ALGEMEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANOEREN. De Slapende Boeddha Eerste Blad. No. 8948 VRIJDAG 3 FEBRUARI 1933 73e Jaargang. BINNENLAND FEU1LLETON mLevertr; GENTSCHE AUTOSCHOOL DrdBifiAvANVALKEriBURC^S;- TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRMS: Blnnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Budten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor BelgiS en Amerlka f 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. - jQ/ i Htgeefster: Fimia P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer /0,20. KLEINE AIVERTENTIeN per 6 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrygbaar is. Inzending van advertentien liefst e6n dag voor de ultgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Aan den beer De Visser wordt verlof ver- leend de regeering te tnterpelleeren over uit- breidlng van den steun aan werkloozen en wan den beer Drop om te tnterpelleeren over de korting op de salarissen van bet Indiacbe tnarineperson eel De voorzitter stelt voor, deze interpellaties te houden dadelijk na de bebandeling van bet wetsontwerp inzake de recbterlijko macht. Ken voorstel-De Visser om de Indlscbe be- grooting te behandelen v66r bet ontwerp- weeldeverteringsbelasting, wordt verworpen 6019 stemmen (comm., s.-d. en de plattel. Braat). Voortgezet wordt de bebandeling van de w^jziging der Kieswet. De beer v. d. Bergh (s.d.) verdedlgt een amendement tot bet instellen van een systeem van voorstemming, ter bestriding van den nutteloozen last van allerlei dwergpartijtjes. j Minister Ruys de Beerenbrouck noemt het amendement een staatsrecbtelijke laborato- rium-proef. In de praktijk zijn daaraan ver- •chill en de bezwaren verbonden. Bovendien is er een bezwaar tegen het amendement wegens do kosten. De beer Beumer (a.r.) zegt eerbied te beb- i ben voor bet vele en vemuftige werk van den beer v. d. Bergb. ONZE LAATSTE LANGE GOLFLENGXE IN GEVAAR. Wat men het Departement van Waterstaat en het daaronder ressorteerende staatsbedrijf der P. T. T. ook moge verwijten, scbrijft de N. R. Crt. men moet erkennen, dat er systeem zit in de wijze, waarop zij den om- roep willen houden binnen bet ze6r middel- matige. De 1071-meter golflengte is eenige jaren geleden prijs gegeven; nog steeds geen ver lof tot de inrichting van een omroep volgens het unifrequentie-beginsel (Gleichwellen) ja zelfs nog altijd geen vergunning aan de A.V.R.O. of welke omroepvereeniging dan ook, om een kracljtigen zender te bouwen voor een energie van zeg 30 K.W. (Daventry werkt thans nog met 25 K.W., eerlang met 60 K.W.). Verwaarioozing, zelfs afbraak, waar men speurt. Thans dreigt op de a.s. conferentie te Zllricb voor de hermeuwde verdeeling van de golflengten de golflengte van 18 5 meter voor Nederland verloren te gaan; wy hebben gegronde vrees, dat het zoover zal komen, tenzij de Nederlandscbe afgevaardigden daar een krachtige houding zullen mogen aanne- men en kort en goed verklaren, dat wij geen afstand doen van ons recbtmatig, hlstoriscb bezit. Zelfs niet voor geld, waarmede het buitenland zich werkelijk vleit zoo onze in- licbtingen juist zyn een Nederlandscbe golflengte te kunnen ,,ovememen" in den vorm van een vergoeding voor de verbouwing van de senders. Men beseffe, dat wij in Nederland zijn in- gesloten door sterke zenders. Hierdoor zyn wy er ongunstiger aan toe dan vele andere stations, die meer aan de peripberie van bet Europeesche omroepgebied liggen. In de eerste plaats is het geraden, te behou- den wat men heeft; ons land kan er licbt «lectiter door worden, wanneer het lets op- geeft. Voorts is een kortere golflengte duur- door F. J. A. E. CORDENS. (Nadruk verboden.) der In exploitatie, wil men een behoorlijke reikwijdte daarmede hebben. En ten slotte treden bij een langere golflengte minder stoornissen op (geen fading). Zullen wij als tegenargument van het bui tenland te hoorcn krygen, dat Nederland, door de simpele 5 K.W., waarmede de golven van 1875 meter worden opgewekt. add weinig prys blykt te stellen blijkens het geringe I vermogen van onzen zender op dit kostbare bezit, dat dit daarom beter in andere handen ten gebruike kan worden gegeven? BUITENLANDSCH ZAAD VOOR SUIKERBIETEN. Op de schriftelyke vragen van bet Tweede Kamerlid Bierema: 1. Is bet den Minister bekend, dat voor den veroouw van suikerbieten bier te lande dikwijls gebruik wordt gemaakt van buiten- landsch en met name van Duitsch zaad, of- schoon uitstekend in ons land verbouwd zaad in meer dan voldoende hoeveelheid beschik- baar is? 2. Is het den Minister bekend, dat Duitsch- land den invoer van Nederlandsch bietenzaad belemmcringen in den weg legt? 3. Is de Minister bereid aan het verleenen van steun aan de bietenteelt de voorwaarde te verbinden, dat de gesteunde suikerbieten gegroeid moeten zijn uit inheemsch bieten zaad? heeft de Minister van Oeconomisehe Zaken en Arbeid geantwoord: 1. Het is den ondergeteekende bekend, dat bier te lande buitenlandsch en met name Duitsch zaad gebruikt wordt. Het gebruik bleef in de laatste jaren tot circa 20 procent beperkt en bedroeg in 1932 niet meer dan 16.6 procent. 2. Behalve de beffing van een invoerrecht van 36 mark per 100 kilogram is aan den ondergeteekende geen belemmering tegen in voer van Nederlandsch bietenzaad in Duitsch- land bekend. 3. Ofschoon de benoodigde hoeveelheid geen bezwaar zou opleveren tegen uitsluitend ge bruik van Nederlandsch zaaizaad, bestaan met het oog op loopende contracten met bui- tenlandsche firma's en de beboette aan bui tenlandsch zaad voor proefveld-onderzoek be zwaren tegen den eisch, dat de gesteunde suikerbieten gegroeid moeten zijn uit in heemsch bietenzaad. Intusscben zal de ondergeteekende, met het oog op de toekomst, aan de vraag van het zaadgebruik in de bietenteelt zijn bijzondere aaadaoht schenken. OPCENTEN GEMEENTEFONDS- BELASTING EN VERMOGENSBELASTING. Aan het voorloopig verslag der Eerste Kamer over bet ontwerp tot beffing van op- centen op de Gemeentefondsbelasting en de Vermogensbeiasting over bet belastingjaar 1933/34 wordt ontleend, dat verschillende leden meenden, dat de nood der tijden dwingt, de op zich zelf zeer juiste bezwaren, welke tegen de opceuten op de Gemeentefondsbe lasting kunnen worden ingebracht, thans niet te laten gelden. Ernstig bezwaar ontmoette bij hen ecbter het voorstel, 30 opcenten op de Vermogens beiasting te leggen. Evenwel konden deze leden, nu deze 30 opcenten gekoppeid zijn aan de Gemeente fondsbelasting, en de nood zoozeer nijpt, ter- wijl het wetsontwerp slechts een jaar van kracbt zal zijn, geen vrijheid vinden tegen te stemmen, al zou hun stem v66r bet ontwerp met tegenzin worden uitgebracht. Indien ecbter na een jaar bet dan zittend Ka'oinet wederom met een dergelijk ontwerp zou komen, zouden zij met bet oog op de 30 op> centen op de Vermogensbeiasting genoopt zyn, het ontwerp af te wijzen. 53) (Vervolg.) Daar we nog geen plaats hadden, bleven we eveneens staan k'yken naar den Hindoe, die druk praatte en gesticuleerde. „Een hoteldief", zei Smith tegen mij. De politie stelde den man een paar vragen. Terwyl hij die beantwoordde, kreeg hij ons in het oog en vreemd genoeg, hy keek me woe- dend aan. Hij was nu volkomen kalm gewor- den; de armen over elkaar gekruist, beant woordde hy de vragen der politie, maar terwyl hij met de agenten sprak, bleven zyn valsche oogen my aldoor aankyken. „Ken je dien man?" vroeg Flaggerton. „Wel neen, ik heb hem nooit gezien, dat ik weet". Daarop werd hij door de politie meegeno- men. Toen we aan onze koffle zaten, kwam de portier naar ons toe. „Dat was een rare snulteT, mijnbeer", zei hij tegen mij, „die moest op uw kamer, op no. 34 zijn". ,Op mijn kamer?" vroeg ik verwonderd. „Dat zei hij ten minste, maar ik denk, dat hij maar het eerste beste nummer genoemd beeft, dat hem in de gedachten kwam. Een oogenblik geleden zag ik hem kalm de trap opwandelen, en omdat ik hem niet kende, ging ik hem achterna en vroeg hem wat by zocht. „0", zei hij, „ik moet even mr. Rarnu spreken, die logeert hier op nr. 34". „Er logeert bier geen mr. Rainu", antwoord- de ik hem. „Zoo, dat had h'j me tocb gescbreven." Daarop ging bij met me mee naar beneden Verscheidene andere leden konden zich met de beschouwingen van eerstgenoemde leden j niet vereenigen. DE CRISIS EN NEDERLAND'S TOEKOMST. Een vraaggesprek met dr. H. Colijn. „De Zakenwereld" heeft een vraaggesprek gehad met dr. H. Colijn. Aangezien de anti- revolutionaire staatsman reeds meermalen zijn meening beeft gezegd over de wereld- depressie en over bet heden en de toekomst van Nederland, bevat bet interview uit den aard der zaak weinig nieuws, want men kan en slenterde de ball door, als zocht hij naar een tafeltje. Ik hield den man echter in bet oog, maar toen ik een oogenblik later door een van de gasten werd aangesproken, was ik hem ineens kwijt. Ik vertrouwde het zaakje niet, liep naar boven, en waarachtig, daar stond bij midden in uw kamer. Hij bewearde, dat by me niet geloofd had en in de meening ver- keerde, dat mr. Rainu niet-thuis gegeven had, terwijl hij hem tocb noodzakelijk spreken moest. Ik was overtuigd, dat ik met een hoteldief te doen had, en toen bij brutaai werd, pakte ik hem bij zyn kraag. Nu zal de politie zijn geschiedenis wel uitzoeken." Verbaasd hoorde ik dat verhaal aan. „U behoeft u niet bezorgd te maken," be- sloot de portier, ,,er stond niets meer op uw kamer; uw bagage heb ik al lang naar be neden laten brengen." Een uur later bracht de auto mij naar de haven en denzelfden avond verliet de „Dun- more Castle" de haven van Calcutta. Met een onuitsprekelijk gevoel van verlich- tlng zag ik de stad verdwynen, de stad, waar- van ik me zooveel had voorgesteld, en die ik me niet eens de moeite had gegeven te be- zichtigen. E6n voor 66n verdwenen de rijen lichten achter de wallen van bet oude fort, de maan ging achter wolken schuil, en toen ik myn hut opzocht, was er niets meer te zien dan de wflde, zwarte zee. De „Dunmore Castle" viel me als boot niet mee; ze bood bij lange na niet het comfort van de Empress", waarmee ik de heenrel3 had gemaakt. Gelukkig was het nog niet erg vol aan boord, maar dat zou wel anders wor den, als we Madras en Bombay hadden aan- gedaan. Toen ik in mijn kooi lag en luisterde naar het klotsende water en naar het eentonig gedreun van de schroef, voelde ik me lichame- lijk en geestelijk dp. Ik was bly weer op ze te zijn; in Bombay had ik desnoods de boot kunnen nemen, maar ik had opgezien tegen de langr. spoorreis dwars door Indie, en mijn inscheping te Calcutta was zooveel als mijn vertrek uit het land, waaruit ik zoo spoedig mogelijk weg wilde. Het koffer van Alfred bad in myn hut geen bezwaarlijk verwachten, dat de internationale j toestand zich in den loop van enkele weken grondig zal hebben gewyzigd. Wij laten daar om alleen het slot van dit interview volgen: Vraag: Wat is uw meening over de be- stryding der werkloosheid hier te lande? Antwoord: Met steun alleen zal men er niet komen, afgezien nog van het feit, dat langdurige steun de moreele verzwakking der natie in de hand werkt. En wie zal boven dien zeggen, dat wij in staat zullen blyven, voor dit doel jaarlijks rond 150 millioen gul den uit te geven? Ik zie geen ander middel dan het scbeppen van nieuwe werkgelegen- haid, d.i. bet uitvoeren van werken van zoo- danig karakter, dat zij, wanneer eenmaal vol- tooid, werkgelegenheid blyven geven voor vele anderen. Dus vooral vergrooting onzer bodemcppervlakte en teelt van producten, welke wij nu nog moeten invoeren. Daarom heb ik ook in de Kamer de voortzetting der inpoldering van de Zuiderzee met kracbt be- pleit. Vraag: Geloof gij, dat de crisis zich nog zal verscherpen en dat wij voorloopig een nog verder dalende lijn zullen blijven zien? Antw.Mijn overtuiging is wel, dat wij, wat men noemt, den bodem hebben bereikt, maar tevens, dat de lijn van dit dieptepunt uit voor de eerstvolgende jaren een borizon- tale richting zal blijven volgen, met andere woorden: dat wij voorloopig op dit niveau zullen blijven. Men zal zich die lijn echter niet hebben te denken als getrokken langs een liniaal, doch met de noodige fluctuaties naar boven en naar beneden, welker gemiddelde echter een horizontale lyn zal vormen. Vraag: U verwacbt dus geen verdere emstige ineenstortingen in bet bedrijfsleven meer? Antw.: Waarschijnlyk geen fundamen- teele meer. Maar u moet mij goed begrijpen: wy zullen nog wel het een en ander beleven, dat zoo voor het gezicht zeer ernstig is. Maar erger zal dat den toestand tocb in wezen niet maken. U moet zich voorstellen, dat er op het oogenblik nog eon massa overeind staat, helaas, alleen als fagade, als decor. Kijkt men achter die fagade, dan ziet men, dat er geen gebouw meor aanwezig is, doch dat de fagade alleen door stutsels overeind kan worden ge- houden. Worden die stutsels weggenomen, dan valt de fagade om. Dat is een naar ge zicht, doch in wezen wordt daardoor toch niet meer zooveel veranderd. Ik zal u een voorbeeld geven. Er is in ons land tuinbouw- grond, welke in de boomjaren per hectare 20.000 heeft gekost, doch nu bij executie niet meer dan 3000 zal opbrengen. Wie tien mille bezat, kon toen zoo'n stuk grond koo- pen en er voor de rest een hypotheek op slui- ten. Hij is dus thans zijn eigen tien mille al kwijt en de hypotheekbank zeven. In wezen verandert de toestand dus niet als hij straks geexecuteerd wordt, ook al leest men dan zijn naam in de Ijjst der faillissementen. HONDERD METER VOOR DE EINDSTREEP. Men schryft ons: Toen wij dezer dagen met een bekend groot- industrieel over den economischen toestand spraken en wij ook het onderwerp van den vrijbandel aanroerden, kon hij niet nalaten zijn spijt uit te drukken over het feit, dat er thans zoo vele wel-denkende menschen tot de politiek van beschermende maatregelen overhellen. „Het is zonde en jammer", zeide hij uit het diepst van zijn hart, „dat men nog niet een half jaar desnoods de tanden op elkaar zet. Wie weet of Amerika onder het nieuwe bewind van Roosevelt niet een anderen weg zal inslaan". Dacht U dan niet, zoo vroegen wij, dat de niet-betaling van de oorlogsschulden door Frankrijk en de wel-betaling door Engeland tot een verscherping van den tarievenstryd zou kunnen leiden ,,Ja, als wij zoo redeneeren, komen wy er natuurlijk nooit. Het wil er bij mij echter niet in, dat het gezonde verstand nu geheel uit de wereld zou zijn verdwenen. Bovendien moet U niet vergeten, dat er in de protectio- nistische landen reeds een kentering merk- baar is. Weliswaar beeft Engeland in een zyner antwoordnota's aan Amerika gedreigd met vergeldingsmaatregelen ten aanzien van den Amerikaanschen export, doch het is nau- welijks denkbaar, dat deze maatregelen ook in de praktijk zullen worden toegepast. Immers, Engeland zou zichzelf een zwaren slag toe- brengen, Indien het bijvoorbeeld een extra be- lasting zou leggen op grondstoffen uit Ame rika, welke voor de Engelscbe industrie on- ontbeerlijk zijn. Nemen wij slechts bet geval van de ruwe katoen: Zou Engeland daarop een hoog invoerrecht heffen, dan zou aan de katoenindustrie in Lancashire de genadeslag worden toegebracht. Reeds heeft de Engelsche Regeering door de overeenkomsten van Ot tawa aan tal van Engelsche industrieen, wel ke voor hun afzet op de wereldmarkt zijn aangewezen, groote schade toegebracht. Is het geen waanzin, dat men een extra invoer recht is gaan heffen op lijnzaad uit Argen tine, ten bate van lijnzaad uit Britsch-Indie Daardoor heeft men de grondstof voor de Engelsche lijnoliefabrikanten duur gemaakt, en dezen kunnen nu niet meer op de wereld markt concurreeren. Neen, ik geloof er niets van, dat Engeland het op een tarievenoorlog zou laten aankomen. De gevolgen daarvan zouden heel wat noodlottiger kunnen zijn dan de gevolgen van de betaling der oorlogsschul den." Maar zal Amerika zijn recbten willen ver- lagen ,,Mijn indruk is, dat Roosevelt beter dan Hoover dit vraagstuk zal weten op te lossen. Trouwens, men heeft geen keus meer. Het is nu wel gebleken, dat beschermende recbten bet leven van de massa duur maken, zonder dat men de algemeene welvaart er mede verhoogt. Waarom bouwt Ford zijn fabrieken in het buitenland? Toch niet, omdat men daar beter werkt. Wel echter, omdat men er lagere locnen betaalt. Indien Ford in de ge- legenheid zou zijn om zijn automobieien uit de Belgische Ford-fabriek in Amerika in te voeren, zou hij dat stellig doen en dan zouden de Ford-fabrieken in Amerika gesloten wor den. Eoonsverlaging in Amerika is heel moei- lijk toe te passen, omdat de levensstandaard er te hoog is. Alles is er beschermd en daar door zijn de prijzen der eerste levensbehoef- ten er hoog. Dit nu begint men in te zien en ook begint het inzicht te rijpen, dat men niet BESTUURDER: R. MORTIER Lange Meire, 2 (Kouter) Gent ITelefoon: 19393 Dag-, avond-, Zondaglessen, gekend voor degelijk en voll. onderricht. Zondagleer- gang te Selzaete: Zaal Gaumont, Markt. (lngez. Med.) plaats meer kunnen vinden; voordat we Madras aandeden, liet ik het me door een Stewart wijzen om er nog eenige papieren in weg te sluiten. Het was een degelijke koffer, aan weerszijden door klampen en in het mid den door een stevig slot gesloten. Ik stak den sleutel In het slot en probeerde het open te draaien, maar het gelukte niet; toen voelde Ik aan een der klampen, die losliet. Het kof fer was dus niet gesloten, en Ik wist toch heel zeker, dat ik het goed had nagezien, voor dat ik het van het hotel naar de boot had laten brengen. Zou lk me dan toch vergist hebben? Maar dat liet ik me nu niet wys- maken. Snel doorzocht ik den inhoud, er ont- brak niets aan, en alles zag er nog juist zoo uit, als toen ik het had afgesloten, behalve dat de inhoud een weinig door elkaar geschud was. „Ik heb dit koffer 's morgens aan het hotel af laten halen," zei ik tegen den Stewart, „wanneer heeft u het ontvangen?" „We hebben het in den namiddag ontvan gen," kreeg lk ten antwoord, ,,de transport- ondememing ..Kallooga" bracht het aan boord tegelijk met nog andere bagage. De afstand naar de haven Is nogal groot en ze hebben het waarschijnlijk in hun pakhuis laten staan. tot ze nog meer goed hadden om weg te brengen." Het Indisch fatalisme maakte zich weer eens van my meester en ik berustte in het geval, want er was immers niets vermist. Madras bracht een nieuwen toevloed van reizigers; daama stoomden we om de Zuid- punt van het Indische schiereiland en be- reikten eindelyk Bombay, waar de laatste pas- sagiers aan boord kwamen. Op een heerlijken morgen voer de nu stampvolle .Dunmore Castle" de haven uit. Evenals b'j mijn aankomst zag ik weer de prachtige stad in een sluier van goud en paarlemoer; een onuitsprekelijke weemoed maakte zich van my meester en ik, die kort te voren zoo reikhalzend mijn vertrek had verbeid, kreeg opeens een hevig verlangen naar dat heerlijke land, dat ik waarschijnlijk nimmer zou wedcrzien, Langzaam vervaag- den de kleuren in bleek rose en opaal en zon- ken eindelijk weg in een effen grijze mistbank. Dat was het afscheid van Indie, en toen kwam ook de reactie. Op deze plaats ongeveer had ik mijn laat ste onderhoud gehad met Moonah Singh, toen hjj me den geheimzinnigen talisman gaf, die mijn leven redden zou, maar die ook de bron z»u z'yn van zooveel ellende. Van hier had ik den eersten aanblik genoten op Bombay, dat in voile glorie en heerlijkheid oprees uit de zee, en nu keerde ik alleen terug, terwyl mijn vriend begraven lag honderden mylen ver op het eenzame kerkhof van Patna. Toen dacht lk weer aan het open vinden van zyn koffer, dat ik toch goed gesloten had en aan den vreemden Hindoe, die mijn kamer was bin- nengedrongen op den laatsten dag van mijn verblijf te Calcutta. Zou Alfred dan toch nog vermoord zyn door iemand, die naar het hei- ligdom van Chindawar zocht? O, het was te vreeselijk. En nu ik veilig aan boord was van het Engelsche schip, ver weg van dat land zoo vol raadselen en verborgenheden, nu ik, rustig aan dek gezeten, den zeewind langs myn slapen voelde stryken, nu voelde ik de nawerking van al de opwinding, onrust en spanning, die lk sinds Patna had ondervonden. Dagen lang lag ik met zware koorts te bed en gaf den scheepsdokter handen vol werk. Myn sterk gestel hielp er mij echter weer spoedig bovenop en ik had nu nog een paar weken van rust voor me, om weer op verhaal te komen. Die rust gebruikte ik om de voornaamste gebeurtenissen van mijn Indische reis op te schrijven als een herinnering aan de vele vreemde avonturen, die ik er heb beleefd. B'j mijn aankomst in Londen werd ik afge- haald door de ouders van mijn vriend. On- mogelijk is het me, de ontmoeting te beschrij- ven met die twee diep bsdroefde menschen. Ik voelde me als Cain, die rekenschap moest geven van wat hij gedaan had met zijn broo der. Het vsrhoor te Calcutta had me geleerd geen onwaarschijnlijke geschisdenissen te vertellen, al waren zij in den grond ook nog zoo waar, en daarom vertelde ik hun niets L LEEU WARDS fl ~M (lngez. Med.) zonder de buitenwereld kan. Niet onmoge- lijk is het, dat het schuldenvraagstuk zijn oplossing zal vinden in een verlaging der tariefmuren. Want ook schulden kunnen ten- slotte niet anders dan door den uitruil van goederen betaald worden. Wil Amerika op den duur dus zyn schulden innen, en daarbjj denk ik niet in de eerste plaats aan de oor logsschulden, doch vooral aan groote parti- culiere vorderingen, dan zal men een coulan- tere houding tegenover den Import van bui tenlandsch goed moeten aannemen." Het is dus jammer, dat Nederland thans eenige neiging tot bescherming vertoont? „Dat is natuurlyk altijd jammer, doch op het oogenblik is het dubbel te betreuren, om dat wij mogelijk aan den vooravond van een verbetering staan. Waarom laat men de ver- liezen niet dragen door hen, die daarvoor het risico hebben aanvaard? Waarvoor dienen de reserves van een onderneming, als men daar op in slecbte tijden niet durft terug te tas- ten? Wat hebben wij aan de bewering, dat het Nederlandsche bedrijfsleven financieel krachtig genoeg is om deze slechte tijden door te komen, indien er thans geen gebruik gemaakt wordt van die krachtige financieele positie? Steeds weer vergeet men, dat wan neer een enkele ondernemer fouten maakt. de nadeelen daarvan zich beperken tot die eene onderneming, maar dat, indien de Overheid met een maatregel het geheele bedrijfsleven bindt, de nadeelen vanzelf ook op het ge heele volk terugslaan, indien naderhand blykt dat die maatregel verkeerd is geweest. En het lijdt geen twijfel, dat elke protectionisti- sche maatregel op verlteerde grondslagen be- rust." Maar is in dezen tyd het vryhandelsbeginsel geen dogma? ,,Met dergelijke goedkoope argumenten laat ik mij niet In. Daarmede strooit men het groote pubiiek zand in de oogen en stelt men het als zeer ruim-denkend voor, indien men onder de huidige omstandigheden van het vrijhandelsbeginsel durft afwijken. Men zou het evengced een dogma kunnen noemen, wanneer men niet wenscht af ts wijken van gezonde leefregels. Moet men een zieke ech ter voorpraten, dat een gezonde leefwijze uit den booze is? Welnu, het economisch leven der wereld is door en door zlek en dat zal steeds erger worden, wanneer men met kwak- zalvers-middelen, zooals contingenteeringen en invoerrechten, gaat werken om den patient te genezen." En het verdrag van Ouchy? „Dat is ongetwijfeld esn stap in de goede richting. Vele kleintjes maken den groote; zoo ook indien het verdrag van Ouchy een maal geratificeerd zal zijn het Belgisch- Luxemburgsch-Nederlandsche tolgebied, zoo als dat bij de overeenkomst van Ouchy is ge- dacht. De tendenz van Ouchy gaat in de rich ting van den vrijhandel en de bedoeling is, een gat te slaan in het Europeesche protec tionisms. Op grond van deze gedachte zijn de partijen overeengekomen om de tusschen hen bestaande tariefmuren tot op de helft hunner tegenwoordige hoogte terug te brengen. En verder hebben zij zich verplicht en tegenover andere landen, waarmede zy handelsverdragen hebben afgesloten, van protectionistische maatregelen te onthouden, behalve wanr.eer het afweer van vreemde invoerbeperking be- van ons bezoek aan den berg en van het heilig- dom van Chindawar. Van den anderen kant verzuimde ik niet de goede hoedanigheden van myn vriend te doen uitkomen, zijn helder in zicht, zijn doortastendheid en koelbloedigheid, in de moeiljkste omstandigheden. Maar wat een troost moest zijn voor de ouders, ver- grootte slechts hun droefheid, nu zij beseften, wat zij verloren hadden. De zelfbeheersching die groote karaktertrek van iederen echten Engelschman, liet nu ook Keening in den steek en hij weende als een kind. Ik bleef nog een nacht in Londen om de ouders van mijn vriend een plezier te doen. Den volgenden dag kwam nog een der firman- ten uit Manchester, om het meer zakelijke af te handelen. Het faillissement en de verdwjj- ning van Ibadji was voor de firma een zware Blag, maar de nieuwe relaties, die ik had aan- geknoopt en waarvan ze reeds telegrafisch op de hoogte waren, boden een kans om de geleden verliezen althans gedeeltelyk in te halen. Toen kwam Morrison met een voorstel voor den dag, dat mij in het eerste oogenblik on- aannemelijk toescheen, maar dat ik op zijn aanraden niet direct van de hand wees. De firma had zich verbonden met een expeditie- kantoor in Hamburg, speciaal voor de ver- scheping op Britsch-Indie van de artikelen, die in Duitschland en Oostenryk werden ge- kocht. Nu werd mij voorgesteld, of ik de reorganisatie van dat kantoor op mij wilde nemen en mij gedurende een paar maanden met de leiding belasten, totdat er een goede directeur zou zijn gevonden. De condities waren schitterend en het hing slechts van mij af, om ze van blyvenden aard te doen zijn; maar ik had mijn zaken in Am sterdam en wenschte daar eerst eens een kijkje te. nemen. Over acht dagen zou ik beslissen Mijn terugkomst op het kantoor veroor- zaakte onverdeelde blijdschap, en ik zag tot mn geBoojen, dat de zaken op een behoor lijke manier waren behartigd. Dat gaf mij de overtuiging, dat er met goede en met goed betaalde werkkrachten heel wat te bereiken is. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1