ALGEMEEN NIEUWS- F.N APVERTENTIEELAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. De Slapende Boeddha Tweede Blad. No. 8938 WOENSDAG 11 JANUARI 1933 73e JAARGANG FEUILLETO N gemeenteraad van TER NEUZEN. Vergadering van Donderdag 29 December 1932, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt D. Scbeele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad- sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink. j De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede, dat de notulen der vergade- ring van 10 November 1.1. nog niet gereed zijn, zoodat het vaststellen moet worden aange- houden. I Aan de orde komt: 1. Ingekomen stukken, a. Bericht van A. C. Versprille te Emmer- compascuum, dat hij zijne benoeming tot onder- wjjzer aan de openbare lagere school voor uit- gebreid lager onderwijs alhier aanneemt. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een verklaring van St. van Ham te Zaamslag, dat hij aanivaardt de voorwaarden waarop hem het leegstaand schoollokaal van de openibare lagere school C in gebruik ge- geven is voor een te houden landtbouwcursus. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het raadsbesluit van 10 November 1932, tot aankoop van een perceeltje grond van L. de VosVan Rentergem, voorzien van het be wijs der goedkeuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. d. Het raadsbesluit van 10 November 1932, tot het aangaan eener geldleening ad f 29.400 bg de N.V. Maatschappij voor Gemeente- crediet, voorzien van het bewijs der goedkeu- ring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. e. Het raadsbesluit van 10 November 1932, j tot het aangaan eener geldleening ad f 26.800 bo het Genootschap tot opvoeding te Roosen- daal, voorzien van het bewijs der goedkeuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een adres van het Dagelijksch Bestuur der Maatschappij tot Bevordering van Land- bouw en Veeteelt in Zeeland, dat daarin ter kennis van den raad brengt: dat het voomemens is met Rykssteun in de gemeente een cursus in Landbouwhuishoud- kunde te organiseeren; dat zich een voldoende aantal leerlingen voor deelneming aan dezen cursus hefoben op- gegeven; dat voor dezen cursus uit 's rijks kas sub- sidie gegeven wordt tot een bedrag overeen- komende met zeventig ten honderd van de netto-kosten indien en voor zoolang de raad de oprichting en instandhouding van dezen cursus noodig acht; dat het resteerende bedrag, overeenkomende met 30 van de netto-kosten voor rekening van de gemeente komt met dien verstande, dat de subsidien en bijdragen van andere lichamen en particulieren in mindering van dit bedrag komen; redenen, waarom het Dagelijksch Bestuur voornoemd zich wendt tot den raad met be- leefd verzoek: a. Ingevolge art. 25 lid 2 van de Nijver- heidsonderwijswet een besluit te willen nemen waarin noodig geacht wordt de oprichting en instandhouding van landbouwhuishoudonder- wjjs in de gemeente en hierop de goedkeuring van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te vragen; b. Indien door den raad overeenkomstig art. 25 lid 2 van de Nijverheidsonderwijswet tot oprichting en instandhouding van boven- bedoelden cursus wordt besloten een ver- warmd, verlicht en geregeld schoongehouden en voldoende gemeuibileerd lokaal tegen de in bijgaande begrooting genoemde bedragen hiervoor beschikbaar te willen stellen. Toelichting bij de begrooting van den cursus. De bedragen in de begrooting genoemd zijn geraamd aan de hand van bekende gegevens uit vorige cursussen, behalve voor reis- en verblijfkosten leerares. Het totaal door de gemeente bij te dragen in geld wordt dus: subsidie is 412,87 vermin- derd met lokaalhuur, verlichting en verwar- ming en schoonhouden is samen 344, blijft pl.m. 70. De definitieve vaststelling van het bedrag der nettokosten zal blijken uit de rekening over het betreffende dienstjaar, waama on- derlinge verrekening tusschen de Z. L. M. en de gemeente kan plaats hebben. Ingevolge de Nijverheidsonderwijswet kan de gemeente weer een evenredig aandeel per leerling in de netto-kosten verhalen op buiten- gemeenten waaruit eventueel leerlingen aan den cursus mochten hebben deelgenomen. De finaneieele lasten voor de gemeente blijven dus per slot beperkt tot een klein bedrag. Dat de landbouwhuishoudcursussen van be lang zijn voor meisjes van het platteland moge blijken uit de vakken waarin een dergelijke cursus wordt les gegeven. Deze vakken zijn n.l. de navolgende: koken, huishoudelijk werk, wasschen, warenkennis, gezondheidsleer, voe- dingsleer, huishoudelijk boekhouden, natuur- kunde, scheikunde, plantkunde, bemestings- leer, bloementeelt, vruchten- en groententeelt, dierkunde, pluimveeteelt en zuivelbereidmg (en indien mogelijk naaldvakken) Wei kan dus worden aangenomen, dat het zeer nuttig is voor genoemde meisjes, altnans van de beginselen dezer vakken op de hoogte te wezen en het noodig is dergelijke cursussen op het platteland zooveel mogelijk te bevor- deren. In verband met dit verzoek bericht de secretaris-penningmeester der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland dat de belangstelling voor het land- bouwhuishoudonderwijs in de omgeving van dien aard is, dat een dubbele cursus in de ge meente zal dienen gegeven te worden. Het bedrag der netto-kosten zal daardoor ongeveer het dubbele worden van het bedrag dat de bij het verzoek toegezonden begrooting aangeeft. Indien vanwege de gemeente niet een ander lokaal voor de landbouwhuishoudcursussen mocht kunnen worden beschikbaar gesteld, wordt de aandacht gevestigd op het gebouw der voormalige openbare school aan het Schoolplein, dat mogelijk voor het doel ge- schikt kan worden gemaakt. Naar aanleiding van een onderhoud met den secretaris der gemeente werd een begrooting toegezonden voor een (dubbele) landbouw- huishoudcursus in Ter Neuzen. Volgens dezen begrooting zal door de ge meente zijn te dragen in de nettokosten (on geveer) 887,92 Terwijl de gemeente dan van de Mij. voornoemd zal ontvangen voor de be- schikbaar-stelling lokaal enz. a. voor lokaalhuur 344, b. voor vuur en verlichting 172, c. voor schoonhouden lokaal 129, 645,— Ontvangsten: I. Schoolgeld der leerlingen. 40 leerlingen a 5,200, II. Gpbrengst verrvaardigde voorwerpen en spijzen. 2/3 der uitga/ven voor grondstoffen 160, IH. Pensioenverhaal. 8V2 van 1675 142,37 IV. Subsidien. a. van het rjjk 70 f 2071,83 b. van de gemeente 30 887,92 f 502,37 2959,75 f 3462,12 Uitgaven: I. Jaarwedden en salarissen. Leerares 8 uur les per week k f 90, (gem.) X 1% per jaar /900, Leerares naaldvakken, 4 uur les per week, k f 65 X 1% per jaar ,,325, Andere leerkrachten totaal 200 lesuren h 2,25 450, 1675,— II. Reis- en verblijfkosten leeraressen. Reiskosten 2 X 45 X 2,180, Verblijfkosten 2 X 45 X 1,25 (gem.) ,,112,50 292,50 III. Reis- en verblijfkosten andere leerkrachten Memorie IV. Pensioenstortingen. 15 y2 van 1675 259,62 V. Grondstoffen 240, VI. Leermiddelen, verzending, op- stelling, aanvulling inventaris enz. 250, VII. Administratie, Commissie van Toezicht enz. 100, VIII. Lokaalhuur. Gemeente 2 X 43 weken d 2 dagen k f 2,344,— IX. Vuur en licht. Gemeente 2 X 43 weken k 2 dagen k 1,— 172, X. Schoonhouden. Gemeente 2 X 43 weken k 2 dagen k 0,75 129,— f 3462,12 door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) 43) (Vervolg.) Opeens herinnerde ik me het kleine gouden tafeltje met den rand van robijnen, dat ik in de eenzame kamer van den tempelberg had zien staan. Ik had me toen verwonderd over het zonderling gevormde, smal toeloopende blad; maar nu ik naar het voetstuk van den gouden Boeddha keek, begreep ik het: dat tafeltje moest het heiligdom dragen van Chin- dawar. In de geheime kamer van den berg werd het bewaard, om nu en dan bij plechtige gelegenheden te worden vertoond, als hec volk opgewonden was door den zang der priesters en door het vlammende vuur, dat trilling en leven bracht in het reusachtige Boeddha-beeld tusschen de twee hooge zuilen. Dan werd het kleine, gouden kleinood eerbie- dig door den hoogepriester in den tempel ge- dragen, dat kleinood, dat herinnerde aan den tijd, toen de voorzaten der begum heerschten op den keizerstroon van Delhi, dien gouden tijd, dien Indie nooit vergeten kan en waar- van het steeds een nieuwen dageraad hoopt te zien aanbreken. Ik twijfelde er nu geen oogenblik aan: dit kleine Boeddha-beeld, zoo heerlijk mooi van vorm en zoo prachtig gemodelleerd, was de groote schat van Chindawar. Het was ge- stolen tijdens den inval van den nabab van Patloora en niemand anders dan Akbar was de dief geweest. Mijn eerste gedachte was om het den vol- genden morgen terug te brengen aan de begum, Doch toen herinnerde ik mij de woor- Per saldo aan de Mij. voornoemd te betalen, ongeveer 242,92 Voorts kan de gemeente nog een gedeelte der netto-kosten verhalen (ingevolge de Nij verheidsonderwijswet) op buitengemeenten waaruit leerlingen aan de cursus hebben deel genomen, zoodat de finaneieele lasten voor de gemeente tot een klein bedrag beperkt zullen blijven. De begrooting voor een (dubbele) cursus in landbonwhuishoudkunde te Ter Neuzen luidt als volgt: den van Chowandra: hij die iets van den tem pel in zjjn beizit heeft, is den dood schuldig. Maar ik kon er mij toch op beroepen, dat ik het van Akbar ontvangen had en dat ik het had aangenomen met de bedoeling, om het aan zijn rechtmatige eigenaars terug te be- zorgen. Ja, maar zouden ze me gelooven? En waarom had ik dat voor Chindawar zoo bij- zonder kostbare voorwerp dan niet onmiddel- lijk teruggebracht en de teruggave uitgesteld tot den volgenden dag? zouden zij mij vragen. De verklaring, die ik daarvan moest geven, zou niet erg aannemelijk klinken, te minder nog, daar ik slecht stond aangeschreven bij de priesters. Toen opeens sehoot het mij te binnen, dat ik de begum niet meer zien zou; zij had mij al haar afscheid gegeven. Wat moest ik beginnen? De dood bedreigde mij, juist nu de verlossing nabij was. En altijd nog stond het gouden godenbeeld op mijn tafel in schitterende pracht, maar tevens in sombere dreiging. Eensklaps viel het mij in, dat het al laat geworden was; het zou argwaan kunnen wek- ken, als er nu nog licht brandde in mijn kamer, en tot alien prijs moest ik iederen argwaan vermijden. Ik pakte het beeld weer in en sloot het onder in mijn koffer; daama wierp ik mij op mijn bed. Maar van slapen was geen sprake; ik bleef liggen denken over het noodlottig geschenk van Akbar en dwong er mij: toe om rustig punt voor punt alles na te gaan. Het moeilijkste raadsel, dat ik moest op- lossen, wat dit: waarom had Akbar het goden beeld mee naar Chindawar genomen, toen hij uit Patloora vluchtte, en waarom had hij het aan mij gegeven? Na lang nadenken kwam ik tot het volgende besluit: Indien de gouden Boeddha voor Chindawar niet van zeer groote beteekenis was, zou Akbar hem zeker hebben thuisgelaten en bij zijn andere kostbaarheden hebben verborgen. Akbar was verplicht naar Chindawar te gaan in gezelschap van zijn meester den nabab, daaraan had hij niet kun nen ontkomen. Maar de slimme Muzelman voelde wel, dat hij in Chindawar niet veilig De VOORZITTER merkt op, dat burge- meester en wethouders aanvankelrjk hebben voorgesteld, dit verzoek te stellen in hunne handen om bericht en raad, daar niet te voorzien was, dat tijdig voor deze vergadering een voorstel zou kunnen worden gedaan In verband met bet ult»tel dat deze vergadering heeft ondergaan is dit nog i.-ogvnjK. gwlelioli, en geeft het college het volgende te kennen; Het dagelijksch bestuur van de Maatschap pij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland wenscht in deze gemeente een landbouwhuishoudcursus op te richten. Aan dezen cursus zullen de volgende vak ken gegeven worden: koken, huishoudelijk werk, wasschen, warenkennis, gezondheids leer, voedingsleer, huishoudelijk boekhouden, natuurkunde, scheikunde, plantkunde, bemes- tingsleer, bloementeelt, vruchten- en groen tenteelt, dierkunde, pluimveeteelt, zuivelbe- reiding en naaldvakken. Dat de op te richten cursus in eene behoefte zal voorzien meenen wij niet te kunnen cnt- kennen. Er gaven zich toch reeds nu 42 cur- sisten op, waarvan er 25 in onze gemeente woonachtig zijn. Wij achten dan 00k termen aanwezig U voor te stellen ingevolge artikel 25 der Nijverheids- onderswijswet te beslissen, dat de oprichting en instandhouding van bovengenoemden cur sus in deze gemeente noodig wordt geoor- deeld. Wanneer door uw college aldus wordt be sloten, krijgt de Z. L. M. na goedkeuring van het raadsbesluit door den Minister, gedepu teerde staten gehoord, recht op een subsidie uit 's Rijks kas van 70 der netto-kosten, terwijl de gemeente alsdan de overige 30 dient bij te betalen, maar aangezien er 17 leer lingen in andere gemeenten woonachtig zijn, kan een groot gedeelte op die gemeenten wor den verhaald. was en achtte het wenschelijk een pand mee te nemen, dat hij wellicht tegen zijn leven kon inlossen. De omstandigheden waren hem echter niet gunstig; Akbar werd van zijn meester gescheiden, en op de een of andere wijze zal hij wel zekerheid gekregen hebben, dat zijn leven bedreigd werd. De wetten der gastvrijheid beschermden hem weliswaar tegen geweld, maar het middel, dat de hooge priester had aangewend om een stervenden priester voor z(jn deur te leggen als schuld- eischer, gaf hem de zekerheid, dat zijn leven nu in ieder geval verbeurd was. Of hij den Boeddha teruggaf of niet, aan zijn straf kon hij niet meer ontkomen. Hoogstwaarschijnlijk wisten de priesters niet, en hadden zjj 00k niet verondersteld, dat Akbar het beeld bij zich had, anders zouden zij wel andere maat- regelen hebben genomen. Wat deed nu de Muzelman? Hij gunde den wraakzuchtigen priesters, die tot zijn dood besloten hadden, het bezit van hun godenbeeld niet, maar gaf het aan mij ten geschenke. Wilde hij mij meeslepen in zijn ongeluk? Vermoedelijk was dit niet zijn bedoeling; maar hij kon denken, dat ik met de geschiedenis, aan dit beeld ver- bonden, niet op de hoogte was en dat ik zijn inderdaad kostbaar geschenk, dat voor hem zelf niet de minste waarde meer had, werke- lijk als een aandenken mee zou nemen. Dan had hij de priesters nog aardig beetgenomen, en dat verklaarde mij nu zijn zonderlingen, triomfeerenden glimlach, toen hij mij uitliet na mijn laatste bezoek. Intusschen zat ik leelijk opgescheept met mijn geschenk. De woorden van Chowandra waren duidelijk genoeg geweest; het betee- kende voor mij den dood, als het beeld bij mij werd gevonden. Nu was maar de vraag: had iemand mij bij Akbar geizien? De priester voor zijn deur gelukkig niet, want die sliep, toen ik bij hem binnentrad. De eenige, die mij gezien had, was de portier, toen ik met mijn pakje kleeren binnenkwam, en die scheen heel geen argwaan te koesteren. Wat de zaak nog erger maakte in geval van ontdekking, was, dat mijn vriend Alfred even- Het bedrag dat per saldo voor rekening van onze gemeente blijft, zal, wanneer het aantal cursisten niet teveel wisselt, beperkt blijven, tot de kosten verbonden aan het beschikbaar stellen, verliohten, verwarmen en schoonhou den van een schoollokaal. Uit het hiema ver- melde ontwerp raadsbesluit kan U dit blijken. In verband met bovenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen; gezien het op 19 November 1932 ingekomen adres van het Dagelijksch Bestuur van de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland te Middelburg-Goes, houdende verzoek ingevolge artikel 25 tweede lid der Nijverheidsonderwijswet te besluiten, dat de oprichting en instandhouding van een landbouwhuishoudcursus in deze gemeente noodig geacht wordt; overwegende dat zich voor dezen cursus 42 leerlingen hebben aangemeld, waarvan er 25 in deze gemeente woonachtig zijn; dat de cursus daarom zonder twijfel in eene behoefte zal voorzien, dat 30 van de netto-kosten 887 be- dragende, voor rekening van de gemeente komt, waarvan /239 op andere gemeenten verhaald kan worden, dat de gemeente bovendien nog eene ver- goeding ontvangt van 645 van de Z. L. M. voor het beschikbaar stellen, verliohten, ver warmen en schoonhouden van een school lokaal; dat de cursus alzoo geen groote finan eieele offers vraagt; besluit Te beslissen, dat de oprichting en instand houding van landbouwhuishoudonderwijs met onderwijs in de naaldvakken in deze gemeente noodzakelijk wordt geacht. Wij stellen u verder voor, ons te machtigen ten behoeve van bovengenoemde cursus zoo mogelijk een schoollokaal beschikbaar te stel len. De onderwijsbelangen zullen daardoor niet worden geschaad, aangezien de cursus op Zaterdagmiddag zal worden gegeven. De heer COLSEN vraagt, of ten behoeve van die huishoudschool 00k een verbouwing van het schoollokaal noodig is. Moet er dan geen schoorsteen gemaakt worden, want dan hebben ze toch 00k een kachel noodig voor het koken? Gaat dat buiten de gemeente raad om? De VOORZITTERZe hebben ons mede- gedeeld, dat ze met him eigen veldkeuken zouden komen. De heer VAN CADSAND geeft te kennen, zich met het voorstel van burgemeester en wethouders niet te kunnen vereenigen, men blijkt maar meer en meer allerlei uitgaven op rekening van rijk en gemeente te willen schuiven. Er wordt nu wel gezegd, dat het 2_an de gemeente zoo goed als niets zal kos ten, maar die 70 die door het rijk worden brjgedragen muctan toch 00k door de burgerij worden betaald, en daar draagt die van Ter Neuzen 00k haar deel in bij. Hij stelt zich op het standpunt, dat het voor deze Eiaterie de taak der ouders is om hunne kin'deren het huishouden te leeren. De heer DE JONGE verklaart, dat het hem 00k heeft gefrappeerd, dat bij de vaststelling der gemeentebegrooting is getracht alle sub sidies op een minimum te brengen, terwijl aan nieuwe niet kon worden gedacht, om de be grooting kloppend te houden, en dat er nu ineens geen bezwaar is om hiervoor subsidie beschikbaar te stellen. Hij acht de stelling dat aan deze landbouwhuishoudcursus zoo'n behoefte zou bestaan op de spits gedreven, want als men de lijst der dames nagaat die zich voor deelneming hebben aangemeld, blijkt daaruit, dat er een zeer groot percentage uit de kom der gemeente bij is, dat geheel buiten den landbouw staat Het kan misschien aan hem liggen, maar hij vertrouwt deze zaak niet geheel en vreest, dat op deze wijze getracht wordt hier een volledige industrieschool binnen te halen, die aan de gemeente zeer veel geld zou kosten. Als het verloop van deze onder- neming zoodanig is, dat een schoollokaal niet meer voldoende geacht wordt gaat men over tot schoolbouw, waarvan een stijging der uit gaven het gevolg is en de gemeente krijgt dan de rekening thuis, waarin zij verplicht is 30 te betalen. De heer DE JAGER zou een enkele vraag eens gevaar liep en natuurlijk als medeplich- tige zou worden beschouwd. Mijn eenige kans op behoud bestond ten slotte daarin, dat ik het beeld zoo goed moge lijk verborgen hield en er zelfs niets van ver- telde tegen Alfred; want die kon sommige din gen zoo ontzettend luchtig opnemen, en een enkel woord was genoeg om ons in het ver- derf te storten, vooral nu de komst der Engel- schen het volk in opgewondenheid bracht. Deze laatste gebeurtenis kon bovendien als een zeer verzwarende omstandigheid gemak- kelijk tegen ons worden uitgespeeld. Ten slotte was er nog een reden om het beeld goed verborgen te houden. Herhaaldel'ijk was ons verzekerd, dat het terugvinden van den verloren schat het godsdienstig fanatisme zou wakker roepen; en daar konden niet al- leen voor Chindawar, maar misschien voor een groot deel van Indie de meest heillooze gevolgen uit voortspruiten. HOOFDSTUK XVIH. De ontploffing. Na een zeer korte rust werd ik plotseling gewekt door hevig bonzen op mijn deur. Ik sprong op, het was nauwelijks dag. ,,Wie is er?" riep ik. ,,Ik ben het, Alfred!" Ik maakte de deur open en daar stond mijn vriend, geheel gekleed om uit te gaan. „De Engelschen zijn er," sprak hij, ,,kleed je vlug aan en ga mee. Heb je daar straks dat leven niet gehoord in de gang? Niet? Nu, dan heb je 00k geslapen als een os." „Zijn de Engelschen in het paleis?" vroeg ik, reeds bezig met me te kleeden." ,,Neen, ze werken buiten aan het ravijn. Ik werd wakker van gepraat en gestommel in de gang en stond op om te kijken, wat er aan de hand was. Er kwam een heele troep werk- lui voorbij met kalk en steenen en gereed- schap; ze gingen naar buiten, en mijn eerste gedachte was, dat die kerels den ingang van het paleis gingen dichtmetselen. Buiten trof willen stellen, er wordt door burgemeester en wethouders gezegd, dat deze zaak voor de gemeente weinig kosten zal meebrengen, maar, als dit wordt aangenomen, hoe lang duurt het dan? Is dat een zaak die voort- duurt of is dat maar voor 1 jaar? De heer HAMELINK vraagt, of het college van burgemeester en wethouders in zijn ge heel dit voorstel doet. De heer GEELHOEDT wil juist in verband met deze laatste vraag iets zeggen. Zijn standpunt is, dat hij met deze zaak niet kan meegaan, op de gronden die ongeveer zijn ont- wikkeld door de heeren Vein Cadsand en De Jonge. Op het oogenblik zal de zaak niet veel kosten, maar hrj vreest hiervan uitbrei- ding, waarover de gemeenteraad dan geen zeggingschap meer heeft en dat het dan veel meer zal gaan kosten. Spreker wil niet be- twisten het nut van dit onderwijs, maar het tijdstip om dit in te voeren acht hij zoo on- gelegen, omdat de gemeente thans reeds de grootste moeite heeft om de touwtjes aan el- kaar te knoopen. Er zijn meerdere zaken nuttig en voor de gemeente van rechtstreeksch belang, die achterwege moeten blijven wegens gebrek aan geldmiddelen. De gevolgen van deze zaak zijn niet te overzien. Dit is al aanstonds bij den opzet gebleken, daar men al moet beginnen met parallelklassen, zoodat de kosten al hooger worden dan aanvankelijk was gezegd. Moet men verder uitbreiden, dan zal het gebeuren en moet de gemeente daaraan haar deel 00k weer bijdragen. Hij zou liever zien, dat met het inrichten van dit onderwijs nog eens werd gewacht, tot de ge meente er beter voor staat. De heer SCHEELE wil thans 00k zijn meening kenbaar maken, daar uit de mede- deeling van den heer Geelhoedt wel blijkt, dat hieromtrent tusschen de wethouders verschil van opinie bestaat. Spreker heeft zich omtrent deze aanvraag op het standpunt gesteld. dat die van de ge meente een zeer klein offer vraagt en het uit een oogpunt van algemeen belang nuttig en noodig is dat deze cursus tot stand komt. Zelfs indien hieruit de vestiging eener indu strieschool zou voortspruiten, waarvan naar zijn meening geen sprake is, zou het nog de vraag zijn of Ter Neuzen er als gemeente niet kwader voor zou staan, als zoo'n inrichting niet alhier maar te Axel, Oostburg of Zaam slag werd gesticht, want dan zouden er leer lingen uit de gemeente naar toe gaan en daarvoor zou Ter Neuzen dan toch verplicht zijn bijdragen in de kosten te betalen. Hij heeft zoo'n inrichting dan toch maar liever in de gemeente. Door don heer Van Cadsand wordt gezegd, dat dit geen taak of roeping voor de overheid is en de ouders de kinderen voor de huishouding zelf moeten opvoeden, dat wordt een verschil van meening, dat tegen woordig omtrent veel zaken bestaat. Voor spreker is het de vraag of zulk een school voor geheel ons volk iets geven kan, en dat is naar zijn meening het geval. En als nu blijkt, dat heel deze cursus aan de gemeente slechts kosten zal het verstrekken van een verwarmd en verlicht lokaal, dan acht hij het jglukkig, dat we er daarmede afkomen. Het is eeu~ cursus, uitgaande van de Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij, maar hij acht het in 't geheel geen Spzwaar, dat er 00k burger- kinderen naar toe gaan, en die zaken 00k aan- leeren. Dat is wel een kitpn offer waard. De gemeente Ter Neuzen zal op de andere ge meente waar vandaan kinderen k^lhen een deel der kosten kunnen verhalen. Die nioeten dan toch voor de meisjes uit hun gemee7?t® 00k een klein offer brengen? En gelooft men, dat, met de wet in hand, de gemeenteraad het inrichten van zoo'n cursus zou kunnen tegen- houden? Wanneer er 20 kinderen zijn, die dat onderwijs willen volgen, zal men, als de raad niet wil een beroep doen op den Minister en dan zal de zaak toch door gaan en de rekening aan de gemeente gepresenteerd worden. Dan zal men nadeeliger uit zijn. Hij kan niet in- zien, welk bezwaar er tegen is dit aan te. nemen. De heer HAMELINK meent, naar aanlei ding van het betoog der heeren De Jonge en Geelhoedt, die vreezen dat h'H :it een indu strieschool zal voortvloeien, dat het hier alleen betreft een 1-jarige landbouwhuishoudcursus. Men is er na 1 jaar van af, er is geen sprake van een bestendige school. ik Chowandra en vroeg hem, wat er te doen was. „Uw landslieden zijn er," antwoordde hij: „En wat beteekenen die menschen hier?" „Niets, die gaan naar huis, die hebben binnen een klein karweitje opgeknapt." Ziezoo, ben je eindelijk klaar? Dan gaan we." Onder de galerij troffen we Chowandra, die daar op en neer liep; zijn mooi gelaat teeken- de zorg en droefheid. Hij groette ons, toen we buiten kwamen. Ik had medelijden met den man. „Het spijt me voor u," zei ik, ,,dat de Engelschen hier komen. Het volk van Chindawar is een goed volk en leefde tevreden en gelukkig." ,,Het is de wil der goden," antwoorde hij. „Waar gaat gij heen?" „Naar het ravijn," antwoordde Alfred. „Gij begrijpt, dat mijn land mij trekt; hoe eer ik weer op zee ben, op weg naar mijn land en naar mijn ouders, hoe liever het mij zal zijn." „Ik begrijp het", zei Chowandra en toen opeens voegde hrj er bij: ,,Ik ga met u mee naar het randjn, hier heb ik niets meer te doen." Hij leidde ons over een smal voetpad, dat ons langs een korteren weg dwars door de velden er heen bracht. „Hoe is het volk wel?" vroeg ik, want nog altijd vreesde ik, dat het tot bloedvergieten zou komen. „Het volk weet, hoe het zich te gedragen heeft." „En de begum?" „Ik heb haar sedert gisteravond niet meer getzien." Het pad, dat wij volgden, kwam uit bij de rots, die steeds onze observatiepost was geweest, en toen we boven kwamen, trof een ongewoon schouwspel ons oog. In de verte op ruim een geweerschot afstand, kampeerde een vrij sterke troepenmacht; duidelijk zagen wij de Britsche vlag uitwaaien op de morgen- koelte. En over het veld, tamelijk dicht bij ons, patrouilleerden een zestal ruiters met de karabijn dwars over den zadel. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 5