ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. OeSlapende Boeddha FEIS D0UWE EGBEETS Eerste Blad. 30 Pan-Europa. No. 8945 VRIJDAG 27 JANUARI 1933 73e Jaargang. FEUILLETOK GENTSGHE AUT0SCH00L BINNENLAND Cent ■•,LEV vAN-mLKEHBUR ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzer. 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor BelgiS en Amerika 2,—overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen brj vooruitbetaling. TTitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRD 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KT.F.TNF, ADVERTENTIeN per 6 regels 50 cent brj vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. II. I Mei 1930 werd dus bij memorandum van de Fransche regeering het denkbeeld van een Europeesche unie aan de orde qe- steld. Maaf ook elders dook hetzelfde ideaal op, zij het ook soms in zeer qewij- zigden vorm, ook hier te lande. Tot de verschillende comite's en vereenigingen, die deze samenwerking voorstaan, be- hooren o.a. het „Comite federal de la Cooperation Europeenne en de Entente Douaniere Europeenne", internationale vereenigingen, die in Nederland vertegen- woordigd zijn. Ook afzonderlijke vereeni gingen zijn hier te lande opgericht, w.o. een Comite, dat zich nadrukkelijk ten doe! stelt de Pan-Europa-gedachte, zooals zij sinds 1923 door graaf Coudenhove Kalergi wordt voorgestaan, ook in Nederland te propageeren. In het vorige voorjaar werd de vereeniging ,,De Vereenigde Staten van Europa" gereorganiseerd; deze vereeniging stelt zich ten doel het denk beeld van een centrale Europeesche regeering, die gezag zal hebben over dc regeeringen der afzonderlijke staten, te verspreiden, en de voorstanders van deze denkbeelden te vereenigen. In Den Haag is een vereeniging ,,Jong Europa" in wor ding, die jonge menschen voor de gedach- te van Europeesche samenwerking winnen wil. Wij hebben echter in ons eerste artikel reeds medegedeeld, hoe er niet een Pan- Europa-qedachte is, maar dat onder de leuze Pan-Europa" zeer uiteenloopende denkbeelden worden gepropageerd, die heel vaak door de voorstanders nog aller- minst scherp omlijnd zijn, en die dan ook in den loop der tijden bij bepaalde voor standers wel aan wijziging onderhevig blijken te zijn. Bij alle verscheidenheid is er echter wel een gemeenschappelijk uit- gangspunt: Men wenscht samenwerking tusschen de staten van Europa. Hoe echter deze samenwerking bereikt en in praktijk gebracht moet worden, daarover gaan de meeningen uiteen. Het meest op den voorgrond tredend verschilpunt is wel, of men dc Euro peesche samenwerkinq moet bevorderen met behoud, zij het ook slechts in beginsel, van de souvereiniteit der Europeesche sta ten, dan wel of men reeds dadelijk moet streven naar 't scheppen van een centraal politiek Europeesch gezag. Daarnaast be- staan er echter ook nog andere verschil- punten: b.v. ten aanzien van de vraag, of de samenwerking moet plaats hebben tusschen alle, of alleen tusschen bepaalde Europeesche staten; en ook ten aanzien van de vraag, of de gebiedsdeelen. kolo- nien en bezittingen (of hoe die gebieden ook verder mogen heeten) in andere werelddeelen ook in deze Europeesche Unie moeten worden betrokken. In het algemeen kan men in de Pan- Europa-beweqing drie hoofdstroomingen aanwijzen. Een daarvan is de reeds ge- noemde beweging van Graaf Coudenhove Kalergi. Oorspronkelijk was deze be weging gericht op de tot stand brenging door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) van een federatief verband en van een douane-unie tusschen de Europeesche sta ten met uitzondering van Rusland en Groot-Brittanie en Ierland, maar (N.B.!) met inbegrip van de tot de wel aangesloten Europeesche Staten behoorende gebieds deelen, kolonien en bezittingen in andere werelddeelen. In latere geschriften heeft genoemde Graaf ten aanzien van de deel- neming van Engeland aan deze Pan- Europeesche federatie niet langer een ab- soluut afwijzend standpunt ingenomen. Maar Rusland bleef zijn groote angst. Er wordt dan op gewezen, dat het Russisch grondgebied zich in den loop van vier en een halve eeuw vertienvoudigd heeft. Om- trent het midden der 16de eeuw was het 12 millioen KM2; Catharina II liet bij haar dood (in 1796) een rijk van ruim 19 mil lioen KM2 na, en toen Nicolaas I (in 1825) den troon besteeg, heerschte hij over een gebied van ruim 20 millioen KM2; in hetbegin der 20ste eeuw was de oppervlakte reeds 22j^ millioen KM2. De expansie hoofdzakelijk in westelijke richting werd sedert Peter den Groote (16891725) van belang voor de wereld- politiek. Van Coudenhove Kalergi vat het alles samen onder de waarschuwende woorden: Sedert Peter den Groote be- vindt Rusland zich in opmarsch naar het Westen". En nu lieten wij de geweldige bevolkingsaanwas nog buiten beschou- wing, maar ook deze verdient onze voile aandacht. Wij geven hier een lijstje: in 1724 bedroeg de bevolking 13 millioen 1762 1796 1815 1851 1897 1910 19 33 45 67 128 162 Deze bevolkingsaanwas voltrok zich niet met eenparige snelheid; in den loop i der negentiende eeuw heeft het percentage van den aanwas zich in Europeesch Rus land verdrievoudigd, en tot aan den wereldoorlog valt een voortgaande stijging te constateeren. De geweldige beteekenis van de grootte van Rusland komt nog te duidelijker uit, wanneer wij die vergelij- ken met de cijfers van het overige Europa. j In 1897 bedroeg de bevolking van Rus- j land 106 en die van het overig Europa bijna 286 millioen; voor 1910 zijn deze cij- i fers: 134 naast 314'^ millioen. ,.Zoo oefent" zegt Van Coudenhove Kalergi „Rusland, enkel reeds door het feit van zijn bestaan, een voortdurendcn druk uit j op de staten van Europa; en deze druk zal nog toenemen, omdat de Europeesche aanwas met den Russischen geen gelijken tredt houdt." „Gelukt het Rusland" wij geven nog j een citaat van den schrijver-organisator om zich door eenige goede oogsten econo- misch naar boven te werken voordat 1 Europa zich aaneensluit, dan is Europa's lot bezegeld. De toekomstige staatsvorm van Rusland is daarbij slechts van onder- geschikt belang. Zoodra zich voor Rus land de mogelijkheid opent om Europa j afhankelijk te maken, zal het die gelegen- heid aangrijpen." Dit Russische gevaar vormt nu een van de hoofdmotieven voor j de Pan-Europa-gedachte, en tevens ver- klaart het de omstandighe'd, dat Couden hove Kalergi vooral in Centraal-Europa de meeste aanhangers telt. Het is echter wel teekenend, dat een krasse zin over Rusland, die in de editie van 1924 voor- komt, in latere uitgaven is weggelaten. Dit zal wel vooral zijn geschied, omdat men ook daar is gaan inzien. dat een Europee sche eenheidsbeweging, die haar drijf- kracht in hoofdzaak ontleent aan de mo gelijkheid van een machtsconflict en zich dus in wezen tegen een bepaalde mogend- heid richt, niet op gezonden grondslag rust en als poging tot pacificatie van een oorlogsmoede wereld alle waarde mist. Wij hebben heel lang stil gestaan bij de eerste hoofdstrooming iij de Pan-Europa- beweging. Er is een tweede strooming, die de vorming van een Centrale Euro peesche regeering wenscht, die gezag zal hebben boven de regeeringen van alle af zonderlijke staten, min of meer overeen- komende met het gezag dat de regeering der Vereenigde Staten heeft over de af zonderlijke staten daar. Een derde stroo ming streeft naar de vorming van een Union Europeenne in den geest van het Fransche memorandum. Briand heeft na drukkelijk verklaard, dat de uitwerking van zijn plannen zal moeten passen in het kader van den Volkenbond. Daarom gaf hij dan ook zeker aan zijn bond een heel wat minder hoogdravende benaming, en noemde die: ,,bond van solidariteit tus schen de staten van Europa". Vferschillend kan er gedacht worden over de wensctieliikheid van 8en vestiging van een centraal Europeesch gezag in den geest van een statenbond. Het in een nauw politiek verband brengen van de Europeesche volken heeft naast voor- deelen ook ernstige schaduwzijden, vooral voor de klcine staten, die op den gang van zaken in het geheel weinig invloed zullen kunnen oefenen. Veel zal hier afhangen van de verdeeling van de bevoegdheden tusschen dit centrale gezag en de regee ringen der afzonderlijke staten. In geen geval evenwel is de tegenwoordige Euro peesche gesteldheid van dien aard, dat de practische verwezenlijkinq van dit denk beeld in afzienbaren tijd mopelijk is te achten. Instelling van een Europeesch opperqezag is alleen denkbaar, wanneer eerst de samenwerkinq tusschen al de ver schillende staten van Europa de practische mogelijkheid daarvan zal hebben bewezen en voorbereid. En daarom gelooven wij, dat zij gelijk hebben, die accentueeren, dat er eerst nog ,,sfeer" moet komen, d.w.z. dat er eerst, met nadrukkelijk behoud van zelfstandig- heid der deelnemende staten, toch zal wor den samengewerkt voor allerlei tractaten en doeleinden. Komt er maar eerst een regionale Europeesche regeling, zooals in art. 21 van het Volkenbondsverdrag is bedoeld, dan wordt er regelrecht op zulk een samenwerking aangestuurd. Hier ligt en voor den Volkenbond zelven en voor alien, die dien bond, ondanks weinig suc- ces, toch nog steeds een goed hart toe- dragen, een schoone en grootsche taak BESTUURDER: R. MORTIER Lange Meire, 2 (Kouter) Gent Telefoon: 19393 Dag-, avond-, Zondaglessen, gekend voor degelijk en voll. onderricht. Zondagleer- gang te Selzaete: Zaal Gaumont, Markt. (Ingez. Med. ME. A. II. ZIMMERMAN LID VAN DE TWEEDE KAMER Naar de „Avp." verneemt, is de kans zeer groot, dat Mr. A. R. Zimmerman, oud-bur- j gemeester van Rotterdam en oud-commissaris van den Volkenbond in Oostenrijk, nummer 1 1 zal worden op de liberale candidatenlijst voor I Rotterdam. Eenige maanden geleden was Mr. A. N. Molenaar met 3 stemmen meerderheid bij de voorloopige stemming tot eersten candidaat gekozen, doch het was volstrekt niet zeker, 1 dat de definitieve stemming evenzoo zou ult- vallen. Bovendien heeft Mr. Molenaar bij nader inzien voor de candidatuur bedankt. i Het is zeer waarschijnlijk, dat nu Mr. Zun- merman bovenaan zal komen. j De heer Zimmerman, die zich sinds eenigen tijd te Velp heeft gevestigd, is de vorige week 64 jaar geworden. HET AANTAL WERKLOOZEN. Door het departement van Binnenlandsche Zaken is aan alle gemeenten verzocht, in de eerste week van Januari op te geven, hoevcel geheel of gedeeltel'tk werkloozen op 31 Dec. 1932 als werkzoekenden bij de plaatselijke organen der arbeidsbemiddeling (inclusief het aantal tewerkgestelden bij de werkverschaf- fingen) waren ingeschreven. Bij het samenstellen van dit overzicht zijn gegevens ontvangen van 1053 gemeenten met 7.841.842 inwoners. In die gemeenten stonden op 31 December 1932 ingeschreven: 365.671 geheel werkloozen en 21.839 gedeeltelyk werk loozen. Van 24 gemeenten met 78.546 inwoners waren nog geen gegevens binnengekomen. Op 26 November 1932 stonden bij 1060 ge meenten met 7.851.287 inwoners ingeschreven 316.025 geheel werkloozen en 19.757 gedeelte- lijk werkloozen. DE DISTRIBUTIE VAN SPEENVARKENS VOORLOOPIG EITGESTELD. Het „Handelsblad" ontving het volgende officieele communique Door bijzondere omstandigheden kan de distributie van goedkoope speenvarkens heden, Woensdag, nog niet beginnen. Het blad verneemt nader, dat de bijzondere omstandigheden hierin bestaan, dat de speen varkens, welke naar Amsterdam waren ge zonden ter distributie, volgens het oordeel van de keurme-esters van het abattoir en van den Dienst der levensmiddelen, ongeschikt waren voor de consumptie, de varkentjes zijn name- Jijk dit hadden wij van andere zijde veelal ondervoede diertjes. Dit zijn klaarblijkelijk de biggen, die de boeren kwijt willen, dus de magerste en de lichtste diertjes. Binnenkort echter moet de tijd komen, dat de boeren zich zullen dienen te ontdoen van de goede biggen, aangezien elk dier bij het bereiken van een lichaamsgewicht van 10 KG voorzien moeten worden van een oormerk der varkenscentrale, dit ter uitvoe- ring van de teeltbeperking. En aangezien het aantal biggenmerken, dat aan de boeren wordt uitgereikt, uit den aard der zaak beperkt is, d.w.z. kleiner dan het aantal biggen, zullen er speenvarkens zijn, die het gewicht van 10 KG naderen, doch waarvoor geen merk be- schikbaar is. Het is den boeren slechts toegestaan deze ongemerkte dieren aan te houden, wanneer zy per z.g. sumumeraire big 5 betalen, ter- wyl een normaal oormerk slechts 25 cent kost. kost een half pond Friso- Baai (Geel- merk). Per ons 12 ct. p.ons 6 ct Heel goedkoop! Heel bestl (Ing. Med.) Hieruit volgt dus, dat er binnenkort biggen zullen worden opgeruimd, niet omdat ze zwak of mager zrjn, doch omdat ze „surnumerair" zijn en den boer dan 5 per stuk zullen has ten, om ze te houden, tenzij ze... voor dien tijd een geweldadigen dood op de boerdenj sterven. - ONJUIST OPTREDEN VAN EEN AMBTENAAR? Het Tweede Kamerlid Kersten heeft den Minister van Oeconomische Zaken en Arbeid de volgende vragen gesteld: Is den Minister bekend, dat te Bergambacht een ambtenaar van de Crisis-Zuivelwet een woning binnendrong, toen een kind van veer- tien jaar alleen thuis was, en een ongebruikte karn verzegelde? Acht de Minister dergelijk optreden van ambtenaren als ook vanwege de Varkens- Centrale meermalen geschiedt,. geoorloofd? En zoo niet, mede omdat ongewenschte per- sonen op zulk een wyze de woningen kunnen binnendringen, is de Minister bereid daaraan een einde te maken? Wil de Minister maatregelen nemen, dat de verzegeling van de karn wordt opgeheven? GEEN MALAISE. Het is een verblijdend bericht, dat in dezen moeilijken tijd, waarin vele industrieele onder- nemingen het bedrijf hebben moeten stop zet- ten, een fabriek te Beverwijk zich nietalleen door de moeilijkheden weet heen te slaan, maar tot uitbreiding kan overgaan. De Vereenigde Chemische Fabrieken „Ceta- Bever", die met 40 tot 50 menschen werkt is bezig haar bedrijf uit te breiden, om zich in het in aanbouw zijnde nieuwe fabrieksgedeelte toe te leggen op de fabricatie van een nieuw product, dat zij binnenkort in den handel zal brengen. 2^-. 80) (Vervolg.) Toen u met de heeren Flaggerton en Smith naar hier terugkeerde, had u op de kleine halte v66r Patna nog een ontmoeting met een kennis uit Chindawar, niet waar?" „Ja, met een zekeren Bengor. Hy riep lets tegen mijn vriend, dat Akbar in Chindawar was vermoord en ook, naar Alfred meende, dat de begum gevlucht was." „En wat gebeurde er verder?" „Bengor liep langs den treln en werd op zij geduwd door een beambte, zoodat hij kwam te vallen. Ik zag hem toen de vuist ballen tegen dien man." De kolonel glimlachte. „Weet u tegen wien hfl de vuist balde Tegen u. De man, die hem had doen valllen, stond terzijde, maar dat kon u op dien afstand van uit den trein niet nien. Er waren voor ons echter redenen om op dit schijnbaar onbeduidend voorval nader in te gaan. Maar nu vraag ik my af: hoe kwam Bengor er toe, hij die altyd zoo vriendeljjk voor u was geweest, u te bedreigen en om daarvoor nog wel een lange reis te maken?" Ik zat als door den donder getroffen. Zou Akbar in zijn laatste oogenblikken hebben ge- sproken? Zouden zij weten in Chindawar. dat ik hun heiligdom in bezit had? Buiten Chin dawar kon niemand er iets van weten, want ik had er zelfs tfi^enover Alfred nooit een woord van gezegd. Wat beteekende dan die bedrei- ging van Bengor? „Akbar," begon ik, maar de kolonel viel mij in de rede: „Akbar werd vermoord door een troep ge- peupel, aangevoerd door priesters van den tempel. Dat gebeurde zoodra de oude pries- ter, die volgens de Dharma voor Akbar's deur zat, overleden was. Kolonel Moore had dien man wel gezien, maar wilde op den dag van zijn intocht in Chindawar, toen de houding der bevolking bovendien nog twijfelachtig voor hem was, niet direct optreden tegen hun gods- dienstige gebruiken. Hij hoopte nog tijd te hebben den oude te verwijderen en Akbar te redden. Veel was er aan dezen laatste niet verbeurd, want door de Engelsche rechtbank zou hij heel gauw tot den strop veroordeeld z'['n. De Mahomedaan heeft zich intusschen goed verdedigd, en van de drie priesters, die zijn woning binnen gingen om hem zijn dood aan te kondigen, heeft hij er 66n gedood en £6n gewond. Maar ik vraag mij af: wat had dit alles te maken met de woede van Bengor?" De kolonel had me opeens zooveel van Ak bar verteld, dat ik met vrjj groote zekerheid kon aannemen, dat hjj mij niet verraden had en niemand ter wereld iets afwist van het ge- schenk, dat hy my had gegeven. Doch hoe moest ik de mij gedane vraag beantwoorden „Den laatsten keer, dat ik Bengor gezien heb," zei ik tegen mijn ondervrager, „wist ik niet beter of zijn bezoek was een vriendschap- pelijke daad. Ik twyfel echter niet aan de jui3theid van uw inlichtingen, dat hij woedend was op ons 'en ons met de vuist dreigde in plaats van den beambte, die hem had doen vallen; maar ik kan er geen reden voor vin- den en wij hebben hem er geen aanleiding toe gegeven." „Dat die inlichtingen goed zijn, daar kan u van op aan," viel Hereford mij in de rede. „Nu dan, dan moet daar toch een reden voor gezocht worden," antwoordde ik. Bengor riep Mr. Keening nog iets toe over de vlucht van de begum. Ik zou nu moeten dcnken, dat de verblyfplaats van de begum ontdekt is en dat Bengor ons verdacht, dat wij haar verraden hebben." Dat was onhandig \hn me, en dat voelde ik, zoodra de woorden gezegd waren. Kolonel Hereford zag de tafel rond en een strenge majoor, die naast hem zat, vroeg me met een kraakstem: ,Dus u kende de verblijfplaats van de begum?" „Dat juist niet," gaf ik ten antwoord. „Een beetje meer openhartigheid dan daar- straks zal in deze wenschelijk zijn," meende de kolonel. ,,U weet er in ieder geval meer van dan wij. De begum is verdwenen, zeer tegen onzen zin, en zij moet voor haar ver- trek van een geheimen uitweg gebruik ge- maakt hebben... Wat weet u er van?" Ik dacht een oogenblik na. Wat kon het mij ten slotte schelen om alles te vertellen wat ik van Chindawar en zijn geheimen wist. Waar- om zou ik me in moeilijkheden brengen? De begum zou zichzelf al lang in veiligheid heb ben gesteld. En al was zy vriendelijk voor ons geweest, zy had ons toch ook dagen lang tegen onzen zin in Chindawar gevangen ge- houden. „Waar de begum is," ^ei ik, „weet ik niet, ook niet hoe zij ontsnapte; want als mijn vriend en ik een middel hadden geweten om eveneens uit Chindawar te ontkomen, hadden wij er zeer zeker gebruik van gemaakt. Wel hebben wij dagelijks getracht de geheimen van Chindawar te ontdekken." ,,En wat hebt gij gevonden?" vroeg Here ford, terwyl hij mij met zijn oogen doorboorde. Daarop deed ik een kort verhaal van den kluizenaar en van onzen tocht door de onder- aardsche gangen van den berg. Maar toen ik er eenmaal over begonnen was, lieten ze me niet meer los, en stuk voor stuk ontwrongen ze mij alle bijzonderheden. Een half uur lang lag ik op de pijnbank; met horten en stooten kwam mijn verhaal er uit, onder de geesel- slagsn van herhaalde vragen en herhaalde op- merkingen, die dit gezegde met dat, en deze bijzonderheid met gene in verband brachten. Nooit had ik zoo belangstellende toehoorders gehad. Met de hoofden brj elkaar gestoken luisterden zy naar het verhaal van den schat, vroegen dit en vroegen dat, maakten aantee- keningen en wisselden opmerkingen. De aan- wyzingen van den kluizenaar werden letterlijk genoteerd, en een luitenant mat met groote schreden om den afstand te bepalen en vroeg, of hij zijn passen goed genomen had. De schat! Iedereen was er begeerig naar. Ze zeiden het niet met zooveel woorden, maar het was op hun gezichten te zien. Heel duidelijk legde ik hun alles uit van de lingam, die als uitgangspunt moest dienen, ep van de groote driekantige leiplaat tegen de helling van den berg. „Jammer jammer en onbegrijpelijk," riep de kolonel, „dat u dat niet aanstonds aan kolonel Moore hebt meegedeeld." Mijn antwoord dat een gevoel van kiesch- heid jegens de prinses, die ons uit de klauwen der priesters gered had, ons weerhouden had, voldeed maar half. „Enfin, beter laat dan nooit," zei Hereford hoopvol, „de veldtelegraaf naar Chindawar is nagenoeg voltooid en morgen zullen we be richt hebben. Als uw inlichtingen juist bljjken, zult u ondervinden, dat het Britsche gouver- nement u naar waarde zal weten te beloonen. Blrjft u nog lang in Calcutta?" -Ik zou liefst zoo spoedig mogelyk vertrek- ken, maar ik heb nog geen gelegenheid gehad bij de scheepvaart-maatschappijen te infor- meeren. U zal begrijpen, dat ik na de vreese- lijke gebeurtenis met mijn vriend met de eerste gelegenheid naar Engeland moet terug- keeren." ,.Ja, ja, dat begrflp Ik," zei Hereford. „Over drie dagen gaat er een boot," voeg- de een kapitein er aan toe, „dan vertrekt een familielid van me naar Europa; maar er is veel passage en ik betwijfel of u nog plaats zal kunnen lcrijgen. Zou u met die boot willen vertrekken?" ,.Doi graag, en ik zal er direct werk van maken." „We zouden mijnheer misschien kunnen hel- •LEEUWARDEM- pen," wendde de kapitein zich tot den voor- zitter, „als we van hier uit telefoneeren, is er mogelrk nog wel een plaatsje te vmden. Ze hebben voor den staf wel wat over." „Zeker," beaamde Hereford, ,,we zullen mijn heer zooveel mogelijk ten dienste zijn. Geef u zich geen moeite," voegde hij mij toe, „straka om vier uur zal ik u in het Palace-Hotel een boodschap sturen, of u met die boot kunt ver trekken. Intussohen hebben we reeds al te veel van uw tijd in beslag genomen en zullen we deze zitting opheffen. Zou u ons hat ge- noegen willen doen morgen om denzelfden tijd met de heeren Flaggerton en Smith weer hier te komen? Die beide heeren moet ik nog even hier houden voor hun rapport." De kolonel en zijn officieren reikten my de hand en eenige oogenblikken later reed een auto voor, door een gedienstigen sergeant aan- geroepen. „Naar het hoofdbureau van politie", zei hflj op mijn verzoek tegen den inlandschen chauf feur. Ik wenschte te weten of er al bericht was omtrent de arrestatie van den moordenaar van myn vriend, maar dat was nog niet het geval. De commissaris ontving me zeer vrien delijk en liet me alles wat ik wist uitvoerig vertellen, maar zelf kon hij me niets mee- deelen. „Het is zoo moeilijk," zei hij, „de Indiers te achterhalen, vooral wanneer het motief van de misdaad niet vast staat." ,,Maar dat is toch bekend," meende ik, „wat anders dan diefstal kan de drijfveer geweest zijn en misschien wraakneming op Ruwadini Hij haalde de schouders op. „U kent India niet," was alles wat hij zeide. Mistroostig ging ik heen, gebruikte de lunch in de eetzaal van het Palace en ging naar mijn kamer, na den portier gewaarschuwd te hebben, dat er een boodschap voor mj komen zou. (Wordt vcrvolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 1