w&8, dit be drag 1600 hooger te ram en dab
-,'oor het loopende jaar.
De VOORZITTER Dit bed rag wordt ge
raamd op adrvies van den Inspecteur der Dl-
recte Belastingen. We zullen er anders niet
mee toekomen.
267. Belooning der sehatters en herschat-
ters van de buurwaarden der localiteiten,
waarvoor vergunning voor den verkoop van
eterken drank in het klein is verleend. 10.
268. Aandeel van het rijk in het hotelver-
gunnings- en verlofrecht. f 300.
269. Wegens te veel genoten hoofdsom en
cipcenten op directe belastingen. Memorie.
Hoofdstuk Xin.
Bedrrjven.
3. Gasbedrjjf.
279. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. 2455,57.
280. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk XIII 3 komende. f 17.604,84.
281. Aflossing van geldleeningen ten laste
▼an hoofdstuk XIII 3 komende. f 15.350.
282. Uitkeering aan het bedrijf. f 1000.
283. Rente wegens door het bedrijf tydelyk
gestorte gelden. 300.
8 4. Vleeschkeuringsbedrijf.
285. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering eniz. van ambtenaren en be-
ambten. 621,75.
286. Uitkeering aan de tot den Kring be-
hoorende gemeenten, wegens winst. Memorie.
Hoofdstuk XIV.
Kasvoorzienlngen.
289. Voorschotten ten behoeve van het
rflh. Memorie.
290. Voorschotten aan ambtenaren der ge
meente, ten einde daaruit voorloopig kleine
hetalingen ten behoeve der gemeente te doen.
/756.
Hoofdstuk XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
293. Overige uitgaven niet nader te speci-
fteeeren. 50.
Hoofdstuk XVI.
Onvoorziene uitgaven.
294 Onvoorziene uitgaven. 7593,59.
KAPITAA LDIENST.
Hoofdstuk I.
Vroegere diensten.
296. Nadeelige sloten van den kapitaal
dienst volgens de laatst-vastgestelde rekening.
.Nihil.
Hoofdstuk VI.
Opembare werken.
300. Buitengewone aflossing van geld-
jeeningen ten laste van hoofdstuk VI komen
de, i 6780,97.
301. Brjdrage aan hoofdstuk XVI van den
kapitaaldienst. f 1650,50.
302. Kosten van den aanleg van straten
en wegen. Memorie.
303. Kosten van aanleg rioleering. Memorie.
Hoofdstuk VTI.
EJigendommen, niet voor den openbaren dienst
bestemd.
307. Bijdrage aan hoofdstuk VI van den
kapitaaldienst. 2609,50.
308. Terugbetaling van te veel betaalde
grond na kadastrale opmeting. f 500.
Hoofdstuk XHI.
Onderwijs, kunsten en wetenschappen.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
310. Brjdrage aan hoofdstuk VI van den
kapitaaldienst. f 706,27.
Hoofdstuk XVI.
Geldleening.
312. Nadeelig slot overgebracht van hoofd
stuk I. 1650,50.
313. Kosten van het sluiten van geld
leeningen. Memorie.
315. Buitengewone
ieeningen. 1650,50.
INKOMSTEN.
Hoofdstuk I.
Vroegere diensten.
1. Batig slot van den gewonen dienst vol
gens de laatst-vastgestelde rekening, voor
aoover daaraan niet reeds eene bestemming
ie gegeven. 9042,49%.
2. Achterstallige inkomsten van vorige
dienstjaren. Memorie.
3. Batige sloten van den Kapitaaldienst
overgebracht van die hoofdstukken. Memorie.
Hoofdstuk II.
AJgemeen beheer.
5. Uitkeering uit het gemeentefonds in
gevolge artikel 3 onder a der wet van 15 Jul!
1929. 3000.
6. Uitkeering uit het gemeentefonds in-
■cevolge artikel onder b der wet van 15 Juli
1929. 30.521,09.
De heer DE RUIJTER wenscht thans, in
verband met verschillende posten der ontvang
sten eenige gedachten naar voren brengen.
Op grond van vermoedelijke gunstige beslis-
slng van den Minister zullen de ontvangsten
J 1020 meevallen door het niet toepassen op
daze gemeente van het Kortingswetje. De
rjjksbijdrage wordt dus hooger.
De VOORZITTER acht dit wel mogelyk,
doch Burgemeester en Wethouders zjjn voor-
zichtig geweest en hebben het zekere voor het
onzekere genomen. Vermoedeltjk zal de ryks-
bijdrage uit het Gemeentefonds wel 1020
hooger zijn, maar zekerheid bestaat daarom-
irent nog niet.
De heer DE RUIJTER zou die ontvangst
De heer HAMEL1NK durft dat ook.
Het voorstel van den heer De Ruijter wordt
aangenomen met 10 stemmen tegen 1.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Van
Kampen, Ortelee, De Ruijter, Verschelling,
Dieleman, I. de Feyter, J. de Feijter en
't Gilde; tegen stemt de heer Oggel.
7. Secretarie-leges en rechten van den
burgerlijken stand. 500.
Deze post is voor het loopend jaar geraamd
op 350. Het hooger bedrag wordt geraamd
in verband met het voorstel tot vaststelling
eener nieuwe verordening op het heffen van
leges, luidende als volgt
VERORDENING op de heffing van leges
ter secretarie in de gemeente AXEL.
Artikel 1.
Ten behoeve van de gemeente zullen ter
secretarie, onder den naam van secretarie-
leges, worden geheven de hierna genoemde
rechten.
A. Afschriften of uittreksels van stukken,
bestaande uit geschreven of gedeeltelijk
gedrukte, gedeeltelijk geschreven stukken;
hieronder te rekenen, die volgens de be-
palingen van de Gemeente-Wet voor een
ieder verkrijgbaar moeten worden gesteld.
Voor elke bladzijde (folio formaat) met
hoogstens 40 regels en minstens 6 woor-
0,50
0,25
0,10
2,—
2,—
12,50
0,50
0,40
0,50
0,50
0,20
den per regel, per bladzijde
Voor een halve bladzijde
(Hieronder is niet gerekend de
kiezerslijst, waarvoor 2 cent per
naam is verschuldigd.
B. Voor een exemplaar van ge
drukte stukken, met uitzondering
van die, onder C genoemde stuk
ken, per geheele of gedeeltelijk
bedrukte bladzijde
C. Een gedrukt exemplaar van de
politieverordening
Een gedrukte exemplaar van
de bouwverordening
Een exemplaar van de gemeen-
tebegrooting met memorie van
toelichting
D. Voor een gunstige beschikking
op grond der Algemeene Politie
verordening genomen
Voor elke andere gunstige be
schikking
E. Voor verklaringen van goed
gedrag, van gegoedheid, van in-
woning, van oorsprong en alle
andere verklaringen, welke in
het bijzonder belang der betrok-
ken personen door het gemente-
bestuur of den Burgemester kun-
nen worden afgegeven, niet reeds
eerder genoemd, per stuk
F. Voor de legalisatie eener hand-
teekening
G. Voor een niet onderteekend
bewijs van inschryving in de
registers van den burgerlijken
stand, behalve wanneer het wordt
afgegeven bij de aangifte van
geboorte en zonder gelijktijdige
inschrijving in het zoogenaamd
familieboekje
H. Voor het doen van nasporin-
gen in, en het verstrekken van
inlichtingen uit de registers der
bevolking en den Burgerlijken
Stand ten behoeve van particu-
lieren, voor elken naam of elke
zaak, waaromtrent nasporing of
of inlichting wordt verlangd
I. Voor het behulpzaam zijn bij
nasporingen in de dubbelen der
leggers en plans van het kadas-
ter voor elk perceel
J. Het doen van nasporingen in de
oude registers of stukken van het
archief voor elke nasporing
K. Een duplicaat arbeidskaart
L. Verklaringen voor het verkry-
gen van spoorwegabonnementen
per stuk
M. Familieboekjes, uit te reiken
bij gelegenheid van huwelyks-
voltrekkingen per stuk
N. Voor vergunningen, als bedoeld
bij art. 6, le lid, onder a der Wo-
ningwet
O. Voor vergunningen als bedoeld
bij artikel 1 der Hinderwet
P. Voor het uitreiken van een
jachtakte
Q. Voor de afgifte van een Natio-
naliteitsbewijs of een bewijs van
Nederlanderschap
R. Voor de afgifte van een bewijs
van oorsprong Voor de verzending
van duiven
Artikel 2.
Boven de in het vorig artikel bedoelde gel
den moeten de belanghebbende betalen de
eventueel verschuldigde rechten van zegel en
registratie.
Artikel 3.
Geen leges zijn verschuldigd voor:
le. stukken, in htm persoonlijk belang be-
noodigd door personen, die naar het oordeel
van den Burgemeester onvermogend zijn;
2e. attestation der vitae strekkende tot be-
taling van pensioenen, lijfrenten en andere
periodieke uitkeeringen ten laste van den
Staat, provincien, gemeenten, waterschappen
of andere officieel erkende instellingen;
3e. beschikkingen op verzoekschriften om
ontheffing of teruggaaf van plaatselijke be
lastingen;
4e. de stukken en lagalisatien van hand-
teekeningen op stukken betreffende militaire
- -„v zaken;
toch wenschen te ramen; htj zou tot een voor- j 5e. de stukken en inlichtingen, waarvan de
etel wenschen te komen om de opcenten op de kostelooze afgifte of verstrekking bij eenig
personeele belasting lager te stellen; hier wettelijk voorschrift aan de gemeentebesturen
heeft men daarvoor dan al 'n f 1000 gevonden. is opglegd of van regeeringswege aan de ge-
Er is alle kans, dat dit bedrag ook wordt ont- J meenten is aanbevolen
va^' Artikel 4.
De invordering geschiedt overeenkomstlg
de verordening van heden.
Artikel 5.
Deze verordening treedt in werking op 1
Januari 1933 of zooveel later als daarop de
Koninklijke goedkeuring zal zijn verkregen,
zichtig, om op zulke losse gegevens de belas- "Op dat tijdstip vervalt de desbetreffende ver-
cr"H f i Td O" fa lranra 1 -n rl anan \XT Ck V\ aUVva-M dnn>. Arrlonin rr Trnotn-notnld 1 ft A1 1 nn i
aflossing van geld-
0,20
0,25
0.50
0,25
0,25
0,50
1,50
1,50
7,50
1,-
0,20
De heer OGGEL: Het is toch nog een vogel
in de lucht.
De VOORZITTERMaar die we voor drie
vierden in de hand hebben. Dat bedrag komt
dan voor drie vierde aan den dienst 1933 ten
goede.
De heer OGGEL vindt het toch niet voor-
tingheffing te verminderen. We hebben daar
voor aan de Regeering wel gegevens verstrekt,
doch er is toch nog geen bericht ontvangen,
dat de rijksbijdrage aan de gemeente Axel niet
verminderd zal worden. Spreker acht het niet
madzaam, om de begrooting op ,,zien komen"
te bezwaren.
De VOORZITTER: We hebben nog wel
geen officieel bericht, maar bet is ons toch
ordening, vastgesteld den 19 April 1921.
VERORDENING op de invordering van
leges ter secretarie in de gemeente
Axel.
Artikel 1.
le. De invordering van leges ter secretarie
geschiedt door den secretaris of een door 1
Burgemeester en Wethouders aan te wijzen
bekend, dat de commissie die voor deze zaak anibtenaar tor secretarie, uitgezonderd de
leges voor afgifte van jachtakten, waarvan
de invordering geschiedt door het hoofd van j
plaatselijke politie.
2e. De leges moeten worden voldaan bij de
aanvraag der stukken en werkzaamheden.
)6 aangewezen, heeft geadviseerd de korting
niet toe te passen.
De heer OGGEL stemt toe, dat de commis
sie gunstig adviseert, maar dat is nog geen
beslissing.
De VOORZITTER erkent, dat, Indien het j
anders zou uitvallen, het op de begrooting een M vuVCr-
legenvaller van 750 zou beteekenen. j meld op het siuk het bedrag dier gelden en
De heer DE RUIJTER durft, gehoord de stelt op het stuk bewijs van betaling kunnen
toelichting over de behandeling dier zaak door j bedrag en kwitantie niet op eenig afgegeven
de betrokken commissie, het er wel op wagen stuk worden gesteld, dan wordt desverlangd
am dat bedrag als inkomst te ramen. j afzonderlflk kwitantie afgegeven.
Artikel 2.
De ambtenaar, die de gelden ontvangt, ver-
Artikel 3.
le. De secretaris of ambtenaar ter secre
tarie stort de door hem in het afgeloopen
kwartaal ontvangen leges binnen de eerste 10
dagen van de maand April, Juli, October en
Januari b(j den gemeente-ontvanger, onder
overlegging van een gespecificeerden en onder-
teekenden staat, waarvan het model door Bur
gemeester en Wethouders wordt vastgesteld.
2e. Het hoofd van plaatselijke politie stort
de door hem ontvangen leges telkens binnen
tien dagen na afloop van de maand bij den
gemeente-ontvanger, onder overlegging van de
gespecificeerden en onderteekenden staat,
waarvan het model door Burgemeester en
Wethouders wordt vastgesteld.
3e. De gemeente-ontvanger geeft van elke
storting een bewijs af.
Artikel 4.
Deze verordening treedt in werking tegeljjk
met die op de heffing, op welk tijdstip de
vorige verordening op de invordering van den
19 April 1921 vervalt.
Burgemeester en Wethouders doen dit voor
stel vergeizeld gaan van de volgende memorie
i van toelichting.
Herziening van de bestaande verordeningen
wordt. in het financieel belang der gemeente
wenschelijk geoordeeld.
De opsomming van werkzaamheden in het
bijzonder belang der aanvragers is in artikel 1
der heffingsverordening zoo volledig mogelijk
gegeven. Verdient het eenerzjjds aanbeveling
dat de gemeente in al die zaken belangheb-
benden ten dienste sta, anderzijds is het bil-
lijk, datzij, haar personeel tot dat doel beschik-
baar stellende daarvoor ook eenige betaling
ontvangen.
Het kwam beter voor om het bedrag der
kosten van de politieverordening, de bouwver
ordening en de gemeentebegrooting afzonder-
lijk te regelen, dan ook hiervoor te doen gelden
het tarief dat in het algemeen voor geschreven
of gedrukte stukken is vastgesteld.
Over het algemeen is de legesheffing be-
perkt tot die werkzaamheden, welke dienen
in het bijzonder belang van de daarbij betrok
ken personen. Intusschen werd in den laat-
sten t(jd steeds meer overgegaan tot een ma-
tige heffing wegens taj Wet of verordening
voorgeschreven vergunningen.
In navolging van onderscheidene gemeenten
wordt het blllijk geacht van de personen, die
een woning of een ander gebouw te bouwen,
geheel of voor een gedeelte te vemieuwen of
te veranderen, of uit te breiden hebben, een
tegemoetkoming te erlangen in de kosten, wel
ke de gemeente heeft te moken am inachtne-
ming van de voorschriften der bouwverorde
ning te verzekeren.
Ook voor aangifte van kinderwetsvergun-
gen wordt eenige betaling niet onblllijk geacht.
De heffing van een recht voor het afgeven
van jachtakten is opgenomen ingevolge de
circulaire van den Minister van Binnenland-
sche Zaken en Landbouw d.d. 26 Februari
1924, directie van den landbouw No. 254, 1, 2e
afdeeling.
De vrijstelling in artikel 3 onder 5e strekt
ter voldoening van de circulaire van den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken d.d. 29
Augustus 1922, betreffende kosteloos verstrek
ken van inlichtingen uit de bevolkingsregisters
omtrent inkomende en vertrekkende meisje3
aan vereenigingen tot bescherming van
meisjes.
Aan een algemeene omschrqving werd in
tusschen de voorkeur gegeven, opdat niet
opnieuw regeling noodig zal blijken in andere
gevallen, waarin van regeeringswege vrijstel
ling voor bepaalde stukken wenschelijk wordt
geacht.
De opbrengst van de oude verordening be-
draagt ongeveer 250, de opbrengst van de
nieuwe verordening wordt door ons geraamd
op ongeveer 550, zoodat de gemeente een
financieel voordeel zal hebben van pl.in. f 300.
De heer HAMELINK vestigt de aandacht
op de heffing van 50 cent voor een verklaring
van inwoning; hij acht dat wel wat hoog,
aangezien een nasporing uit de registers van
den burgerlijken stand maar op 20 cent ge
steld wordt.
De VOORZITTER merkt op, dat aan die
nasporingen veel werk kan zijn.
De heer HAMELINK wil dat aannemen,
maar kan dat dan niet ruilen, n.l. voor de
nasporingen 50 cent en voor die eenvoudige
afgifte van een bewijs van inwoning enz. 20
cent.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders daartegen geen be-
zwaar hebben en die bedragen dan kunnen
worden omgeruild.
De heer 't GILDE wijst er op, dat op dezen
post het vorig jaar ruim 350 Is ontvangen
en als h(j dan de verhooging der bedragen
nagaat, moet het bedrag nu veel hooger wor
den dan geraamd, dan wordt het wel een
verhooging van 100 meer. Dan is f 500
aan den lagen kant en kan wel f 800 geraamd
worden.
De VOORZITTER meent, dat men dahr niet
al te vast op rekenen kan; door het duurder
worden der leges, zal men wel beter op de
stukken passen. Ter gelegenheid van Pink-
steren worden b.v. zeer vele bewijzen van
Nederlanderschap uitgereikt, maar na de
Pinksteren zijn de betrokkenen die weer kwijt,
Nu die 1 moeten kosten, zullen ze er wel
beter op passen en die formulieren zjjn 5 jaar
geldig. Daar hebben Burgemeester en Wet
houders met hun raming rekening gehouden;
het kan echter ook best zijn, dat het bedrag
wel hooger komt, maar dan is het toch niet
verloren.
De heer OGGEL: Het is wel goed, dat er
een opbrengst eens wat meevalt.
De voorgestelde verordeningen worden met
algemeene stemmen vastgesteld.
8. Rechten ingevolge het vuurwapenregle-
ment. Memorie.
36. Verhaal van premien ingevolge de
ziektewet. Memorie.
38. Uitkeeringen van ziekengelden van be-
drijfsvereenigingen ingevolge de ziektewet.
Memorie.
43. Verhaal van bijdragen voor eigen en
weduwen- en weezenpensioen ingevolge art.
36 der pensioenwet 1922. f 955.
45. Vergoeding van de bedrijven in de kos
ten van verzekering, pensionneering enz. van
ambtenaren en beambten. Memorie.
46. Restitutie van te veel betaalde kosten
van verzekering tegen ongevallen. Memorie.
47. Restitutie van te veel betaalde leverin-
gen. Memorie.
Hoofdstuk III.
Openbare veiligheid.
58. Verhaal van premien ingevolge de
ziektewet. 10.
59. Uitkeering van ziekengelden van be-
drijfsvereenigingen ingevolge de ziektewet.
Memorie.
60. Verhaal van pensioensbijdragen. f 222.
61. Inkomsten ter zake van de huisvesting
van personeel der rijkspolitie. f 1500.
Dit bedrag is geraamd als huur van de te
bouwen kazerae voor de brigade koninklijke
marechauss6e.
De heer 's GILDE betwijfelt, of die kazeme
er wel komen zal en noemt het daarom voor-
barig dit bedrag te ramen. Hij kan daarom-
trent een en ander meedeelen, doch maakt be-
I zwaar, dat te doen in openbare vergadering.
Hem zijn dingen bekend, die hy thans onmo-
gelyk kan meedeelen. Hij wil dat alleen doen
in besloten vergadering.
De VOORZITTER: Het publiek mag naar
ik meen, best weten wat er van gemeente-
wege in deze gedaan is.
De heer 't GILDE: Het zou naar ik ge-
loof niet in iiet belang der gemeente zijn, die
mededeelingen in het publiek te doen.
De VOORZITTER: Dan zal ik u straks
in besloten vergadering gelegenheid geven het
te doen.
62. Opbrengst grasland der schietbaan.
Memorie.
63. Opbrengst gebruik der schietbaan.
Memorie.
64. Verstrekking van hulp by brand in een
andere gemeente. Memorie.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
100. Heffing van gelden ingevolge artikel
21 der besmettelijke ziektenwet. Memorie.
101. Aandeel in het batig slot van den keu-
ringsdienst ingevolge de vleeschkeuringswet
der gemeente Axel. Memorie.
102. Verhaal van pensioensbedragen. 0,70
103. Opbrengst van "den verkoop van drink-
water. 150.
Hoofdstuk V.
Volkshuisvesting.
118. Renten en aflossing van voorschotten,
verleend in het belang van de verbetering der
volkshuisvesting. f 12.765.
119. Bjjdragen van het r(jk, krachtens art.
56, derde lid, der woningwet. /4200.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
123. Heffing voor het gebruik van open-
bare gronden en wateren. f 90.
124. Marktgelden, wik-, weeg- en meetgel-
den. 40.
125. Heffing voor het gebruik van het
slachtlokaal. 150.
126. Opbrengst van tollen op wegen, vaar-
ten, sluizen, veren en andere werken of inrich-
tingen. Memorie.
127. Begrafenisrechtea. 150.
128. Terugontvangst van kosten van ver-
stratingen enz. ten behoeve van de bedrflven
en van derden. 500.
141. Opbrengst van den verkoop van oude
materialen enz. Memorie.
142. Verhaal van premien ingevolge de
ziektewet. 60.
143. Uitkeering van ziekengelden van be-
dryfsvereenigingen ingevolge de ziektewet.
15.
144. Verhaal van pensioensbijdragen. f 310.
145. Ontvangsten ter zake van de beer-
ruiming. j 900.
146. Verhaal van D. van den Berg, namens
het Departement van Waterstaat. 7,50.
Hoofdstuk VII.
Eigendommen, niet voor den openbaren dienst
bestemd.
160. Huur van huizen en andere gebouwen.
175.
161. Huur of pacht van landeryen. 250.
162. Cijnzen en erfpachten. 164,55.
163. Recognition ter zake van vergunnin
gen. f 22.
164. Renten van kapitalen. f 500.
165. Opbrengst van den verkoop van oude
materialen enz. Memorie.
Hoofdstuk VHI.
2. Openbaar gewoon lager onderwijs.
173. Schoolgelden. f 1000.
De VOORZITTER deelt mede, dat de ver
ordening tot het heffen van schoolgeld slechts
is goedgekeurd tot 1 April a.s. Met het oog
op het opmaken der kohieren stellen Burge
meester en Wethouders voor, de vigeerende
verordening opnieuw vast te stellen, evenals
de verordening op de invordering van het
schoolgeld.
De heer VERSCHELLING vraagt, of de be
dragen niet kunnen verlaagd worden, omdat
de opbrengst toch nog al meevalt.
De VOORZITTER merkt op, dat de aan-
slagen moeten worden vastgesteld overeen-
komstig de bepalingen der verordening.
De verordening op de heffing en die op de
invordering vein het schoolgeld worden met
algemeene stemmen vastgesteld als volgt:
VERORDENING op de heffing van
schoolgeld voor het gewoon lager on-
derwjjs in de gemeente Axel.
Artikel 1.
1. Ten behoeve van de gemeente wordt,
ter tegemoetkoming in de kosten van het
openbaar gewoon lager onderwijs, welke voor
rekening van de gemeente blijven, van de
ouders der leerlingen, of, by ontstentenis van
beide ouders, van de voogden of verzorgers,
schoolgeld geheven.
2. Gelyke heffing geschiedt van de ouders
der kinderen, die op de byzondere scholen, als
in artikel 88 der Lager Onderwijswet 1920
bedoeld, schoolgaan, of, by ontstentenis van
beide ouders, van de voogden of verzorgers.
Artikel 2.
1. De schoolgeldplichtigen worden inge-
deeld in klassen.
2. Als grondslag voor deze indeeling wordt
genomen de belastbare som, bedoeld in artikel
37 der wet op de Inkomstenbelasting 1914,
der ouders, of, by hun ontstentenis, die be
lastbare som der leerlingen, volgens de kohie
ren dier belasting over het loopend belasting-
jaar, beoordeeld naar het tydstip, waarop het
in artikel 5, eerste lid, bedoelde schoolgeld-
jaar aanvangt.
3. Indien de aanslag in de Rijksinkomsten-
belasting voor het loopend belastingjaar nog
niet is vastgesteld of de schoolgeldplichtigen
niet in de genoemde belasting worden aange-
slagen, wordt de in het vorig lid bedoelde be
lastbare som geschat met inachtneming van
de bepalingen der wet op de inkomstenbelas
ting 1914.
Artikel 3.
1. Het schoolgeld bedraagt per leerling:
In
klasse
Bij een belastbare som
van
tot en
met
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
2.
f 500,— j
meer dan 650,-
800,-
1000,-
n 1200,-
1400,-
1600,-
1850,-
2100,-
2350,-
2600,-
2850,—
n n 3100,
n rt ti 3400,
n rt n 3700,
n 4000,
rt it tt 4300,—
it rt n 4600,
It n n 4900,
Bij een belastbare i
som van meer dan j
Indien meer dan een
650,—
800,-
1000,-
n 1200,-
1400,-
1600,-
1850,—
2100,-
2350,-
2600,—
2850,—
3100,—
3400,-
3700,-
n 4000,-
n 4300,—
4600,-
4900,—
5200,-
5200,-
Voor
het ge
woon
onder
wijs per
maand
f 0,25
0,35
0,45
0,55
0,65
0,80
n 0,95
1,10
n 1,25
1,40
n 1.60
1,80
n 2,-
2,20
2,40
2,65
2,90
3,15
3,40
3,65
leerling uit het-
zelfde gezln gelrjktijdlg een school van dezetfds
soort bezoelrt, wordt het schoolgeld voor den
tweeden leerling met twintig, voor den der
den met veertig, voor den vierden met zestig
voor den vijfden met tachtig ten honderd
verminderd en is voor de volgende leerlingen
geen schoolgeld verschuldigd.
3. By vermindering van de belastbare som
volgens het kohier der rrjksinkomstenbelas-
ting, welke ingevolge het bepaalde bij het
vorige artikel tot grondslag by de klaase-
indeeling heeft gestrekt, is het schoolgeld
slechts naar den grondslag van de verminder-
de belastbare som verschuldigd.
Artikel 4.
Van hen, voor wie de belastbare som min
der dan f 500 per jaar bedraagt wordt geen
schoolgeld geheven.
Artikel 5.
1. Het schoolgeldjaar begint met 1 April
en eindigt met 31 Maart.
2. Het schoolgeld is alleen verschuldigd
over de maanden, gedurende welke de kinde
ren als leerlingen van de school staan inge-
schreven, de vacantien inbegrepen.
Gedeelten van eene maand worden voor
een geheele maand berekend.
Artikel 6.
Indien bljjkt, dat een aanslag niet of te
laag is opgelegd, wordt het te weinig geheven
schoolgeld van den schoolgeldplichtige of diens
opvolger in die kwaliteit nagevorderd, zoo-
lang niet sedert den aanvang van het school
geldjaar drie jaren zijn verstreken.
Artikel 7.
De invordering geschiedt overeenkomstlg de
verordening van heden.
Artikel 8.
1. Deze verordening treedt in werking op
1 April 1933.
2. Alsdan vervallen de thans geldeade door
den gemeenteraad vastgestelde bepalingen
omtrent de heffing van schoolgeld voor bet
gewoon lager onderwijs.
Zij blijven echter van toe passing voor de
aanslagen van schoolgeldplichtigen over de
daaraan voorafgegane jaren.
Vastgesteld door den raad der gemeente
Axel In de openbare vergadering van 22
November 1932.
VERORDENING op de invordering ran
schoolgeld voor het gewoon lager on-
derw(js in de gemeente Axel.
Artikel 1.
1. Het hoofd (voor het bjjzonder onderwijs,
het bestuur) der school zendt voor den aan
vang van elk belastingjaar aan Burgemeester
en Wethouders een staat van schoolgaande
kinderen en hun ouders over het afgeloopen
jaar.
2. Deze staat wordt ingerlcht overeen-
komstig een door Burgemeester en Wethou
ders te verstrekken model.
Artikel 2.
1. Burgemeester en Wethouders maken zoo
spoedig mogeiflk na ontvangst van dezen
staat de kohieren van het schoolgeld op.
2. De in artikel 6 der heffingsverordening
bedoelde personen worden op een afzonderlftk
kohier gebracht.
3. Burgemeester en Wethouders verklaren
de kohieren dadelyk na het opmaken uitvoer-
baar.
Artikel 3.
Burgemeester en Wethouders zenden de
uitvoerbaar verklaarde kohieren ter invorde
ring aan den gemeente-ontvanger met opgaal
van den termijn of de termijnen van betaling,
welke bij de vaststelling van elk kohier door
hen wordt of worden bepaald.
Artikel 4.
1. De gemeente-ontvanger reikt zoo spoe
dig mogelijk aan elken schoolgeldplichtige een
gedagteekend aanslagbiljet uit, volgens het
model door Burgemeester en Wethouders vast
te stellen.
2. De termijnen van betaling worden daar
op vermeld.
3. Het schoolgeld is dadelyk invorderbaar,
wanneer de aangeslagene in staat van faillis-
sement is verklaard of op zyn roerende of
onroerende goederen executoriaal besiag is
gelegd.
Artikel 5.
1. De afschrijving geschiedt in de volgende
orde:
a. op de kosten van vervolging:
b. op de oudste der op>enstaande termijnen.
2. De gemeente-ontvanger is verplicht, in
dien hij daartoe over het aanslagbiljet kan
beschikken, voor elke betaling onmiddellijk
bewijs van kwijting op het aanslagbiljet te
stellen.
Artikel 6.
Ten opzichte van de invordering zijn de
artikelen 291 tot en met 295, 298 en 299 der
gemeentewet van toepassing.
Artikel 7.
1. Binnen drie maanden na het vervallen
van den laatsten termijn zendt de gemeente-
ontvanger aan Burgemeester en Wethouders
een staat met toelichting van de posten op
het kohier, welke hij niet heeft kunnen invor-
deren.
2. Burgemeester en Wethouders zenden
dezen staat aan den gemeenteraad met een
voorstel tot niet-invorderbaarverklaring van
die posten, welke zy daarvoor vatbaar achten.
3. Het besluit van den gemeenteraad,
waarbij aanslagen niet-invorderbaar verklaard
worden, ontheft den gemeente-ontvanger van
verdere pogingen tot invordering.
Artikel 8.
Vermindering van den aanslag op grond
van artikel 3, tweede lid, der heffingsverorde
ning wordt door den gemeenteraad verleend.
Het te veel betaalde wordt zoo spoedig moge
lijk teruggegeven.
Artikel 9.
Indien het innen van het schoolgeld voor
kinderen, die een byzondere school bezoeken,
geschiedt door het schoolbestuur,
wordt artikel 3 gelezen: Burgemeester en
Wethouders zenden de uitvoerbaar verklaarde
kohieren ter inning aan het schoolbestuur";
wordt artikel 4 gelezen: ,,De gemeente-
ontvanger reikt zoo spoedig mogelijk door
tusschenkomst van het schoolbestuur een ge
dagteekend aanslagbiljet uit, volgens het
model door Burgemeester en Wethouders vast
te stellen";
en wordt artikel 7, eerste lid, gelezen; „Bin-
nen twee maanden na het vervallen van den
laatsten termyn zendt het schoolbestuur aan
Burgemeester en Wethouders een opgaaf met
toelichting van de posten, welke het niet heeft
kunnen innen. Burgemeester en Wethouders
stellen deze opgaaf in handen van den ge
meente-ontvanger, ten einde de openstaande
posten In te vorderen, binnen twee maanden
na ontvangst van de opgaaf zendt de ge
meente-ontvanger aan Burgemeester en Wet
houders een staat met toelichting van de in
de opgaaf voorkomende posten, welke hy niet
heeft kunnen invorderen".
Artikel 10.
1. Deze verordening treedt in werking op
1 April 1933.
2. Alsdan vervallen de thans geldende door
den gemeenteraad vastgestelde bepalingen