dwaasheid te wjjten. Toen ik mijn
•eis begon, had ik me voorgesteld als een soort
trinmfator terug te keeren; maar het geleek
er niet veel op. Aan hartelijkheid en trac-
teeren geen gebrek, maar als ik vertelde van
mijn reiservaringen, zag ik niet anders dan
angeloovige gezichten. Wel had de een ot
ander in de krant gelezen van den treinaanval
bi( Patna, maar daar er volgens de berichten
twee Engelschen vermist waren, had niemand
aich kunnen voorstellen, dat ik een van de
twee zou zijn. Ze zagen mjj aan voor een
opschepper, dat bleek mij. duidelijk genoeg.
Kwam het door gekwetste eigenliefde of was
ik uit het lood geslagen en buiten evenwicht
geraakt door mijn groote reis? Ik weet het
niet, maar alles in mijn omgeving leek mjj zoo
klein en onbenullig toe.
Tien dagen later zat ik in den trein naar
Hamburg.
Mjjn prachtig Boeddha-beeld had ik door een
deskundige laten keuren en die bevond, dat
het van zuiver goud was. Het bezit van zulk
een schat verschafte me buitengewoon genoe-
gen, en ik nam me vast voor om het niet
aooals de meeste menschen met hun kostbaar-
heden doen. diep in een kast weg te stoppen,
maar om er dagelijks van te genieten. Het
afkrabsel onder het voetstuk bestreek ik met
lak, en overigens zou de diepzwarte kleur van
het beeldje niemand op het denkbeeld bren-
gen, dat het van kostbaar metaal was. Een
paar van mjjn beste vrienden, wien ik het liet
zien, vonden het een leuk ding, wel aardig,
maar ze begrepen toch eigenlijk niet, dat ik
niets beters uit Indie had meegebracht.
Wegens den langen duur van mijn verblijf
in Hamburg besloot ik me daar zoo huiseljjk
mogelijk te installeeren. Een groote koffer
met goed ging op den trein, maar de kostbare
Boeddha bleef bij me in mjjn valies. Een
tweede koffer met beeldjes, foto's, schilde-
rijtjes en allerhande prullen, die mjjn kamers
in Amsterdam hadden opgesierd, stond klaar
om mjj op het eerste bericht te worden na-
gezonden, als ik een geschikt pension gevon-
den had.
Daarin slaagde ik wonderwel. Op den Neuen
Steinweg, vlak bjj het Millemthor huurde ik
een paar zeer mooie kamers bij een ambte-
naarsweduwe, niet ver van ons kantoor-
gebouw in de Kieler Strasze. De eenige teleur
stelling, die ik bij mijn installatie ondervond,
was, dat mjjn nagezonden koffer uit Holland
in allertreurigsten toestand aankwam. Het
was alsof er een spoorwegongeluk mee was
gebeurd, zoo zag het er uit. Een zij wand was
ingedrukt, en de inhoud, die er uitgevallen
was, scheen er zoo maar lukraak ingegooid.
Reclameeren en opspelen bij de spoorweg-
autoriteiten verschafte me tenminste de toe-
zegging van schadervergoeding. Intusschen is
mijn nieuw tehuis zoo aangenaam mogeljjk
ingericht, en dageljjks, als ik van kantoor
kom, bljjf ik een oogenblik vol bewondering
staan voor den schoorsteenmantel. Daar staat
in al zjjn heerlijkheid de slapende Boeddha,
de Schat van Chindawar.
BESLUIT.
Aldus eindigde het reisverhaal van Ben
Rollo. Het treurig slot van zijn geschiedenis
vond ik in een uitknipsel van de Hamburger
Uit Batavia seinde Aneta d.d. 6 Februari jl.
Tot nu toe zijn die volgende feitem met be-
trekking tot de muiterij dioor het aanwezig
Inlandisch personeel van ,,De Zeven Provin-
cifen" bekend:
Zoodra ,,De Ze,.n Provincien" de reede
verliet, zijn een offlcier em eem konstahel
over boord gesprongen. Zij bereikten een
motorsloep (welke bli,kbaar van tevoren door
de muiters beschadigd was) en roeiden naar j
den wal.
De officler spoedde zich naar den aan wal
zijmdem commandant en deed dien het ver-
haal van de muiterjj der Inlamdsche beman
ning.
Volgens zijn mededteeling hadden de aan
boord gebleven officieren tjjd, om him revol
vers te krijgem. De officler hoorde het rate-
lem van geweren, welke waarschijnlijk van de
rekken worden genomen. Hij heeft geen
schieten gehoord.
„De Zeven Provincial" is thans van Zater-
dagavond 10 uur af onderweg en vaart in
Zuidelijke richting. Het schip werd het laatst
gezien brj Tjalang (Westkust van Atjeh).
Beholve die bemanning van 150 Inlanders
zijn er 50 Europenanen aan boord, van wie
16 officieren.
De ,,Aldebaran" heeft het schip achter-
volgd, dat een voorsprong van drie uur heeft.
De „Aldebaran" zal „De Zeven Provincien"
bljjven volgen op een afstand van vijf mijl.
Ondertusschen zijn verschillende maatregelen
genomem.
De berichten, welke Dinsdagmorgem werden
ontvangen, betroffen in hoofdzaak de vervol
ging van ,,De Zeven Provincien" in de wateren
Westeljj'k van Sumatra, ter hoogte van het
eiland Nias. Om 12.20 Indische tijd be
vond het zich bjj het eilandje Simoe, in de
buurt van Nias.
De „Aldebaran", die gebrek aan brandstof
begon te krrjgen, werd vervangen door de
,,Eridanus".
De „Eridanus" is een stoomschip der gouv.
marine, in 1918 te Soerabaja gebouwd; het
heeft een waterverplaatsing van 795 ton met
een snelheid van 12.3 zeemijlen. De beman
ning bestaat uit 10 Europeanen en 71 inlan
ders. Het schip is gesfationneerd te Emma-
haven, op Sumatra's "estkust en kon dus in
korten tijd vandaar de ,,Aldebaran" bereiken.
Uit Batavia seinde Aneta d.d. 7 Febr.:
De achtervolging van „De Zeven Provin
cien" wordt thans door meer schepen voort-
gezet. Aan deze achtervolging wordt thans
deelgenomen door twee onderzeeers, drie
vliegbooten, de mijnenlegger „Gouden Leeuw"
en het gouvemementsvaartulg „Eridanus".
De ,Aldebaran" ontving twee radiogrammen,
afkomstig van de muiters, waarin resp. wordt
medegedeeld, dat het geheele avontuur be-
doeld is als een protest tegen de salariskor-
ting en aangeboden zich over te geven onder
zekere voorwaarden, o.a. vrijheid voor de mui
ters, die de veiligheid der Europeesche gevan-
genen garandeeren.
Het laatste bericht over de „Aldebaran"
kwam Maandagajvond binnen om 10 u. plaat-
selijken tijd. In dit telegram werd de positie
opgegeven, terwijl werd medegedeeld, dat al
les wel aan boord was. De inwoners van
Batavia hebben plannem beraamd om Dins-
dagavond 7 Februari, een demonstrate van
trouw op touw te zetten.
De inwoners zullen zich dan naar het paleis
van den Gouvemeur-Generaal begeven om hun
trouw aan de Regeering te betuigen.
De commandant van de vliegbooten, die ge-
lnterviewid werd tijdens het oponthoud in de
haven van Tandjong Priok voor het innemen
van brandstof, na den tocht van Soerabaja
uit, deelde mede, dat hiji bij 't aanbreken van
den dag met geheime orders vertrekt.
Het door de muitende bemanning van ,,De
Zeven Provincien" aan de wereldpers gericht
telegram wordt, zoowel als het andere tele
gram, waarin overgave wordt aangeboden,
niet serieus beschouwd.
Nachrichten, dat met een speld was vast-
gehecht aan den brief, waarvan in het eerste
hoofdstuk van dit boek wordt gesproken. Het
krantenbericht luidde als volgt:
,,De Hamburgsche politie werd heden voor
een moeilijk op te lossen raadsel geplaatst.
In een der groote buizen van den Neuen
Steinweg woonde een heer op kamers, een
buitenlander, die zich eerst kortelings hier
ter stede heeft gevestigd. De heer Rollo was
iemand van een zeer geregelde leefwjjze, die
nooit bezoek ontving en zich geheel wijdde
zijn dnikke zaken. Toen hedenmorgen het
dienstmeisje hem kwam kloppen op het ge-
wone uur, kwam er geen antwoord. De deur
van de slaapkamer was gesloten. Eenige
minuten later klopte het meisje opnieuw,
maar weer zonder gevolg. Wetend, dat de
heer R. er zeer opgesteld was, altijd precies
op tjjd naar kantoor te gaan, en vreezend, dat
hjj misschien plotseling ziek was geworden,
waarschuwde zij haar meesteres. Deze opende
daarop de deur van zjjn zitkamer, die niet
gesloten was en die door een tusschendeur
tot zjjn slaapkamer toegang gaf. Toen haar
luid kloppen op die deur evenmin hielp en zj)
op haar geroep geen antwoord kreeg, opende
zij de deur van de slaapkamer en vond den
heer R. dood te bed liggen. De inderhaast
ontboden dokter constateerde, dat hier een
moord was gepleegd en nog wel onder zeer
vreemde omstandigheden. De heer R. had een
steekwond dwars door het hart. De stoot
moet toegebracht zjjn door een lang en zeer
smal wapen, een soort ronden dolk. Volgens
de verklaring van den politiedokter is de dood
onmiddelliijk ingetreden na de verwonding,
omstreeks 6en uur 's nachts.
Het vreemde van het geval is, dat er hoe-
genaamd geen aanwijzing is van den moorde-
naar noch eenige zekerheid, hoe hij zich toe-
gang tot de woning heeft verschaft. Sporen
van inbraak waren nergens te ontdekken;
alleen beweerde de dienstbode, die des mor-
ZM
Uitsluitend verkrijgbaar in do oranjo-bandbulsjej van 20 tabl. 70 eh. on oranjoiakjot van 2 tabl. i 10 eta.
(Ingez. Med.)
Laatstbedoeld telegram was geteekend „de
Europeesche en Inlandsche bemanning".
Men neemt aan, dat deze onderteekendng
verzonnen is, daar men nog gelooft, dat slechts
eenige der Inlandsche schepelingen aan het
muiten zjjn geslagen, terwjjl zjj de anderen
hebben aangespoord om front te maken tegen
de Europeesche officieren en onderofficieren.
De xnuiiterij zelvo, wordt door de marlne-
autorlteiten als zeer emstig gequalificeerd,
veel emstiger dan de muiterjj, welke voor
eenigen tijd op de Engelsche vloot plaats had.
Deze muiterij bepaalde zich tot een passief
optreden, terwijl de muiterij van „De Zeven
Provincien" een actief karakter draagt. Er
zal evenwel afgewacht dienen te worden hoe
de toestand zich verder zal cxntwikkelen. Uit
volkenrechtelijk oogpunt is deze zeer precair
te noemien. Immers een muitend schip met
insurgenten in vdle zee neemt hoegenaamd
geen positie in.
Het is als het ware vogelvrjj verklaard.
Wordt zulk een schip in voile zee niet in de
Nederlandsche koloniale wateren aangetrof-
fen door een oorlogsschip van welke mogend-
heid ook, dan heeft dit het recht het muiten
de schip zonder omslag in den grond te boren,
daar het volkomen buiten elke wet staat: het
wordt geljjk gesteld met een zeeroover.
Het is te hopen, dat het niet tot bloedver-
gieten zal komen: dit zou op de gevolgen van i
grooten invloed zijn.
Voor zoover thans bekend is, waren geen
revolutionnaire krachten van buiten op het j
schip aanwezig en bevinden zich slechts de
eigen manschappen aan boord. Men Uoopt,
dat de oproermakers het onhoudbare van
him positie zullen inzien en het niet op ge-
weldadigheden zullen laten aankomen. Men
heeft hier rekening te houden met een men-
taliteit van het inlandsch personeel.
Het is mogelijk, dat het er gauw genoeg
van krijgt, hetgeen kan gebeuren als de
levensmiddelen aan boord opraken. Het on-
begrijpeljjke is, zoo zeidie men, dat het In
landsch personeel hiertoe is gekomem. Ge-
meten naar den maatstaf, welken men bjj de
Inlanders aanlegt, worden zij zeer hoog be-
zoldagd, een bezoldiging, die geen ander In
landsch techmisch personeel ook maar kan
bereiken.
Domonstratie van burgertrouw
te Batavia.
Aneta" melddie Dinsdagavond uit Batavia:
Dudzenden Europeesche, inihieemsche en
Chinieesche ingezetenen verzamelden zich
hedenavomd voor het paleis van den gouver-
neur-generaai van Ned.Indie. Uit de menigte
stegen voortdurend kreten op van: „Deve de
koningin". Men zong het volkslied, en aldus
drukte men de gevoelens uit van loyaliteit
jegens den gouvemeur-generaal.
Z.E. jhr. De Jonge hield een toespraak tot
de menigte, waarin hij herinnerde aan Neder-
lands devies: Je maintiiendrai. Z.E. riep uit,
dat de misdaad van die muitelingen hen naar
geen enkel doel zal brengen, aangezien alle
nocdzakeljjke maatregelen zijn getroffen om
op het juiste moment handelend op te treden.
Nader meddde Aneta":
In een versderden koepel, opgeslagen op het
Waterlooplein te Batavia, hebben mr. Fruin,
dr. Apdituley, de heer Van Baalen, mr. C. C.
van Helsdingen en de heeren De Hoog, Knaape
gens de huisdeur had geopend om de gewone
boodschappen aan te nemen, dat de koperen
ketting van de deur niet op het nachtslot was.
De heer R. had den avond te voren een con
cert bijgewoond en was het laatst binnen-
gekomen. Het had haar verwonderd, dat hij,
die sunders op alles zoo stipt was, vergeten
had de deur op de gewone wijze te sluiten.
Uit deze verklaring maakt de politie op,
dat de moordenaar zich heeft laten insluiten
en dat dit gebeurd is, terwjjl het dienstmeisje
's avonds het hondje van haar meesteres uit-
liet.
Op het nachtkastje van den verslagene
lagen een kostbaar gouden horloge en een
prachtige brillanten ring; in een portefeuille
in den jaszak van den vermoorde bevond zich
een aanzienljjk bedrag aan bankpapier, maar
er is niets vermist. Daar diefstal blijkbaar
niet de drjjfveer is geweest tot den moord,
verdiept de politie zich in gissingen, wat de
reden daartoe kan geweest zijn.
Een uitgebreid onderzoek wordt ingesteld".
De brief, waarin dit krantenuitknipsel was
gevouwen, bevatte nog het volgende:
„Toen ik het doodsbericht van mijn neet
ontving, was ik op Sumatra en moest ik het
einde van mjjn contract afwachten om naar
Holland terug te keeren. Mjjn notaris droeg
aan een collega te Hamburg op, de papieren
en kleine voorwerpen van waarde, die Ben
Rollo had nagelaten, aan mij op te sturen en
de rest te verkoopen. Zoo kwam ik in het
bezit van dit handschrift.
Het uitbreken van den oorlog verbinderde
mjj jaren lang naar Duitschland te gaan, en
daama deden zich weer andere moeilijkheden
voor. Maar eindelijk vond ik toch gelegen
heid Hamburg te bereiken en ik heb daar
ook Frau B. gesproken, waar Ben zijn kamers
had. Zij kon zich mjjn neef en het vreeseljjk
voorval, dat aan zijn leven een einde maakte,
nog best herinneren. Zjj sprak over hem met
veel lof.
en Roep het woord gevoerd tot de enormia
menigte, die zich rondom hen had verzameld.
Vervolgens begaf zich een stoet van duizen-
den ingezetenen in optocht naax het landvoog-
deljjk paleis op Rijswjjk voor die huldebetoo-
ging voor den G.-G.
Hier sprak de heer Hoekstra namens alle
aanwezigen de gevoelens uit van loyautel*
jegens en vertrouwen in de regeering en
daama zong de menigte, die op het erf van
het paleis stond samengeplakt, uit voile bonrt
het Wilhelmus.
Toen kwam de gouve m eur-generaal aan het
woord. Z. E. herinnerde er aan, dat de Nedev-
landers zijn geboren en opgevoed onder da
leuze: „Ik zal handhaven." Deze leuze, aldua
vatte Jhr. De Jonge deze demonstratie op, to
in alien weder levend geworden. In het ver-
volg van zijn toespraak zeide hjj: ,,Deze rnia-
dadige handeling is veroordeeld en zal tot niets
leiden. Alle maatregelen zjjn getroffen tot
handelen op het juiste moment."
Allen die getuigen waren van deze oogen-
blikken waren diep getroffen door de toe
spraak van den G.-G., waarin ook gememo-
reerd werd, dat deze muiterij was voorafge-
gaan door een incident, waarbrj veertig Hol-
landsche jongens moesten worden weggevoend
onder bewaking van inheemschen, hetgeen
wellicht aanleiding zou geven tot de vraag
voor velen, of zij niet eens de hand in eigen
boezem dienen te steken.
Thans echter, betoogde Z. E., is het: Jk
zal handhaven", door velen ten slotte begre
pen en hieruit is deze demonstratie verklaard.
De G.-G. eindigde met do kr-eet: Genre de
Koningin.
In antwoord hierop riep de menigte van dtrt-
zenden spontaan: Deve de Koningin en tare de
Gouvemeur-Generaal.
Ook de hoogste regeeringspersonen van
Ned.-Indie verklaarden zich diep onder den in-
druk van de wjjze, waarop deze in de historie
niet geevenaarde spontane demonstratie ver-
loopen is.
INBESLAGNEMING VAN VARKENS.
Op vragen van het Tweede KamerHd
Kersten
Is den Minister bekend, dat hij voortdurlng
varkens in beslag genomen worden vanwegs
de Varkens-Centrale
Acht de Minister het geoorloofd, dat amibte-
naren met behulp van politie, buiten we ten
van den burgemeester en zonder dat zij zich
kunnen legitimeeren tot inbeslagname over-
gaan, gelijk te Woerden geschiedde?
Heeft de Minister vemomen dat na en
waarschjjnlrjik tengevolge van het merken
varkens ziek geworden zijn
Is de Minister bereid aan de tergingen die
uit de toepassing van de Crisis-Varkenswet
vloeien, een einde te maken?
heeft de Minister van oeconomische zaken
en arbeid geantwoord:
1. Het is juist, dat er herhaaldeljjk varkens
in beslag zijn genomen, echter niet vanwege
de Nederlandsche Varkenscentrale, doch door
de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2. De ondergeteekende acht het geoor
loofd, dat opsporingsambtenaren, die zich
kunnen legitimeeren, met behulp van politie al
of niet met medeweten van den burgemeester,
overgaan tot het in beslag nemen van varkens
Het eenige wat haar in dien netten Hol-
landsehen mijnheer gehinderd had, was, dat
hij zoo'n leeljjk zwart beeldje op den schoor-
steen had gezet, een afgodsbeeld nog wel,
waar de heidenen voor bidden. Zoo'n ding
kwam naar haar meening in een fatsoenlijk
christelijk huishouden niet te pas, en dikwijls
had zij aan Rollo' gevraagd om het weg te
doen, maar dan lachte hij maar.
„Dus mijn neef was er erg aan gehecht?"'
vroeg ik aan mevrouw B.
„Zoo heel erg niet", zei ze, „want hjj heeft
het eindelijk weggedaan. Dat moet op den
laatsten dag van zijn leven gebeurd zjjn. ik
was 's morgens hier in de straat een paar
Oosterlingen tegengekomen, van die leelijke
kerels met platte neuzen en een geel gezicht;
het waren matrozen of stokers of zoo lets.
En toen dacht ik in eens weer aan dat leeljjke
beeldje, dat bjj mjjnheer op den schoorsteen
stond. Toen hjj dien middag thuis kwam, heb
ik hem nog eens gevraagd het te verwijideren,
en ofschoon hij toen weer gekheid maakte,
zooals gewoonljjk, heeft hij toch mijn zin ge
daan. Helaas, dat was op denzelfden dag.
dat miijnheer op zoo'n vreeselijke wijze aan zijn
einde kwam. Toen ik na zijn dood op zjjn
kamer kwam, heb ik het beeldje niet meer
zien staan. Waar hjj het gelaten heeft, weet
ik niet".
De reisbeschrjjving van Ben Rollo had ik
toen nog niet gelezen; ik had nooit den moed
gehad, om aan dat omvangrjjk manuscript te
beginnen en ik stelde mjj, eerlijk gezegd, er
ook niet veel van voor. Later ben ik er in
gaan bladeren en heb het, toen hier en daar
mijn belangstelling gewekt was, ook ten
einde gelezen, vooral om te weten, of er iets
in stond, dat mij een verklaring kon geven
van zijn geheimzinnigen dood. Ik zend je
hierbij h,et verhaal op. Mogelijk, dat nog
anderen er belang in stellen.
EINDE.