ALGEMEEN NIEUWS- C.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. OeSlapende Boeddha ELMAS PRIJSVRAAG Eerste Blad. gentsche autoschool Wo. 8933 VRIJDAG 30 DECEMBER 1932 72e Jaargang* Wegen in Zeeuwsch-Viaanderen in de Tweede Kamer besproken. FEUILLETO N BINHSNLAND DENKT OM DE vanWKEIIBURG'S;- ^LEEUWARDEN A l»Sfcfc£g". ill» I tfT1M r *ag5g53!&> J^y/WSfifiaBaB^-^^ssfc-A^ ABONNKMEJilTSPBUS: Binnen Ter Neuzen 1.40 per 3 mnanden Bulten Ter Neuzen fr. per post 1.80 per 3 inaandeii By vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, rverige lan den J 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bjj vooruitbetaling. Tiitgee/ster: Fir ma P. i. VAN DE SANDE. GntO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer f 0,2i Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte bere-kend Handelsadvertentien bjj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrtjgbaar is. Inzending van advertentlen liefst een dag voor de uitgavfc DIT BLAD VERSOHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVONB. Do heer LOCKEFEER Mynheer de Voor- j aitter A1 heb ik een woord van lof over voor het werk van den Minister, toch wil dat niet aeggen, dat ik al zjjn handelingen in zake het wegenvraagstuk zou goedkeuren; dat zal Zijn Excellentie trouwens ook niet verwachten. Ik sou dan allereerst enkele opmerkingen willen maken naar aanleiding van de Waterstaats- begrooting, die my nog even van het hart moe- ten. Ik heb met opzet bij de behandeling der 1 kanalenquaestie AxelHulst niet gesproken, ofschoon er na de opmerkingen van de geach- te afgevaardigden dezer Kamer de heeren prof. Van der Bilt en Peereboom, die zich achter den Minister plaatsten, alle aanleiding was geweest om deze heeren er op te wjjzen, dat ze niet schjjnen te begrijpen de mentali- teit en opvattingen der Zeeuwsch-Vlaamsche bevolking in deze zaak, dat ze niets schjjnen te weten van den historischen achtergrond van deze kanalengeschiedenis, dat ze geen rekening houden met de psychologie der be volking en de groote nationale belangen, die bjj die schjjntoaar eenvoudige zaak zijn betrok- ken. Mynheer de Voorzitter Het spjjt mj, dat de Minister, die al die gewichtige factoren wel kent, in zjjn Memorie van Antwoord der be grooting van het Wegenfonds bijna dezelfde redeneering opzet als in zijn Memorie van Antwoord van de Waterstaatsbegrooting ,,de eoonomische factoren prevaleeren boven de andere veel grootere belangen." En wanneer het hier glng om groote bedragen, die abso- luut in dezen zwaren depressietjjd voor de Regeering niet te verantwoorden zouden zjjn, dan zou ik niet de laatste zjjn om mij achter deaen Minister te scharen. Wat Zjjn Excellentie in deze Memorie van Antwoord over de wegen in Zeeuwsch-Vlaan- deren zegt, is allerbedroevendst. Ik kan dan ook mededeelen, dat dit algemeene teleurstel- ling in Zeeland heeft gewekt. De uitlating van den Minister, verleden jaar in deze Kamer gedaan over Zeeuwsch-Viaanderen, had de ver- wachting gewekt, dat er nu eindeljjk eens lets zou gebeuren, waaruit tastbaar zou blij- ken, dat het der Regeering emst is met het iniossen van zekere gewekte verwachtingen, tegenover deze landstreek geuit. ,,De belang- stelling der Regeering", zoo sprak de Minis ter, „gaat zeer uit naar Zeeuwsch-Viaande ren." Ik heb den indruk gekregen, dat meer dan aan een kanaal en zelfs meer dan aan uit- breidingen van tramwegen de streek behoefte heeft aan verbetering van wegen en veer- verbindingen. „In verband daarmee", zegt de Minister ver- der, „heb ik opdracht gegeven een globaal plan voor een verbinding Oost-West, n.l. van Nieuw Namen naar Sluis, op te maken." Nu is mij bekend, dat die opdracht van den Minister ook werkeljjk is geschied, de plannen aijn gereed, maar zelfs het begin van uit- voering ontbreekt; op deze begrooting heeft de Minister zelfs geen gulden voor de nood- aakeljjkste verbeteringen uitgetrokken en van orvememing door het Rjjk van de wegen Kjjk- uitHulst en HulstNieuw Namen wil de Minister niets weten. Het eenige liohtpunt in de Memorie van Antwoord Is de volgende passus „De Minister erkent echter het belang, dat in een behoorljjke verbinding Oost door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden. •9) (Vervolg.) HOOFDSTUK XVI. Het geschenk van Akbar. Nadat Ik een paar uur gerust had, voelde Ik mjj, volkomen opgefrischt; ik nam een bad en besloot in het paleis eens op onderzoek uit te gaan. Want Chowandra had ons dien mor- gen wel gezegd, dat wjj voortaan in het paleis zouden verbljjtven, maar had ons niet meege- deeld aangaan.de de daar heerschende dagorde. Nauweljjks had lk de deur van mjjn kamer geopend, of uit het daartegenover liggend vertreik kwam onze bediende Djeeling mij te gemoet en deelde mjj mee, dat hjj was aan- gewezen om ook in het paleis verder voor ons te zorgen. Dien morgen had hjj al naar ons loopen zoeken, maar had ons nergens kunnen vinden. Hjj scheen verwonderd, dat mjjn vriend er niet was en ik zeide hem, dat deze was uit- gereden, zonder nochtans te zeggen waarheen. Dat was een teleurstelling voor Djeeling, want hjj had al voor den maaltrjd gezorgd en liet mij de kamer binnen, die hjj zoo juist ver- laten had en waar voor twee personen keurig was gedekt. In Chindawar had men ons aan een goed verzorgde tafel gewend; maar wat ons hier werd voorgezet, was werkelljk over- dreven, en er was terdege op gerekend, dat wjj ons niet, evenals vele Hindoe's, van vleesch- en vischspjjzen hadden te onthouden. Het land was rjjk aan wild; door de bosschen ■wierven herten en wilde zwijnen; de moeras- sen herbergden een groote verscheidenheid van watervogels, en allerlei vlsch bevolkte de West voor Zeeuwsch-Viaanderen gelegen is, en zou bereid zjjn subsidie-aanvragen van de beheerders dier wegen in welwil- lende overweging te nemen." Mijnheer de Voorzitter 1 De vraag dringt zich na deze beschouwingen aan mjj op, wat nu eigenljjik de bedoelingen zjjn. Wanneer door den Minister opdracht gegeven wordt om plannen en kosten van verbetering op te maken, dan mag men van een zoo ernstig man als de Minister is toch verwachten en vertrouiwen, dat de bedoeling voorzit om ook de plannen tot uitvoering te brengen. En nu kan ik uit het geschreven antwoord niets anders lezen, dan dat eventueele aan- vragen om subsidie in overweging zullen ge- nomen worden, Mjjnheer de Voorzitter! Aan deze toezeg- ging heeft het Zeeuwsch-Vlaamsche volk niets. Immers die wegen zjjn in beheer bjj polder- besturen, die er niet aan denken om breedere wegen aan te leggen, om fietspaden naast de wegen te bekostigen, die er niet aan denken hun wegen geschikt te maken voor het mo- derne verkeer. Trouwens die polderbesturen kunnen om financieele motieven daaraan ook niet begln- nen en denken er dus ook niet aan om met of zonder eenige Rijkssubsidie zich zelf op kosten te jagen, en wegen aan te leggen. waarvan de onderhoudskosten ook boven nun krachten gaan. Ten gerieve van het land- bouwvervoer achten zij de bestaande smalle wegen voldoende. Dit alles is de oorzaak, dat het groote oos- teljjke achterland van Clinge en Nieuw- Namen met zjjn 4000 inwoners verstoken blijft van een behoorljjken breeden verkeersweg naar het centrale punt Hulst en de veerver- binding Walsoorden, en zich elders orien- teeren, de oorzaak ook, dat een behoorljjker verbindingsweg de grootere plaatsen Hulst Axel-Neuzen niet aandoet. Want de be staande wegen zjjn in den winter zeer moei- ljjk te berjjden, de bestrating Is te smal en de zijkanten diep doorploegd en totaai s-tuk gereden; bwee auto's kunnen elkaar zeer be- zwaarlijk passeeren en wielrjjders wagen zich slechts ongaarne op dat glibberige onberjjd- bare terrein. De Minister had het genoegen een jaar ge- leden met den auto op deze wegen de bjjna halsbrekende toeren mee te maken, die de Zeeuwsch-Vlamingen geregeld moeten door- staan. Dus zou men concludeeren, uit eigen aanschou/wen is Zjjn Excellentie overtujgd en zal hjj de koe bjj de horens pakken. Mjjnheer de Voorzitter! Het zal dus over- duideljjk zjjn, dat het antwoord van den Minister mij buitengewoon heeft teleurgesteld, en dat ik een meer tegemoetkomende houding van Zjjn Excellentie verwacht. Het is mjjn overtuiging, dat de weg Oost West, die niet slechts van plaatselijke en ge- westeljjke, maar ook van intemationale be- teekenis is, op het Rijkswegenplan behoorde (Ingez. Med.) te staan, evengoed als de dwarswegen in Zuid-Beveland, Schouwen, Duiveland, Noord- Brabant daarop zjjn gebracht. Ik hoop, dat de Minister bjj de vjjfjaarljjksche herziening zal bevorderen, dat de bedoelde wegen op het Rjjkswegenplan worden gebracht. T Nu dit voorloopig niet gebeuren kan, ver- trouw ik, dat de Minister toch de middelen zal weten te vinden om bevrediging te brengen op dit terrein. Zooals de toestand nu is, moet het als onverantwoordelijk beschouwd worden, dien te bestendigen. Er moet dus lets ge beuren en op korten termijn. De weg KjjkuitHulst zou zeer spoedig moeten veribreed worden. Zulks zou bjjv. kun nen gebeuren door een betonwegdek aan te brengen van zes meter breedte. De weg HulstClingeNieuw-Namen zou verbeterd en verbreed kunnen worden tot vijf meter, met daamaast een fietspad. Ik beschouw dit als het minimum, dat men van Rjjkswege kan vragen. De modus van overleg en uitvoering is niet eemvoudig. Het bet reft hier trajecten, die geen Rjjkswegen zjjn, waarvoor de provincie Zeeland zich wei- nig blijkt te kunnen interesseeren, terwjjl de werkelijke beheerders zich daarvoor geen of fers kunnen en zullen getroosten. Het is duideljjk, dat men zonder algemeene medewerking er niet In slagen zal de nood- wendige verbetering aan te brengen. De eenige, die de oplossing brengen kan, is echter de Minister. Daarom vraag ik of Zijn Excellentie daar- toe bereid is. Ik zoek daarvoor in de rich- ting van het provinciaal wegenplan van Zeeland. Indien de Minister zou willen bevorderen, dat genoemde wegen op het provinciaal wegenplan konden gebracht worden en daar- "Dji de toezegging deed, dat de kosten der ver betering geheel, dus voor 100 pet. door het Rjjk zouden worden gedragen, dan kan ik mjj niet voorstellen, dat de provincie en polder besturen deze oplossing zouden afwjjzen. Er was een prachtig object van noodzakelijke werkverruiming gevonden. Wjj hebben daar ook honderden werkloozen. Mjjnheer de Voorzitter! Ik hoop, dat de Minister mjj niet zal afschepen met een pla- tonische iiefdesiverklarlng voor Zeeuwsch- Viaanderen; aan beloften en overwegingen hebben we niets meer. Het zijn vogels in de lucht. De bevolking verwacht eindelijk daden, die het bewjjs zullen leveren, dat de woorden, door de Regeering destjjds gesproken, geen holle klanken zr'n. De heer DROP: Mjjnheer de Voorzitter! Ik zou mjj vervolgens gaame willen aansluiten bij de opmerkingen van den heer Lockefeer over de wegenverbetering in Zeeuwsch-Viaan deren. Dat daar met wat meer gebeurt, dat zelfs de voorbereiding van de plannen zoo langzaam gaat, dat men kan zeggen: het schiet niet op, er komt geen eind aan, is toch eigenlijk min of meer tragisch. Wjj hebben hier eenige jaren geleden een interpellatie van den heer Kortenhorst gehad over den toe- stand van West-Zeeuwsch-Vlaanderen, waar van de quaestie van de wegenverbetering in Zeeuwsch-Viaanderen een niet onbelangrijk onderdeel uitmaakte. De oplossing van het wegenvraagstuk was toen voor de ontwikke- ling van dit gewest al noodzakelijk. Daarom sluit ik mjj gaame bjj de opmerkingen van den heer Lockefeer, zonder de bijzonderheden te herhalen, aan. De heer VAN DIJK: Mjjnheer de Voorzit ter! Een enkel woord over de wegen in Zee- land. Op biz. 9 en 10 van de Memorie van Antwoord schrjjft de Minister: „De ondergeteekende erkent echter het belang. dat in een behoorljjke verbinding Oost-West voor Zeeuwsch-Viaanderen ge legen is en zou bereid zjjn subsidie-aan vragen van de beheerders dier wegen in welwillende overweging te nemen." In het algemeen zou ik mij willen aanslui ten ten aanzien van de wegen in Zeeuwsch- Viaanderen bjj hetgeen de geachte afgevaar- digde de heer Lockefeer heeft opgemerkt, maar in het bjjzonder vestig ik de aandacht op hetgeen de Minister hier geschreven heeft. Het is geavenscht, dat de verbindingen van Zeeuiwsoh-Vlaanderen met het overige gedeelte van Zeeland en dus met het overige gedeelte van ons land zoo goed mogeljjk zjjn. Wan neer wjj ons nu realiseeren, dat vermoedeljjk binnen korten tjjd staat opgeheven te worden de stoomubootvenbinding tusschen Ter'Neuzen en Vlissingen, dan spreekt het vanzelf, dat het van groote beteekenis is, wanneer er een gunstige verbinding tot stand komt van Oost- Zeeuwsch-Vlaanderen met Breskens om daar den overtocht naar Vlissingen te kunnen doen. Ik zou den Minister willen verzoeken hieraan zjjn bi.zondere aandacht te schenken en te willen bevorderen, dat spoedig een be hoorljjke verbinding tot stand komt. De heer REYMER, Minister van Water- staat: De geachte afgevaardigden de heeren Drop en Lockefeer hebben gesproken over de wegen in Zeeuwsch-Viaanderen. In Zeeuwsch-Viaanderen zjjn op het Rjjks wegenplan drie wegen gebracht in de rich- tind noord-zuid met het oog op de belangen van het doorgaand verkeer, zoowel in aan- sluiting aan de veren naar Walcheren en Zuid- Beveland als aan de verbindingen met Belgie. Voor het brengen van een weg oost-west op het Rjjkswegenplan of voor het bjj het Rjjk in beheer en onderhoud nemen van een weg In die richting bestaat geen aanleiding, aan- gezien de wegen in die richting voor het door gaand verkeer van weinig belang zjjn. Wel zjjn eenige weggedeelten ook in die richting bjj het Rjjk in beheer en onderhoud, doch eer- der bestaat grond voor de vraag, of die wegen niet door het Rjjk aan de provincie zouden moeten worden overgedragen. Ik ben echter gaarne bereid met het oog op de belangen van het plaatselijk verkeer het tot stand komen van een behoorljjke ver binding in de richting west-oost te bevorderen, doch slechts door het verleenen van bjjdragen aan de provincie of rechtstreeksche belang- hebbenden, wanneer deze tot den aanleg van dien weg mochten besluiten. Dat in deze rich ting reeds wordt gewerkt, kan blijken uit het toekennen van een brjdrage voor den weg ten zuiden van den Brakman, waarvoor o.a. een bedrag is uitgetrokken op art. 128 van het IXde hoofdstuk der ontwerp-begrooting voor 1933. Nu heeft de heer Lockefeer gezegd, daar mee zjjn wjj niet geholpen, want dat zijn pol- derwegen en de polderbesturen zullen niet komen vragen om een subsidie. Ik had gedacht, toen ik dezen post uittrok op hoofdstuk IX van de Staatsbegrooting, dat ik de gelegenheid opende om te komen tot een verbetering van den toestand der wegen in Zeeuwsch-Viaanderen, en ik herinner mij heel goed, dat ik verleden jaar ook het stand- punt heb ingenomen, dat er in Zeeuwsch- Viaanderen wat moest gebeuren. De geachte afgevaardigde de heer Locke feer heeft mjj thans gevraagd of het Rjjk niet e BESTUURDER: R. MORTIER Lange Meire, 2 (Kouter) Gent Telef oon19393 gf Dag-, avond-, Zondaglessen, gekend voor g degelijk en voll. onderricht. Zondagleer- gang te Selzaete: Zaal Gaumont, Markt. (Ingez. Med.) grootere en kleinere stroomen en meren. Van dat alles stond er voor ons gereed. Voeg daarbjj de oneindige verscheidenheid van ge- bak en zoetigheden, die een Indlsche kok weet klaar te maken en waarvdbr hem een j keus van vruchten en ingredienten ten dienste staan, die in Europa ten eenenmale onbekend zijn, en gjj kunt u een denkbeeld vormen van i de gastronomisehe weelde, die Djeeling uit de prinselyke keuken had bjjeengesleept. Het was nutteloos op de terugkomst van Alfred te wachten, dus zette ik mjj alleen aan tafel en genoot de goede gaven van de begum. Ik zeide aan Djeeling, dat mjjn vriend mis- schien eerst laat zou terugkeeren en verzocht, eenige schotels voor hem te laten staan. Ver- kwikt en versterkt besloot ik, volgens af- spraak, wederom naar de rots te gaan bjj het - ravijn om den omtrek te verkennen; ik hing mjjn binocle om, zei aan den bediende, dat ik hem niet meer noodig had, en ging uit. Het viel mjj op, toen ik het paleis verliet, dat de vier speerdragers, die tot nu toe den ingang hadden bewaakt, thans vervangen waren door een enkelen net gekleeden Hindoe, die met over elkaar gekruiste armen in een nis zat en er zich niet om scheen te bekom- meren, wie er in- en uitgingen. De weg leidde mjj wederom langs onze oude woning, die nu door Akbar was betrok- J ken, en ook daar wachtte mij een verrassmg. In een hoek van de waranda hurkte een stokoude man; hjj droeg de kleeren van een priester, maar zjjn wit gewaad was goor en haveloos. De man, die op dit oogenblik sliep, maakte een allerellendigsten indruk; zijn gelaat was mager en ingevallen, zoo mager j als ik nog nooit iemand heb gezien, zijn tan- denlooze mond was in voortdurende beweging en in zjjn lange uitgeteerde hand hield hjj een dikken houten rozenkrans. Ik had medelijden met den ongelukkigen oude en stond op het punt naar hem toe te gaan, toen Akbar, die steeds op den uitkjjk scheen te staan, zjjn deur opende en mjj, me alle teekenen van angst op zijn gelaat, liaastig wenkte om binnen te komen. „Wat is dat voor een man, die daar aan je deur ligt", vroeg ik hem. ,,Haal hem binnen". Waarschuwend legde hjj zjjn vinger op de lippen en ging mjj voor naar het achterhuis. ,,Weet je niet wat dat beteekent?" vroeg hij. Ik begreep er niets van. ,,Dat beteekent voor mij. een spoedigen dood", zei hjj somber. „0, die oude opper- priester is een gevaarljjke slang en hjj weet zijn maatregelen goed te nemen. Zoolang ik hier de gastvrjjheid geniet, ben ik veilig en niemand zal het wagen een hand tegen mjj op te heffen; maar die oude duivel weet mij toch te treffen en heeft een middel aange- wend, dat overal elders in Indie, waar de Engelsehen heerschappij voeren, is afgeschaft, maar dat ze hier nog veilig kunnen toepas- sen. En dat middel is het volgende: wanneer iemand van een ander geld of goed te vor- deren heeft en geen betaling erlangt, kan hij, zich beroepend op de Dharma, de oud-Indische wet, voor de deur van zjjn schuldenaar gaan zitten, zoolang tot de andere hem heeft be- taald. Zeer dikwjjls helpt dat middel, want op de eerste plaats Is het voor een schulde naar niet pleizierig, dat hjj, voor alle menschen openljjk als een slechte betaler wordt aange- weizen; maar er zjjn nog andere lasten aan verbonden. Sterft nameljjk de scbuldeischer, terwjjl hjj voor de deur van den ander zit. dan heeft de schuldenaar onherroepelijk zjjn leven verbeurd. Dit is nu de kunstgreep van den opper-priester. Dien ouden, aftandschen man, dien gjj voor mjjn deur hebt zien zitten, heeft de opper-priester bjj wjjze van schuld- eischer op mjj afgestuurd. Hjj zond niet den een of anderen Hindoe van lage kaste, maar nog wel een priester als vertegenwoordiger van de priesterschap, en het is den man aan te zien, dat hjj het niet tang meer maken zal. Denzelfden dag, dat hjj sterft, zal ook ik op- houden te leven". „Maar dat is toch afschuweljjk", zei ik. „gjj ziet dien man toch niets schuldig?" „Het bewijs daarvan is niet te leveren, die man beroept zich op de Dharma, daarmee houdt alles op. Maar Zijn oogen flikkerden boosaardig en er kwam iets van een glimlach op zjjn lippen. Ik wachtte of hjj den zin voleindigen zou, maar dat deed hjj niet en wees op een bundel- tje goed, dat op een bank lag. ,,Dat zjjn kleeren van u of van uw vriend", zei hij, ,,een jongetje van de wasscherij heeft ze straks gebracht, hjj meende misschien, dat gjj ook hier woonde". Toen herinnerde ik me gehoord te hebben, dat na ons nachteljjk bezoek aan den tempel- berg onze kleeren naar de wasscherij waren gebracht. En het kwam mij heel begrijpeljjk voor, dat de een of andere loopjongen ze bjj vergissing aan ons oud adres had bezorgd. ,,Dank u, ik zal ze meenemen", zei ik en stak mijn hand naar het bundeltje uit. Maar hij hield mjj tegen. ,,Luister", zei hij, ,,ik heb u nog iets ge- wichtigs mee te deelen. Voordat ik in ge- zelschap van den nabab uit Patloora hierheen vluchtte, heb ik mjjn kostbaarheden zoo goed mogeljjk verborgen, om ze niet in handen der Engelsehen te laten vallen. Een ding echter kon ik niet achterlaten of, beter gezegd, ik wilde er niet van scheiden". Maar nu de priesters van Chindawar tot mijn dood besloten hebben, kan ik niet dulden, dat zij het na mijn dood in bezit nemen. Het is een klein voorwerp van kostbaar metaal; maar wat het voornaamste is, het is iets van meer dan gewone kunstwaarde. Ik weet, dat gij gevoel voor schoonheid hebt, neem het van mij aan als mjjn laatste geschenk; en als gjj in uw land terug zjjt, moge het u herinneren aan Akbar, die u uit den trein gered heeft en die stierf te Chindawar". Ik wilde weigeren. Wat voor reden had hij am mjj een kostbaar geschenk te geven? Maar voordat ik een woord kon zeggen, greep hjj mjj bjj den pols en fluisterde: ,,Gjj zijt reeds te lang hier geweest en ik wil uw leven niet in gevaar brengen; die oude priester, die daar voor mijn deur ligt, zou ons onderhoud kunnen verraden. Het geschenk heb ik tus schen uw linnengoed gepakt. Ga hier achter uit en zorg, dat de oude u niet ziet. En nu vaanwel, dit is ons laatste onderhoud". Hij had mij het pakje in de hand gestopt, de achterdeur geopend, en met geweld duiwde hjj mjj, naar buiten. Toen lk het hoofd omwendde en Akbar de deur haastig dicht trok, meende ik in zjjn (ingez. er toe zou kunnen besluiten om, als eenrfge autoriteit om subsidie komt vragen voor verbetering van den weg Hulst -Kjjkuit, subsidie op 100 pet. te bepalen. Er is inder- daad eenige neiging bjj mjj om hierop in te gaan, wanneer het hier een eenvoudige ver betering betreft (ik denk bjjv. aan een nieuw wegdek zonder rjjwielpaden en met een en kele hinderljjke-bochtafsnjjding). Ik wil deze vraag in zeer welwillende over weging nemen, omdat ik het wel als ean nationaal belang voel, dat Zeeuwsch-Viaan deren over de geheele lengte een behoorljjken dwarsverkeersweg bezit en dat dus het figk de totstandkoming daarvan moet steunen Dit kan dan echter alleen voor een enkel geval toegezegd worden om den sluitsteen van ees systeerh te vormen, maar niet als algemeene regel voor al dergelijke gevallen, zoodat wan neer de betrokken autoriteiten zich tot mif wenden, ik zeker die zaak in welwillende over weging zal nemen. Ik heb slechts beperkte fondsen te myrner beschikking, omdat zulk een subsidie zou moe ten worden betaald uit hoofdstuk IX, art, 1281 der begrooting 1933. Ik zal als de vraa^ aan mij gesteld wordt dus hebben na te gaan hoeveel op 1933 beschikbaar kan wor den gesteld, c.q. door een suppletoire of regu- larisatie-aanvrage Wat aangaat de opmerking van den heer Van Dijk aangaande de verbinding van Oost- Zeeuwsch-Vlaanderen met Breskens, stem £k er mede in, dat mede in verband met cle door dien geachten afgevaardigde genoemde omstandigheid een aan goede eischen voldoen de verbinding gewenscbt is. EERSTE KAMER. Vergaderingvan Woensdag. Verschillende kleine wetsontwerpen woolen zdi.st. aangenomen. Bij het wetsontwerp betreffende beslag -flp roerende goederen in door derden in gaDraik. gegeven ruimten, lijfsdwang en dwaugscan worden eenige korte opmerkingen geraaakt door de heeren Pollema (c.h.) en MiehieLs van Kessenich (r.k.). Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen. Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzd- ging van Ouderdomswet, radenwet, ziektewet. enz. en van de pensioenwetten. De heer de Savornin Lohman (cJi) betoogt dat het geen verkapt amendementsrecht der Kamer was, als de minister aan haar bezwa- ren was tegemoetgekomen. De heer Danz (s.d.) zegt met zjjn fractfe te zullen tegenstemmen, wegens het aajita3tan van de fondsreserves. De heer de Gjjselaar (c.h.) bepleit meer een- heid ten opzichte van gemeenten en provin- cien. De heer van Lanschot (rJr.) bestrrjdt. bet oordeel van den heer Danz. De heer Gelderman (lib.) zegt, dat de regee ring geen voorzichtige financieele politick volgt. De heer de Bruijn (r.k.) is erkenteitjfc voor het gevoerd overleg. Doch aantasting van <te oogen een glans van triomf te zien. Daar stond ik nu met mijn pak kleeren. het woog nogal zwaar en ik kon mjj maqy niet voorstellen, wat hjj er in had geborgwu Mijn eerste opwelling was weer bij hem bin nen te loopen en hem zjjn geschenk, dat ra§ feitelijk was opgedrongen, terug te gmren. Maar toen dacht lk aan den priester, die daar voor zijn deur lag te sterven, en ik kon mm best begrijpen, dat hjj zijn voorwerpen van waarde niet aan zijn moordenaars- wenscbta achter te laten. Van den anderen kant voeide ik er ook niets voor, om mjj terwille vac Akbar in ongelegenheid te brengen. Akbar was ten doode opgeschrevenhet verhaal, dat hij mij gedaan had, liet aan duid&lijkheid niets te wenschen over en het zou mij boveruiien wenig moeite kosten naar de waarheid er van te informeeren. Ik durfde niet nogmaais langs den priester gaan; misschien was hij mt ontwaakt en dan zou hij me zeker verraden^ als hij zag, dat ik, de verdachte vreemdeiing. bij Akbar bezoeken aflegde. Na het verhoor. dat ik dien morgen pas had ondergaan, moest ik er voor oppassen niet aanstonds een nieuw* verdenking op mjj te laden. Ik besloot eerst met mjjn bagage naar bet paleis terug te keeren en dan maar weer naar het ravijn te gaan. Mjjn pak woog hinderitjSc zwaar en ik was bljj, toen ik er mee in mijc: kamer was. Niemand had me gezien be&alra de Hindoe, die als portier bjj den ingang- stond. Ik legde het pak op mjjn bed en maak te het open; er zaten kleeren in, die ik op dien avond gedragen had, toen ik den tempel was binnengedrongen, alsoak het costuum van Alfred. Binnenin bevond zich een cartonnsn. doos van drie decimeter lang en een peucr decimeter hoog, het ding woog tametipt zwaar en bevatte het geschenk van Akbar. Nieuwsgierig stond ik op het punt de doos te openen, toen er aan mijn deur geklopt went Ik had verzuimd mjjn deur te sluiten, en tan mjjn geschenk voor onbescheiden blikken te beveiligen, stopte ik het haastig weg. Djeeling kwam binnen. Wordt vervolgtL)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1