ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH VIAANDEREN.
Q
.1
Perxi I
Tweede Blad,
Nieuwjaar.
No. 8934
MAANDAG 2 JANUARI 1933
73e JAARGANd
BERICHT.
Kleine Advertenties
BRABANTSCHE BRIEVEN.
NIEUWJAARSWENSCH
HE,
TER NEUZENSCHE COURANT
■mmasmi
Met ingang van 1 Januari a.s. wordt de
afbonnementsprijs verlaagd.
Voor binnen Ter Neuzen wordt de prijs
1,25 per 3 maanden, buiten Ter Neuzen en
franco per post f 1,55 per 3 maanden. Bij
▼ooruitbetaling franco per post 5,60 per
jaar. Voor Belgie en Amerika f 2,overige
landen f 2,35 per 3 maanden.
Vender deelen wij mede, dat met ingang
van 1933 wordt ingevoerd een rubriek voor
ter grootte van 6 regels, waarvan de prijs
50 cent per plaatsing zal bedragen, bij voor-
uitbetaling.
Voor het adverteeren bij regelabonnement
vrage men onze nieuwe tarieven aan.
DE ADMINXSTRATIE.
Er ligt in het nieuwe, ook van het nog
zoo onbekende jaar, iets onwennigs, iets,
dat beslist niet aangenaam aandoet. We
zijn met dat cijfer 1932 zoo vertrouwd
geraakt; het heeft ons weken-lang moeite
gekost om het neer te schrijven, en van dit
vorig jaar waren al maanden verstreken,
toen wij ons nog wel eens 'n keertje ver-
gisten. en toch weer 1931 boven onze
brieven of stukken schreven. Het mag
dan waar zijn wij zullen er straks nog
wel iets meer van zeggen! dat aan het
voorbije jaar niet zoo erg veel goeds ver-
bonden is geweest, er lag toch iets heel
vertrouwelijks in dit oude wandkalender-
blok, dat we aan den muur hadden han-
gen, en het zal straks een heele toer zijn
om aan een nieuwe voorstelling en aan
andere kleuren te wennen. Daarom be-
groeten wij het nieuwe jaar niet met
zuiver vreugdevolle gevoelens; wij staan
tegenover dat alles, dat komende is, nog
als tegenover nieuwe kennissen; zij mogen
zich zoo vriendelijk voordoen, als zij maar
willen, en zij mogen bij de eerste kennis-
tnaking hun beste beentje voorzetten en
zich alleen van den allerbesten kant dus
laten zien, intusschen fylijft het toch maar
afwachten: wat dat nieuwe jaar ons bren-
gen zal, en als ooit de toekomst onzeker
was en als ooit de verwachtingen niet
hooggespannen waren, dan is dat wel mi
het geval. Wij kennen tal van menschen,
die den Oudejaarsavond heel wat liever
hebben dan den Nieuwjaarsimorgen, en
wie de opkomst in de kerken op dien
laatsten avond en op dien eersten morgen
met elkander vergelijkt, krijat wel aan-
stonds het klinkend en sprekend bewijs
daarvoor. Men viert Oudejaar, men blijft
er voor op, om dan, als de twaalf plechtige
slagen weerklinken, onder de innigste
beden en beste wenschen den overgang
te maken van het oude, zoo vertrouwde
heengesnelde jaar in den nieuwen, onbe-
kenden, en eigenlijk een beetje gewan-
trouwden tijdkring. Ik zeg niet, dat men
het jaar 1932 had willen vasthouden, ach
neen, maar het scheiden valt toch zwaar.
Is er niet een diepe waarheid gelegen in
het oude bijbelwoord, dat zegt, dat nie-
mand terstond nieuwen wijn begeert,
maar dat men maar al te vaak spreekt:
de oude is beter?
En toch er is ook 'n keerzijde. Er
ligt in het nieuwe jaar toch ook wel iets
heel bekoorlijks en aantrekkelijks: dit, dat
wij nog eens opnieuw mogen beginnen.
Er zullen onder de lezers van dit blad
velen zijn, die in 1932 een of meer zware
verliezen hebben geleden; voor wie 1932
een jaar is geweest van een of meer crisis-
scn; menschen, die op den Oudejaars
avond zeker allerminst verheugd of op-
gewekt zijn geweest; neen, zij waren in
droefheid en in tranen. Zij zagen al-maar
naar een open plaats in hun kring, en het
oude jaar bracht hun moeiten en verdriet,
een gevreesd, of zelfs ook wel een abso-
iuut niet vermoed ontslag; zij zagen hun
zaken achteruitgaan (om nu het aller-
rrgste nog maar niet eens te noemen). Ik
zeg niet, dat deze menschen naar een
ander, naar een nieuw jaar verlangd heb
ben, ach neen, de tijd van verlangen naar
iets anders is voor hen vrijwel verdwenen,
maar aan het voorbije jaar zijn voor hen
zooveel stekelige dorens verbonden ge
weest, dat zij er gansch niet rouwig om
zijn, dat het voorbij is. En ook degenen,
die een werkelijk gezegend jaar 1932
hebben genoten, ook zij kunnen het wel
hebben, dat er een nieuw jaar begon, want
zij hebben moed in overvloed, en zij voelen
zich sterk en frisch ook dezen zullen
met met veel teergevoeligheid 1932 trach-
ten vast te houden: waarom zou 1933 hen
aiet minstens evenveel goeds brengen als
zijn voorganger? Nog eens: er ligt in
zoo'n nieuw jaar toch ook wel weer veel
bekoorlijks. Wij weten het wel: de men
schen veranderen niet. Er is een oud
Latijnsch spreekwoord: tempora mutantur,
mutamur omnes in illisde tijden ver
anderen, en wij alien veranderen met hen
mee; maar er ligt in die oude spreekwijze
toch ook veel onwaars en overdrevens.
Wij, die het nieuwe jaar ingaan, zijn
nog wel precies dezelfden. Onze zwak-
heden bleven en onze verkeerde neigin-
gen, onze veelsoortige gebreken en onze
zonden vooral. Wij veranderen niet met
de tijden. We mogen ons wat anders
Idee den en onze meubileering wat wijzi-
gen de menschen zelf veranderen niet
zoo sterk! Maarwij willen toch wel
ons best doen om het nu, in het nieuwe
jaar, alles wat beter te doen. Wij heb
ben ons ernstig voorgenomen: wij zullen
ons wachten op dit of op dat punt; wij
willen er voor waken, niet weer te vallen
in diezelfde verzoekingen; wij hebben nog
altijd (ondanks al onze desillusies) ver
trouwen in de toekomst, en met het nieuwe
jaar willen wij maken echt een nieuw
begin.
Zoo in die dubbele stemming treden
wij 1933 in. Aan den eenen kant onzeker
en met een gevoel van nog-niet-thuis-zijn;
aan den anaeren kant toch vertrouwend
en met een vasten wil om ons uiterste best
te doen. Als we dan onze kracht maar
niet zoeken bij onszelf, doch onze kracht
ons toekome van Hem, Die bij dag noch
jaren telt, bij Wien geen verandering is,
noch schaduw van omkeeringl
TER NEUZEN, 31 Dec. 1932.
NALEVING CRISISZU1VELWET.
Verschillende controleurs, belast met het
toezicht op de naleving van de Crisiszuivelwet
hebben in de laatste dagen in de omgeving van
Hulst en Ter Neuzen groote hoeveelheden
boter in beslag genomen en processen-verbaal
opgemaakt.
TEEKENEN DES TI.JDS.
Blljkens achterstaande advertentie heeft de
firma Gebr. Ribbens hier ter stede, hare af-
deeling zeilmakerij opgeheven en zal deze wor-
den voortgezet door haar zeilmaker, den heer
B. Kamerik.
In 1861 is het bedrijf van de firma Ribbens
door wijien den heer H. Ribbens Sr. met deze
zeilmakerij opgericht.
In dien tijd was ook de zeevaart nog in
hoofdzaak op de zeilen aangewezen.
In den loop der jaren is deze tak van be
drijf door de opkomst der stoom vrijwel geheel
verdrongen. Was in het jaar 1897, toen de
zaak door den heer C. Ribbens van zijn vader
werd overgenomen, de zeilmakerij nog een
bloeiend bedrijf, doch reeds In hoofdzaak aan
gewezen op de binnenvaart; in 1926, toen de
zaak door de heeren H. en O. Ribbens, de
tegenwoordige firmanten van hun vader werd
overgenomen, was de zeilmakerij ingekrompen
tot een klein onderdeel van het bedrijf, dat
zich intusschen in een geheel andere richting
had ontwikkeld.
Het zeilwerk bestond nu nog hoofdzakelijk
uit het maken van dekkleeden en reparatie-
werk, terwijl voor 2 jaar ook met het maken
van kampeertenten een begin werd gemaakt.
De laatste jaren was nog slechts alleen de
heer Kamerik in deze afdeeling werkzaam.
Waar de firma Ribbens meer haar speciale
aandacht wil wijden aan hare andere bedrijfs-
takken, als handel in scheeps- en aannemers-
materialen eenenzgds en verffabriek met verf-
warengroothandel anderzjjds, besloot zjj hare
zeilmakery aan den heer Kamerik over te
doen.
Evenwel zal tusschen de heeren Ribbens en
Kamerik een nauwe samenwerking blijven be-
staan.
JJ. Vrijdag n.m. heeft de heer Kamerik, in
bfjzjjn van het andere personeel, ten kantore
der firma officieel afscheid genomen.
De oudste der firmanten sprak hierbjj den
heer Kamerik een woord van afscheid toe,
waarbij hjj memoreerde dat de heer Kamerik
als jongen van 12 jaar by den oprichter der
zaak, in 1884 in dienst trad en binnenkort dus
49 jaren in het bedrijf werkzaam zou zijn ge
weest, terwijl hjj thans reeds bij het derde ge-
slacht Ribbens in dienst was.
Onder verdere woorden van waardeering
werd den heer Kamerik als aandenken aan
zjjn langen diensttijd in de zaak, namens de
firma een souvenir aangeboden.
De heer Kamerik zal nu de zeilmakerij, voor
eigen rekening op denzelfden voet voortzetten
en hoopt de clienteele waarvoor hij in dienst
der firma zoovele jaren heeft gewerkt, voort-
aan ook tot de zijne te mogen rekenen.
Ulvenhout, 31 December 1932.
Menier,
't Kalenderke
hangt daar weer
mee 'nen burge-
meestersbuik. 't Is,
of me weer nuuwe
reserve gekregen
f nrnen om te
leven. Driehonderd
vijfenzestig dagen
hangen weer ge-
reed om afgeplukt
te worren. En 't
zal werendig aan
mjjn nie leggen,
om da-d-elken dag
'n bietje gulzig
om da g6ren, te doen.
Ik weet heel goed, ik weet veuruit, dat daar
blaaikes tusschen zitten, die er inhangen as
prachtige vruchten, maar die van binnen ge-
stoken zfrn, 'nen smerigen wurm veur me
verbergen! Ollee, ik ben nie zot. As ge
zestig van die blokskes kaalgeplukt hedt, dan
zouwde wel 'n hoofd van be ton motten hebben
zoow hard, as ge da nie veuruit wist!
'k Heb er niks vein laten merken aan oew,
niks, maar ok in d'n lesten blok zaten van
die ,,gestoken" dagvruchten, van die verdoken
wurmen. Maar 'k heb ze mee klokhuis-en-al
d'n miestkuil opgegooid om zoow 's te zeggen
toen 'n ferme pijp tabak gestopt, om m'nen
mond te spoelen, 'k ben de bosscben en de
velden ingestapt, hier en daar m'nen stok
zoow's teugen 'nen boom aangeklotst en zoow
d'n viezen nasmaak „verwerkt", da'k weer
opgeluoht en steuvig bij m'n Trui trugkwam!
Ik denk maar zoow, na al m'n ondervin-
dings: d'r is ginnen schaduw zoow zwart waar
ze oew ziel in perbeeren te dompelen, of t6ch
komt mergen 't zonneke weer op! En as da
twee, drie keeren opgegaan is, ollee, dan
meugen er schaduwen zijn, zoow zwart as
Joostje Pek, 't licht komt vanzelvers weer
deur, as ge 't zonneke maar opzoekt! Da wil
zeggen: as ge maar op tijd 't bosch in schiet
mee 'n steuvige pyp en 'nen stok en as ge 't
Keurig is dat weer geworden!
Persil is daar eenig vonr
Trouwens, 't hielp met glans en glorie
Mij heel twee en dertig door.
Met Persil ga 'k drie en dertig
Vroolijk lachend tegemoet;
't Is geen kunst om ,,goed" te wasschen
Als Persil het voor je doet.
't Beste wat ik jou kan wenschen,
Voor je zelf en je gezin:
Neem Persil, want daar zit elke
Wensch voor drie en dertig In.
tjf-
jDii&rmann
;:;'v
-
Cos liabdvl Mij. N .v; Amsterdam.' fi^riekenie Jufphoos-Utrecht
(Ingez. Med.)
„zwartsel" dan maar lekker uit oew harsepan
lot waaien. Ollee, ginnen betere troost,
gin grooter wijsheid is er op te doen, as bij
die eeuwen-ouwe boomen, die stillekes, pein-
zend te leven staan naar omhoog
Want och, amico, 't felste leed da-d-oew
aangedaan wordt 't is 't leed dat d'n
mensch oew aandoet! En is da, goed be-
schouwd, de moeite Wfierd or, daar zoow laank
bij stil te staan Daar te veul over te mur-
mereeren
Ik vertel oew, 'k heb m'n oogen altij goed
open g'ouwen. As 'k in de hei lig, mee m'n
oogen toe veur 't zonneke, as ik deur de bos-
schen stap, mee m'n oogen wijd open in d'n
diepen duster, as ik naar de lochten kijk, die
hoog boven me in de eeuwige onendigheid
stapelden of wegslierden, as ik in de Mark
zwem tusschen 't geperel van de zondeur-
schenen waterdroppen, dan heb 'k veul meer
gezien, dan da'k zouw hebben weggesoesd in
'n donker hoekske; dan h^'k de taal van 'nen
steenouwen eik verstaan; de lach van 't
waterrimpeltje begrepen; in de ademhaling
van de golvende hei 't grooter bestier gezien
en vertrouwen gekregen. Maar ok: as ik 'n
blaaike opropte van d'n grond; dan h£'k 't
aangekeken en er tegen gesproken en 'k heb
gezeed: schoon, gouwen blaaike, jouwen tijd
is veurbij. Oewen opvolger zit al in 't on-
zichtbaar speldenknobbeke daar ergens in
dieen hoogen kruin enda ligt hier vol-
gend jaar weer in z'n leste gouwen hemmeke".
En van da nietig blaaike he'k dan gezien
naar d'n onendigen hemel, mee de zulverige
wolkengevaarten, die daar wegzeilden as kol-
lesale schepen op 'n jagende zee en dan
dan lachte-n-ik om Piet Jaansen, Jan Pieter-
sen of 'n aander gewichtig menschke, da ge-
perbeerd had mijnen dag te verknoeien.
En waarom?
Uit bitteren feremoei!
De weareld is erm vandaag. Erm aan 't
veumomste van 't leven: 'n bietje geluk!
Geluk is 'n goed da nie te koop is, mee gin
millioen milliarden! Ja, zelfs nie mee oew
ziel.
En omdat er nie veul van is, van da goedje
waar elke mensch naar snakt, daarom da-d-'t
menschdom geregeld perbeert van mekaar de
geiukskes af te nemen! Af te stelen en te
vergruzelen onder d'ren hak.
'k Zat lest in 'nen vollen trein.
Teugenover me zat 'nen jonge steuvigen
boer, mee 'nen eerlijken, gezonden kop, waarin
'n paar oogen zoow rustig en zoow kleer as
van 'n veulen. 'Nen kearel as 'nen jongen
elk zoow steuvig, maar ok: net zoow weinig
ingewikkeld. Ge kost dat aan z'n oogen zien,
die klebr as water waren. Hij had z'n wefke
bjj 'm, da-d-in z'nen binnenzak wouw kruipen
en waar ze ok best in gepast had. Ze had
slaap en was moei. Zulke menschen kunnen
nie teugen de troebele drukte van de reis en
tig van 't „stooten" teugen muren, teugen
winkelramen mee onbegrijpelijk-gekke mode-
poppen, teugen de groote gele vlakken van
gluipende en jengelende tramwagels; veurbij
schuivende muren van auto's en vrachtwagels
Teugen de schimmen van „menieren" en
„dames", waaraan ze niks menschelrjks kun
nen bespeuren.
't Wefke was moei, doodop en kroop in d'n
binnenzak van dieen ,,eikenboom mee veulen-
oogen".
Toen lee-ie z'nen erm heel, heel veurzichtig
achter da spinnende-katje-van-'n-wefke-van-
"m, zee: „per,beert maar 'n bietje te slapen,
da zal oew goed doen" en bleef doodstil zit
ten, bang as ie was, ze uit d'ren slaap te hou-
wen. Nouw en dan glejen z'n groote p66rden-
oogen stiekum naar z'n kleine wjjf en toen
ze sliep, toen lachten z'n oogen, ja, hoe
za 'k da nouw zeggen; toen lachten ze as van
'n moeder die in 't wiegske kekt. Ja, zoo
was 't.
Ge wier zelf gelukkig, amico, van da span-
neke z'n geluk, dat er as 'n zonneke af-
straalde
Gin woord hebben me gezeed. Hij was te
druk mee z'n toeteloeriske. Enhiji had
ginmensch noodig!
Toen 'k „goeienavond" zee, mee 't uitstap-
pen, toen knikte-n-ie. Hij vermeed alle on-
noodige lawijt.
't Was tusschen Amsterdam en Hilversum,
en toen 'k uitgestapt was h6'k tot 't K.R.O.-
gebouw die twee groote, gelukkige, kinder-
oogen veur me g'ad, van dieen boerenreus.
Maarwilde nouw geleuven, ollee,
natuurlijk wilde da geleuven, z66w is 't nouw
sjuust! dat er 'n paar dames" in dieen
zelfsten spoorwagel zatten, die per.beerden om
da spanneke teugenover mijn belachelijk,
dus 'n bietje ongelukkig te maken?
Die d'r oogen, gelig lichtend, konden nie
teugen 't zonnelicht dat er straalde van da
stukske menschelijk geluk.
Of ze 't kinderachtig vonden? Aanstelle-
rig Ongepast
Oow neee, da kon 'k wezenlijk wel in de
oogen van die twee dames zien. 't Was
„alleen maar" afgunst.
Afgunst op geluk, waar ze zelf naar snak-
ten!
Maar da-d-is d'n wurm, die er nouw en dan
in oew dagelijksch appeltje zit, amico: Af-
gunstig menschengeplaag!
Afgunst op oewen oogst, oew gezondheid,
oewen rust, oewen anbeid, oewafijn, oew
bietje geluk!
En as ge dat nouw goed wit, ollee, dan
klap ik mee moed en mee vertrouwen op da
nuuwe kalenderblokske, 'k geef de wurmen
alvast d'ren eersten opstopper, enzoow-
laank as ik de bosschen, de zon, de Mark, heel
de schoone natuur om me henen weet, ollee,
dan kunnen ze mijn m'nen rug kussen, zal 'k
maar zeggen.
Dan gaai ik weer mee alle vertrouwen
Drieendartig in, hoeveul slecht ze van da jorke
ok veurspellen, waantdriehonderdvijf-
enzestig keeren zal de zon weer opkomen en
uaar is gin schaduw teugen opgewassen!
In deuzen geest, amico, wensch ik oew, ok
namens Trui, en alle lezers en lezeressen van
m'n briefkes, 'n gelukkig, 'n zalig nuuwjaar!
'n Bestig Drieendartig!
En wordt allegaar zoow gelukkig as 't
maar kan, ik zie 't gbre!
Veul groeten van Trui en as altjj gin horke
minder van oewen
toet h voe
DR6.
van THOMASVAER en PIETERNEL
door Guus Betlem Jr.
Th. Wat een hittewat een hitte
P. H6? Wat zeg je me nu daar?
Is 't je in je bol geslagen
Goeie, ouwe Thomasvaer?
Ik heb midden in den winter
Niet bepaald van hitte last
Th. Zeker, Pieten ook mjjn stroohoed
Hangt nog lekker in de kast.
Maarje viel me in de rede,
'k Was nog lang niet klaar
j P. Nou, wht
Th. Stil! 'k Wou zeggen: wat een hitte
Hebben we dit jaargehhd!
P. Wel, verdraaid, zeg het dan daad'lijk
Th. Nee, maar, zeg, nou breekt m'n klomp.
En wi6 viel me in de rede?
P. Maar wi6 was er ook zoo lomp.
Hier als eerste te beginnen?
Wat een hitteenzoovoort,
Dat is iets m'n beste Thomas
Dat toch zeker 66k niet hoort!
Want er is voor ni6ts geen spreekwoord
Van de damesen de eer
Th. J'hebt gelgk
P. Nou, afgeloopen,
Ik vergeef 't je dezen keerl
Maar die hitte, dat is zeker,
Ja, di6 hebben we gehad
Th. 't Was gewoon om neer te vallen,
Arme menschen in de stad!
P. Gnzin, Thomasiirme menschen.
Nu de zon 'es lekker scheen?
Als-ie ni6t scUijintdeugt het ook niet
En dan klaagt 66k iedereen!
Th. Dat is waar, ja Petronella,
Klagen doet de mensch altijd,
Maar, zeg, weet je waar ik eensklaps
Aan moet denken, beste meid?
Aan het groote aantal offers
Dat de zee weer heeft ge-eischt
P. Ja, dat was w61 dezen zomer
Een bedroevend lange lijst!
En in heel, h661 veel gezinnen
Heerschte diepe, diepe rouw
Th. En in heel, h661 veel gezinnen
Mist een man... een kind... een vnocrw
Tja.dht zijn zoo de gevolgen
Van het zomersche vermaak
P. Nou, zeg, met 't verkeer in Holland
Is het anders ook weer raak!
Nagenoeg geen dag meer gaat er
Zonder ongeluk voorbij,
Als je d&t 'es op ging tellen
Th. Werd't een kilometer-rij
En het is maar 51 te dikwijls
Eigen schuld zoo lees je vaak
P. Wil ik jou 's wat zeggen, Thomas?
't Menschdom rijdt en rost maar raak'
Th. Nou, dht is niet waartenminste,.
Iu de groote steden niet,
Wyi men daar steeds 't aliemieuwsbe
Vindt op het verkeersgebied!
P. Ah! Je meent de liehtsignalen
In de hoofdstad, Amsterdam?
Th. Waar, met 't Nederlandsch fabrikaat nuse
Het zoo heel erg nauw niet nam!
Waar in plaats van hi6r te koopen
Zooals ook Den Haag dat deed.
Men de duiten der gemeente
In den vr6emde heeft besteed!
P. Tj5je w66t nu eemnaal, Thomas
Wat het buitenland ons geeft,
Altijd in ons klompenlandje
Steeds een extra streepje heeft!
Th. Nod! Dat heb ik kunnen merken
Met dien sterrenwaanzin hier,
Tauber, Harold Lloyd, Bressart
N6g zoo'n filmheldChevalier!
P. Ha, hanee, maar, di6 is eenig,
Zeg, die man heet Chevalier,
Maar, in elk geval toch Thomas
Snap ik heel goed jouw idee
En, ik moet je eerlijk zeggen,
Man, ik geef je gr6ot gelijk!
Want aan kunstenaars is Hdlland
Ongetwijfeld even rijk!
Th. Ja, maar wil men hier ge-eerd zgn,
Het is treurig, maar 't is waar,
Moet je eerst zijnoverleden!
Neem nu eensDirk Witte maar?
Al z'n liedjes moesten wijken
Voor't vertaalde filmrefrein,
Nil zijn plotseling z'n werken
Weer demodiste, die er zynl
Thomas, maak je niet zoo kwaad, mas.
Want dat geeft toch alles niets,
't Menschdom kun je niet verand'ren.,
Nee, helaas!Maar wel een fietsf
He? Wat bazel je daar nil weer?
Wat bedoel je daarmee, man?
Dat een mensch hier tegenwoordig
Aleldctrisch fietsen kan!
Vrouw, daar zie ik weer van komen
Dat we nog weer gauwer gaan
En tdch zul je moeten meedoen,
Nou, enfin, dat is zoo erg niet,
'k Zeg maar: elk op z'n terrein.
En we kunnen nu eenmaal nidt
Allen Piet van Kempen zijn!
Jada's waar ook... die zesdaagscha—
Wat een gdld verreed men daar......
En dan durft men nog te zeggen
't Ismalaise, Thomasvaer!
Maar zes avonden en nachten
Was 't er dikwijls stamp, stampvoL
Ach, ik zeg zoo dikwijls, Thomas.
H661 de wereld is op hoi!
Maarzoo vlug als met de treinen,
Gaat het met zoo'n fiets toch niet
Zeg, van treinen hier gesproken
Heb je dat gelezen, Piet?
De tarieven gaan omlaag, zeg
Als je het maar g'looven wil!
Nee, 't is hetisch... alleen... wanuddr...
[tja..E
Nou, natuurlijk1 April!
Haha, die is goed, zeg Pieter,
Nou, misschien heb je gelgk,
Maarwat g£6n Aprilmop is, zeg
Nou?
Dat is de afsluitdijk!
Officieel is overleden
Onze brave Zuiderzee
't IJselmeer werd er geboren
'k Vraag me af: wie wint er mee?
P. Nou, toch zeker niet de visschers.
Want die lijden nu gebrek,
H661 de vangst is afgeloopen,
Th. Pietemel, zoo is het krek!
Maar, enfin, het moet niet 6v'ral
Florissant en bloeiend zijn.
P. Nou! In 't Zuiden is het ook geen
Rozengeur en maneschijn!
Th. Och, m'n goeie Petronella!
W5kr is 't dat nu wel, nietwaar?
P. Goed, maarbdven doet de aarde
In ons land toch enkel d5Ar
Th. O, bedoel jedat? Nou kalm maar;
Want dat loopt er niet zoo'n vaart,
Holland bergt hier in z'n bodem
Nog geen vuur- of lava-haard!
P. Nee, gelukkig, dat is zeker
Want dit's z66 nog niet gedoofd
Th. Ja, jij denkt natuurlijk hier.bg
Aan die arme P. C. Hooft!
P. Zdnde toch, zoo'n prachtig zeeschlp.
Z66voor altijd naar de maan
Th. Tja, 't is zonde beste Piet, maar......
Waar of niet? Wat doe j'er aan?
P. Z6g 'es Thomas, 'k denk daar eenskixpst
W'hebben hier al v661 gezegd,
Th. En op allerhande dingen
Go6d den nadruk 'es gelegd!
P. Maar... wat in deez' Nieuwjaars-
[wenach hier
Ehikel en alleen ni6t staat.
Is een simpel, simpel wenschje...
Th. Nou, da's toch nog niet te laat!
P. 'k Wensch dan alle, Alle menschen
In de he£le maatschappij,
't Allerbest voor drie en dertig...
Th. En ik doe er 't mijne bij!
Houdt het hoofd omhoog, gij alien
Ook al zijn de tijden slecht,
P. Want met klagen en met kliemen
Komt het evenmin terecht!
Th. Frisch het Nieuwe jaar begonnen
't Zij U 611en tot een les:
P. Nieuwe moed en nifeuwe werklust
Geeft ook z6ker... ni6uw succesU?
P.
Th
P.
Th.
P.
Th
P.
Th.
P.
Th.
P.
Th.
P.
Th