De Slapende Boeddha Ter Neuzensche Courant Tweede Blad. feuilleton Maandag 9 Jan. 1933. No. 8937 PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. VAN Zitting van Vrijdag 6 Januari, des morgens 10 uur. Voorzitter de Commissaris der Koningin. Tegenwoordig 40 leden. Afwezig de heeren Goossens en Edelman, de laatste wegens lichte ongesteldheid. Bestendiging dienst VUssingen Ter Neuzen. Ged. Staten stelden voor althans voorloopig den stoombootdienst tusschen Vlissingen en Ter Neuzen ook na 1 Januari 1933 te besten— digen, evenwel geheel voor rekening van de provincie Zeeland. Dit voorstel ondervond in de afdeelingen, bij de uitvoerige besprekingen, heel wat be- strijding, verschillende leden meenen, dat auto- busdiensten in de verbinding van Ter Neuzen met het overige deel van Zeeland aanvullend moeten optreden en kregen op een desbetref- fende vraag ten antwoord, dat eoncessie-aan- vragen zijn ingekomen voor een autobusdienst Ter NeuzenBreskens en voor een Hoedekens- kerkeVlissingen. Voorts betwijfelde men de geschiktheid van het s.s. Schouwen voor dezen dienst, omdat er maar voor een of twee auto's plaats op is. Men uitte z(jn ver- wondering dat na de cijfers, die in de zomer- zitting zijn gegeven, er nu een verlies van 6500 is geraamd. Sommige leden om principieele, andere om practische redenen wenschten geen dienst op Zondag, wat ook aan het personeel ten goede zou komen. Men vroeg een overzicht van de uitgaven bij het wel en bij het niet varen op Zondag. Men kwam tot een globale berekening van 2359,60 verlies bij niet varen op Zondag, wat echter nog wel meer zal bedragen, maar daartegenover berekende men op brandstof- fen en personeelsuitgaven te samen 3538 besparing. Ook nadat van de zijde van Ged. Staten was aangevoerd, dat het materiaal in alles- zins voldoenden staat verkeert om zeker nog vier of vijf jaren mede te kunnen gaan, ter- wijl de Schouwen een goedkoop schip in het gebruik is en ook ruimte genoeg biedt voor de behoeften op deze lijn en er verder nog op gewezen was, dat deze dienst, die reeds 100 jaar bestaat, zich aan het verkeer heeft aangepast en de verbinding onderhoudt tus schen de grootste stad van Zeeland en de grootste stad van Zeeuwsch-Vlaanderen, ble- ken de tegenstanders nog niet van de nood- zakelijkheid der instandhouding overtuigd. Een der leden zeide een motie te overwegen, waarbij Ged. Staten werden uitgenoodigd, nadere gegevens te verstrekken, opdat de Pro- vinciale Staten de mogelijkneden zouden kun nen nagaan, waarop langs andere wegen in de behoefte zou kunnen worden voorzien zon- der kosten voor de Provincie. De lof v/erd gezongen van het particulier initiatief, dat meestal goedkooper en vlugger werkt dan de overheid. Ook wilde een lid wel dat er stap- pen werden gedaan, opdat de staat de rivier- overgangen ook in Zeeland geheel voor zijn rekening zou nemen, gelijk in andere provin- cien reeds het geval is. Op den duur is toch voor Zeeland een goed en doelmatig verkeer langs alle waterwegen niet te betalen. An- derzijds werd betoogd, dat door stopzetten van dezen dienst het verkeer op andere wegen wel eens tot overbelasting zou kunnen leiden, het onderhoud van die wegen moet toch ook betaald worden en dan is het slechts een ver- plaatsing van lasten. Leden, die instandhou ding van den dienst wenschen, drongen aan op een vroegere boot uit Ter Neuzen en wel in plaats van te 9 uur, te 8 uur of half negen en achtten het vertrek van de laatste boot uit Vlissingen te vroeg. Van de zijde van Ged. Staten werd opgemerkt, dat vroeger vertrek- ken uit Ter Neuzen niet mogelijk is. Men moet eerst te Vlissingen wachten op den motortrein van half acht. Later dan 4 uur uit Vlissingen vertrekken maakt de exploitatie duur, omdat men dan niet meer met 66n ploeg zou kunnen volstaan. IHet verschil tusschen de thans en vroeger verstrekte cijfers vindt ten deele zijn oorzaak in de anders opgezette verdeeling van lasten tusschen Rijk en Provincie, voorts ook in de omstandigheid, dat het postverkeer en de daarvoor genoten vergoedmg voor deze lijn komt te vervallen. Wat den Zondagsdienst betreft merkte een lid van Ged. Staten op, dat men de menschen eenige vrijheid moet laten in de wijze, waarop zij hun tijd wenschen te besteden; die vrijheid moet men niet te veel aan banden leggen, de Zondag is voor velen de eenige dag voor ont- door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) 42) (Verrvolg.) „Gfl hebt Alfred dus het leven gered," riep ik, en opstaanae reikte ik hem de hand. Dat was misschien een weinig theatraal, de ander lachte en beweerde, dat het niets te beteeke- nen had. „Heeft mijn vriend nog iets van de Engel- sche troepen geizien?" vroeg ik. ,,Neen, die waren van uit dit gedeelte der moerassen niet waar te nemen." Maar dan kon Chowandra ze zelf ook niet gezien hebben, redeneerde ik bij mijzelf en ik maakt hem die opmerking. Hij lachte fijntjes. „Daar kwam ik ook niet voor," zei hij, ,,ik had wel wat anders te doen en liet anderen voor mij kijken. Terwijl ik nog stond te pra- ten, kwam een bode mij naar het paleis ont- bieden. Mijn paard had ik buiten het moeras gereed staan, en hier gekomen, heb ik aan- stonds een ander paard naar Mr. Keening laten brengen. Hij' zal nu wel gauw hier zijn." Alfred was dus veilig, en over hem behoefde ik mvj niet ongerust te maken. Maar wat zou er nu verder gaan gebeuren? De Engelsche cavallerie was er niet in geslaagd, een door- tocht door de moerassen te vinden. Wat zou den zij nu doen: verder oprukken naar het Noorden of Zuidwaarts terugkeeren en hun geluk beproeven langs het ravijn? Het laat ste leek mo het waarschijnlijkst, want zij kon- den natuurlijk Chindawar niet vertrouwen en zouden liefst geen vijand in den rug hebben, die in staat was hun verbindingslinie af te sngden, te meer daar de pas getuchtigde be- spanning. Het voorstel om de boot op Zon dag te laten varen is in hun college bij meer- derheid van stemmen genomen. Dat de ver- voercijfers terugloopen, behoeft toch geen reden tot opheffing te zijn; dit is op alle lijnen het geval. Ook gaat de post, die vroeger met dezen dienst vervoerd werd, thans langs een andere lijn, terwijl de Spoorwegen en de A. T. O. sterk concurreeren, zij exploiteeren b.v. booten voor het vrachtvervoer, ten nadeele der Provinciale diensten. Dat het vervoer ge- makkelijk zou kunnen worden overgenomen door autobussen, geven Ged. Staten niet zon- der meer toe. Bij het verleenen van conces- sies beslissen ook nog hoogere autoriteiten en moet men oppassen de Provinciale dienst niet te veel te schaden. Het vervoer per autobus- sen is vooral voor kinderen en ouden van dagen of gebrekkigen bezwaarlijk en het rei- zen per boot is aangenamer, dan wanneer men ten deele een autobus, ten deele per boot moet reizen. Het aan het woord zijnde lid van Ged. Staten achtte den autobus niet het meest ideeele vervoermiddel op lange afstan- den en wijst er op, dat de wegen, waarover die bussen zouden moeten rijden, lang niet alle geschikt zijn voor het zwaardere en druk- kere verkeer. In hun antwoord op het algemeen verslag deelen Ged. Staten mede, dat de Schouwen plaats biedt voor 5 of 6 auto's, zeer buiten- gewone omstandigheden uitgezonderd, mag aangenomen worden, dat op dit punt alleszins in de behoeften kan worden voorzien. Ged. Staten leggen staatjes over, waar uit blijkt, dat in 1931 op weekdagen 46922 en op Zon- dagen 5899 passagiers zijn vervoerd en voor resp. 10.831 en 278 aan goederen. Ged. Staten zullen gaarne in het bijzonder bij het vaststellen van de zomerdienstregeling, over wegen of en op welke wijze in nog hoogere mate aan de bezwaren van de ingezetenen van Zeeuwsch-Vlaanderen kan worden tege- moet gekomen, als thans reeds is geschied. De heer DOMINICUS heeft bezwaren tegen de ongewijzigde voortzetting van dezen dienst. Hij zeide, dat uit de overgelegde cijfers zou blijken, dat deze dienst nog een winst zou op- lever en. Er moet bezuinigd worden, dat is het parool over de geheele linie. Hij kan zich voorstellen dat men in Den Haag zegt: dat een vierde gelegenheid om over de Wester- schelde te komen overbodig is en daarvoor geen subsidie wordt toegekend. Hij verklaart zich voor het behoud van den dienst, indien een bedenking wordt weggenomen, nl. over het behoud van den Zoudagsdienst. Daarom deed hij een voorstel om dezen dienst op Zondag op te heffen. Er bestaat een gelegen heid om van Vlissingen op Zondag Ter Neu zen te bereiken via de andere veerdiensten. Men moet met consequenties voorzichtig zijn en daarom is hij niet voor opheffing van alle diensten op Zondag. Er werden op den dienst VlissingenTer Neuzen des Zondags 43 per- sonen vervoerd en daar behooren nog bij alle personen die voor sportbewegingen van de booten gebruik maken. De heer KODDE sloot zich voor een groot gedeelte aan bij den heer Dominicus. Hij vraagt of deze dienst bestendigd kan worden met het oog op de financieele gevolgen. Het voorstel van Ged. Staten zal hij steunen als het geamendeerd wordt in den geest van het voorstel-Dominicus. Hij wil een nader onderzoek instellen naar de kosten van den dienst, in afwachting van het in de vaart brengen van de motorveer- booten. Ook wil hij onderzoek naar de kosten van een autobusdienst Breskens—Ter Neuzen Met een autobusdienst kan in het vervoer op voldoende wijze worden voorzien, terwijl de reis niet langer zou duren. Deze dienst zou voor rekening van een autobus-ondememer kunnen worden uitgeoefend Hij diende een motie in, waarin wordt voor- gesteld aan Ged. Staten te verzoeken een onderzoek te doen instellen, of het vervoer van passagiers en vrachtgoed van Zeeuwsch- Vlaanderen Oostelijk deel naar Walcheren en omgekeerd op bevredigende wijze kan plaats hebben, zonder dat de provincie daaraan moet bijdragen c.q. de noodige mededeelingen o voorstellen te doen. De heer DE PAUW heeft in de zomerzitting reeds over dezen dienst gesproken. Het spijt hem dat de leiaing van den Prov. stoomboot dienst niet heeft afgewacht wat in deze zit ting zal worden besproxen, alvorens een deti- nitieve regeling voor te stellen. Hij was tegen opheffing van den dienst op Zondag en was voor behoud van den dienst en zulks met de raderbooten. De heer GEELHOEDT is tevreden met het bereikbare en zou den dienst willen behouden met de raderbooten. De eerste afvaart uit Ter Neuzen wil hij vervroegen. Spreker is evenals de heer Dominicus voor bezumigmg, doch hij is tegen verkeerde bezuinigmg en deze wordt verkregen als de dienst Ter Neu zen—Vlissingen is opgeheven. Hij ondersteunt gaarne het voorstel-De Pauw om den dienst op de tegenwoordige wijze te behouden, met dien verstande, dat de eer ste afvaart uit Ter Neuzen vroeger plaats heeft De heer DE FEIJTER wil den dienst voor volking van Patloora de eerste gelegenheid de beste zou aangrijpen om wraak te nemen. C'howandra liet mij rustig mijn gevolgtrek- kingen maken. Opeens stond hij op. „Daar is uw vriend," zei hfl. Ik had niets gehoord, maar de ander had zich niet vergist; hij opende de deur en liet Alfred binnen. „Heb je al gehoord," vroeg hij „hoe onze vriend Chowandra mijn leven gered heeft? Ja? En dan ik, die zoo stom was op hem te willen schieten! Mijn God, dat had er nog bij moeten komen! Maar ik wist niet, dat hij het was; ik was bezeten door het denkbeeld, mij met'mijn landslieden in verbinding te stellen en vast besloten mij door niemand te laten tegenhouden. Aanvankehjk dacht ik, dat er op mij geschoten was om mij het vluchten te beletten. Kan je het mij vergeven, Chowan dra? Ik had je dat straks al willen vragen, maar toen werd je plotseling weggeroepen." „Ik heb niets te vergeven," zei de Hmdoe en" drukte de hem toegestoken hand. „Heb je in het donker goed den weg kunnen vin den?" vroeg hij, om aan het gesprek een an dere wending te geven. „0 ja, het is lichte maan. Maar ik had daareven nog een vreemde ontmoeting. Onder de waranda van het huis, waar wij eerst woonden, lag een man te kreunen, een stok- oude priester. Ik sprong van mijn paard en klopte op de deur, dat ze hem binnen zouden halen, maar er werd niet open gedaan. Toen hab ik Bengor, die er naast woont, opgetrom- meld en die vertelde me, dat die man daar maar stilletjes moest blijven liggen. Wat be- teekent dat?" ,,Dat beteekent," antwoordde Chowandra, „d'at er met den man, die daar woont, iets niet in den haak is. Dat er een priester voor zijn deur ligt beteekent, dat die man aan de priesters of aan den tempel iets schuldig is, dat hij niet terug wil geven. Iemand, die iets van den tempel in zijn bezit heeft, is des doods schuldig en geen macht ter wereld kan hem redden. Zelfs het teruggeven van wat hij on- rechtmatig in zijn bezit heeft, redt hem niet van den dood; dat kan alleen zijn wijze van straf veranderen." een jaar voortzetten en zou eveneens gaarne zien dat die eerste boot des morgens vroeger uit Ter Neuzen vertrekt. De heer VAN DER WART zeide, dat de dienst VlissingenTer Neuzen practisch bij zijn einde is. Het gebruik van autobussen als dit mogelijk is, juicht hij toe. Spreker is ook voor opheffing van den dienst op Zondag, om dat dit een financieel nadeel oplevert. De groote argumenten voor dezen dienst hebben niets met den Zondag te maken en hij gelooft dat het logisch is dezen dienst op Zondag op te heffen. De heer MOELKER bespreekt de financieele gevolgen van dezen dienst, die thans ten laste van de provincie komen. Kij is voor een voor- loopige proefneming van dezen dienst. Als de kosten te hoog worden, zal hij op den duur zijn stem niet kunnen geven voor het behoud van den dienst. De heer KALLE meent, dat als men auto bussen in dienst stelt, de kosten duurder zul len worden voor de reizigers. Hij is tegen op heffing van den Zondagsdienst. In Belgiii wordt alles zoo gemakkelijk mogelijk gemaakti ook voor de Zeeuwsch-Vlamingen. Deze dienst dient behouden te worden om de economische banden met Zeeuwsch-Vlaanderen en overig Nederland te behouden. De heer DOMINICUS is van meening dat de kosten voor vervoer per autobus zooveel hooger zouden worden. De heer VAN DER WART is het met den heer Kalle eens dat Zeeuwsch-Vlaanderen be hoefte gevoelt banden met Zeeland te onder- houden. Hij wijst er den heer Kalle op, dat er voor hen die des Zondags vermaak wen schen te zoeken, gelegenheid moet zijn ver binding te krijgen met de andere deelen van Zeeland, al is de reis wat omslachtiger. De heer KALLE zeide, dat de kosten van het vervoer naar Vlissingen over Hoedekens- kerke veel duurder zijn dan rechtstreeks van Ter Neuzen naar Vlissingen. Belgie lokt om Zeeuwsch-Vlaanderen steeds meer naar zich toe te halen en daarom moeten wij de ver- bindingen gemakkelijk maken. Zeeuwsch- Vlaanderen wil contact hebben met overig Zeeland en daarvoor bestaat de meeste ge legenheid op Zondag. De heer KODDE was tegen den Zondags dienst op grond van een Goddelijk gebod. Hij bedankte de leden die steun hebben ver- leend aan zijn motie en verdedigt deze nog nader. De heer VAN ROMPU zeide, dat verschil lende leden een oordeel over dezen dienst vel- len, hoewel zij er weinig mede in contact komen. Hij zeide dat alle diensten op do Westerschelde geld kostep, dus ook de dienst VlissingenTer Neuzen. Hij verdedigt het behoud van dezen dienst. De Schouwen" werd op dezen dienst ingelegd, omdat deze zoo voor- deelig in de vaart is. Behoud van den dienst kost aan de provincie geen cent meer als op het oogenblik. De dienst levert wel een ver lies op, doch geen grooter verlies. Als men dt cijfers nagaat, dan blijkt dat op den dienst VlissingenTer Neuzen 50.000 passagiers ver voerd worden. Behoud van den dienst is dus alleszins gerechtvaardigd. Wij moeten bezui- nigen, doch niet op dezen dienst. Hij wijst op het belang voor het fruitvervoer voor het be houd van dezen dienst. Tegen het amendement-Kodde heeft hij geen bezwaar en zal gaarne het daarin ge- vraagde onderzoek instellen. Wat den dienst op Zondag betreft, zijn 5800 menschen vervoerd en dat met twee diensten. Wel een bewijs dat van dezen diensc gebruik wordt gemaakt. Hij is voor behoud van den dienst op Zondag en wil de men schen die op Zondag willen reizen niet on- noodig een langere reis laten maken. De VOORZITTER deelde mede, dat Ged. Staten de motie-Kodde crvernemen. De heer DE PAUW wil voor de „Schou- wen" een andere boot in dienst stellen. Hij is tegen beperking van den dienst op Zondag. De landsregeering, die overeen komt met de re gee ring der Prov. Staten, neemt een ruime. standpunt in. De menschen een omweg te laten maken pp Zondag valt niet goed te keuren. De Zondagsrust van het personeel zal er niet onder lijden, omdat dit personeel naar de kerk kan gaan. Hij ontraadde aanneming van het voorstel- Dominicus. De heer KALLE bepleitte nogmaals beioud van den Zondagsdienst en moest zich dus ten sterkste verklaren tegen aanneming van de motie-Dominicus. Hq wees er op, dat zoo- wel te Vlissingen als te Middelburg vele Zie hen uit Zeeuwsch-Vlaanderen worden ver- pleegd en deze zieken gaarne op Zondag be- zoeken. Spreker hoopte dat de leden zich nogmaals zullen bedenken alvorens voor de motie-Domi nicus te stemmen. De heer KODDE zeide, dat als de motie- Dominicus niet wordt aangenomen, hij tegen het voorstel van Ged. Staten zal stemmen. De motie-Dominicus wordt hierna in stem ming gebracht en staakten de stemmen 20 tegen 20. In de vergadering van 24 Januari zal weder ,,Plezierig voor dien man, die daar woont, zei Alfred, die zijn gewone luchthartigheid weer had teruggekregen. „A propos, ik ben den heelen middag tevergeefs uit geweest; heb jij iets kunnen ontdekken?" vroeg hij me. Ik antwoordde, dat ik niets had gezien. „Vermoedelijk izijn de Engelschen Noord- wa'arts getrokken, om langs de bergen hun geluk te beproeven," meende Alfred. ,,Ze zijn naar het Zuiden," zei Chowandra, da'armee mijn meening bevestigend. „Waar- om zou ik u dat verzwijgen? In verband met de komst der Engelschen, die aan onze onaf- hankelijkheid ieder oogenblik een eind kunnen maken, heb ik u nog een mededeeling te doen. De begum laat u hartelijk groeten en het spijt haar zeer, dat de velerlei beslommeringen, die in dezen tijd hare aandacht vragen, haar niet veroorlooven u persoonlijk te ontivangen. Wij bogen. „Ik geloof," antwoordde Alfred, ,,dat de gastrvrijheid, die wij hier in Chinda war genieten, ten einde loopt. En al is on3 verblijf niet geheel vrijwillig geiweest, toch kan ik u verzekeren, ook namens mijn vriend, dat wij een aangenamen indruk meenemen van het volk van Chindawar en een blijvende bewondering voor de vriendelijkheid en Wijs- heid van uw vorstin. Wij zouden er overigens niet aan denken, van hier te gaan zonder aan de begum persoonlijk onze gevoelens van er- kentelijkheid te betuigen." Ik dank u," zei Chowandra. „Wat het laatste betreft betwijfel ik, of gij daartoe de gelegenheid zult hebben. Gij weet misschien dat de partij, die tot oorlog overhelde, bijna de overwinning heeft behaald. Gelukkig heeft het gezond verstand gezegevierd en zullen wij ons niet verzetten tegen de overmacht van Enge- land. Maar tusschen strijd en onderwerping ligt nog een middenweg, althans voor de begum. Zij stamt uit een geslacht, dat een- maal heerschte over het keizerrijk Indie, en in plaats van te buigen voor de Engelsche overheersching kan zij verdwijnen en zich terugtrekken, in afwachting dat de tijden vervuld worden, in afwachting van den dag van het groote onbwaken." Dat was weer hetzelfde, waar ik me dien morgen bij Bengor aan geergerd had, en ik over dit voorstel worden gestemd en wordt de behandeling van het voorstel aangehouden. Rekening Provinciaal wegenfonds 1931. Ged. Staten steldan voor de rekening van het Provinciaal wegenfonds over 1931 vast te stellen op 842.311,48 in ontvang en f 541.509,89 in uitgaaf, alzoo een goed slot van f 300.801,59. In een afdeeling vroeg een lid of gezien het goed slot, de ten behoeve van het fonds voo:- gestelde leening ad f 1.000 000 wel noodig is. Het antwoord luidde, dat die leening eerst zal worden opgenomen, als de behoefte daaraan zich doet gevoelen. Overigens beteekent dat batig slot allerminst, dat die som ook in kas is. Aangenomen. Rekening Provinciale stoomboot- diensten over 1931. Ged. Staten stelden voor de rekeningen van de Prov. stoombootdiensten over 1931 als volgt vast te stellen: Voor de Westerschelde in ont vang f 467.864,21 en in uitgaaf 697.333,69, kwaad slot 229.469,39; voor de Oosterschelde ontvang f 75.185,56, uitgaaf f 85.969,17, kwaad slot 10.783,61. Bij de behandeling in de afdeelingen zegden Ged. Staten toe, in verband met het indruk- ken van een raampje door een paard op de Prinses Juliana, wat voor kostbare paarden groote nadeelige gevolgen zou kunnen hebben, dat de inrichting der schepen, inzonderheid de bescherming der ruiten, de aandacht heeft en dat bereids aan den directeur is opgedra- gen de noodige maatregelen te nemen. In elke afdeeling wees men op het groote tekort van de tram HansweertVlake, n.l. f 13.109,95, en vroeg men of de tijd niet is gekomen de tram eindelijk op te heffen; een lid meende dat Ged. Staten hem en zijn frac- tiegenooten met een ,,kluitje in het riet" heb ben gestuurd, wanneer zij bij herhaling aan- drongen, om de tram te vervangen b.v. door een autobusdienst, uit te voeren door de Pro vincie, dan wel daartoe toestemming te geven aan een concessionaris. Ged. Staten ontken- nen, dat er sprake is van ,,met een kluitje in 't riet sturen" en zeggen dat reeds met on- dernemers van autobusdiensten is onderhan- deld en dat omtrent de noodige voorzieningen in de haven van Hansweert in de volgende Statenzitting mededeelingen zullen worden gedaan. Toezegging van opheffing van den tramdienst met ingang van 1 Juli is niet mogelijk, daar Ged. Staten nog te weinig ge gevens daarvoor hebben. Nog kwam een lid van Ged. Staten met klem op tegen den wensch om de retourbiljetten meer dan edn dag geldig te doen zijn. De heer OVERHOFF zeide, dat het tekort op de tramlijn VlakeHansweert veel te groot is. De uitgaven voor het personeel zijn al grooter dan de geheele ontvangsten. Hij dringt aan op opheffing van dezen dienst en instelling van een autobusdienst. De Prov. Staten hebben reeds lang genoeg geduld ge- oefend in deze kwestie. Hij vraagt definitieve toezegging van Ged. Staten dat deze dienst zal worden opgeheven. De heer VAN DUIJN wil de retourbiljetten op de Provinciale booten langer dan den dag geldig laten zijn. De heer STAVERMAN vroeg of het met mogelijk is de biljetten Vlissingen—Breskens ook geldig te verklaren voor de lijn Walzoor- den- -Vlake en het instellen van 10-rittenboek- ies voor automobilisten. De heer VAN DUSSEDDORP zeide dat de opheffing van de tramlijn VlakeHansweert ii. een vergevorderd stadium verkeert. Het langer geldig verklaren van de retourbiljetten rust op bezwaren. Er is geen controle of dezelfde personen deze biljetten wel gebrui- ken. Het uitgeven van 10-ritten-boekjes voor automobilisten is niet zoo gemakkelijk als de heer Staverman meent. Het geldig verkla ren van retourbiljetten voor verschillende bootdiensten zal door Ged. Staten worden overwogen. De verzoeken van den heer Staverman zullen dus nog nader worden on- derzochtr De heer OVERHOFF stelde voor Ged. Sta ten uit te noodigen in de zomerzitting te komen met voorstellen tot opheffing van den tramdienst VlakeHansweert. De heer VAN DUSSELDORP noemde de motie-Overhoff het intrappen van een open d De VOORZITTER zeide dat deze motie kan worden overgenomen door Ged. Staten, in dien de heer Overhoff zijn motie wijzigt m dien zin dat niet gesproken wordt over op heffing van de tramlijn, doch met een voor stel te komen inzake den tramdienst. De heer OVERHOFF wijzigde zijn motie in dien zin. Het voorstel werd daarna aangenomen. Wijziging begrooting 1931. Bii het voorstel betreffende de wijziging der begrooting 1931 werden in 2 afdeelingen op- merkingen gemaakt, naar aanleiding waarvan Ged Staten o.a. mededeelen, dat de Rijksbe- lasting-administratie niet meer een splitsmg van de opcenten op de hoofdsom van de ge- bouwde en de ongebouwde eigendommen ver- strekt. Aangenomen. Wijziging begrooting 1932. Bij de beantwoording van cpmerkingen in de afdeelingen werd er van wege Ged. Staten gezegd, dat de f 500 uitgetrokken voor de op- richting van een afwateringswaterschap in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen van dat water- schap zal worden terug ontvangen. Verder dat het werk aan de nieuwe aanlegplaats te Hcedekenskerke langzaam vordert, maar het wordt een degelijk Werk, ten opzichte waar van men zich niet ongerust moet maken. Betreffende de som van f 4000 voor herstel en bestriding van motschade in de Staten- zaal, welke som verschillende leden nog al hcog vonden, melden Ged. Staten in hun ant woord op het algemeen verslag, dat het bedrag berust op een globale raming. Behalve het blijvend motvrij maken van de bekleeding zullen de vloeren met een motwerend prepa- raat moeten worden bewerkt. Bovendien zul len geheel of gedeeltelijk moeten worden ver- nieuwd de tapijten, de gordijnen, de stoffee- ring van 45 stoelen en de bekleeding van 42 kussens. Aangenomen. Begrooting 1933. Bij de begrooting 1933 kwam tevens in be handeling het voorstel tot verlaging van alle subsidies of maxima daarvan met 10 Uitvoerig is over een en ander in de afdee lingen gediscuseerd. Aan het algemeen ver slag ontleenen wij, dat de werkverschaffing ter sprake kwam en o.a. werd gevraagd of geen invloed ten deze op de polders en water- schappen met name in Zuid-Beveland kan worden uitgeoefend. Verder of Gedeputeerde Staten maar lijdelijk toezien, dat het Ambtenarenreglement bij polders of water- schappen niet of niet behoorlijk tot zijn recht komt, waarop een lid van Ged. Staten dit ver- wyt onrechtvaardig noemde, omdat het als voorbeeld aangehaalde feit zich voordeed voor dat het reglement van kracht was en dat aan Ged. Staten geen klachten bekend zijn. Sommige leden achtten de aangebrachte bezuinigingen nog niet groot genoeg, vooral ook met het oog op den toestand in den land- bouw. Een lid acht het niet goed nu j 10.000 in het wegenonderhoudsfonds te storten, doch Ged. Staten antwoorden, dat anders het on derhoud in de volgende jaren vast loopt. Ged. Staten deelen verder mede, dat het vermoede- lijk batig slot 1931 155.000 zal bedragen. Verder dat men nog eenige jaren uit de reser ves kan putten, n.l. in 1933 f 150.000; 1934 125.000; 1935 100.000 en 1936 75.000. Maar er komt een eind aan. Tegen het korten van 10 op de subsidies hadden verschillende leden voor verschillende objecten bezwaar, o.a. inzake de t.b.c.-bestrij- ding. Ged. Staten antwoordden, dat ook in hun college leden waren, die korten wilden op het een en niet op het ander, maar ten slotte tot het besluit kwamen, dat, gezien den toe- stand der financien, men op alle moet korten. Ook salarisverlaging en o.a. met 10 kwam naar voren. Vroeger werden duurtetoeslagen gegeven en nu meent een lid dat de tjjd is gekomen voor „goedkooperaftrek" in de sala- rissen. Nog werd opgemerkt, dat het een schoon gebaar zou zijn geweest, als Ged. Sta ten voor zich zelf verlaging hadden voorge- steld. Ged. Staten merkten op, dat de salarissen in Zeeland en Drenthe als niet te hoog, niet door het Rijk voor korting in aanmerking komen, dat Ged. Staten geen ambtenaren zijn en hun salaris gezien den arbeid en de ver- antwoordelijkheid eigenlijk veel te laag is, ter wijl zij feitelijk alleen een jaarwedde ontvan gen als vergoeding en geen salaris. Ook nu kwamen de nieuwe booten weer ter sprake en ook het z.g. Mistbootje, waarvan de kapitein niet vaart als het mistig is. Ged. Staten hebben geen klachten gehoord maar zeggen een onderzoek toe. Inzake de P.Z.E.M. werd aangedrongen op invoering van georganiseerd overleg, gevraagd naar lagere tarieven voor de ziekenhuizen en geklaagd over de behandeling van het per soneel der centrale te Ter Neuzen, die alleen maar in de pensioenregeling vallen vanaf den datum van overname, wat niet in orde is. Men vroeg goed functionneeren van den Raad van Advies der P.Z.E.M. of ontbinding daar van. Een lid keurt het af dat mr. Dieleman zou gezegd hebben, dat er in Zeeuwsch-Vlaan deren nog veel meer Belgische arbeiders mochten te werk gesteld zijn. Ged. Staten zeggen overzichten toe van de loonen en jaar- wedden in de verschillende provincies, al zal het zeer moeilijk zijn, gezien de andere ran- gen, hoegrootheid en aard der werkzaam- heden. Inzake de oplders werd op groote zekerheidsstellingen aangedrongen. Ged. Sta ten betreuren wat in sommige polders voor- viel, maar niet alles is na te gaan, de zeker- heidsstelling door de polders is nader in over- weging. De overige opmerkingen sloegen bijna alle op bij-begrootingen of wel kwamen naar voren bij de artikelsgewijze behandeling. zag met genoegen, dat Alfred er ook vuurop vatte, maar hij uitte zich op een andere mamer Miin beste Chowandra, zei hij glimlachend, ik begrijp niet, dat gij, een verstandig man. u door een dergelijke hoop laat beheerschen. Die dag van het ontwaken, of liever van den grooten opstand, kan toch niets anders bren gen dan eindelooze ellende. En waar haalt g de wapens vandaan? Dat hoopje geweren, dat ge hebt, kan u toch niet helpen." GeiwerenWelke geweren?" ,Wel, die mijn vriend in de tempelkamer gezien heeft." Hij haalde de schouders op. „Ik heb er nooit geweren gezien," zei hij, „en ik kom toch vaak in de tempelkamer. Maar laat ons met praten aver ons geloof en onze hoop." Hij gmg heen na op bijzonder hartelijke wijze afscheid te hebben genomen. Zijn laatste woorden hadden mij onaange- naam getroffen. ..Begrijp jij er iets van?' vroeg ik aan Alfred. „Hij beweert nooit ge weren in de tempelkamer gezien te hebben. Dat kan hij van den gouden troon en van de diamanten dan 66k wel zeggen. Waarom sprak hij me niet tegen, toen ik aan de begum alles vertelde?" Ik snap er niets van," zei mijn vnend, „ik weet alleen, dat ik geweldigen honger heb. Laat ons eens gaan kijken of er nog wat te 0tsn is.'' In de eetzaal was goed voor ons gezorgd, en toen wij aan tafel zaten en hoopvol de naaste toekomst bespraken, was ik het onaan- gename incident met Chowandra spoedig ge heel vergeten. Alfred was zeer in zijn schik over mijn lichtsignalen en was vast overtuigd, dat de volgende dag voor ons de vrijheid brengen zou. Het was al zeer laat, toen wij naar onze kamers gingen. Alfred was moe, maar ik voelde nog niet veel lust om naar bed te gaan. Alvorens te gaan slapen, kon ik het geschenk van Akbar wel eens uitpakken. Ik haalde de doos onder uit mijn koffer en maakte het koordje, dat er kruiselings omheen zat, los. De doos was met watten opgeivuld, die ik voorzichtig vcrwjderde. Daartusschen lag I een klein zwart beeld. Toen ik het ik mijn hand nam en behoedzaam op tafel zette, voel de ik mijn haren te berge rijzen: v66r mrj had ik een trouwe copie van den slapenden Boeddha uit den grooten tempel. Het reusachtig beeld, dat we in den tempel bewonderd hadden, stond hier verkleind voor me; het had dezelfde majesteit van uitdruk- king, en de fijnheid van bewerking en zuiver- heid van expressie stempelden het tot een kunstwerk van buitengewone waarde. Het was van kostbaar metaal, had Akbar gezegd, maar dat kon ik niet zien, want het was effen, glanzend zwart. Toen ik den onderkant van het voetstuk bekeek, vond ik een paar plekjes, waar blijk- baar met een mesje op was gekrast en die goudgeel doorschemerden. Toen begreep ik het: het Boeddhabeeldje was van zuiver goud. Maar veel hooger dan de waarde van het metaal schatte ik de kunstwaarde ervan. De losheid en natuurlijke bevalligheid, waarmee de slapende god op zijn rusttoank lag, was op onovertroffen wijze door den kustenaar in het harde goud weergegeven; het schrandere ge- laat met de edele trekken vertoonde die on- bestemde uitdrukking van verborgen wils- en levenskracht, die bij een gezonden jongeman in de korte oogenblikken v66r het ontwaken is waar te nemen. Hoe oud het beeldje was, viel niet te be- naderen; ontegenzeggelijk dateerde het uit een zeer vroege periode der Indische kunst, en toen ik het lang en aandachtig bekeken had, kwam ik tot de overtuiging, dat ik niet stond voor een copie, maar voor het origineel van het groote Boeddha-beeld uit den tempel. Te gelijker tijd averviel mij een hevige angst. Was dit soms het heiligdom, waar de begum mij over had gesproken, waar de priesters wondere voorspellingen aan vast- knoopten en waar de heele bevolking reikhal- zend naar uitzag? Het heiligdom, welks terugkeer alom het godsdienstig fanatisme zou opzweepen en een nieuwen tgd, den tijd van het ontwaken, zou inluiden? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 5