ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAAHCEREN. De Slapende Boeddha No. 8947 WOENSDAG 1 FEBRUARI 1933 73e Jaargang. Aanbestedmg. BINSENLAND FEUILLETO N II ASPIRIN helpt steeds DE ZWARTE LIEVE VR0UW EIND SEIZOEN Donderdag 9 Febwan 1933, AANBESTEDEN: het onderhoud van de werken der Gemeentehaven gedurende 1933. VARKENS ZONDER OORMERK. rheumatischen oorsprong ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr Mr post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar VooV Belgie en Amerika f 2,-, overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementem voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TEDEFOON No. 25. VDVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer KEEINE ADVERTENTIeN per 6 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliehAs worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Burgemeester en Wethouders van PHI LIPPINE zullen op <ias voormiddags ll'/j uur Aanwijzing op den dag der besteding des voormiddags 10 uur. Bestekken verkrijgbaar ten gemeentehuize tegen betaling van 1,25, alsmede bij den architect L. DE BRUIJNE te Ter Neuzen, door wien nadere inlichtingen worden ver strekt. Philippine, 25 Januari 1933. F. J. L. M. DHOOGE, Burgemeester. P. J. L. VAN HOEK, Secretaris. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. Mr. Romme, nieuwbenoemd lid, ter vervul- Mng van de vacature-Guit (r.-k.), legt de voor- geschreven eeden af en neemt zitting. Naar aanleiding van vragen des beeren De Vlsser (comm.) en Cramer (s.-d.), naar aan leiding van de jongste gebeurtenissen in Indie, vereenigt de Kamer zich zonder hoofdeljjke stemming met een voorstel van den voorzit- ter, om dadelijk na bet verschijnen van het einidverslag over de Indische begrooting, een nader voorstel te doen inzake de behandeling liiervan. De Minister van Economische Zaken en Arbeid heeft in antwoord op schriftelijke vragen van ir. C. N. van Dis, lid van de Tweede Kamer, over inbeslagneming van var- kens, welke niet waren voorzien van het oor- merk, medegedeejd: Op 10 Januari heeft de politie te Bergam- bacht 29 varkens in beslag genomen, welke niet waren voorzien van het oormerk, bedoeld in art. 11 van het Crisis-Varkensbesluit 1932, en welke zwaarder waren dan het door hem krachtens voormeld artikel vastgesteld ge- wicht. Het genoemd artikel verbiedt het in voor- raad houden, afleveren, vervoeren of doen vervoeren van deze varkens. De omstandig- heid, dat die varkens reeds waren verkocht en de kooper voomemens was de dieren te laten merken, zoodra zij zouden worden ver- voerd, doet ten aanzien van de overtreding niets ter zake. De vraag of „de Minister ten spoedigste zoodanige maatregelen wil nemen, dat er een einde komt aan dergelijk optreden, waardoor de bevolking ten zeerste geprikkeld wordt", vindt, aldus de Minister, in het bovenstaande haar beantwoording. 8CHADE AAN TELEFOONTOESTELLEN BIJ BRAND. In de Rijkstelefoonnetten zullen voortaan ingeival van brand of ander onbeil in een tele- foniscb aangesloten perceel de kosten van ver- vanging of herstel van een buiten schuld van den aangeslotene bescbadigde telefooninrich- ting voor rekening van den Rijkstelefoondienst worden genomen. Indien de vervanging van een telefoon- toestel niet meer op de oude plaats kan ge- schieden, zullen geen kosten in rekening wor den gebracht voor het aanbrengen van de telefoon op een andere plaats of in een ander perceel. Is de verplaatsing slechts tijdelijk, dan zul len alleen hetzij de kosten van de tijdelijke dan wel die van de definitieve plaatsing in rekening worden gebracht, zulks naar keuze van den aangeslotene. WER)KLOOZENKAS LANDARBEIDERS- De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de besturen der landarbeidersbonden meegedeeld, dat aan leden, die van 1 Januari 1932 tot en met 6 Mei 1932 tot de werkloozen- kassen zijn toegetreden, een uitkeering mag worden verstrekt van 48 in plaats van 42 dagen. Voor leden, die v66r 1 Januari 1932 zijn toegetreden, bedraagt de uitkeeringsduur 60 dagen. WERKLOOZENKASSEN. BONDEN. De Rijksdienst der werkloosheidsverzeke- ring en arbeidsbemiddeling meldt: Het aantal leden van ingevolge het Werk- loosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde werkloo- zenkassen heeft bij den aanvang van het jaar 1933 het cijfer 600.000 overschreden. Het be- droeg bij den aanvang van het jaar 1931 440.000 en bij den aanvang van het jaar 1932 535.000 en is dus in die jaren sterk toege- nomen. In de week van 9 tot en met 14 Januari 1933 bedroeg het werkloosheidspercentage rond 35. Van den aanvang van April 1932 af, toen het percentage 23.3 bedroeg, is het ge- regeld gestegen. Alleen in de maand Augus tus 1932 kon een tirjidelijke geringe verbetering worden vastgesteld. Het zwaarst getroffen is de diamantnrjver- heid (83 pet.). Verder is het percentage boven het gemiddelde in de bouwvakken (55 pet.), bij de houtbewerkers (49 pet.), in den land- en tuinbouw (45 pet.), de metaalnijverheid (41 pet.) en bij de fabrieksarbeiders (37.5 pet.). In de sigaren- en tabaksindustrie (23 pet.) en de textielnijverheid (29 pet.) blijven de be- rekende werkloosheidspercentages weliswaar beneden het gemiddelde, doch bij deze groe- pen is 15 pet. van bet aantal verzekerden een gedeelte der week werkloos (voor i/3 gedeelte in rekening gebracht bij de berekening van het werkloosheidspercentage). Bij 221 organen der openbare arbeidsbemid deling in gemeenten met 5000 of meer m- woners waren op 14 Januari j.l. ingeschreven 295.300 werkzoekende mannen. AFSCHAFFING STEMPUCHT. Mr. Dr. E. J. Beumer, lid van de Tweede Kamer, heeft een amendement ingediend op bet wetsontwerp tot wijziging van eentge ar- tikelen der Kieswet, der Provinciale wet en der Gemeentewet. Hoewel in den tegenwoordigen tijd veler neiging meer gaat in de richting van dwang dan in de die van vrrjheid, meent Dr. Beumer nogmaals een poging te moeten doen om tot afschaffing van den zoogenaamden stemplicht te komen. UITBREIDING VAN DEN LEERPLICHT. De heer K. ter Laan c.s. heeft ingediend een wetsvoorstel tot wijziging van de leerplicht- wet. De voorsteller herinnert in de toe'ich- ting allereerst aan de indiening in 1911 van een sociaal-democratisch wetsvoorstel tot wij ziging der leerplichtwet, waarin noodig ge- acht werd: verlenging van den leerplicht tot op den leeftijd van 14 jaren; strafbaarstelling van den werkgever, die een leerplicbtig kind arbeid laat verrichten; wegneming van het landbouwverlof. In de toeiichting wordt er voorts op ge wezen, dat sindsdien in de toen gewenschte richting 6en en ander is bereikt. Maar het voomaamste, de achtjarige leerplicht, is nog altijd niet bereikt en daartoe achten de voor- stellers nu meer dan ooit den tijd gekomen. Zij vinden in bun opvatting steun bij de ge- heele modeme arbeidersbeweging. Het N.V.V. verlangt leerplicht ook voor schippers- en kramerskinderen, alsmede voor de leeriingen van de scholen voor zwakzinnigen. De voor- stellers zijn het met dit verlangen volkomen eens, doch zij nemen nu in hun voorstel alleen de leeriingen van de gewone lagere scholen op omdat op die wijze nog in den loop van dit zittingsjaar de verlaging van den leer plicht voor het normale kind kan worden ver- kregen. Om dezetfde reden gaan zij ook niet verder dan een leerplicht van 8 jaren. Zij be- palen zich uitdrukkelijk tot hetgeen nu mo- gelijk en naar hun overtuiging dringend nood- zakelijk is; beperking van den kinderarbeid en tegelijk en mede daardoor aanmerkelijke ver betering van het volksonderwijs en van de volksopvoeding. Tevens makan zij van de gelegenheid ge- bruik om opnieuw een voorstel te doen om te komen tot het verplicht stellen van de gelegenheid voor voedirg en kleeding voor alle leerplichtige kinder; die daaraan be- hoefte hebben. De voorstellers wijzen er op, dat kinderen, die de school hebben verlaten, toch niet aan het werk kunnen komen en voor een deel verwilderen. Verder is het nu minder dan ooit gewenscht, kinderen aan den arbeid te zetten, waardoor aan ouderen de gelegenheid tot werken ontnomen wordt. Bovendien eischt de maatschappij van heden en nog meer die van morgen voor letterlijk elken bedrijfstak jongelieden, die althans het lager onderwijs in zijn vollen omvang hebben genoten. Een volk dat zijn kinderen dat onderwijs niet geeft raakt achter. Het lager onderwijs is voor het meerendeel van ons volk, wat schoolkennis betreft, nog oltijd de eenige teerkost op den levensweg; des te meer moet het aan zeer hooge eischen voldoen. De eisch van leer plicht tot en met het veertiende jaar klemt te meer, omdat dit nog volstrekt niet betee- kent, dat alle kinderen de acht klassen der lagere school zullen doorloopen. Wijders maken de voorstellers opmerkingen naar aanleiding van een staatje betreffende den duur van den leerplicht in 53 landen, dat zij in de meanorie van toeiichting hebben op- genomen. Zij verklaren, dat in ons land bij de acht jarige leerverplichting de hoofdvakken van de lagere school geheel tot hun recht komen, van het vak kennis der natuur gemaakt kan worden, wat de tegenwoordige jeugd noodig heeft, de lichamelijke opvoeding de beteeke- nis kan verkrijgen, noodig voor de ontwikke- ling van het komende geslacht en er gelegen heid is, de beginselen van een vreemde taal te leeren. Welk bedrag noodig zal zijn voor de invoe- ring van het achtste leerjaar, is moeilijk nauwkeurig te ramen. Het dichtste bij de waarheid komt men, door het aantal kinderen boven 13 jaar, die niet schoolgaan, te ramen en dit aantal te vermenigvuldigen met het gemiddelde bedrag, dat een leerling van het lager onderwijs kost per jaar. Vast staat wel, dat de uitkomst een hocg cijfer aanwijst. Maar dit cijfer toont slechts des te duide- ljjker het buitengewoon groote belang van de zaak aan. Hoe langer men wacht, des te grooter is het onherstelbare verlies. Ten aanzien van het landbouwverlof mer ken de voorstellers op, dat het hierdoor ver- oorzaakte, ongeregelde schoolbezoek aan den geregelden gang van het onderwijs groote schade doet en dit niet gedurende 14 dagen, maar over de geheele maand, waariu het landbouwverlof mag worden gegeven. Ook bevordert het landbouwverlof het ongeoor- loofd schoolverzuim, want dit verlof schakelt het kind in het bedrjjf in en de school mist al te vaak de kracht, het weer dadelijk tot zich te trekken. De wegneming van het land bouwverlof is dubbel noodig bij het voorstel, dat thans wordt gedaan, omdat juist de leer iingen van 13 jaar en daarboven er verreweg het meest van te lijden zullen hebben. De kinderen van kleine boeren en van boe- renarbeiders moeten gebruik maken van de land- en tuinbouweursussen en -scholen. En om dit te kunnen doen, moeten zij de lagere school zoo goed mogelijk hebben doorloopen. Wat scboolvoeding en -kleeding betreft, merken de voorstellers op, dat zonder ver- plichtstelling daarvan geen zekerheid te lirij- gen is, dat alle kinderen, die ze noodig heb ben ze ook zullen genieten. En dit is gebie- dend noodzakeljjk tot bevordering van het schoolbezoek en om het onderwijs voor die kinderen beter tot zijn recht te doen komen. Het particuliere werk op dit gebded verdient grooten dank, maar overal is het te kort ge- schoten en moest de overheid bijspringen. Verplichte overheidszorg waarborgt voorts recht op voeding en kleeding, waarvan de ver- strekking dan niet meer het karakter van liefdadigheid draagt. De plicht, die aan de ouders bij dit wets voorstel wordt opgelegd, betreft de leeriin gen van 13 jaar en ouder, waarvan velen in de bedrijven van land- en tuinbouw en vee- houderij of in de huishouding al wat mee kunnen verdienen. Ouders, die hart hebben voor het welzijn van hun kinderen, en dus de overweldigend groote meerderheid, zullen die gederfde inkomsten niet betreuren. Maar in de helaas vrij talrijke gevallen, dat er geen voldoende eten in huis is en dat de kleeding te wenschen overlaat, spreekt bet nu vanzelf, dat daarin van overheidswege wordt voor zien. Het wetsontwerp bevat de bepaling, dat de kosten van de scboolvoeding en -kleeding die voor rekening van de gemeente blijven, voor de helft door het Rijk worden vergoed. EEN ONDERHOUD MET DEN DIRECTEUR DER NED. VARKENS-CENTRALE. Het Nederlandsch Correspondentiebureau heeft den heer S. van Zwanenberg, directeur der Nederlandsche Varkenscentrale verzocht eenige mededeelingen te doen omtrent de positie van de Centrale in verband met ge- ruchten over aanazienlijke tekorten, welke bij het stabilisatiefonds zouden bestaan. Dat de Varkenscentrale bankroet zou j gaan, noemde de heer Van Zwanenberg de i grootst mogel(jke dwaasheid. Het stabilisatie- fonds heeft inkomsten en uitgaven; wanneer er van tekorten sprake is, spreekt het van r zelf, dat de heffingen verhoogd worden, waar door de inkomsten ruimer vloeien. Wanneer j men echter ziet, dat men een tekort in den loop van eenige termijnen kan inhalen, Is er geen noodzaak de heffingen reeds nu te ver- hoogen. Het valt natuurlijk niet te ontken- nen, dat de Varkenscentrale momenteel een groot tekort heeft. Dit is het gevolg van den opzet, men moest beginnen met den export te forceeren en de verliezen op den export eenvoudig te nemen. Wanneer wij den uitv. ,.r blijven forceeren heeft dit vanzelfsprekend een ongunstigen invloed op het stabilisatie- fonds. Daar komt nog bij dat de Varkens- j centrale langs bjjzondere wegen nog steun tracht te verleenen aan de varkenshouderij, i Daartoe behoort o.a. het uit de markt nemen van de 100.000 speenvarkens, hetwelk met de kosten er bij gerekend, de Centrale rurm j 2% ton zal kosten. j Een dergelijke maatregel slaat natuurlijk een groot gat in het stabilisatiefonds. Daar- tegenover staat echter, dat men een goeden stap voorwaarts heeft gedaan in de richting der teeltbeperking, iets wat v66r alles noodig is. En wij hopen in deze richting nog meer te bereiken. Het voomemen bestaat om binnen korten tijd, dertig- tot vijftigduizend zware varkens j uit de markt te nemen. Dit eischt natuurlijk wederom 'n groot be drag. Echter was de heer Van Zwanenberg over den toestand van het stabililisatiefonds geheel gerust. De inkomsten dekken in nor male omstandigheden ruimschoots de uitga ven. Daarbij komt, dat het zich laat aanzien, dat men in het buitenland tbans de laagste prijzen en eveneens den grootsten omzet be- Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van 20 tabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 fabl. a 10 ell. (Ing. Med.) teering door Belgie een contingenteering van 95 pet., in den tijd, dat Belgie nog van land tot land de contingenten vaststelde. Men heeft dit echter gewijzigd en aan de importeurs algemeene invoer-concenten verstrekt, waar door zij konden koopen waar zrj wilden. Toen dezerzijds daartegen geprotesteerd werd, merkte men van Belgische zijde op, dat dit voor ons toch geen nadeel kon beteekenen, waar Nederland nu gelegenheid had 100 pet. in te voeren, indien wij slechts goedkoop ge- noeg konden leveren. Daarbij werd echter vergeten, dat in den wereldhandel de een tegen den ander wordt uitgespeeld, zoodat wij er altijd op achteruit moesten gaan. Daar kwam nog bij,. dat juist in dien tijd de Engelsche oontingenteeringsplannen bekend werden. Deze contingenteering beteekent niet alleen voor ons een teruggang in den export maar ook voor andere landen, zoodat er op de Belgische markt een waar gedrang ontstond. Ondanks dit alles stemt het tot groote tevredenheid, dat wij vandaag den dag nog ruim 80 pet. naar Belgie exporteeren. Van verloren gaan van een debiet, kan men dus moeilijk spreken. Daarna kwam het ge- sprek op den toestand van onzen export naar de verschillende andere landen. Wat Engeland betreft, was de beer Van Zwanenberg van meening, dat de contingenteering voor ons nie' ongunstig mag worden genoemd. De regelin is 22 Januari j.l. zonder discussie met een maand verlengd. In bet begin van Februari gaan de heeren Louwes en Van Zwanenberg naar Londen voor verdere onderhandelingen. Men hoopt dan een regeling te kunnen ver krijgen, welke tot Juli van kracht zal zrjn. In den loop van de volgende maand zullen er ook onderhandelingen met Duitscchland ge- voerd worden. Wat betreft het verwijt, dat de Centrale den binnenlandschen handel bemoeilijkt, merk te de heer Van Zwanenberg op. dat de Cen trale slechts gegrossierd heeft via die bedrij ven, welke ook reeds v66r bet in werking treden der Crisis-Varkenswet de grossierderij uitoefenden en alleen via met haar gecontrac- teerde bedrijven. Thans is echter besloten om, met ingang van 6 Februari hieraan een eind te maken. Het is echter niet uitgesloten, dat deze bedrijven verder voor eigen rekening hun zaken zullen voortzetten. De heer Van Zwanenberg wijde vervolgens nog enkele beschouwingen aan den steun aan ae zware varkenshouderij. Men verwijt de Centrale wel, dat zij zich uitsluitend bezig houdt met de baconvarkens, maar, bet valt door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) Ik had al een antwoord klaar, maar de kolonel liet mij niet aan het woord komen. „De rest van uw verhaal heeft ons even weinig opgeleverd", zei hij bitter. „Het vertrek ach ter het Boeddha-beeld is onderzocht, maar er is nergens een opening in den muur te vinden, die toegang gaf tot het vertrek, waar volgens u de schat zich bevindt. De priesters zelf gaven ons den raad om den muur weg te bre- ken, als wij ze niet gelooven wilden; dan kon den wij ons overtuigen, dat er niets verbor- gen Is". Hoe betreurde ik het, dat Alfred er niet meer was om de waarheid van mijn woorden C livyuui, reikt heeft, twee factoren, waardoor de ver- I niet te ontkennen, dat er een zekere samen- liezen aan het stabilisatiefonds uiteraard het grootst zijn. Het zou den heer Van Zwanen berg dan ook niet verwonderen wanneer men over niet te langen tijd, b.v. een half jaar tot verlaging der heffing zou kunnen overgaan. Vervolgens werd den heer Van Zwanenberg gevraagd of bet juist was, dat de Nederland sche varkenshandel, door het optreden der Centrale een aamzienlijk debiet verloren had zien gaan. Hierover gaf de directeur de vol gende uiteenzetttng. De bewering dat wij door de Varkenscen trale ons debiet in Belgie kwrjt zijn geraakt, is een bewuste leugen. Het eenige wat ge- schied is, is een verandering van contingen- Kleederen voor Heeren en Kinderen 10 ZUIVELBRUG 7 vermindering GENT (Ingez. Med.) 62) (Vervolg.) Toen ik den volgenden morgen op het Staf- te bevestigen. Al die officieren keken mij aan, i i! rr:v i innr> nrvnw Af mmetono oon bureau kwam, zaten Hereford en ztjn officie ren voor hun tafel als doodgravers te kijken. Ik bedankte hem voor het mij gezonden passage-biljet en stelde hem een cheque voor het bedrag van den overtocht ter hand. Hij bedankte even en wees mij een stoel aan. „Van de mededeelingen, die u ons gisteren omtrent den schat van Chindawar gedaan hebt", begon hij met een effen gezicht, „is niets, maar dan ook letterlijk niets uitgeko- men". „Hoezoo?" vroeg ik verwonderd. „Op de eerste plaats staat er geen lingam ten zuiden van den tempel". „Die kunnen ze wel verwijderd hebben", antwoordde Ik. Een paar officieren begonnen te lacnen. ,Zeker wel", zei de kolonel sarcastisch, F,maar de inwoners, die in verboor genomen zijn, wisten geen van alien, dat er een gestaan had. En de leiplaat die volgens u den toe- gang afsloot, is ook al niet te vinden De heele berg aan dien kant is ingestort, het is daar een ruine van puin". als was ik een bedrieger of minstens een idioot. „Maar ik ben er toch geweest", riep ik kregel uit. ,,Zeker wel", hemam de kolonel op scham- peren toon, „u is in de tempelkamer achter het beeld geweest, en daar waren de priesters allesbehalve over gesticht. Daar heeft een der wachters u ontdekt, omdat gij u verraden hadt door het schijnsel van uw electrische lan- taren. De man kon niet begrijpen hoe u daar gekomen waart en heeft u neergeslagen ais een tempelroover waarvoor hij u aanzag Ik zat sprakeloos. Wat een weefsel van leugens was er in korten tijd verzonnen, wat een maatregelen waren er genomen om den schat aan hebzuchtige handen te onttrekken. Die oude opperpriester was een sluwe vos; dat bleek nu eens te meer, en zrjn jonge col- lega had groot gelrjk gehad, toen hij het beter vond, dat mijn eed van geheimhouding mijner ontdekking werd opgelegd. Het ongeloofelijke van mijn verhaal was de beste bescherming van den tempelschat. Terwijl dit alles mij door het hoofd ging, voerden de officieren onder elkaar een leven- dig gesprek, waarbij ze zich ten mijnen koste vroolijk maakten. ,,Bedwelming", „opium", ,,haschisch" hoorde ik een majoor tegen den kolonel zeggen. Hereford nam wederom het woord. „Het heeft mij werkelijk moeite gekost", zei hij streng, „om aan uw oprechtheid te gelooven, maar toch wil ik nog aannemen, dat gij de visioenen en de droomen, die het gevolg wa ren van een of ander bedwelmend middel, voor waarheid hebt aanvaard. Wel had ik mogen verwachten, dat een grootere mate van voorzichtigheid en helder inzicht u zouden hebben weerhouden om dergelijke inbeeldingen hier als waarheid te komen verkondigen". Daar kon ik het mee doen. Ze zagen me dus aan voor een heelen of halven gek, voor iemand, die er maar op los praat en die het onderseheid niet weet tusschen waken en droomen. Als Alfred er nog maar was, die had ten minste een groot gedeelte van mijn verhaal kunnen bevestigen en kunnen vertel- len, wat er verhandeld werd tijdens ons ver- hoor door de begum. ,,Ja, het spijt mij ook, dat uw vriend er niet is", zei de kolonel ijskoud. ,,Een ding heb ik nog maftr te zeggen", antwoordde ik scherp, „en dat is, dat het mij absoluut niet schelen kan of u den schat, dien ik met eigen oogen gezien heb, vinden zult, ja, dan neen. Ik kan overigens best begrij pen, dat de priesters al het mogelijke hebben gedaan om den schat in veiligheid te brengen of goed te verbergen. Nu begrijp ik ook de reden der ontpldffingen, die ik hoorde, toen uw troepen de rots lieten springen aan het ravijn". „Welke ontploffingen?" ,,Wel, zoodra de mijn gesprongen was, hoor de ik uit de richting van den tempelberg een dof gerommel". „Dat is nogal natuurlijk", zei de kolonel, ,,u heeft den echo van den slag gehoord die in de verte nadreunde". ,,Mijn vriend hoorde het ook". ,,Dat zal wel. Intusschen zullen we deze zaak beeindigen; de verdere inlichtingen om trent Chindawar wil ik gaame schenken, daar we nu verbinding met dat landschap heb ben, waarlangs ik ieder oogenblik betrouw- bare berichten kan ontvangen". Ik voelde het venijnige van den steek, maar zei geen woord. ,,Mijn dank voor uw bereidwilligheid en uwe goede bedoelingen. Verder wensch ik u een voorspoedige reis". Hij boog en de officieren bogen eveneens. Diep vernederd verliet ik het Stafgebouw. HOOFDSTUK XXI. In Hamburg. In een caf6 op den hoek van het groote plein liet .ik mijn woede achter een krant tot be- daren komen. Nu eerst zag ik het onwaar- schijnlijke van mijn verhaal in; als de direct belanghebbenden mij niet gelooven wilden, hoe zou het dan zijn, als ik mrjn verhaal van den schat van Chindawar* aan anderen opdischte en ik niemand meer had om de waarheid van mijn woorden te bevestigen. Met het vaste voomemen nooit meer te spreken over den schat van Chindawar en aan niemand iets te vertellen van onzen avontuurlijken tocht in den tempelberg betaalde ik mijn consumptie en ging voor zaken uit. hang is tusschen de bacon-varkens en de zware varkens. De Centrale heeft gedurende eenige maanden ten koste van groote offers 25.000 bacon-varkens per week meer uitge- voerd dan normaal. Daardoor heeft men deze bacon-varkens belet om zware varkens te worden. Wanneer men nu in aanmerking neemt dat. de prijs in den tijd vodr het inwerkingtreden der wet lager was dan thans, dan moet men mij bewijzen aldus de heer Van Zwanen berg dat de prijs zonder dien export der Centrale thans hooger geweest zou zijn Zijn beschouwingen samenvattende, zeide de heer Van Zwanenberg het volgende; Alles wijst erop, dat wij wat de productie aangaat. in den loop van dit jaar de zaken in de hand hebben. Wij krijgen nog eenige moeilijke maanden, maar wij beginnen reeds eenig licht te zien. DE NOODTOESTAND VAN DE BINNEN- SCHEEPVAART. De Internationale Schippers Vereeniging heeft te Rotterdam een vergadering gehouden Van den advocaat, wiens adres Alfred in Allahabad had ontvangen, kreeg ik de beves- tiging, dat er van Ibadji geen cent meer te ■halen viel. Doch een belangrijk voordeei leverde dit bezoek mij op. De advocaat bracht mjj in relatie met een familielid van generaal Fortescue, die in Calcutta een zeer belangrijke importzaak dreef. Relatie is alles", had Alfred gezegd, en dat bleek ook hier. Den laatsten morgen van mijn vertrek uit Calcutta verliet ik het kantoor van mijn nieuwen vriend met zeer belangrijke aanvragen en het bemoe- digend vooruitzicht van winstgevende handels- transacties. De beeren Flaggerton en Smith had ik wei nig meer gezien sinds mijn laatste bezoek aan het Stafbureau. Maar zij hadden toch te veei met mij meegemaakt om mij geheel aan mijn lot over te laten. Gezamenlijk gebruikten wij op mijn laatsten dag in Calcutta het diner, waama ze me naar de boot zouden uitge- leiden. Ons laatste gezellige samenzijn werd nog een oogenblik onderbroken door een on- aangenaam Incident. We hadden ons diner gebruikt en gin gen in de hall van het hotel een kop koffle drinken. Juist toen we door de glazen deuren naar bin nen gingen, kwam de reusachtige hotelportier de groote trap af; hij hield een goedgekleeden Hindoe bij den nek en schudde hem duchtig heen en weer. Kellners kwamen toegeschoten en spoedig had zich om de groep een troepje nietsdoeners verzameld, die nieuwsgierig keken wat er aan de hand was. De menschen in de hall stonden van him tafeltje op, en door een der kellners gewaarsehuwd, kwamen twee politie-agenten binnen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1