er zal zeker a-an den Minister moeten ge- vraagd worden of we die kolentoeslag ook aan de menschen die uit hun werkloozen- kassen trekken mogen geven. Ben andere uitkeering dan een Kerstgave mag niet zonder voorkennis van den Minister gegeven worden. En voor menschen die niet werkloos zijn zal de Minister het naar Ik verwacht niet toe- staan. En welke menschen zullen er dan voor to aanmerking moeten komen? Menschen die dan ook de eerste drie of vier maanden nog aan't werk blrjven, zouden dan ook een kolen toeslag krijgen. De heer VAN BENDEGEM bedoelt, het ook aan de nog werkende menschen te geven Overeenkomstig het voorstel van Burgemees- ter en Wethouders onder punt b. De VOORZITTER gelooft niet, dat het mogeiyk zal zyn dit door de Steuncommissie voor de werkloozenverzorging te laten uit- voeren, omdat dit geen werkloozen zijn. De heer VAN BENDEGEM: Ze kunnen bij de commissie him inkomsten opgeven en dan kunnen we beoordeelen of het al of niet noo- dig is. De VOORZITTERDat is niet ult te voeren, de Minister zal daarmede niet accoord gaan. De heer VAN BENDEGEM: Ik handhaaf loch mjjn voorstel. De heer ORTELEE merkt op, dat het on- mogelrjk is om voor het verstrekken van die kolenbon een vaste norm van verdiensten op te geven, omdat de omstandigheden van een gezin met 6 kinderen en 800 gezinsinkomsten niet beter is dan die van een geztn van 2 per- sonen met f 500 inkomsten. Daarmede zal rekening moeten worden gehouden. De heer OGGEL: Er kan rekening worden gehouden met de grootte van het gezin. De heer VAN BENDEGEM: Dat heb ik al naar voren gebraoht. De heer VAN KAMPEN wil toegeven dat een dergelijke maatregel onuitvoerbaar is, maar rechtvaardig zou zij wel zijn. Hy kan bet voorstel niet steunen, omdat hi) het on- rechtvaardig vindt tegenover andere groepen. Indien men zou trachten dien maatregel in het algemeen uit te voeren, zou men echter tot de ontdekking komen van toestanden die men th£ins nog niet weet. De heer DE RUUTER kan niet voor het voorstel van den heer Van Bendegem stem- men, omdat hi) de onmogeiykheid der uitvoe- rtag in ziet. Het voorstel van den heer Van Bendegem wordt niet voldoende gesteund en kan alzoo niet in stemming komen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt in stemming gebracht en aange- nomen met 11 stemmen tegen 1. Voor stemmen de heeren Oggel, Ortelee, De Ruyter, Seghers, Verschelling, Van Ben degem, Van de Bilt, Dieleman, I. de Fester, t Glide en Hamelink; tegen stemt de heer Van Kampen. t. Toekenning vergoedingen overeenkom stig art. 13 der L. O. wet. ingekomen zijn verzoeken van P. F. Velle- rnan, F. Cortvriendt, A. de Winne en J. Scheele Jz., als ouders van schoolgaande kin deren die meer dan 4 K.M. van de school ver- wjjderd wonen, om een vergoeding als bedoeld in art. 13, le lid der L. O. wet 1920, over het Jaar 1932. Burgemeester en Wethouders stellen voor aan adressanten voor den tijd dat zij in de gemeente woonachtig zijn geweest en hun kinderen de school bezocht hebben, een ver goeding toe te kennen berekend naar 20 per jaar en per kind. De heer SEGHERS vraagt inlichtingen om- trent dit voorstel. De VOORZITTER deelt mede, dat er onder de adressanten zijn die de gemeente metter- woon verlaten hebben. De vergoeding aan hen zal nu tegen 20 per jaar worden bere kend voor den tijd dat zij: nog in de gemeente woonden. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. 8, Vasts telling van de 3-jaarlijksche af- rekening met de bcsturen der byzondere scholen. Burgemeester en Wethouders deelen aan den raad het volgende mede: Thans nu de rekening 1930 definitief is vastgesteld, kan de vaststelling van de be- dragen voor de drie-jaarlyksche afrekemng met de byzondere schoolbesturen plaats heb ben over de jaren 1928, 1929 en 1930. Wy stellen U voor, het ontwerp-raadsbesluit de stukken aanwezig, zoodanig vast te stellen. Voor den goeden gang van zaken worden tevens ter vaststelling aangeboden afzonder- lijke ontwerp-raadsbesluiten waarbij de ver goeding per leerling over die jaren 1928, 1929 en 1930 wordt bepaald. Deze voorstellen strekken: I. met in achtneming van de voor de be- rekening in aanmerking genomen bedragen, de vergoeding bedoeld bij art. 101 der L. O. Wet 1920 voor de bijzondere scholen over het tyd- vak 1928, 1929 en 1930 vast te stellen als volgt Vereeniging voor Chr. Schoolonder- wijs, school aan de Nieuwstraat f 10272,63 als voren te Spui 4075,03 het R.K. Kerkbestuur 3320,14 to. uit te betalen het verschil met de over die jaren reeds uitgekeerde bedragen, en mits- dien nog uit te betalen aan: de Vereeniging voor Chr. School- onderwijs in de Nieuwstraat 3072,63 idem aan de Vereeniging te Spui 590,03 idem aan het R.K. Kerkbestuur f 70,14 H. Gelet op het bepaalde bij art. 15 van het Koninklijk besluit van 4 September 1932, St.bl. no. 432, waarbij ingevolge dat artikel het gemiddeld bedrag per leerling ter zake vein de kosten, bedoeld bij art. 55 der L. O. Wet onder e tot en met h en o, alsmede die van instand- houding voor de openbare school voor gewoon lager onderwijs is bepaald op 10,84, overwegende, dat het aantal lesrlingen vol- gens den maatstaf van art. 28 6e lid dier wet, over 1928, der volgende scholen bedroeg: school der Vereeniging voor Chr. School- onderwijs in de Nieuwstraat 376 als voren der hulpvereeniging voor Geref. Schoolonderwijs te Spui 127% als voren aan de R.K. lagere school 156% stellen Burgemeester en Wethouders voor te besluiten a. het bedrag der vergoeding, bedoeld bij art. 101 der L. O. Wet 1929 over 1928 voor de volgende scholen vast te stellen op. 1. Chr. school in de Nieuwstraat 4075,84 2. als voren te Spui 1382^0 5, als voren van het R.K. Kerk bestuur 1699,17 to. het verschil met hetgeen over 1928 al3 voorschot op die vergoeding is uitgekeerd aan de betrokken schoolbesturen uit te betalen of van deze in te vorderen, zooals dit op de bij dit besluit behoorenden staat is aangegeven. nr. overwegende, dat het aantal leerlingen ▼olgens den maatstaf van art. 28 6e lid dier wet, over 1929, der volgende scholen bedroeg: school der Vereeniging voor Chr. School- onderwys in de Nieuwstraat 413 als voren der hulpvereeniging voor Geref. Schoolonderwijs te Spui 131% als voren aan de R.K. lagere school 160% stellen Burgemeester en Wethouders voor te besluiten: a. het bedrag der vergoeding, bedoeld by art 101 der L. O. Wet 1929 over 1929 voor de volgende scholen vast te stellen op: 1. Chr. school in de Nieuwstraat 4039,14 2. als voren te Spui 1283,63 3. als voren van het R.K. Kerk bestuur 1572,14 b. het verschil met hetgeen over 1929 als voorschot op die vergoeding is uitgekeerd aan de betrokken schoolbesturen uit te betalen of van deze in te vorderen, zooals dit op de by dit besluit behoorenden staat is aangegeven. IV. overwegende, dat het aantal leerlingen volgens den maatstaf van art. 28 6e lid dier wet, over 1930, der volgende scholen bedroeg: school der Vereeniging voor Chr. School onderwijs in de Nieuwstraat 414 als voren der hulpvereeniging voor 2. aan de Chr. school te Spui f 182,10, als voren aan de R.K. lagere school 170% stellen Burgemeester en Wethouders voor te besluiten a. het bedrag der vergoeding, bedoeld by art. 101 der L. O. Wet 1929 over 1930 voor c'e volgende scholen vast te stellen op: 1. Chr. school in de Nieuwstraat 4303,46 2. als voren te Spui 1409,31 3. als voren van het R.K. Kerk bestuur 1776,61 b. het verschil met hetgeen over 1930 als voorschot op die vergoeding is uitgekeerd aan de betrokken schoolbesturen uit te betalen of van deze in te vorderen, zooals dit op de by dit besluit behoorenden staat is aangegeven. V. Blijkens de overgelegde staten zal resp. over de jaren 1928, 1929 en 1930 nog worden betaald 1. aan de Chr. school in de Nieuwstraat 2075,84, 2039,14 en 1103,46, 2. aan de Chr. school te Spuit 182,10, 83,63 en 324,31; 3. aan het R.K. Kerkbestuur 699,17, 572,14 en f 528,61. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 9. Vaststelling suppletoir kohier van de hondenbelasting, dienst 1932. Burgemeester en Wethouders stellen voor, het suppletoir kohier op de hondenbelasting vast te stellen op een bedrag van 10, Met algemeene stemmen wordt aldus bt- sloten. 10. Verzoek om een renteloos voorschot en subsidie voor een te stichten bad- en zweminrichting. Omtrent het in de vorige vergadering aan de orde gekomen verzoek van het voorloopig comite voor het stichten eener bad- en zwem inrichting, waarvan de verdere behandeling werd geschorst, schrijven Burgemeester en Wethouders thans het volgende: Bij de behandeling van de begrooting dienst 1933 is het verzoek met de desbetreffende stukken van dat voorloopig bestuur door ons college teruggenomen om in een volgende vergadering met een nader afgerond voorstel te komen. Hun verzoek hield in een subsidie-aanvrage van 500 per jaar, en een renteloos voorschot van /2500 (terug te betalen in 10 jaar). In dien tusschentyd zijn volgens mondelinge mededeeling de gedachten over particular initiatief in gunstigen zin gewijzigd. Wij zijn op dien grond bereid U voor te stellen aan de op te richten definitieve bad- en zweminrich ting een renteloos voorschot toe te staan van 1000 af te lossen in 10 jaar, en een jaarlyk- sche subsidie te verleenen naar behoefte tot een bedrag van ten hoogste f 300 en voorts onder de volgende voorwaarden: 1. dat door den Inspecteur van de Volksge- zondheid het water ter plaats geschikt geacht wordt; 2. dat deze vereeniging Koninklijke goedkeu- ring op hare statuten vraagt en verkrygt; 3. dat een en ander wordt uitgevoerd, zooals in de omschrijving en teekening is over- gelegd. De VOORZITTER deelt mede, dat nog het volgende schrijven is ontvangen van den secretaris van het voorloopig bestuur, den heer Ir. Hiemstra: „Naar aanleiding van de op 22 Nov. j.l. ge houden raadsvergadering, in verband met de in die vergadering gevoerde besprekingen over de plannen voor de oprichting van een bad- en zweminrichting, gehoord de meening van uw geacht college in die vergadermg, en kennis genomen hebbende van het voorstel van den heer Hamelink, deelen wy uw geacht college mede, dat wy ons met het voorstel, t.w. f 1250 renteloos voorschot, plus een jaar- lyksche subsidie van f 300 kunnen vereenigen. De tot standkoming van de zweminrichting is naar onze meening dermate belangrjjk, dat wy in het gegeven geval niet anders kunnen doen, dan met het voorstel accoord gaan, hoe gaarne wij ook onze beide wenschen in ver- vulling hadden zien gaan". De heer VAN KAMPEN merkt op, dat er thans nog geen beslissing is van den Inspec teur van de Volksgezondheid en op grond daarvan hierover nog geen debat kan worden geopend. De VOORZITTER noemt dat gedeelteiyk juist. Het is echter gewenscht, dat er een beslissing genomen wordt, want indien de Inspecteur morgen zou komen en h(j gaat de zaak bektjken en brengt gunstig advies uit, dan zou weer moeten gewacht worden tot een volgende vergadering, terwyl de commissie anders voorloopig verder zou kunnen werken. Het is toch precies hetzelfde, of de raad nu of later een beslissing neemt. De heer VAN KAMPENMaar het advies kan ook zoodanig uitloopen dat deze behande ling van het verzoek vergeefsche moeite wordt. De VOORZITTER vermeent, dat die moeite toch zoo groot niet behoeft te zyn. Er is bij de behandeling der gemeentebegrooting al uit- voerig over dit onderwerp gesproken en Bur gemeester en Wethouders hebben toen toege- zegd in de volgende vergadering met een posi- tief voorstel te zullen komen. De heer 't GILDE wenscht er toch nog een kleinigheid van te zeggen, al heeft hij zich reeds voldoende over de zaak zelf uitgespro- ken. Er is toen geschermd met het argument, dat de onderneming zoo alzijdig mogelijk zou zfn en nu spijt het aan spreker te moeten zien, dat de inrichting des Zondags niet zal worden geexploiteerd, niet dat hij er vo6r zou zijn, als deze ook op Zondag geopend was, maar op dien grond moet er toch alzijdigheid aan worden ontzegd. Indien er zoo'n inrich ting is, moet men daarvan ten alien tyde ge- bruik kunnen maken, er zijn menschen die aileen op dien dag vrjj zyn, dan moeten ze toch ook kunnen baden? Hy noemt dit een vreem- de toestand. De heer HAMELINK verklaart, dat het i hem eenigsizins heeft verwonderd, dat Burge meester en Wethouders nu in hun voorstel met een lager bedrag voor een renteioos voorschot zyn gekomen. De berekening die i door het voorloopig comite nader is gemaakt, I was gebaseerd op de toezegging van Burge- j meekter en Wethouders, dat ze bereid waren een voorstel te doen tot het verleenen van de helft van het benoodigde kapitaal als rente loos voorschot, indien het comite de andere helft byeenbracht. Het comite is daarop ingegaan en heeft zich aan het werk gezet, met de bedoeling de zaak dan het volgend jaar voor elkaar te hebben. In plaats dat het bedrag gehalveerd is op 1250, wordt er nu slechts 1000 voor- gesteld. Indien Burgemeester en Wethouders zeggen, wanneer van particuliere zyde de helft wordt breengebracht, zyn wy bereid een voor stel te doen voor de andere helft, dan is er toch, indien daarop wordt ingegaan, geen reden om daarvan weer af te wijKen. Dan zit het bestuur weer met een gebroken rekening. Spreker ziet geen kans om van de aan de gemeente gevraagde gehalveerde som nog lets af doen. Die voile f 1250 zyn nu zeker noodig. Door den heer 't Gilde Is de alzijdigheid der onderneming bestreden, op grond, dat deze op Zondag zal gesloten blyven. Het spreekt van zelf, dat in die bepaling een ooncessie ligt opgesloten. Als sprexer zyn zin kon door- zetten zou dat natuurltjk niet zoo zijn, maar juist uit die concessie blykt, de aizijdigheid der onderneming. Men weet het, dat in deze gemeente een groote meerderheid leeft van principieel rechtsche menschen, en daarmede heeft men, als men iets met algemeene mede- werking wil tot stand brengen rekening te houden. Wat spreker betreft, hoopt hy, dat die toestand spoedig zal veranderen, en de alzydigheid zich in deze gemeente in andere richting zal openbaren, maar nu is dat niet zoo. Het spreekt wel van zelf, dat, wanneer men van die groote meerderheid medewerking wil verkrygen, men aan hare wenschen een concessie moet doen. Wil men dat niet, dan moet men van hen steun weigeren, en zou het een onderneming moeten zyn van linksche mtnsohen, waaraan dan anderen een concessie zouden moeten doen. Aan de alzydigheid is dus voldaan. De heer't Gilde zegt echter, dat hy er toch tegen is. Dat helpt dus niet. Maar ook de heer't Gilde zal, indien hy iets wil on- dememen dat hij niet ult eigen kracht kan tot stand brengen, en dus uit samenwerking moet ontstaan, evengoed concessies moeten doen. Spreker stelt voor een renteloos voorschot te verleenen van 1250 en een jaarlijksche sub sidie van ten hoogste f 300. De heer DIELEMAN noemt het van den heer Hamelink een daad van .wys beleid, om op het verkrygen van f 1250 aan te dringen, teneinde misschien het voorstel van Burge meester en Wethouders, om f 1000 te geven, te kunnen redden. Hebben Burgemeester en; Wethouders nu voldoende grond, om een voor stel te doen aan deze onderneming een jaar- lyks bedrag van 400 beschikbaar te stellen, want tot dat bedrag stijgt het met de kosten van het renteloos voorschot. Men heeft by het vaststellen der begrooting de verschillende uitgaafposten van aile kanten moeten bezien, om na te gaan of er nog niet wat af kon. En is het dan nu een tyd om jaarlyks 400 be schikbaar te stellen voor iets dat toch niets anders is dan luxe? Bovendien is dit ook weer iets waar alleen de menschen van binnen van kunnen profiteeren. fe heer OGGEL: Neen, neen, neen, de buitenmenschen kunnen even goed komen. De heer DIELEMANDie hebben daar- voor geen tyd, als alleen misschien in het midden van den zomer. Maar die kunnen niet alle dag naar hier komen om te baden, die zyn over dag aan 't werk en die zouden alleen op Zaterdagnamiddag gelegenheid hebben. Moet de gemeente zich dan daarvoor zulke uitgaven getroosten? Hij gelooft, dat het nu de tyd daarvoor niet is. Willen de heeren die finan- cieel kapitaalkrachtig zyn gaan baden en zwemmen, dat ze het dan zelf betalen. Dat behoort door particulieren bekostigd te worden. Spreker is van meening, dat voorloopig met de bestaande gelegenheid best kan voortge- gaan worden, als men maar zorgt, dat by het baden de geslachten geseheiden blyven. Bovendien zou, al werd het water door den Inspecteur goedgekeurd, voor Axel's ingezete- nen toch nog twyfel blyven bestaan aan die deskundige uitspraak omtrent de zuiverheid van het water der kreek. De VOORZITTER geeft, in antwoord op het betoog van den heer Dieleman te kennen, dat Burgemeester en Wethouders voile vrymoedig- heid hebben tot het doen van hun voorstel. Zy vragen zich niet eerst angstvallig af of er voor hun voorstel wel een meerderheid zal zijn, doch him taak is met goede voorstellen by den raad te komen. Indien de heer Dieleman in het seizoen daar eens een kijkje ging nemen, zou hy zien. dat er zeer veel gebruik van gemaakt wordt en nu zouden Burgemeester en Wethou ders niets liever, dan dit in goede banen leiden. En aangezien het op deze wyze aan de ge meente nog geen 500 's jaars zal kosten, meenden zy hun voorstel te moeten doen. De heer Hamelink zegt, dat het hem tegenvalt, dat Burgemeester en Wethouders geen 1250 renteloos voorschot voorstellen. maar spreker kan zich niet herinneren, dat in de conferen- tie beslist f 1250 was genoemd, en meent, dat besloten was dat de gemeente 1000 zou geven. Dkt is dan het eenige verschil en hy gelooft niet, dat de zaak dk&rop gokken zal. De heer HAMELINK wenscht er ook nog iets van te zeggen, en wat die kwestie van 1000 of 1250 betreft, meent hy dat inder- daad was afgesproken, dat Burgemeester en Wethouders f 1250 zouden voorstellen. Dat blykt ook uit het schryven van den secretaris van het comite. Waarom toch niet ingegaan op die afspraak om dit bedrag half om half byeen te brengen? Voor de gemeente kan dit toch waarlyk aan renteverlies niet zooveel beteekenen. En het bedrag zelf krygt ze terug. Spreker is het er over eens, dat de tegen- woordige toestand niet bestendigd kan blyven. De heer Dieleman is er al mede tevreden, als de geslachten maar geseheiden worden gehou den. Die zijn al eens geseheiden gehouden, maar hij zal ook wel weten, hoe dat na eenigen tijd weer gaat, als er geen geordende of ge- organiseerde toestand bestaat. Bovendien: de heer Dieleman heeft jaren en jaren toege- staan, dat daar menschen van beiderlei kunne samen hebben gebaad. Hij zegt ook: als de deskundige het water goedkeurt, dan keuren wij het nog niet goed, maar dan is hij met die zorg voor de gezondheid toch ook heel laat, want nog nimmer heeft hij maatregelen voor- gesteld om de menschen die in het Kreekje wilden baden tegen zichzelf te beschermen, als ze zich daar aan gevaren van dat vuile water wiiden blootstellen. In de laatste jaren is in sterk toenemende mate de groote behoefte aan een zwemplaats gebleken, dat men er bepaald naar hunkerde, tal van jongens en melsjeS maken er gebruik van en die zyn er misschien nog niet eens zoo bly mee, dat men er wat paal en perk aan wil j stellen, en die zouden wellicht liever het ge- j bruik in alle vryheid willen behouden. Maar, men moet die zaak in gezonde banen leiden, en daarom is ook bepaald, dat van de bad- i gelegenheid door de beide geslachten slechts op verschillende tijdstippen gebruik mag ge maakt worden. Dat is ook een concessie aan hen, die tegen gemengde baden bezwaar heb ben, want spreker zelf heeft daartegen ook geen bezwaar. Jaren en jaren is er door beide geslachten gemeenschappelijk van het Kreekje gebruik gemaakt, doch nimmer is daarbij van iets onbehoorlyks waargenomen en dit zou nog te minder het geval kunnen zijn, wanneer het gebruik onder toezicht staat. De argumenten die men hiertegen aanvoert, moeten den toets der critiek kunnen door- staan. Misschien was het er den heer Diele man om te doen een rond getal te krijgen, doch indien aan de inrichting een renteloos voor schot van f 1250 wordt verstrekt en een sub- sidle van 300 's jaars, dan is dat by elkaar hoogstens /350, doch geen /400, en dat dan slechts gedurende een paar jaar, daar na het aflossen van het bedrag de rente telken jare lager wordt en eindelyk geheel verdwynt. De berekening van den heer Dieleman is dus zeer aan den hoogen kant. En dan weet men ook niet hoe het loopt. De commissie heeft alleen een raming gemaakt van hetgeen ze noodig acht. Doch ziet eens naar Sas van Gent, daar was een subsidie voor een bad- en zwem inrichting verleend van /600 en men had in het eerste jaar van het bestaan z66veel suc- ces, dat men die subsidie aan de gemeente cadeau kon doen. Nu zal men misschien be- weren, dat het afgeloopen jaar voor de exploi- tatle byzonder gunstig is geweest, maar spre ker kan niet aannemen, dat het gebruik hier minder zal zyn. De behoefte groeit, als men een jaar of 15 terug ziet, maakte nog niet de helft van het tegenwoordige aantal er ge bruik van. Het is een eisch des tyds, die zich laat terugdringen. En als er het volgend jaar in dit opzicht niets is, dan zal er uit voort- vloeien, dat honderden weer ongelimiteerd van het water der kreek voor baden en zwem men gebruik zullen maken. En nu mag men allerlei bepalingen daartegen bij politieveror- dening vaststellen, maar men heeft geen politiemannen genoeg om die bepalingen te handhaven. Wanneer men inderdaad rekening houdt met het gevaar voor de ziekte van Weyl, vestigt spreker er de aandacht op, dat ter plaatse waar de badhokjes zullen komen zeker niet de plaats is waar ratten zich zullen nestelen. Als die er zijn, zullen ze dat eerder doen aan de zyde van den Kinderdyk. En als er nu geen toezicht is, dan zwemmen de jongelui juist daar naar toe. Iedereen die zwemmen kan, wil wel eens zijn kunst vertoonen en eenigen afstand zwemmen, zoodat ze dan juist van de weide naar dien dyk zwemmen. Dan is de toestand dus onder alle omstandigheden ongunstiger. Spreker hoopt, daarom dat de raad van Axel de ontwikkelingsgang in deze zaak zal willen inzien, en om dat luttele be drag dat het aan de gemeente kost het ver zoek niet zal afwijzen, doch het door spreker voorgestelde bedrag zal voteeren, om in deze sterk gevoelde behoefte te voorzien. De heer VAN KAMPEN wyst er op, dat er in het debat iets aan het licht is gekomen, dat hij waardeeren kan. De heer't Gilde ziet in deze onderneming eenzydigheid omdat ze de Zondagsrust zal in achtnemen en de heer Hamelink zet het motief daarvoor uiteen, maar voegt er aan toe, dat hy hoopt, dat de meening der meerderheid van de ingezetenen van Axel in dit opzicht binnenkort zal veran deren. Spreker wenscht natuurl^k die ver- andering niet, maar acht die besprekingen nuttig, omdat men nu weet, hoe de heeren van links er over denken. Spreker staat omtrent deze zaak zonder eenige voorwaarde op het standpunt, dat hier- in een ryk veld braak ligt voor het particu- lier initiatief. De voorstanders trachten de zaak te verdedigen, door het voor te stellen alsof die f 300 maar een luttele som betreffen, met het doel daardoor stemmen te winnen, Hy kan niet inzien, dat dit bedrag van 300 niet zou op te brengen zyn door degenen die voor die zaak veel gevoelen en daarin de lei- ding hebben. Hij stelt zich op het standpunt dat zy die in die richting willen gaan en gevcelen voor zwemmen en voor muziek, dat ook maar zelf moeten betalen. Indien hy zich uitspreekt, van oordeel te zijn dat die 300 wel kunnen wor den opgebracht, dan is dit, omdat hy andere groepen kent, die veel grootere bedragen offe- ren voor zaken die hun lief en dierbaar zyn. Practisch heeft men alle mogelyke moeite ge- daan, om de gemeentebegrooting sluitend te kunnen maken door de uitgaven laag te hou den, maar ten slotte door den druk der belas- tingen te verzwaren en daarom is spreker er tegen, hieraan van wege de gemeente finan- cieelen steun te geven. Hy acht ook den fi- nancieelen opzet niet juist. De inkomsten zul len z.i. tegenvallen. We zitten te peuteren aan de broodcenten heeft de heer Hamelink ge- zegd, doch spreker kan niet inzien, dat de minder gesitueerden er een boterham voor over zullen hebben om daar in de Kleine Kreek te kunnen gaan zwemmen. De heer DE RUIJTER neemt aan, dat Bur gemeester en Wethouders hun voorstel doen, met het oog op de volksgezondheid en de zede- lykheid. En als de toestand daar is, zooals die hier is geschetst hy kan dat wel aannemen, want hij is daar zelf nooit bij geweest dan gelooft hij wel, dat van wege de gemeente aan die zaak iets mag worden bygedragen. Spre ker zou tegen het loorstel geweest zyn, wan neer het geheel benoodigde bedrag van de gemeente zou moeten komen, maar nu door particulieren de helft wordt byeengebracht kan hij het voorstel van Burgemeester en Wethouders steunen, ook uit de overweging, dat de minder gegoeden er ook gebruik van zullen kunnen maken. Vervolgens juicht hy het toe, dat de statuten zoodanig zyn vastgesteld, dat iemand van politiek rechtsche zyde geen bezwaar behoeft te maken hieraan steun te verleenen. Aangezien er voor hem geen prin- cipieele bezwaren tegen bestaan, zal hy voor stemmen. De heer 't GILDE ondersteunt het betoog van den heer Van Kampen. Deze heeft zeer juist aangehaald, dat de uitdrukkig van den heer Hamelink, dat de mindi rgegoeden, om daar te kunnen zwemmen, wel een boterham minder zouden willen eten, een voorstelliDg van zaken is, die spot met den werkelyken toestand. Spreker kan onmogelijk gelooven, dat iemand er een boterham minder om zou willen eten, om in dat modderige kreekje te kunnen gaan zwemmen, want dat kan geen verkwikking brengen. Door den heer Hame link is ook Sas van Gent aangehaald, en er op gewezen, dat het bestuur der badinrichting aan de gemeente de subsidie ad f 600 heeft cadeau gedaan, dat is juist, maar spreker ver meent, dat de mentaliteit der bevolking van Sas van Gent en die van Axel wel eeniger mate uiteenloopt. Hij acht het voorstel van Burgemeester en Wethouders voorbarig, hy waagt het de levensvatbaarheid der vereeni ging in twijfel te trekken, bij de ontworpen plannen ontbreekt elk deskundig advies en ny vindt het roekeloos om voor dergelijke zaken van gemeentewege geld te voteeren. Men gaat daarmede paedagogisch den verkeerden wee op. De heer DIELEMAN moet nog even terug- komen op de bewering van den heer Hame link, dat hij te hoog gemikt zou hebben, door zyn bewering dat de voorgestelde steun neer- kwam op een jaarlijksche bydrage van 400. Een subsidie van /300 en dan f 1000 gedu rende 10 jaar, dat is toch ook elk jaar 100 alzoo te samen 400, en niet f 350. Ook is het onjuist dat spreker de vroegere jaren het zwemmen ongeregeld zou hebben gelaten. In dien hy de notulen van vroegere jaren had nagelezen, in den tyd dat ook de heer Claess- sens raauslid was, zou hem gebleken zyn, dat hij toen wel degelijk op de wenschelijkheid van het geseheiden zwemmen der secten heeft ge wezen, en dat er sinds dien tyd ook verbete- ring gekomen is. Voorts blijft spreker van oor deel, dat men met minder kosten ook een voldoenden toestand zou kunnen krijgen. Wanneer de eigenaar maar wilde medewerken, zou men daar wel wat tot stand kunnen bren gen. Hij plaatst zich nog steeds op het stand punt, dat dit een luxe onderneming is, en men voor de hygiene niet in het Kreekje moet gaan zwemmen. De heer I. DE FEIJTER zal ook tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen; hy acht het thans geen tyd voor het voteeren van nieuwe subsidies, voor dergeliike doeleinden. De heer VAN BENDEGEM verklaart wel met de bad- en zweminrichting te sympatt- seeren, doch geen vrymoedigheid te kunnen vinden deze van gemeentewege te steuneD nu de raad zoo heeft moeten sukkelen om de gemeentebegrooting sluitend te krijgen. Parti culieren moeten zich dan hier maar voor- spannen. De heer VERSCHELLING denkt er ook over als de heer Van Kampen, er is nog geen goedkeuring van den Inspecteur en daarom is geheel deze behandeling voorbarig. Te meer is zulks het geval, omdat, na hetgeen hy heeft gezien, hy maar moeilijk kan aannemen, dat er goedkeuring op komen zal. Hy is daar dezer dagen gepasseerd eD heeft toen een sioot ge zien, die er in uitloopt, maar... dat was alles- behalve... Spreker is ook voor baden en zwem men en wil daaraan steun verleenen, maar- als particulier. Wanneer op de burgery een be- roep wordt gedaan, zal ik als particulier steunen. De heer 't GILDE wil er nog op wyzen, dat in de voorlaat3te vergadering door den heer Hamelink zooveel hierover is naar voren ge bracht, dat er zooveel ambitie by de bevolking voor deze aangelegenheld bestaat, en wanneer dat dan werkelyk zoo is, dan gelooft spreker ook, dat de zaak wel zal gelukken, ook zon der financieelen steun van de gemeente. Dat er menschen zouden zyn die er een boterham minder voor zouden eten, is niet ernstig te nemen, het zal een gelegenheid worden voor menschen die het goed kunnen betalen, tei- wijl de mindere man er geen gebruik van zal kunnen maken. Daarom zal hy tegen stem- men. De heer HAMELINK zal het niet meer heb ben over het eigenlijke voorstel, maar acht het gewenscht nog enkele onjuiste opmerkin- gen van de andere heeren te weerleggen, niet om iemand te bekeeren, ofschoon er veel veranderlijke menschen zyn. Zyn doel is echter de feiten juist te stellen. Wanneer de heer Van Kampen de meening uitspreekt, dat die 300 wel kunnen gevonden worden, van particulieren, spreekt hy er over, alsof er voor de exploitatie maar 300 noodig is. Z66 simplicistisch is spreker niet, dat hy, wanneer er niet meer dan f 300 of 350 noodig was, hier zoo'n betoog voor gemeentebesturen zou zitten houden. Dan zou hij den heer Van Kampen terstond gelijlk geven. Maar z66 staat het niet. De gebruikers, in deze de leden der vereeniging, nemen al een zeer zwaren last op zich, om hetgeen boven de 300 noodig is te dekken, vooral de menschen met inkomens boven de f 1800. Spreker heeft de cijfers gezien van die categorie en daaruit blykt, dat deze betalen een contributie van 2, voor het eerste abon- nement van het lid 3, voor de tweede 2 en voor de 2 volgende ieder 1, zoodat het dan voor een gezin van 4 personen 9 bedraagt. Voor personen met minder dan 700 inkomen of een gezinsinkomen van minder dan 1200 bedraagt de contributie 50 cent en 50 cent voor een abonnement per gezinslid tot en met 4, meerdere gratis, zoodat deze met 2,50 voor het geheele gezin volstaan. Als iemand voor zoo'n bedrag met zyn geheele gezin van een badinrichting gebruik kan maken, is dit toch wel een voorrecht. De heeren Van Kampen, 't Gilde en Ver schelling kunnen niet aannemen, dat er men schen zouden zyn, die een boterham uit den mond zouden sparen, om hun kinderen daar in dat Kleine Kreekje te kunnen laten zwem men. Deze voorstelling van zaken is aller- minst onjuist of overdreven, dat wyzen de feiten uit. De mensch kan by brood alleen niet leven, en wanneer spreker zoo iets zegt, dan heeft hy daarbij het oog op de menschen die het vorig jaar hebben gezorgd dat hun kinderen daar met een fatsoenlijk zwempakje aan het Kreekje konden komen, want spreker is overtuigd, dat dit vein verschillende men schen 6ok uitsparen was, en hij gelooft, dat de menschen dit ook zullen doen om hunne kin deren onder toezicht en beheer te laten zwem men. En wat dien „spot met den werkelyken toestand" van den heer 't Gilde betreft, dien geeft spreker hem cadeau, hij zal daarvoor geen kwalificatie uitzoeken. Tegenover den heer Dieleman moet hy vol- houden dat diens cyfer van /400 aan den hoogen kant was. Indien de gemeenteraad voor 10 jaren een renteloos voorschot, geeft van 1000, beteekent dat niet, dat de ge meente elk jaar nog 100 geeft, lntegendeel. er wordt elk jaar 100 afgelost. Het eerste jaar bedraagt de rente van dat kapitaal 5 f 50 en dat is de hoogste rente, die ver- mindert ook elk jaar, zoodat eerder de be wering op zyn plaats zou zyn, dat die rente- derving gemiddeld maar 25 per jaar be draagt en de geheele subsidie dus 325 zou zyn. En nu zeggen verschillende heeren: moeten we ons onder deze omstandigheden deze uit- gaaf permitteeren. Spreker houdt tegenover hen vol, dat dit geen luxe zaak is, dat het is een volksbehoefte, die zich niet meer laat verdringen, die zich reeds sinds lang heeft geuit, en waarvan we alleen kunnen betreuren, dat die niet eerder is vervuld geworden, omdat dan mogelyk in sommige gevallen ongelukken waren voorkomen. Dat is toch niet denk- beeldig? Spreker kan het niet anders bezien en beschouwt de bezwaren van dien aard alzoo als een kleinzielige uiting. Men gelieve zich wel in te denken, dat die behoefte zich niet meer laat terugdringen. Als men er pleizier in zou hebben te trachten dat terug te dringen, dan is dat een principe dat spreker niet kan deelen, maar waarvoor de heeren natuurlijk het recht hebben. Wat betreft de opmerking van den heer Verschelling over die minder reine sloot die in de Kreek zou uitmonden, herinnert spreker in de vorige vergadering reeds zeer uitvoerig te hebben uiteengezet, dat die sloot uitmondt in het kanaal, welks water rechtstreeksch word afgevoerd in de Groote Kreek en van

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1933 | | pagina 7