ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAAHCEREN.
De Slapende Boeddha
No. 8947
WOENSDAG 1 FEBRUARI 1933
73e Jaargang.
Aanbestedmg.
BINSENLAND
FEUILLETO N
II ASPIRIN helpt steeds
DE ZWARTE LIEVE VR0UW
EIND SEIZOEN
Donderdag 9 Febwan 1933,
AANBESTEDEN:
het onderhoud van de werken der
Gemeentehaven gedurende 1933.
VARKENS ZONDER OORMERK.
rheumatischen oorsprong
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr Mr post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
VooV Belgie en Amerika f 2,-, overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementem voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TEDEFOON No. 25.
VDVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer
KEEINE ADVERTENTIeN per 6 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliehAs worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Burgemeester en Wethouders van PHI
LIPPINE zullen op
<ias voormiddags ll'/j uur
Aanwijzing op den dag der besteding des
voormiddags 10 uur.
Bestekken verkrijgbaar ten gemeentehuize
tegen betaling van 1,25, alsmede bij den
architect L. DE BRUIJNE te Ter Neuzen,
door wien nadere inlichtingen worden ver
strekt.
Philippine, 25 Januari 1933.
F. J. L. M. DHOOGE, Burgemeester.
P. J. L. VAN HOEK, Secretaris.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Mr. Romme, nieuwbenoemd lid, ter vervul-
Mng van de vacature-Guit (r.-k.), legt de voor-
geschreven eeden af en neemt zitting.
Naar aanleiding van vragen des beeren De
Vlsser (comm.) en Cramer (s.-d.), naar aan
leiding van de jongste gebeurtenissen in Indie,
vereenigt de Kamer zich zonder hoofdeljjke
stemming met een voorstel van den voorzit-
ter, om dadelijk na bet verschijnen van het
einidverslag over de Indische begrooting, een
nader voorstel te doen inzake de behandeling
liiervan.
De Minister van Economische Zaken en
Arbeid heeft in antwoord op schriftelijke
vragen van ir. C. N. van Dis, lid van de
Tweede Kamer, over inbeslagneming van var-
kens, welke niet waren voorzien van het oor-
merk, medegedeejd:
Op 10 Januari heeft de politie te Bergam-
bacht 29 varkens in beslag genomen, welke
niet waren voorzien van het oormerk, bedoeld
in art. 11 van het Crisis-Varkensbesluit 1932,
en welke zwaarder waren dan het door hem
krachtens voormeld artikel vastgesteld ge-
wicht.
Het genoemd artikel verbiedt het in voor-
raad houden, afleveren, vervoeren of doen
vervoeren van deze varkens. De omstandig-
heid, dat die varkens reeds waren verkocht
en de kooper voomemens was de dieren te
laten merken, zoodra zij zouden worden ver-
voerd, doet ten aanzien van de overtreding
niets ter zake.
De vraag of „de Minister ten spoedigste
zoodanige maatregelen wil nemen, dat er een
einde komt aan dergelijk optreden, waardoor
de bevolking ten zeerste geprikkeld wordt",
vindt, aldus de Minister, in het bovenstaande
haar beantwoording.
8CHADE AAN TELEFOONTOESTELLEN
BIJ BRAND.
In de Rijkstelefoonnetten zullen voortaan
ingeival van brand of ander onbeil in een tele-
foniscb aangesloten perceel de kosten van ver-
vanging of herstel van een buiten schuld van
den aangeslotene bescbadigde telefooninrich-
ting voor rekening van den Rijkstelefoondienst
worden genomen.
Indien de vervanging van een telefoon-
toestel niet meer op de oude plaats kan ge-
schieden, zullen geen kosten in rekening wor
den gebracht voor het aanbrengen van de
telefoon op een andere plaats of in een ander
perceel.
Is de verplaatsing slechts tijdelijk, dan zul
len alleen hetzij de kosten van de tijdelijke
dan wel die van de definitieve plaatsing in
rekening worden gebracht, zulks naar keuze
van den aangeslotene.
WER)KLOOZENKAS LANDARBEIDERS-
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
aan de besturen der landarbeidersbonden
meegedeeld, dat aan leden, die van 1 Januari
1932 tot en met 6 Mei 1932 tot de werkloozen-
kassen zijn toegetreden, een uitkeering mag
worden verstrekt van 48 in plaats van 42
dagen. Voor leden, die v66r 1 Januari 1932
zijn toegetreden, bedraagt de uitkeeringsduur
60 dagen.
WERKLOOZENKASSEN.
BONDEN.
De Rijksdienst der werkloosheidsverzeke-
ring en arbeidsbemiddeling meldt:
Het aantal leden van ingevolge het Werk-
loosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde werkloo-
zenkassen heeft bij den aanvang van het jaar
1933 het cijfer 600.000 overschreden. Het be-
droeg bij den aanvang van het jaar 1931
440.000 en bij den aanvang van het jaar 1932
535.000 en is dus in die jaren sterk toege-
nomen.
In de week van 9 tot en met 14 Januari
1933 bedroeg het werkloosheidspercentage
rond 35. Van den aanvang van April 1932 af,
toen het percentage 23.3 bedroeg, is het ge-
regeld gestegen. Alleen in de maand Augus
tus 1932 kon een tirjidelijke geringe verbetering
worden vastgesteld.
Het zwaarst getroffen is de diamantnrjver-
heid (83 pet.). Verder is het percentage boven
het gemiddelde in de bouwvakken (55 pet.),
bij de houtbewerkers (49 pet.), in den land- en
tuinbouw (45 pet.), de metaalnijverheid (41
pet.) en bij de fabrieksarbeiders (37.5 pet.).
In de sigaren- en tabaksindustrie (23 pet.)
en de textielnijverheid (29 pet.) blijven de be-
rekende werkloosheidspercentages weliswaar
beneden het gemiddelde, doch bij deze groe-
pen is 15 pet. van bet aantal verzekerden een
gedeelte der week werkloos (voor i/3 gedeelte
in rekening gebracht bij de berekening van
het werkloosheidspercentage).
Bij 221 organen der openbare arbeidsbemid
deling in gemeenten met 5000 of meer m-
woners waren op 14 Januari j.l. ingeschreven
295.300 werkzoekende mannen.
AFSCHAFFING STEMPUCHT.
Mr. Dr. E. J. Beumer, lid van de Tweede
Kamer, heeft een amendement ingediend op
bet wetsontwerp tot wijziging van eentge ar-
tikelen der Kieswet, der Provinciale wet en
der Gemeentewet.
Hoewel in den tegenwoordigen tijd veler
neiging meer gaat in de richting van dwang
dan in de die van vrrjheid, meent Dr. Beumer
nogmaals een poging te moeten doen om tot
afschaffing van den zoogenaamden stemplicht
te komen.
UITBREIDING VAN DEN LEERPLICHT.
De heer K. ter Laan c.s. heeft ingediend een
wetsvoorstel tot wijziging van de leerplicht-
wet. De voorsteller herinnert in de toe'ich-
ting allereerst aan de indiening in 1911 van
een sociaal-democratisch wetsvoorstel tot wij
ziging der leerplichtwet, waarin noodig ge-
acht werd: verlenging van den leerplicht tot
op den leeftijd van 14 jaren; strafbaarstelling
van den werkgever, die een leerplicbtig kind
arbeid laat verrichten; wegneming van het
landbouwverlof.
In de toeiichting wordt er voorts op ge
wezen, dat sindsdien in de toen gewenschte
richting 6en en ander is bereikt. Maar het
voomaamste, de achtjarige leerplicht, is nog
altijd niet bereikt en daartoe achten de voor-
stellers nu meer dan ooit den tijd gekomen.
Zij vinden in bun opvatting steun bij de ge-
heele modeme arbeidersbeweging. Het N.V.V.
verlangt leerplicht ook voor schippers- en
kramerskinderen, alsmede voor de leeriingen
van de scholen voor zwakzinnigen. De voor-
stellers zijn het met dit verlangen volkomen
eens, doch zij nemen nu in hun voorstel alleen
de leeriingen van de gewone lagere scholen
op omdat op die wijze nog in den loop van
dit zittingsjaar de verlaging van den leer
plicht voor het normale kind kan worden ver-
kregen. Om dezetfde reden gaan zij ook niet
verder dan een leerplicht van 8 jaren. Zij be-
palen zich uitdrukkelijk tot hetgeen nu mo-
gelijk en naar hun overtuiging dringend nood-
zakelijk is; beperking van den kinderarbeid en
tegelijk en mede daardoor aanmerkelijke ver
betering van het volksonderwijs en van de
volksopvoeding.
Tevens makan zij van de gelegenheid ge-
bruik om opnieuw een voorstel te doen om
te komen tot het verplicht stellen van de
gelegenheid voor voedirg en kleeding voor
alle leerplichtige kinder; die daaraan be-
hoefte hebben.
De voorstellers wijzen er op, dat kinderen,
die de school hebben verlaten, toch niet aan
het werk kunnen komen en voor een deel
verwilderen. Verder is het nu minder dan
ooit gewenscht, kinderen aan den arbeid te
zetten, waardoor aan ouderen de gelegenheid
tot werken ontnomen wordt. Bovendien eischt
de maatschappij van heden en nog meer die
van morgen voor letterlijk elken bedrijfstak
jongelieden, die althans het lager onderwijs
in zijn vollen omvang hebben genoten. Een
volk dat zijn kinderen dat onderwijs niet geeft
raakt achter. Het lager onderwijs is voor het
meerendeel van ons volk, wat schoolkennis
betreft, nog oltijd de eenige teerkost op den
levensweg; des te meer moet het aan zeer
hooge eischen voldoen. De eisch van leer
plicht tot en met het veertiende jaar klemt
te meer, omdat dit nog volstrekt niet betee-
kent, dat alle kinderen de acht klassen der
lagere school zullen doorloopen.
Wijders maken de voorstellers opmerkingen
naar aanleiding van een staatje betreffende
den duur van den leerplicht in 53 landen, dat
zij in de meanorie van toeiichting hebben op-
genomen.
Zij verklaren, dat in ons land bij de acht
jarige leerverplichting de hoofdvakken van
de lagere school geheel tot hun recht komen,
van het vak kennis der natuur gemaakt kan
worden, wat de tegenwoordige jeugd noodig
heeft, de lichamelijke opvoeding de beteeke-
nis kan verkrijgen, noodig voor de ontwikke-
ling van het komende geslacht en er gelegen
heid is, de beginselen van een vreemde taal te
leeren.
Welk bedrag noodig zal zijn voor de invoe-
ring van het achtste leerjaar, is moeilijk
nauwkeurig te ramen. Het dichtste bij de
waarheid komt men, door het aantal kinderen
boven 13 jaar, die niet schoolgaan, te ramen
en dit aantal te vermenigvuldigen met het
gemiddelde bedrag, dat een leerling van het
lager onderwijs kost per jaar. Vast staat wel,
dat de uitkomst een hocg cijfer aanwijst.
Maar dit cijfer toont slechts des te duide-
ljjker het buitengewoon groote belang van
de zaak aan. Hoe langer men wacht, des te
grooter is het onherstelbare verlies.
Ten aanzien van het landbouwverlof mer
ken de voorstellers op, dat het hierdoor ver-
oorzaakte, ongeregelde schoolbezoek aan den
geregelden gang van het onderwijs groote
schade doet en dit niet gedurende 14 dagen,
maar over de geheele maand, waariu het
landbouwverlof mag worden gegeven. Ook
bevordert het landbouwverlof het ongeoor-
loofd schoolverzuim, want dit verlof schakelt
het kind in het bedrjjf in en de school mist
al te vaak de kracht, het weer dadelijk tot
zich te trekken. De wegneming van het land
bouwverlof is dubbel noodig bij het voorstel,
dat thans wordt gedaan, omdat juist de leer
iingen van 13 jaar en daarboven er verreweg
het meest van te lijden zullen hebben.
De kinderen van kleine boeren en van boe-
renarbeiders moeten gebruik maken van de
land- en tuinbouweursussen en -scholen. En
om dit te kunnen doen, moeten zij de lagere
school zoo goed mogelijk hebben doorloopen.
Wat scboolvoeding en -kleeding betreft,
merken de voorstellers op, dat zonder ver-
plichtstelling daarvan geen zekerheid te lirij-
gen is, dat alle kinderen, die ze noodig heb
ben ze ook zullen genieten. En dit is gebie-
dend noodzakeljjk tot bevordering van het
schoolbezoek en om het onderwijs voor die
kinderen beter tot zijn recht te doen komen.
Het particuliere werk op dit gebded verdient
grooten dank, maar overal is het te kort ge-
schoten en moest de overheid bijspringen.
Verplichte overheidszorg waarborgt voorts
recht op voeding en kleeding, waarvan de ver-
strekking dan niet meer het karakter van
liefdadigheid draagt.
De plicht, die aan de ouders bij dit wets
voorstel wordt opgelegd, betreft de leeriin
gen van 13 jaar en ouder, waarvan velen in
de bedrijven van land- en tuinbouw en vee-
houderij of in de huishouding al wat mee
kunnen verdienen. Ouders, die hart hebben
voor het welzijn van hun kinderen, en dus de
overweldigend groote meerderheid, zullen die
gederfde inkomsten niet betreuren. Maar in
de helaas vrij talrijke gevallen, dat er geen
voldoende eten in huis is en dat de kleeding
te wenschen overlaat, spreekt bet nu vanzelf,
dat daarin van overheidswege wordt voor
zien. Het wetsontwerp bevat de bepaling, dat
de kosten van de scboolvoeding en -kleeding
die voor rekening van de gemeente blijven,
voor de helft door het Rijk worden vergoed.
EEN ONDERHOUD MET DEN DIRECTEUR
DER NED. VARKENS-CENTRALE.
Het Nederlandsch Correspondentiebureau
heeft den heer S. van Zwanenberg, directeur
der Nederlandsche Varkenscentrale verzocht
eenige mededeelingen te doen omtrent de
positie van de Centrale in verband met ge-
ruchten over aanazienlijke tekorten, welke
bij het stabilisatiefonds zouden bestaan.
Dat de Varkenscentrale bankroet zou j
gaan, noemde de heer Van Zwanenberg de i
grootst mogel(jke dwaasheid. Het stabilisatie-
fonds heeft inkomsten en uitgaven; wanneer
er van tekorten sprake is, spreekt het van r
zelf, dat de heffingen verhoogd worden, waar
door de inkomsten ruimer vloeien. Wanneer j
men echter ziet, dat men een tekort in den
loop van eenige termijnen kan inhalen, Is er
geen noodzaak de heffingen reeds nu te ver-
hoogen. Het valt natuurlijk niet te ontken-
nen, dat de Varkenscentrale momenteel een
groot tekort heeft. Dit is het gevolg van den
opzet, men moest beginnen met den export
te forceeren en de verliezen op den export
eenvoudig te nemen. Wanneer wij den uitv. ,.r
blijven forceeren heeft dit vanzelfsprekend
een ongunstigen invloed op het stabilisatie-
fonds. Daar komt nog bij dat de Varkens- j
centrale langs bjjzondere wegen nog steun
tracht te verleenen aan de varkenshouderij, i
Daartoe behoort o.a. het uit de markt nemen
van de 100.000 speenvarkens, hetwelk met
de kosten er bij gerekend, de Centrale rurm j
2% ton zal kosten. j
Een dergelijke maatregel slaat natuurlijk
een groot gat in het stabilisatiefonds. Daar-
tegenover staat echter, dat men een goeden
stap voorwaarts heeft gedaan in de richting
der teeltbeperking, iets wat v66r alles noodig
is. En wij hopen in deze richting nog meer
te bereiken.
Het voomemen bestaat om binnen korten
tijd, dertig- tot vijftigduizend zware varkens j
uit de markt te nemen.
Dit eischt natuurlijk wederom 'n groot be
drag. Echter was de heer Van Zwanenberg
over den toestand van het stabililisatiefonds
geheel gerust. De inkomsten dekken in nor
male omstandigheden ruimschoots de uitga
ven. Daarbij komt, dat het zich laat aanzien,
dat men in het buitenland tbans de laagste
prijzen en eveneens den grootsten omzet be-
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van
20 tabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 fabl. a 10 ell.
(Ing. Med.)
teering door Belgie een contingenteering van
95 pet., in den tijd, dat Belgie nog van land
tot land de contingenten vaststelde. Men heeft
dit echter gewijzigd en aan de importeurs
algemeene invoer-concenten verstrekt, waar
door zij konden koopen waar zrj wilden. Toen
dezerzijds daartegen geprotesteerd werd,
merkte men van Belgische zijde op, dat dit
voor ons toch geen nadeel kon beteekenen,
waar Nederland nu gelegenheid had 100 pet. in
te voeren, indien wij slechts goedkoop ge-
noeg konden leveren. Daarbij werd echter
vergeten, dat in den wereldhandel de een tegen
den ander wordt uitgespeeld, zoodat wij er
altijd op achteruit moesten gaan. Daar kwam
nog bij,. dat juist in dien tijd de Engelsche
oontingenteeringsplannen bekend werden. Deze
contingenteering beteekent niet alleen voor
ons een teruggang in den export maar ook
voor andere landen, zoodat er op de Belgische
markt een waar gedrang ontstond.
Ondanks dit alles stemt het tot groote
tevredenheid, dat wij vandaag den dag nog
ruim 80 pet. naar Belgie exporteeren.
Van verloren gaan van een debiet, kan men
dus moeilijk spreken. Daarna kwam het ge-
sprek op den toestand van onzen export naar
de verschillende andere landen. Wat Engeland
betreft, was de beer Van Zwanenberg van
meening, dat de contingenteering voor ons nie'
ongunstig mag worden genoemd. De regelin
is 22 Januari j.l. zonder discussie met een
maand verlengd. In bet begin van Februari
gaan de heeren Louwes en Van Zwanenberg
naar Londen voor verdere onderhandelingen.
Men hoopt dan een regeling te kunnen ver
krijgen, welke tot Juli van kracht zal zrjn.
In den loop van de volgende maand zullen er
ook onderhandelingen met Duitscchland ge-
voerd worden.
Wat betreft het verwijt, dat de Centrale
den binnenlandschen handel bemoeilijkt, merk
te de heer Van Zwanenberg op. dat de Cen
trale slechts gegrossierd heeft via die bedrij
ven, welke ook reeds v66r bet in werking
treden der Crisis-Varkenswet de grossierderij
uitoefenden en alleen via met haar gecontrac-
teerde bedrijven.
Thans is echter besloten om, met ingang
van 6 Februari hieraan een eind te maken.
Het is echter niet uitgesloten, dat deze
bedrijven verder voor eigen rekening hun
zaken zullen voortzetten.
De heer Van Zwanenberg wijde vervolgens
nog enkele beschouwingen aan den steun aan
ae zware varkenshouderij. Men verwijt de
Centrale wel, dat zij zich uitsluitend bezig
houdt met de baconvarkens, maar, bet valt
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
Ik had al een antwoord klaar, maar de
kolonel liet mij niet aan het woord komen.
„De rest van uw verhaal heeft ons even weinig
opgeleverd", zei hij bitter. „Het vertrek ach
ter het Boeddha-beeld is onderzocht, maar er
is nergens een opening in den muur te vinden,
die toegang gaf tot het vertrek, waar volgens
u de schat zich bevindt. De priesters zelf
gaven ons den raad om den muur weg te bre-
ken, als wij ze niet gelooven wilden; dan kon
den wij ons overtuigen, dat er niets verbor-
gen Is".
Hoe betreurde ik het, dat Alfred er niet
meer was om de waarheid van mijn woorden
C livyuui,
reikt heeft, twee factoren, waardoor de ver- I niet te ontkennen, dat er een zekere samen-
liezen aan het stabilisatiefonds uiteraard het
grootst zijn. Het zou den heer Van Zwanen
berg dan ook niet verwonderen wanneer men
over niet te langen tijd, b.v. een half jaar tot
verlaging der heffing zou kunnen overgaan.
Vervolgens werd den heer Van Zwanenberg
gevraagd of bet juist was, dat de Nederland
sche varkenshandel, door het optreden der
Centrale een aamzienlijk debiet verloren had
zien gaan. Hierover gaf de directeur de vol
gende uiteenzetttng.
De bewering dat wij door de Varkenscen
trale ons debiet in Belgie kwrjt zijn geraakt,
is een bewuste leugen. Het eenige wat ge-
schied is, is een verandering van contingen-
Kleederen voor Heeren en Kinderen
10
ZUIVELBRUG 7
vermindering
GENT
(Ingez. Med.)
62) (Vervolg.)
Toen ik den volgenden morgen op het Staf- te bevestigen. Al die officieren keken mij aan,
i i! rr:v i innr> nrvnw Af mmetono oon
bureau kwam, zaten Hereford en ztjn officie
ren voor hun tafel als doodgravers te kijken.
Ik bedankte hem voor het mij gezonden
passage-biljet en stelde hem een cheque voor
het bedrag van den overtocht ter hand. Hij
bedankte even en wees mij een stoel aan.
„Van de mededeelingen, die u ons gisteren
omtrent den schat van Chindawar gedaan
hebt", begon hij met een effen gezicht, „is
niets, maar dan ook letterlijk niets uitgeko-
men".
„Hoezoo?" vroeg ik verwonderd.
„Op de eerste plaats staat er geen lingam
ten zuiden van den tempel".
„Die kunnen ze wel verwijderd hebben",
antwoordde Ik.
Een paar officieren begonnen te lacnen.
,Zeker wel", zei de kolonel sarcastisch,
F,maar de inwoners, die in verboor genomen
zijn, wisten geen van alien, dat er een gestaan
had. En de leiplaat die volgens u den toe-
gang afsloot, is ook al niet te vinden De heele
berg aan dien kant is ingestort, het is daar
een ruine van puin".
als was ik een bedrieger of minstens een
idioot.
„Maar ik ben er toch geweest", riep ik
kregel uit.
,,Zeker wel", hemam de kolonel op scham-
peren toon, „u is in de tempelkamer achter
het beeld geweest, en daar waren de priesters
allesbehalve over gesticht. Daar heeft een der
wachters u ontdekt, omdat gij u verraden
hadt door het schijnsel van uw electrische lan-
taren. De man kon niet begrijpen hoe u daar
gekomen waart en heeft u neergeslagen ais
een tempelroover waarvoor hij u aanzag
Ik zat sprakeloos. Wat een weefsel van
leugens was er in korten tijd verzonnen, wat
een maatregelen waren er genomen om den
schat aan hebzuchtige handen te onttrekken.
Die oude opperpriester was een sluwe vos;
dat bleek nu eens te meer, en zrjn jonge col-
lega had groot gelrjk gehad, toen hij het beter
vond, dat mijn eed van geheimhouding mijner
ontdekking werd opgelegd. Het ongeloofelijke
van mijn verhaal was de beste bescherming
van den tempelschat.
Terwijl dit alles mij door het hoofd ging,
voerden de officieren onder elkaar een leven-
dig gesprek, waarbij ze zich ten mijnen koste
vroolijk maakten. ,,Bedwelming", „opium",
,,haschisch" hoorde ik een majoor tegen den
kolonel zeggen.
Hereford nam wederom het woord. „Het
heeft mij werkelijk moeite gekost", zei hij
streng, „om aan uw oprechtheid te gelooven,
maar toch wil ik nog aannemen, dat gij de
visioenen en de droomen, die het gevolg wa
ren van een of ander bedwelmend middel,
voor waarheid hebt aanvaard. Wel had ik
mogen verwachten, dat een grootere mate van
voorzichtigheid en helder inzicht u zouden
hebben weerhouden om dergelijke inbeeldingen
hier als waarheid te komen verkondigen".
Daar kon ik het mee doen. Ze zagen me
dus aan voor een heelen of halven gek, voor
iemand, die er maar op los praat en die het
onderseheid niet weet tusschen waken en
droomen. Als Alfred er nog maar was, die
had ten minste een groot gedeelte van mijn
verhaal kunnen bevestigen en kunnen vertel-
len, wat er verhandeld werd tijdens ons ver-
hoor door de begum.
,,Ja, het spijt mij ook, dat uw vriend er niet
is", zei de kolonel ijskoud.
,,Een ding heb ik nog maftr te zeggen",
antwoordde ik scherp, „en dat is, dat het mij
absoluut niet schelen kan of u den schat, dien
ik met eigen oogen gezien heb, vinden zult,
ja, dan neen. Ik kan overigens best begrij
pen, dat de priesters al het mogelijke hebben
gedaan om den schat in veiligheid te brengen
of goed te verbergen. Nu begrijp ik ook de
reden der ontpldffingen, die ik hoorde, toen
uw troepen de rots lieten springen aan het
ravijn".
„Welke ontploffingen?"
,,Wel, zoodra de mijn gesprongen was, hoor
de ik uit de richting van den tempelberg een
dof gerommel".
„Dat is nogal natuurlijk", zei de kolonel, ,,u
heeft den echo van den slag gehoord die in
de verte nadreunde".
,,Mijn vriend hoorde het ook".
,,Dat zal wel. Intusschen zullen we deze
zaak beeindigen; de verdere inlichtingen om
trent Chindawar wil ik gaame schenken,
daar we nu verbinding met dat landschap heb
ben, waarlangs ik ieder oogenblik betrouw-
bare berichten kan ontvangen".
Ik voelde het venijnige van den steek,
maar zei geen woord.
,,Mijn dank voor uw bereidwilligheid en uwe
goede bedoelingen. Verder wensch ik u een
voorspoedige reis".
Hij boog en de officieren bogen eveneens.
Diep vernederd verliet ik het Stafgebouw.
HOOFDSTUK XXI.
In Hamburg.
In een caf6 op den hoek van het groote plein
liet .ik mijn woede achter een krant tot be-
daren komen. Nu eerst zag ik het onwaar-
schijnlijke van mijn verhaal in; als de direct
belanghebbenden mij niet gelooven wilden, hoe
zou het dan zijn, als ik mrjn verhaal van den
schat van Chindawar* aan anderen opdischte
en ik niemand meer had om de waarheid van
mijn woorden te bevestigen. Met het vaste
voomemen nooit meer te spreken over den
schat van Chindawar en aan niemand iets te
vertellen van onzen avontuurlijken tocht in den
tempelberg betaalde ik mijn consumptie en
ging voor zaken uit.
hang is tusschen de bacon-varkens en de
zware varkens. De Centrale heeft gedurende
eenige maanden ten koste van groote offers
25.000 bacon-varkens per week meer uitge-
voerd dan normaal. Daardoor heeft men deze
bacon-varkens belet om zware varkens te
worden.
Wanneer men nu in aanmerking neemt dat.
de prijs in den tijd vodr het inwerkingtreden
der wet lager was dan thans, dan moet men
mij bewijzen aldus de heer Van Zwanen
berg dat de prijs zonder dien export der
Centrale thans hooger geweest zou zijn
Zijn beschouwingen samenvattende, zeide de
heer Van Zwanenberg het volgende;
Alles wijst erop, dat wij wat de productie
aangaat. in den loop van dit jaar de zaken
in de hand hebben. Wij krijgen nog eenige
moeilijke maanden, maar wij beginnen reeds
eenig licht te zien.
DE NOODTOESTAND VAN DE BINNEN-
SCHEEPVAART.
De Internationale Schippers Vereeniging
heeft te Rotterdam een vergadering gehouden
Van den advocaat, wiens adres Alfred in
Allahabad had ontvangen, kreeg ik de beves-
tiging, dat er van Ibadji geen cent meer te
■halen viel. Doch een belangrijk voordeei
leverde dit bezoek mij op. De advocaat bracht
mjj in relatie met een familielid van generaal
Fortescue, die in Calcutta een zeer belangrijke
importzaak dreef. Relatie is alles", had
Alfred gezegd, en dat bleek ook hier. Den
laatsten morgen van mijn vertrek uit Calcutta
verliet ik het kantoor van mijn nieuwen vriend
met zeer belangrijke aanvragen en het bemoe-
digend vooruitzicht van winstgevende handels-
transacties.
De beeren Flaggerton en Smith had ik wei
nig meer gezien sinds mijn laatste bezoek aan
het Stafbureau. Maar zij hadden toch te veei
met mij meegemaakt om mij geheel aan mijn
lot over te laten. Gezamenlijk gebruikten
wij op mijn laatsten dag in Calcutta het diner,
waama ze me naar de boot zouden uitge-
leiden. Ons laatste gezellige samenzijn werd
nog een oogenblik onderbroken door een on-
aangenaam Incident.
We hadden ons diner gebruikt en gin gen in
de hall van het hotel een kop koffle drinken.
Juist toen we door de glazen deuren naar bin
nen gingen, kwam de reusachtige hotelportier
de groote trap af; hij hield een goedgekleeden
Hindoe bij den nek en schudde hem duchtig
heen en weer. Kellners kwamen toegeschoten
en spoedig had zich om de groep een troepje
nietsdoeners verzameld, die nieuwsgierig
keken wat er aan de hand was. De menschen
in de hall stonden van him tafeltje op, en door
een der kellners gewaarsehuwd, kwamen twee
politie-agenten binnen.
(Wordt vervolgd.)